crimelink over misdaad & veiligheid
JULI 2009 | JAARGANG 2 | NUMMER 2 | € 6,95
De doping-hypocrisie van de sportbonden
Miljardenwinst voor sigarettensmokkelaars Frank Bovenkerk De drive van de wil meer allochtonen in zijn Nigerianen nette Amsterdamse buurt
www.crimelink.nl
crimelink 1
crimelink over misdaad & veiligheid
Crimelink graaft dieper Crimelink wordt gemaakt door vooraanstaande onderzoeksjournalisten, criminologen, historici en antropologen. Zij staan borg voor kennis van zaken, diepgang én originele invalshoeken. In Crimelink leest u over spraakmakende strafzaken, de vertakkingen van criminele netwerken, beproefde en onbeproefde opsporingsmethodes, de diffuse grens tussen onder- en bovenwereld, maar ook over ‘crime’ in boeken, film en muziek.
www.crimelink.nl
NEEM NU EEN ABONNEMENT (of geef een abonnement cadeau) Ook via de site kan snel en eenvoudig een abonnement of los nummer worden besteld
n J a, ik neem een jaarabonnement (4 nrs) op Crimelink en betaal het eerste jaar € 20,– i.p.v. € 25,–
Voor jaarabonnementen geldt dat opzegging schriftelijk dient te geschieden 2 maanden voor afloop van de abonnementsperiode. De introductieprijs geldt alleen het eerste jaar
2 crimelink
n J a, ik geef een jaarabonnement (4 nrs) op Crimelink cadeau voor € 20,–
Cadeauabonnementen lopen automatisch af
gegevens betaler
gegevens ontvanger
Naam .................................................................................
Naam .................................................................................
Adres .................................................................................
Adres .................................................................................
Postcode Plaats .................................................................
Postcode Plaats .................................................................
Land ..................................................................................
Land ..................................................................................
E-mailadres .......................................................................
E-mailadres ....................................................................... crimelink 3 Telefoon ............................................................................
Telefoon ............................................................................
COCKPIT
Publieke debat Het recente jaarcongres van de Nederlandse Vereniging voor Kriminologie had een mooi afsluitend thema: zouden criminologen niet uit de ‘wetenschappelijke kast’ moeten komen om een bijdrage te leveren aan het publieke debat over criminaliteit en veiligheid? Zouden zij hun kennis niet meer toegankelijk moeten maken voor een breder publiek? En wat is de taak en verantwoordelijkheid van de media, die steeds meer en met groeiende poeha over misdaad berichten, maar bijvoorbeeld schitteren door volstrekte afwezigheid op zo’n belangrijk congres? Grosso modo zijn in Nederland de werelden van de criminologie en de misdaadjournalistiek van elkaar gescheiden. In België is dat minder het geval. De criminologie bestaat er al langer en criminologen worden er minder als bijzondere diersoort gezien. Daarom dragen zij meer bij aan het maatschappelijk discours over criminaliteit en veiligheid. De huidige situatie is dat er enerzijds een schat aan onderzoeksmateriaal bij criminologische vakgroepen en onderzoeksbureaus aanwezig is, dat nauwelijks zijn weg vindt naar het brede publiek. Anderzijds werpen journalisten zich steeds meer op de ‘misdaadverslaggeving’, zonder criminologisch inzicht. Want dat krijg je niet mee in je opleiding als journalist. Waarbij er natuurlijk enkele goede uitzonderingen zijn. Het was precies dit dilemma dat destijds de aanzet gaf tot Crimelink. Het toegankelijk maken voor een breder publiek van criminologische kennis over misdaad en veiligheid. Proberen om de toenemende publieke belangstelling voor ‘misdaad’ te koppelen aan een serieuze vorm van journalistiek. Kiezen voor een eigen koers en nieuws brengen dat wij uit criminologisch, maatschappelijk oogpunt relevant vinden. Met een oplettend oog voor wat wij denken dat de lezersmarkt van Crimelink interessant vindt. Want dit magazine maken wij voor een uitdijende groep nieuwsgierige lezers die niet steeds hetzelfde over ‘misdaad en veiligheid’ wil lezen. Deze editie moge daar weer een voorbeeld van zijn. Archie Barneveld Hoofdredacteur
4 crimelink
12 Zomer! De doping-hypocrisie van de bondsbestuurders Geen sport zonder doping. Zeker geen Tour de France zonder doping. Doping lijkt tegen de ethiek van de sport te zijn maar tegelijk niet uit te
bannen. Sportbonden zetten hun jacht op zondaars verbeten door. Maar hoe oprecht is die kruistocht van de sportbobo’s?
Real Detective, juni 1937
42 Reportage Corruptie als de Nigeriaanse way of life
30
Dossier De verloren miljarden Onderzoek wijst uit dat er een nauwe verwevenheid is tussen de tabaksproducenten en de georganiseerde misdaad. Met smokkelen van sigaretten valt in Europa goed te verdienen. Per jaar lopen de Europese landen miljarden aan accijnzen mis. Inmiddels dreigt een nieuw soort sigarettensmokkel: nep-tabak uit het Verre Oosten. Nóg schadelijker voor de gezondheid.
Mensenhandel en grootschalige oplichting zijn de bekende kunstjes van Nigerianen, thuis en in Europa. Crimelink ging op zoek naar de culturele achtergrond van criminaliteit in Nigeria en stuitte op geweld en corruptie. Daar is fraude helemaal niet crimineel en prostitutie normaal. ‘Vrouwen hebben geluk, die hebben hun lichaam’.
Verhalen 12
Doping, the show must go on
18
De Turkse tolk en de kilo’s
28
Reclassering testunit Redesign
30
Dossier sigarettensmokkel
38
Enge mensen, enge dieren
42
The Nigerian way
Interview 24
38
24
Interview Frank Bovenkerk gromt Zelf heeft de hoogleraar geen last van Marokkaanse rotjongens, want zijn woningbouwvereniging laat die niet toe. Politici laten alleen maar losse flodders horen als het gaat over allochtonen. En criminologen moeten uitkijken voor zelfcensuur en sturing door opdrachtgevers.
Onderzoek Enge mensen en enge dieren Maakt een pitbull zijn baasje eng? Of maakt de baas zijn pitbull eng? Dichten wij enge dieren de eigenschappen van enge mensen toe? Beelden daarvan versterken elkaar. Ook worden mensen door medemensen ‘eng’ gemaakt door te wijzen op hun handelswijze naar onschuldige dieren. Over gemanipuleerde beeldvorming van bijvoorbeeld de Mastino Napoletano.
Frank Bovenkerk
Rubrieken 4 Cockpit 6
Nieuws & opinie
17
Open deuren
23 Survival 46 Dupe 48
Let wel, een opmerkelijke uitspraak
49 West 50
Outlaw blues
52 Lezen 56
www.crimelink.nl
Film, TV & DVD
58 Stemmen crimelink 5
NIEUWS&OPINIE
PODIUM
Hoofd- en eindredactie Archie Barneveld Bureauredactie Wim van de Pol Beeldredactie Simone Berghuys Vormgeving Rémy Mettrop Correctie Hugo Jetten
Marcel Pheijffer is hoogleraar NIVRANyenrode School of Accountancy
Adviseurs Marc Cools, Paul Gruter, Bob Hoogenboom, Peter Klerks, Paul Ponsaers
Aan dit nummer werkten verder mee Jaap Barneveld, Onno Dokkum, Coco Gubbels, Janine Janssen, Wenja van der Meulen, Wesley Meijer, Hans Moors, Claudia van Oort, Marcel Pheijffer, Peter Pontiac, Hans van Scharen, Taco Stein, Martijn Stoffer, Jaqueline Storm, Joost van der Wegen Advertenties Pepijn Dobbelaer
[email protected] 030-6920677 Druk Koninklijke BDU, Barneveld Distributie VMBpress, Heemskerk
Abonnementen Voor vragen over abonnementen: SP Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen aan den Rijn Tel. 0172 – 47 60 85 Fax. 0172 – 65 33 07
[email protected] Crimelink verschijnt 4 x per jaar. Opzegging dient schriftelijk te geschieden, uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnementsperiode. Abonnementsprijzen Nederland & Belgie jaarabonnement (4 nrs) € 25,-. Europa € 35,-, buiten Europa € 45,-. Voor organisaties: €50,-. Uitgever Virtùmedia Postbus 595 3700 AN Zeist Tel. 030 – 6020677 Fax. 030 – 691 33 12 www.crimelink.nl Uitgever Pepijn Dobbelaer Bladmanagement David Veldman
6 crimelink
MARCEL PHEIJFFER
OVER POLITIE
A
ll that glitters is gold’, aldus de tweede zin van het bekendste nummer van Led Zeppelin: Stairway to Heaven. Het zou het lijflied van bankiers, verzekeraars, credit raters, beurshandelaren en soortgelijke maffiosi kunnen zijn. Zij geloofden immers echt dat alles wat blonk van goud was. En dat rendementen, beurskoersen en winsten tot in de hemel konden reiken. Als door Satan bezeten, negeerden zij risico’s. Schrapten woorden als ‘winstwaarschuwing’ en ‘verlies’ uit hun woordenboek. Dat bevatte nog slechts één woord: ‘bonus’. Bonus, bonus, bonus! En de toezichthouders in raden van commissarissen? Ze rookten een sigaar, dronken een glas, deden een plas en vielen in slaap. En de interne accountants en controllers? Ze zagen de risico’s en rapporteerden er zelfs over. Dat – en ook niet meer dan dat – achtten zij tot hun taak te behoren. En de externe accountant? Die zag het ook. Maar hij wist niet zeker of hij het allemaal begreep. Waarom zou hij trouwens aan de bel trekken? Wiens brood men eet, diens woord men spreekt... En de risk managers en compliance officers? Ook die waren niet in staat, ondanks de immense investeringen in deze disciplines, ook maar iets nuttigs te doen. En de overheidstoezichthouders? Tja, de overheid. Veel goedwillende ambtenaren. En de politici, de media, de analisten? Ach, het is meer van hetzelfde. Net als de criminologische goegemeente die grosso modo aan het domein van de witte boorden te weinig aandacht schenkt. Aandacht die hard nodig is. All that glitters is gold, dachten ook vele boeren, burgers en buitenlui. Verblind
door de fraaie verpakking van een lege huls. Velen waren net zo greedy als de duivelse bankiers. Wilden ook een plaatsje op de roltrap naar de hemel. En nu zitten ze gebroederlijk naast de bankiers, in de hel. Een hel van verliezen en schulden. Ontslagen en faillissementen. Van bankiers wordt nu verwacht dat ze publiekelijk Schuld bekennen en Sorry zeggen. Het valt ze zwaar. In Nederland zijn de eerste Schapen schoorvoetend over de dam. Een weldoordachte brief van Floris Deckers van Van Lanschot. Oudbankier Dolf van den Brink van ABN Amro ging hem voor. Sjoerd van Keulen van SNS en Koos Timmermans van ING volgden. Vaak in zuinige bewoordingen. Sorry zeggen, Spijt en Schuld bekennen zijn signalen die een belangrijke functie hebben in de rouwverwerking door burgers, belastingbetalers en beleggers. Zij draaien via overheidssteun op voor de broodnodige steunmaatregelen van de overheid. Of zien verliezen terug in hun beleggingsportefeuille en pensioentegoeden. Maar de S-woorden krijgen steeds minder waarde. Ze komen niet uit het hart. Ze zijn vervat in fraaie door juristen bedachte zinsconstructies, die daarmee de gevaren van aansprakelijkheidsstellingen uit de weg gaan. Want dáár zit het probleem: het welgemeend en zonder voorbehoud uitspreken van de S-woorden staat gelijk aan financiële Suïcide. Advocaten genoeg die de (bankiers)kippen met gouden eieren willen kaalplukken. Met haantje Rijkman Groenink voorop natuurlijk. Met dit alles wil ik overigens niet betogen dat bankiers, toezichthouders, accountants en andere betrokkenen straks voor de door SP’er Jan de Wit voorgezeten parlementaire onderzoekscommissie geen Spijt en/of Schuld meer mogen bekennen, geen Sorry mogen zeggen. Al is het maar het woord Stom. Uiteraard mogen ze dat wel, maar dan wel uit het hart. Zonder voorbehoud en juridische zinsconstructies. Eventueel met tranen, maar dan niet die van krokodillen. Maar goed, mijn verwachtingen zijn op dat punt niet hoog, Utopia bestaat – net als de Stairway to Heaven – immers niet.
TEKST
GUUS MEERSHOEK
NIEUWS&OPINIE
Pispaal voor politici en journalisten
Van de hemel naar de hel
© 2009 Crimelink ISSN 1875-4333
Correspondenten Stefanie van der Burght, Elke Devroe, Marnix Eysink Smeets, Guus Meershoek, Martin Moerings, Evelien de Pauw, Marcel Pheijffer, Nathalie Roegiers, Ronald van Steden, Wouter Stol, Gabry Vanderveen, Antoinette Verhage
TEKST
Guus Meershoek is universitair docent aan de Universiteit van Twente/IPIT.
P
olitiezorg raakt aan diepe emoties. Dat werd weer eens duidelijk nadat op 26 mei een Amsterdamse politierechter een oordeel velde over jongelui die zich met geweld tegen publieke dienstverleners hadden gekeerd en de agressie tegen een politieagent iets minder zwaar bestrafte dan die tegen een ziekenbroeder, slechts anderhalf maal zo zwaar als normaal in plaats van dubbel zo zwaar. Vooral de formulering in de rechterlijke motivatie dat de politie geacht mag worden om te kunnen gaan ‘met angstaanjagend gedrag’, gaf aanstoot. Felle protesten volgden. Politici verklaarden dat de rechter een ‘verkeerd signaal’ afgaf. De Raad van Hoofdcommissarissen voelde zich niet gesteund ‘bij het handhaven van gezag’. Een ondernemingsraad van een regiopolitiekorps slaakte de noodkreet: ‘Niemand heeft het recht om ons als boksbal of spuugbak te gebruiken. Triest dat de rechterlijke macht dit kennelijk wel zo ziet.’ Het CDA beloofde, als het vonnis in hoger beroep zou worden bevestigd, met een wetsvoorstel te komen dat rechters verplicht tot het uitspreken van die dubbele straf. Ik kon mij over de uitspraak niet opwinden. De opgelegde straf leek mij een behoorlijke tik, terwijl ik in de woorden van de rechter geen rechtvaardiging van geweld tegen de politie kon lezen. Een politieman of -vrouw is geen ziekenbroeder. Het is zijn of haar vak om agressieve en weerspannige burgers tot bedaren te brengen. Als zich ergens agressie voordoet, horen de geweldplegers de politie prompt tegenover zich te vinden en meestal is dat ook zo. Geen politieman of -vrouw zal zich over dat werk beklagen. Tegelijk behoort het al sinds jaar en dag tot ons rechtsstel-
sel dat agressie tegen de politie zwaarder wordt bestraft dan normaal. De rechter tornde daar niet aan. Met recht niet, want ook dat hoort vanzelfsprekend te zijn en is het ook. Ik werd echter wel emotioneel geraakt toen ik ’s avonds zag hoe de Tilburgse korpschef bij Nova naar aanleiding van deze zaak in de beklaagdenbank werd gezet. De politie behandelde relschoppers te tegemoetkomend en moest er voortaan maar meteen op inslaan en iedereen oppakken zodat fikse straffen konden worden uitgedeeld, was de boodschap. Dat een dergelijke aanpak soms olie op het vuur betekent, wilde er bij de interviewer niet in. De redelijkheid van de korpschef stuitte op een muur van minachting. De interviewer verweet de politie een gebrek aan gezag, maar toonde zelf geen enkel respect voor diezelfde politie. Dat straatjongens zich op de politie afreageren, is niet vreemd, maar dat journalisten haar als pispaal gebruiken, vind ik meer dan onbehoorlijk. En toen kwam een week later een rechterlijk oordeel over de moordenaar van Gabriëlle Cevat, de Amstelveense politievrouw die in de zomer van 2008 op weg naar haar werk een dronken automobilist aanhield en door de man, die een desperado bleek te zijn, stante pede werd doodgeschoten. De dader kreeg twaalf jaar cel plus tbs, terwijl achttien jaar was geëist. Dit oordeel beroerde mij wel, niet omdat
ik Cevat heb gekend, niet omdat ik de straf te laag vind, maar omdat zij belichaamde wat ik in de politie het diepst bewonder: de gepassioneerde zorg voor fatsoenlijke omgangsvormen in het publieke domein; en omdat ik er door de rechterlijke uitspraak weer pijnlijk aan werd herinnerd hoe dat kapot was gemaakt. Weer was er ’s avonds publieke verontwaardiging over het schijnbaar milde oordeel van de rechter. De minister sprak zelfs van een denkfout. Weer werd gesproken over zwaarder straffen en gebrek aan gezag. Alsof straffen soelaas biedt. Ditmaal bleef de politie buiten schot. Moet je daar als politie blij mee zijn? Ik meen van niet. Politiemannen en vrouwen zijn, evenals rechters, gebaat bij een publiek dat oog heeft voor de concrete problemen die zij krijgen voorgeschoteld. Alleen met aandacht daarvoor kan duidelijk worden welke moed en inventiviteit hun vak soms vergt, alleen zo kan ontzag voor hen ontstaan. Politici en journalisten gedijen daarentegen bij het gebruik van generalisaties en abstracties en kunnen die aandacht maar moeilijk opbrengen. In onze door de massamedia gedomineerde samenleving zitten politie en rechterlijke macht in de hoek waar de klappen vallen. De volgende keer is de politie weer de gebeten hond. En pas als alle commotie is verdwenen, is er ruimte voor verdriet om de dood van die moedige politievrouw Gabriëlle Cevat.
T
NIEUWS&OPINIE
E S TA F E T T E
TEKST
RENÉ VAN SWAANINGEN
Eenheidsworst is de dood in de pot René van Swaaningen is bijzonder hoogleraar internationaal comparatieve criminologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam
I
n zijn column in Crimelink nr.3 stelde Frans Leeuw dat economisch onderzoek zou hebben aangetoond dat de gevangenis als middel om delinquenten uit te schakelen – ‘incapacitatie’ noemt hij dat met een lelijk anglicisme – werkt en dat iedereen die dat tegenspreekt struisvogelpolitiek bedrijft. Het lijkt me erg fijn om dingen zo zeker te weten, maar ik ben er niet toe in staat. Het ‘niet-zeker-wetenparadigma’ lijkt mij aanzienlijk realistischer dan al die ‘harde bewijzen’ waar we mee om de oren worden geslagen. Robert Merton heeft ooit gezegd dat georganiseerde scepsis, vooral ten aanzien van datgene wat in een bepaalde tijd voor waar wordt gehouden, de kernwaarde van een wetenschappelijke houding is. En dat ben ik met hem eens. De waardering van het positivistische ideaal, waarin men meent dat sociale fenomenen ‘objectief’ kunnen worden vastgesteld, is de afgelopen twee decennia totaal veranderd. Toen ik studeerde was een
A Verberg de boot Minister Hirsch Ballin van Justitie wil dat binnen de Europese Unie criminelen hun illegaal verkregen winsten sneller afgenomen kunnen worden, door in meer gevallen beslag op crimineel vermogen te leggen. In Nederland wil de minister meer armslag voor de officier van justitie bij het kaalplukken van veroordeelde criminelen. Zo stelt hij een
8 crimelink
‘positivist’ een wat geborneerd persoon die de complexiteit van ‘de werkelijkheid’ met modellen en correlaties geweld aandeed. En tegenwoordig is degene die vraagtekens plaatst bij al die op quasi-natuurwetenschappelijke wijze verkregen ‘harde bewijzen’ dus een struisvogel. Het zij zo. Op mijn beurt frons ik weer de wenkbrauwen bij wetenschappers die met veel aplomb maar zonder overtuigende argumentatie stellen dat ‘de mens’ bij het plegen van zijn kwalijke daden de pakkans inschat, ook al zijn er legio studies waaruit het tegendeel blijkt, alsmede bij wetenschappers die bereid zijn verstrekkende beleidsconclusies te verbinden aan voorspellingen met een over het algemeen zeer geringe statistische betrouwbaarheid. De criminologie is nu eenmaal sterk aan wetenschappelijke modes onderhevig, zullen we maar zeggen; zij volgt de tijdgeest al meer dan een eeuw lang op de voet. Cesare Lombroso schreef zijn werk over ‘geboren misdadigers’ vlak na Charles Darwins The Origins of Species. Willem Bonger kan niet worden begrepen zonder het opkomende socialisme. Franz Exner heeft een paar flinke klappen van de nazistische mallemolen meegekregen en de kritische criminologie ademt de geest van 1968. En zo zijn in de afgelopen twee neoliberale decennia sterk op het individu gerichte benaderingen populair geworden: de biopsychologische criminologie en het op het mensbeeld van de ‘homo economicus’ geënte rationele
M reisverbod als straf voor. Criminelen die veroordeeld zijn voor misdrijven met een grensoverschrijdend karakter -zoals drugssmokkel, mensenhandel of mensensmokkel - mogen niet meer reizen. Ze hebben namelijk vaak illegaal verkregen geld in het buitenland geïnvesteerd. En daar mogen ze niet meer van genieten, vindt de minister. Het openbaar ministerie mag ook achteraf financieel onderzoek gaan doen. Dit voor het geval een
T
Gedwongen ontslagen of gedwongen transfers?
keuzeperspectief. Het is tekenend voor onze laatmoderne verwarring dat een zo deterministisch en een zo op het idee van de ‘vrije wil’ gestoeld perspectief tegelijkertijd populair zijn, zij het beide in een individualistische en sterk instrumentele variant. De socioloog Godfried Engbersen stelde in dit verband, in het Tijdschrift voor Criminologie, dat de Nederlandse criminologie hiermee is verschraald tot een intern gericht discours en daarmee steeds verder verwijderd is geraakt van de grote maatschappelijke vraagstukken waar het werkelijk om gaat. Mede als reactie op deze intellectueel weinig uitdagende criminologiebeoefening is de culturele criminologie opgekomen; een criminologiebeoefening waarin de onderzoeker het veld in gaat in plaats van vanachter zijn computer een aantal datasets door te rekenen, en waarin de verleiding en de kick van het kwaad doen centraal staan in plaats van de armetierige calculerende mens. Net zoals Francis Fukuyama zich deerlijk vergiste toen hij ‘het einde van de geschiedenis’ aankondigde, is ook de paradigmastrijd in de sociale wetenschappen bepaald niet voorbij. En dat is maar goed ook. Eenheidsworst is de dood in de pot. Daar is de ontwikkeling van de wetenschap helemaal niet mee gediend. In Estafette bespreken criminologen en aanverwante wetenschappers de ontwikkelingen en tendensen in de hedendaagse criminologie.
A
crimineel er een luxe levensstijl op na blijkt te houden die niet overeen kan stemmen met zijn legale inkomsten. Verder wenst de minister omkering van de bewijslast. Criminelen moeten aan gaan tonen waar hun inkomsten vandaan komen. En het huis op naam van de vriendin zetten kan ook niet meer. Let wel, het zijn voorstellen die nog naar de Raad van State moeten. Maar U bent gewaarschuwd: nóg meer inventiviteit is geboden!
NIEUWS&OPINIE
PAU L P O N S A E R S
M
Namen uit Amsterdam-West Op pagina 20 staat het mistroostige akkevietje beschreven van twee rechercheteams die in 1999 ruzie kregen over hetzelfde internationale Turken-onderzoek. In het stuk staat niet vermeld dat één van de verdachten in deze bende van de ‘Tulp’ nog steeds voorkomt in politiedossiers. Het gaat om de Turkse Amsterdammer Rama-
Paul Ponsaers is professor strafrecht en criminologie aan de Universiteit Gent
D
e Belgische gevangenissen zitten overvol. ‘De overbevolking zorgt voor instabiliteit, sociale onrust en bemoeilijkt de strafuitvoering’, zo heet het. In juni 2008 telde België in totaal zowat tienduizend gedetineerden. De capaciteit bedroeg amper 8500 plaatsen. Kortom: het zou gaan om een overbevolking van 119 procent volgens cijfers van het ICPS van het King’s College London. Daarmee scoort België slechter dan de ons omringende landen, zeker in vergelijking met Nederland, waar sprake zou zijn van een bezetting van slechts 77 procent. Nederland zou een overcapaciteit van tweeduizend cellen hebben. Zo’n twintig procent van de cellen zou leeg staan. Niettemin valt het op dat België een lager aantal gedetineerden per honderdduizend inwoners telt dan de buurlanden, met uitzondering van Duitsland, namelijk 93 gedetineerden per honderdduizend inwoners. Hierbij dient evenwel opgemerkt dat afgelopen tien jaar de omvang van de
T
gevangenispopulatie bleef oplopen, terwijl de capaciteit niet evenredig toenam. Ook de (beperkte) plaatsing onder elektronisch toezicht kon deze kloof niet dichten. In Nederland gaat het om honderd gedetineerden per honderdduizend inwoners. Vanaf 1985 liep de gevangenispopulatie in Nederland snel op. Dat jaar telde Nederland nog het minste aantal gedetineerden per honderdduizend inwoners van Europa, terwijl Nederland intussen tot de Europese koplopers ging behoren. Dit ging gepaard met een ware ‘cellenexplosie’: er werden ijverig gevangenissen gebouwd. Sinds 2005 is het aantal gevangenen echter teruggelopen, hetgeen toegeschreven wordt aan de dalende criminaliteit. Beide landen kennen dus ronduit een omgekeerde tendens. Terwijl België wordt geconfronteerd met een overbevolking en een relatief lage gemiddelde dagpopulatie, heeft Nederland te maken met een overcapaciteit en een (nog steeds) relatief hoge gemiddelde dagpopulatie. Kijken we even naar de consequenties hiervan. Het gevolg van de Nederlandse situatie is dat er een achttal gevangenissen dicht zouden moeten, wat met zich meebrengt dat de job van zowat twaalfhonderd gevangenbewaarders op de tocht komt te staan. De Nederlandse staatssecretaris van Justitie Nebahat Albayrak wil gedwongen ontslagen vermijden. En meteen groeit er een plan: vijfhonderd Belgische gedetineerden naar
A
zan Y., toevallig van oorsprong uit dezelfde Turkse streek als liquidatieverdachte Ali A. Geen kleine jongen overigens, deze Ramazan Y., die vooral vanuit Istanbul opereert, en ook niet te verwarren met Ramazlan Ö. De politie dacht dat Y. via Ö. in crimineel contact stond met figuren als Dino S. en Willem H. Hij is ook een bekende van coffeeshophouder Atilla Ö. en was bekend met diens vriend, de vermoorde Kees Houtman.
M 2260 kilo Greg R. heeft zijn achternaam tegen. Wat wil je: heel Nederland denkt dat zoon Jesse (of Jessy) verantwoordelijk is voor een serie liquidaties, hoewel de rechter dat nog geenszins heeft bevestigd. Dan zal de rechter in Rotterdam allicht jouw opvoeding met die acties van de jonge Jesse in verband brengen. En als de politie zegt dat jij te maken hebt met 2260 kilo
Nederland importeren. Nederland zou bereid zijn de gevangenis van Tilburg (met een capaciteit van 680 gedetineerden) hiertoe leeg te maken. Deze gevangenen zouden over andere strafinrichtingen in Nederland worden verspreid en in Tilburg zouden dan veroordeelde langgestrafte gedetineerden uit België terechtkomen. België hoopt de gedetineerden vanaf 1 januari 2010 naar Tilburg over te brengen, uiterlijk tot 2016. Tegen die tijd zou het masterplan rond moeten zijn en België over voldoende extra gevangenissen moeten beschikken. De Belgische vakbonden zijn tegen het idee. Volgens hen zou de minister beter een paar oude gevangenissen heropenen en één of twee Nederlandse ‘bajesboten’ kopen. ‘Laat die boten aanmeren in Antwerpen en zet er Belgisch personeel op. Zo heeft onze tewerkstelling er ook nog wat aan’, zo luidt het. België blijkt niet zo happig op die boten, wegens ongeschiktheid om langgestraften te herbergen. De Belgische minister van Justitie De Clerck wil vooral gedetineerden overbrengen die daarmee instemmen, maar hij sluit niet uit dat er ook gedwongen transfers zullen plaatsvinden. Het lijkt wel de kwadratuur van de cirkel: ofwel gedwongen ontslagen in Nederland, ofwel gedwongen transfers vanuit België. Bestaat er eigenlijk wel een politiek van het minste kwaad? Of: hoe het beschavingspeil zich verlaagt tot een mathematische formule. Globalisering noemen ze dat…
T cocaïne die vorig jaar in Brazilië werd gevonden, vergeet het dan maar. Hoe dat ook zij, Greg R. zit al sinds 17 juni 2008 in voorarrest, in afwachting van een inhoudelijke behandeling die niet voor begin 2010 te verwachten is. Overigens een sinistere vangst die 2260 kilo. Een Braziliaanse ingenieur en vader van twee kinderen pleegde kort na zijn arrestatie in verband met de 2260 kilo zelfmoord in het huis van bewaring in Brazilië. Met een
A
M
soort schilmesje. De Rotterdamse rechtbank wilde twee Surinaamse Nederlanders horen, die de coke aan het inpakken waren, maar de twee zijn nu spoorloos. Opgelost in het Braziliaanse gevangeniswezen. Overigens is er maar bitter weinig bewijs tegen Greg R., of eigenlijk geen. Hij geeft toe in Brazilië geweest te zijn, maar dat was voor een kosmetische gezichtsoperatie. Het is tobben als je je naam tegen hebt. WvdP
crimelink 9
NIEUWS&OPINIE
BACK CHANNELS
TEKST
PETER KLERKS
Kijkt Israël mee over de schouders van de Westerse geheime diensten?
B
Geheime richtlijnen van de Bush-regering openbaar
wel de wet dit nadrukkelijk voorschrijft. Hoewel de regering-Obama zich tot dusver afhoudend heeft opgesteld ten aanzien van het onderzoeken en mogelijk vervolgen van verantwoordelijke officials, hebben belangenverenigingen en ex-gedetineerden inmiddels meerdere civiele claims in voorbereiding tegen topambtenaren, CIAmedewerkers en bedrijven als Jeppesen, die betrokken zouden zijn geweest bij geheime transporten van terrorismeverdachten.
egin maart 2009 maakte de regering-Obama een reeks geheime memo’s openbaar die waren uitgevaardigd door de regering-Bush in de periode kort na de aanslagen op 11 september 2001. De memo’s maken duidelijk dat de regering in het geheim de grondwettelijke bescherming van Amerikaanse burgers de facto grotendeels overboord heeft gezet en de militairen vrijwel onbeperkte volmachten gaf om burgers te bespioneren. De regering gaf de krijgsmacht de bevoegdheid om burgers die verdacht werden van terroristische connecties te bespioneren zonder rechtelijke machtiging. Telefoontaps, heimelijk afluisteren, inbraken, arrestaties en inbeslagnames werden daardoor mogelijk zonder dat er een rechter aan te pas kwam. Ook het overdragen van verdachte personen aan andere naties, het negeren van aanwijzingen van de volksvertegenwoordiging betreffende de behandeling van gevangen terrorismeverdachten en het schenden van internationale verdragen werden door middel van geheime richtlijnen mogelijk gemaakt. Er zijn inmiddels ook sterke aanwijzingen dat de inlichtingencommissies van de Senaat en het Huis van Afgevaardigden niet tijdig op de hoogte zijn gesteld van het toepassen van harde ondervragingstechnieken zoals waterboarding, hoe-
NSA zou sleutel tot Skype willen kopen
T
ERIC DRAPER / WHITE HOUSE
ijdens een beurs voor terrorismebestrijders in Londen verklaarde een anonieme bron dat de Amerikaanse National Security Agency (NSA) een astronomisch bedrag zou hebben geboden voor een methode om communicatie via Skype te ontcijferen. De bron bevestigde dat het onderscheppen van Skype nog altijd een groot probleem is voor geheime diensten wereldwijd. Eerder klaagden ook de Duitse en Britse diensten hier al over. Reacties op het internet suggereerden dat de NSA juist als enige instantie wel in staat zou zijn Skype te decrypten en het gerucht zelf had verspreid om bandieten, terroristen en spionnen te misleiden. Skype, een DeensZweedse onderneming die 350 miljoen gebruikers claimt te hebben en eigendom is van eBay, gebruikt een obscure person to person-encryptiemethode die het Europese bedrijf niet aan de Amerikaanse autoriteiten hoeft te onthullen.
10 crimelink
Burgerrechtenbeweging brengt zelfverdedigingsgids tegen spionage uit
D
e Electronic Frontier Foundation (EFF) heeft recentelijk een Surveillance Self-Defense Project gelanceerd: een gids op het internet (http://ssd.eff.org)
Voormalige Britse spionnenchef waarschuwt voor politiestaat
waarin wordt uiteengezet hoe de burger zich tegen ongewenst overheidsgesnuffel kan weren. Behalve juridisch advies (over Amerikaanse wetgeving) biedt de website ook software waarmee informatie geheim kan worden gehouden. ‘Het internet is in feite een enorme stofzuiger die al je privégegevens opslokt. Wij willen mensen in staat stellen om zelf keuzes te maken over de bescherming van hun gegevens tegen onderschepping en inbeslagname’, aldus een woordvoerder van de EFF. Het doehet-zelfpakket is ontwikkeld met financiële ondersteuning van het Open Society Institute, een instelling van multibiljonair en filantroop George Soros, waarvoor prinses Mabel als hoofd Europese zaken in Londen werkt.
D
ame Stella Rimington (73), hoofd van de Britse veiligheidsdienst MI5 van 1992 tot 1996, heeft in een interview met de Spaanse krant La Vanguardia gewaarschuwd voor het ontstaan van een politiestaat doordat de regering burgerlijke vrijheden beknot. Door wetten te maken die de persoonlijke levenssfeer onnodig bedreigen, spelen ministers volgens Rimington terroristen juist in de kaart. Haar kritiek richt zich in het bijzonder tegen voornemens om de politie en veiligheidsdienst toe te staan al het telefoon- en internetverkeer te onderscheppen. Eerder sprak de geridderde dame zich al uit tegen het verplichte persoonsbewijs en verlenging van de voorlopige detentie van terrorismeverdachten.
Onderzoekers beweren bestaan van omvangrijk Chinees cyberspionage‑ programma
H
et Munk Center for International Studies in Toronto bracht via de website Information Warfare Monitor (http://128.100.171.10/) eind maart 2009 het bericht in de wereld dat de Chinese overheid mogelijk een zeer omvangrijk spionageprogramma heeft, waarmee computers in meer dan honderd landen onder heimelijke controle zouden zijn gebracht. Een tien maanden durende speurtocht zou ongeveer dertienhonderd heimelijk gecontroleerde computers aan het licht hebben gebracht, waarvan een derde bij belangrijke instanties als ambassades en ministeries, maar ook bij ngo’s en nieuwsmedia zou staan. De gebruikte hacking-technieken zouden relatief eenvoudig van aard zijn. Het onderzoek werd gestart na aanwijzingen dat computers van de Tibetaanse onafhankelijkheidsbeweging zouden zijn gemanipuleerd. De onderzoekers sluiten overigens niet uit dat de CIA of de Russen achter de operatie zitten.
Hoofd van veiligheidsdienst verkocht Navo-geheimen
H
erman Simm (61), het voormalige hoofd van de politie en meer recent militaire veiligheidschef in Estland, is na een bekentenis in februari achter gesloten deuren veroordeeld tot 12,5 jaar gevangenisstraf voor spionage. Hoewel niet bekend is gemaakt wie zijn opdrachtgevers waren, wordt algemeen aangenomen dat Simm sinds 1995 voor de Russische geheime dienst SVR werkzaam was. Hij zou ongeveer drieduizend documenten, waaronder topgeheime Navo-informatie, aan de Russen hebben verkocht tot hij in september 2008 werd gearresteerd. Estland is Navo-lid sinds 2004.
Voormalige CIA-manager veroordeeld voor fraude
K
yle ‘Dusty’ Foggo, een voormalige hoge functionaris van de Central Intelligence Agency (CIA), is veroordeeld tot meer dan drie jaar gevangenisstraf voor het toespelen van lucratieve contracten aan een oude vriend. Foggo, die zijn schuld toegaf voor de rechtbank, had van 2004 tot 2006 de nummer drie positie binnen de CIA. Hij ontving tienduizenden dollars en luxe vakanties in ruil voor de onderhands gegunde contracten. Ook zou hij zijn minnares aan een lucratieve functie bij de CIA hebben geholpen waarvoor zij niet was gekwalificeerd.
Israëlische spionageactiviteiten vermoed in de VS
A
merikaanse progressieve media brachten in maart 2009 een discussie op gang met de publicatie van vermoedens over omvangrijke spionageactiviteiten door Israëlische bedrijven die zouden zijn gelieerd aan de Mossad. Journalist Christopher Ketcham onthulde dat een voormalige inlichtingendienstmedewerker hem had verteld dat de CIA zich al in 1999 ernstige zorgen maakte over Israëlische bedrijven als Verint, die met zeer geavanceerde technieken op contractbasis voor de Amerikaanse geheime dienst berichtenverkeer onderschepten en analyseerden. Ook andere landen, waaronder Canada, Australië en Nederland, toonden zich verontrust en organiseerden onder meer hoorzittingen. De bedrijven zouden in staat zijn om de gigantische databases met onderschepte gegevens op afstand te monitoren, waardoor in feite de Israëlische regering over de schouder van westerse geheime diensten kon meekijken, zo werd gevreesd. In 2000 zou de Canadese RCMP in samenwerking met Amerikaanse collega’s onderzoek hebben verricht naar beschuldigingen dat Israëlische spionnen software manipuleerden om geheime bestanden te kunnen doorzoeken. Volgens de eerder aangehaalde anonieme bron van Ketcham zouden ook de Nederlanders de CIA hebben benaderd met aanwijzingen dat Verint, dat op contractbasis voor de AIVD en de politie werkte, informatie
Peter Klerks is lector Criminaliteitsbeheersing en Recherchekunde aan de Politieacademie in Apeldoorn. Hij schrijft deze rubriek op persoonlijke titel.
heimelijk van hun netwerken aftapte. De CIA kon naar verluidt slechts hun zorgen delen, maar verder geen informatie verschaffen. James Bamford, een gerenommeerd onderzoeker van inlichtingendiensten, bevestigt dat de controle op dergelijke praktijken vanuit het Congres tekortschiet. Anonieme bronnen uit Amerikaanse inlichtingendiensten geven als verklaring voor de nog altijd voortdurende kwetsbaarheid van de onderscheppingspro-
gramma’s dat Israëlische bedrijven als Verint en Narus in feite een quasi-monopolie hebben op de meest geavanceerde onderscheppingstechnologie. Zij alleen zouden in staat zijn de ‘hoofdschakelaars’ van het internet af te tappen, waardoor alle westerse diensten van hen afhankelijk zijn. Het probleem wordt nog verergerd door de gevoeligheid van de Amerikaans-Israëlische betrekkingen. ‘Whether it’s a Democratic or Republican administration, you don’t bad-mouth Israel if you want to get ahead’, zo verklaarde de voormalige CIA-contraterrorisme-expert Philip Giraldi. ‘Most of the people in the agency were very concerned about Israeli espionage and Israeli actions against U.S. interests. Everybody was aware of it. Everybody hated it. But they wouldn’t get promoted if they spoke out. Israel has a privileged position and that’s the way things are.’ Back channels bericht over faits divers uit de internationale wereld van veiligheids- en inlichtingendiensten
crimelink 11
ALEXANDRE MARCHI / GAMMA / HH.
13 juli 2008. De italiaan Riccardo Ricco (Saunier Duval/Spa) is getest op doping na zijn overwinning in de negende etappe tussen Toulouse en Bagneres-de-Bigorre. Na de tijdrit in en om Cholet testte Ricco positief op epo. Hij stond aan de start van de 12e rit toen hij onder politiebegeleiding werd weggeleid
WESLEY MEIJER
Tour de France, 25 juli 2007. Zestiende etappe, Orthez-Gourette-Col d’Aubisque (finish bergop). Michael Rasmussen (Rabo) wint. Dezelfde dag wordt hij door het management van Rabobank uit de Tour gezet en onmiddellijk ontslagen
Doping in de sport: The show must go on Dopinggevallen in de aanloop naar de Tour de France waren weer eens talrijk. Dopegebruik is tegen de ethiek van de sport en voedt een schimmige onderwereld. Daarom zetten de sportbonden de jacht op zondaars voort. Boze tongen beweren echter dat die bovenwereld dondersgoed weet wat er aan de hand is. ‘Bondsbestuurders zijn medeplichtig.’ 12 crimelink
H
et ‘nieuwe wielrennen’ wordt het genoemd: de huidige wielersport moet los worden gezien van vroegere tijden, zoals de jaren negentig, toen dopinggebruik schering en inslag was. Een nieuwe generatie renners moet, samen met een strenger antidopingbeleid, het imago van de sport weer oppoetsen. Maar het lijkt een kwestie van tijd voordat de eerste renner uit de Tour van 2009 wordt gesmeten. Vorig jaar werd onder anderen tweevoudig etappewinnaar Riccardo Riccò, die juist werd gezien als een exponent van het nieuwe wielrennen, betrapt op het gebruik van epovariant Cera. Dit voorjaar werd de Belgische sprinter Tom Boonen voor de tweede keer betrapt op cocaïnegebruik. Ook werd bekend dat enkele Duitse renners van Telekom/T-Mobile zich tijdens de
Tour van 2006 schuldig hadden gemaakt aan het gebruik van bloeddoping. En tijdens de Giro d’Italia in mei gingen geruchten dat een aantal renners van Rabobank bij de Weense bloedbank Humanplasma bloeddoping heeft gebruikt. Het zou gaan om onder anderen de (voormalige) Rabo-renners Denis Menchov, Michael Rasmussen en Michael Boogerd.
Middelen zullen er altijd zijn Doping is niet uit de sport te krijgen, ook al zijn er gevaren voor de gezondheid. Presteren gaat om winnen. Vals spel door middel van het gebruik van verboden middelen, dat deden de Romeinen al. Desalniettemin doet Skil-Shimano, naast Rabobank de tweede Nederlandse ploeg die deelneemt aan de Tour, alles om dopinggebruik uit te bannen. Renners hebben het sinds 1
FOTO PRESSE SPORTS / HH
TEKST
januari 2008 verplichte biologisch paspoort met een overzicht van de persoonlijke samenstelling van het bloed. Ook worden de controles buiten competitie doorgespeeld naar de Internationale Wielerunie UCI en is er voorlichting over risico’s bij ‘eigen initiatieven’. ‘En misschien nog wel het belangrijkste’, zegt algemeen directeur Iwan Spekenbrink van Skil-Shimano, ‘onze renners ondergaan een persoonlijkheidsonderzoek en zijn verplicht alle medische zaken, ook als die buiten de ploeg om gaan, te melden aan de ploegarts.’ Hij vervolgt: ‘Wat voor vlees je in de kuip hebt is net zo belangrijk. Het risico dat een renner op eigen houtje dingen doet die niet mogen wil je absoluut voorkomen. Afspraken die worden geschonden kunnen wij niet accepteren.’ Marc Lotz is zo’n renner die op eigen houtje doping gebruikte. Het bezit van epo in zijn tijd bij Quick Step in 2005 leverde hem >
crimelink 13
PATRICK POST / SPORTSTATION / HH
‘In Nederland moet je denken aan schimmige keukentjes en schuurtjes waar anabolen worden gemaakt’
10 juli 2008, Tour de France, zesde etappe tussen Aigurande en Super-Besse. De kopgroep met linksvoor de uiteindelijke winnaar Riccardo Ricco, Denis Menchoc en Alejandro Valverde op 1 km van de finish
een langdurige schorsing op. Het betekende het einde van zijn carrière, maar spijt heeft Lotz niet: ‘Ik gebruikte het in aanloop naar de Tour en deed het om sneller op Tour-niveau te komen. Daar moest ik goed presteren voor Tom Boonen. Ik was heus geen topper aan het worden of zo.’ Een schoner, nieuwer wielrennen of niet, nog altijd gebruiken renners doping. Toch heeft Lotz niet het idee dat het halve peloton aan de verboden middelen zit. ‘Er zijn geen feiten. Ik weet niet wat anderen doen. Daar wordt niet over gesproken. En al zou ik het weten, dan nog ga ik het niet aan de grote klok hangen. Misschien dat tien jaar geleden de introductie van iets nieuws als een lopend vuurtje door het peloton ging. Cera, dat Riccò heeft gebruikt, is weer iets nieuws. Maar als iedereen dat nu zou gebruiken, zouden er direct renners op straat komen te staan. Er zijn nu zoveel controles.’
Schimmige, louche onderwereld? Er is weinig bekend over handel en gebruik in doping. Lotz zegt zijn epo ‘gewoon’ legaal te hebben gehaald bij een apotheek in Aken. Hem is niets bekend over een schimmige, louche wereld van malafide medici, handelaren of ander gespuis die de middelen bij de renners krijgen. ‘Je hoort weleens verhalen over Rusland of China. Van een apotheek weet je dat ’t goed is.’ ‘Over de handel en productie is moeilijk iets te zeggen, want het is een mondiale en illegale wereld’, zegt Herman Ram, directeur van de Dopingautoriteit. ‘Het laatste onderzoek naar handel in doping in Nederland dateert van 1998. De handel is ongetwijfeld gegroeid. Australië bijvoorbeeld, dat wordt begrensd door water en waar het dus lastiger is om iets naar binnen te smokkelen, schat in dat het twintig procent vangt en tachtig procent niet.’ Volgens Ram vinden handel en productie voor het grootste deel
Tuchtrechtelijk of strafrechtelijk? Sporters die worden betrapt op dopinggebruik worden gestraft volgens een tuchtrechtelijke procedure van de sportbond. Een betrapte sporter kan wat de meeste middelen betreft rekenen op een automatische schorsing van twee jaar, tenzij hij bewijst onschuldig te zijn of dat hem geen blaam treft. Volgens Herman Ram van de Dopingautoriteit kan alleen in België en nog enkele landen (bezit voor eigen) gebruik strafrechtelijk worden aangepakt. Zo werd wielrenner Frank Vandenbroucke in 2004 voor het bezit en de invoer van verboden hormonale producten veroordeeld tot een werkstraf van tweehonderd uur.
14 crimelink
Advocaat Harro Knijff, gespecialiseerd in sportrecht, stelt de ‘ijzeren regel’ van twee jaar uitsluiting ter discussie. Hij wijst op een amateurcricketer die werd geschorst na cocaïnegebruik op een concert. ‘Dan moet je je afvragen of zo’n recreatieve sporter dat wel heeft gebruikt om zijn prestaties te verbeteren. Er moeten meer mogelijkheden zijn om die regel te nuanceren.’ Dat dopingzaken niet strafrechtelijk worden beoordeeld, vindt Knijff goed. ‘Het gaat om sportgerelateerde zaken, dus het gaat te ver om ook strafrechtelijk te straffen. Het strafrecht moet een uitzondering zijn.’
plaats in het buitenland. ‘Die zijn illegaal en volledig onttrokken aan het zicht.’ Nu zouden Iran, Egypte, China en Turkije de bronlanden zijn. ‘Maar dat is een momentopname. Soms zijn er wel vijftien landen betrokken bij een transactie, bijvoorbeeld via betalingen of het telefonisch doorgeven van informatie.’ In landen als Spanje en Duitsland zijn sommige producten gewoon bij de apotheek verkrijgbaar. Ook landen uit het oosten van Europa, zoals Rusland, Polen en Oekraïne, worden genoemd als levendige, illegale handelsmarkt. De rol van Nederland in de productie van verboden middelen is gering, zegt Ram. ‘In Nederland wordt op kleinere schaal geproduceerd. Dan moet je bijvoorbeeld denken aan schimmige keukentjes en schuurtjes waar anabolen worden gemaakt.’ De Italiaanse dopingexpert Sandro Donati deed onderzoek naar criminaliteit in de internationale dopinghandel en concludeerde dat die voornamelijk in handen is van de georganiseerde misdaad en de maffia. De Camorra had een dikke vinger in de pap, net als de ’Ndrangheta en de Amerikaanse, Chinese en Russische maffia. In 2004 ging er volgens Donati wereldwijd alleen al in de epohandel 11,8 miljard dollar om. Jaarlijks zouden volgens hem wereldwijd vijftien miljoen mensen anabole steroïden gebruiken en twee miljoen mensen epo. Volgens Ram vindt de grootste handel plaats in de breedtesport waar tienduizenden sporters afslankmiddelen en anabolen gebruiken. Daarbij vergeleken is de omvang in de topsport miniem, zegt hij. Toch zijn het voornamelijk de verhalen uit de topsport die bekend worden. Ram kent voorbeelden van rekeningen die in de zaak-Fuentes (zie kader ‘De bekendste dopingzaken’) voor doping werden betaald van dertig- tot vijftigduizend euro. Ook werden er ooit bij Amerikaanse sporters agenda’s en dagboeken gevonden met coderingen aangaande wat wanneer genomen moest worden.
Toneelspel Vaak is het gissen hoe sporters aan de spullen komen, soms wordt het hun gewoon aangeboden. Voormalig hoogspringer Raymond de Vries herinnert zich dat eind 1972, nadat hij eerder dat jaar Nederlands jeugdkampioen hoogspringen werd, de Duitse coach Dragan Tancic op hem afstapte. De Vries: ‘Hij zei: ik maak een Olympisch kampioen van je. Ik weigerde. Ook later, toen ik op de universiteit van Clemson in de Verenigde Staten zat, legde de coach gewoon anabolen voor me op tafel. Dat werd in Mexico gewoon aan de kassa verkocht.’ Later kwam De Vries als atletenmanager van onder anderen Ben Johnson en Merlene Ottey ook met dope in aanraking. ‘Sommigen wilden dat ik ze ging begeleiden en zeiden bij het eerste gesprek al hoeveel ze gebruikten.’ De Vries zegt met klem zijn atleten nooit te hebben overgehaald doping te nemen. ‘Wel doe je als manager alles om de atleet zo goed mogelijk te helpen.’ Zo was er die keer dat de 400-meter-hordenloopster Sandra FarmerPatrick in paniek raakte bij een dopingtest. Farmer-Patrick zat aan de anabolen en groeihormonen. De Vries: ‘Er was voor het eerst in de atletiek een bloedtest. Ze wist dat ze niet positief zou reageren op een urinetest, maar was onzeker over een bloedtest.
Doping gecontroleerd vrijgeven? Het gebruik van epo zou gezond zijn, omdat epo het gehalte aan rode bloedcellen verhoogt die zuurstof leveren aan de spieren. Daardoor zou er sprake zijn van sneller herstel na zware inspanningen en het bevorderen van de sportprestaties. Arts Berend Nikkels, expert in bloeddoping, begeleidde van 1988 tot 2006 toprenners. Hij pleit voor gecontroleerd gebruik van bepaalde dopingmiddelen onder medisch toezicht. ‘De grenzen liggen er al, maar sporters worden nu weggedrukt uit de reguliere medische wereld.’ De discussie is ingewikkeld, zo blijkt uit reacties. Advocaat Harro Knijff: ‘In beginsel ben ik tegen. Je bent immers voor een eerlijk en sportief verloop. Tenzij het gezond is. Niet alle middelen op de lijst zijn prestatiebevorderend.’ Oud-renner Marc Lotz: ‘Je moet ergens een grens trekken. Waar trek je die voor amateurs of voor junioren?’ Voormalig atletenmanager Raymond de Vries: ‘De discussie is minder transparant dan moraalridders doen geloven. De dopinglijst is een arbitraire lijst. Doping is pas doping als het op die lijst staat. Een suikerpatiënt die insuline gebruikt, is dat oneerlijk? Of iemand met hoofdpijn die een aspirine neemt. Staat die zuiver aan de start? De discussie over eerlijkheid is ingewikkeld.’ Marc Lotz: ‘Als je gebruikt, moet je alsnog presteren. Presteren is de basis van het fietsen.’ Iwan Spekenbrink, algemeen directeur van wielerploeg SkilShimano: ‘Mijn mening is niet relevant. Ik heb te maken met regels wat wel of niet mag en met sponsors die zeggen dat we ons maximaal moeten inspannen tegen doping.’ Directeur Herman Ram van de Dopingautoriteit: ‘Er zijn nog veel aspecten, zoals bijwerkingen, die we nog niet goed genoeg kennen. Als je kiest voor regulering verleg je weer de grens. De volgende vraag is wat wel of niet is toegestaan. Dat lost het dopingprobleem niet op.’
Ze wilde die test daarom niet ondergaan en dat leverde een grote rel op. Toen heb ik een toneelspel gespeeld en gezegd dat ze bang was voor spuitjes. Henk Kraaijenhof had me verteld dat het in orde was en dat ze gerust kon zijn. Ze is niet gepakt.’ De Vries bundelde zijn memoires in het boek Opkomst en ondergang van een ongelooflijk stomme zak. Daarin beschrijft hij ook hoe de bekende atletentrainer Kraaijenhof doping leverde aan tal van atleten. Kraaijenhof voelde geen behoefte om voor dit artikel iets te zeggen over doping.
Corrupte bovenwereld De Vries heeft zich in zijn carrière verbaasd en kwaad gemaakt over hypocrisie op bestuursniveau. Hij geeft de Olympische Spelen van 1988 in Seoel als voorbeeld. ‘Ben Johnson werd gepakt. >
crimelink 15
OPEN DEUREN
TEKST
WENJA VAN DER MEULEN
‘Sportbonden betrappen zelden sporters met dopingcontroles. Het zijn altijd instanties als justitie, douanes en antidrugsorganisaties’ dopingzaken’). ‘Ze laten iedereen geloven dat ze er alles aan doen, maar de controles zijn gewoon pr-praatjes.’ Keysers sprak voor zijn boek onder anderen met medici, met voormalig voorzitter van het wereld antidoping agentschap Wada Dick Pound, met Jacques Rogge, voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), en met dopingexpert Sandro Donati. Hij confronteerde Rogge met het feit dat IOC-lid Manuela Di Centa tijdens haar carrière als langlaufer epo gebruikte. ‘“Maar haar ontslaan doe je niet”, zei ik. Daar werd hij kwaad om. De opperbobo weet wel wat er aan de hand is. De conclusie is dat bonden medewetend en medeplichtig zijn. Een goede jurist kan ze allemaal veroordeeld krijgen wegens schuldig verzuim. Ze nemen een hypocriete houding aan en komen altijd met hetzelfde verhaal: The show must go on.’. n
Betonnen zitpoefen
De bekendste dopingzaken Tommy Simpson De Brit Tommy Simpson overlijdt tijdens de Tour de France van 1967 tijdens de zware beklimming van de Mont Ventoux aan een combinatie van hitte, doping en drank. Op de Mont Ventoux staat een gedenksteen voor Simpson.
Festina-affaire Tijdens de Tour de France van 1998 ontstaat een groot dopingschandaal rond de Festinaploeg. Voordat de Tour begint wordt in de auto van verzorger Willy Voet een enorme hoeveelheid verboden middelen, zoals epo en testosteron aangetroffen. Alle renners van de ploeg worden als gevolg van de affaire door de organisatie uit de Tour gezet. Diverse Festinarenners bekennen te hebben gebruikt. Later blijkt dat ook de Nederlandse ploeg TVM bij een dopingzaak is betrokken. Het peloton is de heksenjacht van de Franse politie zat en dreigt tijdens de zeventiende etappe met stoppen. Bij verschillende ploegen worden invallen gedaan en enkele teams stappen uit de Tour. Uiteindelijk staat Marco Pantani in Parijs met de gele trui. De Tour van 1998 krijgt vele namen: de Epo-Tour, de Tour de Doping, de Zwarte Tour en de Festina-Tour.
Operación Puerto/de zaak-Fuentes In mei 2006 vindt de Guardia Civil in de Madrileense kliniek van sportarts Eufemiano Fuentes tal van bloedzakjes en transfusiemateriaal. Fuentes lijkt de spil te zijn in, naar later blijkt, een enorm dopingschandaal rond de ploeg Liberty Seguros. Liefst tweehonderd sporters zijn naar verluidt bij Operación Puerto, de codenaam die de Guardia Civil aan de zaak geeft, betrokken.
16 crimelink
Een dag voor de Tourstart worden de favorieten Jan Ullrich, Ivan Basso en Francisco Mancebo uitgesloten van deelname. Uiteindelijk bekennen verscheidene renners. De meeste renners krijgen codenamen. Ook voetballers, tennissers en autocoureurs worden aan de zaak-Fuentes gelieerd. Uiteindelijk wint Floyd Landis de Tour van 2006, maar zijn naam wordt later geschrapt vanwege dopinggebruik. Runner-up Oscar Pereiro Sio wordt uitgeroepen tot winnaar. Ook de ronde van 2007 wordt gedomineerd door dopingperikelen. Favoriet Aleksandr Vinokoerov test positief, waardoor de gehele ploeg van Astana niet meedoet. Michael Rasmussen van de Rabobank draagt het geel en lijkt de winst niet te kunnen ontlopen, maar hij wordt door de ploegdirectie uit de wedstrijd gehaald omdat hij zou hebben gelogen over zijn trainingslocatie in juni. Daardoor zou hij twee dopingcontroles hebben gemist. Het komt aan het licht als oud-renner Davide Cassani zegt Rasmussen in juni in Italië te hebben zien trainen, terwijl Rasmussen had aangegeven dat hij op dat moment in Mexico was. Rasmussen wordt ontslagen.
Tom Boonen In 2008 worden bij Tom Boonen sporen van cocaïne aangetroffen. Hij wordt niet geschorst, maar het kost hem wel deelname aan de Ronde van Zwitserland en de Tour. Begin dit jaar wordt de Belgische sprinter in een strafrechtelijk onderzoek schuldig bevonden aan gebruik en bezit van drugs, maar wordt zijn straf opgeschort vanwege de media-aandacht en het mislopen van inkomen. Echter, in mei wordt Boonen weer betrapt op cokegebruik. Nu dreigen voor hem wel vervolging en straf.
HANS VAN DER MEER / HH
Florence Griffith-Joyner werd verdacht. Toen zei televisiestation NBC: nog één geval, dan dingen wij bij de volgende Spelen niet mee om de uitzendrechten. Nou, toen werd er geen grote Amerikaanse sporter meer gepakt hoor. Toen was het Internationaal Olympisch Comité frauduleus.’ De Belgische journalist Paul Keysers heeft eenzelfde aanklacht jegens bestuurders van grote sportbonden. Hij komt later dit jaar met het boek Bloed & Spelen: Doping en topsport als Siamese tweeling. Daarin concludeert hij dat bonden ‘medewetend en medeplichtig zijn’ als het gaat om dopinggebruik in de topsport. Keysers: ‘Bonden betrappen zelden sporters met dopingcontroles. Het zijn altijd andere instanties als justitie, douanes en antidrugsorganisaties.’ Hij geeft als voorbeelden de zaak-Fuentes en het ontslag van Michael Rasmussen (zie kader ‘De bekendste
E
en aantal jaren geleden raakte de weinig subtiele term ‘hufterproof’ in zwang; deze verwees naar een omgeving waarin vandalen (hufters) geen kwaad meer konden doen. In naam hiervan werden treinen, perrons en andere openbare gelegenheden ontdaan van comfort en gastvrije gezelligheid. Zachte en kwetsbare materialen werden vervangen door gladde, harde oppervlakten, hout en verf door afstotende, koude materialen als kunststof en staal. Bankjes en andere vriendelijke uitingen van menselijke compassie verdwenen en sfeervolle verlichting werd vervangen door onflatteus blauw en wit licht. Iedere neiging tot versieren werd de kop in gedrukt uit angst dat deze aanleiding zou geven tot vernielzucht en vandalisme.
Er zijn medicijnen die erger zijn dan de kwaal en zo veranderden openbare ruimten gaandeweg in precies het schrikbeeld dat werd gevreesd en dat zou hebben kunnen ontstaan wanneer de vandalen onbelemmerd hun gang zouden hebben kunnen gaan, maar dan sneller en effectiever. In de ijver om vernieling te voorkomen, ontstond een bij voorbaat vernielde wereld waar de zo gevreesde hufters nog een puntje aan konden zuigen. ‘Met zulke vrienden heb je geen vijanden nodig’, om met Theo van Gogh te spreken. De boodschap is duidelijk: hier is niets van waarde, u hoeft zich nergens om te bekommeren, gaat uw gang en misdraagt u! Het is er immers voor gemaakt. Hufterig gedrag gefaciliteerd en gelegitimeerd. Zoals zo vaak
Plein aan de Spoorstraat in Haaksbergen
gebeurde datgene wat men het meest vreesde en was het de angst voor de val die ons naar het ravijn dreef. Je zou – positief geformuleerd – ook kunnen spreken van een ongekende eensgezinde slagvaardigheid en van een zeldzaam proactief en efficiënt beleid, een ideaal waardig. Helaas wordt er even grondig kwaad aangericht door goede bedoelingen als door kwade. En het nadeel van het weggooien van de baby met het badwater is natuurlijk dat er nu geen baby meer is. Niet iets wat nog kwetsbaar, ontroerend of hartveroverend mag zijn, geen mo(nu)ment van bezieling of spoor van tederheid. Niets te verliezen, want niets te koesteren. Ooit dichtte Lucebert ons voor dat alles van waarde weerloos is; een regel die het verdient om in neonletters ons collectieve bewustzijn te verlichten. De overbeschermende betutteling schiet immers haar eigen doel voorbij, richting de keerzijde van die medaille, waar alles weerbaar is, maar zonder waarde. Het bekende boemerangeffect. Volgens dezelfde opmerkelijke logica werd gereageerd toen in besloten Amsterdamse binnentuinen sommige bewoners steen en been klaagden wanneer kinderen in bomen klommen of verstoppertje speelden in de bosjes en hierbij takken afbraken en soms planten vertrapten. Diezelfde schijnbaar groenminnende bewoners zien vervolgens goedkeurend toe hoe de mannen van de groenvoorziening met hun elektrische zagen, zonder enige nuance,
Wenja van der Meulen is praktiserend psycholoog
alle planten en begroeiing met oorverdovend lawaai met de grond gelijk maken, zodat de tuin er volgens hen weer een flinke tijd ‘netjes’ bijligt. Een klus waar de kinderen meer dan hun hele jeugd voor nodig gehad zouden hebben. Liever dan de betreffende kinderen aan te spreken op verantwoordelijk gedrag en daarmee de grenzen van hun vrijheid vorm te geven, schreef men anonieme brieven aan de woningbouwvereniging. Deze voelde zich geroepen om de bedreigde bomen dan maar helemaal weg te halen en het struikgewas te vervangen door lage, nare stekelbosjes. Heggen werden hekken en zogenaamde betonnen ‘zitpoefen’ namen de plaats in van de tere rozenstruiken. Probleem opgelost, hoor je ze denken. Ja, en daarmee ook de hoop op het genot van een weelderige tuin, het plezier van samen spelende kinderen en de kans op een normale interactie tussen volwassenen en jeugd; een soms moeizaam maar leerzaam sociaal krachtenspel, dat in de volksmond ook wel ‘opvoeding’ wordt genoemd.
crimelink 17
D E I S TA N B U L - D E S K VA N D E N E D E R L A N D S E P O L I T I E ( 2 )
De Turkse tolk en de kilo’s
WIM VAN DE POL
De Turkse en Nederlandse politie vierden een decennium lang samen successen in de bestrijding van de internationale heroïnehandel. Eerst was daar de geheime Istanbul-desk. Later ontstond afgunst en brak er binnen de Nederlandse recherche een ordinaire strijd uit om de kilo’s. In deel 2 van het Crimelink-epos over rechercheren met Turkije: de ruzies en de verboden opsporing. En de opmerkelijke opkomst en val van een politietolk.
R
eist u mee naar de jaren tachtig, om precies te zijn naar 1986. Ergens in dat jaar wandelt Mehmet, een jonge aspirant-tolk Turks en Koerdisch, het Arnhemse politiebureau binnen. Een klein stapje over een drempel, maar een sprong met aanzienlijke gevolgen voor de Nederlandse recherche. Mehmet zelf beseft nog geenszins dat hij vijftien jaar later tot de crème de la crème van de Nederlandse opsporing zal behoren. Officieren van justitie als Koos Plooij en Fred Teeven, commissarissen als John Olierook: Mehmet zal ze tutoyeren en ze zullen hem op zijn schouder slaan. In Turkije zal hij hoogmogenden tijdens hun vakantie storen op hun mobiele telefoon. Later zorgt zijn ontslag voor flinke commotie in de relatie tussen de politiekorpsen van Turkije en Nederland. Maar eerst de jaren tachtig. De Nederlandse politie wil greep krijgen op de wijd vertakte Turkse en Koerdische netwerken die in heroïne doen. Het Arnhemse Spijkerkwartier lijkt soms wel het
18 crimelink
Vrachtwagens passeren Nederlans/Duitse grens
centrum van de West-Europese heroïnewereld. Mehmet vertaalt telefoongesprekken en tolkt op een reis in 1987 naar Turkije. In 1988 krijgt hij een vast contract bij de politie als medewerker van de Criminele Inlichtingendienst (CID). Hij pakt onder meer de ‘hallo-lijn’ voor Turkse informanten en tipgevers op. Dat CID-werk mocht eigenlijk niet worden gecombineerd met tolkwerk, niettemin gebeurde dat wel. Hier begint de rode draad van dit verhaal: het mocht eigenlijk niet, maar het gebeurde wel, en Mehmet ging het doen.
tacten. Mehmet weet hoogstpersoonlijk een netwerk op te zetten en zo de Turken tot samenwerking te bewegen. Er komen steeds vaker tips binnen die leiden tot drugsvangsten en arrestaties. Het is een informele informatiestroom die toch zijn weg vindt naar de processen-verbaal van de CID in Nederland en die in feite illegaal is. Als Mehmet in 1987 zijn eerste reis maakt, begint ook een eerste Nederlandse politieliaison in Turkije te werken, zij het nog niet met een permanente vertegenwoordiging. Nederland wil in alle drugs exporterende regio’s permanent liaisonofficieren gaan stationeren. Een liaison moet de Nederlandse politie van informatie over drugshandel voorzien. Eventuele rechtshulp moet worden gecoördineerd door het Bureau Internationale Rechtshulp in Strafzaken (BIRS). Dat is de theorie. De praktijk in de samenwerking met Turkije ligt anders, door het netwerk dat tolk Mehmet heeft opgezet. Al vanaf het einde van de jaren tachtig is hier wrijving over tussen de Criminele Recherche Informatiedienst (CRI) in Zoetermeer en tolk Mehmet. Een zekere Pieter-Jaap Aalbersberg coördineert bij de CRI het werk van de internationale liaisons. De kennismaking tussen deze twee is allerminst het begin van een mooie vriendschap.
via het netwerk van Mehmet voortzetten. Na het voorwerk van Koers stuurt het Nederlandse ministerie van Justitie een officieel verzoek naar Ankara voor samenwerking. Er volgt een bezoek van Koers en een rechter-commissaris en Mehmet is de tolk. In 1994 is er memorandum van samenwerking klaar. Op een kantoor in Istanbul gaan Nederlandse en Turkse politiemensen gezamenlijk ‘pro-actief’ onderzoek doen: tappen, informanten runnen en infiltreren (zie Crimelink 1). De afspraak is dat indien nodig achteraf een rechtshulpverzoek in elkaar wordt gezet. Deze ‘Istanbul-desk’ op het Nederlandse consulaat is natuurlijk een doorn in het oog van de CRI en de liaisons; het is ook een beetje een anomalie. Informatie uit opsporingsactiviteit gaat immers aan de liaisons voorbij en onttrekt zich bovendien aan de controle van rechter en advocaten. Het zijn jaren van pionieren en de successen van het kernteam Noord-Oost-Nederland in de jaren negentig geven de methode gelijk. Ook internationaal willen vele diensten met het kernteam zaken doen, want hun informatie is goed. En dat alles dankzij een freelance tolk met een groeiend persoonlijk netwerk bij Turkse autoriteiten.
Liaisons
Istanbul-desk
1998: de ommekeer
In Turkije is de criminele belangstelling voor het nietige Nederland groot. Nederland is als transportland een draaischijf voor de heroïnedistributie. Voor de Nederlandse politie is in die tijd Turkije terra incognita. Langs formele weg kunnen de ambtenaren weinig beginnen in het grote land waar alles draait om persoonlijke con-
Ten tijde van de vorming van de interregionale rechercheteams in 1993 krijgt Noord-Oost-Nederland onder meer de Turkse misdaad in portefeuille. De Arnhemse officier van justitie Jan Koers studeert op manieren om de samenwerking met Turkije te intensiveren en wat te formaliseren. Hij wil daarbij de succesvolle samenwerking
Op 27 maart 1998 arresteert het kernteam Noord-Oost-Nederland Hüseyin Baybasin op verdenking van moord. Toenmalig chef van het kernteam Henk van Zwam noemt hem in de krant ‘verreweg de grootste crimineel die ooit in Nederland is aangehouden’. Baybasin > had banden met de Koerdische PKK en gold als vijand nummer
GOOS VAN DER VEEN / HH
TEKST
DOSSIER 2
Hoe een freelancer het rechercheteam groot maakte
crimelink 19
justitie Lex Mooij stelt hoofdofficier Vrakking op de hoogte. Dan volgt een tamelijk duister deel van de tumultueuze geschiedenis van de Nederlandse recherche.
één van de Turkse staat. Hoewel twijfels zijn opgeworpen over de rechtmatigheid van de uiteindelijke veroordeling (zie Crimelink 1), mag de latere veroordeling van Baybasin gelden als het hoogtepunt voor het kernteam. Na de arrestatie van Baybasin begint de samenwerking wel afstandelijker te worden. Nederlanders hebben geen toegang meer tot de tapkamer en het gezamenlijke bureau houdt op te bestaan. Toch reizen onderzoeksteams uit Noord- en Oost-Nederland nog wel af en aan voor geheime ontmoetingen in Istanbul of – nog meer low profile – in Antalya. Het kernteam Noord-Oost-Nederland bereidt in het diepste geheim een nieuwe megaklapper voor: het ontmantelen van een internatio-
‘Nieuwe IRT-affaire’
‘Het mocht eigenlijk niet, maar het gebeurde wel’ naal heroïnenetwerk met Istanbul en Amsterdam als basis, dat zich ook uitstrekt naar Duitsland en Roemenië. De Criminele Inlichtingendienst runt een informant die zaken doet met de top van het netwerk. 1998 lijkt een veelbelovend jaar te worden. Bij de organisatie van het IRT verandert dat jaar nogal wat. PieterJaap Aalbersberg wordt er de nieuwe chef en is – zo leerde de ervaring in diens vorige functie bij de CRI – niet echt gecharmeerd van de werkwijze met Mehmet. De relatie tussen Mehmet en Aalbersberg is al snel koel. Als Mehmet ook nog een conflict krijgt met een teamleider, is het einde van zijn positie in zicht. Er ligt dan ook al enige tijd een klacht over hem bij de korpsleiding. Volgens een liaisonofficier in Turkije lekt Mehmet vertrouwelijke politie-informatie naar de Turken. Ook de toenmalige BVD raakt bij de zaak betrokken. Immers: de integriteit van een ambtenaar met grote kennis over actuele opsporingsmethoden van de top van de Nederlandse recherche is in het geding. Onder leiding van de toenmalige Arnhemse hoofdofficier volgt er ook een onderzoek, dat alleen concludeert dat er sprake is van jaloezie en verstoorde persoonlijke verhoudingen. Toeval of niet, dezelfde zomer komt het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum met een kritische studie over de Turks-Nederlandse politiesamenwerking. De onderzoekers bekritiseren de te grote invloed van rechercheurs op de rechtshulp met Turkije. Een verzoek van Crimelink om de studie openbaar te maken is door het ministerie afgewezen. Dat zou de samenwerking tussen Nederland en Turkije kunnen schaden. In de herfst van 1998 komt er een einde aan de freelance samenwerking tussen Mehmet en het kernteam Noord-Oost-Nederland dat daarmee zijn Turkse netwerk kwijt is. Inmiddels werkt bij de Amsterdamse recherche een ambitieuze en snel stijgende ster die dat netwerk graag wil overnemen. Vanaf het moment dat Mehmet daar aan het werk gaat komen bij het Amsterdamse Openbaar Ministerie waarschuwingen binnen vanuit Noord-Oost-Nederland. Mehmet zou niet deugen. Maar als het Amsterdamse parket informeert naar bewijzen, blijft het stil.
Enter: John Olierook Leven in de schemerwereld van de Turkse onderwereld is niet ongevaarlijk. Wie voortdurend contact heeft met runners van de CID van kernteam Noord-Oost-Nederland leeft op krediet. Maar Sadi heeft altijd balans en vertrouwen weten te houden. Op 4 januari 1999 rijdt een arrestatieteam Sadi klem in Rotterdam, hij dacht juist van de politie geen last te hebben.
20 crimelink
heroïne
De arrestatie van Sadi is een klap voor het grote internationale onderzoek van het kernteam Noord-Oost-Nederland. De man die de tik uitdeelt is John Olierook, de chef van Unit-7 van de Amsterdamse recherche, die daarbij misschien gebruik maakte van de kennis van Mehmet. Bij toeval bleek zijn Unit-7 al een onderzoek te draaien op hetzelfde complexe heroïnenetwerk. Amsterdam onderzoekt een van de sleutelfiguren, de Amsterdamse Pakistaan L., door de politie ‘Tulp’ genoemd. Deze Tulp zou verantwoordelijk zijn voor de opvang van heroïne uit Turkije en de doorvoer van een deel ervan naar
Een verzoek van Crimelink om de kritische studie openbaar te maken is door het ministerie afgewezen Engeland. Informant Sadi blijkt in contact te staan met het netwerk van Tulp en komt dus luid en duidelijk door in de Amsterdamse tapkamer. De Amsterdammers stellen vast dat Sadi vaak belt met twee Zwolse CID-runners. Dat is ongebruikelijk, want runners mogen met informanten alleen gesprekken voeren in persoon en dan altijd met zijn tweeën. Bovendien lijkt Sadi zelf volop in de heroïnehandel te zitten. De Amsterdammers denken dat Sadi een criminele burgerinfiltrant is die onder het goedkeurend oog van de CID van het IRT Noord- en Oost-Nederland heroïne doorlevert. Vanwege een dergelijke praktijk, waar na de Commissie-Van Traa in Nederland een absoluut verbod op rust, is de IRT-affaire begonnen. Olierook bespreekt de zaak met de korpsleiding. Officier van
Vier dagen na de arrestatie van Sadi staat hij als informant te kijk in De Telegraaf. De krant meldt ook ‘knallende ruzie’ tussen de leiding van het IRT Noord- en Oost-Nederland en de Amsterdamse politie. Het stuk is nogal beschuldigend van toon en doet de suggestie dat er iets geweldig stinkt in Zwolle. Er is een criminele burgerinfiltrant ingezet en twee ‘kostbare onderzoeken’ zijn besmet. Het lijdt geen twijfel dat iemand rond Unit-7 deze informatie naar De Telegraaf heeft gelekt. Er is kennelijk geen vertrouwen om deze kwestie uit te praten met de Zwolse collega’s. Voor de Amsterdamse hoofdofficier Vrakking is de situatie dermate ernstig dat hem maar één middel rest. Hij pakt de telefoon en belt direct zijn counterpart Hulzenbek in Zwolle. Nu kan alleen de Rijksrecherche de zaak nog ophelderen. Tussen Hulzenbek en Vrakking is het nooit meer goed gekomen. Tussen enerzijds Olierook en Mehmet en anderzijds de leiders van het kernteam Noord-Oost-Nederland evenmin. Ondanks alle beschuldigingen in De Telegraaf concludeert de Rijksrecherche dat het allemaal wel meeviel. Weliswaar was de controle van het IRT Noord- en Oost-Nederland over de informant niet ideaal geweest, hij kon geen criminele burgerinfiltrant worden genoemd. Bij John Olierook steekt dat kennelijk nog steeds. Hij suggereerde onlangs als getuige in een slepende rechtszaak over deze kwestie dat het Rijksrecherche-onderzoek is bijgesteld: ‘Niemand zat te wachten op een tweede IRT-affaire.’ Over de samenwerking tussen kernteam Noord-Oost-Nederland en Amsterdam zei hij: ‘Wij hadden in Turkije onze eigen contacten. Dat gaf voortdurend wrijving bij Noord-Oost-Nederland. Wij waren namelijk nogal succesvol.’
Nationale Recherche: niet zo nationaal De vete tussen Amsterdam en Zwolle met tolk Mehmet in het epicentrum is nog lang niet over. In 2003 krijgt commissaris John Olierook Unit Randstad-Noord onder zijn hoede, een van de vijf onderdelen van de pas gevormde Nationale Recherche. Hij krijgt de Turkije-onderzoeken in zijn portefeuille en brengt tolk Mehmet mee. Rechercheurs uit het voormalige kernteam Noord-Oost-Nederland zien dat als een klap in het gezicht. Waren zij niet jarenlang
Onderzoek Endstra In 2006, zo blijkt uit een e-mail van John Olierook aan het hoofd van de Nationale Recherche, weigerde Turkije in te gaan op een rechtshulpverzoek van het Amsterdamse parket in de moordzaak-Endstra. Een hotelkamer waarin verdachten van de moord op Endstra logeerden moest worden afgeluisterd. Hoewel Mehmet al op non-actief stond, belde hij de voorzitter van de Turkse Raad van State. Als door een wonder werd het rechtshulpverzoek binnen enkele dagen mogelijk gemaakt. Ook een verzoek om overlegging van een Turks politiedossier waar een Nederlandse rechtbank om had gevraagd bleef liggen. De verdachten kwamen hierdoor bijna op vrije voeten, totdat Mehmet zich wendde tot de Turkse autoriteiten. Binnen een paar dagen lag het op het bureau van de Nederlandse officier van justitie Teeven.
de landelijke Turken-specialisten? Een groepje rechercheurs besluit hierom niet langer voor de Nationale Recherche te werken. Bij Randstad-Noord zijn ze jarenlang blij met Mehmet en zijn netwerk. Topfiguren als officier van justitie Fred Teeven en hoofd van de Nationale Recherche Johan van Kastel slaan hem op de schouder. Maar bij een andere afdeling van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) is men minder enthousiast. Daar ziet Pieter-Jaap Aalbersberg, inmiddels hoofd van de Dienst Internationale Netwerken (DIN), het werk van Randstad-Noord met lede ogen aan. De DIN coördineert het werk en de informatiestroom
‘Als je met de liaison contact wil, zit-ie steeds in vergadering’ van de Nederlandse liaisons in het buitenland. Mehmet functioneert volgens toenmalige collega’s inmiddels op het niveau van teamleider. Hij reist regelmatig naar Turkije waar hij overlegt en belt met de hoogste categorie van Turkse politiefunctionarissen. Olierook, Van Kastel en Teeven staan op het standpunt dat liaisons formeel politiecontacten tussen landen tot stand moeten brengen, maar dat andere contacten ook zijn toegestaan. De werkwijze is effectief en dat is die van de liaisons niet, vinden zij. In Turkije neemt men de Nederlandse liaisons ook niet erg serieus, ze werken liever met Mehmet. Dat zal soms pijnlijk en frustrerend zijn geweest. Op een herfstavond in 2004 vliegen liaison Willem en Mehmet elkaar in Ankara bijna aan, in aanwezigheid van verschillende KLPD-kopstukken. Dat jaar lijkt er een campagne tegen de positie van de tolk op gang te komen. Fred Teeven krijgt bezoek van Pieter-Jaap Aalbersberg en de Arnhemse officier van justitie Johan Klunder. De boodschap is: Mehmet moet eruit. Ook de korpschef van Gelderland-Zuid – formeel de werkgever van Mehmet – telefoneert met Teeven. Inmiddels heeft de AIVD de zwaarste integriteitsscreening op Mehmet gestart en in maart 2005 besluit de minister van Binnenlandse Zaken hem een verklaring van geen bezwaar te weigeren. Later bevestigt de Raad van State deze uitkomst, ondanks steun voor de tolk van Fred Teeven, John Olierook en twee andere topfiguren van de Nationale Recherche. Na een schriftelijke oekaze van de KLPD-leiding met een verbod om nog langer met Mehmet te werken houdt Mehmet op 1 februari 2007 de eer aan zichzelf en neemt hij ontslag bij de politie.
Turken boos Over het geheime AIVD-onderzoek naar Mehmet valt wel iets te duiden. Ten eerste heeft minister Ernst Hirsch Ballin in antwoord op kamervragen gesteld dat de tolk geen strafbare feiten heeft gepleegd. Verder blijkt uit de juridische procedures dat de conclusie van het AIVD-rapport niet direct negatief was. Wel was er volgens de dienst onvoldoende informatie beschikbaar om een verklaring van geen bezwaar te rechtvaardigen. Dit stelt de dienst tegen de achtergrond van de beschuldiging dat Mehmet zonder toestemming van zijn superieuren informatie zou hebben gelekt naar Turkse autoriteiten. De grote frustratie van Mehmet is dat hij zich niet tegen een geheim onderzoek kan verdedigen. Waarschijnlijk is een van de bronnen van de AIVD de genoemde liaison Willem geweest, zo verklaarde een KLPD-functionaris vorig jaar tijdens een openbare >
crimelink 21
S U R V I VA L rechtszitting. Uit een politiedossier blijkt ook dat deze liaison andere tolken opdracht geeft informatie over Mehmet te verzamelen. ‘Ik denk dat Pieter-Jaap Aalbersberg een andere bron is geweest’, zegt Mehmet. Bij de Turkse autoriteiten heeft het in de ban doen van de tolk grote verontwaardiging gewekt. Verzoeken om rechtshulp in belangrijke onderzoeken lieten de Turken jarenlang liggen. Turkije liet
In 2004 vliegen liaison Willem en tolk Mehmet elkaar in Ankara bijna aan geen Nederlandse advocaten meer toe bij verhoren door rogatoire commissies en de politiesamenwerking daalde tot nul. Tot op de dag van vandaag verloopt de politiesamenwerking met Turkije stroef. Minister Hirsch Ballin, staatssecretaris Nebahat Albayrak en Pieter-Jaap Aalbersberg (inmiddels korpschef van IJsselland) hebben tijdens bezoeken aan Turkije persoonlijk de rechtshulp en samenwerking proberen op te vijzelen. Emin Arslan, plaatsvervangend directeur-generaal van de Turkse politie, zei tegen een journalist van NRC Handelsblad twintig jaar lang naar volle tevredenheid met de tolk te hebben gewerkt. Dat Turkije gebruik zou maken van illegaal verkregen informatie, ervaart Arslan als een belediging. Arslan: ‘Volgens mij kan er door onze intensieve samenwerking geen sprake zijn van geheime informatie. Als de Nederlandse politie iets weet over Mehmet, dan horen wij dat ook te weten. En waarom komt hij niet voor de rechter?’ Arslan eist dat liaison Willem Turkije verlaat, hetgeen ook is gebeurd.
Nedim Imaç Het Amsterdamse Openbaar Ministerie schreeuwde moord en brand over de criminele burgerinfiltrant Sadi van het kernteam Noord-Oost-Nederland. Maar het lijkt erop dat de Amsterdamse recherche ook jarenlang een criminele burgerinfiltrant heeft gerund, of een gestuurde informant. Dat was niemand minder dan de Turkse sportmecenas Nedim Imaç. In 1998 was Türkiyemspor de snelst groeiende sportvereniging van Amsterdam. Textielhandelaar Imaç bemoeide zich actief met de integratie van minderheden. Maar Imaç leverde ook cocaïne aan de groep van ene Lala in ruil voor heroïne. Dat hebben twee bronnen die onafhankelijk van elkaar zijn aan Crimelink verteld. Imaç was drugshandelaar én informant van de Amsterdamse Criminele Inlichtingeneenheid. De twee bronnen stellen dat het observatieteam er getuige van was dat Imaç in persoon heroïne kreeg overgedragen tijdens een korte ontmoeting in Amsterdam. Olierook zou er in opdracht van de CID tijdens de actie actief voor hebben gezorgd dat Imaç weg kon rijden. In de rechtszaal heeft Olierook dat onder ede resoluut ontkend, tegenover een emotionele Sadi. Sadi stelt nog steeds dat Olierook destijds meineed heeft gepleegd. Imaç werd overigens op 17 februari 2007 in Amsterdam-Osdorp doodgeschoten.
22 crimelink
TEKST
HANS MOORS
‘Eer terug’ Wederzijds wantrouwen en zelfs vijandigheid tussen ambitieuze rechercheurs en politieliaisons speelt niet alleen in Turkse onderzoeken. Een teruggetreden teamleider die gespecialiseerd was in cocaïnesmokkel vanuit Colombia zegt: ‘Een tip van een liaison wil nooit iemand hebben. Een teamleider is druk, heeft zaken op de rit, alle mensen zijn ergens mee bezig. Er is geen tijd voor een tip met kilo’s waar die liaison mee aankomt. Je krijgt altijd op het verkeerde moment de verkeerde tips.’ Ook deze teamleider werkte vroeger graag langs de officiële liaisons heen. ‘Alleen de eerste keer doe je het officieel. Als je daarna midden in een onderzoek zit heb je haast, bel je direct je collega’s. Als je met de liaison contact wil, zit-ie steeds in vergadering.’ Blijft de vraag hoe een conflict over een uit zijn krachten gegroeide tolk kan uitlopen op een ruzie tussen Nederland en Turkije. Het antwoord ligt waarschijnlijk besloten in het hoofd van de tolk. Hij is op de hoogte van informatie die mensen in zowel Nederland als Turkije liever begraven houden. Een voormalige Nederlandse officier van justitie: ‘Mehmet heeft wel eens tegen me gezegd: als ik ga praten dan zal je eens wat zien. Hij bedoelt dat hij dingen moest doen die niet door de beugel konden, maar altijd in opdracht van zijn meerderen.’ Een van de zaken waar Mehmet welhaast zeker meer over weet is het onderzoek tegen Hüseyin Baybasin. Internationale telecomdeskundigen stellen dat er reden is om aan te nemen dat getapte telefoongesprekken van Baybasin zijn gemanipuleerd. Het Nederlandse Openbaar Ministerie en het gerechtshof in Den Bosch hebben geweigerd dit nader uit te laten zoeken. Televisieprogramma Nova kwam in december 2008 met sterke aanwijzingen dat Nederland heroïne laat doorleveren. Een Turkse politiechef zei tegen Nova dat inzetten van burgerinfiltranten in Turkije standaard werkwijze is. Tijdens recente rechtszaken zijn allerlei aanwijzingen naar boven geborreld dat Turkije, met medeweten van de Nederlandse politie, criminele burgerinfiltranten heeft ingezet. Desgevraagd zegt Mehmet zich allerminst vrij te voelen om hierover te spreken. Hij voelt zich nog gebonden aan zijn ambtsgeheim. ‘Het AIVD-onderzoek tegen mij is gebaseerd op valse verklaringen. De Rijksrecherche moet onderzoek naar mijn zaak doen, dan kan ik vrijuit spreken.’ Hij zegt zijn ‘eer’ terug te willen en boos te zijn. Dat laatste ondervond zijn tegenstrever, de huidige Zwolse korpschef Pieter-Jaap Aalbersberg. In 2007 deed hij na een telefoongesprek met Mehmet zelfs aangifte van bedreiging. Mehmet is daarop gehoord, maar van een vervolging is het niet gekomen. . n Het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) noch de korpschef van IJsselland, Pieter-Jaap Albersberg ,willen reageren. Namen van operationele politiemedewerkers - ook die van de tolk - zijn om veiligheidsredenen gefingeerd.
Dat Turkije gebruik zou maken van illegaal verkregen informatie, wordt ervaren als een belediging
Alle populisme is tijdelijk
D
e verkiezingswinst van populistische bewegingen als de Partij voor de Vrijheid en de Lijst DeDecker geeft stof tot overpeinzing. In de commentaren gaat het over angst, tweedeling en de teloorgang van het politieke debat. Politicologen en historici hebben het fenomeen populisme uitgebreid bestudeerd. Maar een precieze definitie is er niet. Duidelijk is dat populistische politici weinig ophebben met de gevestigde politieke orde. Partijpolitiek vinden zij een noodzakelijk kwaad. De vox populi vormt het hart van de democratie. En het volk vraagt om een leider. Een man (op een enkele uitzondering na waren geslaagde populisten – net als echte helden – altijd mannen) in het stralend middelpunt van de aandacht, tegen wie men opkijkt als kinderen van acht tegen hun onverzettelijke, soms toegeeflijke en altijd doortastende vader: de man die het vlees snijdt. Want dat gehandeld moet worden, staat buiten kijf. De wereld kantelt (populisten spreken graag in toto pro pars), staat onder druk van oneigen culturen. Gemarchandeer met normen en waarden bedreigt de nationale eenheid. Populisme is niet links of rechts. Het is een politieke stijl die in het partijloze politieke landschap van de negentiende eeuw al bestond en sindsdien geregeld opduikt. Dat gebeurt wanneer grote thema’s als integratie en identiteit, armoede en inkomensverdeling, criminaliteit en veiligheid keuzes vergen om bedreigde verworvenheden te beschermen. In die zin heeft het succes van het populisme beslist te maken met angst. Angst om los te laten wat verworven is, wat van ons is. Maar ook met de angst om slachtoffer te worden van achterkamer- of canapépolitiek van ‘de vriendjes op feestboek’. De meeste burgers hebben geen goed verhaal over wat er in het Binnenhof, aan de Wetstraat of in de trein tussen Brussel en Straatsburg gebeurt. Of de angst dat criminaliteit de straat in gutst terwijl politici nadenken over re-integratie van ex-delinquenten. Het is een begrijpelijke reflex: wie geschopt denkt te worden, maakt zich klein en zoekt ‘de held van onze tijd’. Een ander kritisch perspectief varieert vrijelijk op het thema van haves and have-nots. Achter de opkomst van populistische bewegingen zou een politieke scheidslijn zichtbaar zijn tussen hoogopgeleide, internationaal georiënteerde mensen en laag of middelbaar geschoolde mensen met een klein wereldje. Daar zit wat in. Niet alleen gaat ‘het politieke’ veel mensen boven de pet. En het is ook niet erg duidelijk voor wie politiek handelen bedoeld is. Was het niet Geert Wilders die tijdens de algemene beschouwingen stelde dat de verzorgingsstaat alleen voor ‘grachtengordeltypes en allochtone uitvreters’ zorgt?
Dat komt binnen bij Jan met de pet die belastingen betaalt en hard werkt voor een boterham. Het is een bekend gegeven dat welstand en opleiding bijdragen aan een afstandelijke (niet noodzakelijk een scherpe) blik op de samenleving. Maar een geborneerd wereldbeeld hangt niet logisch samen met een laag opleidingsniveau. Het succes van populistische bewegingen heeft niet te maken met het verschil tussen meer of minder opgeleiden. Wat speelt is de politisering van dat verschil: de wellustige nadruk die populistische politici op dat aloude vertoog kunnen leggen, omdat de intellectuele goegemeente zorg-, uitkerings- en veiligheidsstelsels blijft uitleggen die niemand begrijpt. Veel commentaar is er ook nog op de ‘antipolitiek’ van populistische bewegingen in Nederland en België: ze helpen het politieke debat, de kern van de democratie, naar de gallemiezen. Terecht reageren populistische voormannen boos op die kritiek. Onze tegenstanders die het debat niet willen aangaan zijn de antipolitici, gromde JeanMarie DeDecker op de Vlaamse televisie. Daar heeft hij een punt. Want het succes van de populistische bewegingen is juist te danken aan een stijl van politiek bedrijven die vrijwel iedereen herkent als een gewone menselijke reactie. Dat geldt voor de single issues in reactie op de overcomplexiteit van ‘het systeem’. Oneliners kunnen niet de nuance, wel de boodschap van een lang verhaal vervangen. Hoe invoelbaar was Wilders’ pontificale wegloopactie voor mensen die zich machteloos weten tegenover politici die misschien gelijk hebben, maar het te graag willen krijgen. Populisme is een antipolitieke, oerdemocratische politieke stijl. En die werkt, omdat veel politici het gevoel missen voor de klucht van alledag. Hebben we nu een probleem? Ik denk het niet. De geschiedenis van populistische bewegingen leert dat vroeg of laat de realiteit van hun politieke ambitie zich loszingt van de werkelijkheid van het gezonde verstand. Geert Wilders nadert die grens in Deens marstempo. Ik noem dat de wet van het contra-egoïsme: als het egoïstische nimbygehalte van het populistische vertoog ongeloofwaardig wordt, tellen we onze knopen. Daarom is alle populisme, hoezeer het ook een menselijke behoefte vervult, een tijdelijk fenomeen. Ondanks de winst bij de Europese verkiezingen hebben de PVV en de LDD hun meest fortuinlijke tijd gehad. Hans Moors is hoofd van de afdeling veiligheid, welzijn en zorg en senior onderzoeker bij IVA Beleidsonderzoek en Advies aan de Universiteit van Tilburg.
crimelink 23
HOOGLERAAR FRANK BOVENKERK:
Er ís geen ‘allochtonen probleem’
TEKST FOTOGRAFIE
WIM VAN DE POL EN ARCHIE BARNEVELD JAAP BARNEVELD
INTERVIEW
(wel criminaliteit en buurtproblemen) Frank Bovenkerk maakt zich zorgen over hoge criminaliteit onder Marokkaanse jongens. Maar ze zijn niet crimineel doordat ze Marokkaans zijn. Wel door onvoldoende sociale controle en hun sociaal-economische komaf. Een gesprek daags na zijn afscheidsrede als hoogleraar criminologie aan het Willem Pompe Instituut. ‘Gebruik het strafrecht niet als instrument om integratie te bevorderen’.
W
at merkt u zélf van criminele Marokkaanse jongeren hier bij u in Amsterdam-Zuid? ‘Niets. In deze wijk wonen ruim 1000 mensen, de huizen zijn van een woningbouwvereniging, De Samenwerking. Als de gewone gemeentelijke toewijzingsregels hier zouden worden toegepast, en gezinsgrootte en inkomensklasse in aanmerking nemende, dan zouden hier vijftien tot twintig procent allochtonen moeten wonen. Maar er woont er nauwelijks één. Ik wilde weten hoe dat kwam en heb dat uitgezocht. De reden is dat je geen lid kunt worden van de woningbouwvereniging omdat er een heel lange ledenlijst is. Op de ledenlist staan alleen mensen die zich heel lang geleden hebben ingeschreven, ofwel hun kinderen of partners. Dit is een schoolvoorbeeld van indirecte discriminatie. Een systeem van coöptatie, zonder dat er kwaadaardigheid aan te pas hoeft te komen. Vervolgens vroeg ik me af hoe de woningbouwvereniging zich dat kon permitteren, in weerwil van de gemeentelijke regels voor woningtoewijzing. Toen bleek dat dit geen woningbouwvereniging is van huurders, maar van bezitters. Daarom hoeft zij zich niet te houden aan de gemeentelijke regels. Een kleine eeuw geleden heeft lid van die vereniging een eigendomsarrangement verzonnen dat nergens anders in Nederland voorkomt. Dat is nog steeds zo, het bestuur berust daarin. Zo hoeft men zich niks aan te trekken van de toewijzingsregels. Ik vind het idioot dat wij daardoor zo’n afwijkend buurtprofiel blijven hebben. Het gekke is dat hier allemaal bekende, nette en progressieve mensen wonen die dit gewoon zo willen houden. Ook bekende schrijvers en journalisten van verschillende progressieve media. Zij zijn bang voor problemen als in de
24 crimelink
Diamantbuurt. Maar ik vind dat het bestuur zélf hier iets aan moet doen, nu de gemeente dat niet kan. Ik ga daar ook stampij over maken, ze zijn nog niet van mij af, ik ga naar ledenvergaderingen, ik blijf gewoon doorgaan daarmee. Door dit soort mechanismen worden allochtonen buitengesloten, dat helpt niet bij het bestrijden van criminaliteit die in die groep voorkomt.’ Nederland worstelt met de Marokkanen. Is die ongemakkelijkheid vooral een Nederlands issue? ‘Ja, veel meer dan in België en Frankrijk. Het criminaliteitsprobleem is daar ook minder ernstig. De cultuur van de Marokkanen in België is ook anders. Die zijn relatief vaker uit Marokkaanse steden afkomstig. De Marokkanen in Nederland stammen uit het Rifgebergte, waar de Barbarijse zeerovers vandaan kwamen. Dat zijn heel zelfstandige mensen, die altijd dwars zijn geweest, ook tegen de Marokkaanse koning. België was eerder met het werven van gastarbeiders en heeft toen mensen uit het noorden genomen. En toen de Nederlanders kwamen zei de koning: “Ga maar naar het Rifgebergte”, want daar had hij net een grote opstand gehad. Met Turkije is dat net zo gegaan. Duitsland was tien jaar eerder en heeft toen mensen uit het relatief ontwikkelde West-Turkije gehaald. En OostTurkije was aan de beurt toen Nederland op de proppen kwam. Ik kwam er ook pas later achter dat migranten helemaal niet altijd positieve selecties van hun bevolking vormden qua ondernemingszin en dergelijke. En dat er binnen die gemeenschap iets als eerwraak bestond. Die dingen heb ik leren begrijpen door mijn toenmalige collega op het Willem Pompe Instituut Yücel Yesilgöz. Hij is een tijdje rechter is geweest in Zuidoost-Turkije > en heeft daar veel eerwraakzaken
‘Ik vind het idioot dat wij in dit buurtje zo’n afwijkend buurtprofiel blijven hebben’
crimelink 25
‘Kijk naar algemene verklarende factoren voor criminaliteit, niet naar culturele’ behandeld. Die ervaring en kennis kwamen hem hier in Nederland goed van pas. Hij heeft daar toenmalig minister Korthals over geadviseerd.’ Nederland worstelde toen nog met iets als eerwraak. ‘Ja, dat ging om de zogenoemde Zevenaarse bloedvete, een slepende affaire tussen een aantal Turkse gezinnen die onoplosbaar leek. Op een gegeven moment waren er in Nederland en Turkije acht of negen slachtoffers gevallen. Toen meldde zich een sterk verhollandste Turkse jongen uit een van die families bij de politie en zei: “Bescherm
Tegen kroongetuigen Frank Bovenkerk schreef een boek over Bettien Martens, een Haarlemse vrouw die een sleutelrol speelde in een internationaal opererend Colombiaanse cocaïnekartel uit Cali. Bovenkerk interviewde haar in een streng beveiligde Italiaanse gevangenis. Martens maakte gebruik van de pentiti-regeling, de Italiaanse variant op de Nederlandse werkwijze met kroongetuigen. Bovenkerk is nog steeds principieel tegen het gebruik van kroongetuigen. ‘Ik vind de meest doorslaggevende overweging dat je strafvermindering toezegt aan mensen die daar in moreel opzicht geen enkel recht op hebben. Daarom moet je dat niet doen. Je verlaagt jezelf tot het niveau waarop die mensen opereren, dat moet je juist in het strafrecht vermijden. Het verlinken tot kunst verheffen, dat is onacceptabel. Ik snap heel goed waarom de officier van justitie zijn toevlucht neemt tot een kroongetuige. De druk om een zaak op te lossen is na jarenlang peperduur onderzoek soms enorm. Neem bijvoorbeeld alle moorden in het Amsterdamse milieu. De officier van justitie is dan bereid heel ver te gaan. Ze beloven van alles aan een kroongetuige maar als het erop aankomt kan het ze geen barst schelen. Hun wordt van alles voorgespiegeld en ze worden vernaggeld. De officieren van justitie die hun zaken behandelen hebben een diepe minachting voor hen. En uiteindelijk werkt het niet, ze blijken onbetrouwbaar te zijn.’
26 crimelink
mij, want ik zal het volgende slachtoffer zijn.” Waarop de politie zei: “Dat kan niet, want dan moet er eerst iets gebeurd zijn.” Die jongen nam daar geen genoegen mee en de zaak kwam ten slotte op het bord van de toenmalige minister Korthals. Die zei: “Wat moeten wij hier in godsnaam mee?” Een ambtenaar zei tegen Korthals: “Zullen wij het eens proberen op de manier van die mensen zelf? Ik ken iemand die dat kan.” En dat was Yesilgöz. Die zei: “Oké, maar dan heb ik een grote indrukwekkende Mercedes nodig en een chauffeur met een pet.” Zo ging hij met die families in gesprek. Hij heeft toen een bepaalde oplossing gevonden die onder meer inhield dat een van die families elders in Nederland gehuisvest zou moeten worden. Dat kwam hij enthousiast melden aan de secretaris-generaal van Justitie. Die vroeg: “Mooi, maar nu verder?” “Nou”, zei Yesilgöz, “28 Turkse gezinnen moeten ergens anders in Nederland gaan wonen.” Hij dacht dat dat zomaar zou kunnen, maar helaas was er geen gemeente te vinden die daaraan wilde meewerken. Yesilgöz ontplofte: “Ik kan ervoor zorgen dat die achterlijke boeren uit Turkije, die niemand hier aankan, ophouden met hun vendetta. Het echte probleem zit in de Hollandse bureaucratie die niet in staat is om 28 gezinnen te huisvesten.” Uiteindelijk is het wel gelukt. Die gezinnen werden één voor één gehuisvest en de vendetta hield op.’ Een mooi verhaal over hoe je een oplossing vindt door te focussen op de etniciteit. Maar geheel contra uw huidige opvattingen hierover? ‘Bedenk dat dit tien jaar geleden speelde, voor de moorden op Fortuyn en Van Gogh. Bovendien geloofden wij nog in die aanpak. Bijvoorbeeld in het idee van een cultureel verweer in een rechtszaak. Nu denk ik daar wel anders over. Behandel in het strafrecht een verdachte van eerwraak als een moordenaar. Pas eventueel verzachtende omstandigheden toe, maar volgens het Nederlandse systeem. Een moord zou eventueel redelijk gedrag in de cultuur van een verdachte kunnen zijn. Als dat zo is kun je kijken of je het binnen de Nederlandse systematiek van het strafrecht een plaats kunt geven. Ik zoek het in algemene maatregelen, niet in uitzonderingsposities. Ik bepleit niet te kijken naar etniciteit, maar naar algemene verklarende factoren voor criminaliteit. Er is geen enkele cultuur waar mensen tot crimineel worden opgevoed. Er zijn factoren waarvan we weten dat het verklarende factoren zijn voor criminaliteit en dat is nooit etniciteit. Wel sociaal-economische klasse en gebrek aan sociale controle, van ouders bijvoorbeeld.’
Heeft die neiging om uit te gaan van de specifieke etniciteit iets te maken met de invloed van de toenmalige culturele antropologie? ‘Dat geloof ik wel. Na de Molukse gijzelingen in de jaren zeventig is het minderhedenbeleid, en het voorkomen dat er sociale problemen ontstaan, wetenschappelijk gezien een tijdje gedomineerd door cultureel antropologen. Zij waren de enigen die zich er toen mee bezighielden. Zo is die antropologische invalshoek erin geslopen bij het kijken naar andere etniciteiten. Daarom praten wij nu over een “minderhedenprobleem” in plaats van een “buurtprobleem”. Terwijl het in Engeland wordt gedefinieerd in termen van racisme en discriminatie, uit schaamte over hun koloniale tijd. Ieder land zijn ding. Wij bezien alles vanuit een verdeling in etnische vakjes.’ Is het in de huidige politieke constellatie niet moeilijk om beleid van algemene factoren af te leiden? Het lijkt wel alsof men in Nederland per se wíl dat criminaliteit van Marokkaanse jongens te verklaren is uit hun Marokkaan zijn. En dat het beleid daarop afgestemd moet zijn. ‘Het is verbijsterend wat er allemaal wordt voorgesteld aan “onorthodoxe” maatregelen. Politici hebben tot nu toe vooral gereageerd met losse flodders in plaats van fatsoenlijke alternatieven te bieden. Die zijn er echt. Neem bijvoorbeeld het voorstel eerder in te grijpen als gezinnen niet functioneren. De stemming van nu is om daar niet te lang mee te wachten. Maar doe dat niet alleen bij allochtone gezinnen, ook bij Hollandse. Hanteer hier geen verschillende meetlatten. In het strafrecht bestaat het gelijkheidsbeginsel. We moeten het strafrecht niet gebruiken als instrument bij het bevorderen van het integratieproces.’ Er zijn klachten over de toepassing van het strafrecht. Rechters zouden te soepel zijn met strafoplegging. Mee eens? ‘Ik vind het raar dat ons strafrecht zo contrair functioneert aan de beginselen van de pedagogische leertheorie. Als je bij kinderen gedragsverandering wilt bereiken, moet je hen al bij de eerste overtreding ondubbelzinnig en stevig aanpakken. Wat je per se niet moet doen is eerst iets vergoelijken en een kind erop wijzen dat het dat niet meer moet doen, en de tweede keer een uitbrander en de derde keer een tik geven. Want zo groeit het niveau waarop dingen acceptabel zijn langzaam mee. En daardoor devalueert je sanctiepakket. Ik ben ervan overtuigd dat de rechterlijke macht dat helemaal niet goed doet.’
Lopen we met politie en justitie niet te veel aan achter de vox populi als het gaat om zaken die publicitair de aandacht trekken? Focussen we niet op een heel klein stukje van de misdaad en laten we niet zaken als heling en fraude liggen? ‘Daar speelt de opkomst van de risicosamenleving een rol. Mensen accepteren niet meer dat er nu eenmaal allerlei fysieke risico’s bestaan die hun veiligheid bedreigen. Men vraagt aan de overheid voor die veiligheid te zorgen. Wat een dief doet door je ruiten in te slaan en je juwelen te stelen, dat heeft een veel grotere impact op de slachtoffers dan heling of corruptie. Maar bijvoorbeeld terrorisme – wat we gelukkig volgens mij eigenlijk helemaal niet hebben in Nederland – dát veroorzaakt wel angst. De criminaliteit neemt af en de vox populi wil juist meer geld tegen de misdaad, ze is onverzadigbaar in dit opzicht.’ Een partij als de PVV is mordicus tegen gedogen van softdrugs. Hoe verklaart u dat? ‘Aan de ene kant is het effect van de hennepteelt op de Nederlandse economie een zegen, het brengt meer op dan menig landbouwproduct. Zolang instroom van zwart geld in een economie beperkt blijft is dat juist gunstig voor een nationale economie. Boven een bepaald percentage gaat het zwarte geld pas de economie ontwrichten. Aan de andere kant is illegale kwekerij in woonbuurten gevaarlijk door risico op brand en er komt ook intimidatie en geweld voor. Ik vermoed dat het kwaad bloed zet als sommige mensen ineens over grote rijkdom beschikken. Hennepkweek is het delict dat het meest wordt gemeld bij Meld Misdaad Anoniem.’ U bent jarenlang met criminaliteit bezig geweest en u studeert nu strafrecht. Wat is de reden? ‘In de eerste plaats puur intellectuele belangstelling, echt niks anders. Mensen vragen vaak: wat wil je ermee? Ik weet het nog niet. Ik zou wel mijn opvolgster Dina Siegel willen adviseren: ga strafrecht studeren. Het is niet genoeg om vrijblijvend een college bij te wonen. Je moet er echt in doorkneed worden, dan pas snap je dat rare redeneren van juristen. Je snapt die rechtenstudenten die criminologie doen zoveel beter. Strafrecht kan enorm veel toevoegen aan de criminologie. Het vloeit in elkaar over: beginnen met de criminologische feiten, dan sociologie en dan strafrecht, normatief eindigen. Het normatieve van strafrecht vond ik ontzettend moeilijk in het begin. Je moet overal een opinie over hebben, logisch ook als je als advocaat een cliënt krijgt. Je moet naar een bepaald doel toewerken. Als
‘De criminologie laat zijn oren hangen naar zijn opdrachtgevers’
criminoloog zit je met de open vragen die je probeert te beantwoorden.’ Is er eigenlijk nog wel waardevrij criminologisch onderzoek in Nederland of laat de criminologie haar oren te veel hangen naar opdrachtgevers? ‘Ja natuurlijk doet ze dat. Dat geldt niet alleen voor het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie – red.), maar ook voor universiteiten en sommige onderzoeksbureaus, hoewel er ook bureaus zijn die het echt goed proberen te doen. Een hoogleraar of wetenschappelijk medewerker voelt
zich verantwoordelijk voor het binnenhalen van onderzoeksopdrachten. Er is op universiteiten een druk om opdrachten binnen te halen. Niet alles kan uit de eerste geldstroom komen. Maar ik denk dat de beïnvloeding door de opdrachtgever nog iets sluipender is dan dat. Ik denk dat veel academici aan zelfcensuur doen en begrijpen dat de opdrachtgever het toch graag in een bepaalde richting gestuurd wil zien. Dat mechanisme bestaat en je moet je daar actief tegen teweerstellen. In mijn nieuwe baan bij de Universiteit van Amsterdam doe ik dat ook. Ik zeg: van die pot hoef ik niets te hebben, tenzij onder condities. Ook achter de geldstroom van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek zitten bureaucraten die gaan sturen en voor jou willen bepalen wat de thema’s zijn die van belang zijn. Ik vind dat ze zich daar helemaal niet mee moeten bemoeien.’ Laten opdrachtgevers bij de overheid onwelgevallige onderzoeken in de onderste la verdwijnen? ‘Ze laten die niet zomaar in de la vallen, nee, het gaat vaak geraffineerder. Ze zetten
meerdere onderzoeken uit over hetzelfde onderwerp. Dan kunnen ze kiezen welke legitimatie of ondersteuning ze voor het beleid nodig hebben.’ Is dat iets waar u zich zorgen over maakt? ‘Ja natuurlijk! André Köbben en Henk Tromp hebben een boek geschreven over De Onwelkome Boodschap. Hij laat zien hoe allerlei onderzoekers gestuurd worden door hun opdrachtgever.’ Veel academici zitten financieel niet in een positie dat ze hun mond open kunnen doen. ‘Dat is waar. Ik ben voor mijn positie niet afhankelijk van opdrachtgevers. Er zijn hoogleraren die zich niet zo vrij voelen om te zeggen wat ze hiervan vinden als ik. Ik heb daar als opdrachtnemer absoluut geen last van en stel er een eer in om onafhankelijk te blijven en zie ook niet op tegen conflicten over dat onderwerp. Laatst was er een middag georganiseerd over dit thema door de Nederlandse Vereniging voor Kriminologie, maar daar kwam niets uit. Miranda Boone en Willem de Haan probeerden dat aan te jagen. Er waren collega’s van het WODC die onmiddellijk opsprongen om te zeggen dat het allemaal niet waar was. Toen werd er gevraagd om concrete voorbeelden en niemand durfde over de brug te komen.’ Wat vindt u van het WODC? ‘Het WODC is verreweg het grootste criminologische instituut in Nederland, maar ik deel hierbij mee dat ik absoluut niks met het WODC te maken wil hebben. Dat wil ik al tien jaar niet. De reden hiervoor ligt precies in deze sfeer. Ik heb daar heel ongelukkige ervaringen mee opgedaan en daarna heb ik gedacht: bekijken jullie het maar. Het is natuurlijk ook heel idioot dat onderzoekers door concurrenten worden beoordeeld. Het WODC doet zelf onderzoek en deelt geld uit voor onderzoek. Vervolgens beoordelen zij of je het mag doen op jouw manier of niet. Je krijgt een commissie in je nek die mee gaat kijken. Daar vindt het sturen plaats.’ Waarom wilt u altijd verre blijven van het besturen en het beleidsmatige? ‘Omdat ik daar echt onvoldoende van weet. Een simpele reden is dat ik niet kan beoordelen wat de politieke haalbaarheid van een voorstel is. Daar moet je voor gestudeerd hebben en bestuurlijk instinct voor hebben. Je kan van alles verzinnen en voorstellen, maar veel dingen zijn nu eenmaal niet te verwezenlijken.’. n
crimelink 27
N I E U W E VO R M VA N TO E Z I C H T O P V E R O O R D E E L D E N
‘Hij moet ons niet om de tuin leiden’ Om recidive terug te dringen wil het ministerie van Justitie meer voorwaardelijke straffen opleggen. Om de veroordeelden aan die voorwaarden te kunnen houden, testen de reclasseringsorganisaties een nieuwe manier van toezicht op hun cliënten. Crimelink bracht een exclusief bezoek aan de ‘testunit Redesign’ bij Reclassering Nederland.
Z
e zucht even diep, slaat haar ogen neer en neemt na een korte stilte een slokje van haar water. Joris Letanche, medewerker van Reclassering Nederland, heeft de twintigjarige Hanane net laten weten dat haar zaak is terugverwezen naar de rechter, omdat zij zich meerdere keren niet aan afspraken met hem heeft gehouden. Aan Hanane’s reactie valt af te lezen dat ze dit niet had verwacht, nadat ze tien minuten eerder met een glimlach Letanche’s hand schudde en schijnbaar zelfbewust in de spreekkamer van Reclassering Nederland in Utrecht was gaan zitten. De rechter veroordeelde Hanane eerder tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor openlijke geweldpleging in de trein en in een winkelcentrum. Sindsdien heeft ze zich niet meer aan strafbare feiten schuldig gemaakt. Toch mag ze over vier weken de gang naar de rechtbank weer maken.
Strenger Een uur eerder zat Joris nog bij de wekelijkse vergadering van de testunit ‘Rede-
sign Toezicht’, enkele verdiepingen hoger. Reclassering Nederland huisvest daar een proefproject dat ze vorig jaar samen met de reclassering van het Leger des Heils en de Stichting Verslavingsreclassering heeft opgezet. De drie reclasseringsorganisaties onderzoeken hoe het toezicht op verdachten en daders beter kan worden uitgevoerd. Dit naar aanleiding van het voornemen van staatssecretaris Albayrak van Justitie om de recidive terug te dringen door meer in te zetten op voorwaardelijke veroordelingen. In plaats van een vrijheidsstraf moeten daders zich houden aan strikte, op maat gesneden voorwaarden in het vonnis, waarover de rechter eerder door de reclassering is geadviseerd. De reclassering houdt vervolgens toezicht op het naleven van die voorwaarden door de ondertoezichtgestelde.
Reclasseringswerkers Floor Couprie en Tielke Reijntjens, leden van de testunit, zien hoe de nieuwe aanpak in de praktijk zijn vruchten afwerpt. ‘Voorheen ontstond nog wel eens discussie met de ondertoezichtgestelden over de invulling van die behandeling. Nu kunnen we met het vonnis in de hand laten zien waar het om gaat. Door de gedetailleerde omschrijving van de voorwaarden in het vonnis van de rechtbank krijgen onze controle en het toezicht meer gewicht.’
Om de tuin In de vergadering van de testunit nemen de reclasseringsmedewerkers de situatie door van hun probleemgevallen. Houden ze zich aan hun afspraken, vallen ze niet terug in hun oude situatie, zijn er wel behandelplaatsen voor ze beschikbaar? In overleg met elkaar en met hier en daar wat
humor en relativering worden de omstandigheden van de ondertoezichtgestelden besproken. Bijvoorbeeld van de mijnheer met een elektronische enkelband wiens alarm afgaat als hij op het tuinterras gaat zitten. ‘Dan schuift hij de tuintafel toch wat dichter naar het huis?’ merkt een reclasseringswerker op. Of de man die dreigt weer te gaan blowen, maar toch een baantje in de spoelkeuken heeft. ‘Hij heeft wat aan zijn behandeling, maar moet ons niet om de tuin leiden.’ En de man die zijn afspraken bij de reclassering niet nakomt, maar dan zelf teleurgesteld wordt door een medewerker van een behandelcentrum: ‘Vervelend toch als iemand niet komt opdagen’, merkte hij zelf op. Dat de zogenaamde justitiabelen niet allemaal onder de meest ideale omstandigheden zijn opgegroeid bewijst het geval van een jongen met een
TEKST EN FOTOGRAFIE
beharingziekte die als kind veel met zijn kaalheid werd gepest. ‘Hij heeft als kind van zijn ouders geleerd om daar met geweld op te reageren. Nu hij volwassen is geworden, vertelt niemand hem dat hij dit niet kan blijven doen.’
Hekje Met Hanane is tot drie keer toe een afspraak gemaakt voor een uitgebreid onderzoek naar haar omstandigheden. Ze kwam telkens niet opdagen. Joris laat Hanane weten nu het vertrouwen in haar te zijn verloren. Hanane herinnert Joris eraan dat ze zich voor de laatste afspraak via e-mail ziek heeft gemeld. Hij accepteert dit niet, omdat er is afgesproken dat ze zou bellen, ook bij ziekte. Na een informele berisping volgde nu een officiële waarschuwing en heeft Joris haar zaak besproken met het Openbaar Ministerie.
JOOST VAN DER WEGEN
Met als gevolg dat Hanane voor het hekje van de rechtbank zal moeten verschijnen. Tot die tijd krijgt ze nog wel de kans zich alsnog te bewijzen. Het initiatief om het verloren vertrouwen te herstellen ligt nu bij Hanane, laat Joris doorschemeren. Langzaam maar zeker realiseert het meisje zich dat ze zich een nieuwe no-show niet meer kan veroorloven, wil ze niet alsnog het risico lopen de gevangenis in te gaan. Nadat Joris er zeker van is dat de boodschap bij het meisje is aangekomen, maakt hij een einde aan de ontmoeting. Hanane zal zijn collega zeker snel bellen, zegt ze, voor een nieuwe afspraak voor een gesprek. Aanzienlijk minder licht in haar hoofd dan bij aankomst verlaat ze het pand.. n Om redenen van privacy is de naam Hanane gefingeerd
Stroomlijnen Jos ter Voert is unitmanager Toezicht van Reclassering Nederland. Hij is betrokken bij het proefproject van de drie reclasseringsorganisaties om het toezicht en de controle op de ondertoezichtgestelden te stroomlijnen. Volgens Ter Voert is de gedeelde verantwoordelijkheid voor de begeleiding van de ondertoezichtgestelde door reclassering, justitie en de rechterlijke macht daarin het ei van Columbus. Ter Voert geeft een voorbeeld uit de testunit van een man die een voorwaardelijke straf heeft gekregen voor huiselijk geweld: ‘In het vonnis van de rechter stond dat hij elektronisch toezicht opgelegd moest krijgen, gekoppeld aan een locatieverbod. Maar de man wilde hier in het contact met de reclassering niet aan meewerken. Nadat wij dit aan justitie hadden gemeld, gaf de rechter aan dat de man daardoor het risico liep zijn voorwaardelijke celstraf toch te moeten gaan uitzitten. Het was daardoor voor hem klip en klaar dat hij niet weg kon komen met zijn weigering. Mede gezien het feit dat zijn “bijzondere” voorwaarden letterlijk in het vonnis waren opgenomen.’
Reclasseringswerker Joris heeft Hanane net verteld dat haar zaak door justitie is terugverwezen naar de rechter, omdat ze zich niet aan de afspraken met hem heeft gehouden.
28 crimelink
crimelink 29
VO O R P U B L I C AT I E
Dit is het onwaarschijnlijke verhaal over de grootste goocheltruc aller tijden. Op nooit geziene schaal lieten multinationals en smokkelende tussenschakels miljarden sigaretten spoorloos ‘verdwijnen’. De weggetoverde rookwaar vond zijn weg via de zwarte markten. En het gebeurt nog steeds. De perfecte verwevenheid van boven- en onderwereld.
THOMAS DWORZAK / MAGNUM / HH
DOSSIER
TEKST
Georgië, markt in Tbilisi waar overwegend gesmokkelde sigaretten worden verkocht
Het ware gezicht van de tabaksfraude TA BA K S B E D R I J V E N E N S I G A R E T T E N S M O K K E L A A R S B O R E N D E OV E R H E I D M I L JA R D E N D O O R D E N E U S
O
nbegrijpelijk dat in Hollywood nog niemand dit verhaal heeft verfilmd. Ja, er was in 1999 The Insider met glansrollen voor Al Pacino en Russell Crowe. Maar die film ging over Dr. Jeffrey Wigand, een wetenschapper en klokkenluider die komende uit de tabaksindustrie onthulde hoe er decennia lang bewust voor werd gezorgd dat sigaretten zo verslavend mogelijk zouden zijn en de wetenschappelijke kennis over nicotine zorgvuldig verborgen werd gehouden. Wigand werd in 1993 door tabaksbedrijf Brown & Williamson ontslagen omdat hij niet langer wilde meewerken aan frauduleuze praktijken. De eerbare wetenschapper heeft het geweten: hij werd fysiek bedreigd, gechanteerd en juridisch vervolgd door zijn ex-werkgever. En hij verloor na een echtscheiding uiteindelijk zijn vrouw en kinderen. Zijn onthullingen leidden tot rechtszaken van de Amerikaanse overheden én schadeclaims met een initieel totaalbedrag van bijna 250 miljard dollar. The Insider gaat ook over hoe CBS het verhaal van Wigand als eerste wilde brengen, maar er uiteindelijk van afzag wegens astronomische schadeclaims van tabaksbedrijven. De journalist in
30 crimelink
kwestie lekte het vervolgens naar The New York Times waarna de bal aan het rollen ging. The Insider wil laten zien hoe de economische macht van grote bedrijven ook de vrije nieuwsgaring kan inperken – zij het meestal tijdelijk. De film had niet voor niets de ironische slogan: ‘Warning: Exposing the Truth May be Hazardous’.
samen met een douanier, via een ‘banaal smokkelonderzoek’ in de Antwerpse haven, tot zijn verbijstering op een internationaal netwerk stuit en na veel intimidatie, bedreigingen en subtiele politieke druk uiteindelijk slaagt in zijn opdracht: voldoende stevig bewijs aandragen voor een rechtszaak.
Thriller met rookgordijn
Omdat we de rotste niet zijn, doen we hier een gratis voorzet voor een scenario van de rechtszaak, waarin de openbaar aanklager (OM) op genadeloze wijze Mr. Davis, ceo van een groot tabaksbedrijf, ondervraagt.
Maar dit verhaal is dus nog niet verfilmd, hoewel de ingrediënten voor een kaskrakende thriller er zijn: (Amerikaanse) topmanagers van grote multinationals die zich bezighouden met smokkel van sigaretten op grote schaal, schimmige samenwerking met de georganiseerde misdaad via allerlei al even schimmige tussenpersonen. Werktitel voor de film: No Smoke without Fire. Plaats van handeling: glimmende kantoren en sjieke loungeclubs in Manhattan NY, internationale havens als Antwerpen en Rotterdam, exotische oorden als Columbia, Andorra, Cyprus, de Baltische landen, Moldavië en Afghanistan... En dan de held van de film: we noemen hem Jim Coackly, inspecteur van de Europese antifraudedienst OLAF in Brussel die ‘per ongeluk’
‘Ik kom tot de conclusie dat u ofwel een schurk bent of dat u stom bent’
BART STAES EN HANS VAN SCHAREN
OM: ‘U zei dat u ervan overtuigd was dat u aan echte klanten verkocht in Letland, terwijl u in Letland 1,7 miljard sigaretten verkocht in het jaar 1999-2000, en het jaar daarna 1,4 miljard sigaretten. Kent u de omvang van de bevolking van Letland?’ Mr. Davis: ‘Nee, niet exact.’ OM: ‘Dat is 2,3 miljoen, hetgeen betekent dat elke inwoner van Letland, mannen, vrouwen en kinderen, inclusief de niet-rokers, die jaren 722 sigaretten gerookt zou moeten hebben oftewel 36 pakjes per jaar. Als u uw sigaretten Regal en Superkings aan deze markt verkocht, wetende dat deze merken vooral in de UK verkocht worden, waar dacht u dan dat u mee bezig was? Wie dacht u, kochten al die sigaretten in Letland? En waarom dacht u dat het hier om legitieme verkoop ging?’ Mr. Davis: ‘U moet begrijpen dat Letland een hub is, en een transitland, dus de sigaretten werden niet alleen in Letland geconsumeerd maar ook in andere Oost-Europese landen. Dus ik begrijp uw berekeningen, maar...’ OM: ‘Wat ik verbijsterend vind, is dat als het een hub is, waarom die export dan plotseling compleet instortte tot 1,3 miljoen sigaretten in 2001. Dat is een terugval van 36 pakjes sigaretten per persoon in 1999 tot nog een half pakje per persoon in 2001. Dat is een opmerkelijke terugval in de markt. Wat is er gebeurd?’ Mr. Davis: ‘We stopten met bevoorrading.’ OM: ‘Waarom?’ Mr. Davis: ‘Omdat onze producten terugkwamen naar de UK. We deden pogingen om te achterhalen wat er gebeurde en we konden niet garanderen dat we konden voldoen aan onze supply policy omdat ons product terugkwam. Dus stopten we de bevoorrading.’ OM: ‘Dus u koos vervolgens Afghanistan, de bron van 98 procent van ’s werelds heroïne, u koos Moldavië, de grootste bron van menselijke prostitutie met de grote aantallen vrouwen die van daar naar West-Europa gesmokkeld worden, u koos Kaliningrad, dat een notoire criminele enclave is van de voormalige Sovjet-Unie en erom bekend staat dat het door criminele gangsters wordt geleid. U koos voor nogal vreemde bestemmingen. (...) Ik kom tot de conclusie dat u ofwel een schurk bent of dat u stom bent, en u ziet er niet erg stom uit. Hoe kunt u sigaretten exporteren naar landen als Letland, Afghanistan, Moldavië en Kaliningrad en verwachten dat die naar de bevolking daar zouden gaan of legaal geëxporteerd zouden worden naar buurlanden en totaal niet verwachten dat die sigaretten gesmokkeld zouden worden? U moet weten – u hoeft alleen maar dagelijks de krant te lezen – dat deze plaatsen gelieerd zijn aan de georganiseerde misdaad, dat de drugshandel in deze landen welig tiert, net als de prostitutie.’ De heer Davis kijkt verbeten, staat met de mond vol tanden. In de rechtszaal kun je een speld horen vallen. Een pijnlijk en daarom ook spannend sleutelmoment in de film. Vooral als je als kijker weet dat dit geen fictief scenario is, maar waar gebeurd. De citaten van deze ondervraging komen letterlijk uit de notulen van het Britse parlementaire Public Accounts >
crimelink 31
Naar schatting verloor de EU een miljard euro en de lidstaten nog eens tien miljard per jaar
Blijkbaar was het verzamelde bewijsmateriaal zo sterk dat Philip Morris koste wat het kost een rechtszaak wilde vermijden ruim één miljard dollar te mogen incasseren, zonder er ook maar iets voor gedaan te hebben. (zie kader Waar blijven de miljoenen antifraudegeld?)
Schuldbekentenis
Een slof sigaretten is ideale smokkelwaar: makkelijk hanteerbaar en makkelijk te vervoeren, niet snel bederfelijk en het levert grote winsten op, terwijl de straffen op het smokkelen van deze legale drug vrij laag zijn. Een gesmokkelde container sigaretten met maximaal tien miljoen stuks is gauw een kleine miljoen euro aan ontdoken belastingen waard. Welke zichzelf respecterende crimineel droomt niet van zo’n marchandise? De smokkel van tabak binnen de Europese Unie kreeg vanaf januari 1993 een impuls door het wegvallen van de controles aan de Europese binnengrenzen en eerder nog door het opengaan van het IJzeren Gordijn. Het duurde even, maar geleidelijk kregen in heel Europa autoriteiten in de gaten dat deze contrabande voor de georganiseerde misdaad een belangrijke, want ideale bedrijfstak was geworden: weinig risico, lage straffen en grote winsten. ‘Onze indruk is dat criminele organisaties die zich voorheen met de smokkel en handel in drugs richting Groot-Brittannië bezighielden, overschakelen op sigaretten. Waarom? Een lading sigaretten levert evenveel op en de strafrechtelijke risico’s zijn gering’, zo klonk het eind jaren negentig bij de douaneopsporing in Antwerpen. Meer ambitieuze criminele organisaties investeren het met tabaksfraude verdiende geld vervolgens in illegale drugs- en wapenhandel. Luk Joossens: ‘Voor de vrije Europese eenheidsmarkt in 1993 voorspelde men dat er een smokkelhandel van zuid naar noord zou ontstaan. Het omgekeerde is gebeurd. Dat komt door de taksen die overal in Europa minimaal zestig procent bedragen en geen enkele smokkelaar wil zestig procent belasting betalen.’ Joossens vervolgt: ‘Volgens cijfers van het Amerikaanse ministerie van Landbouw werden eind jaren negentig zo’n vierhonderd miljard sigaretten wel officieel geëxporteerd, maar nergens viel vast te stellen waar ze dan weer werden geïmporteerd. Als we daar de 45 miljard taksvrije sigaretten die in taksvrije winkels werden verkocht aftrekken, blijven 355 miljard “spoorloze” sigaretten over. De Wereldbank nam deze vaststellingen over. Ook mijn analyse toont aan dat de oorzaak eigenlijk het ongecontroleerde vervoer van sigaretten is.’ Dus 350 miljard sigaretten die wereldwijd via illegale verkoopcircuits verdwijnen. Een dure goocheltruc: geëxtrapoleerd betekent dit een mondiaal verlies aan belastinginkomsten van jaarlijks 25 tot dertig miljard dollar. De Europese Confederatie van Sigarettenhandelaren (CEDT) schatte dat ‘zwarte’ sigaretten in Europa een marktaandeel van zo’n tien procent hebben, hetgeen neerkomt op zestig miljard sigaretten. Die cijfers lopen in maart 2009 uiteen van elf procent in de Benelux tot twintig procent in Duitsland en 27 procent in Groot-Brittannië. In de UK loopt de smokkel van shag en sigaretten sinds de jaren negentig de spuigaten uit. Ondanks een grote investering in antismokkelmaatregelen loopt de Britse schatkist elk jaar miljarden ponden aan taksen mis.
De argeloze lezer zou kunnen denken dat Mr. Davis en zijn tabaksfirma slachtoffer zijn van goed georganiseerde smokkelbendes. Niets is minder waar. Het verhaal dat de film No Smoke without Fire langzaam ontrafelt is dat de smokkel in sommige gevallen mede georganiseerd werd of in andere gevallen oogluikend werd toegestaan door de bestuurders van tabaksbedrijven in met name de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Bewijs? Heel simpel, het werd onrechtstreeks geleverd in april 2004. Toen was er die zeldzaam gênante want publiekelijke schuldbekentenis die tabaksgigant Philip Morris – producent van sigaretten als Marlboro, L&M en Chesterfield – deed. Al deden woordvoerders van deze internationale tabaksboer alle moeite om het aan de buitenwereld anders uit te leggen. Via een persbericht werd bekendgemaakt dat het bedrijf na maanden onderhandelen een overeenkomst had gesloten met de Europese Commissie. Volgens de deal zou de tabaksproducent aan de Europese Unie de bepaald niet kinderachtige som van ruim één miljard dollar betalen, ongeveer 830 miljoen euro, verspreid over twaalf jaar. In ruil daarvoor zouden de Europese Commissie – en daarmee ook tien lidstaten waaronder België en Nederland – stoppen met de juridische vervolging van Philip Morris. Het ging toen om het grootste bedrag dat de EU ooit van een bedrijf had ontvangen. Philip Morris werd er door de EU van beschuldigd dat het actief bijdroeg aan wereldwijde tabakssmokkel. Naar schatting verloor de EU een miljard euro en de lidstaten samen nog eens tien miljard euro per jaar door de verkoop van tabaksproducten op de zwarte markt, waar geen accijnzen, BTW en douanerechten worden afgedragen. Ruim tien miljard euro. Daar kun je zowaar een omvallende bank mee redden.
In Transit De Europese aanklacht tegen de drie grootste tabaksbedrijven (naast Philip Morris ook Japan Tobacco en RJ Reynolds; met het laatste bedrijf wordt nog steeds onderhandeld) werd in 2000 bij een rechtbank in New York ingediend. Het ‘faciliteren’ van de smokkel door grote tabaksfabrikanten was bij een selecte club specialisten en speurders al bekend. Het fenomeen werd voor het eerst goed gedocumenteerd beschreven in het rapport Curbing the Epidemic van de Wereldbank (met de Belgische tabaksspecialist Luk Joossens als coauteur). De beschreven modus operandi: bedrijven worden ervan beschuldigd enorme hoeveelheden te exporteren naar landen, bijvoorbeeld Andorra, Cyprus en nu Oost-Europese landen, waar lage accijnzen gelden voor tabak. Die partijen zijn dan zogenaamd bestemd voor de export naar landen buiten de EU, waarna de ‘goedkope’ tabak via allerlei omwegen uiteindelijk toch op de westerse (zwarte) markten wordt afgezet. De aanklacht luidde dat deze bedrijven behalve de schatkist te benadelen zo ook het gezondheidsbeleid van Europese landen ondergraven. Want alleen dure tabaksproducten
32 crimelink
EUROPEAN COMMUNITIES, 2009
Committee, dat in december 2002 een onderzoek deed naar de enorme smokkel van sigaretten, bestemd voor de zwarte markt in Groot-Brittannië.
OLAF inspecteurs and Italiaanse politie bij een vrachtwagen in Ancona
zijn een bewezen stimulans om te stoppen met roken. Een bron binnen de Europese Commissie stelde dat de overeenkomst wel degelijk ‘beschouwd mag worden als een soort schuldbekentenis’. Een woordvoerder van Philip Morris ontkende dat nadrukkelijk in de krant The Guardian: ‘Dit betekent gewoon dat we af willen van het conflict met de EU en naar een sterke samenwerking willen groeien. Om dat te bereiken moeten we oude conflicten oplossen.’
gekomen door geheime, interne documenten van de bedrijven zelf, die deels openbaar werden door de verschillende rechtszaken die er in de VS zijn geweest. Uit die documenten blijkt dat de industrie heel precies op de hoogte was van en inzicht had in de smokkelpraktijken in verschillende landen. In die documenten wordt meestal het woord “smokkel” niet gebruikt, maar eufemismen als “‘taksvrije sigaretten” of “sigaretten in transit”.’
Het klassieke argument van de tabaksproducenten was dat zij hun waar verkopen aan traders of handelshuizen, en dat vanaf dan hun verantwoordelijkheid ophoudt. Een redenering die door weinigen serieus werd genomen. En getuige de onderhandelingen en afspraken tussen Philip Morris en de Europese Commissie gelooft de industrie dit argument inmiddels ook zelf niet meer. Luk Joossens: ‘Veel van de georganiseerde smokkel, en dat geldt voor de overgrote meerderheid, heeft plaatsgevonden met medeweten van de industrie en kon ook niet plaatsvinden zonder die medeplichtigheid. Deze feiten zijn trouwens juist aan het licht
Ook de toenmalige eurocommissaris bevoegd voor fraudebestrijding, Michaela Schreyer, ontkende dat de betaling geïnterpreteerd kon worden als een schikking of een boete. Nee, stelde Schreyer, deze overeenkomst moet gezien worden als een poging tot samenwerking tussen Philip Morris en de Europese opsporingsdiensten om de smokkel van sigaretten te bestrijden. Het geld zou volgens de overeenkomst geïnvesteerd worden in de bestrijding van smokkel en zou voorzien in methoden om producten van tabaksbedrijven beter te kunnen volgen. Dat kan bijvoorbeeld door de tabaksproducten beter traceerbaar te maken en de eindbestemming op de pakjes te vermelden. Aan de ene kant is de deal een ongekend succes voor de Europese Commissie en in praktische zin vooral van de ‘taskforce tabak’ van de antifraudedienst OLAF. Blijkbaar was het verzamelde bewijsmateriaal zo sterk dat Philip Morris koste wat het kost een rechtszaak wilde vermijden. De Europese lidstaten, ook Nederland en België, die zich na de Europese Commissie als belanghebbenden hadden aangesloten bij de aanklacht, hebben uiteindelijk goed kunnen profiteren van de deal, want zij bleken negentig procent van de
Veel georganiseerde smokkel heeft plaatsgevonden met medeweten van de industrie
Taskforce Tabak
Hoog smokkelgehalte Volgens WHO-consultant Luk Joossens geeft de tabaksindustrie vaak de schuld aan de georganiseerde misdaad voor de massale >
crimelink 33
Er moeten nauwe banden bestaan tussen tabaksbedrijven en de georganiseerde misdaad
Vooral sinds de opening van de Europese grenzen is de smokkel ongelooflijk gestegen
hoeveelheden tabak die worden gesmokkeld. Maar meestal gebeurt de georganiseerde smokkel op zijn minst met medeweten van de industrie die de pakjes rookwaar produceert. Achter deze medeplichtigheid zit vaak een doelbewuste strategie. Joossens: ‘Studies rond de gevolgen van deze smokkel tonen aan dat als de illegale rookwaar een groot percentage van de verkoop vormt, de gemiddelde prijs voor alle tabaksproducten, zowel belast als onbelast, zal dalen en zo leidt tot een grotere verkoop.’ De Franse tabaksexpert Gérard Dubois schreef in zijn boek Het rookgordijn dat het onderzoek naar de betrokkenheid van tabaksbedrijven bij de internationale smokkel een forse impuls kreeg nadat Amerikaanse rechtbanken eisten dat ze interne documenten openbaar maakten. Dubois: ‘De consumptie van tabak is gelieerd aan de verkoopprijs: de consumptie daalt met vier procent als de prijs met tien procent stijgt.’ Dubois pleit dan ook voor hogere accijnzen, ook al zou dat de smokkel juist aantrekkelijker kunnen maken. Kwestie van de opsporing niet laten verslappen, stelt hij. Temeer omdat actieve betrokkenheid bij illegale praktijken voor legale bedrijven noodzakelijk is om hun afzetmarkten te beschermen: ‘Een van hun antwoorden op hogere prijzen, met het oog op het tegen elke kost behoud van hun markten, is het organiseren van smokkel. In 2000 goed voor dertig procent van alle geëxporteerde sigaretten. Dat betekent dat er nauwe banden moeten bestaan tussen de tabaksbedrijven en de georganiseerde misdaad, met technische en financiële structuren die tegelijk machtig en gesofistikeerd zijn. Interne documenten, veroordelingen, bekentenissen en vele onderzoeken wijzen allemaal in deze richting.’
Volgens verschillende onderzoeken probeerde de tabaksindustrie door het ‘faciliteren’ van de smokkel naar Groot-Brittannië, de Britse overheid onder druk te zetten om de accijnzen te verlagen naar het niveau van de rest van de Europese Unie. Het Wereldbank-rapport stelde al dat ‘smokkel op grote schaal overheden stimuleert om de belastingen laag te houden’. Het is volgens Joossens een tactiek die werkt: ‘In Canada werd in 1994 de prijs van sigaretten fors verlaagd, na een flinke stijging sinds het begin van de jaren negentig. Wat bleek? De Canadese tabaksindustrie had als reactie op de hoge prijzen massaal belastingvrije sigaretten geëxporteerd naar de Verenigde Staten, waar die zogenaamd bedoeld waren voor verdere export naar Rusland en Litouwen. Miljarden sigaretten werden illegaal Canada binnengesmokkeld. Het Canadese filiaal van Reynolds Tobacco heeft toegegeven dat het betrokken was bij het opzetten van deze smokkellijn. Dat was de allereerste keer en er werd eind 1998 een minnelijke schikking overeengekomen. Reynolds betaalde ook een boete van vijftien miljoen dollar wegens het ontduiken van accijnzen.’
ARIE KIEVIT
Fijn vertakte distributie
Sierra Leone, Kambia
Nep roken Onder de codenaam Operatie Boomerang sloeg OLAF (European Anti-Fraud Office) in 2008 samen met de Duitse justitie (en de Belgische en Griekse) weer een grote slag. Men ontmantelde na twee jaar onderzoek een internationaal smokkelnetwerk en nam 640 miljoen sigaretten in beslag. In Duitsland werden 28 mensen gearresteerd en in België werden negen mensen opgepakt en werd een distributiecentrum met vier opslagloodsen nabij Luik opgerold. De groep was gespecialiseerd in het snel afzetten van namaaksigaretten van onbekende merken als Jin Ling, Park, Medallion en Memphis op de zwarte markten. De handel in namaaksigaretten groeit met de dag. Opsporingsdiensten zijn er dan ook steeds meer naar op zoek. In 2005 werden in België alleen al 223 miljoen sigaretten in beslag genomen, waarvan een heel groot deel namaak. Tegenwoordig is zeventig tot negentig procent van de in beslag genomen sigaretten nep. Bij de in totaal honderd miljoen sigaretten die de Nederlandse douane in de eerste helft van 2008 in beslag nam, bleek het in alle gevallen om namaakproducten te gaan. Een slechte zaak voor de volksgezondheid: uit onderzoek naar deze sigaretten blijkt dat de teer- en koolmonoxidewaarden in
34 crimelink
deze sigaretten hoger zijn dan op de verpakking is aangegeven. Ook het lood- en cadmiumgehalte ligt gemiddeld vijf tot zes keer hoger dan bij het originele product. Wat betreft de volksgezondheid is die strijd tegen goedkope namaak erg van belang, zo stellen experts, want ze richten zich op jonge gebruikers. De namaak-Marlboro’s en andere merken zijn nog ongezonder dan het origineel. Onderzoek wees uit dat niet alleen de nicotine- en teergehaltes hoger liggen, maar ook dat er vaak allerlei afvalstoffen en zware metalen als cadmium, pesticiden, arsenicum en zelfs rattenvergif in zitten. Het punt is dat de namaakindustrie heel moeilijk te bestrijden is, al was het maar omdat de productieplaatsen zich op afgelegen plaatsen bevinden in onmetelijke landen als China en ook de Kaukasus of het grensgebied van Paraguay en Argentinië. En een groot probleem blijft: hoe herken je eigenlijk een namaaksigaret? In 2007 al vroeg het Europees Parlement daarom ‘een laboratorium op te zetten om te controleren of sigaretten echt zijn of niet’ en ‘een onderzoek en eventueel een proefproject te starten om de best mogelijke technische oplossing voor de
identificatie van originele sigaretten te bepalen’. In 2008 was de Commissie daar nog niet erg ver mee: ‘De Commissie steunt het idee om een onafhankelijk laboratorium op te zetten dat moet controleren of door de handhavingsdiensten in de EU in beslag genomen sigaretten echt zijn of niet. Zij is voornemens in 2009, steunend op adequate wetenschappelijke expertise, verdere stappen met betrekking tot dit project te ondernemen en opdracht te geven voor een haalbaarheidsstudie.’ En de Commissie benoemde één ambtenaar voor controle in heel China, maar dan wel een die heel hard kan werken: ‘Aangezien een belangrijk percentage van de in de EU aangetroffen namaaksigaretten wordt gefabriceerd in China, heeft op 1 september 2008 een OLAF-verbindingsfunctionaris zijn post betrokken in Peking. Hij zal ter ondersteuning van de OLAF-activiteiten tegen smokkel en namaak nauw samenwerken met de Chinese autoriteiten, en zich daarbij hoofdzakelijk op sigarettensmokkel richten.’ Een ambtenaar én een haalbaarheidsstudie: de Chinese maffia beeft!
Joossens hecht echter weinig geloof aan de verklaring dat de smokkel louter een gevolg zou zijn van grote prijsverschillen en verschillen in belasting tussen landen. Volgens die logica zou de smokkel het allergrootst moeten zijn in West-Europa omdat daar de prijs van een pakje sigaretten wereldwijd het hoogst is, maar de grootste aantallen illegale sigaretten vind je vooral in Afrika, Latijns-Amerika, Centraal- en Oost-Europa, Azië en het MiddenOosten: ‘De prijs en belastingdruk hebben wel enig effect maar zijn zeker niet de belangrijkste factoren. Anders zou de smokkel naar Scandinavische landen, met hoge prijzen per pakje, heel groot zijn geweest. Dat is niet het geval. We zagen veeleer het omgekeerde. Om gesmokkelde sigaretten te verkopen, heb je een fijn vertakt distributiesysteem nodig. Dit soort informele circuits van verkoop op straat en in cafés heb je traditioneel vooral in Zuid-Europese landen als Italië, Spanje en in Oost-Europese landen als Bulgarije, ex-Joegoslavië en Georgië. Vooral sinds de opening van de Europese grenzen is de smokkel ongelooflijk gestegen. Over het algemeen kun je zeggen dat landen met een “hoog smokkelgehalte” die landen zijn waar ook veel corruptie en weinig overheidscontrole is.’ Laat dat laatste nu in veel Europese landen nog steeds een ondergeschoven kindje zijn. Intussen, in juli 2008, pleitten de twee grootste tabaksbedrijven van Canada, Imperial Tobacco Canada en Rothmans Inc., schuldig voor het meewerken met smokkelen in de jaren negentig. Ze gingen daarmee ook akkoord met het betalen van een boete van maar liefst 1,1 miljard dollar. Maar op het smokkelen van tabak staan op zich nog steeds lichtere straffen dan op het smokkelen van illegale drugs. En de winsten zijn net zo fors.
Collateral damage En dus berichtte het International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ) in 2008: aan de smokkel is geen einde gekomen, ondanks de onderzoeken, publicaties, rechtszaken, schikkingen en boetes. De business heeft zich dus heruitgevon- >
crimelink 35
Nu is er sprake van nieuwe spelers, nieuwe routes en nieuwe technieken
weggewerkt, verzekert de Europese Commissie eind 2008. Volgens Joossens is de situatie er alleen maar ingewikkelder op geworden en is de smokkel ook meer gericht op ontwikkelingslanden. Daar zijn nieuwe markten waar zakenlui in samenwerking met criminele groepen en terroristische organisaties als de Taliban grof geld kunnen verdienen. Volgens het ICIJ schatten experts dat de contrabande goed is voor een tiende van alle wereldwijd verkochte sigaretten. De schade die overheden lijden door misgelopen taksen loopt op tot vijftig miljard dollar in 2006. Maar de ondergrondse economie die ermee wordt gevoed is veel schadelijker. Want veel groepen die zich hiermee bezighouden doen ook aan vrouwen- of wapenhandel. Om maar te zwijgen van de sluipende aanslag op de gezondheid: vijfhonderd miljoen mensen die in 2008 leefden zouden aan tabaksgerelateerde ziekten sterven. Collateral damage van een puur kapitalistische bedrijfsvoering? n EUROPEAN COMMUNITIES, 2009
den. Volgens het ICIJ spelen de westerse tabaksgiganten geen hoofdrol meer, maar is er sprake van ‘nieuwe spelers, nieuwe routes en nieuwe technieken’. In 2007 maakten de lidstaten aan OLAF bekend dat er nog 4,7 miljard sigaretten in beslag waren genomen. De drijvende kracht achter de smokkel – financieel gewin – blijft enorm. Het gaat nu veelal om Chinese firma’s die merken als Marlboro perfect namaken en om Oost-Europese en Russische bedrijven die massaproducten maken exclusief voor de smokkel naar West-Europa. (zie kader Nep roken) En misschien is die ene OLAF-ambtenaar die in het najaar van 2008 in China werd gestationeerd toch wel zijn salaris waard: in oktober 2008 liet OLAF weten dat er in Singapore zo’n veertig miljoen sigaretten – in een container waar eigenlijk meubels en huishoudspullen in moesten zitten – bestemd voor de Europese zwarte markt in beslag werden genomen. Ook op andere plaatsen in de wereld gaat de smokkel vrolijk door. In Canada houden criminele groeperingen en Indiaanse stammen zich bezig met de smokkel, die de laatste jaren enorm is toegenomen. En ook in de Europese Unie dragen de enorme prijsverschillen bij aan smokkelstromen: in de nieuwe lidstaten bedraagt de prijs soms maar de helft tot een derde van die in oude lidstaten (ruim zestig euro per duizend sigaretten in Bulgarije tegen 207 euro in België en 230 in Nederland). Die prijsverschillen zullen langzaam worden
Veel groepen die zich met tabakssmokkel bezighouden doen ook aan vrouwen- of wapenhandel
Tot 2005 nam de douane in de Antwerpse haven gemiddeld zo’n kwart miljard sigaretten (namaak en echt) per jaar in beslag. Dat cijfer kelderde echter dramatisch tot 53 miljoen in 2007 en tachtig miljoen in 2008. Een direct en ironisch gevolg van het investeren in dure containerscans en het ontmantelen van de douanediensten die de knowhow hadden om risicoanalyses te maken. Al jaren klaagt de douane over het nijpende gebrek aan personeel. Vakbondsafgevaardigde Karin Van Hoffelen beschrijft een
36 crimelink
Bart Staes is Europees-Parlementslid namens de Belgische Groenen Hans van Scharen is freelance journalist
OLAF inspecteurs controleren een container
Waar blijven de miljoenen antifraudegeld? Investeren in douane- en andere opsporingsdiensten loont voor de schatkist. Bij elke gesmokkelde container sigaretten ziet de EU zo’n anderhalf miljoen euro aan taksen en accijnzen aan de neus voorbij gaan (een kwart daarvan is voor de lidstaten). Opsporing van tabaksfraude is het aan de wortel bestrijden van georganiseerde misdaad. Maar omdat de verdiensten van een geslaagde smokkeloperatie nog steeds enorm zijn, smokkelen criminele organisaties er nog altijd lustig op los. Naar schatting verliezen de EU een miljard euro en de lidstaten samen ook nog eens tien miljard euro per jaar aan inkomsten door de verkoop van tabaksproducten op de zwarte markt (omdat er geen accijnzen, BTW en douanerechten worden afgedragen).
Voorpublicatie uit De Poenscheppers: Over wanbeheer, fraude en corruptie in de Europese Unie. Verschijnt najaar 2009 bij uitgeverij Houtekiet.
schrijnende situatie waarbij douaniers in negentiende-eeuwse toestanden werken, vaak letterlijk met pen en papier, nog net niet op de fiets. Van Hoffelen: ‘Twee jaar geleden werd er een aanbesteding uitgeschreven om 152 dienstvoertuigen van de motorbrigades uit te rusten met laptops, scanners, ID-kaartlezers voor printers, gps, gprs en betaalterminals. Deze aanbesteding werd ingetrokken om vervolgens helemaal te worden geschrapt, omwille van besparingsmaatregelen.’ Alfaport-topman Rudy De Meyer waarschuwde onlangs dat de Belgische overheid 450 miljoen euro dreigt mis te lopen door gebrekkige werking van de douane. Dat is het bedrag dat de Belgische overheid incasseert via de inklaring van goederen die via Belgische havens de EU binnenkomen. Het levert de EU jaarlijks twee miljard aan inkomsten op, waarvan een kwart voor België is. Volgens hem zijn investeringen bij de douane nodig: ‘Door veel meer te investeren in personeel en ICT bij de douane zal het handelsverkeer niet alleen veel vlotter verlopen, maar zal er ook veel doelgerichter gezocht kunnen worden naar fraude.’ Het venijn zit in de staart: er is geld! Dankzij het werk van de Tobacco Taskforce van de Europese antifraudedienst OLAF
Opbrengsten tabaksdeal ging de tabaksgigant Philip Morris – producent van sigaretten als Marlboro, L&M en Chesterfield – in april 2004 akkoord met het betalen van 1,2 miljard dollar aan de Europese Unie, verspreid over twaalf jaar. In december 2007 sloot de Europese Commissie een nieuwe, vergelijkbare deal met Japan Tobacco International (JTI), dat ruim vierhonderd miljoen dollar betaalt, verspreid over vijftien jaar. Met RJ Reynolds wordt momenteel nog onderhandeld. De bulk van dat geld vloeit direct naar de lidstaten (zie tabel hieronder voor de verdeelsleutel van dat geld). Als direct gevolg van de Europese aanpak van fraude incasseren de Europese lidstaten dus ook negentig procent van de 1,6 miljard dollar, zonder er ook maar iets voor gedaan te hebben. Op zich geen ramp, mits zij de letter en de geest van het EUakkoord zouden naleven en het geld zouden gebruiken om te investeren in douanediensten en fraudebestrijding. Dat betekent bijvoorbeeld een versterking van de douanediensten via extra personeel, uitrusting en knowhow. Door de opbrengsten in heel Europa te investeren in een betere fraudebestrijding, zou dit uiteindelijk alle Europese schatkisten ook weer veel extra inkomsten opleveren. ‘Het gebeurt voor zo ver wij weten amper, maar wij kunnen de lidstaten ook niet dwingen’, verzucht een Europese speurder.
De opbrengsten van de deal met Phillip Morris en Japan Tobacco (in totaal 1,6 miljard dollar over twaalf respectievelijk vijftien jaar) worden volgens de volgende verdeelsleutel onder de lidstaten verdeeld:
Europese Unie Tien lidstaten België Duitsland Frankrijk Spanje Portugal Griekenland Italië Finland Nederland Luxemburg
9,70 % 90,30 % 6,02 % 24,62 % 11,69 % 10,19 % 4,48 % 6,35 % 28,63 % 2,63 % 4,17 % 1,22 %
Uit bovenstaande tabel blijkt dat Nederland in totaal recht heeft op een kleine vijftig miljoen dollar. België heeft in totaal recht op 72 miljoen dollar van de tabaksbetalingen van Philip Morris en Japan Tobacco.
crimelink 37
In de verbeelding van criminaliteit spelen stereotypen en stigma’s een grote rol. Zo is er ook een relatie tussen populaire ideeën over gevaarlijk ogende mensen en dito dieren. Beelden die elkaar versterken.
A TEKST
JANINE JANSSEN
andacht voor het dierlijke in de criminele medemens is voor criminologen natuurlijk oud nieuws. In zijn onderzoek naar tatoeages bij delinquenten komt Cesare Lombroso onder andere tot het inzicht dat deze groep net als ‘wilden’ een lagere pijndrempel zou hebben. Wie het in de negentiende eeuw over ‘wilden’ had, had het praktisch over dieren. De boef was een atavisme dat het evolutieproces van de moderne mens niet goed had kunnen bijbenen. In 2009, het Darwinjaar, wordt de krantenlezer met de regelmaat van de klok geconfronteerd met dergelijke sociaal-darwinistische verhalen uit de oude doos. In dat opzicht is het werk van de sociale wetenschappers Arnold Arluke en Clinton Sanders verfris-
Enge mensen, enge dieren send en een absolute eye-opener. Zij laten zien hoe beelden van gevaarlijk gevonden mensen en dieren elkaar kunnen versterken. Zij beschrijven hoe in de jaren tachtig van de vorige eeuw in veel Amerikaanse steden gesproken werd over een ‘epidemie’ van bijtincidenten waarbij pitbulls betrokken waren. Hoewel dierenartsen aangaven dat deze dieren onder bepaalde omstandigheden zeer gevaarlijk konden worden, was er geen statistisch bewijs om hun bloeddorstige reputatie te staven. Nader onderzoek liet zien dat de berichtgeving over agressief gedrag van pitbulls vaak gelardeerd werd met smeuïge anekdotes over macho-baasjes. Ook waren de associaties met onder aan de sociale ladder bungelende Afro-Amerikanen en Latino’s niet van de lucht.
Muilkorven van honden in achterstandswijken De controverse over gevaarlijke honden is in de jaren tachtig niet beëindigd. In Nederland is inmiddels ook een felle discussie over honden aan de gang (zie onder andere Commissie van Wijzen, 2008). In het Algemeen Dagblad van 10 juni 2008 sprak PvdA-Tweede-Kamerlid Harm Evert Waalkens zich uit voor het muilkorven van honden in achterstandswijken. In die wijken zouden agressieve honden vaak bijten. Interessant is dat Waalkens het niet zozeer voorzien heeft op een bepaalde soort honden, maar zijn pijlen op alle viervoeters in achterstandswijken lijkt te richten. Niet alleen in de Amerikaanse discussie maar ook in het Neder-
landse palaver draait het in feite om het verwijt aan honden dat zij zich met verkeerde mensen omgeven. Toegegeven, onafhankelijk van de omgeving of het tijdvak waarin mensen een sociale constructie van een pitbull maken, het beestje is moeilijk schattig te vinden. Maar met zijn imposante kaken wordt hij – en volgens Waalkens geldt dat kennelijk ook voor andere honden – extra eng in het bijzijn van marginale menselijke dieren. De oppervlakkige beschouwer is dan blijkbaar al gauw geneigd te denken: soort zoekt soort. Behalve dieren maken mensen ook medemensen ‘eng’ door ze te associëren met wrede praktijken met onschuldige dieren. Er bestaan tal van voorbeelden waarin mensen als ‘link’ apart worden gezet door hen te verwijten dat ze zich slecht gedragen tegenover ‘weerloze dieren’. De ‘beestachtige’ natuur van bepaalde groepen mensen blijkt dan bijvoorbeeld uit het gebruik van als wreed bestempelde slachtmethoden. Het gaat hier niet om serieuze en inhoudelijke commentaren op het doden van dieren, maar om ‘kritiek’ als instrument in een hetze om een hele bevolkingsgroep als mens te diskwalificeren. Het komt erop neer dat op listige wijze gebruik wordt gemaakt van de gedachte dat wie slecht is voor dieren, als mens niet kan deugen. Zo is in de literatuur onder meer beschreven hoe de nazi’s in hun antisemitische campagne frequent gebruik hebben gemaakt van aanvallen op de praktijk van het kosjere slachten om de joden als groep te criminaliseren. Ook moslims worden hiermee geconfronteerd.
Dieren als accessoire Het gebruik van sociale constructies van dieren kan groepen mensen dus criminaliseren. Dit verhaal heeft echter een keerzijde. Sommige mensen gedragen zich in het dagelijks leven als het vleesgeworden cliché: er zijn enge mannen die daadwerkelijk een grote hond aan de lijn hebben. Wat zit daar dan achter? In dit verband is een uitstapje naar het werk van denkers over het menselijk lichaam wenselijk. Dat lichaam kan niet alleen op een anatomische manier worden benaderd, maar er kunnen ook sociale, culturele en politieke betekenissen aan worden afgelezen. De feministische denker Elizabeth Grosz spreekt in dit verband over ‘the body as surface of inscription’. Het lichaam is een soort canvas waar mensen betekenis aan geven door er wijzigingen op aan te brengen, bijvoorbeeld door kleding, sieraden of make-up. Ook het aanbrengen van accenten ‘rond’ het lichaam, zoals het rijden in een bepaald type auto, wordt door Grosz onder de noemer inscription gebracht. Dieren kunnen aan deze opsomming worden toegevoegd. Net zo goed als beelden van dieren bruikbaar zijn om mensen ‘eng’ te maken, kunnen beelden van dieren ook heel goed dienen om andere imago’s neer te zetten. Door handig gebruik van ‘dierlijke accessoires’ kunnen mensen hun plaats in de samenleving markeren. Het is niet ondenkbaar dat mannen zich graag met robuust ogende honden omringen om medemensen duidelijk te maken dat zij zelf sterke persoonlijkheden zijn, die in staat zijn controle uit te oefenen over hun gevaarlijk ogende viervoeters.
Pistolen Paultje (Gemarginaliseerde) mensen kiezen overigens niet alleen dieren waarmee zij zichzelf in de ogen van de samenleving nog meer buitenspel zetten. Een schitterend voorbeeld van hoe mensen >
Honden wordt verweten dat zij zich met verkeerde mensen omgeven 38 crimelink
crimelink 39
Pistolen Paultje: ‘Vrouwelijke fans dankzij mijn inzet voor dieren’ door inzet van dieren trachten hun imago te verzachten of te verbeteren is gegeven door Paul Wilking, beter bekend als Pistolen Paultje. Op zijn website www.pistolenpaultje.nl doet hij zelfs vier jaar na zijn dood in de rubrieken ‘dieren en klokkies’ en ‘auto’s en vrouwen’ nog uit de doeken hoe hij zijn schare vrouwelijke fans onder meer te danken heeft aan zijn inzet voor het dierenwelzijn. Zo’n ‘goeie jongen’ hoeft zich uiteraard niet te laten kieken met gevechtshonden en wurgslangen om te volharden in het imago van de ‘ruwe bolster met de blanke pit’. Foto’s met vuurwapens en reclame voor zijn inzet voor dieren zijn in dezen veel effectiever. In de populaire literatuur over – vermeende – kopstukken uit de wereld van de georganiseerde misdaad zijn veel meer voorbeelden te vinden waaruit blijkt dat figuren die alles pretenderen gedaan te hebben wat God verboden heeft, zich zelf hard op de borst kloppen omdat ze daarnaast ook in staat zijn om op tijd hun hond uit te laten of de kattenbak te verschonen.
Mens als uitgangspunt Al geruime tijd wijzen kritische sociale wetenschappers erop dat tal van diersoorten op een amorfe hoop worden gegooid onder de noemer ‘dier’, waarbij dikwijls buiten beschouwing wordt gelaten dat mensen ook dieren zijn. Maar daarmee zijn we er nog niet: frequent wordt gebruik gemaakt van de tweedeling menselijke versus niet-menselijke dieren. Bij het gebruik van deze tweedeling neemt de mens zichzelf als uitgangspunt. Met een dergelijke antropocentrische attitude, dat wil zeggen dat de mens als vertrekpunt van analyse wordt genomen, wordt de verscheidenheid in de rest van het dierenrijk echter ernstig onderschat. Met name de Belgische criminologe Geertrui Cazaux heeft zich sterk gemaakt voor een preciezer woordgebruik. Zij stelt voor om te spreken over ‘animals other than human animals’. Hoe inhoudelijk correct ook, omwille van de leesbaarheid in dit betoog wordt met betrekking tot dieren zo nu en dan toch het adjectief ‘(niet)-menselijk’ gebruikt.
Zodra dieren door populaire beeldvorming voor mensen echter verworden tot accessoires, lopen zij het risico slachtoffer te worden van modegrillen. Denk maar aan die arme hond van Paris Hilton. Net als Gucci-tassen kunnen dieren ‘in’ en ‘uit’ raken. In de optiek van mensen kunnen niet-menselijke dieren dan verworden tot levenloze dingen die gemakkelijk kunnen worden weggegooid of omgeruild. Het behoeft geen verdere uitleg dat het welzijn van dieren dan ernstig in het geding komt.
Hondengevechten Sceptische lezers zullen inmiddels wel denken: leuk hoor, die verhalen over Pistolen Paultje, maar wat moeten we hier verder mee? Om twee redenen is het zinnig om serieus na te denken over de relatie tussen de beeldvorming van als gevaarlijk gepercipieerde mensen en dito dieren. In de eerste plaats geeft dat een andere draai aan het onderzoek naar processen van sociale
uitsluiting. Beelden van dieren zijn buitengewoon krachtig als het gaat om het apart zetten van bepaalde groepen mensen. Blader maar eens een willekeurige editie van de Monitor Racisme door: de racistische scheldpartijen en tirades waarin beelden van dieren worden gebruikt zijn niet van de lucht. Hiervoor is onder meer gewezen op antisemitisme en aanvallen op moslims op basis van door hen gebruikte slachtmethoden. Maar ook andere voorbeelden dienen zich aan. Zo bereiken ons uit de media met enige regelmaat berichten over alles behalve diervriendelijke praktijken, zoals hondengevechten, die zich met name in Antilliaanse kring zouden afspelen. Daar is nooit systematisch onderzoek naar gedaan en een goed onderzoek zou zonder meer wenselijk zijn. Dan zou inzichtelijk kunnen worden gemaakt of specifieke etnische groepen daadwerkelijk bepaalde diersoorten inzetten, of dat er sprake is van een racistische campagne tegen een bepaalde groep mensen. Een ander voorbeeld: recent is Nederlands onderzoek verschenen naar huisdieren en de positie van de dierenarts bij niet-westerse allochtonen. Een van de bevindingen is dat deze allochtonen weliswaar minder vaak huisdieren hebben, maar dat zij in het peiljaar verhoudingsgewijs net zo vaak de dierenarts bezochten als autochtonen. Dit resultaat draagt bij aan het ontzenuwen van het vooroordeel dat een goede (medische) zorg voor huisdieren een typische westerse aangelegenheid zou zijn, en aan het ontkrachten van het stereotiepe beeld van een barbaarse en wrede omgang met dieren die zo kenmerkend wordt geacht voor niet-westerlingen. In een tijd waarin regelmatig uit politiek en samenleving de roep wordt gehoord ‘om de boel bij elkaar te houden’, lijkt dit buitengewoon zinvol onderzoek.
Die discussie over te prefereren en te vermijden terminologie geeft al aan dat de manier waarop mensen naar andere dieren kijken sociaal geconstrueerd is. Afhankelijk van plaats en tijd leren mensen van kinds af aan welke dieren als ‘wild’, ‘tam’ of ‘gevaarlijk’ moeten worden beschouwd. Zo had de generatie van onze grootouders – onder andere vanwege een minder intensieve blootstelling aan het werk van de Disney-studio’s – een minder knuffelig beeld van boerderijdieren dan later gangbaar zou zijn. In 1964 gaf de beroemde antropologe Margareth Mead in haar onderzoek naar pathological homicide al aan dat de waardering voor het doden van niet-menselijke dieren in een samenleving sterk afhankelijk is van het beeld dat van het betreffende dier bestaat. In een westerse samenleving zal geen traan worden gelaten om een dood geslagen vlieg. Het verdrinken van een jonge kat zal op meer afkeuring stuiten. Deze voorbeelden onderstrepen nog eens dat mensen andere dieren niet als ‘feiten’ waarnemen, maar als sociaal geconstrueerde beelden, die in de eigen menselijke leefwereld worden ingepast.
gehamerd dat het welzijn van dieren niet een afgeleid issue mag zijn van andere onderwerpen waar criminologen zich druk om maken. Dierenwelzijn is een op zichzelf staand thema. Aandacht voor ‘modes en accessoires’ onder diereneigenaren en ‘dierenliefhebbers’ past uitstekend in dat stramien. Kredietcrisis of niet, in de (huis)dierenindustrie gaan nog steeds bedragen om waar de gemiddelde Nederlandse criminoloog met het oog op het eigen onderzoeksbudget alleen maar van kan dromen. Geld verdienen aan dieren gaat helaas niet altijd samen met een goede behandeling en dierenwelzijn. Denk in dit verband alleen al aan de handel in bedreigde soorten en de wanpraktijken van ‘broodfokkers’. Reden te meer om daar serieus aandacht aan te besteden.. n Janine Janssen is hoofd onderzoek bij het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld, ondergebracht bij de politie Haaglanden. Daarnaast is zij geïnteresseerd in de positie van dieren in de criminologie. Onlangs publiceerde zij ‘Hondenbaan’, over de geschiedenis en werkzaamheden van de politiehond.
NELSON AGUILAR / LUCKYPIX / HH
Dierenwelzijn
40 crimelink
Om bij het voorbeeld van de hondengevechten en het onderzoek naar dierenartsen te blijven: het ligt voor de hand dat in dergelijke projecten ook aandacht uitgaat naar dierenwelzijn. Daarmee zijn we bij de tweede, maar zeker niet minder belangrijke motivatie voor de promotie van dieren op de criminologische onderzoeksagenda. Met name Geertrui Cazaux (zie kader) heeft er vaak op
Net als Gucci-tassen kunnen dieren ‘in’ en ‘uit’ raken crimelink 41
Overleven, the Nigerian way U kent ze wel: vage e-mails met het verzoek een voorschot over te maken om er later een veel groter bedrag voor terug te krijgen. Mensenhandelzaken als de Koolvis-zaak, het is criminaliteit door Nigerianen. Het gigantische Nigeria tobt met corruptie en armoede van dezelfde proporties. ‘Crimineel’ is er een relatief begrip want overleven is hoofdzaak. Ook voor de Nigeriaanse gelukszoekers in Europa: ‘Ze hebben niets te verliezen.’
COCO GUBBELS
Criminelen geworden, voelen ze zich als een kat in het nauw. ‘Drugs, daar moet je niet aan beginnen’, vindt Sunny. Niettemin heeft de internationale drugshandel zijn klauwen in Nigeria gezet en vindt daar gretig emplooi in de armoede en wanhoop van zijn bevolking.
Sunny is een Nigeriaan in België, in relatief goeden doen, met een verblijfsstatus en een klein inkomen. Lang niet alle Nigerianen in Europa kennen die luxe. Veel van Sunny’s landgenoten vervallen om het hoofd boven water te houden in allerlei vormen van criminaliteit. Sunny denkt hoofdschuddend aan het drama dat zich in mei afspeelde in een flat in Amsterdam-Zuidoost. Terwijl de politie verscheidene appartementen binnendrong, klommen en sprongen vier onder andere Nigeriaanse verdachten van vier en negen hoog naar beneden. Drie van hen raakten zwaar gewond, een vierde overleefde het niet. In de flats waren tientallen kilo’s harddrugs aanwezig. Welke wanhoop zet een mens aan tot zulke daden? ‘Die jongens springen niet zomaar’, zegt Sunny, ‘ze kunnen geen kant op. Ze zijn illegaal, zitten diep in de problemen en kunnen alleen nog maar vluchten. Het doet me zeer zo’n bericht te horen.’ Er hangen in Amsterdam-Zuidoost regelmatig mensen aan regenpijpen tijdens een politie-inval. Arrestatie en uitzetting is een ramp voor een Nigeriaanse gelukszoeker. Sinds het Nederlandse asielbeleid rigide is
Huisslaaf Lagos, hoofdstad van oliestaat Nigeria, was ooit het veelbelovende Manhattan van Afrika, met wolkenkrabbers en snelwegen. Nu staat Nigeria bekend om corruptie, fraude en geweld. De enorme rijkdom van de olieopbrengsten is in handen van een kleine elite. Het volk moet overleven door zijn ondernemingsgeest. Op inventieve manieren probeert de gewone man zich staande te houden in een van corruptie doordrongen maatschappij. Sunny groeide op in Lagos. ‘Dieven werden met autobanden om hun nek in brand gestoken. De politie is er net zo gevaarlijk als de criminelen. Het is permanent oorlog in Lagos, iedereen vecht met iedereen. Nigeria is geen land om te leven, maar om te overleven. Je krijgt niets gedaan zonder smeergeld, of je moet de juiste personen kennen.’ Sunny werd na zijn tienertijd door zijn Nigeriaanse vader naar zijn Ghanese moeder gestuurd die in Ghana woonde. Omdat zijn moeder hertrouwd was en hij geen status had binnen het gezin, moest hij als huisslaaf leven. Na de armoede in Nigeria en de vernederingen in Ghana vluchtte hij naar België. Hij trouwde en kreeg de Belgische nationaliteit, maar het huwelijk heeft niet lang geduurd. Ook in België was het leven niet gemakkelijk, vertelt Sunny: ‘Ik wilde eerst niets liever dan werken, geld verdienen en teruggaan naar Ghana. Maar ik kreeg nergens werk.’ Hij werkt nu wel, via een uitzendbureau in een fabriek in Nederland, terwijl hij in België een uitkering ontvangt. Hij ziet dat niet als fraude: ‘Ik heb jarenlang werk gedaan dat de Belgen niet wilden doen omdat het smerig en zwaar was. En er werd slecht voor betaald. Als ik dan een uitkering krijg, maar ik kan nog wel in Nederland werken, dan doe ik dat toch? Iedereen moet zien te overleven.’
JACOB SILBERBERG / PANOS / HH
TEKST
I
De internationale drugshandel heeft zijn klauwen in Nigeria gezet
n de woonkamer staan twee grote zwarte leren banken, er tussenin een glazen salontafel op gouden poten. Tegen de wand een levensgrote televisie en wat losse stereo-onderdelen. Aan de muur hangt een B&O radio/cd-combinatie. Voor de ramen proberen witte lamellen een regenachtige dag buiten te sluiten. Muziek van Fela Kuti golft via hoge boxen op standaarden door de kamer. Midden in de kamer staat Sunny (46) in zichzelf gekeerd te dansen.
Lagos, ondergoed en shirts te koop 42 crimelink
andere kant is oplichten of fraude plegen in de ogen van Sunny – en in brede lagen van de Nigeriaanse gemeenschap – niet per definitie crimineel. Ook prostitutie is geaccepteerd als een manier om aan geld te komen. ‘Vrouwen hebben geluk, die hebben niets nodig. Met je lichaam kun je veel geld verdienen. Ik ken wel meiden die hier zijn gekomen om bewust in de prostitutie te werken’, vertelt Sunny. ‘Sommigen hielden er een verblijfsvergunning of veel geld aan over. Seks is geen liefde en niemand rekent je af op je verleden. Wij hebben andere verwachtingen van het leven door wat we in Nigeria hebben meegemaakt.’ Maar de prostitutie is niet meer wat het geweest is. Er komen steeds meer jonge meisjes naar Europa. ‘Niet omdat die dat zo graag willen’, zegt Sunny, ‘maar omdat de vraag naar steeds jongere meisjes toeneemt. Bij ons geldt: wat u vraagt, kan ik leveren.’
Om de week gaat Sunny naar de zwarte markt in Beverwijk om spullen te kopen om die weer te verkopen in Antwerpen. Net als in Amsterdam-Zuidoost bestaat er in Antwerpen een hechte gemeenschap waar Nigerianen elkaar ontmoeten in kerken, in bars en op feesten. Door het handelen verdient hij een beetje extra geld naast de ploegendiensten in de fabriek. Heel af en toe kan hij een auto kopen en opsturen naar Ghana of Nigeria. ‘Ik stuur de auto’s liever naar Ghana, omdat je in Nigeria tweeduizend euro moet betalen, honderd voor de invoer en negentienhonderd voor het smeergeld.’ Sunny gaat niet om met mensen die hij als criminelen ziet: ‘Sommige mensen laten zich in met drugs. Dat is echt verkeerd, dat doe je niet. Het wordt niet echt gerespecteerd in onze gemeenschap.’ Aan de
Veertig jaar geleden is Nigeria veranderd van een van de grootste exporteurs van landbouwproducten in een olieafhankelijke staat. Door het optimisme rond de olie-industrie is de landbouw gaandeweg verwaarloosd. Aanvankelijk groeide de economie van Nigeria stormachtig, het land bouwde steden en infrastructuur en voerde een gratis onderwijssysteem in. De oliecrisis in de jaren tachtig bracht de ommekeer: de economie stortte in en de sociale ongelijkheid groeide. Ook hoog opgeleide jongeren konden geen werk meer vinden. In eerste instantie kon een groot deel van de bevolking zich redden door inventiviteit en handelsgeest. En door de sociale controle van familiebanden bleef de criminaliteit beperkt. Maar binnen enkele jaren sloeg dat om. De individuele corruptie van de president breidde zich langzaam uit over het gehele land. Om te overleven moesten ook bedrijven deelnemen aan het corrupte systeem. Ten slotte restte ook de Nigeriaanse bevolking niets anders dan de corruptie te accepteren en te gebruiken om te overleven. Criminaliteit nam steeds grotere en extremere vormen aan.
Oplichten of fraude plegen is voor veel Nigerianen niet per definitie crimineel Inmiddels zijn in Nigeria sociale connecties van groter belang dan familiebanden, omdat snel geld verdienen steeds belangrijker is geworden. Het juridische apparaat werkt niet meer, vertrouwen in de overheid is non-existent en succesvolle criminelen worden alom geprezen. Ambtenaren, zakenmensen en lokale leiders steken grote sommen in eigen zak. Ook het traditionele sociale systeem van de chiefs is door de corruptie en de economische crisis buitenspel gezet. Een systeem van patronage door naira-chiefs – naira is de munteenheid in Nigeria – heeft het gezag overgenomen. In Nigeria is corruptie the way of life.
Migrantenkerken Doctorandus Paul Oviawe is in 1995 als politiek vluchteling naar Nederland gekomen. Hij werkte en studeerde in Nederland en heeft enkele jaren geleden een internationale Engelstalige opleiding voor accounting en marketing opgezet in Amsterdam. Oviawe is door Nederlandse en Belgische overheidsinstanties en ministeries benaderd >
crimelink 43
Verontwaardiging onder Nigerianen over strenge asielwetten: Nederland geeft hun geen kans ‘Ze hebben niets te verliezen en door die situatie worden ze gevoelig voor criminele netwerken met drugs en prostitutie in Nederland.’ Tegelijk is de kerk een plaats om afleiding te vinden en gezamenlijk te bidden voor een betere toekomst. Paul Oviawe ziet in Nigeria kerken als paddestoelen uit de grond komen. Ook hier in Nederland groeit de belangstelling voor migrantenkerken: ‘Het is een plaats om samen te komen, elkaar te vinden en te delen in de smart. Maar het is ook de plek om te laten zien hoe succesvol je bent, en als je iemand nodig hebt, kun je die daar vinden.’ En dat geldt ook voor de criminelen: ‘De echte criminelen komen goed gekleed binnen, geven in het zicht van iedereen veel geld aan de kerk, zitten dus vooraan en krijgen respect voor hun succes.’ De kerken delen in de winsten van
Etnisch mozaïek Van 1885 tot 1960 was Nigeria een Britse kolonie waar meer dan 250 etnische groepen wonen. Na de onafhankelijkheid is het land zestien jaar door militairen geleid. In 1999 werden de eerste verkiezingen gehouden en kreeg Nigeria de eerste democratisch gekozen president: Olusegun Obasanjo. Na twee termijnen werd in 2007 Umaru Musa Yar ’Adua gekozen, die net als Obasanjo beloofde de corruptie hard te bestrijden, voorlopig zonder resultaat. Desalniettemin heeft Nigeria de langst regerende burgerregering sinds de onafhankelijkheid van alle landen in Afrika. Het land is voor zijn inkomsten voor 95 procent afhankelijk van de export van ruwe olie.
de criminele praktijken en werken soms zelfs mee door onder andere potentiële slachtoffers te bewerken.
Economische vluchtelingen Oviawe legt uit dat maar een klein deel van de Nigerianen die naar Nederland komen echt vluchteling is. ‘Zij willen hier zijn omdat ze niet meer terug kunnen. Een ander klein deel komt naar Nederland om snel geld te verdienen en is niet geïnteresseerd in langdurig verblijf. Zij blijven liever onder de radar. Ze zijn uit op geld en het maakt ze niet veel uit hoe ze dat verkrijgen. Het overgrote deel van de Nigerianen komt als economische vluchteling en zoekt gewoon een beter leven.’ Waarom komen zoveel economische vluchtelingen terecht in de criminaliteit? Oviawe: ‘Als ze iemand kunnen vinden om te trouwen en op die manier hier aan papieren en dus werk te komen, dan kiezen ze daarvoor. Maar als je hier illegaal bent, na een afwijzing van je asielaanvraag, dan loop je tegen twee dingen aan. Ten eerste is het bijna onmogelijk geworden om jezelf in Nederland nog in leven te houden in het illegale circuit, omdat er geen zwarte banen meer te krijgen zijn. Ten tweede zie je Nigerianen in je omgeving rondlopen met dikke pakken geld en dure kleding: de Nigerianen uit het criminele circuit. Als zij je uitnodigen om te komen eten en vervolgens om wat klusjes voor ze te doen, dan ben je voor je het weet verzeild geraakt in wat we in Nederland crimineel handelen noemen.’ Volgens Oviawe leiden de steeds strengere asielwetten en uitzetprocedures tot verontwaardiging onder Nigerianen. Ze vinden dat Nederland hun geen kans geeft. Als er alsnog kansen aangereikt worden vanuit de eigen gemeenschap, worden die veelal genomen.
Te versnipperde aanpak
Sociale structuren faciliteren vaak criminele netwerken
Satirisch muzikant Fela Kuti (1938-1997) was een Nigeriaanse muzikant en politiek activist. Zijn vader en grootvader waren dominee in een protestantse kerk. Zijn moeder was aanvankelijk onderwijzer, maar groeide later uit tot een belangrijk politicus. Zijn muziek drijft de spot met de militaire machthebbers van Nigeria en is erg populair in heel Afrika. Het Nigeriaanse leger vernielde zijn huis en molesteerde de bewoners. Fela’s moeder overleed aan de verwondingen opgelopen tijdens de inval. De muzikant heeft vijf jaar in hechtenis doorgebracht nadat de militairen in 1983 de macht kregen.
gingen van subjecten te registreren. Schoenmakers adviseert bij de opsporing van Nigeriaanse criminelen ook multidisciplinair samen te werken met instanties die de Nigeriaanse gemeenschap goed kennen. ‘In het onderzoek komt naar voren dat de sociale netwerken van groot belang zijn in het faciliteren van de criminele netwerken. Daarom is inzicht in die sociale netwerken van belang voor toekomstige opsporing.’
Rat go bite West-Afrikaanse Criminele Netwerken, een overkoepelende naam voor identiteitsfraude, bancaire fraude, creditcardfraude, drugshandel, mensensmokkel, voertuigcriminaliteit en meer. Schoenmakers pleit voor de inzet van bovenregionale, interdisciplinaire opsporingsteams om de West-Afrikaanse criminaliteit aan te pakken. Door een versnipperde aanpak worden gegevens wel gedeeld met collega’s, maar blijven de netwerken en dwarsverbanden onderbelicht. Er is geen prioriteit voor en dus een gebrek aan continuïteit. Schoenmakers: ‘Na een project over West-Afrikanen is het volgende onderwerp aan de beurt.’ De politie heeft daardoor geen capaciteit om informatie bij te houden in databases en de bewe-
In zijn Belgische appartement staat Sunny weer gebogen over cd’s van Fela Kuti. ‘Ik ben nog van de oude generatie. Heel anders dan die jonge mannen die je nu overal ziet en die bijvoorbeeld in drugs doen.’ Hij is niet erg optimistisch over zijn landgenoten. Hij ziet de reputatie van Nigerianen alleen maar verslechteren en hoort steeds meer berichten over Nigerianen die in de wereldwijde cocaïnehandel een sleutelpositie innemen. Hij pakt weer een cd van Fela Kuti. ‘Het is de mooiste muziek die ik ken. Luister vooral naar zijn teksten.’ Sunny lacht en drukt op play. Fela Kuti zingt: ‘When cat sleep rat go bite him tail…’. n Gouden Bergen (2009, Politiewetenschap nr 48) door Yvette Schoenmakers c.s. in opdracht van Programma Politie en Wetenschap en in samenwerking met Bureau Beke.
Uit dankbaarheid voor zijn nieuwe kansen in Nederland en uit een gevoel van rechtvaardigheid bood Paul Oviawe zich bij politie en justitie aan als informant. Hij is inmiddels betrokken bij meerdere projecten en voorziet ambtenaren van kennis over West-Afrika, Nigeria en Nigerianen in Nederland. Hij werkte mee aan het boek Gouden Bergen van Yvette Schoenmakers, over de 419-fraude en de sociale achtergrond van de voornamelijk Nigeriaanse fraudeplegers. 419-fraude – het nummer verwijst naar een artikel in het Nigeriaanse Wetboek van Strafrecht – houdt in dat slachtoffers worden overgehaald om een bedrag te storten, zogenaamd om uiteindelijk een veel groter bedrag terug te krijgen. Schoenmakers deed een verkennend onderzoek naar de Nigeriaanse gemeenschap in Nederland. ‘Wij hebben vooral onderzoek gedaan naar de 419-fraude, maar er zijn duidelijk tekenen van cross-over-crime. Criminele Nigerianen houden zich niet bezig met maar één vorm. Wanneer drugs gevonden wordt in een pand, komt het voor dat er ook meisjes aanwezig zijn die in de prostitutie werken.’ Schoenmakers beschrijft de Nigeriaanse criminele netwerken als zeer flexibel, ad hoc samengesteld en steeds wisselend van modus operandi. ‘Ze gaan zeer professioneel te werk. Het is verbazend om te zien hoe hele kantoren worden ingericht om hun einddoel te halen en het slachtoffer zo ver te krijgen geld over te maken. Extreme technieken worden ingezet om het slachtoffer te bewerken. Het vertrouwen wordt gewonnen, ze bouwen een emotionele band op met het slachtoffer. Mocht het slachtoffer niet overgaan tot betaling, dan nemen ze genoegen met persoonlijke gegevens en maken daar misbruik van.’ Opvallend is dat de slachtoffers over het algemeen hoger opgeleide mensen zijn die door meer dan simpele trucjes verleid worden tot medewerking. De politie schaart de Nigeriaanse criminaliteit onder de WACN, de
JACOB SILBERBERG / PANOS / HH
voor advies. Op het moment legt hij de laatste hand aan een boek over Nigerianen in Nederland (Nigerian Paws in Dutch Kegs). Hij legt daarin uit waarom Nigerianen Nederland aantrekkelijk vinden. Zo staat Nederland in Nigeria bekend als een land waar politie en justitie mild en soft zijn. Men denkt dat in andere Europese landen wetgeving veel strenger is en straffen hoger liggen. Ook denken Nigerianen dat alleen in Nederland het fenomeen vervroegde vrijlating bestaat. De druk van familie en vrienden om succesvol te zijn en zo respect te winnen, is een aanleiding om naar Europa te vertrekken omdat daar, zo gaat het verhaal, makkelijk en snel geld te verdienen is. De armoede en het geringe economische perspectief in Nigeria zijn een sterke aanleiding om de dure reis te ondernemen en het geluk hier te zoeken. Maar eenmaal hier aangekomen ontdekken de immigranten dat een verblijfsvergunning bemachtigen toch niet zo eenvoudig is. In een vreemde omgeving en zonder papieren zoeken de nieuwelingen een vertrouwde omgeving op. In migrantenkerken worden illegalen opgevangen als slachtoffers van het asielbeleid. Volgens Oviawe treedt dan een oude modus al snel weer in werking:
Lagos, 4 dollarcent om de brug over te mogen in de Ajegunle ghetto
44 crimelink
crimelink 45
DUPE
TEKST
JOOST VAN DER WEGEN
‘Ik had niet het gevoel nog rechten te hebben’ Terwijl hij op het punt staat te vertrekken naar het buitenland, bellen twee agenten bij Mark aan. Korte tijd later zit hij vast in een politiecel. Hoe een onschuldige burger een paar uur in het land van Kafka doorbrengt.
‘O
p de avond voor de dag dat ik naar Slowakije zou vertrekken om daar de bruiloft van mijn broer te bezoeken, werd er bij me aangebeld door twee agenten in burger. Een man en een vrouw. Ze vroegen me of ze mijn telefoon mochten zien. Ik vond dat een rare vraag, maar vermoedde dat ze misschien de verkeerde persoon voor zich hadden. Omdat ik de politie doorgaans vertrouw, liet ik ze het toestel zien. Het was het reservetoestel van de moeder van een vriend van me. Ik had het geleend, omdat mijn eigen telefoon kapot was gegaan en ik in Slowakije nog wat belangrijke zaken voor de trouwerij moest regelen. Nadat ze het hadden bekeken, meldden ze me tot mijn verbazing dat ik was aangehouden. Waarom werd er niet bij verteld. De aanhouding verliep behoorlijk hardhandig. Dat was zeker niet prettig. Ze dwongen me met mijn knieën op de grond, om me te kunnen boeien. Ik vroeg nog of ik de openstaande tuindeuren mocht dicht-
van een vriend had geleend. Dat het dus om een misverstand ging, en dat ik de volgende dag mijn vlucht naar Slowakije wilde halen. Ik was nog steeds in de veronderstelling dat ik snel vrij zou komen. Aan die overtuiging kwam snel een einde toen ze me vroegen om de achternaam en het huisadres van mijn vriend, en ik me die in de verwarring niet meer kon herinneren. Ik voelde me inmiddels wel in een kafkaëske situatie terechtgekomen. Het werd steeds later en ik twijfelde er ondertussen ernstig aan of ik de bruiloft nog zou halen. Ik werd daardoor chagrijnig en begon tegen de rechercheurs aan te zeiken, door te herhalen dat ik er genoeg van had. Maar zij waren niet onder de indruk. “Wat een lulverhaal, reken er maar niet op dat je je vlucht nog gaat halen”, reageerden ze.’
telefoon die zij van me hadden afgenomen. Gelukkig wilden ze dat wel doen. Er vertrokken ook een paar agenten naar zijn adres, omdat ze er nu rekening mee hielden dat hij de dader was. Ik ging terug de cel in. Even later kreeg ik te horen dat mijn vriend eerst niet had opgenomen – omdat hij een film zat te kijken en hij “onbekend nummer” in zijn schermpje zag staan – maar dat hij uiteindelijk wel mijn verhaal over de geleende telefoon had bevestigd. Terwijl hij ze vertelde dat het een reservetoestel van zijn moeder was, ging er ook een lampje bij hem branden. Zijn moeder was een half jaar daarvoor het slachtoffer geweest van een brutale overval, waarbij ze was geslagen en van haar mobiele telefoon was beroofd. Ze had daarna het IMEI-nummer van de telefoon moeten opgeven, zodat de politie de telefoon kon aftappen. In haar zenuwen had ze waarschijnlijk het verkeerde nummer opgegeven: het nummer van haar reservetelefoon, die al die tijd ongebruikt thuis had gelegen. Tot ik hem van mijn vriend te leen had gekregen en er mijn SIM-kaart instopte... Blijkbaar was er ergens in een centrale een belletje gaan rinkelen, waarna de telefoon weer werd geactiveerd.’
IMEI-nummer
Gloednieuwe opsporingsmethode
‘Toen heb ik ze gezegd dat ze mijn vriend dan maar moesten bellen. Hij kon mijn verhaal bevestigen. Zijn nummer stond in de
‘Het was daarna snel bekeken, vooral toen ze hadden uitgevonden dat ik als freelancer voor de krant werkte. Ik werd vrijgela-
ten zonder nog iets te hoeven tekenen, en kreeg meteen duizend excuses aangeboden. Er kwam zelfs een officier van justitie of politiebaas langs om zijn spijt te betuigen over mijn aanhouding. “Schrijf hier alsjeblieft niets over in de krant”, vroegen de twee rechercheurs me terwijl ze me een lift naar huis gaven. Ze legden me uit dat ze van een gloednieuwe opsporingsmethode gebruikmaakten, waarvan criminelen nog niets afwisten en waarbij het IMEI-nummer van de telefoon gelokaliseerd kon worden. Ik heb de politie achteraf niet heel erg veel kwalijk genomen. Ik was zelfs wel onder de indruk van de opsporingsmethoden die ze gebruikten, waaruit ik de conclusie trok dat ze echt hun best doen om criminelen te pakken. Wat mij betreft mogen daar stevige middelen voor worden ingezet. Wat ik wel vervelend vond is dat ik als verdachte na mijn aanhouding niet het gevoel had nog rechten te hebben. Ze hakten tijdens het verhoor behoorlijk op me in, in zo’n typische verhoorkamer met alleen een lamp en een bureaucomputer, en dreigden dat ik nog dagen vast zou blijven zitten. Ik verwachtte nog een advocaat te mogen bellen of iets dergelijks, maar dat zat er niet in. Ook was ik verbaasd over het feit dat de rechercheurs blijkbaar niet over veel mensenkennis beschikten. Als ze een beetje psychologisch onderlegd waren geweest, hadden ze aan mij kunnen zien dat ik een nette jongen
‘Ze dwongen me met mijn knieën op de grond, om me te kunnen boeien’
‘De rechercheurs vroegen: schrijf hier alsjeblieft niets over in de krant’
doen, maar dat ging niet. Ook op mijn verzoek of zij dit dan wilden doen, werd niet ingegaan. Ze brachten me in een burgerauto naar het bureau en plaatsten me in een politiecel, nadat ik mijn riem en veters had ingeleverd. Ik dacht dat het om een misverstand ging en maakte me niet zo druk. Na een uur in dat celletje te hebben doorgebracht, begon ik me te vervelen en me zorgen te maken over de vlucht die ik de volgende dag moest halen.’
ben die misschien voor een witteboordencrimineel kan worden aangezien, maar toch zeker niet voor overvaller.’
‘Kort daarna werd ik uit de cel gehaald en duwden de twee rechercheurs me nogal hardhandig naar een verhoorkamer. Omdat ik me daardoor als een crimineel behandeld voelde – en zeker niet als een verdachte – kreeg ik meteen een hekel aan de twee politiemensen. Tijdens de ondervraging kwam de aap uit de mouw. De telefoon die ik had gebruikt was eerder buitgemaakt bij een nogal brute overval in het centrum van de stad. Ik ontkende dat ik erbij betrokken was geweest en probeerde ze uit te leggen dat ik de telefoon
46 crimelink
ROB HUIBERS / HH
Lulverhaal
‘Thuis aangekomen heb ik de nog steeds openstaande tuindeuren weer dichtgedaan en ben ik mijn koffer gaan pakken. Het was nog voor twaalven en het lukte me daardoor om de volgende ochtend het vliegtuig te halen. In Slowakije had ik een mooi verhaal te vertellen op de bruiloft. Achteraf heb ik met een bevriende advocaat, als een echte Hollander, nog bekeken of ik geen schadevergoeding voor mijn avontuur zou kunnen krijgen. Bijvoorbeeld omdat er iemand in mijn huis had kunnen inbreken tijdens mijn verblijf in de cel, via de geopende deuren. Maar daar heb ik maar van afgezien. Ik moet er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als mijn vriend die avond niet bereikbaar was geweest voor de politie. Van zijn moeder heb ik later nog een fles wodka cadeau gekregen. Voor de schrik. Over de zaak heb ik daarna nooit meer wat gehoord.’
crimelink 47
LET WEL, EEN OPMERKELIJKE UITSPRAAK
Mishandeling op het voetbalveld Mishandeling is een strafbaar feit. De vraag welk gedrag onder mishandeling valt, zullen de meeste mensen beantwoorden in de trant van ‘iemand in elkaar slaan’. Maar ook een overtreding op het voetbalveld kan resulteren in een veroordeling wegens mishandeling. die beslist of er vervolgd wordt. Aangezien het Openbaar Ministerie het aanbieden van een transactie niet aan de orde vindt, zit er voor Antonio niets anders op dan zich onderwerpen aan het oordeel van de politierechter.
Verdediging: sliding gericht op de bal
T
ijdens een voetbalwedstrijd heeft Antonio bij een grove sliding een doorgebroken tegenspeler van achteren tegen zijn enkels geschopt. De tegenspeler is op de grond gevallen en heeft zijn elleboog gebroken. De scheidsrechter heeft Antonio een rode kaart gegeven en heeft het voorval gerapporteerd aan de KNVB. Het gevolg hiervan is dat Antonio gedurende een maand is geschorst, waardoor hij zes wedstrijden heeft moeten missen. Toen die maand voorbij was, dacht Antonio het voorval achter zich te kunnen laten. Niets blijkt minder waar, want Antonio ontvangt een dagvaarding om zich wegens mishandeling te verantwoorden bij de politierechter. Antonio wendt zich tot mij en een van zijn eerste vragen is of ik de vervolging kan voorkomen. Ik leg hem uit dat dat niet gaat, omdat het Openbaar Ministerie de enige is
De strafwet kent diverse soorten mishandeling, waaronder eenvoudige mishandeling, zware mishandeling en mishandeling met voorbedachten rade. Antonio wordt verdacht van eenvoudige mishandeling. Van eenvoudige mishandeling is sprake indien je een ander opzettelijk (expres) en wederrechtelijk (zonder toestemming) pijn of letsel toebrengt. Ik leg Antonio uit wanneer een overtreding op het voetbalveld valt onder eenvoudige mishandeling. De Hoge Raad heeft vorig jaar in de zaak van de Spartaanse voetballer Rachid Bouaouzan overwogen dat de omstandigheid dat de gedraging is verricht in een sport- of spelsituatie van belang kan zijn voor de vraag of de gedraging gekwalificeerd kan worden als mishandeling. De deelnemers aan een sport, zoals voetbal, hebben immers tot op zekere hoogte gevaarlijke gedragingen waartoe het spel uitlokt over en weer van elkaar te verwachten. Indien de gedraging plaatsvindt binnen hetgeen te verwachten valt, is er in principe wegens het ontbreken van wederrechtelijkheid geen sprake van strafbare mishandeling. Van het ontbreken van wederrechtelijkheid is echter in de regel geen sprake indien de gedraging los staat
TEKST
CLAUDIA VAN OORT
TEKST
TACO STEIN
Claudia van Oort is strafadvocaat in Utrecht.
Sint Maarten een crimineel paradijs? (6)
van een spelsituatie of indien een speler in een spelsituatie de regels grof schendt. Namens Antonio voer ik aan dat de sliding was gericht op de bal en dat hij dus niet de intentie had de man te raken. Achteraf blijkt weliswaar dat de sliding een overtreding was, maar niet een zodanige dat het slachtoffer hier geen rekening mee hoefde te houden. Vrijspraak wegens het ontbreken van wederrechtelijkheid, zo redeneren wij. Antonio vertelt zelf nog tegen de rechter te hopen dat een overtreding op het voetbalveld hem geen strafblad oplevert. ‘Ik heb het toch zeker niet expres gedaan en ik heb direct na het incident een beterschapskaart en een bos bloemen naar die jongen gestuurd’, licht hij toe.
Rechter: sliding buiten spelsituatie De politierechter is van oordeel dat mishandeling wel bewezen kan worden, omdat de sliding plaatsvond buiten een spelsituatie. Het betrof immers een doorgebroken speler. Gelet op het blanco strafblad van Antonio en diens houding na het voorval is de politierechter wel van oordeel dat het voorval een incident is geweest. Daarom legt de politierechter niet de door het Openbaar Ministerie gevorderde geldboete op, maar wordt Antonio schuldig verklaard zonder oplegging van straf. Het Openbaar Ministerie heeft hoger beroep aangetekend, omdat zij het feit te ernstig acht om enkel af te doen met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf. Namens Antonio zal bij het hof (naast het vrijspraakverweer) opnieuw worden aangevoerd dat oplegging van straf niet gerechtvaardigd is. Door het schuldgevoel, de schorsing en de vervolging is Antonio al meer dan genoeg gestraft, dunkt mij. Een preventief doel lijkt het hoger beroep al evenmin te dienen, want welke voetballer bedenkt nu van tevoren dat hij de spelregels gaat overtreden?
Voetballers hebben tot op zekere hoogte gevaarlijke gedragingen van elkaar te verwachten 48 crimelink
WEST
H
De formule auto + vuurwapen + supermarkt = overval is daarbij eigenlijk wiskunde geworden.
Wat moet je hier nu van denken? Gelet op de gebeurtenissen van de laatste weken denk ik aan een door een alerte burger verijdelde overval op een supermarkt. Helaas beginnen dit soort feiten hier tot de veelvoorkomende criminaliteit te behoren: in 2008 in totaal 265, in de eerste drie maanden van dit jaar al 58. In meer dan de helft van de gevallen werd daarbij een vuurwapen gebruikt en meer dan honderd van die overvallen richtten zich op supermarkten.
Hoe komt dat nou? Ik ben geen criminoloog, maar gewoon gezond verstand doet ook al wonderen. Ik schreef het al eerder: at face value is dit een enorm rijk eilandje, maar dat geldt alleen voor een kleine bovenlaag van rijke lokalen, expats en gepensioneerde Amerikanen. Daaronder zit een heel grote groep die met hard werk (twee banen of meer) amper het hoofd boven water kan houden. Dat zijn de mensen die het nog wel redden. Daaronder vinden we nog een groep, die van de hand in de tand leeft en handelt in auto’s en (veelal gestolen) auto-onderdelen, die ook de auto’s steelt enzovoort en misschien nog een beetje handelt in wiet; de niet-gevaarlijke crimineel, zullen we maar zeggen. Daaronder zit een amorfe groep van jongemannen, lokaal of legale buitenlander of geheel illegaal, al of niet lid van een gang, waarvan de grootste gemene deler is dat ze gewelddadig zijn en zich tegen de normale maatschappij hebben gekeerd. Voor hen is hun carrière gelijk aan hun criminele loopbaan. Deze groep pleegt – in wisselende samenstellingen – overvallen aan beide kanten van het eiland. Ik zei al: lokaal, en dat houdt hier in: Nederlands (Antilliaans), maar ook Frans.
et is een warme zondagmiddag op Sint Maarten. Ik heb net drie voorgeleidingen gedaan op het politiebureau. Twee jongens zitten in een auto voor een supermarkt. De politie krijgt een melding dat ze zich verdacht gedragen. Een patrouille komt ter plaatse en een van de agenten ziet dat de bestuurder iets zilverkleurigs wegmoffelt achter de autoradio. Tevens kan deze politieman tegen de wietlucht aanleunen. Kortom, er is een verdenking van overtreding van de Opiumlandsverordening. Men laat de mannen uitstappen en vraagt of men de auto mag doorzoeken. Toestemming wordt verleend en ja hoor: daar is de geladen magnumrevolver achter de radio. Uiteraard weten beide mannen van niets: ze kwamen een frisdrankje kopen! Ze worden erg boos als ik hun inverzekeringstelling verleng.
Taco Stein is chef de poste van het Openbaar Ministerie op Sint Maarten.
Kort geleden viel er weer een dode, de vierde dit jaar. Een eigenaar van juwelierswinkels in Marigot en Philipsburg komt thuis. Zijn vrouw stapt uit en opent het hek voor de auto, waarna de man het terrein oprijdt en uitstapt. Hij loopt naar het huis en wordt op de veranda (wij zeggen porch) geconfronteerd met enkele jongemannen. Er vindt een schermutseling plaats, er valt een schot en de jongemannen vluchten. Ze stelen daarbij de auto van het echtpaar. De zakenman blijft dood achter op de porch, de vrouw is veroordeeld tot het moeten leven met de beelden van haar man die voor haar ogen werd doodgeschoten. Diezelfde avonden vinden nog twee gewapende overvallen plaats. Welcome to paradise!
crimelink 49
OUTLAW BLUES
ILLUSTRATIE
PETER PONTIAC
TEKST
MARTIJN STOFFER
MURDER BALLAD
Oh Polly, Pretty Polly
H
et verhaal van Pretty Polly is even simpel als huiveringwekkend. Willie neemt Polly mee voor een wandeling door de vallei naar de rivier, waar hij de avond daarvoor al een graf heeft gegraven. Daar aangekomen steekt hij haar neer, legt haar in het graf, gooit nog een handjevol aarde op haar en wandelt terug naar huis. End of story. Geen motief, geen moraal.
van de versie van Judy Collins acteren. De meest opvallende afwezige is Nick Cave die de murder ballad opnieuw uitvond op zijn gelijknamige cd, maar Pretty Polly opvallend genoeg wegliet. In plaats daarvan schreef hij een eigen song met dezelfde thematiek, Where the Wild Roses Grow, daarbij de band tussen seks en dood lekker theatraal aanzettend, even handig als overtuigend gepersonifieerd door zijn duetpartner Kylie Minogue.
Pretty Polly is een zogenaamde murder ballad, zoals die al eeuwen lang gezongen wordt in Engeland, Schotland en de Scandinavische landen. En niet te vergeten in de Lage Landen (het aloude Heer Halewijn heeft dezelfde thematiek). Pretty Polly stamt uit het midden van de achttiende eeuw en heet dan nog The Gosport Tragedy. In de beschikbare teksten uit die tijd komen we wel wat te weten over het motief. Willie is een timmerman die Polly zwanger heeft gemaakt. En na de moord is het verhaal nog niet afgelopen: Willie monstert als matroos aan op een schip en eenmaal buiten de haven verschijnt Polly als een spookbeeld voor hem, een kind in haar armen. Willie rent op haar af maar omhelst slechts lucht. Het eind laat zich gemakkelijk raden: Willie wordt krankzinnig en sterft. Dat komt er van wanneer je je niet houdt aan de tien geboden.
Maar de moeder van alle versies blijft toch die van Dock Boggs. Greil Marcus heeft in zijn boek The Invisible Republic een heel hoofdstuk aan hem gewijd. Een mijnwerker die zich in de tweede helft van de jaren twintig wijdde aan de muziek, maar daarna op aandringen van zijn vrouw opzichter werd in de mijnen om uiteindelijk als bootlegger zijn geld te gaan verdienen. Verhelderend zijn de verhalen die Dock Boggs na zijn herontdekking in de jaren zestig vertelt over het leven in die tijd in de Blue Ridge Mountains. Mensen waren bang, is zijn simpele constatering. Het leven in die tijd is een jungle waar het recht van de sterkste geldt en waar moord en doodslag aan de orde van de dag zijn. No country for old men, inderdaad. Mooi is hoe Boggs vertelt over de momenten dat hij bijna zelf een moord heeft gepleegd. Hij doet dat met een enorme distantie en zonder enig moreel oordeel. Op de een of andere manier besloot hij op het moment suprème de trekker niet over te halen, that’s it. Het lijkt op een merkwaardig huwelijk tussen toeval en noodlot en herinnert aan de serial killer Anton Chigurh uit datzelfde No country for old men, bij wie kop of munt (toeval) onherroepelijk beslist over leven en dood (noodlot). Maar in het geval van Polly is de beslissing al eerder genomen en gaat zij onwetend haar lot tegemoet volgens een tergende, onheilszwangere logica. En met veel oog voor huiveringwekkende details:
Arnold Rijpens, de Vlaamse muziekchroniqueur die er zijn levenswerk van heeft gemaakt om originele versies van bekende en onbekende coverversies te achterhalen, geeft nog heel andere achtergrondinformatie: ‘Folk tales uit de Blue Ridge Mountains gebaren van een mooie Polly die door drie jonge mannen naar hun hol in het bos wordt gelokt (via een Klein Duimpjes-achtig assenspoor) om er te worden vermoord. Maar Pretty Polly heeft het spelletje gauw door, is getuige van een andere moord (die op haar nicht), bewaart daarvan sluitend bewijsmateriaal (haar afgehakte hand) en praat de drie moordenaars met een list aan de galg. Gaat terug op een Engelse broadside ballad van omstreeks 1750 en wordt zelfs gelinkt aan een passage uit Shakespeare’s Much Ado about Nothing.’ Met dit verhaal krijgt de moord op Polly bijna het karakter van een afrekening binnen het criminele milieu. Terug naar de Amerikaanse variant die als Pretty Polly al tachtig jaar in verschillende gedaanten terugkeert in de populaire muziek. Beginnend bij de oerversie van Dock Boggs uit 1927. Dan talloze bluegrass-versies stammend uit dezelfde Blue Ridge Mountains waarvan die van Ralph Stanley de bekendste is. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Enkele namen door de jaren heen: Judy Collins (met een heel mooi arrangement), Sandy Denny, Bob Dylan (uit 1961, een jaar voordat hij zijn debuut maakte op de plaat), de Byrds (bijna vrolijk met heerlijke twangy-gitaar), de Sadies (cowpunk-versie) en anno 2009 zien we de hippe Britse band Queen Adreena op YouTube een noot voor noot getrouwe imitatie
Willie, Oh Willie, I’m afraid of your ways. The way you’ve been acting, you’ll lead me astray. They went up a little farther and what did they spy, A newly-dug grave, and a spade lying by. Oh Polly, Pretty Polly, your guess is about right. I dug on your grave the best part of last night. De luisteraar weet dan al lang dat haar dood onafwendbaar is. Na de messteek door haar lelieblanke borst gaat ze het geprepareerde graf in. En Willie? Hij loopt weg en kijkt niet om, ‘leaving no one behind but the wild birds to mourn’. In sommige versies verandert Polly in een harpie, een vogeltje met een messcherpe snavel die Willie de rest van zijn leven blijft achtervolgen en martelen. Maar dat is een einde voor softies. Bij Dock Boggs komt Willie er zonder enige gewetenswroeging mee weg.
crimelink 51
lezen Het genre True crime dijt uit niet alleen in aantallen titels, maar ook in verscheidenheid van aard. In deze selectie een boek over de ‘Ndrangheta in Duitsland, het verhaal van ouders wier kind werd vermoord en een levensbeschrijving van de kroongetuige in de geruchtmakende Hells Angels-zaak.
TRUE
JOOST VAN DER WEGEN
Noord-Europa draaischijf voor de Maffia Rekening te vereffenen Met Duitse degelijkheid doorgrondt Der Spiegel-journalist Andreas Ulrich in zijn boek Het engelengezicht de bewegingen van de Calabrese maffia in Duitsland. Op basis van gesprekken met de Italiaanse spijtoptant Giorgio Basile heeft Ulrich beschreven hoe de ’Ndrangheta haar tentakels ook in die Heimat uitstrekt. Pizzarestaurants en discotheken fungeren als uitvalsbasis voor Basile en zijn criminele broeders. Maar in de stad waar hij opgroeit, Mülheim in het Ruhrgebied, maakt Giorgio in de jaren tachtig de fout de verpachter van zijn club om het leven te laten brengen. Tegen de erecode van de maffiosi in verlinkt een van de daders de nog jonge Giorgio. Hij ontwikkelt zich in de strafgevangenis van Bochum tot hasjdealer, een carrière die hij ook buiten de cel blijft nastreven. Giorgio doet dit trouwens met de hulp van een Nederlandse handelaar, een zekere Jackie in Arnhem. Dan heeft de hoofdpersoon nog een rekening te vereffenen. Hij maakt een einde aan het leven van Antonio De Chicco, de godfather die in zijn jeugd aanpapte met zijn moeder en hem op latere leeftijd verraadde. Ulrich schetst in dit boek gedetailleerd hoe de leden van de ’Ndrangheta zaken met elkaar doen, en hoe Noord-Europa door hen steeds vaker wordt gebruikt als uitvalsbasis of vluchtoord: ‘Duitsland, Nederland en België vormen de gouden driehoek voor de ’Ndrangheta. Het is een veilig toevluchtsoord voor voortvluchtige maffiosi, de belangrijkste overslagplaats voor drugs en wapens, en ook een geliefd oord om criminele winsten wit te wassen.’
Levenslang ‘Wij hebben levenslang, waarom de dader niet?’ Dat is de mantra in deze bundeling van verhalen van ouders van vermoorde kinderen. Invalshoek van Wraakgevoelens zijn de onverwachte gevoelens van wraak en rancune die bezit van (sommige van) hen hebben genomen nadat ze hun kind hebben verloren door de hand van een moordenaar. In het boek brengen onder meer de moeder van de vermoorde Nienke (Schiedammer Parkmoord) en de vader van de om het leven gebrachte Pascal Keijzer de lijdensweg na de dood van hun kinderen onder woorden. Het zijn onversneden en bijna in alle gevallen indrukwekkende verhalen die weergeven hoe gelukkige gezinnen plotseling worden
52 crimelink
TEKST
verscheurd door verdriet en angst, en hoe zij ondanks alles proberen te overleven: vlak na de moord, tijdens de rechtszaak, onder de lang niet altijd nauwkeurige aandacht van de pers en in de rest van hun leven. Interessant is hoe iedere nabestaande voor een andere survivalstrategie kiest. Maar vooral: hoe het systeem waarin de ouders en nabestaanden terechtkomen hun verdriet vaak juist ondraaglijker maakt. Wraakgevoelens is zeker true crime. Geen geromantiseerde non-fictie over een criminele ‘held’, maar de keiharde werkelijkheid van vaders en moeders wier ergste nachtmerrie waarheid wordt door toedoen van een crimineel. De bundel is in ieder geval verplichte kost voor (misdaad)journalisten, rechercheurs, advocaten, officieren van justitie en rechters.
Onthullend kijkje Make My Day is de naam van het zeilschip van de hoofdpersoon van De gevallen engel, Angelo Diaz, voormalig kroongetuige in de Hells Angels-zaak. De Telegraaf-journalisten John van den Heuvel en Bert Huisjes beschrijven in dit boek hoe Diaz de weg aflegde van prospect bij de Nederlandse Hells Angels tot kroongetuige én belofte voor de Nederlandse justitie in de zaak tegen de motorbende. Maar waar Diaz ook solliciteerde, steeds kwam hij in conflict met de groep waar hij deel van uitmaakte. Zelfs het getuigenbeschermingsprogramma bleek voor hem geen haalbare kaart. Diaz stapte daar uit toen hij van mening was dat het falende programma een nog grotere bedreiging voor hem was geworden dan zijn tegenstander. De levensbeschrijving van Angelo Diaz geeft een onthullend kijkje in een van de meest spraakmakende rechtszaken die Nederland de afgelopen decennia heeft meegemaakt. Uit het boek komt naar voren dat de Hells Angels nooit de onschuldige motorclub zijn geweest die ze tijdens hun rechtszaak claimden te zijn. Vrijspraak of geen vrijspraak. Andreas Ulrich, Het engelengezicht: Het verhaal van een maffiakiller. Nieuw Amsterdam, 2009. Diversen, Wraakgevoelens: Verhalen van ouders van vermoorde kinderen. Vuyk & Co, 2009. John van den Heuvel en Bert Huisjes, De gevallen engel: Eén man tegen de Hells Angels. House of Knowledge, in samenwerking met De Telegraaf, 2009.
lezen In thrillers is vrijwel altijd sprake van extreem weer. Of het zindert van de hitte, waardoor de gemoederen zo hoog oplaaien dat er wel doden moeten vallen. Of het is zo koud dat de speurders welhaast over de besneeuwde lijken struikelen. Voor deze zomerse aflevering van Thrill is gekozen voor drie ijzige thrillers, die behalve het klimaat nog iets gemeen hebben: doden die kunnen communiceren.
THRILL
TEKST
JAQUELINE STORM
Dolende zielen in de sneeuw Duikongelukken & dorpsgeheimen ‘Ik herinner me hoe we stierven. Ik herinner me hoe en ik weet hoe.’ Zo begint Als de woede is geluwd, de vierde thriller van de al meermalen voor haar werk bekroonde Åsa Larsson. Aan het woord is Wilma, een negentienjarig meisje dat samen met haar vriend Simon is omgekomen bij een duik naar een vliegtuigwrak in een diepbevroren meer in het noorden van Zweden. Aan officier van justitie Rebecka Martinsson, Larssons vaste speurder, de taak te achterhalen wie Wilma’s en Simons dood op zijn geweten heeft. Dat brengt haar naar een kleine, gesloten plattelandsgemeenschap, waar niemand het achterste van z’n tong lijkt te willen laten zien. Nogal merkwaardig aan Als de woede is geluwd is dat Martinsson al halverwege het boek weet wie de dader is. De volgende pagina’s worden gevuld met het ontrafelen van decennia oude dorpsgeheimen. Spannend is Als de woede is geluwd dus maar ten dele, maar boeiend is het verhaal wel degelijk. En dat komt niet alleen doordat je als lezer per se wilt weten hoe het nou zit met al die geheimzinnige dorpelingen. Ook het feit dat de dode Wilma regelmatig sprekend opduikt en de vele beschrijvingen van het diepbevroren Zweedse platteland dragen bij aan het aangenaam surreële karakter van het boek.
150 kilo, 35 graden onder nul Veel minder surreëel dan Als de woede is geluwd is Midwinterbloed, het ruim vierhonderd pagina’s tellende thrillerdebuut van Larssons landgenoot Mons Kallentoft. Toegegeven, ook hier praten de doden. In Midwinterbloed gaat het om ouderwets politiegeploeter bij 35 graden onder nul. Want hoe commissaris Malin Fors en haar collega’s ook zoeken, het lukt ze maar niet te achterhalen wie de 150 kilo wegende, gruwelijk verminkte, aan een eik bungelende Bengt Andersson heeft vermoord. Terwijl er toch verdachten genoeg zijn. Wat stoort aan Midwinterbloed is de enorme hoeveelheid mensen door wier ogen het verhaal wordt verteld. Dat is jammer, want Kallentofts heldin, de met het leven en de liefde worstelende alleenstaande moeder Malin Fors, is werkelijk een personage om te zoenen. Mooi ook hoe
Kallentoft de barre weersomstandigheden onderdeel maakt van z’n plot. Van de snijdende wind op de kale vlakte waar het eerste slachtoffer in de eikenboom hangt te bungelen tot het zinloze geploeg door de sneeuw om verdachten te ondervragen – alles klopt, wat dat betreft. En dan is er ook nog die in alle opzichten onverwachte ontknoping.
Sneeuwvlokken in Syracuse Toch gaat de prijs voor de beste diepvriesthriller niet naar Midwinterbloed maar naar Intuïtie, het thrillerdebuut van de Amerikaans-Jordaanse Diana Abu-Jaber. Het verhaal van de ik-persoon, vingersporendeskundige Lena Dawson, is absoluut ijzingwekkend. Wat Lena namelijk moet onderzoeken, is de plotselinge dood van een aantal pasgeboren baby’s. Nee, die kunnen nog niet praten, zelfs niet nu ze dood zijn. Maar ze communiceren wel met Lena, op een manier die zelfs voor nogal cynisch ingestelde lezers volstrekt acceptabel is. Dat is vooral te danken aan Abu-Jabers onverstoorbare, sobere schrijfstijl. Zonder melodrama, bijna onderkoeld beschrijft ze de lege ledikantjes in de met liefde ingerichte kinderkamertjes, het radeloze verdriet in de ogen van de moeders die hun pasgeborene moeten begraven. En ondertussen laat ze Lena Dawson maar doorploeteren in die compleet bevroren stad Syracuse/NY, om de puinhopen in haar leven en haar werk tot behapbare proporties terug te brengen. Het mooie van Intuïtie is dat het boek een groot aantal lagen kent: onder andere het raadsel van de dode baby’s, het leven in het onverwarmde flatgebouw waar Lena sinds haar scheiding woont en het reilen en zeilen op het lab waar ze werkt. En al die lagen blijken, na ruim vierhonderd pagina’s, naadloos in elkaar te schuiven. Net zoals al die losse sneeuwvlokken uiteindelijk een glinsterend witte deken over Syracuse vormen. Mooi! Åsa Larsson, Als de woede is geluwd. Anthos, 2009, € 19,90 Mons Kallentoft, Midwinterbloed. Anthos, 2007, € 19,95 Diana Abu-Jaber, Intuïtie. Artemis & Co, 2007, € 7,50
crimelink 53
lezen Onderzoek en studie over misdaad & veiligheid kunnen vele kanten op gaan. Dit keer gaat het over corruptie bij de politie, een Belgische macho-cop, een Amsterdamse strijdlustige huisarts voor allochtonen en over modern burgerschap.
P U B L I C AT I E S
GUUS MEERSHOEK
Corruptie bestaat slechts als de omgeving dat toelaat Zou het dan goed gaan met onze politie? Serieuze schandalen bij de politie zijn hier al enige tijd niet meer aan het licht gekomen. Het gerommel van de commissaris-generaal van de Federale Politie en de bureaupolitieke strijd in de dependance te Brugge van die dienst, de buitenechtelijke relatie van de Zeeuwse korpschef en de intimidaties in Arnhem: om al deze affaires hangt wel de geur van malversatie, maar de harde feiten betreffen slechts klein bier. Zou het dan goed gaan met onze politie? In zijn zojuist verschenen studie Police Corruption: Deviance, Reform and Accountability in Policing waarschuwt de Brits-Nederlandse criminoloog Maurice Punch ons voor die gedachte. Ontsporing is inherent aan het politievak. Elke politicus of politiechef die verzekert dat het bij zijn korps wel goed zit, bedriegt de zaak. Juist in die gevallen is argwaan gepast. Punch is een internationale autoriteit inzake politiële corruptie en visiting professor aan de London School of Economics, momenteel wellicht het belangrijkste centrum voor politiestudies. Hij kwam in de jaren zeventig als cultureel antropoloog naar Nederland om observatieonderzoek te doen bij de politie en mocht meelopen met personeel van het Amsterdamse bureau Warmoesstraat, kort voordat zich daar ernstige misdragingen openbaarden. Die studie werd het begin van een langdurige interesse in corruptie en wangedrag, bij de politie maar ook in het bedrijfsleven. In de jaren daarna schreef Punch enkele belangrijke boeken. Hij werd hoogleraar op Nijenrode en ontwikkelde zich tot de intellectuele verbindingsman tussen Nederlandse en Angelsaksische politieonderzoekers. In deze nieuwe studie heeft hij al zijn kennis en inzichten over het onderwerp samengebald: het is de voorlopige kroon op zijn levenswerk. Punch keert zich tegen de theorie van corruptie als de rotte appel die door een doortastende korpschef uit de mand met goede appels kan worden verwijderd. Corruptie kan slechts bestaan als de omgeving dat toelaat. Ook de boomgaard, de kweker en de afnemer van de appels verdienen aandacht. Het hart van het nieuwe boek bestaat uit uitvoerige beschrijvingen en analyses van de grote politieschandalen in de afgelopen vier decennia in drie landen: de Verenigde Staten (New York en Los Angeles), Nederland
54 crimelink
TEKST
(Amsterdam en de IRT-affaire) en Engeland (de Metropolitan Police en Noord-Ierland). Op basis van deze casestudies schetst Punch het verloop van ontsporingen bij de politie, vanuit dat brede, maatschappelijke perspectief. Hij onderscheidt acht fases: de onwetendheid bij de start van een loopbaan, kleine ‘meevallers’, de eerste misstap, groeiend cynisme, saamhorigheid, geen uitweg meer weten, het slachtofferschap en de uitsluiting. Vervolgens komt hij ook nog met een analyse van de (Amerikaanse) traditie van scandal and reform en van de wijze waarop in de Angelsaksische landen de politie tot publieke verantwoording is verplicht. Want dat laatste beschouwt hij als het onmisbare element van iedere serieuze aanpak van ontsporingen. Het vergoelijken, bagatelliseren en miskennen van misstanden door de korpsleiding acht hij – met recht – nog kwalijker dan de individuele ontsporingen. Het is een prachtige studie, gebaseerd op zeer diverse bronnen (onderzoeksrapporten, krantenberichten, memoires, televisiereportages, persoonlijke gesprekken). Niet eerder is zoveel kennis over politiële ontsporingen en hun bestrijding in één boek bijeengebracht. Voor een ieder die zich bekommert om fatsoenlijke politiezorg is het verplichte kost. Het vele empirische materiaal nodigt uit tot reflectie, commentaar en verder onderzoek. Punch signaleert terloops dat de Nederlandse bestuurlijke reactie op corruptie afwijkt van de Amerikaanse politieke traditie van scandal and reform, maar hij werkt die gedachte helaas niet verder uit. Zijn analyse van de afwikkeling van de IRT-affaire vond ik bijgevolg niet goed onderbouwd (zo lijkt hij geen kennis te hebben genomen van het rapport-Kalsbeek) en zijn oordeel daarover te optimistisch. Ook vroeg ik me af of hij zich niet te veel concentreert op de veelal gewelddadige ontsporingen in de jaren zeventig en tachtig, toen het professionele politiemodel in het ongerede raakte. Want heeft de opkomst van community policing niet geleid tot een heel ander palet van ontsporingen, zoals het lekken van informatie? Maurice Punch, Police Corruption: Deviance, Reform and Accountability in Policing. Willan, Cullompton-Devon, 2009
Een conflict tussen twee bestuurlijke culturen In het boek Bijlmer huisartsen strijden voor veiligheid doet de voormalige huisarts Nizaar Makdoembaks verslag van zijn queeste naar onbelemmerde medische zorg voor allochtonen in AmsterdamZuidoost. Die zorg kwam midden jaren negentig onder druk te staan van lokale geweldscriminaliteit: soms durfden huisartsen daar niet of slechts onder begeleiding ’s avonds of ’s nachts patiënten te bezoeken. Makdoembaks, die eerder onder meer op de bres stond voor slachtoffers van de Bijlmerramp, combineert in zijn persoon een in Nederland ongebruikelijke maar in Suriname vanzelfsprekende reeks sociale rollen: arts, actievoerder, politicus, woordvoerder, historicus. Met die combinatie van karaktertrekken weet hij regelmatig vriend en vijand in het gordijn
te jagen, ook in deze zaak. Hij overtreedt regels en collegiale omgangsvormen, bestookt het lokale establishment met breedsprakige maar terzake brieven, roert zich op onverwachte momenten met forse uitspraken in de pers en trapt bij herhaling collegae hard op de ziel. Sommigen kunnen zijn bloed wel drinken, zoals hij in alle eerlijkheid laat weten. De tuchtrechtelijke straffen die hij in het kader van zijn strijd opliep, kunnen hem evenmin deren. Zijn bruuske interventies werpen vruchten af, zo ziet hij het in elk geval zelf. Het kwam in de Bijlmer tot de oprichting van een Centrale Huisartsenpost. Dat ook zijn achterban zijn optreden wist te waarderen, blijkt uit het feit dat hij bij de lokale deelraadsverkiezingen in 2002 met een eigen kieslijst twee zetels veroverde. In het boek doet Makdoembaks onopgesmukt verslag van de zaak, noemt
Een supercop in de wereld van seks, drugs en zware misdaad Alpha 20 is een boek zoals wij het graag lezen. Een arbeidersjongen wordt van een rijkeluisschool gestuurd, revancheert zich als judoka en begint daarna aan een carrière bij de politie. Hij wil deel uitmaken van de groep Diane, het Belgische politieteam dat met de gevaarlijkste interventies wordt belast, en slaagt daar ook in na een lange, zware selectieprocedure te hebben doorstaan. Tien jaar lang verricht hij de ene na de andere riskante opdracht en dan stapt hij, na weer een selectieprocedure, over naar een infiltratie-eenheid. Eerst voert hij allerlei pseudo-koopacties uit, niet heel bijzonder, maar dan wordt hij gevraagd voor een diepte-infiltratie. Hij moet vertrouweling worden van een Belgische drugshandelaar die als verbindingsman optreedt tussen Spaanse en Nederlandse criminelen, een man die alleen benaderbaar is in het rosse milieu. Hij wordt, kortom, een supercop in de wereld van seks, drugs en zware misdaad, de ultieme combinatie, maar onze held moet wel zijn handen thuis houden. Na drie jaren van aanpappen met serveerstertjes en vele liters champagne slaagt hij in zijn missie, waarna hij tot slot ook nog een kleine maand undercover in de Bijlmerbajes doorbrengt om te achterhalen wie
het leven bedreigt van officier van justitie Koos Plooy. Een mooi verhaal, veel te mooi naar mijn smaak. Na afloop van zijn heldendaden kreeg Kris Daels een bureaufunctie bij de Federale Politie in Brugge en raakte daar in conflict met zijn chef. Dat kan gebeuren. Dat kan zeker een afkickende undercoveragent overkomen. Maar in dit geval is het boek ook een afrekening met die chef, een strijd die Daels inmiddels voortzet als medewerker van de Belgische populistische politicus Jean-Marie Dedecker. Kleine slordigheden versterken de twijfels. Daels identificeert een Nederlander als bedreiger van Plooy (door hem overigens consequent aangeduid als Kees Plooi) terwijl justitie nog steeds een buitenlander (Jotsa J.) verdenkt. En dan die infiltratieactie: is drie jaar niet krankzinnig lang voor het oppakken van een drugscrimineel? En kun je in de wereld van de prostitutie zo lang afzien van erotische handelingen als Daels ons wil doen geloven en toch je geloofwaardigheid behouden? Kris Daels, Alpha 20, undercoveragent bij de Federale Politie. Van Halewyck, Leuven, 2009
alle betrokkenen met naam en toenaam en citeert ook uitvoerig uit de correspondentie van zijn opponenten. Een bijzonder verslag van een conflict tussen twee bestuurlijke culturen waarmee wij ook in de toekomst zullen worden geconfronteerd. Nizaar Makdoembaks, Bijlmer huisartsen strijden voor veiligheid: Medisch tuchtcollege en de pers helpen Amsterdam Zuidoost aan Centrale Huisartsenpost. Het Tribunaal, Amsterdam, 2009
Vijftien gevallen van burger‑ ingrijpen Sinds een kwart eeuw appelleren politie en justitie aan de verantwoordelijkheid van burgers voor de publieke veiligheid. Dat is echter geen onproblematische zaak. De politiek was in het neoliberale klimaat van de afgelopen twee decennia gemakkelijk voor die koers te vinden, maar veel lastiger is het om maatschappelijke helderheid te scheppen over wat van rechtshandhavers en burgers mag worden verwacht. Hoever mogen de laatsten gaan bij hun interventie? Is geweld toelaatbaar? Wanneer is sprake van eigenrichting? Mette Meerdinkveldboom en Jan Terpstra van de Radboud Universiteit Nijmegen hebben in opdracht van de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie vijftien uiteenlopende gevallen van burgeringrijpen in kaart gebracht. Van de vrouw die een inbreker het huis uitmept, een voorbijgangster die een bedreigde buschauffeur te hulp schiet tot de ondernemer die strafrechtelijk wordt vervolgd omdat hij zijn bedrijfspand met een honkbalknuppel tegen een inbreker verdedigde. Een nuttige exercitie die wordt afgesloten met een fraai essay van Ybo Buruma. Deze formuleert op basis van de bevindingen een nieuwe notie van burgerschap (zelfbewust, onverschrokken, standvastig en driest) en geeft aan in hoeverre de rechterlijke macht en het openbaar bestuur in hun reactie op de nieuwe verhoudingen nog tekortschieten. Mette Meerdinkveldboom, Jan Terpstra, Ybo Buruma, Burgeringrijpen: Een onderzoek naar ingrijpen door burgers bij situaties van (dreigende) criminaliteit en overlast. SMVP, Dordrecht, 2009
crimelink 55
FILM | TV | DVD
TEKST
JOOST VAN DER WEGEN
Misdaad achter de digitale decoder TV
GLEN WILSON / UNIVERSAL STUDIOS
In de pakketten van de grote kabelaanbieders is voor elk wat wils te vinden. Ook voor de liefhebbers van crime en suspense.
State of Play
Rachel McAdams (Della Frye) en Russell Crowe (Cal McAffrey) in State of Play
S L I M M E H O L LY W O O D - R E M A K E V E R L I E S T VA N B B C - M I N I S E R I E
FILM Russell Crowe, Ben Affleck en Helen Mirren spelen de hoofdrollen in State of Play, een zwaar ingezette Hollywood-productie over een onderzoeksjournalist die een politiek schandaal onthult, maar daarbij worstelt met zijn geweten. Hollywood heeft er een handje van. Het ombouwen van succesvolle buitenlandse films of televisieseries tot blockbuster. Niet altijd leidt dat tot indrukwekkende remakes. Een ontnuchterend voorbeeld is Vanilla Sky uit 2001, met Tom Cruise en Penélope Cruz, in de van alle Spaanse charme en authenticiteit ontdane remake van het fascinerende Abre los ojos van regisseur Alejandro Amenábar. Russell Crowe speelt in State of Play de rol van Washington Globe-journalist Cal McAffrey. Hij is een onderzoeksjournalist die corruptie op het allerhoogste niveau ontdekt en hierna heen en weer wordt geslingerd tussen de loyaliteit aan zijn vriend en senator Stephen Collins (Ben Affleck) en het belang van de onthulling van het schandaal in zijn noodlijdende krant. De film doet een poging de klassieke dilemma’s van de waakhond van de samenleving te laten zien. Kan een journalist eigenlijk wel
56 crimelink
echt objectief zijn? En wat doet hij als een vriend in zijn voortbestaan wordt bedreigd door het mediacircus waar hij zelf normaal gesproken deel van uitmaakt?
Open deuren State of Play begint met het neerzetten van de hoofdpersoon, wat gebeurt op een clichématige manier die de toon zet voor de rest van de film: Crowe is voor de gelegenheid tien kilo zwaarder, heeft lang vettig haar, zingt hardop Schotse volksliederen mee op de autoradio van zijn oude Saab en zijn bureau op de krant is behangen met aantekeningen en papierwerk. Journalistieke open deuren als ‘good reporters don’t have friends, only sources’ vliegen de kijker om de oren. Ook de uitwerking van Ben Afflecks personage biedt hem weinig ruimte om de rol van senator aansprekend neer te zetten. Hij blijft gedurende de hele film een vlakke figuur, waardoor zelfs zijn emotionele uitbarstingen aan het einde van de film weinig geloofwaardig zijn.
Dik bovenop De Britse miniserie met dezelfde titel diende als basis voor deze filmversie van State of Play. Maar hoe anders werkte de BBC het verhaal aan het begin van dit decennium uit. John Simm (later ook bekend
uit Life on Mars, een fijne serie over een rechercheur die teruggeworpen wordt in de jaren zeventig en moet omgaan met de primitieve opsporingsmethodes van zijn collega’s) zette toen in de miniserie State of Play een vlijmscherpe reporter neer die werkelijk worstelt met zijn journalist-zijn. Heel anders dan in de Amerikaanse versie, waarin McAffrey bijna een stripfiguur is en het in de eerste scène al voelbaar is dat hij als morele overwinnaar uit de strijd zal komen.
Sinds twee jaar heeft een aantal kabelaanbieders het themakanaal 13th Street in de aanbieding, een Amerikaanse zender van entertainmentgigant NBC Universal die zich afficheert als Crime & Thriller Channel. In het programma-aanbod zijn series en films in zowel het populaire als het meer kwalitatieve genre opgenomen. Van de snor, de Hawaii-hemden en de rode Ferrari van Magnum P.I., het nu al legendarische The Wire van de Amerikaanse betaalzender HBO, Law & Order (ook in de originele variant), tot het in Nederland op de commerciële zenders nog niet uitgezonden Dexter, over een forensisch onderzoeker die zijn neiging tot moorden maar moeilijk kan onderdrukken. Series als The A-team en House detoneren wat op 13th Street, maar zolang Brits topdrama als Cracker met Jimmy McGovern wordt uitgezonden, valt er weinig te klagen. In juni zagen wij zelfs de film The Hudsucker Proxy van de Coen Brothers geprogrammeerd staan. Nadeel van 13th Street is dat de dekking nog niet zo groot is. De zender is terug te vinden in de basispakketten van UPC en Ziggo en het pluspakket van Caiway. Magnum, P.I.
Onderdompelen Liefhebbers van crime die 13th Street niet real life genoeg vinden, kunnen altijd nog overschakelen naar Discovery Channel. Op die zender kan de kijker zich tot in de nachtelijke uren onderdompelen in populair wetenschappelijke misdaadprogramma’s als Forensic Detectives, FBI Files en Crimes That Shook the World. Naast die televisieseries, waarin van Amerikaanse dossiers vakkundig televisie wordt gemaakt, heeft Discovery Channel ook een website met interactieve items over crime scene investigation die de moeite waard is, bijvoorbeeld door de interviews met toonaangevende forensisch onderzoekers. Discovery heeft blijkbaar ontdekt dat forensisch onderzoek het erg goed doet, want in Engeland heeft zij al de zender ID, Investigation Discovery, opgetuigd. Niet bekend is of de zender binnenkort ook in Nederland te zien zal zijn.
Misdaadnet In eigen land kunnen crimi-adepten sinds 2008 wel terecht bij Misdaad Net. Dit themakanaal is opgezet door Endemol, dat inmiddels een traditie heeft opgebouwd in de productie van detectives en thrillers. Misdaad Net brengt Nederlandse misdaadseries als Spangen, Spoorloos verdwenen, Grijpstra en De Gier, Bureau Kruislaan, Blauw Blauw en natuurlijk kijkcijferkanon Baantjer. Daarnaast
worden ook Duitse Krimi’s (zoals Siska en Der Alte) en Britse detectives (Murphy’s Law) uitgezonden. Ook hier geldt weer de beperking van het kabelabonnement bij de provider: alleen klanten van kabelaanbieders Ziggo en Caiway hebben de mogelijkheid de zender te bekijken, en dan nog wel in het duurdere, uitgebreide pakket. Wie meer misdaad achter de digitale decoder wil zien, zal daar dus voor moeten betalen
DVD Corleone Nieuw maffia-epos in de traditie van The Godfather en The Octopus, gebaseerd op de bestseller De criminele carrière van Toto Riina van Giuseppe D’Avanzo en Attilio Bolzoni. Corleone vertelt het waargebeurde verhaal van maffiabaas Salvatore ‘Toto’ Riina. De serie bestaat uit zes dvd’s en volgt Riina vanaf zijn jeugd en tijdens zijn loopbaan als maffiakopstuk.
Burn after reading Laatste Coen Brothers-productie, met George Clooney, John Malkovich en Brad Pitt. Een voormalige CIA-agent wordt gechanteerd met zijn memoires, die via zijn inhalige en overspelige vrouw op straat terecht zijn gekomen. Meer grimmige variant op de hilarische komedie The Big Lebowski.
Cracker
Andere invalshoek Wel interessant aan de filmversie van State of Play zijn de extra invalshoeken die de scenaristen het verhaal hebben meegegeven. Zo schetst de film de druk die op hoofdredacteur Cameron Lynne (Helen Mirren) wordt uitgeoefend om de krant sensationeler te maken. Ook geeft de tweestrijd tussen McAffrey en de opkomende vrouwelijke weblogger van de krant de film een aardige inspuiting. Net als de corruptie die aan de kaak wordt gesteld en die duidelijk een verwijzing is naar de rol van het particuliere beveiligingsbedrijf Blackwater, dat zich in Irak schuldig maakte aan oorlogsmisdaden. State of Play draait vanaf 18 juni in de Nederlandse bioscopen.
crimelink 57
STEMMEN
TEKST
ONNO DOKKUM
Maak uw verzameling Crimelink compleet
Eerste lessen in de liefde
Z
1 – 2008
e hebben me in de boeien afgevoerd. De hele buurt keek toe. Een schande. Zo vernederd voelde ik me. En weet je waarom? Omdat ze zogenaamde porno in huis hebben gevonden. Met kinderen. Jongetjes. “Porno”, zeiden ze, maar op een toon alsof ik een ik weet niet wat voor viezerik was. Het waren nota bene prachtige opnames die Wim, mijn Wim, gemaakt had van mij en een jongetje. Een van die scènes ging als volgt: ik en dat jongetje – trouwens, hij was al acht jaar, dus waar hebben we het over – deden onze kleren uit en gingen dicht tegen elkaar aan zitten. Ik raakte hem aan en ik vroeg of hij mij ook wilde aanraken. Precies op dezelfde plek maar dan bij mij. Wim had met de camera inmiddels ingezoomd op wat hij graag wilde filmen en had het ding op de automatische stand gezet en was ook bij mij en dat jongetje komen zitten. Op de bank.
naakt. Wim en ik deden het jongetje iets voor en toen vroeg Wim aan het jongetje of hij het na wilde doen. Meer niet. Dat was alles. Bovendien: terwijl dat jongetje dat deed, legde ik m’n hand op z’n bovenbeentje, bij wijze van steun, en leerde hem allerlei lieve woordjes zeggen. Zo hebben wij, Wim en ik, het jongetje iets geleerd, we hebben hem, bijna sacraal, ingewijd in iets wat heel mooi is en dierbaar: de liefde. Wat is daar nou strafbaar aan, iemand op jonge leeftijd iets leren?
Later kwam iemand van de geestelijke gezondheidszorg me in de cel opzoeken. Hij sloeg direct z’n arm om me heen en zei dat hij de problematiek van de ouder wordende homoseksueel heel goed begreep. Hij was zelf trouwens geen homo, maar hij begreep mij, als homo, en Wim dus ook, heel goed. Dat deed me zo veel goed! Zo ontzettend veel goed! Ik zei tegen hem dat ik op mijn leeftijd, ondanks de sportschool, gewoon m’n lichaam Wim wilde met ons meedoen. Ik geef toe, we niet meer strak in het leer kreeg. Hij begreep hebben dat jongetje niet gevraagd of hij het het meteen! En ik zei dat m’n vriendinnen, zal leuk vond als Wim mee zou doen aan het ik maar zeggen, hetzelfde probleem hadden. filmpje, maar goed, dat jongetje was pas acht of negen, dus wat kan je daar nou van zeggen! Het is dus eigenlijk zo dat het vlees wel slapper wordt, maar de liefde niet, zei ik. Dat vond Toch? die man ook zo’n mooie uitspraak van me. Ja, Wim deed mee, zoals we dat van tevoren die man had smaak en een bepaald niveau! hadden doorgenomen. Hij was gedeeltelijk
Daarom begreep ik niet dat allerlei mensen zeiden: “Vind je het niet vervelend, voel je je niet schuldig dat de vader van dat jongetje zich van het leven heeft willen beroven? Doet dat je dan niks, zo’n zelfmoordpoging?” Dan denk ik: hoe kan je zoiets zeggen! Die man probeert uit het leven te stappen, laat dat zoontje alleen achter, terwijl Wim en ik hebben geprobeerd om dat kereltje iets bij te brengen! De man van de geestelijke ondersteuning zei wel dat het verstandig was dat ik uit eigen beweging een psychiatrische beoordeling en behandeling zou aankaarten. Als je daar zelf meteen over begint, en niet de tegenpartij, scheelt dat weer in de strafmaat. Kijk, ik heb geen zin om langer te zitten dan nodig is. Los van het feit dat het een schande blijft. Dat begrijp je toch wel?’ In Stemmen vertellen delinquenten aan Crimelink in eigen woorden over hun criminele gedrag in de ruimste zin van het woord.
‘Wij deden het jongetje iets voor en vroegen hem of hij het na wilde doen’ 58 crimelink
2 – 2008
3 – 2008
4 – 2008
1 – 2009
En ik zei dat de hele kapperswereld er zo over dacht. Dat je, zoals Wim en ik, zo’n mooie film moet maken met zo’n jongetje, dat later nota bene ook een grote vent wordt. Hè, zo is het toch? Je draagt de liefde als het ware over aan de volgende generatie. Dat is toch mooi!
Voor een los nummer betaalt u € 6,95 (excl. € 1,95 verzend- en administratiekosten) Surf naar www.crimelink.nl/service/abonnement/los-nummer
www.crimelink.nl crimelink 59
60 crimelink