J.P. van Eesteren B.V.
Postbus 1388 3000 BJ Rotterdam Zweth 2 2991 LH Barendrecht Telefoon 0180 - 69 70 00 Fax 0180 - 69 71 11 www.jpvaneesteren.nl
KvK Rotterdam 24094910
Carbon Footprint Analyse 2011 J.P. van Eesteren B.V.
Datum opgesteld
29 juni 2012 Datum gewijzigd
04 februari 2013* Referentie
1011-00022 Blad
1 van 20
* aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Status
29 juni 2012
Rev. 0
Datum gewijzigd
Blad
04 februari 2013*
2 van 20
Referentie
1011-00022
Inhoud 1
Directieverklaring
3
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Organisatie Rapporterende Organisatie Verantwoordelijke Persoon Organisatiegrenzen ISO 14064 verklaring
4 4 4 4 5
3 3.1
Footprint-analyse Grondslag van de analyse
6 6
4 4.1 4.2 4.3
Meetresultaten en Toelichting Gerapporteerde periode Scope 1: Directe CO 2 -emissie Scope 2: Indirecte CO 2 -emissie
7 7 7 8
5 5.1 5.2
Invloed van meetonnauwkeurigheden en onzekerheden CO 2 -compensatie Categorie bedrijfsomvang
9 10 10
6 6.1 6.2 6.3
Voortgang ten opzichte van het referentiejaar Historisch basisjaar Aanpassingen aan historisch jaar Normalisering meetresultaten
11 11 11 11
7 7.1 7.2
Berekeningsmodellen 12 Kwantificering methodes 12 Verklaring voor veranderingen in de kwantificeringsmethodes 12
8
Reductiedoelstellingen
13
9
CO 2 -emissies 2011 scope 1, 2 en 3
14
10
Conclusie
17
* aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Status
29 juni 2012
Rev. 0
Datum gewijzigd
Blad
04 februari 2013*
3 van 20
Referentie
1 Directieverklaring
1011-00022
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen betekent voor J.P. van Eesteren o.a. zuinig en vooral bewust omgaan met onze planeet met als speerpunten energie, grondstoffen en mensen. Binnen de organisatie is dit een bewustwordingsproces dat geruime tijd vanuit diverse invalshoeken in ontwikkeling is. Deze Carbon Footprint Analyse motiveert en stimuleert dit proces en geeft inzicht in de CO 2 -uitstoot. J.P. van Eesteren vindt de Carbon Footprint Analyse noodzakelijk bij het bepalen van de lange termijn doelstellingen rondom CO 2 reductie. J.P. van Eesteren B.V. is gevestigd in Barendrecht en Amsterdam en realiseert landelijk bouwwerken in de sectoren utiliteitsbouw, industrie en woningbouw, stadsvernieuwing, restauratie en verbouw/onderhoud/renovatie. Wij zijn gespecialiseerd in projecten met een bijzonder en complex karakter. Het milieu heeft al lange tijd een belangrijke plaats binnen de organisatie. Veel aandacht wordt besteed aan het duurzaam inkopen van materialen, afvalscheiding en energiebesparing. De P van Planet gaat bij J.P. van Eesteren hand in hand met de P van People. Mensen staan hoog in het vaandel; alles wat de mensen raakt, wordt binnen de organisatie centraal gesteld. Milieu, grondstoffen, de aarde en de omgeving waarin we leven en wonen; het is van belang hier zuinig mee om te gaan en een balans te vinden tussen de mens, haar omgeving en de economie, de P van Profit. Als organisatie nemen we hierin onze verantwoordelijkheid door zoveel mogelijk te werken met duurzame, milieuvriendelijke materialen en het verantwoord opslaan en gebruik van chemische stoffen. Dit is en blijft een bewustwordingsproces dat zich continu ontwikkelt, enerzijds vanuit het maatschappelijk belang en anderzijds vanuit het economische bestaansrecht van de organisatie. Een logische vervolgstap, en aanvulling op de kwaliteit- veiligheid- en milieucertificaten, is de Carbon Footprint Analyse. De insteek hierbij is het verminderen van energieverbruik en het verlagen van de CO 2 -emissie binnen het vakgebied waarin wij als aannemer acteren. Door de Carbon Footprint Analyse uit te voeren wordt het eenvoudiger en inzichtelijker om reële en controleerbare reductiedoelstellingen te benoemen en te formuleren. Met dit beleid dragen wij uit dat er bewust en zuinig moet worden omgegaan met de planeet en dat iedereen daaraan een bijdrage moet leveren. Uiteindelijk wordt er een gezamenlijk doel nagestreefd. ‘Samen bouwen aan CO 2 -reductie’, is het statement van J.P. van Eesteren. Tegelijkertijd is deze gerelateerd aan dé manier van werken binnen onze organisatie; elkaar versterken om uiteindelijk gezamenlijk en op een transparante manier een aanzienlijke verbetering te kunnen vinden en een bijdrage te kunnen leveren aan CO 2 -reductie.
* aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Status
29 juni 2012
Rev. 0
Datum gewijzigd
Blad
04 februari 2013*
4 van 20
Referentie
2 Organisatie
1011-00022
2.1 Rapporterende Organisatie J.P. van Eesteren B.V., gevestigd te Barendrecht en Amsterdam, realiseert landelijk bouwwerken in de sectoren utiliteitsbouw, industrie, woningbouw, stadsvernieuwing, restauratie en verbouw/onderhoud/renovatie. Binnen J.P. van Eesteren ligt de nadruk op projecten met een grote omvang aangevuld met middelgrote en kleinere projecten. Bijzondere specialismen zijn hoogbouw en het werken met complexen die tijdens de bouwactiviteiten operationeel blijven. J.P. van Eesteren wordt veelal in een vroeg stadium betrokken bij de bouwplannen De rapporterende organisatie J.P. van Eesteren is een zelfstandige werkmaatschappij van TBI bouw B.V., een samenwerkingsverband van Era Contour, Hazenberg, Heijmerink, Kanters, Koopmans, Korteweg, MDB, Mobilis en Voorbij groep. De bouwactiviteiten van TBI omvatten project- en planontwikkeling, nieuwbouw, renovatie en onderhoud op het gebied van utiliteitsbouw, woningbouw, civiele betonbouw, funderings-, vloeren vijzeltechnieken en glastoepassingen. TBI Bouw B.V. maakt deel uit van TBI Holdings B.V. Voor deze rapportage is het in Nederland opererende deel van J.P. van Eesteren in ogenschouw genomen. Binnen deze divisie is zij zelf financieel en technisch aansprakelijk. De bedrijfsactiviteiten van J.P. van Eesteren worden zowel vanuit Barendrecht als Amsterdam uitgevoerd. 2.2 Verantwoordelijke Persoon De statutair verantwoordelijk persoon voor de rapporterende organisatie is de heer Th. Jansen. 2.3 Organisatiegrenzen De organisatiegrenzen van J.P. van Eesteren zijn in het kader van CO 2 (kooldioxide)-bewustzijn bepaald volgens het principe van de operationele invloedsfeer van het te certificeren bedrijf. Binnen het GHG protocol wordt dit omschreven als ‘operational boundary’. In de praktijk betekent dit dat waar activiteiten onder regie van J.P. van Eesteren vallen, de verantwoording voor de CO 2 -productie wordt genomen: de sturing ligt duidelijk bij de eigen organisatie. De organisatiegrenzen voor deze inventarisatie bevat J.P. van Eesteren met de volgende groepsmaatschappijen: • • • • • • • • •
Nelis Uitgeest B.V. Nubouw, Uitgeest (100%) R.P.B. Research- en Planontwikkelingsbureau B.V., Barendrecht (100%) Funderingsconstructies J.P. van Eesteren B.V., Barendrecht (100%) Huma Glas B.V., Barendrecht (100%) Materieeldienst Bergambacht B.V., Bergambacht (12,5%) Ontwikkelingscombinatie De Werven B.V., Rotterdam (16 2/3%) Inno-Home B.V. , Barendrecht (33 1/3%) Ecobuildings Nieuwegein B.V. , Utrecht (33 1/3%) Voormolen Bouw B.V. (100%)
Uit de bepaling van de boundary (laterale methode) is gebleken dat Materieel Dienst Bergambacht B.V. (MDB) binnen de boundary van J.P. van Eesteren valt. J.P. van Eesteren heeft een aandeel van 12,5% in MDB en dientengevolge zal ook 12,5% van de CO 2 uitstoot van MDB meegenomen worden in de carbon footprint (scope 1 en 2) van J.P. van Eesteren. R.P.B. Research- en Planontwikkelingsbureau, Funderingsconstructies J.P. van Eesteren, Huma Glas en Voormolen zijn lege B.V’s. Dit betekent dat er geen middelen of mensen ingezet worden voor deze B.V’s. Ecobuildings is een beherend venoot van de C.V. Alle activiteiten voor de niet lege B.V’s worden verricht vanuit de kantoren Amsterdam en Barendrecht.
* aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Status
29 juni 2012
Rev. 0
Datum gewijzigd
Blad
04 februari 2013*
5 van 20
Referentie
Onderstaand het organisatie organogram van J.P. van Eesteren.
1011-00022
Statutaire directie Ondernemingsraad Overlegvergadering P.J. Heijboer
Adjunct-directeur Amsterdam * R. de Koning
Regio directeur Amsterdam H. Goudkade
Kwaliteitscommissie
Nubouw
Calculatie G. Lingen C. de Groot
VOR Amsterdam
Bedrijfs-/projectleiding Amsterdam
(Hoofd)uitvoerders
* Th. Jansen
Adjunct-directeur Rotterdam * T. de Vlaam
Adjunct-directeur Rotterdam
KAM A. van Hamburg
Scholingscommissie
Engineering D. Dokman
C.W.V.B. Coördinatie * P. Oosterbaan
Inkoop H. Geul
Leerling coördinatie
Bouwadvies
Personeel & Organisatie * N. Babalidis
VOR Rotterdam * A. van Eijnsbergen
Algemene Zaken
Administratie * N. de Haan
Acquisitie & PR H. Vahrmeijer
Juridische Zaken
Planontwikkeling
MDB deelname
Werkvoorbereiders Automatisering * P. Oosterbaan
Ontwerp / Constr.
Bedrijfs-/projectleiding Rotterdam
(Hoofd)uitvoerders
Werkvoorbereiders
VGM-commissie
* Deelnemer in Management Team
In 2011 nam J.P. van Eesteren deel aan diverse vennootschappen onder firma. De activiteiten welke J.P. van Eesteren ontplooide ten behoeve van deze vennootschappen, vallen binnen de organisatiegrenzen welke zijn gesteld in het kader van het CO 2 -bewustzijn. De betreffende activiteiten zijn uitgevoerd middels de capaciteit en middelen die aanwezig waren binnen de vestigingen. Derhalve vallen emissies, welke binnen de vennootschappen aan de activiteiten van J.P. van Eesteren zijn toe te schrijven, binnen de emissiewaarden welke toe te schrijven zijn aan de vestigingsactiviteiten. In 2011 nam J.P. van Eesteren B.V. deel aan de volgende vennootschappen: • • • • • • • • • • • • •
J.P. van Eesteren - Koninklijke Woudenberg Ameide v.o.f., Ameide (50%) Bouwcombinatie Van Eesteren/Heijmans v.o.f., Amsterdam (50%) Ontwikkelings- en Bouwcombinatie MICO v.o.f., Zoetermeer (33 1/3%) Ontwikkelings- en Bouwcombinatie Hofplein v.o.f., Rotterdam (50%) Bouwcombinatie BAM/TBI v.o.f., Bunnik (25%) Bouwcombinatie J.P. van Eesteren - Dura v.o.f., Barendrecht (50%) Schiestraat v.o.f., Hilversum (33 1/3%) Beagle v.o.f, Barendrecht (50%) Ecobuildings C.V. , Utrecht (33 1/3%) Bouwcombinatie J.P. van Eesteren – Korteweg v.o.f. , Breda (50%) Bouwcombinatie Visser & Smit Bouw/J.P. van Eesteren v.o.f. ,Papendrecht (50%) Bouwcombinatie Heijmerink – J.P. van Eesteren v.o.f. (50%) Bouwcombinatie Heijmans / J.P. van Eesteren v.o.f. (50%)
De boundaries zijn nader omschreven in het door de directie bekrachtigde boundary document. 2.4 ISO 14064 verklaring Hierbij verklaart J.P. van Eesteren B.V. dat deze rapportage voor het CO 2 -bewustzijnscertificaat is opgesteld in overeenstemming met de richtlijnen in NEN-ISO 14064, versie maart 2006.
* aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Status
29 juni 2012
Rev. 0
Datum gewijzigd
Blad
04 februari 2013*
6 van 20
Referentie
3 Footprint-analyse
1011-00022
3.1 Grondslag van de analyse Op basis van de vastgestelde operationele grenzen zijn de CO 2 -emissies en -absorpties door de activiteiten van de organisatie geïdentificeerd. Bij de identificatie van emissies wordt, conform het Greenhouse Gas (GHG) Protocol, onderscheid gemaakt tussen drie bronnen van emissie (bekend als scopes) in twee categorieën: directe emissies en indirecte emissies. •
Scope 1 omvat de directe emissies die onder het beheer vallen en worden gecontroleerd door de organisatie. Voorbeelden hiervan zijn de verbranding van brandstoffen in vaste machines, het zakelijk vervoer in voertuigen die eigendom zijn van de rapporterende organisatie en de emissies van koelapparatuur en klimaatinstallaties;
•
Scope 2 omvat de indirecte emissies door opwekking van gekochte elektriciteit, stoom of warmte;
•
Scope 3 omvat de andere indirecte emissies van bronnen als woon/werk verkeer, productie van aangekochte materialen en uitbestede werkzaamheden zoals goederenvervoer.
Deze Carbon Footprint -analyse omvat de CO 2 -uitstoot (één van de zes broeikasgassen) J.P. van Eesteren, betreffende scope 1 en 2 van het eerste half jaar van 2011. De CO 2 -uitstoot is geanalyseerd overeenkomstig de CO 2 –prestatieladder.
* aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Status
29 juni 2012
Rev. 0
Datum gewijzigd
Blad
04 februari 2013*
7 van 20
Referentie
4 Meetresultaten en Toelichting
1011-00022
4.1 Gerapporteerde periode De gerapporteerde periode is gelijk aan het boekjaar. Het boekjaar voor J.P. van Eesteren loopt van 1 januari tot en met 31 december. De gerapporteerde periode is gelijk aan het boekjaar. 4.2 Scope 1: Directe CO 2 -emissie DE DIRECTE EMISSIE VAN CO 2 IS GEMETEN EN BEREKEND ALS 2483,8 TON CO 2. Brandstofgebruik van het eigen wagenpark Een groot deel van deze emissie, te weten 1361,6 ton CO 2 (54,82%), is toe te wijzen aan het brandstofgebruik van het eigen wagenpark. Het wagenpark van J.P. van Eesteren bestond eind 2011 uit 194 personenwagens waarvan 3.bestelwagens. In totaal is bij de leasemaatschappij 6.147.518 kilometer gerapporteerd door de werknemers met lease auto’s/bussen/bestelwagens middels invoer van de kilometerstand bij het tanken. Onderstaande tabel geeft aan hoe de verdeling is in het aantal auto-labels is over 2011. Duidelijk is dat er een gestage toename plaatsvind in het rijden met label A en B auto’s, de aantallen C-label auto’s in het laatste half jaar is continueerd en er een sterke afname heeft plaatsgevonden in het label D. Label D, E en F auto’s zijn aflopende contracten met de leasemaatschappij. Aantal Met Energielabel 2011Q1 2011Q2 2011Q3 2011Q4
Energielabel 2010Q3 2010Q4 2011Q1 2011Q2
Lekkage van koelgassen In 2011 hebben er geen lekkages van de koelsystemen van J.P. van Eesteren plaatsgevonden. Stationaire verbrandingsapparatuur Door het gebruik van stationaire verbrandingsapparatuur is er 1010,4 ton CO 2 (40,68%) aan uitstoot veroorzaakt. Deze uitstoot is voor ruim 60% toe te schrijven aan het verbruik van diesel op de projectlocaties van J.P. van Eesteren. Zo heeft het project Rijksmuseum Amsterdam ruim 160.000 liter diesel verbruikt (83% van het totaal) voor het verwarmen tijdens uitvoeren c.q. droogstoken van de op te leveren panden. Deelname C-aanbieder J.P. van Eesteren heeft een 12,5 % aandeel in het bedrijf Materieel Dienst Bergambacht B.V. Het aandeel CO 2 binnen scope 1 van de Materieel Dienst Bergambacht B.V. wat voor rekening komt voor J.P. van Eesteren is daarmee 111 ton CO 2 (4,5%). Verklaring van weggelaten CO 2 -bronnen of putten Alle geïdentificeerde bronnen en putten van CO 2 zijn verantwoord in de rapportage. Binding van CO 2 vindt niet plaats, waardoor geen sprake is van putten. CO 2 -emissie van verbranding biomassa De verbranding van biomassa heeft binnen J.P. van Eesteren niet plaatsgevonden.
* aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Status
29 juni 2012
Rev. 0
Datum gewijzigd
Blad
04 februari 2013*
8 van 20
Referentie
1011-00022
4.3 Scope 2: Indirecte CO 2 -emissie DE INDIRECTE EMISSIE VAN CO 2 IS GEMETEN EN BEREKEND ALS 1032,66 TON CO 2. Elektriciteitsgebruik Het grootste aandeel, 977,66 ton CO 2 , (94,67%) kan worden toegeschreven aan ingekochte elektriciteit. De significante bijdrage van elektriciteit aan de emissie in scope 2 wordt mede veroorzaakt door het grijze label dat de ingekochte elektriciteit draagt. Echter door de inkoop van groene stroom (via windenergie) zal op steeds meer van onze projectlocaties de komende jaren de CO 2 -uitstoot als gevolg van elektriciteit significant af gaan nemen. Deze tendens is inmiddels waarneembaar.
Onderstaand een overzicht van de verdeling van het elektraverbruik naar activiteit. De meeste elektriciteit wordt door J.P. van Eesteren verbruikt op de bouwplaats door bijvoorbeeld bouwkranen en bouwwarmers. Hiervoor geldt dat op het project Europol verreweg de meeste elektriciteit is verbruikt (553 ton), circa 54% van het totale verbruik. Voor het meetellen van de elektriciteit van bouwplaatsen in de carbon footprint, is de keuze gemaakt alleen die elektriciteit mee te tellen waar J.P. van Eesteren in voorziet en waar J.P. van Eesteren voor wordt gefactureerd. Vliegreizen voor zakelijke doeleinden 19,4 ton CO 2 (1,89%) komt voor rekening van vliegverkeer voor zakendoeleinden.
Privé-auto’s voor zakelijk verkeer De overige 25,8 ton CO 2 (2,49%) komt voor rekening van het gebruik van privéauto’s voor zakelijk verkeer. In totaal is 122.921 kilometer zakelijk gereden met een privé auto. Deelname C-aanbieder Het aandeel CO 2 binnen scope 2 van de Materieel Dienst Bergambacht B.V. wat voor rekening komt voor J.P. van Eesteren is 9,8 ton CO 2 (0,95%).
* aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Status
29 juni 2012
Rev. 0
Datum gewijzigd
Blad
04 februari 2013*
9 van 20
Referentie
1011-00022
5 Invloed van meetonnauwkeurigheden en onzekerheden Uit het voorgaande blijkt dat het overgrote deel van de CO 2 -uitstoot wordt veroorzaakt door gebruik van het eigen wagenpark (1361,6 ton CO 2 ) en elektriciteitsgebruik (977,66 ton CO 2 ). SCOPE 1: De meetgegevens van het brandstofgebruik van het eigen wagenpark zijn aangeleverd door de leasemaatschappij. De gegevens zijn op basis van een brandstofpas, die bij het betreffende voertuig is gekoppeld, verkregen. De kilometerregistratie is minder nauwkeurig aangezien niet elke werknemer zorgvuldig de gereden kilometers bijhoudt middels invoer van de kilometerstand bij het tanken. Daarom is gekozen om op basis van de brandstofgegevens de CO 2 -emissie te bepalen. De meetgegevens van het gasverbruik zijn verzameld via foto’s van gasmeterstanden en via de facturen van de gasleverancier. Beide aangeleverde gegevens worden als voldoende betrouwbaar geacht. Via de inkoop zijn overzichten opgevraagd bij de leverancier van (las)gassen. Bij de verbranding van deze gassen komt CO 2 vrij. In de uitvoering van CFA’s heeft J.P. van Eesteren vastgesteld dat voor een aantal gasvormige brandstoffen geen conversiefactoren gegeven worden. Om toch voor deze brandstoffen de CO 2 emissie te kunnen vaststellen, heeft J.P. van Eesteren op basis van de molverhouding bij stochoimetrische verbranding voor een aantal brandstoffen een conversiefactor berekend. Voor een aantal gassen is het aandeel CO 2 in volume % opgenomen wat volgens leverancier in de gassen zit. Dit zijn de zogenaamde dekgassen. SCOPE 2: De meetgegevens van het elektriciteitsverbruik zijn verzameld van facturen welke op basis van meterstanden van elektriciteitsmeters zijn samengesteld. Deze worden voldoende betrouwbaar geacht. De meetgegevens van het brandstofgebruik van privévoertuigen zijn verzameld op basis van door werknemers gedeclareerde kilometers. De meetgegevens van het vliegverkeer zijn aangeleverd door de financiële administratie. Zij hebben deze inzichtelijk gemaakt op basis van agenda’s en overzichten van reisbureaus. ALGEMEEN: In algemene zin moet worden opgemerkt dat, wegens het op projectbasis doorgeven van werkzaamheden aan onderaannemers, mogelijk sprake is van overheveling van CO 2 -emissie naar scope 3.
* aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Status
29 juni 2012
Rev. 0
Datum gewijzigd
Blad
04 februari 2013*
10 van 20
Referentie
1011-00022 SCOPE 3: Indirecte overige CO 2 -emissie Een volledige emissie-inventaris voor niveau 3, scope 3 valt buiten de prestatieladder. Vooruitlopend hierop heeft J.P. van Eesteren, op basis van de huidige inzichten, voor 2011 een scope 3 inventaris gemaakt. Hierbij neemt het woon-werkverkeer met prive auto’s ruim 47% van de uitstoot voor zijn rekening en de emissie van uitbestede diensten (derden) neemt 53% voor zijn rekening. In het kader van uitbestede diensten merken wij op dat er steeds meer zakelijke relaties van J.P. van Eesteren zijn over gaan over om jaarlijks de CO 2 -emissie te inventariseren. 5.1 CO 2 -compensatie Er vindt geen compensatie plaats van CO 2 -emissies. Beschikbare middelen worden aangewend om verbetering te bewerkstelligen binnen het eigen machinepark om hiermee de bedrijfsmiddelen optimaal te laten presteren in het kader van de CO 2 -emissie. 5.2 Categorie bedrijfsomvang In overeenstemming met de definities van de CO 2 prestatieladder zijn de vastgestelde scope 1 en scope 2 emissies geanalyseerd om de bedrijfsomvang vast te stellen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totale CO 2 uitstoot van de kantoren en bedrijfsruimten en de totale CO 2 uitstoot van alle bouwlocaties en productielocaties. De totale uitstoot van de kantoren en bedrijfsruimten bedraagt over 2011 voor de bedrijfslocaties (kantoren) 2111 ton CO 2 , en de totale CO 2 -uitstoot van alle bouw- en productielocaties bedraagt 1483 ton CO 2 .
Scope 1
Kantoren en bedrijfsruimten 1828,2
Bouwplaatsen en productielocaties 655,6
Scope 2
203,26
827,4
Totaal
2031,46
1485
2011 (ton CO 2 )
Op basis van de analyse is vastgesteld dat J.P. van Eesteren overeenkomstig de definities van de CO 2 prestatieladder valt binnen de categorie middelgroot.
* aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Status
29 juni 2012
Rev. 0
Datum gewijzigd
Blad
04 februari 2013*
11 van 20
Referentie
6 Voortgang ten opzichte van het referentiejaar
1011-00022
6.1 Historisch basisjaar Deze meting is de 5e meting in het kader van de ISO 14064-norm. Het kalenderjaar 2009 is het referentiejaar voor metingen die een heel jaar beslaan. T.o.v. het referentiejaar 2009 kunnen er conclusies worden getrokken. 6.2 Aanpassingen aan historisch jaar Door aanpassingen in het SKAO handboek CO 2 -prestatie ladder versie 2.0 23 juni 2011 is sprake van aanpassingen in de Carbon Footprint rapportage van het historisch jaar 2009. 6.3 Normalisering meetresultaten De omvang van de CO 2 -emissie heeft een duidelijke relatie met de omvang van de activiteiten welke door J.P. van Eesteren zijn ontplooid. Ten behoeve van vergelijking van de emissie in 2009, is daarom een maatstaf bepaald op basis waarvan de gerapporteerde meetresultaten kunnen worden genormaliseerd. Voor onze organisatie is de omvang van bedrijfsactiviteiten te meten a.d.h.v. de gerealiseerde projecturen. In 2011 zijn er 338.686 projecturen gerealiseerd en waren 413 medewerkers werkzaam bij J.P. van Eesteren. In scope 1 is in 2011 beduidend meer diesel verbruikt op de projectlocaties t.o.v. het referentiejaar 2009. De stijging in dieselverbruik op de projectlokaties heeft direct zijn weerslag op de verhoogde CO 2 -uitstoot per medewerker. Een andere oorzaak is het gestegen benzineverbruik in het eigen wagenpark. Op de kantoorlocaties heeft er een significante stijging van het verbruik van aardgas plaatsgevonden. In scope 2 is de uitstoot per medewerker per projectuur licht gedaald. Dit komt met name door toepassing van groene stroom op een toenemend aantal van onze projecten en een daling van het gebruik in grijze stroom. De Materieel Dienst Bergambacht (MDB) heeft in zowel scope 1 als 2 een lagere uitstoot gerealiseerd.
Scope 1 Factor Projecturen Kg CO 2 Scope 1 Kg CO 2 uitstoot per projectuur
2009 343.774 1.940.300 5,65
2011 338.686 2.483.800 7,33
Verschil - 1,5% +28% +29,73%
Factor
2009
2011
Verschil
Gemiddeld aantal medewerkers Kg CO 2 Scope 1 Kg CO 2 per medewerker
428 1.940.300 4.539,7
413 2.483.800 6.014,0
+28% +32,47%
2009 343.774 1.127.700 3,28
2011 338.686 1.032.660 3,05
Verschil -1,5% -9,2% -7,54%
2011 413 1.032.660 2500,4
Verschil -9,2% -5,37%
Scope 2 Factor Projecturen Kg CO 2 Scope 2 Kg CO 2 uitstoot per projectuur Factor Gemiddeld aantal medewerkers Kg CO 2 Scope 2 Kg CO 2 per medewerker
* aanpassing na verificatie KEMA
2009 428 1.127.700 2.634,8
Datum opgesteld
Status
29 juni 2012
Rev. 0
Datum gewijzigd
Blad
04 februari 2013*
12 van 20
Referentie
7 Berekeningsmodellen
1011-00022
7.1 Kwantificering methodes De kwantificering van grondstoffen naar CO 2 -emissiewaarden is telkens gedaan door geregistreerde volumeeenheden van de gebruikte brandstoffen te benutten. De omrekening van volume naar emissiewaarden is eenduidig en geeft de meest betrouwbare vergelijking. In die situaties waar geen volume-eenheden van brandstof beschikbaar waren, is gebruikgemaakt van de meest betrouwbare informatie die beschikbaar was. In het geval van voertuigkilometers is gebruik gemaakt van kilometers of tonkilometers in de betreffende gewichtklasse van de voertuigen. Het elektriciteitsgebruik is genomen aan de hand van geijkte meters en/of aan de hand van de facturen van het energiebedrijf. Vanwege de geldende wetgeving is dit de meest betrouwbare informatiebron die beschikbaar is. 7.2 Verklaring voor veranderingen in de kwantificeringsmethodes Ten opzichte van het historisch jaar zijn er geen veranderingen in de kwantificeringsmethodes.
* aanpassing na verificatie KEMA
8 Reductiedoelstellingen
Datum opgesteld
Status
29 juni 2012
Rev. 0
Datum gewijzigd
Blad
04 februari 2013*
13 van 20
Referentie
1011-00022
Op basis van de Carbon Footprint zijn een aantal verschillende maatregelen gedefinieerd om te zorgen dat de uitstoot van CO 2 wordt gereduceerd. In de reductiedoelstelling wordt aangegeven dat willen reduceren op de uitstoot van het wagenpark en het verbruik van elektriciteit. De doelstelling is om in 2012 de uitstoot van CO 2 met 10% te reduceren t.o.v. het referentiejaar 2009. Als maatstaf is het aantal projecturen genomen. De reden hiervoor is dat we een projectenorganisatie zijn die activiteiten via projectmatige werkzaamheden verricht. Vastgesteld is dat het aantal projecturen sterk bepalend is voor de hoeveelheid CO 2 -uitstoot.
* aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Blad
29 juni 2012
14 van 20
Datum gewijzigd
04 februari 2013* Referentie
1011-00022
9 CO 2 -emissies 2011 scope 1, 2 en 3 CO 2 -emissie factor1 Hoeveelheid Eenheid
Hoeveelheid
2011 Eenheid
CO 2 -emissie [ton] 2483,8
Scope 1: Directe emissie Stationaire verbrandingsapparatuur
1010,4 3
3
- Aardgas
1.825
g CO 2 / Nm
183.506
Nm
- Aardgas (projectlocaties)
1.825
g CO 2 / Nm3
24.449
Nm3
44.6
- Propaan 1a
1.530
g CO 2 / liter
2.135
liter
3.3
- Diesel (projectlocaties)
3.135 3.135
g CO 2 / liter g CO2 / liter
193.866
liter
607.7
6.352
liter
19.9
- Diesel (vaste kantoorlokaties) Airco en koelingapparatuur
334,9
-
-
-
kg
Gebruik eigen wagenpark
1361,6
- Benzine
2.780
g CO 2 / liter
359.800
liters
1000.2
- Diesel
3.135
g CO 2 / liter
113.367
liters
355,4
- LPG
1.860
g CO 2 / liter
3.252
liters
6.0
- Benzine-auto, klasse <1,4 liter
185
g CO 2 / voertuigkm
636.379
km
-
- Benzine-auto, klasse 1,4 - 2,0 liter
220
g CO 2 / voertuigkm
3.482.744
km
-
- Benzine-auto, klasse >2,0 liter
305
g CO 2 / voertuigkm
72.830
km
-
- Benzine-auto, klasse onbekend
215
g CO 2 / voertuigkm
380.484
km
-
- Diesel-auto, klasse <1,7 liter
155
g CO 2 / voertuigkm
301.370
km
-
- Diesel-auto, klasse 1,7 - 2,0 liter
195
g CO 2 / voertuigkm
998.512
km
-
- Diesel-auto, klasse >2,0 liter
265
g CO 2 / voertuigkm
78.431
km
-
- Diesel-auto, klasse onbekend
205
g CO 2 / voertuigkm
45.892
km
-
- LPG-auto
175
g CO 2 / voertuigkm
66.821
km
-
- Hybride-auto middenklasse
125
g CO 2 / voertuigkm
84.055
km
2
Kilometers eigen wagenpark
-
Scope 1 emissie deelnemingen MDB (12,5%)
-
-
-
Scope 1 overzicht Stationaire verbrandingsapparatuur
1010,4 ton CO 2
40,68%
Eigen wagenpark
1361,6 ton CO 2
54,82%
MDB deelneming
111.8 ton CO 2
4,5%
Totaal scope 1
* aanpassing na verificatie KEMA
111.8
2483,8 ton CO 2
-
111.8
Datum opgesteld
Blad
29 juni 2012
15 van 20
Datum gewijzigd
04 februari 2013* Referentie
1011-00022
CO 2 -emissie factor1 Hoeveelheid Eenheid
Hoeveelheid
2011 Eenheid
CO 2 -emissie [ton]
Scope 2: indirecte emissie
1032,66
Elektriciteitsgebruik1a
977,66
- Nuon (vaste locaties) grijs
455
g CO 2 / kWh
244.923
kWh
111.4
- Nuon (projectlocaties) grijs
455
g CO 2 / kWh
273.492
kWh
124.4
- Nuon (projectlocaties) groen
15
g CO 2 / kWh
188.315
kWh
2.8
- Eneco (vaste locaties) grijs
455
g CO 2 / kWh
25.925
kWh
11.8
- Eneco (projectlocaties) grijs
455
g CO 2 / kWh
1.448.697
kWh
659.1
- Eneco (vaste locaties) groen
15
g CO 2 / kWh
277.663
kWh
4.16
- Eneco (projectlocaties) groen
15
g CO 2 / kWh
116.490
kWh
1.7
- Essent (projectlocaties) groen
15
g CO 2 / kWh
130.840
kWh
2
- Andere Leverancier (vaste locaties) grijs
455
g CO 2 / kWh
67.580
kWh
30.7
- Andere Leverancier (projectlocaties) grijs
455
g CO 2 / kWh
65.161
kWh
29.6
Privé auto's voor zakelijk verkeer
25.8
- Benzine-auto, klasse <1.4 liter
185
g CO 2 / voertuigkm
5.100
km
0.9
- Benzine-auto, klasse 1.4 - 2.0 liter
220
g CO 2 / voertuigkm
8.372
km
1.8
- Benzine-auto, klasse >2.0 liter
305
g CO 2 / voertuigkm
2.573
km
0.8
- Benzine-auto, klasse onbekend
215
g CO 2 / voertuigkm
14.634
km
3.1
- Diesel-auto, klasse <1.7 liter
155
g CO 2 / voertuigkm
886
km
0.1
- Diesel-auto, klasse 1.7- 2.0 liter
195
g CO 2 / voertuigkm
12.801
km
2.5
- Diesel-auto, klasse >2.0 liter
265
g CO 2 / voertuigkm
3.349
km
0.9
- Diesel-auto, klasse onbekend
205
g CO 2 / voertuigkm
100
km
0.02
- LPG-auto
175
g CO 2 / voertuigkm
1.371
km
0.2
- Hybride-auto, middenklasse - Personenauto brandstof type onbekend
125
g CO 2 / voertuigkm
134
km
0.01
210
g CO 2 / voertuigkm
73.601
km
15.45
- Afstand < 700 km
270
g CO 2 / reizigerskm
2.507
reizigerskm
0.7
- Afstand 700 - 2.500 km
200
g CO 2 / reizigerskm
93.352
reizigerskm
18.7
- Afstand > 2.500 km
135
g CO 2 / reizigerskm
-
reizigerskm
1a
Zakelijk vliegen
19.4
Scope 2 emissie deelnemingen - MDB (12,5%)
9.8 -
-
-
Scope 2 overzicht Elektriciteitsgebruik
977,66 ton CO 2
94.67%
Privé auto's voor zakelijk verkeer
25.8 ton CO 2
2.49%
Zakelijk vliegen
19.4 ton CO 2
1.89%
MDB deelneming
9.8 ton CO 2
0.95%
Totaal scope 2
* aanpassing na verificatie KEMA
1032,66 ton CO 2
-
9.8
Datum opgesteld
Blad
29 juni 2012
16 van 20
Datum gewijzigd
04 februari 2013* Referentie
1011-00022
CO 2 -emissie factor1 Hoeveelheid Eenheid
Hoeveelheid
2011 Eenheid
CO 2 -emissie [ton]
Scope 3: Overige indirecte emissie
903.3
Woon-werkverkeer met nietbedrijfsvoertuigen
426.4
Woon-werkverkeer met privé auto's - Benzine-auto, klasse <1.4 liter
185
g CO 2 / voertuigkm
231.494
km
42.8
- Benzine-auto, klasse 1.4 - 2.0 liter
220
636.095
km
139.9
- Benzine-auto, klasse >2.0 liter
305
g CO 2 / voertuigkm g CO 2 / voertuigkm
26.988
km
8.2
- Benzine-auto, klasse onbekend
215
g CO 2 / voertuigkm
40.298
km
8.6
- Diesel-auto, klasse <1.7 liter
155
g CO 2 / voertuigkm
27.346
km
4.2
- Diesel-auto, klasse 1.7- 2.0 liter
195
g CO 2 / voertuigkm
438.015
km
85.4
- Diesel-auto, klasse >2.0 liter
265
g CO 2 / voertuigkm
80.803
km
21.4
- Diesel-auto, klasse onbekend
205
g CO 2 / voertuigkm
19.400
km
4
- LPG-auto
175
g CO 2 / voertuigkm
70.863
km
12.4
- Hybride auto, middenklasse - Personenauto, brandstoftype niet bekend
125
g CO 2 / voertuigkm
3.060
km
0.4
210
g CO 2 / voertuigkm
471.971
km
99.1
Afvalverwerking3
-
- Papier en karton
-
g CO 2 / kg
12.530
kg
-
- Plastic en folie
-
g CO 2 / kg
4.100
kg
-
- Puin
-
g CO 2 / kg
1.191.590
kg
-
- Hout (A, B en C)
-
g CO 2 / kg
511.720
kg
-
- Overig afval
-
g CO 2 / kg
100.028
kg
-
- Ongesorteerd bouw- en sloopafval
-
g CO 2 / kg
4.328.837
kg
-
- Kopieer/printpapier
-
g CO 2 / kg
12.454
kg
-
- Drukwerk (enveloppen, schrijfblokken)
-
g CO 2 / kg
2.230
kg
-
Gebruik benzine voor goederenvervoer
2.780
g CO 2 / liter
8.083
liters
22.5
Gebruik diesel voor goederenvervoer
3.135
117.011
liters
366.8
3
Papier
-
Emissies door uitbestede diensten
476.9
Gebruik diesel voor materieel proj.lok.
3135
g CO 2 / liter g CO 2 / liter
14.743
liters
46.2
Gebruik HBO voor materieel proj.lok.
3.135
g CO 2 / liter
13.050
liters
40.9
Gebruik LPG voor goederenvervoer
1.860
g CO 2 / liter
270
liters
0.5
Scope 3 overzicht Woon-werkverkeer met niet-bedrijfsvoertuigen
426.4 ton CO 2
47.2%
Emissies door uitbestede diensten
476.9 ton CO 2
52.8%
Totaal scope 3
903.3 ton CO 2
1 : Bron document "CO 2 -conversiefactoren ProRail versie 2.1, december 2010" tenzij anders vermeld. 1a: Bron document “CO 2 -conversiefactoren SKAO handboek CO 2 -prestatieladder 2.0 versie 23 juni 2011. 2 : De bijdrage aan de CO 2 uitstoot van het eigen wagenpark wordt bepaald aan de hand van de brandstof opgave. De opgave van gereden kilometers worden derhalve niet gebruikt voor berekening van de CO 2 – uitstoot. 3 : Bijdrage aan CO 2 -emissie wordt momenteel niet meegenomen.
* aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Blad
29 juni 2012
17 van 20
Datum gewijzigd
04 februari 2013* Referentie
1011-00022
10
Conclusie
De CO 2 -uitstoot in scope 1 en 2 van het referentiejaar 2009 is vergeleken met de uitstoot cijfers in scope 1 en 2 over 2011. De totale uitstoot over 2011 is uitgekomen op 3516,46 ton CO 2 . In vergelijking met de CO 2 -uitstoot over 2009 is dit een stijging van 12,84% en t.o.v. 2010 een daling van 13,05%. Ten opzichte van het referentiejaar 2009 is de doelstelling van 8% reductie in scope 1 en 2 in 2011 niet behaald.
Scope 1 en 2 CO 2 -uitstoot Kantoor
Uitstoot ton CO 2
Uitstoot ton CO 2
Uitstoot ton CO 2
2032,8
1844,5
2031,46
2009*
2010*
2011*
- Aardgas
Scope 1
193.7
241.7
334.9
- Wagenpark
Scope 1
1376.7
1150.7
1361.6
- Bijdrage MDB
Scope 1
120.0
121.5
111.8
- Zakelijk gebruik prive auto's
Scope 2
24.8
20.9
25.8
- Vliegen
Scope 2
5.3
9.3
19.4
- Elektra
Scope 2
301.7
286.9
158.06
- Diesel
Scope 1
10.6
13.5
19.9
1083,3
2131,1
1485
Projecten - Aardgas project
Scope 1
16.6
159.9
44.6
- Propaangas
Scope 1
2.9
4.1
3.3
- Bijdrage MDB
Scope 2
45.4
20.7
9.8
- Diesel Projecten
Scope 1
222.5
912.4
607.7
- Elektra projecten
Scope 2
795.9
1034
819.6
3116,1
3975,6
3516,46
Totale uitstoot
* Bron document: CO 2 -conversiefactoren uit het SKAO handboek CO 2 -prestatieladder 2.0 versie 23 juni 2011.
Bovenstaande tabel geeft de totale cijfers weer gerangschikt in scope 1 of 2 (excl. scope 3) en naar kantoor of projecten. Scope 1 directe emissie (t.o.v. 2009): Er heeft een forse toename plaatsgevonden (+72,9%) in uitstoot a.g.v. aardgasverbruik op de kantoorlocaties. Op de projectlocaties heeft eveneens een CO 2 -uitstoot toename plaatsgevonden (+ 62,8%), echter t.o.v. 2010 is er wel een sterk dalende lijn te zien. Opm.: aardgasverbruik op projectlocaties is sterk afhankelijk in hoeverre J.P. van Eesteren zelf of via de opdrachtgevende partij in zijn energie voorziening dient te voorzien. Tevens is project Europol begin 2010 wat een enorme daling heeft gegeven in het aardgasverbruik en de CO 2 -uitstoot. CO 2 -uitstoot a.g.v. een verhoogd dieselverbruik op kantoorlocatie Tata Steel geeft een stijging in uitstoot van 87,7%. Op de projectlocaties is het verbruik in diesel sterk afhankelijk van de aantallen projecten waarbij diesel wordt ingezet bij gebrek aan andere alternatieven. T.o.v. 2010 is een forse daling in de CO 2 -uitstoot te zien. De beoogde de brandstoffenreductiedoelstelling in scope 1 van 1% CO 2 -uitstoot afname is niet gehaald. * aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Blad
29 juni 2012
18 van 20
Datum gewijzigd
04 februari 2013* Referentie
1011-00022
De CO 2 -uitstoot als gevolg van ons wagenpark is nagenoeg gelijk aan 2009. Echter t.o.v. 2010 is deze weer fors gestegen (+23,44%). De hoofdoorzaak van de gestegen CO 2 -uitstoot ligt in het feit dat er in de 1.4-2.0 liter klasse benzine auto’s meer kilometers zijn gemaakt en daardoor meer benzine is getankt. De beoogde wagenparkreductiedoelstelling in scope 1 van 2% CO 2 -uitstoot afname is niet gehaald. T.o.v. 2009 is er in scope 1 in 2011 een CO 2 -uitstoot toename geweest van 27,83%. Scope 2 indirecte emissie (t.o.v. 2009): In scope 2 is er in 2011 een CO 2 -uitstoot afname geweest van 9,13%. In 2009 is, t.o.v. 2011, door toepassing van grijze stroom, meer CO 2 uitgestoten maar minder elektriciteit verbruikt bij een gelijk aantal projectlocaties. De inzet van groene stroom in 2011 en daarmee lagere CO 2 -conversiefactoren is de oorzaak van een lagere CO 2 -uitstoot t.o.v. 2009 en 2010 op zowel de kantoor – als de projectlocaties. De CO 2 -uitstoot in scope 2 is door elektriciteitsverbruik op zowel kantoor- als projectlocaties licht gezakt (12,5%), maar t.o.v. 2010 fors gezakt (35,38%). Met name de invloed van grijze stroom op de “lopende projecten” is groot op het uiteindelijke uitstoot cijfer. De invloed van groene stroom op de CO 2 -uitstoot op onze projectlocaties is zeer groot. Op alle nieuw op te starten projecten zal standaard groene stroom (windenergie) worden toegepast. Dit zal in 2012 nog meer van positieve invloed zijn op de CO 2 -uitstoot in scope 2. T.o.v. 2009 is de doelstelling van 50% CO 2 -uitstoot afname door de inzet van groene stroom niet gehaald.
CO2-uitstoot scope 1 en 2 (2009, 2010 en 2011) 4500 3975
4000 CO2-uitstoot in tonnen
3500
3070 Scope 1
3000 2500
3516,46
2603
2483,80
1943
2000 1500
1127
1372 1032,66
1000 500 0
* aanpassing na verificatie KEMA
2009
2010
2011
Totaal
Scope 2
Datum opgesteld
Blad
29 juni 2012
19 van 20
Datum gewijzigd
04 februari 2013* Referentie
1011-00022
Scope 3 overige indirecte emissies (t.o.v. 2009): De uitbestede emissies zijn net als in 2010 meegenomen in dit rapport. T.o.v. 2009 is er met betrekking tot CO 2 -uitstoot door uitbestede diensten geen vergelijk mogelijk. T.o.v. 2010 heeft er een significante verbetering plaatsgevonden in vermindering van CO 2 -uitstoot door derden (77,5%). Het woon-werkverkeer met prive-auto’s geeft t.o.v. 2009 een lichte daling in CO 2 -uitstoot te zien van 5,6%. Voor scope 3 zijn er geen reductiedoelen gesteld daar een volledige emissie inventarisatie, waaronder scope 3, nog buiten de CO 2 -prestatieladder valt. Voortgang reductie doelstellingen: Het lichtplan in kantoor Barendrecht is in december 2011 opgeleverd. In 2012 zal er een nieuwe inventarisatie uitgevoerd moeten worden en worden vastgelegd in een energieverslag. E.e.a. zoals verwoord in het VGM jaarplan 2012. Vanuit het “bouwstroomloket” zal i.s.m. de MDB op met name de nieuw op te starten projecten groene stroom worden ingezet. Als gevolg hiervan zal in 2012 de CO 2 -uitstoot in scope 1 verder af gaan nemen. In 2012 zal er door de fusie met Heijmerink Bouw B.V. de CO 2 -emissiecijfers in de Carbon footprint Analyse worden samengevoegd. De gestelde CO 2 -reductiedoelstelling over 2012 (10%), is hierdoor niet meer reëel. De reductie doelstelling over 2012 (scope 1 en 2) wordt op 5% gesteld, gebaseerd op de doelstelling vanuit het TBI duurzaamheidsverslag 2011. Het jaar 2012 zal als gevolg van de genoemde fusie als referentiejaar gaan gelden. De leidraad voor de CO 2 -reductiedoelstellingen in de jaren 2013-2015 zullen een afgeleide zijn van de kritische prestatie indicatoren zoals deze in het TBI duurzaamheidsverslag 2011 zijn opgenomen. Voortgang ketenanalyses in 2011: Bouwdrogen: Er hebben in 2011 3 onderzoeken plaatsgevonden naar het bouwdrogen in relatie tot CO 2 -emissie. Op de projecten B-toren Rotterdam, Ministerie LNV Den Haag en Paleis van Jusitie Amsterdam. Project B-toren Rotterdam: Vanuit het onderzoek is gebleken dat de inzet van oliegestookte drogers economisch gezien gunstiger is gebleken dan de inzet van ander soortige drogers zoals b.v. sorptie- of infrarooddrogers. Het toepassen van nutsvoorzieningen was op dit project niet mogelijk. Milieu technisch gezien was het niet de meest gunstigste toepassing gezien de hoge CO 2 -uitstoot (186 ton in 16 weken). Het bouwdroogproces loopt door in 2012. Project Min. LNV Den Haag: De oplossing voor het bouwdrogen op dit project is gevonden in het gebruik maken van de aanwezige op aardgas gestookte CV installatie van de opgeleverde bouwdelen van het ministerie. De CV installatie is in gebruik door het ministerie en is door J.P. van Eesteren gebruikt voor het bouwdrogen. Hierdoor is de bouwdroging nagenoeg CO 2 -neutraal geweest. Project Paleis van Justitie Amsterdam: Vanuit onderzoek is gebleken: toepassing van sorptiedrogers (alleen ontvochtigen) was op dit project geen optie i.v.m. de verplichte warmte inbreng. Milieu/CO 2 technisch gunstigere keuze van brandstofsoort als b.v. gas was ook geen optie door het ontbreken van de juiste voorzieningen om grote hoeveelheden gas aan te * aanpassing na verificatie KEMA
Datum opgesteld
Blad
29 juni 2012
20 van 20
Datum gewijzigd
04 februari 2013* Referentie
1011-00022
voeren. Aanleggen van dergelijke voorzieningen zou bedrijfseconomisch niet rendabel zijn. Toepassing van stadswarmte was op deze locatie geen optie omdat deze nutsvoorziening niet voorhanden was. Op dit project is vanuit praktisch oogpunt gekozen voor de niet meest milieuvriendelijke keuze door droog te stoken m.b.v. ketelhuizen wat over een periode van 22 weken een CO 2 -uitstoot heeft opgeleverd van 222 ton. Door de fusie met Heijmerink bouw zijn er in 2012 meer mogelijkheden om op onze projecten een onderzoek uit te voeren in samenwerking met de bouwdroogleveranciers om te komen tot een efficiëntere en milieu vriendelijkere inzet van bouwdroogapparatuur. Het bouwdroogproces loopt door in 2012.
Aluminium kozijnen: Met betrekking tot de externe partijen in de keten die verzocht zijn om de Carbon Footprint over 2011 aan te leveren met hun CO 2 -doelstellingen zijn de firma Vogt en Oskomera de met hun gemaakte afspraken nagekomen. Ondanks herhaalde verzoeken is er van de andere 2 externe partijen (Schelde Bouw en AKS) geen invulling gegeven aan onze vraag. Voor de inkopers is het zaak om tijdens toekomstige inkoopgesprekken vóór contractvorming de eisen die wij aan deze onderaannemers stellen mee te nemen en te laten meewegen bij de uiteindelijke contractvorming.
* aanpassing na verificatie KEMA