Conceptbesluit
Debrug bv t.a.v. de heer P. van der Brugge Vijfzinnenstraat 6 a 4201JD GORINCHEM 4201JD6Xa
Geachte heer Van der Brugge, Op 4 november 2011 hebben wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het oprichten van 12 appartementen ter plaatse van Kerkbuurt 14-18, sectie H nummers 7779, 8075 en 8076. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 687199. In deze brief treft u bijgaand het besluit op uw aanvraag om omgevingsvergunning.
Besluit Burgemeester en wethouders besluiten, gelet op artikel 2.1, 2.2 juncto artikel 2.10, 2,12 en 2.18 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht(Wabo) en artikel 2:8 van de Algemene Plaatselijke Verordening de omgevingsvergunning te verlenen. Wij verlenen de omgevingsvergunning onder de bepaling dat de gewaarmerkte en van 1 tot en met 9 genummerde stukken deel uitmaken van de vergunning. Wij verlenen de omgevingsvergunning voor de volgende activiteiten: 1. het bouwen van een bouwwerk 2. het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan 3. een in-/uitrit maken, hebben of veranderen Onderdeel van het besluit vormen: 1. 2. 3. 4.
het bouwen van 12 appartementen toestemming tot het afwijken van het bestemmingsplan toestemming het maken, hebben of veranderen van een uitweg het toepassen van hybride HR-ketel/warmtepomp, warmte terugwinning douche en zelfregelende ventilatieroosters als gelijkwaardigheid aan te merken om hiermee de EPC norm te verlagen. 5. het realiseren van ondergrondse afvalcontainers als gelijkwaardigheid aan te merken in plaats van het realiseren van inpandige opslagruimte voor afvalstoffen in het woongebouw
Datum 7 juni 2012
Betreft Omgevingsvergunning uitgebreide procedure
Bijlagen div.
Uw kenmerk
Ons kenmerk 687199
Uw brief van
Afdeling ROBM
Telefoon direct 0184-495949
Fax 0184-412769
Behandeld door C.J. Huisman
Bezoekadres Industrieweg 11
Procedure Wij hebben dit besluit voorbereid volgens de procedure van paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Wij hebben de aanvraag beoordeeld voor het bouwen van een bouwwerk aan artikel 2.1, lid 1, onder a, voor het gebruiken van het bouwwerk in strijd met het bestemmingsplan aan artikel 2.1, lid 1, onder c juncto artikel 2.12, lid 1 onderdeel a onder 3º en voor het maken van een in-/uitrit aan artikel 2.2 lid 1 onder e van de Wabo. Daarnaast hebben wij de aanvraag getoetst aan het Bor en de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor). Op grond van artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo wijst het Bor of een bijzondere wet categorieën van gevallen aan waarvoor geldt dat een omgevingsvergunning niet wordt verleend dan nadat de gemeenteraad heeft verklaard dat zij daartegen geen bedenkingen hebben. Omdat het hier een geval betreft als vermeld in artikel 6.5, derde lid, van het Bor, is er geen verklaring van geen bedenking vereist van de gemeenteraad. Overige bijgevoegde documenten De volgende documenten worden meegezonden met het besluit en zijn als gewaarmerkt stukken bijgevoegd: Brandpreventie advies Brandweer Drechtsteden Noord d.d. 27 april 2012 Ruimtelijke onderbouwing met stempeldatum ontvangst d.d. 31 mei 2012 Energieprestatieberekening met stempeldatum ontvangst d.d. 10 november 2011 V&G plan met stempeldatum ontvangst d.d. 4 november 2012 Bouwbesluitberekeningen met stempeldatum ontvangst d.d. 4 november 2012 Tekening BA-001 met stempeldatum ontvangst d.d. 4 november 2012 Tekening BA-002 met stempeldatum ontvangst d.d. 11 juni 2012 Tekening BA-100 met stempeldatum ontvangst d.d. 4 november 2012 Tekening BA-101 met stempeldatum ontvangst d.d. 4 november 2012 Tekening BA-102 met stempeldatum ontvangst d.d. 4 november 2012 Tekening BA-103 met stempeldatum ontvangst d.d. 4 november 2012 Tekening BA-200 met stempeldatum ontvangst d.d. 7 december 2011 Tekening BA-300 met stempeldatum ontvangst d.d. 4 november 2012 Tekening BA-900 met stempeldatum ontvangst d.d. 4 november 2012
Nog in te dienen gegevens en bescheiden Uiterlijk 21 dagen voor aanvang van de desbetreffende werkzaamheden dienen ter controle te worden ingediend: 1. tekeningen en berekeningen, waarin wordt aangetoond, dat voldaan wordt aan de geldende eisen betreffende sterkte, stijfheid en stabiliteit 2. detaillering tussen de aansluiting appartementengebouw en bestaande pand Kerkbuurt 12 met een voorstel van de te maken afwatering 3. geldige certificaten van de aan te brengen brandmanchetten, brandkleppen en/of andere brandwerende middelen/materialen 4. afschrift van de beschikking bevoegd gezag Wbb dat voldaan is aan de uit te voeren bodemsanering 5. gegevens van de te realiseren brandkraan aan de Gantelweg waaruit blijkt dat deze binnen 40 meter van de brandweeringang is gesitueerd
d.d.:07-06-2012
-pagina 2/10
-kenmerk: 687199
Bodem Gelet op de resultaten van het verkennend- en nader bodemonderzoek kan de omgevingsvergunning conform artikel 6.2c van de Wabo nog niet in werking treden. Dat wil zeggen dat u nog niet kunt beginnen aan de realisatie van uw bouwplan. Het bevoegd gezag Wet bodembescherming(Wbb) heeft naar aanleiding van de door u ingediende rapporten beoordeelt dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en dient u bij het bevoegd gezag Wbb een saneringsplan in te dienen. Op grond van artikel 39, tweede lid van de Wbb dient door het bevoegd gezag Wbb te zijn ingestemd met het saneringsplan, zoals bedoeld in het eerste lid van dat artikel en het dient desbetreffende besluit in werking te zijn getreden. In de meeste gevallen kan ook worden volstaan met het volgen van de procedure conform het Besluit Uniforme saneringen (BUS). De instemmingsbrief van het bevoegd gezag Wbb met het volgen van deze procedure geldt in dit geval als besluit. De vertegenwoordiging van het bevoegd gezag Wbb, waarnaar bovengenoemde rapporten dienen te worden gezonden is: Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, afdeling Milieu en Ruimte, vakgroep WTO, Postbus 550, 3300 AN Dordrecht.
Nadere informatie Voor meer informatie over dit besluit kunt u contact opnemen met de heer G.A. Bijkerk, 0184495955. Wanneer u schriftelijk reageert, verzoeken wij u ons kenmerknummer 687199 te vermelden. Hoogachtend, Namens Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, De coördinator Bouw en Woningtoezicht,
B.A. Nederlof
Beroepsclausule Deze beschikking treedt in werking nadat de termijn voor het indienen van een beroepschrift is verstreken en nadat door het bevoegd gezag Wet bodembescherming(Wbb) is aangegeven dat is voldaan aan het vereiste van de Wet bodembescherming. Belanghebbenden kunnen tegen het besluit binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit beroep aantekenen. Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Rechtbank Dordrecht, postbus 7003, 3300 GC Dordrecht. Het indienen van een beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Na indiening van een beroepschrift bestaat de mogelijkheid een voorlopige voorziening aan te vragen bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Dordrecht, postbus 7003, 3300 GC Dordrecht. Wanneer een voorlopige voorziening wordt aangevraagd binnen voornoemde termijn van zes weken treedt de beschikking pas in werking nadat hierover een beslissing is genomen. Voor meer informatie over deze clausule verwijzen wij u naar de bijlage.
d.d.:07-06-2012
-pagina 3/10
-kenmerk: 687199
Inhoudsopgave De volgende onderdelen horen bij en maken deel uit van de omgevingsvergunning, verleend op ........ 2012 aan Debrug bv voor het oprichten van 12 appartementen ter plaatse van Kerkbuurt 14-18 te Sliedrecht.
PROCEDUREEL................................................................................................................................5/6 HET BOUWEN VAN EEN BOUWWERK Voorschriften...........................................................................................................................................7 Overwegingen..........................................................................................................................................7
HET GEBRUIKEN VAN EEN BOUWWERK IN STRIJD MET HET BESTEMMINGSPLAN Voorschriften...........................................................................................................................................8 Overwegingen..........................................................................................................................................8
EEN UITWEG MAKEN, HEBBEN OF VERANDEREN Voorschriften...........................................................................................................................................9 Overwegingen..........................................................................................................................................9
Afschrift aan: Waterschap Rivierenland, Postbus 599, 4000 AN Tiel
Oasen N.V., Postbus 122, 2800 AC Gouda
Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen Dordrecht, Postbus 88888, 3300 HZ Dordrecht
d.d.:07-06-2012
-pagina 4/10
-kenmerk: 687199
PROCEDUREEL Gegevens aanvrager Op 4 november 2011 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van: Debrug bv, de heer P. van der Brugge, Vijfzinnenstraat 6a, 4201JD GORINCHEM Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd omschrijven wij als volgt: het oprichten van 12 appartementen ter plaatse van Kerkbuurt 14-18 te Sliedrecht. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven omgevingsaspecten: 1. het bouwen van een bouwwerk 2. het gebruiken van een bouwwerk in strijd met het bestemmingsplan 3. een in-/uitrit maken, hebben of veranderen Bevoegd gezag Gelet op bovenstaande projectomschrijving, het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht(Wabo) zijn wij in dit geval bevoegd om de omgevingsvergunning te verlenen. Ontvankelijkheid Op grond van artikel 2.8 van de Wabo zijn in paragraaf 4.2 van het Besluit omgevingsrecht en in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) regels gesteld over de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning moeten worden ingediend. Wij hebben de aanvraag aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Op verzoek van bevoegd gezag is de aanvraag aangevuld. Deze aanvullingen zijn ontvangen op 10 november en 7 december 2011 en 8, 22 en 23 maart, 31 mei en 11 juni 2012. De voornoemde aanvullingen maken onderdeel uit van de aanvraag en zijn als zodanig beschouwd. De aanvraag bevat voldoende informatie om de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving goed te kunnen beoordelen. De aanvraag is daarom ontvankelijk en wij hebben deze verder in behandeling genomen. Verplicht vooroverleg op grond van artikel 6.18 Bor juncto artikel 3.1.1. Bro is op de voorbereiding van een omgevingsvergunning die wordt verleend met toepassing artikel 2.12, lid 1 onderdeel a onder 3º van de Wabo een overlegverplichting met betrokken waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk. Met de brief van 7 maart 2012 heeft de provincie Zuid Holland een gecoördineerde reactie gegeven van alle betrokken directies van de provincie waaruit blijkt dat het bouwplan passend is binnen de provinciale structuurvisie en de verordening Ruimte. Het Waterschap Rivierenland is akkoord gegaan met de betreffende waterparagraaf in de ruimtelijke onderbouwing en de te realiseren waterberging op een andere locatie dan op eigen terrein.
d.d.:07-06-2012
-pagina 5/10
-kenmerk: 687199
VVGB gemeenteraad Op grond van artikel 2.27, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) wijst artikel 6.5, lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (verder: Bor) aan dat er een verklaring van geen bedenking van de gemeenteraad nodig is als de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo, waarbij met toepassing van artikel 2.12 lid 1a, onder 3º van de Wabo wordt afgeweken van het bestemmingsplan. Met het besluit van 8 november 2010 heeft de gemeenteraad op grond van artikel 6.5, lid 3 van het Bor categorieën van gevallen aangewezen waarvoor geen ‘verklaring van geen bedenkingen’ is vereist. Het aangevraagde bouwplan valt onder de categorie van aangewezen gevallen. Ter inzage legging Tussen 2 maart 2012 tot 13 april 2012 heeft een ontwerp van de beschikking ter inzage gelegen en is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt. Hiervan is een zienswijzeverslag gemaakt en is als bijlage bijgevoegd.
d.d.:07-06-2012
-pagina 6/10
-kenmerk: 687199
HET BOUWEN VAN EEN BOUWWERK Voorschriften Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: met de desbetreffende werkzaamheden mag niet worden begonnen dan nadat de nog nader in te dienen gegevens zijn goedgekeurd; de bouw dient te geschieden overeenkomstig de bepalingen van het Bouwbesluit, de Bouwverordening en de bijgevoegde gewaarmerkte tekeningen, rapporten met bijlagen en het brandpreventieadvies; het type/fabrikant van de toe te passen ondergrondse afvalcontainers dient conform opgave van de manager Plantsoenen en Reiniging plaats te vinden; het heiwerk dient onder voortdurend toezicht te staan; na voltooiing dienen de heiresultaten via de constructeur bij Bouw- en Woningtoezicht worden overgelegd; funderingen en rioleringen mogen niet met grond worden bedekt, voordat deze door of namens Bouw- en Woningtoezicht zijn goedgekeurd; de peilhoogte van de begane grondvloer ten opzichte van NAP is bepaald op 4,85 m + NAP; de aansluiting met het gemeenteriool dient in overleg te gebeuren met de afdeling Weg- en waterbouw waarbij in het gedeelte tussen de voorgevel van de woningen en de aansluiting op het gemeenteriool geen stankafsluiter aanwezig dient te zijn; gevaarlijke afvalstoffen die vrij komen tijdens de bouw dienen niet bij het puin en bouwhout, doch afzonderlijk via de daartoe bevoegde instanties te worden afgevoerd; het bouwen en in stand houden van bouwwerken en het verrichten van alles wat daarmee in verband staat moet geschieden op een veilige wijze, ondermeer zodanig dat de nodige veiligheidsmaatregelen zijn genomen ten behoeve van naburige bouwwerken, open erven en terreinen en hun gebruikers. Overwegingen Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag: Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: het bouwplan is gesitueerd in het geldende bestemmingsplan “Kerkbuurt Oost”, waarin het betreffende perceel de bestemming ‘centrumdoeleinden en verblijfsgebied’ heeft; het bouwplan voldoet aan de redelijke eisen van welstand, welstandsadvies d.d. 21 maart 2012; in het kader van ingediende bodemonderzoeken blijkt dat er sprake is van een ernstige bodemverontreiniging en dat hiervoor bij bevoegd gezag Wbb een saneringsplan moet worden ingediend; de vergunning niet in werking treedt totdat bevoegd gezag Wbb heeft ingestemd met een saneringsplan en het desbetreffende besluit hiervoor in werking is getreden; met het niet realiseren van een binnen het woongebouw gelegen containerruimte voor afvalstoffen en de Energieprestatieberekening met de daarin genoemde gelijkwaardigheden, niet rechtstreeks aan de artikelen 4.59, 5.12 en 5.13 van het Bouwbesluit kan worden voldaan; de aanvrager hiervoor gelijkwaardigheid heeft aangevraagd op grond van artikel 1.5 van het Bouwbesluit, in de vorm van het realiseren van ondergrondse afvalcontainers gelegen buiten het woongebouw en het toepassen van een hybride HR-ketel/warmtepomp, warmte terugwinning douche en zelfregelende ventilatieroosters als gelijkwaardigheid aan te merken om hiermee de EPC norm te verlagen; met deze gelijkwaardigheidoplossing kan worden ingestemd, doordat tenminste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu geboden wordt, als is beoogd met de betrokken voorschriften;
d.d.:07-06-2012
-pagina 7/10
-kenmerk: 687199
voor het overige in voldoende mate aangetoond is dat het bouwplan voldoet aan het Bouwbesluit en de Bouwverordening; het redelijk is aan het verzoek, onder het stellen van voorwaarden, medewerking te verlenen.
HET GEBRUIKEN VAN GRONDEN OF BOUWWERKEN IN STRIJD MET HET BESTEMMINGSPLAN Voorschriften Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: Overwegingen Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag: Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: het bouwplan is gesitueerd in het geldende bestemmingsplan “Kerkbuurt Oost”, waarin het betreffende perceel de bestemming ‘centrumdoeleinden en verblijfsgebied’ heeft; het bouwplan in strijd is met de voorschriften van het bestemmingsplan “Kerkbuurt Oost ” omdat het bouwvlak en bestemmingsgrens in geringe mate wordt overschreden en een overschrijding plaatsvindt van de maximale bouwhoogtes en gevelbreedte per vestiging; alleen medewerking kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º Wabo, mits het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en is voorzien van een goede ruimtelijk onderbouwing; op grond van artikel 6.18 Bor juncto artikel 3.1.1. Bro hiervoor tevens een overlegverplichting planologische gebruiksactiviteiten geldt; dat met de brief van 7 maart 2012 de provincie Zuid Holland een gecoördineerde reactie heeft gegevens van alle betrokken directies van de provincie waaruit blijkt dat het bouwplan passend is binnen de provinciale structuurvisie en de verordening Ruimte; het stedenbouwkundig geen bezwaar is om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º Wabo aan de strijdigheid met het bestemmingsplan mee te werken, aan de bouw van de 12 appartementen omdat: o de huidige locatie is een verpaupering van de winkelpromenade Kerkbuurt o de locatie geschikt is voor herontwikkeling o het bouwplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening o het plan is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen zullen kunnen hebben in de gelegenheid zijn gesteld een zienswijze naar voren te brengen; het ontwerp van deze beschikking van (datum invullen) ter inzage heeft gelegen en een ieder in de gelegenheid gesteld om gedurende deze termijn zienswijzen naar voren te brengen; dat op (datum invullen) tegen het voornemen de omgevingsvergunning te verlenen zienswijzen zijn ingekomen; gelet op de ingekomen zienswijzen een Eindverslag zienswijzenprocedure overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is gemaakt; dat voor een reactie op de zienswijzen wordt verwezen naar het hiertoe uitgebrachte ‘Eindverslag zienswijzenprocedure’ ten aanzien van onderhavig bouwplan zoals deze in de vergadering van (datum invullen) aan ons college ter kennis is gebracht en aan de hand waarvan ons college heeft besloten de ingebracht zienswijzen gegrond/ongegrond te verklaren dat er gelet op voorgaande overwegingen geen beletselen zijn om mee te werken aan het verlenen van de omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo; het wel/niet redelijk is aan de bovengenoemde afwijking mee te werken;
d.d.:07-06-2012
-pagina 8/10
-kenmerk: 687199
het wel/niet redelijk is aan het verzoek, onder het stellen van voorwaarden, medewerking te verlenen.
d.d.:07-06-2012
-pagina 9/10
-kenmerk: 687199
EEN IN- / UITRIT MAKEN, HEBBEN OF VERANDEREN Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden
Voorschriften Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: de nieuw te plaatsen in- en uitrit dient te worden uitgevoerd conform de bijgevoegde tekening; de werkzaamheden aan de openbare weg dienen door een professionele stratenmaker of door de gemeente te worden uitgevoerd; de kosten voor de aanleg van de in- / uitrit en de aanpassingen die uit deze vergunning voorkomen zijn voor de aanvrager; aanwijzingen voor de uitvoering van de in- / uitrit door onze opzichter Weg- en Waterbouw de heer Van Wijgerden (tel. 06 – 20 95 96 82) dienen te worden opgevolgd. wanneer de in- en uitrit geen functie meer heeft, dient de oude situatie op kosten van de eigenaar door de gemeente of een professionele stratenmaker te worden hersteld; wanneer het perceel wordt verkocht, dient de nieuwe eigenaar van deze voorwaarden op de hoogte gesteld te worden.
Overwegingen Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag: Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: de aanvraag is getoetst aan de criteria voor het maken van een in- en uitrit en aan artikel 2:8 APV; wordt voldaan aan de gestelde criteria; dat het voor het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein noodzakelijk is dat het pand over een in- en uitrit beschikt; het niet in de lijn der verwachtingen ligt dat op korte termijn ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden waarbij deze in- en uitrit bezwaarlijk is; het redelijk is aan het verzoek, onder het stellen van voorwaarden, medewerking te verlenen.
d.d.:07-06-2012
-pagina 10/10
-kenmerk: 687199
Sliedrecht Ontwerp omgevingsvergunning Kerkbuurt 14-18 Zienswijzenverslag December 2012
Inhoud 1. Inleiding
pag. 3
2. Zienswijzen
pag. 4
2
1.
Inleiding
In overeenstemming met artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3° Wet algemene bepalingen omgevingsrecht heeft de ontwerp omgevingsvergunning Kerkbuurt 14-18 na publicatie in Het Kompas vanaf vrijdag 29 juni 2012 gedurende acht weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor van de gemeente Sliedrecht. In de periode van vrijdag 13 juli 2012 tot 24 augustus 2012 heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een zienswijze in te dienen op de ontwerp omgevingsvergunning. Zienswijzen Er zijn 5 schriftelijke zienswijzen ingediend. In hoofdstuk 2 is een samenvatting gegeven van de ontvangen zienswijzen en zijn de zienswijzen van gemeentelijk commentaar voorzien. Tevens is per zienswijze aangegeven of de zienswijze gegrond danwel ongegrond is. Ontvankelijkheid De zienswijzen zijn binnen de termijn door de gemeente ontvangen en van een ondertekening voorzien. De zienswijzen zijn daarmee ontvankelijk.
3
2.
Zienswijzen
In dit hoofdstuk zijn de zienswijzen samengevat en beantwoord.
1. Reclamant 1 Samenvatting 1. Reclamant is onvoldoende betrokken bij voorgesteld bouwplan en in het geheim zijn er afspraken gemaakt. 2. De uitvoering van dit plan zal tot waardevermindering van het pand van reclamant leiden. Daarnaast zal de winkelomzet ook afnemen. 3. De sloop van het pand aan de Kerkbuurt 14 zal materiële schade toebrengen aan het pand van reclamant. Hierbij kan gedacht worden aan vallend gesteente en het gebruiken van een kraan. 4. Na eventuele sloop zullen er maatregelen genomen moeten worden aan het pand van reclamant om de gemeenschappelijke goot te wijzigen en eventuele constructieve maatregelen te treffen tegen instorten van de muur. De kwaliteit van de muur is zwak aangezien het pand aan de Kerkbuurt 14 slecht onderhouden is. 5. Voor de uitvoering van dit plan dienen de gronden aan de Kerkbuurt 16 en 18, die in eigendom van de gemeente zijn, aangekocht te worden. In ruil voor deze verkoop van deze gronden, verleent de gemeente vergunning. 6. Het plan is stedenbouwkundig niet in verhouding met de omgeving. Het plan met 12 appartementen is te groot, zeker in verhouding met het kleinschalig pand van reclamant. 7. Bij uitvoering van dit plan zal bijna al het daglicht op het pand van reclamant worden ontnomen. Dit zal zorgen voor algengroei. 8. Bij uitvoering van dit plan ontstaat er een tochtgat waarbij de gevolgen voor het pannendak niet in te schatten zijn. 9. Reclamant stelt dat de gemeente spreekt over bewonerscomités. Ondanks dat bewoners in vergaderingen bijeen zijn geweest is echter nergens te achterhalen dat er comités zijn geweest. Ze hebben zelfs nooit bestaan, hoe kan er dan over comités gesproken worden?
Beantwoording 1. Op 4 november 2011 heeft de gemeente een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het oprichten van 12 appartementen ter plaatse van Kerkbuurt 14. In het Kompas van 17 november 2011 is de aanvraag om omgevingsvergunning gepubliceerd. Vervolgens heeft reclamant met een brief van 29 november 2011 een “bezwaarschrift” ingediend. Met een brief d.d. 6 februari 2012 is reclamant geïnformeerd over de procedure en de rechtsmiddelen. In die brief is ingegaan op de punten die hierin niet zijn opgenomen. Reclamant is daarnaast voldoende op de hoogte gebracht van dit bouwplan. De veronderstelling dat er geheime afspraken en/of bijeenkomsten zijn gemaakt/georganiseerd staat los van de aanvraag om omgevingsvergunning. Reclamant is er al in februari 2012 op gewezen dat hij als mogelijke participant betrokken is geweest bij de planvorming. 2. Op grond van artikel 6.1 Wro kan reclamant een verzoek tot planschade indienen als hij er van overtuigd is waardevermindering aan het pand te hebben of omzetderving te hebben. 3. Schade veroorzaakt door de bouw dient reclamant met de vergunninghouder/ eigenaar overeen te komen. De gemeente ziet toe op een veilige uitvoering maar mag op grond van dit argument op voorhand niet negatief oordelen over de vergunningsaanvraag voor de bouw.
4
4. Het in standhouden en de zorg voor belendende bebouwing is een verantwoordelijkheid voor de eigenaar/ uitvoerende partij. De gemeente ziet enkel toe op de uitvoering daarvan en naleving van geldende regelgeving hierbij. Mocht reclamant hier zorgen over hebben of inzicht wensen in de uitvoering ervan, dan dient hij zich tot de eigenaar/ vergunninghouder te richten. Vooralsnog bestaat geen aanwijzing dat de bouw nadelige gevolgen oplevert voor naburig pand. Zo ook voor afspraken m.b.t. de afvoer van hemelwater van het pand van reclamant en het nog op te richten pand. De situatie betreft een privaatrechtelijke aangelegenheid waarvoor het college verwacht dat buren conform geldende regels uit het burgerlijk wetboek afspraken zullen maken. Er zal nog een sloopveiligheidsplan moeten volgen conform vergunningsvoorwaarden. Op ieder moment van zorg kan gedurende de uitvoering melding gedaan worden bij de gemeente. De goot in het nieuwbouw plan is niet over de erfgrens gesitueerd. Buren dienen zelf afspraken te maken over wijzigingen in hemelwaterverloop tussen buren. 5. De grondslag voor het verlenen van een omgevingsvergunning is geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit is een publiekrechtelijk regeling. De verkoop van grond is privaatrechtelijk geregeld en staat los van de aanvraag om omgevingsvergunning. 6. De Kerkbuurt karakteriseert zich door de differentiatie aan gevelbeelden en de verscheidenheid in schaalgrootte. Het plan heeft een andere schaalgrootte dan het pand van reclamant maar heeft weer eenzelfde schaalgrootte als de appartementencomplexen aan de Zoutstoep en Oosterbrugstraat. Het plan past in het beeld van een verscheidenheid in schaalgrootte van de Kerkbuurt. 7. Voor de reactie op dit onderdeel van de zienswijze wordt verwezen naar de reactie op punt 2 van deze zienswijze. 8. De staat van bebouwing is een aangelegenheid waarvoor de eigenaar verantwoordelijk is. Indien reclamant van mening is dat de staat onvoldoende is danwel wordt, dan dient deze adequate maatregelen te treffen voor de verbetering danwel het opheffen van dergelijke gebreken. 9. Het is juist dat er officieel nooit bewonerscomités hebben bestaan. In deze situatie is er meer sprake geweest van informele comités. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing het plan.
2. Reclamant 2 Samenvatting 1. Het voorgenomen bouwvolume belemmert het uitzicht en het daglicht van de woning van reclamant. 2. Het bouwplan overschrijdt de maximale toegestane bouwhoogte en is daarmee in strijd met het bestemmingsplan. 3. De bewuste bouwlocatie is tot 2004 een "Uit te werken bestemming" geweest. Bij de voorbereidingen van het nu geldende bestemmingsplan is toen zorgvuldig aandacht geschonken aan de bestaande bebouwingscontouren van de Kerkbuurt. Om nu al met een "noodgreep" het recente bestemmingsplan op te rekken is voor reclamant onbegrijpelijk. 4. Met dit bouwplan wordt onvoldoende rekening gehouden met de toename van bestemmingsverkeer op de achtergelegen Gantelweg.
5
Beantwoording 1. Op basis van het huidige bestemmingsplan mag er tot 11 meter uit de Kerkbuurt een gebouw gerealiseerd worden met een bouwhoogte van 10 meter. Daarachter mag er tot 32 meter uit de Kerkbuurt met een bouwhoogte van 4 meter gebouwd worden. Beide hoogtematen zijn gerekend vanaf de kruin van de dijk. Het bouwplan wordt gerealiseerd binnen circa 20 meter uit de Kerkbuurt en heeft een maximale bouwhoogte van 10,78 meter. De rest van het bouwvlak blijft onbebouwd. Uit het bovenstaande blijkt dat het bouwplan nog geen meter hoger wordt dan op basis van het huidige bestemmingsplan is toegestaan. Wel van enige betekenis is het feit dat de grens tussen het ‘hoge’ en ‘lage’ deel met circa 9 meter zuidwaarts is opgeschoven wordt. Dit heeft nadelige gevolgen voor het uitzicht en de daglichttoetreding in de woning. De verruiming van de bouwmogelijkheden leidt er toe dat de privacy van de woning zal afnemen. Aan de achterzijde van de woning, direct naast het woonhuis, zal de mate van inkijk toenemen doordat er balkons geplaatst worden. Het plan wordt hierop aangepast door privacyschermen te plaatsen Doordat het direct ten oosten van dit woning mogelijk is om de bouwhoogte te doen toenemen na de beoogde wijziging, zal er eveneens sprake zijn van een toename van schaduwwerking op het perceel bij dit woning. Dit zal echter slechts in zeer beperkte mate merkbaar zijn, doordat in de directe omgeving van de woning reeds sprake is van (de mogelijkheid tot het oprichten van) hoge bebouwing. De gemeente is zich er van bewust dat reclamant in een nadeliger positie komt en er sprake kan zijn van schade. Wij achten in dit geval de maatschappelijk belangen van de ontwikkeling van de betreffende locatie groter dan de individuele belangen en aanvaarden de eventuele schade. Op grond van artikel 6.1 Wro kan reclamant een verzoek tot planschade indienen als hij er van overtuigd is waardevermindering aan het pand te hebben. 2. Voor de reactie op dit onderdeel van deze zienswijze wordt verwezen naar de reactie op punt 1. 3. Voor dit bouwplan is een omgevingsvergunning vereist. Aangezien dit plan niet in het bestemmingsplan “Kerkbuurt Oost” past, wordt beoordeeld of er mogelijkheden zijn om hiervan af te wijken. Op grond van artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het mogelijk om gronden of bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Van deze bevoegdheid wordt hier gebruik gemaakt. In het ontwerp van het bouwplan is rekening gehouden met de bestaande omgeving. Dit geldt zowel voor de inpassing in de Kerkbuurt als voor de achterliggende bebouwing. Het bouwplan kan beschouwd worden als een geleidelijke overgang van de oude en kleinschalige bebouwing aan de Kerkbuurt naar de grootschalige Oosterbrugflat. Tevens gaat er van het bouwplan een positieve impuls uit naar de omgeving. Derhalve wordt het door de gemeente aanvaardbaar geacht om aan het bouwplan medewerking te verlenen. 4. Het bouwplan Kerkbuurt 14 betreft een kleinschalige inbreidingslocatie van 12 appartementen. Door deze ontwikkeling zal het aantal verkeersbewegingen slechts in beperkte mate toenemen. Het is niet aannemelijk dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid. Gemiddeld zijn er per woning 3,5 autobewegingen per etmaal. In totaal betekent dit maximaal 42 (3,5 * 12 woningen) nieuwe verkeersbewegingen. Dit zijn zowel in als uitgaande verkeersbewegingen. Door het eenrichtingsverkeer in de Gantelweg rijdt het ingaande verkeer een andere route dan het uitgaande, waarmee de verwachte extra verkeersbelasting op 21 verkeersbewegingen per etmaal komt. Conclusie De zienswijze is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het plan.
6
3. Reclamant 3 Samenvatting 1. Reclamant is positief voer het feit dat er eindelijk iets gedaan lijkt te worden aan de verpaupering van de Kerkbuurt. 2. Het pand aan de Kerkbuurt 12 is niet in het plan betrokken en blijft in zijn huidige vorm bestaan. Dit pand blokkeert al jaren het afbouwen van de parkeergarage VVE Oosterbrugstraat. Mocht een oplossing niet mogelijk zijn, dan verzoekt reclamant de bouwvergunning voor de loods nog eens kritisch te beoordelen. 3. Reclamant vraagt zich af of het mogelijk is om in de Gantelweg een parkeerverbod in te stellen. In de huidige situatie worden er regelmatig auto’s geparkeerd die de niet al te brede weg blokkeren. Met de uitvoering van dit plan zal de parkeerdruk toenemen en de overlast vergroot worden. Beantwoording 1. De gemeente neemt deze opmerking in ontvangst. 2. De bouwvergunning voor de bouw van de loods is in deze aanvraag om omgevingsvergunning niet aan de orde. Hierop wordt inhoudelijk niet ingegaan. Reclamant kan hierover desgewenst separaat met de gemeente van gedachten wisselen. 3. Het instellen van een parkeerverbod op de Gantelweg heeft geen meerwaarde. Door het smalle profiel van de weg in combinatie met de vele in- en uitritten geldt er reeds in de huidige situatie een “parkeerverbod”. Een weggebruiker mag zijn voertuig namelijk niet voor een in- en/of uitrit parkeren (artikel 24, RVV 1990). Door het smalle profiel van de weg geldt dit verbod ook aan de overzijde van de weg, omdat de in- en uitrit anders niet bruikbaar is. Verder is het niet aannemelijk dat door de uitvoering van het plan de parkeerdruk in de omgeving zal toenemen. In het plan zijn conform de Parkeernota voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein voorzien, om de verwachte parkeerdruk op te vangen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van plan.
4. Reclamanten 4 Samenvatting 1. Door de geringe breedte en scherpe hoek van de Gantelweg is deze weg onberijdbaar voor vrachtwagens en levert bij intensivering van gebruik toenemend gevaarlijke situaties op voor de bewoners van de aangrenzende woningen aan de Middeldiepstraat. 2. In het vuilwaterriool in de Gantelweg ontbreekt een gemaal. Dit kan in de toekomst leiden tot excessen omdat het rioolsysteem ontoereikend is. 3. Het plan beperkt substantieel de hoeveelheid invallend licht in de woningen van reclamanten. 4. Door het uitvoeren van het plan zal het uitzicht van reclamanten worden beperkt. Daarnaast zorgt het plan voor een forse beperking van privacy. 5. Het voorgestelde bouwplan zorgt voor veel hoogbouw op een daarvoor te klein oppervlak. De situatie aan de Gantelweg krijgt daardoor een grootstedelijk karakter, wat niet past bij ‘een dorp aan de rivier’. 6. Met de uitvoering van dit bouwplan zal het woongenot van bewoners verminderen. Daarnaast leidt dit plan tot waardevermindering van de woningen. 7. Door het laten voortbestaan van de winkel aan de Kerkbuurt 12, berooft de gemeente zich van een unieke kans om de Kerkbuurt op deze locatie echt een 'boost' te geven. De gemeente moet tot het uiterste gaan om nieuwbouw van dit pand te betrekken in het project.
7
8. Voor dit plan is gekozen voor hoogbouw. Reclamanten vragen zich af waarom hier gekozen wordt voor hoogbouw en vragen zich in af in hoeverre de hoge grondprijs hierop van invloed is geweest.
Beantwoording 1. Het betreft een appartementencomplex. Het is niet aannemelijk dat de hoeveelheid vrachtverkeer hierdoor toeneemt. Om te voorkomen dat vrachtverkeer van dit gedeelte van de Gantelweg gebruik maakt is in mei 2012 een bord aan de Middeldiepstraat geplaatst om het vrachtverkeer op de juiste route te attenderen. 2. Alleen de DWA (droogweerafvoer) wordt op het riool in de Gantelweg geloosd. Deze hoeveelheden zijn naar verhouding zo gering (120 liter /persoon/dag) dat de afvoer via dit riool geen enkel probleem is. Daarnaast is de toename van het aantal gebruikers van het riool, als gevolg van dit bouwplan, zeer beperkt. 3. Het plan heeft vanwege de noordelijke ligging t.o.v. de woningen aan de Middeldiepstraat geen enkele invloed op de bezonning van c.q. schaduwwerking op de betreffende woningen. Doordat de afstand tussen de achtergevels van het plan en de woningen aan de Middeldiepstraat minimaal 34 meter bedraagt, leidt het plan evenmin tot enige vermindering van de hoeveelheid indirect licht. 4. De afwijkingen van het bouwplan t.o.v. de maximale mogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan leiden niet tot extra vermindering van het uitzicht. In het huidige bestemmingsplan is reeds een bouwhoogte van 10 meter toegestaan. Ook indien er gebouwd zou worden binnen het vigerende bestemmingsplan, is het uitzicht op de Kerkbuurt niet gewaarborgd. De afstand vanuit de woningen tot het bouwplan bedraagt minimaal 34 meter. Dat is voor dergelijk ‘binnenstedelijke’ gebieden zeer ruim. Verder wordt inkijk vanuit de nieuwe appartementen op de achtertuinen van de woningen aan de Middeldiepstraat belemmerd door de ter plaatse aanwezige carports. Derhalve is er geen sprake van verdere aantasting van de privacy. 5. Het bouwplan is kleinschaliger dan bestaande Oosterbrugflat en de appartementen aan de Zoutstoep. Het plan vormt een geleidelijk overgang tussen deze gebouwen en de oude kleinschalige bebouwing aan de Kerkbuurt. 6. Uit de punten 3 t/m 5 blijkt dat de afwijkingen t.o.v. het vigerende bestemmingsplan minimale gevolgen zullen hebben voor de woningen aan de Middeldiepstraat. Deze afwijkingen zullen niet leiden tot een extra vermindering van het woongenot. Op grond van artikel 6.1 Wro kan reclamant een verzoek tot planschade indienen als hij er van overtuigd is waardevermindering aan het pand te hebben. 7. De afgelopen jaren is getracht een integraal ontwikkelingsplan te maken voor de locatie Kerkbuurt 12-18. Helaas zijn diverse belanghebbenden niet tot overstemming gekomen. Daarom is er voor gekozen om een plan te ontwikkelen voor de locatie Kerkbuurt 14-18. 8. De grondslag voor het verlenen van een omgevingsvergunning is geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit is een publiekrechtelijk regeling. De verkoop van grond en de daaraan verbonden grondprijs, is privaatrechtelijk geregeld en staat los van de aanvraag om omgevingsvergunning. Daarnaast is het natuurlijk wel het geval dat een bouwplan economisch haalbaar moet zijn. Het plan heeft een andere schaalgrootte dan het pand van reclamant maar heeft weer eenzelfde schaalgrootte als de appartementencomplexen aan de Zoutstoep en Oosterbrugstraat. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
8
5. Reclamant 5 Samenvatting 1. Het plan is in tegenspraak met het karakter van lintbebouwing aan de dijk. In het plan wordt de achterbouw verhoogd waardoor er een onnatuurlijk beeld van de dijk ontstaat. Het is onlogisch om de nokhoogte van de achterbouw te verhogen. 2. Doordat de achterbouw verhoogd wordt, zal de privacy van reclamant afnemen. Reclamant ziet liever lagere bebouwing die meer verspreid is over de bouwgrond. 3. Reclamant vraagt zich af of de capaciteit van de riolering voldoende is. Doordat het terrein verhard wordt, heeft het regenwater geen mogelijkheid om in de grond te zakken. 4. Als gevolg van het bouwplan zal de verkeersbelasting op de Gantelweg toenemen. Hierdoor kunnen gevaarlijke situaties ontstaan omdat er op die locatie kinderen spelen en het uitzicht vanuit de Middeldiepstraat slecht is. 5. In het bouwplan zijn 3 bomen ingetekend. Reclamant vraagt zich af of het mogelijk is dit bestaande groen te handhaven aangezien dit reeds volgroeid is. Wanneer deze mogelijkheid er niet is, ziet reclamant graag snel groeiende bomen. Beantwoording 1. De Kerkbuurt karakteriseert zich door de differentiatie aan gevelbeelden en de verscheidenheid in schaalgrootte. Het plan heeft een andere schaalgrootte dan het pand van reclamant maar heeft weer eenzelfde schaalgrootte als de appartementencomplexen aan de Zoutstoep en Oosterbrugstraat. Het plan past in het beeld van een verscheidenheid in schaalgrootte van de Kerkbuurt. 2. Voor de reactie op dit onderdeel van de zienswijze wordt verwezen naar de reactie op punt 4 van de zienswijze van reclamant 4. 3. Vanwege de uitvoering van het plan en de toename van bebouwd oppervlak en verhard oppervlak, zal er 86m² aan nieuw open water moeten worden gerealiseerd. Vanwege de ligging van de locatie in de kern van Sliedrecht aan de Kerkbuurt is het niet mogelijk de benodigde compensatie in of nabij de locatie te realiseren. Er is met de gemeente Sliedrecht overeenstemming bereikt de benodigde watercompensatie te realiseren via de gemeentelijke waterbergingsbank. Voor het aspect riolering wordt verwezen naar punt 2 van zienswijze 4. 4. Het bouwplan Kerkbuurt 14-18 betreft een kleinschalige inbreidingslocatie van 12 appartementen. Door deze ontwikkeling zal het aantal verkeersbewegingen slechts in beperkte mate toenemen. Het is niet aannemelijk dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid. Gemiddeld zijn er per woning 3,5 autobewegingen per etmaal. In totaal betekent dit maximaal 42 (3,5 * 12 woningen) nieuwe verkeersbewegingen. Dit zijn zowel in als uitgaande verkeersbewegingen. Door het eenrichtingsverkeer in de Gantelweg rijdt het ingaande verkeer een andere route dan het uitgaande, waarmee de verwachte extra verkeersbelasting op 21 verkeersbewegingen per etmaal komt. 5. Het aanwezige groen staat op particulier eigendom. De gemeente heeft dan ook geen inspraak in een voornemen om groen te verwijderen. Er dient in deze situatie een omgevingsvergunning voor het kappen aangevraagd te worden indien een boom een stamomtrek heeft van meer dan 100 centimeter (op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld). Op basis van een beoordeling van de aanvraag zal dan een besluit genomen worden. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
9
Bijlage 1: Zienswijzen
10
RUIMTELIJKE ONDERBOUWING „KERKBUURT 14-18‟ TE SLIEDRECHT
Ruimtelijke onderbouwing Verbeelding Regels
status: Vastgesteld versie: 7.1
Langerak, 30-10-2012
Auteur:
Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. Ing. E. van den Heuvel
Inhoudsopgave 1 INLEIDING ..............................................................................................................2 1.1 Aanleiding ........................................................................................................2 1.2 Ligging en begrenzing plangebied ..................................................................2 1.3 Vigerend bestemmingsplan .............................................................................3 1.4 Leeswijzer ........................................................................................................3 2 BESTAANDE SITUATIE.........................................................................................4 2.1 Algemeen ........................................................................................................4 2.2 Ruimtelijke structuur ........................................................................................4 2.2.1 Bebouwingsstructuren en –typologieën ...................................................4 2.2.2 Huidig gebruik ...........................................................................................4 2.2.3 Ontsluiting van het plangebied .................................................................4 3 BELEIDSKADER ....................................................................................................5 3.1 Europees en rijksbeleid ...................................................................................5 3.1.1 Nota Ruimte ..............................................................................................5 3.1.2 AMvB Ruimte (29 mei 2009) ....................................................................5 3.2 Provinciaal beleid ............................................................................................6 3.2.1 Provinciale structuurvisie ..........................................................................6 3.2.2 Provinciale Verordening Ruimte ...............................................................6 3.2.3 Conclusie ..................................................................................................7 3.3 Regionaal Beleid .............................................................................................8 3.3.1 Regionale structuurvisie Ruimte Geven (2006)........................................8 3.3.2 Transformatievisie Merwedezone (2009) .................................................8 3.4 Gemeentelijk beleid .........................................................................................9 3.4.1 Structuurvisie Sliedrecht ...........................................................................9 3.4.2 Stedelijk waterplan ...................................................................................9 3.4.3 Nota Parkeerbeleid Sliedrecht (2008) ......................................................9 3.4.4 Toekomstvisie Kerkbuurt ....................................................................... 10 3.4.5 Vastgesteld bestemmingsplan “Kerkbuurt - Oost” ................................ 10 3.4.5 Conclusie ............................................................................................... 11 4 PLANBESCHRIJVING ......................................................................................... 12 4.1 Plan............................................................................................................... 12 4.2 Stedenbouwkundige uitgangspunten ........................................................... 13 4.3 Ontsluiting en Parkeren ................................................................................ 13 4.4 Waterhuishouding......................................................................................... 14 4.5 Motivering medewerking............................................................................... 14 5 ONDERZOEK/VERANTWOORDING ................................................................. 15 5.1 Geluidhinder ................................................................................................. 15 5.2 Bedrijven en milieuzonering ......................................................................... 15 5.3 Bodem .......................................................................................................... 16 5.4 Archeologische en cultuurhistorische waarden ............................................ 18
5.5 Water ............................................................................................................ 20 5.6 Flora en fauna ............................................................................................... 22 5.8 Luchtkwaliteit ................................................................................................ 23 5.9 Externe veiligheid ......................................................................................... 23 7 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID .............................................................. 25 7.1 Exploitatie ..................................................................................................... 25 8 OVERLEG EN INSPRAAK .................................................................................. 25 8.1 Vooroverleg .................................................................................................. 25 8.2 Zienswijzen ................................................................................................... 25
Bijlagen: Verkennend bodemonderzoek Kerkbuurt 16-18 Tritium Verkennend bodemonderzoek Kerkbuurt 14 Bakker Milieuadviezen Natuurtoets Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht Bureau Waardenburg Zienswijzenverslag
d.d. 16-11-2011 d.d. februari 2012 d.d. 14-5-2012 d.d. september 2012
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
1
1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Door Debrug B.V. projectontwikkeling is een bouwplan ontwikkeld voor de invulling van de gedeeltelijk braakliggende kavel Kerkbuurt 14-18 te Sliedrecht. Voor het voorliggende bouwplan zal de bestaande, vervallen woning Kerkbuurt 14 worden gesloopt en zal het open perceel Kerkbuurt 16-18 worden ingevuld. Deze herontwikkeling past binnen de beleidslijnen om de Kerkbuurt te revitaliseren. De herontwikkeling past niet binnen het vigerende bestemmingsplan, waardoor Debrug B.V. een verzoek heeft gedaan bij de gemeente Sliedrecht voor medewerking aan bestemmingswijziging. De gemeente Sliedrecht heeft aangegeven deze medewerking te willen verlenen door het voeren van een projectbesluitprocedure conform de Wabo art. 2.12, lid 1, onder a, onder punt 3. Om deze procedure te kunnen doorlopen is er aan Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. gevraagd een ruimtelijke onderbouwing op te stellen.
1.2 Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied is gelegen aan de Kerkbuurt 14-18 te Sliedrecht en wordt ingeklemd tussen de Kerkbuurt en de Gantelweg. Vanwege het autovrije karakter van de Kerkbuurt wordt het perceel voor gemotoriseerd verkeer ontsloten via de Gantelweg, waar tevens een parkeerplaats voor de bewoners zal worden gerealiseerd. Het perceel kadastraal bekend gemeente Sliedrecht, sectie H, nummers 7779, 8075 en 8076 wordt als volgt begrensd: Aan de noordzijde door de Kerkbuurt en aan de zuidzijde door de Gantelweg. Aan de oostzijde wordt de grens gevormd door het woonperceel Kerkbuurt 12 Tenslotte wordt het plangebied aan de westzijde begrensd door het woonperceel Kerkbuurt 20.
Afbeelding 1, projectgebied.
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
2
1.3 Vigerend bestemmingsplan Op het projectgebied is het bestemmingsplan “Kerkbuurt-Oost” van toepassing, dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 26 april 2004. En door gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland is geaccordeerd op 2 november 2004. De grond waarop het projectgebied is gelegen heeft de bestemming: Centrumdoeleinden; De voorgenomen planontwikkeling om te komen tot nieuwbouw van appartementen past niet binnen de regels van het vigerend bestemmingsplan. De maximaal toegestane bouwhoogte en daarmee bouwmassa wordt overschreden. Om de planontwikkeling mogelijk te maken dient een Wabo-projectbesluitprocedure te worden doorlopen.
1.4 Leeswijzer Deze ruimtelijke onderbouwing bestaat uit de volgende hoofdstukken, waarin de achtergronden van de planontwikkeling zijn beschreven. -
hoofdstuk 2 beschouwing van de bestaande situatie; hoofdstuk 3 gaat in op de vigerende beleidskaders; hoofdstuk 4 planbeschrijving en stedenbouwkundige uitgangspunten. hoofdstuk 5 Milieuonderzoeken en nadere verantwoording. hoofdstuk 6 economische uitvoerbaarheid
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
3
2 BESTAANDE SITUATIE 2.1 Algemeen De kern Sliedrecht is een dorp met ca. 24.000 inwoners en is één van de plaatsen die samen de Merwedezone vormen. De gemeente Sliedrecht behoort tot de provincie Zuid-Holland en ligt aan de zuidrand van de Alblasserwaard, langs de rivier de Merwede. De locatie betreffende onderhavig bestemmingsplan is kadastraal bekend gemeente Sliedrecht, sectie H, nummers 7779, 8075 en 8076 en heeft een 2 oppervlakte van ca. 1130m .
2.2 Ruimtelijke structuur 2.2.1 Bebouwingsstructuren en –typologieën Sliedrecht ontstond ooit als nederzetting op moerasachtige gronden op de zuidoever van de Merwede, in de huidige polder Crayenstein op het Eiland van Dordt, tegenover het Sliedrecht van vandaag. De naam „Sliedrecht‟ wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde van 2 mei 1064 van de hand van de Duitse keizer Hendrik IV aan de bisschop van Utrecht. Vanwege de aanwezigheid van de rivier de Merwede heeft Sliedrecht zich ontwikkeld tot een dorp in de waterindustrie. Vanuit het aan de rivier gelegen centrum heeft het dorp van Sliedrecht door de loop van de eeuwen zicht steeds meer uitgebreid richting het polderlandschap van de Alblasserwaard. Met de komst van de snelweg A15 heeft het dorp aan de noordzijde een afbakening gekregen en de aanwezige bebouwing ten noorden van de A15 bestaat dan ook vrijwel uitsluitend uit bedrijfsmatig vastgoed. Het plangebied is gelegen aan de Kerkbuurt. De Kerkbuurt is een van de oudere delen van Sliedrecht en kenmerkt zich door de dijkstructuur. De Kerkbuurt is in de e loop van de 20 eeuw uitgegroeid tot een winkelstraat met winkels in vele soorten en maten. In het meest oostelijke deel van de Kerkbuurt, waarbinnen het plangebied is gelegen is de aanwezigheid van winkels veel minder. Dit gedeelte van de Kerkbuurt kenmerkt zich voornamelijk als een woongebied. 2.2.2 Huidig gebruik Het plangebied is momenteel gedeeltelijk bebouwd met een leegstaande woning (Kerkbuurt 14) het overige deel van het plangebied is al geruime tijd braakliggend en momenteel begroeid met een wildgroei van bomen en struiken. 2.2.3 Ontsluiting van het plangebied De ontsluiting van het plangebied wordt gevormd door een tweezijde ontsluiting. Door het autovrije karakter van de Kerkbuurt heeft het plangebied aan de Kerkbuurt alleen een voetgangersontsluiting en aan de Gantelweg heeft het plangebied een ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer. Vanaf de Gantelweg kan men het plangebied met de auto verlaten en via de ontsluitingswegen en de A15 het dorp verlaten.
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
4
3 BELEIDSKADER 3.1 Europees en rijksbeleid 3.1.1 Nota Ruimte Op 17 januari 2006 heeft de Eerste Kamer haar instemming gegeven aan de Nota Ruimte. De basis voor deze nota is te vinden in het beleid als genoemd in de tweede Structuurschema Groene Ruimte en de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening. In de nota worden vier algemene doelen geformuleerd: versterking van de internationale concurrentiepositie, bevordering krachtige steden en vitaal platteland en de borging van ruimtelijke waarden en veiligheid. Hiermee komt de nadruk t.a.v. de Vijfde Nota meer te liggen op de economische ontwikkeling. De Nota Ruimte creëert meer dan voorheen de ruimte om decentraal te werken. Hiermee wordt meer verantwoordelijkheid gelegd bij de provincies en de gemeenten aangaande het sturen van ruimtelijke ordening. Het uitgangspunt is dat iedere gemeente voldoende ruimte wordt geboden om te voorzien in de natuurlijke bevolkingsaanwas. Dat geldt ook voor meer landelijke gebieden, waar vooral starters en ouderen moeite hebben om aan een geschikte woning te komen, waardoor de sociale samenhang onder druk komt te staan. Behalve voor de eigen bevolkingsaanwas, moet iedere gemeente ook voldoende ruimte bieden voor de lokaal georiënteerde bedrijvigheid. De Randstad onderscheidt zich onder andere van andere grote verstedelijkte gebieden in Europa door de aanwezigheid van het Groene Hart met zijn unieke recreatieve, landschappelijke en natuurkwaliteiten. Voor het plangebied kenmerkend is het rijksbeleid met betrekking tot het Groene Hart, waar Sliedrecht deel van uitmaakt. Uit dit beleid komen twee belangrijke uitgangspunten voor het Groene Hart naar voren, namelijk: De open gebieden moeten zoveel mogelijk open gehouden worden teneinde te zorgen voor voldoende aantrekkelijke mogelijkheden voor natuur en recreatie op korte afstand van de grote steden. Het ruimtebeslag ten gevolge van woningen en bedrijfsterreinen wordt gebundeld in de Randstadring. Het Groene Hart wordt vaak gezien als “het stille oog van een orkaan”. Toch is dat beeld van verstilde rust eenzijdig. Het is ook een economisch vitaal gebied dat, om die vitaliteit te behouden, enige ontwikkelingsruimte nodig heeft. 3.1.2 AMvB Ruimte (29 mei 2009) Kern van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vooraf kenbaar maken en aangeven via welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het Rijk geeft dit aan in de AMvB Ruimte. De AMvB Ruimte omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte PKB's (planologische kernbeslissingen) die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de ecologische hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Op het plangebied is een artikel uit de AMvB Ruimte van toepassing: Artikel 3.3 Nationale landschappen De Alblasserwaard is aangewezen als Nationaal Landschap. Het onderhavige projectbesluit beslaat echter alleen een deel van de kernen binnen het Nationale landschap. Het ruimtelijke beleid in deze gebieden is gericht op het tegengaan van ongewenste stedelijke ruimtelijke ontwikkelingen en het stimuleren van functies die Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
5
bijdragen aan de mogelijkheden voor dagrecreatie en het groene karakter van de gebieden. Hiermee wordt een duurzame instandhouding bereikt en behouden de rijksbufferzones een meerwaarde voor het stedelijke netwerk waar ze onderdeel van uit maken.
3.2 Provinciaal beleid 3.2.1 Provinciale structuurvisie De provincie Zuid-Holland heeft op 2 juli 2010 de nieuwe provinciale structuurvisie vastgesteld. Deze nieuwe structuurvisie vervangt de vier streekplannen. De provincie wil met “Visie op Zuid-Holland” de samenhang, herkenbaarheid en diversiteit in Zuid-Holland versterken. Het gaat om vijf hoofdopgaven: 1. Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel 2. Duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie 3. Divers en samenhangend stedelijk netwerk 4. Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap 5. Stad en land verbonden De provinciale structuurvisie loopt tot 2020, met een doorkijk naar 2040. Veel van het bestaande beleid wordt voortgezet. Daarnaast zijn er nieuwe accenten, zoals: Kwaliteit van steden, dorpen en landschap versterken; Stedelijke ontwikkeling en investeringen in infrastructuur combineren; Landschap (rust en ruimte) dichterbij mensen brengen; Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering. Voor het plangebied komt het erop neer dat de provincie haar beleid vanuit het streekplan-oost in grote mate voortzet en blijft streven naar een vitaal platteland met een strikte handhaving van de bebouwingscontouren. De provincie zet haar beleid voort om de woningbehoefte op te lossen binnen de rode contouren. Voor de verankering en uitvoering van het provinciaal belang is een gedragslijn opgesteld, gebaseerd op de nota Ruimte, de Wro en het uitgangspunt decentraal wat kan: 'lokaal wat kan, provinciaal wat moet'. Deze gedragslijn sluit aan bij de uitgangspunten van de Wro en is bepalend voor de provinciale structuurvisie. 3.2.2 Provinciale Verordening Ruimte Gelijktijdig met de structuurvisie is door Provinciale Staten van Zuid-Holland de Verordening Ruimte vastgesteld. De verordening vormt de vertaling van het provinciaal beleid, zoals onder andere is opgenomen in de provinciale structuurvisie en nota Regels voor Ruimte, in algemene regels (zoals bedoeld in artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening). Hiermee is het beleid van de provincie juridisch verankerd. In de verordening zijn regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient daarom ook rekening te worden gehouden met provinciaal beleid. Het gaat daarbij vooral om het integrale ruimtelijke beleid dat is opgenomen in de provinciale structuurvisie en het bijbehorende uitvoeringsplan. In de Verordening Ruimte is onder andere geregeld dat stedelijke functies zoveel mogelijk binnen het bestaande stedelijk gebied een plaats moeten krijgen. Voor dit projectbesluit zijn twee artikelen uit de Verordening Ruimte van toepassing: Artikel 2 Contouren Om het stedelijk netwerk te versterken kiest de provincie het uitgangspunt om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee wordt de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden en versterkt. Om dit te bereiken zijn het stedelijk netwerk en alle daarbuiten gelegen kernen in ZuidHolland voorzien van bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. De bebouwingscontouren zijn strak getrokken om het bestaand stedelijk gebied en kernen, rekening houdend
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
6
met de reeds vastgelegde streekplangrenzen en plannen waar de provincie reeds mee heeft ingestemd. Verstedelijking buiten deze bebouwingscontouren is in principe niet toegestaan. Voor deze gebieden buiten de contour geldt voor bebouwing een nee, tenzij beleid. Nieuwvestiging of uitbreiding van stedelijke functies is niet mogelijk. Voor recreatieve functies en bebouwing zijn enkele specifieke bepalingen opgenomen. Artikel 4 Nationale landschappen en rijksbufferzones De Alblasserwaard is aangewezen als Nationaal landschap. Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame en nationaal kenmerkende kwaliteiten op landschappelijk, cultuurhistorisch en natuurlijk gebied. Deze kwaliteiten moeten worden behouden, duurzaam beheerd en waar mogelijk versterkt. Uitgangspunt is 'behoud door ontwikkeling': mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt, zijn binnen Nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Er is ruimte voor ten hoogste de natuurlijke bevolkingsgroei (migratiesaldo nul) en voor regionale en lokale bedrijvigheid. 3.2.3 Conclusie Door de ligging van het plangebied in het centrum van Sliedrecht komt het in aanmerking voor verstedelijking. Medewerking aan het bouwplan voor 12 appartementen is in dat oogpunt conform het provinciaal beleid.
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
7
3.3 Regionaal Beleid 3.3.1 Regionale structuurvisie Ruimte Geven (2006) Voor een gewenste ruimtelijke ontwikkeling heeft de Regio Drechtsteden een ruimtelijk kader 'Ruimte Geven' vastgesteld. 'Ruimte Geven' is de ruimtelijke visie en het kader van de regio waarbinnen verschillende ontwikkelingen een plek krijgen. De regio heeft een uitgebalanceerd pakket aan woonmilieus, typen bedrijventerreinen en voorzieningen. Het zorgdragen voor het kwalitatief kunnen blijven ontwikkelen van dit pakket is het uitgangspunt. De Realisatiestratiegie Ruimte geven gaat nadrukkelijk over die projecten die voor de Hollandse Delta van strategisch belang zijn en waarop extra inspanningen moeten worden geleverd.
Afbeelding 2 Uitsnede Structuurkaart 'Ruimte Geven' (2006)
De strategie gaat niet specifiek in op het plangebied maar wel over de zone waar het in ligt. Het plangebied ligt in het gebied 'Rivier en land'. Hier wordt ingezet op: oevers aantrekkelijker in te richten en de rivieren toegankelijk te maken. verbetering van de beleving van oever én water/openbaarheid van de oevers; sterke milieus aan het water; transformatie van bestaande, vaak industriële en in onbruik geraakte locaties, naar nieuwe functies als wonen en voorzieningen; bedrijven moeten zich kunnen blijven ontwikkelen binnen de huidige milieucontouren. 3.3.2 Transformatievisie Merwedezone (2009) Gemeenten, waterbeheerders en provincie schetsen met het opstellen van de Transformatievisie Merwedezone de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de Merwedezone tussen Gorinchem en Alblasserdam. De visie geeft randvoorwaarden voor een gewenste ruimtelijke ontwikkeling tot 2015 met een doorkijk naar de verdere toekomst. De transformatievisie is bedoeld als basis voor verdere uitwerking op projectniveau. De transformatievisie zet onder andere in op het benutten van gebiedsspecifieke kwaliteiten voor woonmilieus. Het plangebied is niet aangemerkt als specifiek project.
Afbeelding 3 Uitsnede kaart Transformatievisie
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
8
3.4 Gemeentelijk beleid 3.4.1 Structuurvisie Sliedrecht Om de mogelijkheden voor de maatschappelijke wensen van de gemeente Sliedrecht te kunnen realiseren binnen de beschikbare ruimte in de gemeente heeft de gemeenteraad in februari 2006 de Structuurvisie De wèreld tusse Wengerde en ‟t waoter vastgesteld. De visie is opgebouwd rondom drie gestelde hoofddoelen: 1. Sliedrecht wil op sociaal gebied een pluriforme, tolerante en vitale gemeenschap blijven, waarbij een goed functionerende samenleving centraal staat; 2. fysiek gezien betekent dit dat Sliedrecht een ruimtelijke structuur wil realiseren die zowel kwantitatief als kwalitatief inspeelt op de actuele dynamiek waarbij de sociale waarden behouden moeten blijven; 3. daarbij wil de gemeente een actieve rol spelen in de realisatie van de gewenste toekomstige ruimtelijke structuur. Op het gebied van wonen zijn hierin twee hoofdkeuzes gemaakt. Er wordt gekozen voor een evenwichtige bevolkingsopbouw en het bieden van een daarbij passend woningaanbod met het behoud van de dorpse identiteit. Verder is verzocht de toekomstige behoeften op het gebied van wonen nader uit te werken in een lokale woonvisie. In het “Uitvoeringsprogramma 2006 t/m 2010‟ is deze opdracht bestuurlijk vastgelegd. De bedoelde woonvisie is opgesteld in april 2008, voor de periode 2007-2015, met een doorkijk tot 2025. De conclusies ervan geven aan dat het voorziene woningbouwprogramma de autonome groei van de Sliedrechtse bevolking in kwantitatieve zin ruimschoots kan opvangen. In kwalitatieve zin wil de gemeente streven naar een meer gedifferentieerd woningbouwprogramma, waarbij met name stimulans moet worden gegeven aan de duurdere woningen. De gemeente wil in eerste instantie gaan voor het opvangen van de woningbehoefte binnen de bestaande verstedelijkingscontouren, inbreiding gaat voor uitbreiding. Daarbij dient kwaliteit wel een belangrijke sturingsfactor te zijn, het opvullen van alle „lege‟ plekken is niet wenselijk in verband met de benodigde speel en groenvoorzieningen om het gewenste kwaliteitsniveau te kunnen behouden. 3.4.2 Stedelijk waterplan Sliedrecht kent een eeuwenlange verbinding met het water. Dat is te zien in de nog in ruimte mate aanwezigheid van stedelijk water. Om ervoor te zorgen dat dit water de juiste kwaliteit en kwantiteit behoudt heeft de gemeente Sliedrecht samen met het Waterschap Rivierenland een stedelijk waterplan opgesteld. Om de functies van het water te verbeteren en de beleving van het water te vergroten, kunnen verschillende maatregelen worden getroffen, die zijn omschreven in het waterplan. In dit waterplan krijgen vijvers, sloten en plassen een specifieke gebruiksfunctie toegekend, zoals zwemwater, viswater, recreatiewater of natuurwater. 3.4.3 Nota Parkeerbeleid Sliedrecht (2008) Een analyse van de huidige situatie toont aan dat in Sliedrecht de parkeernormering op verschillende manieren is geregeld en dat de gehanteerde normen uiteenlopen. Van de vigerende bestemmingsplannen bevat een deel parkeernormen en een deel niet. De in de verschillende bestemmingsplannen gegeven parkeernormen verschillen voorts onderling en zijn deels in die zin sterk verouderd dat zij niet in overeenstemming zijn met het ASVV 2004. Kortom het ontbrak aan actuele en eenduidige parkeernormen voor geheel Sliedrecht. Hiervoor is de Nota Parkeerbeleid Sliedrecht opgesteld.
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
9
Het hoofddoel van de nota is om ervoor te zorgen dat voldoende parkeerplaatsen bij nieuwbouw, verbouw of functieverandering van voorzieningen (woningen, bedrijven, sport, recreatie, enzovoort) in Sliedrecht worden voorzien. 3.4.4 Toekomstvisie Kerkbuurt Om de gewenste herstructurering van de Kerkbuurt in kaart te brengen heeft het BRO in opdracht van de gemeente Sliedrecht de toekomstvisie Kerkbuurt opgesteld. Dit rapport bevat een visie en actieplan om de centrumfunctie van de Kerkbuurt (welke sterk onder druk lijkt te staan) te versterken en toekomstbestendig te maken. Uit het onderzoek blijkt dat het aanbod van detailhandel eenzijdig is en er wordt dan ook geadviseerd vooral te sturen op toevoeging van nieuwe functies en branches. Een vergroting van het winkelaanbod wordt afgeraden. Het Merwedeplein moet als onderbreking van de langgerekte dijkstructuur en de aanwezigheid van de Jumbo en de Hema een centrumfunctie vervullen. Het is het zwaartepunt van het winkelgebied. De Kerkbuurt ten westen van het Merwedeplein heeft voornamelijk een winkel- en horecafunctie. De Kerkbuurt ten oosten van het Merwedeplein heeft veel minder winkelactiviteiten en wordt voornamelijk gebruikt voor bewoning. Bij revitalisering wordt aanbevolen te focussen op de kansrijke gedeelten van de Kerkbuurt. Op hoofdlijnen betekend dit een aanpak van de knelpunten door:
Afbakening kernwinkelgebied (ruimtelijke afbakening biedt helderheid aan de consument en de ondernemers) Definiëring „aanloopmilieus‟ aan de oost- en westzijde Minder opgangen (beteren doorbloeding en levendiger, clustering bezoekersparkeerplaatsen met sterker bronpunt en directe entrees, structurering looproutes) Markering entrees kernwinkelgebied (duidelijk en wervend) Versterking verblijfskwaliteit Merwedeplein (Hema, Jumbo, dagelijks, modische trekkers, etc.) Structuurversterking Westkop (Trekker retail niet dagelijks, (avond)horeca, zakelijke en consumentgerichte dienstverlening) Parkeerrouting (accent noordzijde)
Onderhavig plan past daarmee binnen de kaders die zijn gesteld voor de toekomstvisie van de Kerkbuurt. 3.4.5 Vastgesteld bestemmingsplan “Kerkbuurt - Oost” Op het projectgebied is het bestemmingsplan “Kerkbuurt-Oost” van toepassing, dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 26 april 2004. En door gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland is geaccordeerd op 2 november 2004. De grond waarop het projectgebied is gelegen heeft de bestemming: Centrumdoeleinden;
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
10
Afbeelding 4: verbeelding vigerend bestemmingsplan
De planontwikkeling voor de nieuwbouw van appartementen past niet binnen de regels van het vigerend bestemmingsplan, omdat de bouwplannen niet passen binnen gestelde regels voor de maximale bouwhoogte en binnen het gestelde bouwvlak. 3.4.5 Conclusie Ondanks dat de planontwikkeling in strijd is met het vigerende bestemmingsplan past het plan binnen het ruimtelijk beleid van het Rijk, provincie, regio en gemeente.
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
11
4 PLANBESCHRIJVING 4.1 Plan Onderhavige planontwikkeling is opgestart om een passende invulling te vinden voor het gedeeltelijk braakliggende terrein aan de Kerkbuurt 14-18 te Sliedrecht. Door de bouwkundige staat van het aanwezige opstal Kerkbuurt 14 is er door de opdrachtgever besloten een ontwikkelingsplan te maken voor de locatie Kerkbuurt 14 en de naastgelegen kale bouwgrond Kerkbuurt 16-18. Samen met de gemeente Sliedrecht is gezocht naar een passende invulling. Deze invulling is gevonden in de ontwikkeling van een kleinschalig appartementengebouw met 12 appartementen. Het te ontwikkelen appartementengebouw wordt gekenmerkt door een opbouwende structuur, waarbij er geleding in de gevels is aangebracht. Door deze geleding heeft het gebouw de uitstraling van 4 herenhuizen.
Afbeelding 5: Voorgevel (zijde Kerkbuurt)
De voorgevel sluit conform het overheersende stedenbouwkundige beeld van de omgeving direct aan op de Kerkbuurt. Vanaf de Kerkbuurt zijn de woningen uitsluitend ontsloten voor voetgangers. Aan de achterzijde van en gedeeltelijk onder het gebouw is parkeergelegenheid gerealiseerd. De ontsluiting voor het gemotoriseerde verkeer ligt aan de Gantelweg.
afbeelding 6: situatietekening
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
12
4.2 Stedenbouwkundige uitgangspunten 1. De Kerkbuurt karakteriseert zich door de differentiatie aan gevelbeelden en de verscheidenheid in schaalgrootte. Het plan heeft een andere schaalgrootte dan het naastgelegen pand Kerkbuurt 12 maar heeft weer eenzelfde schaalgrootte als de appartementencomplexen aan de Zoutstoep en Oosterbrugstraat. Het plan past in het beeld van een verscheidenheid in schaalgrootte van de Kerkbuurt. 2. Ruimtelijke patronen. Er is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande patronen in de ruimtelijke inrichting; 3. Verkeer en parkeren. Het perceel wordt voor gemotoriseerd verkeer ontsloten via de Gantelweg, maar de voorgevel en hoofdentree is gesitueerd aan de Kerkbuurt. Parkeren oplossen op eigen terrein. 4. Water. Vanwege het ontbreken van open water op of nabij het plangebied zal hemelwater worden opgevangen en via het gemeentelijke riool worden afgevoerd. 5. Geleding in de gevel om het opgeknipte karakter van het gebouw kracht bij te zetten en de fijne korrel van de Kerkbuurt voort te zetten.
4.3 Ontsluiting en Parkeren Het bouwplan gaat uit van de realisatie van 12 nieuwe appartementen. De appartementen worden gerealiseerd aan de Kerkbuurt (voordeur / hoofdontsluiting). Vanwege het autovrije karakter van de Kerkbuurt is het gebouw aan deze zijde alleen voor voetgangers bereikbaar. De ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer is gelegen aan de Gantelweg. Parkeren voor het plan zal geheel op eigen terrein worden opgelost. Hiervoor worden 17 parkeerplaatsen op het achterterrein gerealiseerd en 5 parkeerplaatsen in de parkeerkelder onder de appartementen. Totaal worden er 22 parkeerplaatsen gerealiseerd. Het aantal benodigde parkeerplaatsen conform de geldende parkeernorm bedraagt: 1,8 parkeerplaats per woning, welke worden voorzien op eigen terrein. Totaal zijn er 1,5 (norm centrum) x 12 appartementen = 18 parkeerplaatsen benodigd. Met de 22 die worden gerealiseerd wordt ruim voldaan aan deze parkeernorm. Het instellen van een parkeerverbod op de Gantelweg heeft geen meerwaarde. Door het smalle profiel van de weg in combinatie met de vele in- en uitritten geldt er reeds in de huidige situatie een “parkeerverbod”. Een weggebruiker mag zijn voertuig namelijk niet voor een in- en/of uitrit parkeren (artikel 24, RVV 1990). Door het smalle profiel van de weg geldt dit verbod ook aan de overzijde van de weg, omdat de in- en uitrit anders niet bruikbaar is. Verder is het niet aannemelijk dat door de uitvoering van het plan de parkeerdruk in de omgeving zal toenemen. In het plan zijn conform de Parkeernota voldoende parkeerplaatsen voorzien, om de verwachte parkeerdruk op te vangen. De parkeerplaats zal worden ontsloten via een dubbele uitritconstructie op de Gantelweg. De Gantelweg is ter plaatse van het plangebied ingericht als 30kilometerzone. Het bouwplan Kerkbuurt 14 betreft een kleinschalige inbreidingslocatie van 12 appartementen. Door deze ontwikkeling zal het aantal verkeersbewegingen slechts in beperkte mate toenemen en het is niet aannemelijk dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid. Gemiddeld zijn er per woning 3,5 autobewegingen per etmaal. In totaal betekend dit maximaal 42 (3,5 * 12 woningen) nieuwe verkeersbewegingen. Dit zijn zowel in als uitgaande verkeersbewegingen. Door het eenrichtingsverkeer in de Gantelweg rijdt het ingaande verkeer een andere route dan het uitgaande, waarmee de extra verkeersbelasting op 21 verkeersbewegingen per etmaal komt.
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
13
4.4 Waterhuishouding Het plangebied is gelegen in de stedelijke kern van Sliedrecht. Binnen het plangebied of in de directe nabijheid van het plangebied is geen oppervlakte water aanwezig. Hierdoor zal hemelwater moeten worden opgevangen en worden afgevoerd via het gemeentelijk riool. De DWA en de HWA van het achterterrein zullen worden aangesloten op het gescheiden rioleringsstelsel in de Gantelweg. De HWA van het gebouw zelf zal worden aangesloten op de riolering in de Kerkbuurt. Door het nieuwbouwplan zal het verhard oppervlak toenemen. Zie voor verdere behandeling van de wateraspecten hoofdstuk 5.5 Water
4.5 Motivering medewerking Met het voorgenomen nieuwbouwplan voor 12 appartementen kan een passende invulling worden gevonden voor de gedeeltelijk braakliggende locatie. Door de invulling van de locatie met woningbouw wordt woningbouw opgelost binnen de kern en daarmee binnen de verstedelijkingscontour. Opvulling van de locatie door middel van woningbouw sluit aan bij de gewenste ontwikkeling de oostelijke helft van de Kerkbuurt winkelvrij te maken / houden. Het voorgenomen bouwplan voldoet aan de overige gestelde ruimtelijke voorwaarden van de gemeente Sliedrecht.
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
14
5 ONDERZOEK/VERANTWOORDING 5.1 Geluidhinder In het kader van de Wet geluidhinder dient voor de ontwikkeling van geluidsgevoelige functies een akoestisch onderzoek te worden verricht. De Wet Geluidhinder (Wgh) stelt grenzen aan de geluidsbelasting waaraan woningen en andere geluidsgevoelige objecten en terreinen mogen worden blootgesteld. De gestelde eisen verschillen per geluidsbron (industrie, spoorwegen, wegverkeer) en per belast object of terrein (bijvoorbeeld woning, school, etc). Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen aanwezige objecten en aanwezige geluidsbronnen en nieuwe objecten en nieuwe geluidsbronnen. Het plan gaat uit van de realisatie van 12 appartementen. Conform het vigerende bestemmingsplan zijn appartementen toegestaan, echter door de overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte is een vergunning om af te mogen wijken van het bestemmingsplan noodzakelijk. De nieuw te bouwen appartementen liggen binnen het invloedgebied van de Kerkbuurt en de Gantelweg. Aangezien de Kerkbuurt een autovrije zone betreft en de Gantelweg is ingericht als 30km-zone ontbreekt de toetsingsverplichting voor de Wgh. Conclusie: Gezien wonen binnen de vigerende bestemming is toegestaan en het plangebied uitsluitend binnen het invloedgebied ligt van wegen waarvoor een maximale snelheid van 30km per uur geldt is toetsing voor wat betreft de Wgh niet noodzakelijk. Voor wat betreft het aspect weg verkeerslawaai ondervindt het voorgenomen bouwplan geen belemmeringen.
5.2 Bedrijven en milieuzonering Normstelling en beleid Bij realisering van nieuwe hindergevoelige functies (woningen) dient te worden onderzocht of er zich in de omgeving bedrijfsactiviteiten bevinden die relevante milieuhinder kunnen veroorzaken. Uitgangspunt daarbij is dat er ter plaatse van de woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt. De afstemming van bestaande en nieuwe functies is mogelijk door het aanhouden van zogenaamde richtafstanden. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de publicatie „Bedrijven en Milieuzonering‟ van het VNG (herziene versie, 2007). Bij deze richtafstanden wordt rekening gehouden met milieuaspecten als geur-, stof en geluidhinder. De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. Uit jurisprudentie en de genoemde VNG-publicatie blijkt dat in het geval van een gemengd gebied verkleinde richtafstanden gelden. Conclusie: Er is geen sprake van de toevoeging van een nieuwe hindergevoelige functie. Op de huidige planlocatie wordt immers een braakliggend terrein en een vervallen woning vervangen door een woonbestemming voor 12 appartementen. In de nabije omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven gevestigd die als hindergevoelig kunnen worden aangemerkt. In de nabij omgeving zijn uitsluitend winkels aanwezig en meer naar het westen van de Kerkbuurt enkele horeca gelegenheden. Vanwege de gemende opzet en de al bestaande woningen dichter bij deze winkels en horeca zijn deze bedrijven en instelling gehouden aan regels met betrekking tot de naastliggende woningen. Derhalve hebben deze bedrijven en instelling geen invloed op het beoogde nieuwbouwplan.
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
15
5.3 Bodem Het beleid is erop gericht zorg te dragen dat de bodemkwaliteit geschikt dient te zijn voor het geplande gebruik. Hiervoor is het bij nieuwe ontwikkelingen verplicht een verkennend bodemonderzoek uit te laten voeren. De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen tenminste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht. Om de bodemkwaliteit in kaart te brengen zijn er twee verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd. Zo heeft de gemeente Sliedrecht opdracht gegeven aan Tritium Advies voor het uitvoeren van een verkennend en nader bodemonderzoek voor de locatie Kerkbuurt 16-18. De conclusie van dit onderzoek luidt: “Uit de resultaten van het vooronderzoek, de veldwerkzaamheden en de uitgevoerde analyses wordt het volgende geconcludeerd. Ter plaatse van de onderzoekslocatie wordt over een oppervlakte van circa 120 m2 een sterke verontreiniging met lood en zink aangetoond. Voor de dikte van de sterke verontreiniging wordt uitgegaan van een gemiddelde dikte van circa 1,0 m. De omvang van de sterke verontreiniging wordt derhalve geschat op circa 120 m3. De matig tot sterke verontreinigingen met lood en zink is in tegenspraak met de vooraf gestelde hypothese dat de locatie niet-verdacht is. Aangezien de verontreinigingen ter plaatse van de onderzoekslocatie binnen de grenzen van het perceel in kaart zijn gebracht, wordt nader onderzoek hiernaar vooralsnog niet noodzakelijk geacht. De lichte verontreinigingen in grond en het grondwater zijn dermate laag, dat nader onderzoek hiernaar niet noodzakelijk wordt geacht. Met behulp van Sanscrit is vastgesteld dat er geen risico’s bestaan bij het huidige en toekomstige gebruik van de locatie. Indien de bestemming van de locatie wijzigt, dient een nieuwe risicobeoordeling uitsluitsel te geven over de risico’s. Op basis van onderhavig onderzoek is geen relatie aangetoond tussen de aangetroffen zintuiglijke verontreinigingskenmerken en de aangetoonde verontreinigingen. Voordat de locatie in gebruik kan worden genomen als appartementencomplex met parkeerplaats is het noodzakelijk om een bodemsanering uit te voeren. Voor aanvang van de bodemsanering is het noodzakelijk een saneringsplan of meldingsformulier BUS op te stellen. Het saneringsplan of meldingsformulier BUS dient ter goedkeuring aan het bevoegd gezag Wbb (i.c.OZHZ) voorgelegd te worden. Naar aanleiding van de aangetroffen bijmengingen met puindeeltjes in de bodem zijn aanvullend op de onderzoeksstrategie, conform de NEN 5707, vijf inspectiegaten gegraven. Visueel is in de inspectiegaten geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Indien grond wordt afgegraven (bijvoorbeeld bij de bouwwerkzaamheden) en van de locatie wordt afgevoerd, dient er rekening mee te worden gehouden dat deze grond elders niet zonder meer toepasbaar is. Met betrekking tot het elders hergebruiken van grond zijn de regels van het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing, die over het algemeen een aanzienlijk grotere onderzoeksinspanning vereisen.” Om ook de bodemkwaliteit van het perceel Kerkbuurt 14 in kaart te brengen heeft Debrug B.V. opdracht gegeven aan Bakker Milieuadviezen om de bodemgesteldheid van dit deel in kaart te brengen. De conclusie van dit betreffende onderzoek luidt:
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
16
“Op basis van het hierboven beschreven bodemonderzoek kan voor het onderzochte terreindeel het volgende worden geconcludeerd: In de geroerde (puinhoudende) bovengrond zijn in het aanvankelijke mengmonster lood en zink boven de tussenwaarden aangetroffen en daarnaast is er sprake van lichte verontreinigingen met PAK en enkele andere metalen. De aangetroffen verontreinigingen passen binnen het algemene bodemkwaliteitsbeeld van de directe omgeving en van langdurig bewoonde stedelijke gebieden in het algemeen; Op grond van de tussenwaarde-overschrijdingen is een uitsplitsing uitgevoerd (5 deelmonsters apart onderzocht op lood en zink) waarbij alleen in monster 6 (straatzijde) de interventiewaarde wordt overschreden voor lood. Voor zink wordt in geen enkel monster de interventiewaarde overschreden. Naar aanleiding van het sterk verhoogde loodgehalte in de bovengrond van boring 6 zijn ter afperking 2 extra boringen uitgevoerd. Met de aanvullende analyses is aangetoond dat op korte afstand rondom boring 6 duidelijk lagere lood- en zinkgehalten worden aangetroffen. Dit betekent derhalve dat rondom boring 6 geen sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging; De kleiige ondergrond is licht verontreinigd met lood, zink, kwik en 10 PAK VROM. In het grondwater overschrijden de gehalten aan barium en molybdeen de streefwaarden. Dit zijn gangbare overschrijdingen. Aanbevelingen. Bij herontwikkelingsplannen dient men bij afvoer van de gemiddeld matig verontreinigde grond rekening te houden met de daarvoor te maken kosten. Afvoer van grond is aan de orde bij het graven van bouwputten en/of bij grondverbetering in het algemeen. Op basis van de nu verkregen resultaten zal af te voeren grond voldoen aan grond voor industrie. Mogelijk vereist de Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid een beknopt plan van aanpak voor een separate ontgraving van de verontreinigde grond rondom boring 6.” Conclusie: Uit de uitgevoerde verkennende bodemonderzoeken kan worden geconcludeerd dat het noodzakelijk is voorafgaand aan de werkzaamheden een bodemsanering uit te voeren op de percelen Kerkbuurt 16-18. Nadat deze bodemsanering is uitgevoerd zal er een evaluatie plaats moeten vinden om te kijken of de bodem geschikt is voor het geplande gebruik, appartementen en parkeerplaatsen. Ten aanzien van het gedeelte Kerkbuurt 14 kan worden geconcludeerd dat een sanering niet noodzakelijk is, echter bij afvoer van de grond dient rekening te worden gehouden met matig verontreinigde grond. Bij beide onderzoeken zijn visueel geen asbestverdachte materialen geconstateerd. Beide onderzoeken zijn door de omgevingsdienst gecontroleerd en per brief van d.d. 5-4-2012 heeft de omgevingsdienst aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van de omgevingsvergunning. Wel benadrukken zij dat er niet met de werkzaamheden mag worden begonnen voordat er een BUS-melding of saneringsplan is ingediend en goedgekeurd.
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
17
5.4 Archeologische en cultuurhistorische waarden Ter bescherming van de cultuurhistorische en archeologische waarden in Nederland dient er volgens de Wet op de Archelogische Monumentenzorg, bij nieuwe ontwikkelingen te worden gekeken naar de aanwezige waarden. Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de nieuwe Monumentenwet, stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005 - 2008, de Nota Belvedère, de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening 2000/2002, het Structuurschema Groene Ruimte 2, een brief van de Staatssecretaris van OC&W aan de Tweede Kamer van 17 april 2000, de herziene Monumentenwet 2006 en diverse publicaties van het Ministerie van OC&W. Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. Onderzoek Archeologie De gemeente Sliedrecht heeft ten tijde van de opstelling van deze ruimtelijke onderbouwing nog geen eigen archeologisch beleid geformuleerd. Hierdoor kan worden teruggevallen op het archeologische beleid van de provincie Zuid-Holland. De Provincie heeft de archeologische waarden van de gehele provincie samengevat op de Cultuurhistorische Waardenkaart. De Cultuurhistorische Waardenkaart van Zuid-Holland (www.chs.zuid-holland.nl) geeft aan dat het projectgebied is gelegen in een gebied met kleine kans op het aantreffen van archeologische sporen bij de graafwerkzaamheden ten behoeve van het nieuwbouwplan. Hierdoor kan worden geconcludeerd dat nader archeologisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht.
Afbeelding 6: uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
18
Het plangebied bevindt zich volgens de Cultuurhistorie kaart behorende bij het vigerende streekplan van de provincie Zuid-Holland niet in een cultuurhistorische gevoelig gebied. De voorgenomen ontwikkeling vormt daarmee geen problemen voor de cultuurhistorie. Conclusie: Binnen het vigerende bestemmingsplan is reeds een bouwvlak opgenomen en het nieuwbouwplan wordt vrijwel geheel binnen dit bouwvlak gerealiseerd. Voor de locatie is er sprake van een kleine kans op archeologische sporen, waardoor gezien het kleinschalige karakter van de ontwikkeling (525m2 bebouwd), kan worden gesteld dat nader archeologisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht.
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
19
5.5 Water In het plangebied is Waterschap Rivierenland de waterkwantiteit- en waterkwaliteitsbeheerder, de vaarwegbeheerder, de beheerder van de primaire en secundaire waterkeringen en beheerder van de rioolwaterzuiveringsinstallaties. Bij het opstellen van deze ruimtelijke onderbouwing heeft in het voortraject overleg plaatsgevonden met het Waterschap Rivierenland. Mede op basis van dit overleg is deze waterparagraaf opgesteld. De watertoets heeft als doel het voorkomen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Waterschapsbeleid Door het waterschap Rivierenland is het Waterbeheerplan 2010-2015 opgesteld. Dit beleidsplan heeft een integraal en strategisch karakter. De beleidslijnen tot 2015 zijn hierin vastgelegd: het bieden van veiligheid tegen overstromingen; het realiseren van de kwantitatieve wateropgave (NBW1); het realiseren van de waterkwaliteits- en ecologische doelstellingen (KRW2); het samen met de gemeenten realiseren van de kwantitatieve wateropgave in het stedelijk gebied en het verbeteren van de waterkwaliteit in stedelijke wateren; het invulling geven aan de samenwerking in de afvalwaterketen. Met het Waterbeheerplan 2010-2015 zet het waterschap haar beleid uit de voorliggende periode voort en waar noodzakelijk is het beleid verder geïntensiveerd. Alle beleidsaspecten van waterkeringen, watersysteem en afvalwaterketen zijn in dit plan verwoord. Ook zijn voor het eerst de nationale, de provinciale en waterschapsplannen tegelijkertijd opgesteld. Omdat deze verschillende plannen elkaar beïnvloeden is er veel geïnvesteerd in een goede afstemming tussen de verschillende overheden. Gemeentelijk beleid Vanuit onder andere het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), is bepaald dat voor alle gemeenten in Nederland een stedelijk waterplan opgesteld moet worden. Om aan deze eis te kunnen voldoen heeft de gemeente Sliedrecht in samenwerking met het waterschap Rivierenland het Stedelijk Waterplan Gemeente Sliedrecht opgesteld. In dit waterplan is aangegeven welke doelen men wenst te bereiken op het gebied van stedelijk waterbeheer voor de gemeente Sliedrecht. De doelen uit het beleidsplan zijn uitgewerkt in vier aspecten: Verbeteren doorstroming; Afkoppelen van regenwater; Voldoende waterberging; beheer en onderhoud; Verbeteren afwatering; Stimuleren natuurvriendelijke oevers. Het beleidsplan moet de gemeente helpen om een veilig, robuust en duurzaam watersysteem te bereiken in 2025 door optimalisering van het huidige systeem. De gemeente en het waterschap gaan de komende jaren intensief samenwerken om de gestelde doelen te bereiken. Keur Het waterschap heeft als regelgeving haar verordening de Keur. Deze verordening is bedoeld om watergangen, wateren, onderhoudspaden, kaden en dijken te beschermen tegen beschadiging. Het onderhoud van veel watergangen in de stedelijke kern van Sliedrecht is overgedragen van de gemeente naar het Waterschap. Nieuwbouweffecten Het onderhavige bouwplan voorziet in de sloop van het bestaande woning en de nieuwbouw van een kleinschalig appartementencomplex. Gezien in de huidige
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
20
situatie een gedeelte van het terrein braak ligt en het nieuwbouwplan uitgaat van een volledige invulling is er spraken van een toename aan verhard oppervlak. Het realiseren van nieuwbouw op niet verharde grond heeft effecten voor de waterhuishouding. De mogelijkheden van afkoppelen dienen zoveel mogelijk benut te worden. Schoon dak- en terreinwater (mits geen uitlogende materialen worden toegepast) kan direct naar het oppervlaktewater afgevoerd worden, om belasting van de afvalwaterzuivering te verminderen. Indien er een toename van het bestaande verhard oppervlak (bebouwing, bestrating, e.d.) plaats vindt, dient indien dit stedelijk gebied betreft en het verhard oppervlak toeneemt met meer dan 500 m compensatie in het kader van waterberging plaats te vinden. Om te bereken welke hoeveelheid watercompensatie noodzakelijk is heeft het Waterschap Rivierenland voor dit 3 gebied de stelregel dat er 436 m waterberging moet worden gerealiseerd bij een toename van het verhard oppervlak van 10.000 m2. In de huidige situatie is de locatie gedeeltelijk bebouwd door een bestaande woning met een oppervlak van ca. 90m² en rondom de woning een verharding van nog eens ca. 90m². Totaal brengt dit het verharde oppervlak in de huidige situatie op ca. 180m². In de toekomstige situatie is er sprake van een bebouwd oppervlak van ca. 525m² en een verhard oppervlak van ca. 550m². Dit betekend een toename in het verhard oppervlak van ca. 895m². deze toename verminderd met een vrijstelling van 500m² betekend dat er een oppervlakte van 395m² zal moeten worden gecompenseerd. Uitgaande van een peilstijging binnen de Alblasserwaard van 20cm betekend dat er 86m² aan nieuw open water zal moeten worden gerealiseerd. Vanwege de ligging van de locatie in de binnenstedelijke kern van Sliedrecht aan de Kerkbuurt is het niet mogelijk de benodigde compensatie in of nabij de locatie te realiseren. Er is met de gemeente Sliedrecht overeenstemming bereikt de benodigde watercompensatie te realiseren via de gemeentelijke waterbergingsbank. 2
Waterkering In het verleden vormde de Kerkbuurt de primaire waterkering van Sliedrecht. Inmiddels is deze echter verlegd, waarmee het plan binnendijks in komen te liggen. Door het verleggen van de waterkering ligt het plangebied in de buitenbeschermingszone van de waterkering en op basis van de keur gelden hier slechts geringe beperkingen. Belangrijkste beperkingen voor dit bouwplan zijn eventuele afgravingen of ondergronds bouwen. Om voor het bouwplan een omgevingsvergunning te verkrijgen zal tevens een watervergunning moeten worden aangevraagd. Bij het verkrijgen van een watervergunning kunnen nadere technische eisen aan het plan worden gesteld. Riolering Zowel het vuilwater als het hemelwater wordt, evenals in de bestaande situatie, afgevoerd via de riolering. Hiervoor wordt aangesloten op het bestaande rioleringssysteem. Het beleid van het Waterschap Rivierenland is er op gericht om hemelwater van dak- en wegoppervlakken af te koppelen van de riolering en af te voeren naar het oppervlaktewater. Er mogen hierbij geen uitlogende bouwmaterialen worden gebruikt. In de nabije omgeving van het bouwplan is geen oppervlaktewater aanwezig waarop het hemelwater kan afwateren, hierdoor kan niet aan het beleid van het waterschap worden voldaan, maar zal hemelwater gescheiden worden aangesloten op de gemeentelijke riolering. De DWA en de HWA van het achterterrein zullen worden aangesloten op het gescheiden rioleringsstelsel in de Gantelweg. De HWA van het gebouw zelf zal worden aangesloten op de riolering in de Kerkbuurt. Conclusie De voorgenomen bestemmingswijziging heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem.
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
21
5.6 Flora en fauna Algemeen De bescherming van de natuur in Nederland vindt plaats op basis van de Natuurbeschermingswet, welke op 1 oktober 2005 in werking getreden. In deze wet is het gebiedsbeschermende deel van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn opgenomen. Met de inwerkingtreding van de gewijzigde Natuurbeschermingswet zijn de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn definitief in nationale wetten verankerd. Het soorten beschermende deel is vastgelegd in de op 1 april 2002 in werking getreden Flora- en faunawet. Het doel van de Flora- en Faunawet is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende plant- en diersoorten. In deze wet wordt uitgegaan van het “nee, tenzij principe”. Alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde plant- en diersoorten zijn in principe verboden. Alleen onder strikte voorwaarden zijn afwijkingen van de verbodsbepalingen mogelijk. Hiertoe zal, indien zich omstandigheden voordoen, een ontheffing ex art. 75 vierde lid, onderdeel C (ontheffing voor ruimtelijke ingreep) moeten worden aangevraagd. Flora- en faunawet Voor bestemmingsplannen die een toekomstige ontwikkeling mogelijk maken en daarmee een wijziging van het grondgebruik inhouden of bijvoorbeeld het slopen dan wel oprichten van nieuwe bebouwing en/of infrastructuur, dient een onderzoek naar flora en fauna te worden uitgevoerd. De verantwoordelijkheid van het nagaan van de effecten op de flora en fauna ligt bij de initiatiefnemer. EHS De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt in de PEHS. Het projectgebied is gelegen aan de Kerkbuurt te Sliedrecht en is onderdeel van het Groene Hart. Het plangebied maakt geen deel uit van de PEHS of EHS. Plangebied In het onderhavige geval is het plangebied gelegen langs aan de Kerkbuurt 14-18 te Sliedrecht. De locatie is gedeeltelijk bebouwd met een woning met daaromheen gedeeltelijk verharding en braakliggend land. De locatie wordt thans niet gebruikt en de begroeiing is ernstig verwilderd. Om de gevolgen voor eventueel aanwezige flora en fauna in kaar t te brengen is er door het ecologisch adviesbureau Waardenburg een natuurtoets uitgevoerd. De conclusie van deze natuurtoets luidt: “Van der Brugge Makelaardij heeft Bureau Waardenburg opdracht verstrekt om een quick scan uit te voeren naar de betekenis van het plangebied voor beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet. Op basis van een oriënterend veldonderzoek (4 mei 2012) en bronnenonderzoek zijn de effecten van de ingreep beoordeeld in het kader van de Flora- en faunawet. Conclusie Het plangebied heeft geen betekenis voor (strikt) beschermde soorten van tabel 2/3 van de Flora- en faunawet. Een ontheffing van de Flora- en faunawet wordt daarom niet noodzakelijk geacht. De werkzaamheden kunnen zonder beperkingen worden uitgevoerd.” Zorgplicht Uiteraard zal er tijdens eventuele terreinwerkzaamheden moeten worden gelet op de aanwezigheid van beschermde soorten en indien deze worden geconstateerd zullen de werkzaamheden moeten worden stilgelegd in afwachting van verder onderzoek. Indien er uit het verder onderzoek toch mocht blijken dat er beschermde soorten voorkomen zullen hiervoor de benodigde ontheffingen worden aangevraagd. Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
22
Conclusie De voorgenomen bestemmingswijziging heeft geen negatieve gevolgen voor het aspect flora en fauna.
5.8 Luchtkwaliteit Algemeen Binnen de Europese Unie zijn normen voor de luchtkwaliteit vastgesteld (richtlijn 1999/30 EG van de Raad van Europese Unie). Met haar Besluit Luchtkwaliteit 2005 (Blk 2005) implementeert Nederland de Europese richtlijn in de Nederlandse wetgeving. Het Besluit Luchtkwaliteit is echter op 15 november 2007 vervangen met de inwerkingtreding van de „Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen)‟ Vanaf dit moment zijn de eisen met betrekking tot luchtkwaliteit verankerd in de wet milieubeheer. Doel van deze wet is dat bij toekomstige ontwikkelingen de grenswaarden zoals gesteld in de wet (o.a. voor stikstofdioxide en fijn stof) niet worden overschreden. De gestelde grenswaarden in de wet zijn overgenomen uit het Blk 2005. Onderhavig plan betreft de realisatie van 12 appartementen in het centrum van Sliedrecht. Hiermee valt het plan in het besluit NIBM (gevallen die niet in betekenende mate bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit <3%), waardoor kan worden gesteld dat de bouwmogelijkheid geen tot nihil invloed heeft op de luchtkwaliteit en dat toetsing verder niet noodzakelijk wordt geacht.
5.9 Externe veiligheid Algemeen Bij de invloed van de externe veiligheid wordt bezien in hoeverre de veiligheidsrisico‟s door de gewenste bestemmingen worden overschreden. Het gaat hierbij om risico‟s door stationaire (inrichtingsgebonden) activiteiten met gevaarlijke stoffen en risico‟s door het transport van gevaarlijke stoffen. In beide gevallen wordt de afweging gebaseerd op de omvang van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, de mogelijke effecten die optreden en de kans dat die effecten ook daadwerkelijk manifest worden. Nieuwe (beperkt) kwetsbare bestemmingen mogen niet voorkomen op plaatsen waar het plaatsgebonden risico groter is dan -6 10 per jaar. De normen voor het plaatsgebonden risico zijn bedoeld als grenswaarden volgens de wet milieubeheer. Volgens de risicokaart van de provincie Zuid-Holland zijn er in de directe omgeving van het plangebied geen inrichtingen die een bedreiging vormen voor de planontwikkeling.
Afbeelding 7: uitsnede Risicokaart Zuid-Holland
Invloed van stationaire bronnen In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen bedrijven die gevaarlijke stoffen aanwezig hebben en gebruiken. Daarnaast zijn er geen inrichtingen gelegen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of die anderzijds als risicovol zijn aan te merken Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
23
Derhalve zijn geen relevante externe veiligheidsrisico‟s door stationaire bronnen te verwachten. Invloed transport gevaarlijke stoffen, Buisleidingen Het kabinet heeft op 9 februari 2007 ingestemd met een nieuwe aanpak van het buisleidingen. Zo komt er een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Buisleidingen. Daarin werkt de regering de wet verder uit. Deze AMvB zal regels gaan stellen voor risico‟s en zonering langs buisleidingen, het opnemen van voorschriften in bestemmingsplannen, technische eisen, het aanwijzen van een toezichthouder, melding van incidenten en beschikbaarheid van noodplannen. Het ontwerpbesluit van de AMvB is 19 augustus 2009 naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. In en om het plangebied zijn geen van dergelijke buisleidingen aanwezig. Invloed transport gevaarlijke stoffen, Wegverkeer Na bestudering van de “risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen” d.d. 24 maart 2003 opgesteld door Adviesgroep AVIV, in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, blijkt dat alleen voor rijkswegen de externe veiligheidsrisico‟s zijn beschouwd. Voor gevaarlijk wegtansport binnen gemeentelijke en provinciale wegen is de gemeente c.q. De provincie bevoegd een routering vast te leggen. Om een extern risico van enige omvang aan te kunnen tonen is een relevante vervoersstroom van bulktransport nodig. In de onmiddellijke omgeving van het plangebied vindt geen voor de externe veiligheid relevant transport van gevaarlijke stoffen over de weg plaats. Echter zijn incidentele transporten van gevaarlijke stoffen niet uit te sluiten, maar deze vallen tevens buiten het toetsingskader. Hierdoor zijn geen relevante externe veiligheidsrisico‟s door transport over de weg te verwachten. Kabels en Leidingen Voor zover bekend zijn er binnen de bouwgrenzen van de projectlocatie geen noemenswaardige (hoofdkabels en hoofdleidingen) kabels en leidingen aanwezig.
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
24
7 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID 7.1 Exploitatie Vanwege het private initiatief komt het onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid van de voorgenomen nieuwbouw, voor verantwoordelijkheid van de opdrachtgever, welke hierbij aangeeft dat de financiële haalbaarheid gewaarborgd is. Ter zekerheid van de gemeente zal er een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemer worden getekend, waarin o.a. is geregeld dat planschade voor rekening van de initiatiefnemer komt. Conclusie Op basis van het vorenstaande kan worden vastgesteld dat de economische uitvoerbaarheid gewaarborgd is.
8 OVERLEG EN INSPRAAK 8.1 Vooroverleg Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) artikel 3.1.1 geeft aan dat de gemeente bij de voorbereiding van een ruimtelijke ontwikkeling overleg moeten plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In het kader van het vooroverleg is het plan worden besproken met volgende partijen: - Provincie Zuid-Holland; - Waterschap Rivierenland; De reacties uit het vooroverleg geven geen aanleiding tot het wijzigen van het plan.
8.2 Zienswijzen In overeenstemming met artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3° Wet algemene bepalingen omgevingsrecht heeft de ontwerp omgevingsvergunning Kerkbuurt 1418 na publicatie in Het Kompas vanaf vrijdag 29 juni 2012 gedurende acht weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor van de gemeente Sliedrecht. In de periode van vrijdag 13 juli 2012 tot 24 augustus 2012 heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een zienswijze in te dienen op de ontwerp omgevingsvergunning. Er zijn 5 schriftelijke zienswijzen ingediend. In het in de bijlage opgenomen zienswijzenverslag is een samenvatting gegeven van de ontvangen zienswijzen en zijn de zienswijzen van gemeentelijk commentaar voorzien. Tevens is per zienswijze aangegeven of de zienswijze gegrond danwel ongegrond is. De ingediende zienswijze geven geen aanleiding tot het maken van aanpassingen op het plan.
Ruimtelijke onderbouwing Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht
25
Plangebied Kerkbuurt 14-18
Bestemmingen bestemmingen
Centrum
Aanduidingen 11
Bouwvlak Maximale bouwhoogte (m)
11
C
Verklaringen Bestemmingsgrens Ondergrond
Gemeente Sliedrecht Projectbesluit Kerkbuurt 14-18 NL.IMRO.0610.pbkerkbuurt1418-3001 Schaal: 1:500 Status: Vastgesteld Auteur: EvdH Datum: 30-10-2012
Regels/voorschriften
projectbesluit “Kerkbuurt 14-18 Sliedrecht” Planstatus: vastgesteld Datum: 30-10-2012 Plan identificatie: NL.IMRO.0610.pb04Kerkbuurt1418-3001 Auteur: EvdH
1 Bestemmingsregels .............................................................................................................................. 4 Artikel 1 Centrumdoeleinden .............................................................................................................. 4
2
Het artikel 7 (Centrumdoeleinden) van het vigerende bestemmingsplan „Kerkbuurt – Oost‟ zijn van overeenkomstige toepassing. Het artikel is voor wat betreft de bestemmingsomschrijving en bouwregels hieronder weergegeven. De tekst en indeling is zoveel als mogelijk aangepast aan de SVBP 2008.
3
1 Bestemmingsregels Artikel 1 Centrumdoeleinden 1.1 Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor „Centrum (C)‟ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel; b. wonen; c. praktijkruimtes, mits de praktijkruimte grenst aan de bestemming „verkeersdoeleinden‟ en/of „parkeerterrein‟; d. (gebouwde) parkeervoorzieningen; e. opslag ten behoeve van de functie genoemd onder a, c en d, mits de opslag grenst aan de bestemming „verkeersdoeleinden‟ en/of „parkeerterrein‟; met bijbehorende bouwwerken.
1.2 Bouwregels 1.2.1 Gebouwen Voor gebouwen gelden de onderstaande bouwregels. a. de gebouwen dienen te worden gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken; b. de maximum goot- respectievelijk bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven; c. de hoogte van de andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3.00 m, met uitzondering van erfafscheidingen; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de erfafscheiding welke niet vergunningvrij zijn op grond van art. 2, lid e, van het “Besluit bouwvergunningsvrije en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken” zijn niet toegestaan. e. de maximale bouwhoogte mag worden overschreden met antennes, schoorstenen, liftschachten en andere ondergeschikte dakopbouwen, tot een maximum van 15% van het dakoppervlak.
1.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, met uitzondering van erfafscheidingen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van erfafscheidingen, welke niet vergunningvrij zijn op grond van artikel 2, lid e, van het „Besluit bouwvergunningvrije en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken‟ zijn niet toegestaan.
4
Verkennend en nader bodemonderzoek Kerkbuurt 16-18 Sliedrecht
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
Verkennend en nader bodemonderzoek
in opdracht van Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid P. Kramers-Snijders Postbus 550 3300 AN DORDRECHT betreffende de locatie Kerkbuurt 16-18 Sliedrecht projectnummer 1108/025/RK-01 zaaknummer 92569 versie 0 vestiging, datum Prinsenbeek, 16 november 2011
Opgesteld:
Gecontroleerd door:
Jeroen van den Berg Projectleider bodem
Sander Jansen Projectleider bodem
Tritium Advies B.V. Gulberg 35
Groenstraat 27
Steeg 27
E-mail
[email protected]
5674 TE NUENEN
4841 BA PRINSENBEEK
6086 EJ NEER
Internet www.tritiumadvies.nl
Telefoon 040 - 2 951 951
Telefoon 076 - 5 429 564
Telefoon 0475 - 498 150
ING 66.25.72.645
Fax 040 - 2 951 950
Fax 076 - 5 416 894
Fax 0475 - 498 151
K.v.K nr. 17108024
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
SAMENVATTING In opdracht van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) namens de gemeente Sliedrecht, heeft Tritium Advies B.V. een verkennend en nader bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Kerkbuurt 16-18 te Sliedrecht. Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen verkoop van de betreffende locatie door de gemeente Sliedrecht. Doel van het onderzoek is het vastleggen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (grond en grondwater) van de onderzoekslocatie. Op basis van het vooronderzoek is de te onderzoeken locatie als niet-verdacht beschouwd. Op grond hiervan is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd conform de NEN 5740 (januari 2009). Zintuiglijk zijn tijdens de uitvoering van het veldwerk in de boven- en ondergrond bijmengingen aangetroffen met puin- en kooldeeltjes. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt de grond sterk verontreinigd te zijn met zink, matig verontreinigd met lood en licht verontreinigd met cadmium, kobalt, koper, kwik, PAK, PCB en minerale olie. De ondergrond is licht verontreinigd met cadmium, kwik, lood en PAK. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en xylenen. Naar de sterke verontreiniging met zink en de matige verontreiniging met lood is aanvullend onderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten van het nader onderzoek blijkt de onderzoekslocatie over een oppervlakte van circa 120 m2 sterk verontreinigd met lood en zink. De verontreiniging is aangetoond vanaf maaiveld tot een diepte van gemiddeld 1,0 m-mv. De omvang van de sterke verontreiniging bedraagt derhalve naar verwachting circa 120 m3. Op basis van onderhavig onderzoek is geen eenduidige relatie aangetoond tussen de aangetroffen zintuiglijke verontreinigingskenmerken (bijmengingen met puin en kooldeeltjes) en de aangetoonde verontreinigingen. Uit de risicobeoordeling blijkt dat bij het huidige en toekomstige gebruik van de locatie geen sprake is van onaanvaardbare risico's. Voordat de locatie in gebruik kan worden genomen als appartementencomplex met parkeerplaats is het noodzakelijk om een bodemsanering uit te voeren. Voor aanvang van de bodemsanering is het noodzakelijk een saneringsplan of meldingsformulier BUS op te stellen. Het saneringsplan of meldingsformulier BUS dient ter goedkeuring aan het bevoegd gezag Wbb (i.c. OZHZ) voorgelegd te worden. Naar aanleiding van de aangetroffen bijmengingen met puindeeltjes in de bodem zijn aanvullend op de onderzoeksstrategie, conform de NEN 5707, vijf inspectiegaten gegraven. Visueel is in de inspectiegaten geen asbestverdacht materiaal aangetroffen.
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
INHOUDSOPGAVE pagina SAMENVATTING 1
INLEIDING
1
2
VOORONDERZOEK
2
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Locatiegegevens Eerder uitgevoerd onderzoek Bodemsamenstelling en geohydrologische situatie Regionale achtergrondwaarden Conclusies vooronderzoek
2 2 3 3 3
3
ONDERZOEKSSTRATEGIE
4
3.1 3.2 3.3
Verkennend bodemonderzoek Nader bodemonderzoek Asbestonderzoek
4 4 5
4
UITVOERING
6
4.1 4.2 4.3 4.4
Grondonderzoek Grondwateronderzoek Asbestonderzoek Analyses
6 7 7 7
5
ANALYSERESULTATEN
9
5.1 5.2 5.3
Toetsingskader Grond water
9 10 11
6
VERONTREINIGINGSSITUATIE
12
7
STANDAARD RISICOBEOORDELING
13
7.1 7.2
Uitgangspunten Resultaten risicobeoordeling
13 13
8
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
BIJLAGEN
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
topografische ligging situatietekening en verontreinigingssituatie boorprofielen peilbuisspecificaties analyseresultaten grond analyseresultaten grondwater toetsingstabellen grond toetsingstabellen grondwater risicobeoordeling met behulp van sanscrit conceptueel model
aantal pagina's (excl. voorblad) 1 2 7 1 19 6 5 2 4 2
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
1
INLEIDING
In opdracht van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ), namens de gemeente Sliedrecht, heeft Tritium Advies B.V. een verkennend en nader bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Kerkbuurt 16-18 te Sliedrecht. Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen verkoop en herontwikkeling van de betreffende locatie door de gemeente Sliedrecht. Doel van het onderzoek is het vastleggen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (grond en grondwater) van de onderzoekslocatie. Tritium Advies B.V. heeft geen binding met de opdrachtgever en de onderzoekslocatie anders dan als onafhankelijk onderzoeksbureau.
pagina 1 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
2
VOORONDERZOEK
Van de onderzoekslocatie en de directe omgeving zijn gegevens verzameld, die van belang zijn voor het bodemonderzoek. In afwijking op de norm NEN 5725 zijn voor onderhavig onderzoek de historische gegevens aangeleverd door de opdrachtgever.
2.1
Locatiegegevens
De onderzoekslocatie is gelegen aan de Kerkbuurt 16-18 te Sliedrecht. De XY-coördinaten van de onderzoekslocatie zijn: X = 112.866 en Y = 425.705. De topografische ligging is weergegeven in bijlage 1. Een situatietekening is weergegeven in bijlage 2. De locatie is kadastraal bekend als gemeente Sliedrecht, sectie H, nummer(s) 8075 en 8076 en heeft een totale oppervlakte van circa 530 m2. Het perceel is momenteel onbebouwd en braakliggend. De belendende percelen zijn in gebruik als wonen met tuin. In de toekomst zal op de onderzoekslocatie een appartementencomplex met parkeerplaatsen worden gerealiseerd. In het verleden zijn op de locatie een blikslagerij, een koperslagerij en opslag van goederen (vatenopslag) en van alifatische koolwaterstoffen aanwezig geweest. Op basis van de informatie uit het eerder op de locatie uitgevoerde onderzoek, zie paragraaf 2.2, is de noordelijke helft van de onderzoekslocatie bebouwd geweest. Het pand dat nog is aangetroffen tijdens het eerder uitgevoerde bodemonderzoek bestond uit een voormalige woongedeelte en een voormalige kolenopslag. Tevens is aan de achterzijde van het pand een bovengrondse opslag voor HBO aanwezig geweest.
2.2
Eerder uitgevoerd onderzoek
Op de locatie zelf is eerder het volgende bodemonderzoek uitgevoerd: 1. Verkennend bodemonderzoek Kerkbuurt 16-18 te Sliedrecht, uitgevoerd door Inpijn-Blokpoel, rapport van 2 februari 1999 met opdrachtnummer MA-1479. Ad 1. Tijdens de uitvoering van het veldwerk werden plaatselijk bijmengingen met puin en koolas aangetroffen. De grond bleek licht verontreinigd te zijn met koper, kwik, lood, zink en PAK. Het grondwater bleek licht verontreinigd met chroom, arseen en naftaleen. Ter plaatse van het HBO-vat werden zowel in de grond als in het grondwater analytisch geen verontreinigingen aangetoond. Uit de gegevens afkomstig uit het Bodem Informatie Systeem (BIS) van de OZHZ werd geconcludeerd dat de onderzoekslocatie als geheel alsmede de verdachte deellocaties voldoende waren onderzocht.
pagina 2 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
2.3
Bodemsamenstelling en geohydrologische situatie
Voor de informatie in de voorliggende paragraaf is gebruik gemaakt van de Grondwaterkaart van Nederland (DGV/TNO Delft), de Bodemkaart van Nederland (STIBOKA Wageningen) en de topografische kaart van Nederland (TDN Emmen). De maaiveldhoogte op de onderzoekslocatie bedraagt circa 8 m+NAP. De bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie bestaat uit een matig doorlatende deklaag van circa 8 m dikte, die is samengesteld uit zand en klei op veen. Onder de deklaag bevindt zich het eerste watervoerende pakket met een dikte van circa 37 m. Het eerste watervoerende pakket is samengesteld uit grove zanden, afkomstig van de Formaties van Urk en Sterksel. De regionale stromingsrichting van het freatisch grondwater is oostelijk. Op circa 250 meter ten zuiden van de onderzoekslocatie bevindt zich een jachthaven en op circa 500 meter ten zuiden van de onderzoekslocatie bevindt zich de Merwede. Over grondwateronttrekking in de directe omgeving van de locatie zijn geen gegevens bekend.
2.4
Regionale achtergrondwaarden
Voor het gebied waarin de onderzoekslocatie is gelegen, zijn de in de onderstaande tabel weergegeven toepassingseisen vastgesteld voor de zone wonen heterogeen. De waarden zijn ontleend aan de bodemkwaliteitskaart van de OZHZ en zijn gelijk aan de functie wonen uit het generieke beleid van het Besluit Bodemkwaliteit. Tabel 2.1: regionale achtergrondwaarden. gebiedsindeling
bodemkwaliteitszone wonen heterogeen
stofnaam
achtergrondwaarde (mg/kg)
arseen
27
cadmium
1,2
chroom
62
koper
54
kwik
0,83
lood
210
nikkel
39
zink
200
PAK
6,8
minerale olie
190
2.5
Conclusies vooronderzoek
Op grond van het vooronderzoek wordt de locatie als 'niet-verdacht' beschouwd. Aangenomen wordt dat op de onderzoekslocatie geen sprake is van bodemverontreiniging.
pagina 3 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
3
ONDERZOEKSSTRATEGIE
De werkzaamheden worden uitgevoerd onder certificaat op grond van BRL SIKB 2000 (versie 3.2a, 13 maart 2007) conform VKB protocollen 2001 (versie 3.1, 13 maart 2007) en 2002 (versie 3.2, 13 maart 2007) van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer.
3.1
Verkennend bodemonderzoek
Het verkennend onderzoek is uitgevoerd conform de onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie (strategie ONV) van de NEN 5740 (januari 2009). De uit te voeren werkzaamheden zijn weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 3.1: strategie verkennend bodemonderzoek. chemische analyses1)
boorwerk (diepte in m-mv) boringen
peilbuizen
grond
grondwater
4 x 0,5
1
1 x bovengrond NEN-g
1 x NEN-gw
1 x 2,0
1 x ondergrond NEN-g
opmerkingen bij de tabel: 1) verklaring analyses: NEN-g : pakket NEN 5740 voor grondparameters (9 metalen, PAK, PCB en minerale olie); NEN-gw : pakket NEN 5740 voor grondwaterparameters (9 metalen, vluchtige aromatische koolwaterstoffen en naftaleen, vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen en minerale olie).
Van de grond(meng)monsters worden het organische stof en lutumgehalte bepaald. De grond- en grondwatermonsters worden conform AS3000 voorbewerkt. Naar aanleiding van de verkregen analyseresultaten zijn de separate grondmonsters van het mengmonster van de bovengrond geanalyseerd op lood en zink. Tevens zijn separate grondmonsters van de bovengrond van de overige boringen separaat geanalyseerd op zware metalen.
3.2
Nader bodemonderzoek
Naar aanleiding van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek is een nader bodemonderzoek uitgevoerd naar de sterke verontreinigingen met lood en zink in de grond. Het nader bodemonderzoek is gebaseerd op de NTA 5755 ‘Bodem – Landbodem – Strategie voor het uitvoeren van nader onderzoek – Onderzoek naar de aard en omvang van bodemverontreiniging’ (Nederlands Normalisatie-Instituut, juli 2010). De uit te voeren werkzaamheden zijn weergegeven in de tabel op de volgende pagina. Conform de NTA 5755 is op basis van de gegevens uit het vooronderzoek een conceptueel model opgesteld. Op basis van het conceptueel model wordt nader bodemonderzoek naar de omvang van de verontreiniging met zink en lood noodzakelijk geacht. Het conceptueel model is weergegeven in bijlage 10.
pagina 4 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
Tabel 3.2: strategie nader bodemonderzoek. doel
boorwerk (diepte in m-mv)
chemische analyses
boringen
grond
horizontale afperking
6 x 1,5
6 x lood, zink
verticale afperking
2 x 2,5
2 x lood, zink
De grondmonsters worden conform AS3000 voorbewerkt.
3.3
Asbestonderzoek
In verband met de waargenomen puinbijmengingen en de voormalige aanwezigheid op de locatie van een koper- en blikslagerij is een verkennend asbestonderzoek uitgevoerd op de locatie. Het asbestonderzoek is gebaseerd op de NEN 5707 (mei 2003). Ter plaatse van de onderzoekslocatie worden 5 inspectiegaten (0,3 m x 0,3 m) worden gegraven tot een diepte van 0,5 m-mv. Tevens wordt ter plaatse van één inspectiegat een boring geplaatst tot een diepte van 2,0 m-mv.
pagina 5 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
4
UITVOERING
4.1
Grondonderzoek
Op 26 augustus 2011 zijn boringen geplaatst van het verkennend bodemonderzoek. Op 17 en 20 oktober 2011 zijn de boringen van het nader bodemonderzoek geplaatst. De boringen zijn geplaatst volgens de in hoofdstuk 3 aangegeven onderzoeksstrategie conform VKB protocol 2001 (versie 3.1, 13 maart 2007) van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. De plaats van de boringen is weergegeven in bijlage 2. Tijdens het plaatsen van de boringen zijn de boringen 03 en 06 gestuit een diepte van circa 0,5 m-mv. De boorprofielen zijn weergegeven in bijlage 3. Uit de boorprofielen blijkt dat de vaste bodem op de locatie tot maximaal 1,0 m-mv bestaat uit zand of klei. Hieronder bestaat de bodem tot 4,2 m-mv (= einddiepte diepste boring) uit klei. De bij de boringen vrijkomende grond is in het veld organoleptisch (zintuiglijk) beoordeeld. In de onderstaande tabel zijn de afwijkingen weergegeven zoals die in de bodem zijn waargenomen die duiden op een mogelijke verontreiniging. Tabel 4.1: afwijkende zintuiglijke waarnemingen. boring
traject (m-mv)
afwijking
einddiepte (m-mv)
verkennend bodemonderzoek 01
0,0 – 0,8
zwak koolhoudend, uiterst puinhoudend
0,8 – 1,6
zwak koolhoudend, matig puinhoudend
1,6 – 2,5
zwak puinhoudend
0,0 – 0,5
zwak koolhoudend, sporen puin
0,5 – 1,3
zwak koolhoudend, zwak puinhoudend
0,5 – 1,3
sporen kool, zwak puinhoudend
2,0
03
0,0 – 0,5
uiterst puinhoudend
0,5
05
0,0 – 1,0
zwak koolhoudend, zwak puinhoudend
0,5
06
0,0 – 0,5
sterk puinhoudend
1,0
0,0 – 0,4
matig puinhoudend
0,5
0,4 – 0,9
zwak koolhoudend, matig puinhoudend
0,9 – 1.5
matig kolengruishoudend
0,0 – 0,4
matig puinhoudend
0,4 – 1,0
sterk kolengruishoudend, sterk puinhoudend
1,0 – 1,2
uiterst kolengruishoudend
1,2 – 1,5
zwak kolengruishoudend, sporen puin
02
4,2
nader bodemonderzoek 101
102
2,0
2,0
pagina 6 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
Vervolg tabel 4.1: afwijkende zintuiglijke waarnemingen. boring
traject (m-mv)
afwijking
103
0,0 – 0,8
zwak kolengruishoudend, matig puinhoudend
0,8 – 1,2
matig kolengruishoudend, uiterst puinhoudend
0,0 – 0,5
sterk puinhoudend
0,5 – 1,5
sterk kolengruishoudend, matig puinhoudend
0,0 – 0,4
sterk puinhoudend
0,4 – 0,8
zwak kolengruishoudend, matig puinhoudend
0,8 – 1,0
zwak puinhoudend
0,0 – 0,6
zwak kolengruishoudend, sterk puinhoudend
0,6 – 1,4
sporen kolengruis, zwak puinhoudend
104
105
106
107
108
4.2
0,0 – 0,6
uiterst puinhoudend
0,6 – 0,85
matig kolengruishoudend, zwak puinhoudend
0,0 – 0,3
sterk puinhoudend
0,3 – 0,5
uiterst puinhoudend
0,5 – 0,9
matig kolengruishoudend, sporen puin
einddiepte (m-mv)
1,7
2,0
1,5
2,5
2,5
1,5
Grondwateronderzoek
De peilbuis is op 5 september 2011 bemonsterd conform VKB protocol 2002 (versie 3.2, 13 maart 2007) van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. De plaats van de peilbuis is weergegeven in bijlage 2. Tijdens de grondwatermonstername zijn in het veld zuurgraad (pH) en elektrische geleidbaarheid (Ec) van het grondwater bepaald. De meetresultaten zijn weergegeven in bijlage 4. De aangetroffen waarden zijn normaal voor het gebied waar de onderzoekslocatie zich bevindt. Het grondwater bevond zich op een diepte van 1,12 m-mv. Bij de monstername van het grondwater zijn zintuiglijk geen afwijkingen waargenomen.
4.3
Asbestonderzoek
In de opgegraven en opgeboorde grond is geen asbestverdachte materiaal waargenomen. In overleg met de opdrachtgever is, in afwijking op de NEN 5707, geen grondmengmonster geanalyseerd.
4.4
Analyses
De grondmonsters zijn volgens de tabel op de volgende pagina geanalyseerd door AL-West te Deventer (geaccrediteerd). Het grondwatermonster is geanalyseerd door Alcontrol B.V. te Hoogvliet (geaccrediteerd).
pagina 7 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
Tabel 4.2: geanalyseerde monsters (grond en grondwater). monstercode
boring/peilbuis
monsterdiepte (m-mv)
chemische analyses1)
motivatie
verkennend bodemonderzoek grond MM01
01, 03, 06
0,0 - 0,5
NEN-g, L+H
meest verdachte bovenlaag
MM02
01, 02
0,8 - 1,3
NEN-g, L+H
meest verdachte onderlaag
M03
01
0,0 - 0,5
lood, zink
uitsplitsing MM01
M04
03
0,0 - 0,5
lood, zink
uitsplitsing MM01
M05
06
0,0 - 0,5
lood, zink
uitsplitsing MM01
M06
02
0,0 - 0,5
z.m., L+H
horizontale afperking
M07
04
0,0 - 0,5
z.m., L+H
horizontale afperking
M08
05
0,0 - 0,5
z.m., L+H
horizontale afperking
01
3,2 - 4,2
NEN-gw
onderzoek grondwater
M09
101
0,0 - 0,4
lood, zink
horizontale afperking
M10
102
0,0 - 0,4
lood, zink
horizontale afperking
M11
103
0,0 - 0,5
lood, zink
horizontale afperking
M12
104
0,0 - 0,5
lood, zink
horizontale afperking
M13
105
0,0 - 0,4
lood, zink
horizontale afperking
M14
106
1,4 - 1,9
lood, zink
verticale afperking
M15
107
1,15 - 1,5
lood, zink
verticale afperking
M16
108
0,0 - 0,3
lood, zink
horizontale afperking
104-2
104
0,5 - 1,0
lood, zink
verticale afperking
106-3
106
0,6 - 1,1
lood, zink
verticale afperking
107-3
107
060 - 0,85
lood, zink
verticale afperking
grondwater PB01 nader bodemonderzoek
opmerkingen bij de tabel: 1) verklaring analyses: NEN-g
:
pakket NEN 5740 voor grondparameters;
NEN-gw :
pakket NEN 5740 voor grondwaterparameters;
z.m.
:
zware metalen (barium, cadmium, cobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink);
L+H
:
lutum en organisch stof gehalte.
pagina 8 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
5
ANALYSERESULTATEN
5.1
Toetsingskader
De analyseresultaten van de grond- en grondwatermonsters zijn vergeleken met de toetsingstabel 'Streefwaarden grondwater en interventiewaarden grond en grondwater' uit de circulaire 'bodemsanering 2009' (Nederlandse Staatscourant, nr. 67, 7 april 2009 en daarop volgende aanpassingen). Met deze toetsingswaarden worden richtwaarden gegeven ter beoordeling van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. Voor de grond wordt de achtergrondwaarde beschouwd als het niveau waarbij sprake is van een duurzame bodemkwaliteit. Deze achtergrondwaarden zijn landelijk vastgesteld en weergegeven in de Regeling Bodemkwaliteit (Nederlandse Staatscourant, nr. 247, 20 december 2007 en daarop volgende aanpassingen). Voor het grondwater wordt de streefwaarde beschouwd als het niveau waarbij sprake is van een duurzame bodemkwaliteit. De interventiewaarde betreft het niveau waarbij voor zowel de grond als het grondwater sprake kan zijn van risico's voor het milieu en de volksgezondheid. Een sanering van de bodem kan dan noodzakelijk zijn. Conform de NEN5740:2009 wordt als toetsingswaarde voor het nader onderzoek de tussenwaarde gehanteerd. Deze ontstaat voor grond uit het gemiddelde van de achtergrond- en de interventiewaarde en voor het grondwater uit het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde. De toetsingswaarden voor grond zijn gerelateerd aan het voor de onderzochte bodem geldende organische stof- en lutumgehalte. Met behulp van de bodemtypecorrectieformules uit de circulaire 'bodemsanering 2009' worden de toetsingswaarden voor de betreffende vaste bodem herberekend. Voor grondwater zijn de toetsingswaarden onafhankelijk gesteld van de grondsoort. De aanduiding van de mate van verontreiniging in het rapport is weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 5.1: aanduiding mate van verontreiniging. aanduiding in rapport
-
=
*
=
**
=
***
=
niet verontreinigd
licht verontreinigd
matig verontreinigd
sterk verontreinigd
stofnaam
:
:
:
:
:
betekenis voor grond
betekenis voor grondwater
het aangetoonde gehalte ligt beneden de
het aangetoonde gehalte ligt beneden de
achtergrondwaarde
streefwaarde
het aangetoonde gehalte ligt tussen de
het aangetoonde gehalte ligt tussen de
achtergrond- en tussenwaarde
streef- en tussenwaarde
het aangetoonde gehalte ligt tussen de
het aangetoonde gehalte ligt tussen de
tussen- en interventiewaarde
tussen- en interventiewaarde
het aangetoonde gehalte ligt boven de
het aangetoonde gehalte ligt boven de
interventiewaarde
interventiewaarde
het aangetoonde gehalte ligt boven de regionale achtergrondwaarde1)
opmerkingen bij de tabel: 1) Sommige lokale overheden hebben voor de grond en het grondwater regionale achtergrondwaarden vastgesteld. Voor deze situaties worden de analyseresultaten hier aanvullend mee vergeleken.
pagina 9 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
5.2
Grond
De analyseresultaten van de grondmonsters zijn weergegeven in bijlage 5. Bij onderhavig onderzoek zijn het organische stof- en lutumgehalte analytisch bepaald en weergegeven in bijlage 5. De toetsing van de analyseresultaten van de grondmonsters aan de herberekende toetsingswaarden is weergegeven in bijlage 7. Een samenvatting is weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 5.2: samenvatting toetsingsresultaten grond. monstercode
boring
monsterdiepte (m-mv)
motivatie
toetsingsresultaten
*** zink ** lood * cadmium, kobalt, koper, kwik, PAK, PCB, minerale olie
Verkennend bodemonderzoek MM01
01, 03, 06
0,0 - 0,5
meest verdachte bovenlaag, sterk tot uiterst puinhoudend, niet tot zwak koolhoudend
MM02
01, 02
0,8 - 1,3
meest verdachte onderlaag, zwak koolhoudend, zwak tot matig puinhoudend
*
cadmium, kwik, lood, PAK
M03
01
0,0 - 0,5
uitsplitsing MM01, uiterst puinhoudend, zwak koolhoudend
*
lood, zink
M04
03
0,0 - 0,5
uitsplitsing MM01, uiterst puinhoudend
*** zink * lood
M05
06
0,0 - 0,5
uitsplitsing MM01, sterk puinhoudend
** *
zink lood
M06
02
0,0 - 0,5
horizontale afperking, zwak koolhoudend, sporen puin
*
kobalt, kwik, lood
M07
04
0,0 - 0,5
horizontale afperking
-
M08
05
0,0 - 0,5
horizontale afperking, zwak koolhoudend, zwak puinhoudend
*** zink ** lood * cadmium, kobalt, koper, kwik, nikkel
Nader bodemonderzoek M09
101
0,0 - 0,4
horizontale afperking, matig puinhoudend
*
lood, zink
M10
102
0,0 - 0,4
horizontale afperking, matig puinhoudend
*** zink ** lood
M11
103
0,0 - 0,5
horizontale afperking, zwak kolengruishoudend, matig puinhoudend
*** lood, zink
M12
104
0,0 - 0,5
horizontale afperking, sterk puinhoudend
*** zink ** lood
M13
105
0,0 - 0,4
horizontale afperking, sterk puinhoudend
** *
zink lood
M14
106
1,4 - 1,9
verticale afperking
*
lood
M15
107
1,15 - 1,5
verticale afperking
*
lood
M16
108
0,0 - 0,3
horizontale afperking, sterk puinhoudend
*
lood, zink
pagina 10 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0 monstercode
boring
monsterdiepte (m-mv)
motivatie
toetsingsresultaten
104-2
104
0,5 - 1,0
verticale afperking, sterk kolengruishoudend, matig puinhoudend
*** lood, zink
106-3
106
0,6 - 1,1
verticale afperking, sporen kolengruis, zwak puinhoudend
107-3
107
060 - 0,85
5.3
*
verticale afperking, matig kolengruishoudend, zwak puinhoudend
lood, zink
*** lood, zink
water
De analyseresultaten van het grondwatermonster zijn weergegeven in bijlage 6. De toetsing van de analyseresultaten van de grondwatermonsters aan de toetsingswaarden is weergegeven in bijlage 8. Een samenvatting is weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 5.3: samenvatting toetsingsresultaten grondwater. monstercode PB01
monsterdiepte (m-mv) 3,2 - 4,2
motivatie
toetsingsresultaten
onderzoek grondwater
*
barium, xylenen
pagina 11 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
6
VERONTREINIGINGSSITUATIE
Bij het op de locatie uitgevoerde bodemonderzoek zijn in de grond bijmengingen met puin en kooldeeltjes waargenomen. Uit de analyseresultaten blijkt dat de grond licht tot sterk verontreinigd is met lood en zink en licht verontreinigd met cadmium, kobalt, koper, kwik, PAK, PCB en minerale olie. In het grondwater zijn lichte verontreinigingen met barium en xylenen aangetoond. De sterke grondverontreiniging met lood en/of zink is aangetoond over een oppervlakte van circa 120 m2. Ter plaatse van boring 106 is de sterke verontreiniging aangetoond in de bovengrond. Vanaf 0,6 m-mv is de bodem ter plaatse van boring 106 nog slechts licht verontreinigd met lood en zink. Op basis van de bodemopbouw wordt de dikte van de sterk verontreinigde bodemlaag geschat op 0,6 m. Ter plaatse van boring 107 is de bodem tot een diepte van 0,85 m-mv sterk verontreinigd met lood en zink. In de bodemlaag van 1,15 tot 1,5 m-mv is nog een lichte verontreiniging met lood aangetoond. Op basis van de aangetroffen bodemopbouw wordt de dikte van de sterk verontreinigde bodemlaag geschat op 1,0 m. Ter plaatse van boring 104, welke is geplaatst nabij de perceelsgrens aan de zuidzijde van de locatie, is de sterk verontreinigde bodemlaag niet afgeperkt. Op basis van de verkregen analyseresultaten wordt verwacht dat de kleilaag in de ondergrond in de bodemlaag van 1,5 tot 2,0 m-mv niet tot licht verontreinigd met lood en/of zink. In dat geval bedraagt de dikte van de sterk verontreinigde bodemlaag naar verwachting 1,5 m ter plaatse van boring 104. Op basis van deze resultaten is de bodemlaag ter plaatse van de onderzoekslocatie vanaf maaiveld tot een gemiddelde dikte van circa 1,0 meter sterk verontreinigd met lood en/of zink. De omvang van de sterke verontreiniging op de onderzoekslocatie bedraagt naar verwachting circa 120 m3. De verontreinigingssituatie met daarbij de interventiewaardecontour is opgenomen in bijlage 2. De totale omvang van de sterke verontreiniging is in zuidelijke en oostelijke richting, naar verwachting, niet volledig afgeperkt. Ter plaatse van boring 104 is de sterke verontreiniging in verticale richting eveneens niet analytisch afgeperkt. Al blijkt uit de overige analyses voor de verticale afperking dat de onderliggende bodemlaag licht verontreinigd is. Op basis van onderhavig onderzoek is geen eenduidige relatie aangetoond tussen de aangetroffen zintuiglijke verontreinigingskenmerken (bijmengingen met puin en kooldeeltjes) en de aangetoonde verontreinigingen. Gezien de mate en omvang van de verontreiniging in de grond kan worden afgeleid dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De aangetoonde verontreiniging is niet aangetoond tijdens het eerder ter plaatse uitgevoerde bodemonderzoek [1]. De voormalige bebouwing heeft aan de andere zijde van de locatie gestaan dan de zijde waar de sterke verontreiniging is aangetoond. Een mogelijke relatie van de uitgevoerde sloopwerkzaamheden van deze bebouwing met de aangetoonde bodemverontreiniging wordt derhalve niet waarschijnlijk geacht. Verwacht wordt dat de verontreiniging is veroorzaakt voor 1987 waardoor er geen sprake is van zorgplicht.
pagina 12 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
7
STANDAARD RISICOBEOORDELING
Volgens de Wet bodembescherming is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien voor tenminste één stof de gemiddelde gemeten concentratie van minimaal 25 m3 bodemvolume in het geval van grond- of sedimentverontreiniging, of minimaal 100 m3 poriënverzadigd bodemvolume in het geval van grondwaterverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde. Indien vastgesteld is dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging dient volgens het saneringscriterium in de Wet bodembescherming te worden bepaald of er sprake is van onaanvaardbare risico’s voor mens, ecosysteem of verspreiding in het grondwater. Op basis van de bepaalde risico’s kan worden vastgesteld of een sanering al dan niet met spoed uitgevoerd dient te worden. Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging, die veroorzaakt zijn voor 1987 dient altijd een standaard risicobeoordeling te worden uitgevoerd. De standaard risicobeoordeling is uitgevoerd door middel van een generieke modelberekening met het programma Sanscrit (versie 2.0). De beoordeling dient zowel voor het huidige als voor het toekomstige gebruik van een locatie te worden uitgevoerd.
7.1
Uitgangspunten
Voor de beoordeling van de risico’s zijn de volgende uitgangspunten gebruikt: • De verontreinigingssituatie is zoals beschreven in hoofdstuk 6 en heeft alleen betrekking op de onderzoekslocatie. • Momenteel is de locatie braakliggend. In de toekomst zal de locatie in gebruik worden genomen als appartementencomplex met parkeerplaats. • De verontreiniging in de grond is aanwezig vanaf maaiveld tot een gemiddelde diepte van 1,0 m-mv. • De locatie is geheel braakliggend. • De locatie wordt niet gebruikt door kinderen als speelplaats. Echter de locatie is aan de zijde van de Kerkbuurt niet afgezet met een hek en derhalve wel vrij toegankelijk. • Voor de beoordeling van de risico’s is uitgegaan van de maximaal aangetroffen concentraties boven de interventiewaarde. De rapportage van de risicobeoordeling is weergegeven in bijlage 9. De resultaten zijn onderstaand samengevat weergegeven.
7.2
Resultaten risicobeoordeling
huidige en toekomstig gebruik Uit de risicobeoordeling blijkt dat bij het huidige en toekomstige gebruik van de locatie geen sprake is van onaanvaardbare risico's. Voor de risicobeoordeling is voor het toekomstig gebruik uitgegaan van het realiseren van een gesloten verhardingslaag, in de vorm van het appartementencomplex of een parkeerplaats, waarbij er geen contactmogelijkheden zijn met de onderliggende grond. Bij het toekomstig gebruik van de locatie als wonen met tuin en/of bij de aanleg van groenvakken op de locatie dient een nieuwe risicobeoordeling uitgevoerd te worden.
pagina 13 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
8
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Uit de resultaten van het vooronderzoek, de veldwerkzaamheden en de uitgevoerde analyses wordt het volgende geconcludeerd. Ter plaatse van de onderzoekslocatie wordt over een oppervlakte van circa 120 m2 een sterke verontreiniging met lood en zink aangetoond. Voor de dikte van de sterke verontreiniging wordt uitgegaan van een gemiddelde dikte van circa 1,0 m. De omvang van de sterke verontreiniging wordt derhalve geschat op circa 120 m3. De matig tot sterke verontreinigingen met lood en zink is in tegenspraak met de vooraf gestelde hypothese dat de locatie niet-verdacht is. Aangezien de verontreinigingen ter plaatse van de onderzoekslocatie binnen de grenzen van het perceel in kaart zijn gebracht, wordt nader onderzoek hiernaar vooralsnog niet noodzakelijk geacht. De lichte verontreinigingen in grond en het grondwater zijn dermate laag, dat nader onderzoek hiernaar niet noodzakelijk wordt geacht. Met behulp van Sanscrit is vastgesteld dat er geen risico’s bestaan bij het huidige en toekomstige gebruik van de locatie. Indien de bestemming van de locatie wijzigt, dient een nieuwe risicobeoordeling uitsluitsel te geven over de risico’s. Op basis van onderhavig onderzoek is geen relatie aangetoond tussen de aangetroffen zintuiglijke verontreinigingskenmerken en de aangetoonde verontreinigingen. Voordat de locatie in gebruik kan worden genomen als appartementencomplex met parkeerplaats is het noodzakelijk om een bodemsanering uit te voeren. Voor aanvang van de bodemsanering is het noodzakelijk een saneringsplan of meldingsformulier BUS op te stellen. Het saneringsplan of meldingsformulier BUS dient ter goedkeuring aan het bevoegd gezag Wbb (i.c.OZHZ) voorgelegd te worden. Naar aanleiding van de aangetroffen bijmengingen met puindeeltjes in de bodem zijn aanvullend op de onderzoeksstrategie, conform de NEN 5707, vijf inspectiegaten gegraven. Visueel is in de inspectiegaten geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Indien grond wordt afgegraven (bijvoorbeeld bij de bouwwerkzaamheden) en van de locatie wordt afgevoerd, dient er rekening mee te worden gehouden dat deze grond elders niet zonder meer toepasbaar is. Met betrekking tot het elders hergebruiken van grond zijn de regels van het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing, die over het algemeen een aanzienlijk grotere onderzoeksinspanning vereisen.
pagina 14 van 14
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
BIJLAGE 1: TOPOGRAFISCHE LIGGING
14
Uittreksel Kadastrale Kaart 17
6489 6491 15
13
6492 7831
11
30
64 90
28
9
87 39 26
8307 24
83 08
22
2747
20
8633
7772 14
12
2746
30
45
7566
8075
29
27
27
31
27
7779
27
8076 2744
26 27
272 7
28 27
867 5
27
32
7565
8632
20
272 1
867
0
27
22
3 272
272
4
272
5
8672
27
8674
112 0m
12345 25
Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Kadastrale grens Voorlopige grens Bebouwing Overige topografie
Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 7 september 2011 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers
5m
8671 25 m
Schaal 1:500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel
SLIEDRECHT H 8075
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
Omgevingskaart
0m
125 m
Deze kaart is noordgericht.
625 m
Schaal 1: 12500
Hier bevindt zich Kadastraal object SLIEDRECHT H 8075 Kerkbuurt 16, 3361 BJ SLIEDRECHT © De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
BIJLAGE 2: SITUATIETEKENING EN VERONTREINIGINGSSITUATIE
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
BIJLAGE 3: BOORPROFIELEN
Bijlage: Boorprofielen
Boring:
01
Boring:
02
Datum:
26-08-2011
Datum:
26-08-2011
0
0
1
braak braak, Zand, matig grof, kleiïg, matig humeus, uiterst puinhoudend, zwak koolhoudend, donkerbruin, Edelmanboor
50
0
0
1
50
50
Klei, sterk zandig, zwak humeus, zwak puinhoudend, zwak koolhoudend, grijsbruin, Edelmanboor
2 2
80
Klei, zwak zandig, zwak humeus, matig puinhoudend, zwak grindhoudend, zwak koolhoudend, donkergrijs, Edelmanboor
100 3
100 3 130
Klei, sterk zandig, zwak puinhoudend, sporen kolen, donkergrijs, Edelmanboor
4 150
150 4
160
Klei, zwak siltig, zwak humeus, zwak puinhoudend, donkergrijs, Edelmanboor
5 200
braak braak, Klei, matig zandig, zwak koolhoudend, sporen puin, lichtbruin, Edelmanboor
5 200
200
6
250
250
Klei, zwak siltig, sterk humeus, donkergrijs, Edelmanboor
7
300 8 320
Klei, zwak siltig, zwak humeus, donkergrijs, Edelmanboor 350
400
420
Projectcode: 1108025RK
Boormeester: tw
Projectnaam: Kerkbuurt 16-18
Schaal 1: 25
Opdrachtgever: Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
Bijlage: Boorprofielen
Boring:
03
Boring:
04
Datum:
26-08-2011
Datum:
26-08-2011
0
0
1
braak braak, Zand, matig fijn, zwak siltig, uiterst puinhoudend, beigegrijs, Edelmanboor, hierna ondoordringbaar
50
50
0
0
1
50
50
Boring:
05
Boring:
06
Datum:
26-08-2011
Datum:
26-08-2011
0
0
1
braak braak, Zand, matig fijn, kleiïg, matig humeus, zwak puinhoudend, zwak koolhoudend, donker beigebruin, Edelmanboor
50
braak braak, Zand, matig fijn, zwak siltig, bruinbeige, Edelmanboor
0
0
Zand, matig grof, zwak siltig, sterk puinhoudend, bruinbeige, Edelmanboor, hierna ondoordringbaar
1
50
50
2
100
100
Boring:
101
Boring:
102
Datum:
17-10-2011
Datum:
17-10-2011
0
0
1
braak braak, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, matig puinhoudend, licht beigebruin
0
0
1
40
40
Zand, zeer fijn, kleiïg, zwak humeus, matig puinhoudend, zwak kolengruishoudend , donkerbruin
50 2
braak braak, Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, matig puinhoudend, donkerbruin Zand, zeer fijn, zwak siltig, sterk puinhoudend, sterk kolengruishoudend , zwartbruin
50 2
90
Klei, matig zandig, matig humeus, matig kolengruishoudend , donkerbruin
100 3
3 100
100
4 120
5 4 150
150
Klei, slap, matig zandig, lichtgrijs 5
200
150
150
Zand, zeer fijn, zwak siltig, uiterst kolengruishoudend , donkerbruin Klei, slap, sterk zandig, sporen puin, zwak kolengruishoudend Klei, slap, sterk zandig, grijs
6
200
200
200
Projectcode: 1108025RK
Boormeester: tw
Projectnaam: Kerkbuurt 16-18
Schaal 1: 25
Opdrachtgever: Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
Bijlage: Boorprofielen
Boring:
103
Boring:
104
Datum:
17-10-2011
Datum:
17-10-2011
0
0
1
braak braak, Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, matig puinhoudend, zwak kolengruishoudend , donkerbruin
50
0
0
1
50
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig puinhoudend, sterk kolengruishoudend , zwart
2 2
80
100
3
120
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, uiterst puinhoudend, matig kolengruishoudend , donkerbruin
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigebruin
3
4 150
braak braak, Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sterk puinhoudend, matig grindhoudend, donkerbruin
150
150
Klei, vast, zwak zandig, zwak humeus, zwak roesthoudend, bruin
170
4
200
200
Projectcode: 1108025RK
Boormeester: tw
Projectnaam: Kerkbuurt 16-18
Schaal 1: 25
Opdrachtgever: Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
Bijlage: Boorprofielen
Boring:
105
Boring:
106
Datum:
17-10-2011
Datum:
17-10-2011
0
0
1
braak braak, Zand, matig fijn, zwak siltig, sterk puinhoudend, beige
0
0
1
braak braak, Zand, zeer fijn, zwak siltig, sterk puinhoudend, zwak kolengruishoudend , bruin
40
50 2
80
3 100
100
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, matig puinhoudend, zwak kolengruishoudend , donkerbruin Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak puinhoudend, lichtbruin
50 2
Klei, matig vast, sterk zandig, zwak puinhoudend, sporen kolengruis, donkerbruin
3 100
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin
4
4
130
5 150
60
150
Klei, matig vast, zwak siltig, bruingrijs
140
Klei, slap, matig zandig, grijs
150 5
200 6
7 250
250
Projectcode: 1108025RK
Boormeester: tw
Projectnaam: Kerkbuurt 16-18
Schaal 1: 25
Opdrachtgever: Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
Bijlage: Boorprofielen
Boring:
107
Boring:
108
Datum:
17-10-2011
Datum:
20-10-2011
0
0
1
braak braak, Zand, matig fijn, zwak siltig, uiterst puinhoudend, beige
0
0 1
30
Zand, matig fijn, zwak siltig, uiterst puinhoudend, beige
2 50
50 2
85
4 100
5 115
6 150
150
55
60
3
100
braak braak, Zand, matig fijn, zwak siltig, sterk puinhoudend, bruinbeige
Zand, zeer fijn, kleiïg, zwak humeus, matig kolengruishoudend , zwak puinhoudend, donker zwartbruin Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigebruin
7
90
100
4 110
Zand, matig grof, zwak siltig, licht beigebruin Klei, matig vast, matig zandig, bruingrijs
Klei, vast, zwak zandig, zwak humeus, zwak roesthoudend, lichtbruin Zand, matig fijn, zwak siltig, brokken klei, lichtbruin
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen puin, matig kolengruishoudend , donker zwartbruin
3
5
150
150
Zand, matig fijn, kleiïg, lichtgrijs 200
200
Klei, slap, zwak zandig, lichtgrijs 8
250
250
Boring:
a01
Boring:
a02
Datum:
07-11-2011
Datum:
07-11-2011
0
0
1
50
braak braak, Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigebruin, hierna ondoordringbaar
50
0
0
1
50
braak braak, Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigebruin, hierna ondoordringbaar
50
Projectcode: 1108025RK
Boormeester: tw
Projectnaam: Kerkbuurt 16-18
Schaal 1: 25
Opdrachtgever: Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
Bijlage: Boorprofielen
Boring:
a03
Boring:
a04
Datum:
07-11-2011
Datum:
07-11-2011
0
0
2 1
braak braak, Zand, zeer fijn, kleiïg, matig humeus, sterk puinhoudend, donker zwartbruin
50
0
0
2 1
braak braak, Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, uiterst puinhoudend, matig kolengruishoudend , donkerbruin
50 4 3 4 3
70
Klei, vast, zwak zandig, zwak humeus, zwak puinhoudend, licht beigebruin
80
100
130
Klei, matig vast, matig zandig, zwak puinhoudend, donkergrijs
5 150
200
200
Boring:
a05
Datum:
07-11-2011 0
0
20
2 1
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, sterk puinhoudend, donkerbruin
4 3
100
braak braak, Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak grindhoudend, zwak wortelhoudend, sterk puinhoudend, donkerbruin
100
Projectcode: 1108025RK
Boormeester: tw
Projectnaam: Kerkbuurt 16-18
Schaal 1: 25
Opdrachtgever: Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
BIJLAGE 4: PEILBUISSPECIFICATIES
Tabel 1: Peilbuisspecificaties peilbuisnummer datum bemonstering bemonsterd door diepte grondwaterspiegel (m-mv) filterstelling (m-mv)
01 2-9-2011 TW 1,12 3,20 - 4,20
toestroming
goed
zuurgraad (pH)
6,57
elektrische geleidbaarheid (Ec, µS/cm) kleur
646 neutraal
helderheid
goed
waargenomen afwijkingen
geen
drijflaag
geen
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
BIJLAGE 5: ANALYSERESULTATEN GROND
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 699765, Fax +31(0)570 699761 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
TRITIUM ADVIES B.V. GULBERG 35 5674 TE NUENEN Datum Relatienr Opdrachtnr.
01.09.2011 35003866 264951
Blad 1 van 4
ANALYSERAPPORT Opdracht 264951 Bodem / Eluaat Opdrachtgever Referentie Opdrachtacceptatie Monsternemer
35003866 TRITIUM ADVIES B.V. 1108025RK 26.08.11 Opdrachtgever
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Distributeur
TRITIUM ADVIES B.V. , Van den Berg
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 699765, Fax +31(0)570 699761 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 2 van 4
Opdracht 264951 Bodem / Eluaat Monsternr. Monstername
Monsteromschrijving
492802 492806
MM01 01 (0-50) 06 (0-50) 03 (0-50) MM02 01 (80-130) 02 (100-130)
26.08.2011 26.08.2011
Eenheid
492802 MM01 01 (0-50) 06 (050) 03 (0-50)
492806 MM02 01 (80-130) 02 (100-130)
Algemene monstervoorbehandeling
Droge stof
%
IJzer (Fe2O3)
% Ds
-++ -++ -86,9 -<5,0
Organische stof
% Ds
2,9--
Carbonaten dmv asrest
% Ds
-5,6
-8,3
% Ds
-1,1
-8,3
Barium (Ba)
mg/kg Ds
-140
Cadmium (AS3000)
mg/kg Ds
-0,63
Cobalt (Co)
mg/kg Ds
Koper (AS3000)
mg/kg Ds
Kwik (Hg)
mg/kg Ds
Lood (AS3000)
mg/kg Ds
Molybdeen (AS3000)
mg/kg Ds
Nikkel (AS3000)
mg/kg Ds
Zink (AS3000)
mg/kg Ds
-13 -30 -0,21 -190 -<1,5 -9,7 -350
-65 pe) <0,70--6,8 -15 -0,26 -88 -<1,5 -15 -68
Anthraceen
mg/kg Ds
-0,070
-<0,050
Benzo(a)anthraceen
mg/kg Ds
-0,69
-0,35
Benzo(a)pyreen
mg/kg Ds
-0,35
Benzo(ghi)peryleen
mg/kg Ds
Benzo(k)fluorantheen
mg/kg Ds
Chryseen
mg/kg Ds
Fenanthreen
mg/kg Ds
Fluorantheen
mg/kg Ds
Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen
mg/kg Ds
Naftaleen
mg/kg Ds
Som PAK (VROM)
mg/kg Ds
Som PAK (VROM) (Factor 0,7) Minerale olie
mg/kg Ds
-0,82 -0,61 -0,44 -0,76 -0,48 -1,2 -0,68 -<0,050 x) 5,8-#) 5,8--
Koolwaterstoffractie C10-C40
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C10-C12
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C12-C16
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C16-C20
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C20-C24
mg/kg Ds
Koningswater ontsluiting Voorbehandeling conform AS3000
-++ -++ -79,7 -<5,0
Klassiek Chemische Analyses x)
x)
2,4--
Fracties (sedigraaf) Fractie < 2 µm Metalen
PAK
-70 -<4,0 -7,7 -6,4 -14
-0,23 -0,20 -0,39 -0,26 -0,65 -0,34 -<0,050 x)
2,8--
#)
2,8--
-29 -<4,0 -<4,0 -4,4 -5,9
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 699765, Fax +31(0)570 699761 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 3 van 4
Opdracht 264951 Bodem / Eluaat Eenheid
492802 MM01 01 (0-50) 06 (050) 03 (0-50)
492806 MM02 01 (80-130) 02 (100-130)
Minerale olie
mg/kg Ds
-14 -13 -8,4 -4,7
-<2,0
PCB 28
mg/kg Ds
-<0,0010
-<0,0010
PCB 52
mg/kg Ds
-<0,0010
-<0,0010
PCB 101
mg/kg Ds
-<0,0010
PCB 118
mg/kg Ds
PCB 138
mg/kg Ds
PCB 153
mg/kg Ds
PCB 180
mg/kg Ds
Som PCB (7 Ballschmiter)
mg/kg Ds
Som PCB (7 Ballschmiter) (Factor 0,7)
mg/kg Ds
-0,0020 -<0,0010 -0,0069 -0,0063 -0,0041 x) 0,019-#) 0,021--
Koolwaterstoffractie C24-C28
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C28-C32
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C32-C36
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C36-C40
-6,0 -5,7 -2,9
Polychloorbifenylen
-<0,0010 -<0,0010 -<0,0010 -<0,0010 -n.a. #)
0,0049--
Verklaring:"<" of na betekent dat het gehalte van de component lager is dan de rapportagegrens. x) Gehaltes beneden de rapportagegrens zijn niet mee inbegrepen. #) Bij deze som zijn resultaten "
Het organische stof gehalte wordt gecorrigeerd voor het lutum gehalte, als geen lutum bepaald is wordt gecorrigeerd als ware het lutum gehalte 5,4% Begin van de analyses: 26.08.11 Einde van de analyses: 01.09.11 De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal.Monsters met onbekende herkomst, kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit.
AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport zonder handtekening rechtsgeldig. Distributeur
TRITIUM ADVIES B.V. , Van den Berg
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 699765, Fax +31(0)570 699761 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Opdracht 264951 Bodem / Eluaat
Blad 4 van 4
Toegepaste methoden Grond Cf. NEN-ISO 11465;cf. NEN-EN 12880; cf. AS3000:Droge stof conform AS 3000: Voorbehandeling conform AS3000 Barium (Ba) Lood (AS3000) Cadmium (AS3000) Cobalt (Co) Koper (AS3000) Molybdeen (AS3000) Nikkel (AS3000) Kwik (Hg) Zink (AS3000) conform AS 3000 en NEN 5754: Organische stof conform AS3000: Koolwaterstoffractie C10-C40 Som PAK (VROM) Som PAK (VROM) (Factor 0,7) Som PCB (7 Ballschmiter) Som PCB (7 Ballschmiter) (Factor 0,7) conform AS3000: n) Koolwaterstoffractie C10-C12 Koolwaterstoffractie C12-C16 Koolwaterstoffractie C16-C20 Koolwaterstoffractie C20-C24 Koolwaterstoffractie C24-C28 Koolwaterstoffractie C28-C32 Koolwaterstoffractie C32-C36 Koolwaterstoffractie C36-C40 conform AS3000: Koningswater ontsluiting Fractie < 2 µm eigen methode: Carbonaten dmv asrest Gelijkwaardig aan NEN 5739: n)IJzer (Fe2O3) n) Niet geaccrediteerd
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 699765, Fax +31(0)570 699761 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
TRITIUM ADVIES B.V. GULBERG 35 5674 TE NUENEN Datum Relatienr Opdrachtnr.
16.09.2011 35003866 267662
Blad 1 van 2
ANALYSERAPPORT Opdracht 267662 Bodem / Eluaat Opdrachtgever Referentie Opdrachtacceptatie Monsternemer
35003866 TRITIUM ADVIES B.V. 1108025RK kerkbuurt 16-18 14.09.11 Opdrachtgever
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Distributeur
TRITIUM ADVIES B.V. , Van den Berg
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 699765, Fax +31(0)570 699761 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 2 van 2
Opdracht 267662 Bodem / Eluaat Monsternr. Monstername
Monsteromschrijving
507058 507059 507060
M03 01 (0-50) M04 03 (0-50) M05 06 (0-50)
26.08.2011 26.08.2011 26.08.2011
Eenheid
507058
507059
507060
M03 01 (0-50)
M04 03 (0-50)
M05 06 (0-50)
%
-++ -++ -85,9
-++ -++ -88,4
-++ -++ -89,6
Lood (AS3000)
mg/kg Ds
-170
-180
Zink (AS3000)
mg/kg Ds
-140
-330
-33 -210
Algemene monstervoorbehandeling Koningswater ontsluiting Voorbehandeling conform AS3000
Droge stof Metalen
Begin van de analyses: 14.09.11 Einde van de analyses: 16.09.11 De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal.Monsters met onbekende herkomst, kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit.
AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport zonder handtekening rechtsgeldig. Distributeur
TRITIUM ADVIES B.V. , Van den Berg Toegepaste methoden Grond Cf. NEN-ISO 11465;cf. NEN-EN 12880; cf. AS3000:Droge stof conform AS 3000: Voorbehandeling conform AS3000 Lood (AS3000) Zink (AS3000) conform AS3000: Koningswater ontsluiting
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 699765, Fax +31(0)570 699761 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Bijlage bij Opdrachtnr. 267662 CONSERVERING, CONSERVERINGSTERMIJN EN VERPAKKING Er zijn verschillen met de richtlijnen geconstateerd die mogelijk de betrouwbaarheid van de analyseresultaten beïnvloeden. De conserveringstermijn is voor volgende analyse overschreden: 507058, 507059, 507060 Droge stof
Blad 1 van 1
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 699765, Fax +31(0)570 699761 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
TRITIUM ADVIES B.V. GULBERG 35 5674 TE NUENEN Datum Relatienr Opdrachtnr.
30.09.2011 35003866 269766
Blad 1 van 3
ANALYSERAPPORT Opdracht 269766 Bodem / Eluaat Opdrachtgever Referentie Opdrachtacceptatie Monsternemer
35003866 TRITIUM ADVIES B.V. 1108025RK kerkbuurt 16-18 26.09.11 Opdrachtgever
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Distributeur
TRITIUM ADVIES B.V. , Van den Berg
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 699765, Fax +31(0)570 699761 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 2 van 3
Opdracht 269766 Bodem / Eluaat Monsternr. Monstername
Monsteromschrijving
518637 518638 518639
M08 05 (0-50) M06 02 (0-50) M07 04 (0-50)
26.08.2011 26.08.2011 26.08.2011
Eenheid
518637
518638
518639
M08 05 (0-50)
M06 02 (0-50)
M07 04 (0-50)
-++ -++ -82,6 -<5,0
-++ -++ -93,9 -<5,0
Algemene monstervoorbehandeling
Droge stof
%
IJzer (Fe2O3)
% Ds
-++ -++ -82,3 -<5,0
Organische stof
% Ds
8,7--
Carbonaten dmv asrest
% Ds
-5,0
-10
-2,4
% Ds
-4,8
-15
-1,9
Barium (Ba)
mg/kg Ds
-390
-<20
Cadmium (AS3000)
mg/kg Ds
-1,2
Cobalt (Co)
mg/kg Ds
Koper (AS3000)
mg/kg Ds
Kwik (Hg)
mg/kg Ds
Lood (AS3000)
mg/kg Ds
Molybdeen (AS3000)
mg/kg Ds
Nikkel (AS3000)
mg/kg Ds
Zink (AS3000)
mg/kg Ds
-14 -49 -0,53 -390 -<1,5 -23 -600
-74 -<0,20 -11 -15 -0,75 -40 -<1,5 -16 -48
Koningswater ontsluiting Voorbehandeling conform AS3000
Klassiek Chemische Analyses x)
x)
1,0--
x)
<0,1--
Fracties (sedigraaf) Fractie < 2 µm Metalen
-<0,20 -3,5 -<5,0 -<0,05 -21 -<1,5 -6,1 -<20
Verklaring:"<" of na betekent dat het gehalte van de component lager is dan de rapportagegrens. x) Gehaltes beneden de rapportagegrens zijn niet mee inbegrepen.
Het organische stof gehalte wordt gecorrigeerd voor het lutum gehalte, als geen lutum bepaald is wordt gecorrigeerd als ware het lutum gehalte 5,4% Begin van de analyses: 26.09.11 Einde van de analyses: 30.09.11 De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal.Monsters met onbekende herkomst, kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit.
AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport zonder handtekening rechtsgeldig. Distributeur
TRITIUM ADVIES B.V. , Van den Berg
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 699765, Fax +31(0)570 699761 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Opdracht 269766 Bodem / Eluaat
Blad 3 van 3
Toegepaste methoden Grond conform AS 3000: Voorbehandeling conform AS3000 Barium (Ba) Lood (AS3000) Cadmium (AS3000) Cobalt (Co) Koper (AS3000) Molybdeen (AS3000) Nikkel (AS3000) Kwik (Hg) Zink (AS3000) conform AS 3000 en NEN 5754: Organische stof conform AS3000: Koningswater ontsluiting Fractie < 2 µm eigen methode: Carbonaten dmv asrest Gelijkwaardig aan NEN 5739: n)IJzer (Fe2O3) Glw. NEN-ISO 11465;cf. NEN-EN 12880; cf. AS3000:Droge stof n) Niet geaccrediteerd
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 699765, Fax +31(0)570 699761 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Bijlage bij Opdrachtnr. 269766 CONSERVERING, CONSERVERINGSTERMIJN EN VERPAKKING Er zijn verschillen met de richtlijnen geconstateerd die mogelijk de betrouwbaarheid van de analyseresultaten beïnvloeden. De conserveringstermijn is voor volgende analyse overschreden: 518637, 518638, 518639 Droge stof
Blad 1 van 1
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
TRITIUM ADVIES B.V. GULBERG 35 5674 TE NUENEN Datum Relatienr Opdrachtnr.
21.10.2011 35003866 273567
Blad 1 van 3
ANALYSERAPPORT Opdracht 273567 Bodem / Eluaat Opdrachtgever Referentie Opdrachtacceptatie Monsternemer
35003866 TRITIUM ADVIES B.V. 1108025RK kerkbuurt 16-18 17.10.11 Opdrachtgever
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Distributeur
TRITIUM ADVIES B.V. , Van den Berg
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 2 van 3
Opdracht 273567 Bodem / Eluaat Monsternr. Monstername
Monsteromschrijving
540746 540747 540748 540749 540750
M09 101 (0-40) M10 102 (0-40) M11 103 (0-50) M12 104 (0-50) M13 105 (0-40)
17.10.2011 17.10.2011 17.10.2011 17.10.2011 17.10.2011
Eenheid
540746
540747
540748
540749
540750
M09 101 (0-40)
M10 102 (0-40)
M11 103 (0-50)
M12 104 (0-50)
M13 105 (0-40)
-++ -++ -93,8
-++ -++ -86,5
-++ -++ -84,3
-++ -++ -90,7
-++ -++ -93,8
-84 -170
-330
-360
-210
-400
-630
-330
-45 -300
Algemene monstervoorbehandeling Koningswater ontsluiting Voorbehandeling conform AS3000
Droge stof
%
Metalen Lood (AS3000)
mg/kg Ds
Zink (AS3000)
mg/kg Ds
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 3 van 3
Opdracht 273567 Bodem / Eluaat Monsternr. Monstername
Monsteromschrijving
540751 540752
M14 106 (140-190) M15 107 (115-150)
17.10.2011 17.10.2011
Eenheid
540751
540752
M14 106 (140-190)
M15 107 (115-150)
-++ -++ -73,1
-++ -++ -83,4
-62 -51
-42 -55
Algemene monstervoorbehandeling Koningswater ontsluiting Voorbehandeling conform AS3000
Droge stof
%
Metalen Lood (AS3000)
mg/kg Ds
Zink (AS3000)
mg/kg Ds
Begin van de analyses: 17.10.11 Einde van de analyses: 21.10.11 De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal.Monsters met onbekende herkomst, kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit.
AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport zonder handtekening rechtsgeldig. Distributeur
TRITIUM ADVIES B.V. , Van den Berg Toegepaste methoden Grond conform AS 3000: Voorbehandeling conform AS3000 Lood (AS3000) Zink (AS3000) conform AS3000: Koningswater ontsluiting Glw. NEN-ISO 11465;cf. NEN-EN 12880; cf. AS3000:Droge stof
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
TRITIUM ADVIES B.V. GULBERG 35 5674 TE NUENEN Datum Relatienr Opdrachtnr.
24.10.2011 35003866 274367
Blad 1 van 2
ANALYSERAPPORT Opdracht 274367 Bodem / Eluaat Opdrachtgever Referentie Opdrachtacceptatie Monsternemer
35003866 TRITIUM ADVIES B.V. 1108025RK kerkbuurt 16-18 20.10.11 Opdrachtgever
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Distributeur
TRITIUM ADVIES B.V. , Van den Berg
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 2 van 2
Opdracht 274367 Bodem / Eluaat Monsternr. Monstername
Monsteromschrijving
545786
M16 108 (0-30)
20.10.2011
Eenheid
545786 M16 108 (0-30)
Algemene monstervoorbehandeling Koningswater ontsluiting Voorbehandeling conform AS3000
Droge stof
%
-++ -++ -90,1
Metalen Lood (AS3000)
mg/kg Ds
Zink (AS3000)
mg/kg Ds
-47 -170
Begin van de analyses: 20.10.11 Einde van de analyses: 24.10.11 De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal.Monsters met onbekende herkomst, kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit.
AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport zonder handtekening rechtsgeldig. Distributeur
TRITIUM ADVIES B.V. , Van den Berg Toegepaste methoden Grond conform AS 3000: Voorbehandeling conform AS3000 Lood (AS3000) Zink (AS3000) conform AS3000: Koningswater ontsluiting Glw. NEN-ISO 11465;cf. NEN-EN 12880; cf. AS3000:Droge stof
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
TRITIUM ADVIES B.V. GULBERG 35 5674 TE NUENEN Datum Relatienr Opdrachtnr.
07.11.2011 35003866 276877
Blad 1 van 2
ANALYSERAPPORT Opdracht 276877 Bodem / Eluaat Opdrachtgever Referentie Opdrachtacceptatie Monsternemer
35003866 TRITIUM ADVIES B.V. 1108025RK Kerkbuurt 16-18 04.11.11 Opdrachtgever
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Distributeur
TRITIUM ADVIES B.V. , Jansen
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Blad 2 van 2
Opdracht 276877 Bodem / Eluaat Monsternr. Monstername
Monsteromschrijving
560510 560511 560512
107-3 107 (60-85) 104-2 104 (50-100) 106-3 106 (60-110)
17.10.2011 17.10.2011 17.10.2011
Eenheid
560510
560511
560512
107-3 107 (60-85)
104-2 104 (50-100)
106-3 106 (60-110)
%
-++ -82,0
-++ -87,3
-++ -74,6
mg/kg Ds
-450
-420
-190
mg/kg Ds
-540
-3100
-150
Algemene monstervoorbehandeling Voorbehandeling conform AS3000
Droge stof Metalen Lood (Pb) Zink (Zn) Begin van de analyses: 04.11.11 Einde van de analyses: 07.11.11
De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal.Monsters met onbekende herkomst, kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit.
AL-West B.V. Dhr. Hans Vissers, Tel. +31/570788116 Klantenservice Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport zonder handtekening rechtsgeldig. Distributeur
TRITIUM ADVIES B.V. , Jansen Toegepaste methoden Grond conform AS 3000: Voorbehandeling conform AS3000 Lood (Pb) Zink (Zn) Glw. NEN-ISO 11465;cf. NEN-EN 12880; cf. AS3000:Droge stof
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail:
[email protected], www.al-west.nl
Bijlage bij Opdrachtnr. 276877 CONSERVERING, CONSERVERINGSTERMIJN EN VERPAKKING Er zijn verschillen met de richtlijnen geconstateerd die mogelijk de betrouwbaarheid van de analyseresultaten beïnvloeden. De conserveringstermijn is voor volgende analyse overschreden: 560510, 560511, 560512 Droge stof
Blad 1 van 1
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
BIJLAGE 6: ANALYSERESULTATEN GRONDWATER
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
TRITIUM Van den Berg Gulberg 35 5674 TE NUENEN
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer
Blad 1 van 5
: : 1108025RK : 11707140, versie nummer: 1 : K3HDUBD7
Rotterdam, 12-09-2011
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 1108025RK. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 5 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
TRITIUM Van den Berg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 5
Analyserapport Orderdatum 05-09-2011 Startdatum 05-09-2011 Rapportagedatum 12-09-2011
1108025RK 11707140
- 1
Analyse
Eenheid
Q
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S S
120 <0.8 <5 <15 <0.05 <15 <3.6 <15 <60
VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S
<0.2 1.9 <0.2 <0.1 0.22 0.29 <0.2 <0.05
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan µg/l S 1,2-dichloorethaan µg/l S 1,1-dichlooretheen µg/l S cis-1,2-dichlooretheen µg/l S trans-1,2-dichlooretheen µg/l S som (cis,trans) 1,2µg/l S dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan µg/l S 1,1-dichloorpropaan µg/l S 1,2-dichloorpropaan µg/l S 1,3-dichloorpropaan µg/l S som dichloorpropanen (0.7 µg/l S factor) tetrachlooretheen µg/l S tetrachloormethaan µg/l S 1,1,1-trichloorethaan µg/l S 1,1,2-trichloorethaan µg/l S trichlooretheen µg/l S
001
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14 <0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.6
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000)
01-1-1 01 (320-420)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
TRITIUM Van den Berg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 5
Analyserapport Orderdatum 05-09-2011 Startdatum 05-09-2011 Rapportagedatum 12-09-2011
1108025RK 11707140
- 1
Analyse
Eenheid
Q
001
chloroform vinylchloride tribroommethaan
µg/l µg/l µg/l
S S S
<0.6 <0.1 <0.2
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S
<25 <25 <25 <25 <100
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000)
01-1-1 01 (320-420)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
TRITIUM Van den Berg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 5
Analyserapport 1108025RK 11707140
- 1
Orderdatum 05-09-2011 Startdatum 05-09-2011 Rapportagedatum 12-09-2011
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
TRITIUM Van den Berg Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 5
Analyserapport Orderdatum 05-09-2011 Startdatum 05-09-2011 Rapportagedatum 12-09-2011
1108025RK 11707140
- 1
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
barium
Grondwater (AS3000)
cadmium kobalt koper kwik lood
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
molybdeen nikkel zink benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen 1,1-dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen cis-1,2-dichlooretheen trans-1,2-dichlooretheen som (cis,trans) 1,2dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan 1,1-dichloorpropaan 1,2-dichloorpropaan 1,3-dichloorpropaan som dichloorpropanen (0.7 factor) tetrachlooretheen tetrachloormethaan 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen chloroform vinylchloride tribroommethaan totaal olie C10 - C40
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3110-3 en conform NEN-EN-ISO 17852 Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3110-5
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001
B1070097 G8239782 G8239783
02-09-2011 02-09-2011 02-09-2011
02-09-2011 02-09-2011 02-09-2011
ALC204 ALC236 ALC236
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
BIJLAGE 7: TOETSINGSTABELLEN GROND
Projectnaam Projectcode
Kerkbuurt 16-18 te Sliedrecht 1108025RK
Tabel 1: toetsingsresultaten grond (gehalten in mg/kg d.s.) Monsternummer
MM01
MM02
M03
Boring Bodemtype Zintuiglijk Van (m-mv) Tot (m-mv) Humus (% op ds) Lutum (% op ds)
01,03,06 zand PU4KO1 0,00 0,50 2.9 1.1
01,02 klei PU2GR1KO1 0,80 1,30 2.4 8.3
01 zand PU4KO1 0,00 0,50 2.9 1.1
Metalen barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink PAK naftaleen PAK (0,7 factor) Gechloreerde koolwaterstoffen PCB (0,7 factor) Overige (organische) verbindingen minerale olie
140 0,63 13 30 0,21 190 < 1,5 9,7 350
< 0,050 5,8
----* * * * **
----*
65 0,70 6,8 15 0,26 88 < 1,5 15 68
----*
< 0,050 2,8
----*
0,021
*
< 0,0049
70
*
29
170
*
140
*
Tabel 2: toetsingsresultaten grond (gehalten in mg/kg d.s.) Monsternummer
M04
M05
M06
Boring Bodemtype Zintuiglijk Van (m-mv) Tot (m-mv) Humus (% op ds) Lutum (% op ds)
03 zand PU4 0,00 0,50 2.9 1.1
06 zand PU3 0,00 0,50 2.9 1.1
02 klei KO1PU6 0,00 0,50 1 15
Metalen barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
180
*
330
***
Monsternummer
M07
M08
M09
Boring Bodemtype Zintuiglijk Van (m-mv) Tot (m-mv) Humus (% op ds) Lutum (% op ds)
04 zand 0,00 0,50 0.1 1.9
05 zand PU1KO1 0,00 0,50 8.7 4.8
101 zand PU2 0,00 0,40 2.9 1.1
Metalen barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
< 20 < 0,20 3,5 < 5,0 < 0,05 21 < 1,5 6,1 < 20
33
*
210
**
390 1,2 14 49 0,53 390 < 1,5 23 600
----* * * * **
74 < 0,20 11 15 0,75 40 < 1,5 16 48
----
84
*
170
*
Tabel 3: toetsingsresultaten grond (gehalten in mg/kg d.s.) Monsternummer
M10
M11
M12
Boring Bodemtype Zintuiglijk Van (m-mv) Tot (m-mv) Humus (% op ds) Lutum (% op ds)
102 zand PU2 0,00 0,40 2.9 1.1
103 zand PU2KG1 0,00 0,50 2.9 1.1
104 zand PU3GR2 0,00 0,50 2.9 1.1
lood zink
330 400
360 630
210 330
Monsternummer
M13
M14
M15
Boring Bodemtype Zintuiglijk Van (m-mv) Tot (m-mv) Humus (% op ds) Lutum (% op ds)
105 zand PU3 0,00 0,40 2.9 1.1
106 klei 1,40 1,90 2.4 8.3
107 zand KL8 1,15 1,50 2.4 8.3
lood zink
45 300
Monsternummer
M16
Boring Bodemtype Zintuiglijk Van (m-mv) Tot (m-mv) Humus (% op ds) Lutum (% op ds)
108 zand PU3 0,00 0,30 2.9 1.1
lood zink
47 170
** ***
* **
* *
62 51
*** ***
*
42 55
** ***
*
Tabel 4: toetsingsresultaten grond (gehalten in mg/kg d.s.) Monsternummer
104-2
106-3
107-3
Boring Bodemtype Zintuiglijk Van (m-mv) Tot (m-mv) Humus (% op ds) Lutum (% op ds)
104 zand PU2KG3 0,50 1,00 2.9 1.1
106 klei PU1KG6 0,60 1,10 2.4 8.3
107 zand KG2PU1 0,60 0,85 2.9 1.1
190 150
450 540
Metalen lood zink
420 3100
*** ***
* *
Toelichting bij de tabel: De gehalten zijn als volgt geclassificeerd:
*** ***
Tabel 5: Voor humus en lutum gecorrigeerde normen voor grond (mg/kg d.s.) humus (% op ds) lutum (% op ds)
0.1 1.9
1 15
2.4 8.3
AW
T
I
AW
T
I
AW
T
I
49 0,35 4,3 19 0,10 32 1,5 12 59
143 4,0 29 56 13 184 96 23 181
237 7,6 54 92 25 337 190 34 303
129 0,42 10 28 0,13 39 1,5 25 98
376 4,7 71 81 15 229 96 48 301
623 9,1 131 133 30 418 190 71 504
88 0,39 7,2 24 0,12 36 1,5 18 79
256 4,4 49 68 14 207 96 35 241
424 8,4 91 113 28 378 190 52 404
PAK PAK (0,7 factor)
1,5
21
40
Gechloreerde koolwaterstoffen PCB (0,7 factor)
0,0048
0,12
0,24
Overige (organische) verbindingen minerale olie
46
623
1200
Metalen barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
Tabel 6: Voor humus en lutum gecorrigeerde normen voor grond (mg/kg d.s.) humus (% op ds) lutum (% op ds)
2.9 1.1
8.7 4.8
AW
T
I
AW
T
I
Metalen barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
49 0,36 4,3 20 0,11 32 1,5 12 60
143 4,1 29 57 13 187 96 23 185
237 7,9 54 95 25 342 190 34 310
66 0,47 5,6 26 0,11 37 1,5 15 77
193 5,3 38 74 14 217 96 29 238
321 10 71 122 28 396 190 42 398
PAK PAK (0,7 factor)
1,5
21
40
Gechloreerde koolwaterstoffen PCB (0,7 factor)
0,0058
0,15
0,29
Overige (organische) verbindingen minerale olie
55
753
1450
Toelichting bij de tabel: De toetsingsnormen worden gecorrigeerd voor de geldende lutum- en humuswaarden. In bovenstaande tabel worden de normen gegeven bij de voorkomende lutum- en humuswaarden in dit onderzoek. AW T I
= Achtergrondwaarde zoals vermeld in het Besluit Bodemkwaliteit = Tussenwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Interventiewaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
BIJLAGE 8: TOETSINGSTABELLEN GRONDWATER
Projectnaam Projectcode
Kerkbuurt 16-18 te Sliedrecht 1108025RK
Tabel 1: toetsingsresultaten grondwater (µg/l) Monsternummer
01-1-1
Peilbuis Filter van (m-mv) Filter tot (m-mv)
01 3,2 4,2
Metalen barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
120 < 0,8 < 5,0 < 15 < 0,05 < 15 < 3,6 < 15 < 60
*
Aromatische verbindingen benzeen ethylbenzeen tolueen styreen naftaleen xylenen (0,7 factor)
< 0,2 < 0,2 1,9 < 0,2 < 0,05 0,29
Gechloreerde koolwaterstoffen 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan 1,1-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen 1,2-dichloorethaan dichloormethaan tribroommethaan (bromoform) trichloormethaan (chloroform) tetrachloormethaan (tetra) tetrachlooretheen (per) trichlooretheen (tri) cis-1,2-dichlooretheen trans-1,2-dichlooretheen cis + trans-1,2-dichlooretheen (0,7 vinylchloride 1,1-dichloorpropaan 1,2-dichloorpropaan 1,3-dichloorpropaan dichloorpropaan (0,7 factor)
< 0,1 < 0,1 < 0,6 < 0,1 < 0,6 < 0,2 < 0,2 < 0,6 < 0,1 < 0,1 < 0,6 < 0,1 < 0,1 0,14 < 0,1 < 0,25 < 0,25 < 0,25 0,53
Overige (organische) verbindingen minerale olie
< 100
Toelichting bij de tabel:
Tabel 2: Grondwaternormen van de Wet Bodembescherming (µg/l) S
T
I
Metalen barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
50 0,40 20 15 0,050 15 5,0 15 65
338 3,2 60 45 0,18 45 153 45 433
625 6,0 100 75 0,30 75 300 75 800
Aromatische verbindingen benzeen ethylbenzeen tolueen styreen naftaleen xylenen (0,7 factor)
0,20 4,0 7,0 6,0 0,010 0,20
15 77 504 153 35 35
30 150 1000 300 70 70
0,010 0,010 7,0 0,010 7,0 0,010
150 65 454 5,0 204 500
300 130 900 10,0 400 1000 630
6,0
203
400
0,010 0,010 24 0,010
5,0 20 262 10,0
10,0 40 500 20
0,010 0,80
2,5 40
5,0 80
50
325
600
Gechloreerde koolwaterstoffen 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan 1,1-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen 1,2-dichloorethaan dichloormethaan tribroommethaan (bromoform) trichloormethaan (chloroform) tetrachloormethaan (tetra) tetrachlooretheen (per) trichlooretheen (tri) cis + trans-1,2dichlooretheen (0,7 vinylchloride dichloorpropaan (0,7 factor) Overige (organische) verbindingen minerale olie
Toelichting bij de tabel: S T I
= Streefwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Tussenwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Interventiewaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
BIJLAGE 9: RISICOBEOORDELING SANSCRIT
V. Sanscrit 2.0.12.3
Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren
V. rapport 2.09
Algemeen Naam dossier: Code: Beoordelaar: Datum rapport: Type bodemgebruik:
Kerkbuurt 16-18 te Sliedrecht 1108/025/RK-01 [email protected] zondag 30 oktober 2011 huidig
Uitgevoerde beoordelingen: Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging
Stap2: Standaardbeoordeling Humaan Ecologisch Verspreiding = voltooid
= niet uitgevoerd
Stap 3: Uitgebreide beoordeling
= niet relevant op basis van uitkomst stap 2
Opmerkingen bij dossier:
Over Sanscrit Sanscrit 2.0 is een geautomatiseerde versie van het Saneringscriterium. Het Saneringscriterium is neergelegd in de Circulaire Bodemsanering 2009 welke op 1 april 2009 in werking is getreden. De applicatie Sanscrit is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van VROM. Met het Saneringscriterium wordt bepaald of sprake is van onaanvaardbare risico’s van bodemverontreiniging voor mens, ecosysteem of van verspreiding van verontreiniging in het grondwater. Op basis van de bepaalde risico’s wordt vastgesteld of een sanering met spoed dient te worden uitgevoerd. Uitgangspunten De sanering dient met spoed te worden uitgevoerd, tenzij op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de sanering niet met spoed hoeft te worden uitgevoerd. De werkwijze van het Saneringscriterium geldt voor: · een geval van ernstige bodemverontreiniging; · een historische verontreiniging. Voor verontreinigingen die sinds 1987 zijn ontstaan is artikel 13 van de Wbb (zorgplicht) van toepassing; · huidig en voorgenomen gebruik; · grond en grondwater. Voor waterbodem is een separate systematiek ontwikkeld, met uitzondering van asbest; · alle stoffen waarvoor een interventiewaarde is afgeleid, met uitzondering van asbest. Daar asbest heel specifieke chemische en fysische eigenschappen heeft, is voor asbest separaat het ‘Milieuhygiënisch saneringscriterium, protocol asbest’ ontwikkeld hetgeen ook van toepassing is voor waterbodems. Asbest is dan ook niet opgenomen in het programma Sanscrit.
Eindconclusie Er is een geval van ernstige verontreiniging, maar de locatie hoeft niet met spoed gesaneerd te worden.
Humane risicobeoordeling - Toetsresultaten Per stof Dosis MTR [mg/kg lg/d] [mg/kg lg/d]
Stof Wonen met tuin Lood Zink
2,63e-3 6,17e-3
3,60e-3 5,00e-1
Risico-Index 0,73 0,01
Hinder - huidcontact Functie
Sprake van huidcontact?
Wonen met tuin
Nee
Toelichting:
Uitgebreid overzicht blootstelling Blootstellingsroute Wonen met tuin Lood Consumptie van gewassen uit eigen tuin Dermale opname binnen Dermale opname buiten Dermale opname tijdens baden Ingestie grond Inhalatie dampen tijdens douchen Inhalatie van binnenlucht Inhalatie van buitenlucht Inhalatie van gronddeeltjes Permeatie drinkwater
Relatieve bijdrage [%]
26.55 0.00 0.00 0.00 73.22 0.00 0.00 0.00 0.23 0.00
Zink Consumptie van gewassen uit eigen tuin Dermale opname binnen Dermale opname buiten Dermale opname tijdens baden Ingestie grond Inhalatie dampen tijdens douchen Inhalatie van binnenlucht Inhalatie van buitenlucht Inhalatie van gronddeeltjes Permeatie drinkwater
87.41 0.00 0.00 0.00 12.50 0.00 0.00 0.00 0.10 0.00
Humane risico's - invoergegevens
Stof
C-totaal [mg/kg] Geheel Bebouwd
Wonen met tuin Lood Zink
390,00 630,00
Onbebouwd
C-grondwater [ug/l] Bebouwd Onbebouwd
Parameters Functie Wonen met tuin
Berekening Diepte verontreiniging [m] blootstelling lood: OS [%] t.o.v. kruipruimte t.o.v. maaiveld Als kind 2,90 0,75 1,10
Ecologische risicobeoordeling - standaard De verontreiniging bevindt zich geheel of ten dele in de bovenste 0,5 meter van de onbedekte bodem en/of er is sprake van gewassen wortelend in verontreinigde bodem dieper dan een 0,5 meter. Ecologisch toetsniveau:
Matig gevoelig
Contour
Ingevoerd [m2]
Criterium [m2]
Overschrijding
TD>20%
120
5000
Nee
TD>50%
0
50
Nee
Risicobeoordeling verspreiding - standaard Onderdeel
Uitkomst
Liggen er kwetsbare objecten binnen het bodemvolume dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour en/of zal dit binnen enkele jaren het geval zijn?
Nee
Is er een drijflaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden?
Nee
Is er een zaklaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden?
Nee
Is er sprake van een bodemvolume groter dan 6.000 m3 dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour in het grondwater?
Nee
Toelichting:
projectnummer: 1108/025/RK-01, versie 0
BIJLAGE 10: CONCEPTUEEL MODEL
Conceptueel model Kerkbuurt 16-18 te Sliedrecht Conform de NTA 5755 is op basis van de gegevens uit het vooronderzoek een conceptueel model opgesteld voor de verontreiniging met lood en zink. Dit conceptueel model is weergegeven in de onderstaande tabel.
Te verkrijgen gegevens
aspecten
Toelichting
voldoende gegevens?
bron van de verontreiniging
tijdens eerder op de locatie uitgevoerd onderzoek is de aangetoonde verontreiniging gerelateerd aan voormalige kolenopslag. Relatie met puin- of kolendeeltjes is tijdens onderhavig onderzoek niet aangetoond.
ja
Aard van de verontreiniging herkomst
mobiliteit
verspreiding van de verontreiniging
immobiel
ja
visuele zichtbaarheid
-
nee
ja
horizontaal
horizontale verspreiding
nog niet vastgesteld
nee
verticaal
verticale verspreiding
nog niet vastgesteld
nee
ernst
> 25 m³ grond verontreinigd met gehalten boven de interventiewaarde
mogelijk
nee
> 100 m³ grondwater verontreinigd met gehalten boven de interventiewaarde
grondwater is niet sterk verontreinigd
ja
contactmogelijkheid
ja, de locatie is onverhard
ja
orale biobeschikbaarheid
ja, de locatie is onverhard
ja ja
omvang van de verontreiniging
humane risico’s ingestie grond inhalatie grond
contactmogelijkheid
ja, de locatie is onverhard
dermaal contact grond
contactmogelijkheid
ja, de locatie is onverhard
inhalatie binnenlucht
bodemlucht onder bebouwing
n.v.t.
nee
kruipruimtelucht
n.v.t.
ja
binnenlucht
n.v.t.
ja
bodemlucht buiten bebouwing
n.v.t.
ja
buitenlucht
n.v.t.
ja
ingestie drinkwater
drinkwater uit LDPE/PVC leiding
n.v.t.
ja
drinkwater uit eigen bron
n.v.t.
ja
inhalatie dampen bij
drinkwater uit LDPE/PVC leiding
n.v.t.
ja
douchen
drinkwater uit eigen bron
n.v.t.
ja
dermaal contact bij
drinkwater uit LDPE/PVC leiding
n.v.t.
ja
douchen
drinkwater uit eigen bron
n.v.t.
ja
ingestie gewas
gewassen
n.v.t.
ja
chemie, toxicologie
verontreiniging aanwezig in contactzone
ja, de locatie is onverhard
ja
en ecologie
verontreiniging aanwezig in wortelzone
ja, de locatie is onverhard
ja
gebiedstype
matig gevoelig
ja
toxische druk
geen overschrijding
ja
inhalatie buitenlicht
ja
risico’s voor het ecosysteem
Te verkrijgen gegevens
aspecten
toelichting
bedreiging kwetsbaar object
verspreiding naar kwetsbaar object
onaanvaardbare hinder
kwaliteit bodemvolume/waterbodem en/of oppervlakte water
n.v.t. mogelijk
voldoende gegevens?
verspreidingsrisico’s
opkwellend grondwater beïnvloeding grondwateronttrekkingen beïnvloeding drinkwater
ja nee
Er is geen sprake van opkwellend grondwater zijn geen onttrekkingen in de directe omgeving bekend n.v.t.
ja
ja ja
onbeheersbare situatie
aanwezigheid van een drijflaag aanwezigheid van een zaklaag
n.v.t. n.v.t.
verspreiding
toename verontreinigd bodemvolume
n.v.t.
Conclusie Op basis van het conceptueel model wordt nader bodemonderzoek naar de omvang van de sterke verontreiniging met lood en zink in de grond noodzakelijk geacht.
ja ja ja
BAKKER
MILIEUADVIEZEN WAALWIJK Burg. v. d. Klokkenlaan 51 a 5141 EG Waal wijk Tel: 0416-345169 Fax:0416-345189 Email: [email protected]
Opdrachtgever: Van den Brugge Makelaardij Vijfzinnenstraat 6a 4201JD Gorinchem
Rapport Verkennend bodemonderzoek Kerkbuurt 14, Sliedrecht FEBRUARI 2012
BM/1807-12 Eerland Certifïcatian
Gespecialiseerd in het verrichten van bodem- en grondwateronderzoek. ING: 67 78 864. K.v.K. Tilburg inschrijvingsnr.: 18132686.
INHOUDSOPGAVE:
bjz 1.
INLEIDING EN DOELSTELLING
l
2.
ACHTERGRONDINFORMATIE 2.1 Terreinsituatie 2.2 Bodemopbouw en geohydrologische situatie
l l 2
3.
ONDERZOEKSPROGRAMMA 3. l Algemeen 3.2 Veldwerkzaamheden 3.3 Laboratoriumonderzoek
3 3 3 3
4.
ONDERZOEKSRESULTATEN 4. l Bodemopbouw en veldwaarnemingen 4.2 Analyseresultaten
5 5 5
5.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
8
BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5.
Regionale situering onderzoekslocatie (1:12.500) Situatieschets met locaties boringen en peilbuis (l:500) Gegevens grondboringen en peilbuis Analyserapporten Toetsingstabel
BM/1807-12 (V.O. Kerkbuurt 14, Sliedrecht)
1.
INLEIDING EN DOELSTELLING In opdracht van Van der Brugge Makelaardij is door Bakker Milieuadviezen Waalwijk een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op het perceel Kerkbuurt 14 te Sliedrecht, kadastraal bekend sectie H, nummer 7779. Het doel van het onderzoek is vast te stellen of de grond en/of het grondwater ter plaatse van het onderzoeksterrein verontreinigingen bevatten welke een belemmering of beperking zouden kunnen vormen bij de voorgenomen herontwikkeling van het terrein. Het doel is om het huidige verwaarloosde pand te slopen ten behoeve van de bouw van een woonvoorziening. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de terreinsituatie van de onderzoekslocatie. Hoofdstuk 3 beschrijft de uitgevoerde werkzaamheden. Hoofdstuk 4 geeft de resultaten van het onderzoek weer. In hoofdstuk 5 zijn de conclusies en aanbevelingen opgenomen. NB: Bakker Milieuadviezen voert het bodemonderzoek uit onder certificaat BRL SIKB 2000 conform de onderliggende protocollen VKB 2001 en 2002 Bakker Milieuadviezen verklaart hierbij dat er geen sprake is van eigendom van het te onderzoeken onroerend goed en tevens dat het bodemonderzoek onpartijdig is uitgevoerd. De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd door O. Bakker.
2.
ACHTERGRONDINFORMATIE.
2.1
Terreinsituatie. De onderzoekslocatie is gelegen aan de zuidzijde van de Kerkbuurt. De plaats van de locatie ten opzichte van de omgeving is op bijlage l weergegeven. De oppervlakte van het onderzochte terrein is ca 600 m2. Voor historische informatie zijn de opdrachtgever, oude topografische kaarten, de Omgevingsdienst ZHZ en het eigen bodemarchief geraadpleegd. Terreinbeschrijving. Op het perceel bevindt zich een sterk verwaarloosd leegstaand woon/winkelpand dat aan de achterzijde al deels is ingestort/gesloopt. Het terrein loopt in zuidelijke richting af daar de Kerkbuurt feitelijk een dijk is. Het overige terrein is al jaren ongebruikt en geheel overwoekerd met ca 3 m hoge wildgroei (braam en overige struiken). Bij de terreininspectie, die door de overwoekering verhinderd werd, is in ieder geval geen asbestverdacht materiaal waargenomen. Huidig gebruik. Al jarenlang heeft het terrein geen concreet gebruik. Voormalig gebruik. Uit de informatie van de Omgevingsdienst blijkt dat in 1878 een blik- en koperslagerij is gestart op het terrein. De einddatum van deze activiteiten is niet bekend doch vermoedelijk zal dit reeds lange tijd (meerdere decennia) geleden zijn.
V.O. Kerkbuurt 14, Sliedrecht
Bakker Milieuadviezen Waalwijk
Calamiteiten. Op het terrein hebben zich voor zover bekend geen calamiteiten voorgedaan. Ophogingen/dempingen/stort. Uit eerdere bodemonderzoeken in de directe omgeving is gebleken dat de bodem in het algemeen bijmengingen van puin- en kooldeeltjes of sintels bevat. Dit is algemeen gebruikelijk voor zeer lang in gebruik zijnde percelen in oude stads- of dorpskernen. Boven- en ondergrondse tanks. Op het terrein en op aangrenzende terreinen is voor zover bekend nooit sprake geweest van olieopslag in onder- of bovengrondse tanks. Omgeving. Ten westen ligt een met gras begroeid onbebouwd terrein. Ten oosten bevindt zich op nr 12 een kleine sportwinkel en ten oosten daarvan staat een nieuw apartementencomplex. In het jaar 2000 stonden hier nog een aantal kleine woningen met adresnummers 4-10. Ook ten zuiden heeft nieuwbouw plaatsgevonden aan het Middeldiep. In het verleden was het 'Middeldiep' nog een haven, welke gedempt is en inmiddels bebouwd. Bodemonderzoeken locatie en omgeving. Op het terrein zelf zijn geen eerdere bodemonderzoeken bekend. Op het westelijk aangrenzende terrein (16-18) is recent een bodemonderzoek uitgevoerd, waarbij een ernstig geval van bodemverontreiniging is aangetroffen. Dit betreft 120 m3 sterk verontreinigde grond met de* parameters zink en lood. In februari 2000 is door Mulder Consultancy een bodemonderzoek verricht op de adressen Kerkbuurt 4-10. O. Bakker heeft destijds het veldwerk uitgevoerd en de analyses geregeld. De sterk geroerde bovengrond was in wisselend mate (licht tot sterk) verontreinigd met lood, zink en PAK. Eind 2000 is hier een sanering uitgevoerd, waarbij ook gekeken is naar asbest in de bodem. Zowel Mulder Consultancy als Bakker Milieuadviezen waren niet belrokken bij deze sanering. In november 2001 is eveneens door de combinatie Mulder/Bakker een bodemonderzoek uitgevoerd op een klein perceel aan het Middeldiep op ca 15 m ten zuiden van Kerkbuurt 14. Ook in dit onderzoek zijn gangbare verontreinigingen met PAK en enkele metalen aangetroffen. Aan het zuidelijk gelegen Middeldiep (gedempte haven) heeft in het verleden ook een bodemsanering plaatsgevonden. Nadien zijn hier woningen en appartementencomplexen gebouwd. Hypothese. Op grond van de verkregen informatie is in dit onderzoek qua onderzoeksinspanning (aantal boringen en analyses) uitgegaan van onverdachte locatie met wel de verwachting van een tenminste licht verontreinigde bodem.
V.O. Kerkbuurt 14, Sliedrecht
Bakker Milieuadviezen Waalwijk
2.2
Bodemopbouw en geohydrologische situatie. Op basis van resultaten van eerdere bodemonderzoeken bestaat de toplaag van de bodem uit geroerde donkerbruine zwak kleiige matig humeuze zandige grond. In de ondiepe ondergrond (1-3 m) is sprake van kleiige grond. De grondwaterstromingsrichting is qua richting niet eenduidig, doch vermoedelijk zuidwestelijk tot westelijk.
3.
ONDERZOEKSOPZET.
3.1
Algemeen. Het onderzoek is opgezet volgens de NEN 5740, paragraaf 5. l, "Onderzoeksstrategie voor verkennend onderzoek, onverdachte locatie" (Nederlands Normalisatie-Instituut, T druk, januari 2009). De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd volgens de BRL SIKB 2000 en de onderliggende protocollen VKB 2001 en 2002 (versie 3.2a van 13 maart 2007).
3.2
Veldwerkzaamheden. Op 11 januari 2012 zijn op de onderzoekslocatie de veldwerkzaamheden verricht. Voor het boren is een Edelmanboor gebruikt. De locaties van de boringen en de peilbuis zijn weergegeven in bijlage 2. Er zijn 6 boringen verricht. Boring l is uitgevoerd tot 2.2 m-mv en is voorzien van een peilbuis. Boring 2 is tot 1.7 m-mv en de overige boringen tot zijn 0.5 a 0.8 m-mv uitgevoerd. Voor een inpandige boring kon eenvoudig een gat gehakt worden in de aanwezige zwakke betonvloer. De uitkomende grond is zintuiglijk onderzocht op de aanwezigheid van eventuele verontreinigingen en beschreven. De beschrijvingen van de boorprofielen zijn opgenomen in bijlage 3.
3.3
Laboratoriumonderzoek De chemische analyses van de grond- en grondwatermonsters zijn uitgevoerd in het geaccrediteerde laboratorium AL-west Grond. Van de grondmonsters zijn 2 mengmonsters samengesteld, namelijk: - mengmonster l van de monsters 2 t/m 6 (geroerde bovengrond 0-0.7 m-mv); - mengmonster 2 van de monsters 1.3+2.3 (ondergrond 1.2-1.7 m-mv) Deze mengmonsters zijn geanalyseerd op het standaard analysepakket (NEN 5740) voor grondmonsters. Dit pakket omvat de volgende parameters: Zware metalen: Barium, Cobalt, Molybdeen, chroom, koper, kwik, lood, nikkel en zink. De meeste metalen komen van nature reeds in lage concentraties in de bodem voor en worden daarbij niet aangemerkt als een verontreiniging. Verontreinigingen met zware metalen kunnen onder andere worden aangetroffen op terreinen van bedrijven waar met metaaloplossingen (bijv. galvanische bedrijven) en metaalpigmenten (keramische industrie) wordt gewerkt en voorts op stookplaatsen, in sintelverhardingen en in combinatie met puin in de bodem. In stedelijke gebieden blijkt vaak sprake van een diffuse (niet zeer sterke maar over
V.O. Kerkbuurt 14, Sliedrecht
Bakker Milieuadviezen Waalwijk
een groot gebied verspreide) verontreiniging met zware metalen, voornamelijk lood en in mindere mate koper en zink; Polychloorbifenylen (PCB) Minerale olie. Minerale olie is een verzamelnaam voor de verschillende soorten aardolieprodukten zoals benzine, gasolie en petroleum. Minerale olie kan als verontreiniging worden aangetroffen bij tankstations, ondergrondse opslagtanks e.d.; Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). Polycyclische aromatische koolwaterstoffen is een verzamelnaam voor teerachtige produkten welke bestaan uit twee of meer aromatische ringen. Verontreinigingen met polycyclische aromaten kunnen worden aangetroffen op voormalige gasfabrieksterreinen, bij asfaltmolens, op stookplaatsen, in combinatie met verontreinigingen met aardolieprodukten en bij aanwezigheid van kooldeeltjes, sintels en asfalt in de grond. Diffuse verontreinigingen met polycyclische aromaten tengevolge van depositie vanuit de lucht komen eveneens voor. Voor onderzoek naar bodemverontreiniging met polycyclische aromaten worden bepaalde stoffen geanalyseerd. De zogenaamd VROM-reeks welke is opgenomen in het toetsingskader uit de Leidraad Bodembescherming omvat 10 stoffen (10 PAK van VROM). Grondwater. Het grondwater uit peilbuis l is geanalyseerd op het standaardpakket voor grondwater. Dit pakket bestaat uit de volgende parameters: benzeen, tolueen, ethylbenzeen,xyleen, naftaleen en styreen vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen (13) cobalt, barium, molybdeen, cadmium, koper, kwik, lood, nikkel, zink minerale olie tribroommethaan dichloorpropanen(l,l-l,2-l,3)
V.O. Kerkbuurt 14, Sliedrecht
Bakker Milieuadviezen Waalwijk
4.
ONDERZOEKSRESULTATEN
4.1
Bodemopbouw en veldwaarnemingen. Uit de boorbeschrijvingen (bijlage 3) blijkt dat de bodem in boring l onder de tegelbestrating bestaat uit ruim l meter matig grof lichtbruin zand en vervolgens wordt de waarschijnlijk originele kleiige ondergrond aangetroffen tot 2.1 m-mv. Deze boring wijkt wat betreft de bovenste meter af van de overige boringen, waar in de toplaag donkerbruin kleiig danwelsterk siltig matig humeus fijn zand is aangetroffen. Deze grond is geroerd en bevat bijmengingen van puinresten en kooldeeltjes. Onder de betonvloer van het pand bevindt zich een dunne laag zand en vervolgens dezelfde geroerde kleiig zandige grond. Op de datum van grondwatermonstername werd grondwater in peilbuis l op 0.8 m-mv aan-getroffen. De overige veldwaarnemingen staan vermeld in bijlage 3.
4.2
Analyseresultaten De analyserapporten zijn opgenomen als bijlage 4. Voor de beoordeling van de analyseresultaten wordt gebruik gemaakt van onderstaande normen: Achtergrondwaarde AW 2000 (streefwaarden voor water). Deze waarde geeft het niveau aan waarbij sprake is van een duurzame bodemkwaliteit. Dit komt overeen met het niveau waarbij de functionele eigenschappen, die de bodem voor mens, dier en plant heeft, zijn veiliggesteld. Interventiewaarde: Deze waarde geeft het verontreinigingsniveau aan waarboven sprake kan zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Hierbij is sprake van een zodanige bodemverontreiniging, dat de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, dier en plant kunnen verminderen. De interventiewaarden zijn gebaseerd op een uitgebreide studie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM), naar zowel de humaan- als ecotoxicologische effecten van bodemverontreinigende stoffen. Er is sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging indien in meer dan 25 m3 grond of in meer dan 100 m3 grondwater sprake is van een overschrijding van de interventiewaarde door één of meer parameters. Tussenwaarde: Voor de waarde voor nader onderzoek, de tussenwaarde genaamd, wordt het gemiddelde van de AW 2000 en de interventiewaarde gehanteerd. De genoemde waarden zijn voor een aantal stoffen afhankelijk gesteld van de percentages lutum en organische stof van de grond. De berekening van deze waarden voor de bepaalde of geschatte percentages is opgenomen in bijlage 5.
V.O. Kerkbuurt 14, Sliedrecht
Bakker Milieuadviezen Waalwijk
In het hierna volgende overzicht staan per geanalyseerd monster alleen de overschrijdingen van de toetsingswaarden als volgt weergegeven: * = overschrijding achtergrondwaarde AW 2000 (lichte verontreiniging); *# = overschrijding tussenwaarde (matige verontreiniging); = overschrijding interventiewaarde (ernstige verontreiniging). *** Bovengrondmengmonster 2 t/m 6 In de bovengrond zijn onderstaande verhoogde gehalten aangetroffen. Parameter
Gehalte
Tussenwaarde
AW 2000
Interventiewaarde
11
*
4,5
31
57
Zink
200
«.
64
195
326
Cadmium
0.39
*
0.38
4.3
8.2
Koper
50
*
21
60
100
Kwik
0,3
*
0,11
3,7
7,2
Lood
220
**
33
193
352
PAK
2.9
*
1,5
20.8
40
Cobalt
Ondergrond 1.2-1.7 m-mv (mengmonster 1.3+2.3) Parameter
Gehalte
AW 2000
Tussenwaarde
Interventiewaarde
Lood
170
*
38
223
407
Kwik
0,30
*
0,12
4,2
8,1
Zink
170
*
89
274
459
PAK
3.7
*
1.5
20.8
40
Grondwater. In het grondwater zijn onderstaande verhoogde gehalten aangetroffen. Parameter
Gehalte
Streefwaarde
Tussenwaarde
Interventiewaarde
inng/l Xyleen
0.34
Barium
97 13
Molybdeen
V.O. Kerkbuurt 14, Sliedrecht
0.2
35
70
*
50
340
625
*
5
153
300
*
Bakker Milieuadviezen Waalwijk
Aanvullend onderzoek lood en zink in bovengrond. Naar aanleiding van de matig verhoogde gehalten aan lood en zink in de bovengrond zijn de 5 deelmonsters apart onderzocht op lood en zink. Vervolgens zijn op basis van deze resultaten twee extra boringen verricht voor aiberking van de verontreiniging. In onderstaande tabellen staan de resultaten. Lood Monster
Loodgehalte
Tussenwaarde
AW 2000
Interventiewaarde
(m-mv) 2 (0.2-0.7)
25
3 (0.2-0.7)
72
4 (0.2-0.7)
290
33
193
352
*
»
••
•
**
<•
"
-
«
•
«
«
•
«
«
•
'
*
•
•
"
*
»
"
«
5 (0-0.5)
160
*
6 (0-0.5)
370
***
6.2(0.5-1)
21
7 (0-0.5)
34
8 (0-0.5)
66
Zink Monster
Zinkgehalte
AW 2000
Tussenwaarde
Interventiewaarde
(m-mv) 2 (0.2-0.7)
45
64
3 (0.2-0.7)
62
•
4 (0.2-0.7)
250
5 (0-0.5)
290
6 (0-0.5)
195
-
326
"
•
"
•
**
«
«
«
300
**
«
«
«
6.2 (0.5-1)
170
*
«
•
•
7 (0-0.5)
83
*
>•
»
•
8 (0-0.5)
59
•
"
>
V.O. Kerkbuurt 14, Sliedrecht
##
Bakker Milieuadviezen Waalwijk
5.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN.
Op basis van het hierboven beschreven bodemonderzoek kan voor het onderzochte terreindeel het volgende worden geconcludeerd: In de geroerde (puinhoudende) bovengrond zijn in het aanvankelijke mengmonster lood en zink boven de tussenwaarden aangetroffen en daarnaast is er sprake van lichte verontreinigingen met PAK en enkele andere metalen. De aangetroffen verontreinigingen passen binnen het algemene bodemkwaliteitsbeeld van de directe omgeving en van langdurig bewoonde stedelijke gebieden in het algemeen; Op grond van de tussenwaarde-overschrijdingen is een uitsplitsing uitgevoerd (5 deelmonsters apart onderzocht op lood en zink) waarbij alleen in monster 6 (straatzijde) de interventiewaarde wordt overschreden voor lood. Voor zink wordt in geen enkel monster de interventiewaarde overschreden. Naar aanleiding van het sterk verhoogde loodgehalte in de bovengrond van boring 6 zijn ter afperking 2 extra boringen uitgevoerd. Met de aanvullende analyses is aangetoond dat op korte afstand rondom boring 6 duidelijk lagere lood- en zinkgehalten worden aangetroffen. Dit betekent derhalve dat rondom boring 6 geen sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging; De kleiige ondergrond is licht verontreinigd met lood, zink, kwik en 10 PAK VROM. In het grondwater overschrijden de gehalten aan barium en molybdeen de streefwaarden. Dit zijn gangbare overschrijdingen. Aanbevelingen. Bij herontwikkelingsplannen dient men bij afvoer van de gemiddeld matig verontreinigde grond rekening te houden met de daarvoor te maken kosten. Afvoer van grond is aan de orde bij het graven van bouwputten en/of bij grondverbetering in het algemeen. Op basis van de nu verkregen resultaten zal af te voeren grond voldoen aan grond voor industrie. Mogelijk vereist de Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid een beknopt plan van aanpak voor een separate ontgraving van de verontreinigde grond rondom boring 6.
V.O. Kerkbuurt 14, Sliedrecht
Bakker Milieuadviezen Waalwijk
ê"n"s'd-r a a f Zu/a-z-iide-Hofwegen
x.'it'.X- ;•••"x-'X : W V :xx Polder ' l i i i
e/?. Ruiibro
Gemeente S-Iiedrecht ?•*•; . •
A chterb/ok
Sliedféeht
Schaal 1:25.000
Schaalbalk 1 km
98
BIJLAGE 2: SITUATIESCHETS MET LO
Verkennend bodemonderzoek Kerkbuurt 14 Sliedrecht BM/1807-12
LEGENDA: • boring tot 0.5 m-mv o boring tot 2 m-mv BAKKER MILIEUADVIEZEN i peilbuis SCHAAL: 1 : 500
WAALWIJK
Bijlage 3
Boorstaten
Boring:
GWS: Opmerking:
Boring:
80 pH6.4Ec130mS/m
GWS: Opmerking:
O-a; Zand, matig grof, zwak süfig, lichtbruin
tegel Zand, matig grof, zwak siitig, lichtbruin
50-E
n
Klei, matig zandig, matig humeus, grijs
1 11
100-E
Zand, matig fijn, sterk siitig, matig humeus, zwak puinhoudend, zwak koolhoudend, bruin
150H
Klei, matig zandig, matig humeus, bruingrijs
= 1,4
Boring:
3
Boring:
GWS:
GWS:
Opmerking:
Opmerking:
Projectcode: 1807
Zand, matig grof, zwak siltig, lichtbruin
Zand, matig grof, zwak siltig, lichtbruin
Zand, matig fijn, kleiïg, zwak humeus, zwak puinhoudend, zwak koolhoudend, bruin
Zand, matig fijn, sterk siliig, matig humeus, zwak puinhoudend, zwak koolhoudend, bruin
Kerkbuurt14 Sliedrecht
Bijlage 3
Boorstaten
Boring:
Boring:
GWS:
GWS:
Opmerking:
Opmerking:
0-q 50
Zand, matig fijn, sterk siltig, matig humeus, matig puinhoudend, zwak koothoudend, bruin
-
Zand, matig fijn, sterk siitig, matig humeus, zwak puinhoudend, zwak koolhoudend, bruin
vv ~~
v\ \N = s,
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin
6,2
.. . \
Boring:
Boring:
GWS:
GWS:
Opmerking:
Opmerking:
050-=
Zand, matig fijn, sterk siltig, matig humeus, zwak puinhoudend, zwak koolhoudend, bruin \ einde boring door?
Projectcode: 1807
Kerkbuurt14 Sliedrecht
8
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sterk puinhoudend, bruin
A \
einde boring door puin
Bijlage 4 Analyserapporten
AGROLtlM group
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax+31 (0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl
BAKKER MILIEU ADVIEZEN WAALWIJK Oscar Bakker BURG. VAN DE KLOKKENLAAN 51A 5141 EG WAALWIJK
Relatienr
17.01.2012 35004092
Opdrachtnr.
287246
Datum
Blad 1 van 3
ANALYSERAPPORT Opdracht
287246
Bodem / Eluaat
Opdrachtgever Referentie
35004092 BAKKER MILIEU ADVIEZEN WAALWIJK 1807 Kerkbuurt 14 Sliedrecht
Opdrachtacceptatie Monsternemer
11.01.12 Opdrachtgever
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Henk Berenpas, Tel, +31/570788117 Klantenservice
<s>
ivp
AGROLMB group
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax+31 (0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl
Blad 2 van 3
Opdracht 287246 Bodem / Eluaat Monsternr.
Monstername
Monsteromschrijving
619543 619546
11.01.2012 11.01.2012
MIX: 2 3 4 5 6 MIX: 1.32.3
Eenheid
619543
619546
MIX: 2 3 4 5 6
MIX: 1.3 2.3
++
++
Algemene monstervoorbehandeling Koningswater ontsluiting Voorbehandeling conform AS3000
++
++
Droge stof
%
86,6
75,9
Uzer (Fe2O3)
% Ds
<5,0
<5,0
Organische stof
%Ds
3,8"
4,2"
Carbonaten dmv asrest
%Ds
3,6
8,3
%Ds
2,6
11
Klassiek Chemische Analyses
Fracties (sedigraaf) Fractie < 2 urn Metalen Barium (Ba)
mg/kg Ds
120
150
Cadmium (Cd)
mg/kg Ds
0,39
0,38
Cobalt (Co)
mg/kg Ds
11
6,6
Koper (Cu)
mg/kg Ds
50
20
Kwik (Hg)
mg/kg Ds
0,30
0,30
Lood (Pb)
mg/kg Ds
220
170
Molybdeen (Mo)
mg/kg Ds
<1,5
<1,5
Nikkel (Ni)
mg/kg Ds
12
16
Zink (Zn)
mg/kg Ds
200
170
Anthraceen
mg/kg Ds
0,060
<0,050
Benzo(a)anthraceen
mg/kg Ds
0,31
0,43
Benzo(ghi)peryleen
mg/kg Ds
0,27
0,36
Benzo(k)fluorantheen
mg/kg Ds
0,21
0,26
Benzc-(a)-Pyreen
mg/kg Ds
0,36
0,53
Chryseen
mg/kg Ds
0,36
0,49
PAK
Fenanthreen
mg/kg Ds
0,31
0,32
Fluorantheen
mg/kg Ds
0,67
0,83
lndenc-(1 ,2,3-c,d)pyreen
mg/kg Ds
0,32
0,38
Naftaleen
mg/kg Ds
<0,050
<0,050
Som PAK (VROM)
mg/kg Ds
2,9"
3,6"
Som PAK (VROM) (Factor 0,7)
mg/kg Ds
2,9"
3,7"
Koolwaterstoffractie C10-C40
mg/kg Ds
30
40
Koolwaterstoffractie C 1 0-C 1 2
mg/kg Ds
<4,0
<4,0
Koolwaterstof fractie C 1 2-C 1 6
mg/kg Ds
<4,0
<4,0
Koolwaterstoffractie C16-C20
mg/kg Ds
5,2
5,1
Koolwaterstoffractie C20-C24
mg/kg Ds
6,4
8,6
Minerale olie
AGROLAB grovp
AL -West B.V. Hancielskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. -8-31(0)570788110, Fax+31 (0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl Opdracht
287246
Blad 3 van 3
Bodem / Eluaat Eenheid
619543
619546
MIX: 2 3 4 5 6
MIX: 1.32.3
Minerale olie Koolwaterstoffractie C24-C28
mg/kg Ds
5,9
8,6
Koolwaterstoffractie C28-C32
mg/kg Ds
2,8 *J
7,5
Koolwaterstoffractie C32-C36
mg/kg Ds
2,5
4,1
Koolwaterstoffractie C36-C40
mg/kg Ds
<2,0
PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153
mg/kg Ds
<0,0010
<0,0010
mg/kg Ds
<0,0010
<0,0010
mg/kg Ds
<0,0010
<0,0010
mg/kg Ds
<0,0010
<0,0010
mg/kg Ds
0,0014
<0,0010
mg/kg Ds
0,0012
<0,0010
PCB 180
mg/kg Ds
0,0013
0,0014
Som PCB (7 Ballschmiter)
mg/kg Ds
;
0,0039 *
0,0014 *;
Som PCB (7 Ballschmiter) (Factor 0,7)
mg/kg Ds
0,0067 *>
0,0056 *'
<2,0
Polychloorbifenylen
Verklaring:"<" of na betekent dat het gehalte van de component lager is dan de rapportagegrens. x) Gehaltes beneden de rapportagegrens zijn niet mee inbegrepen. #) Bij deze som zijn resultaten "
AGROLAB gpoup AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570788110, Fax+31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl
BAKKER MILIEU ADVIEZEN WAALWIJK Oscar Bakker BURG. VAN DE KLOKKENLAAN 51A 5141 EG WAALWIJK Datum
27.01.2012
Relatienr
35004092 289292
Opdrachtnr. Blad 1 van 2
ANALYSERAPPORT Opdracht 289292 Bodem / Eluaat Opdrachtgever Referentie Opdrachtacceptatie Monsternemer
35004092 BAKKER MILIEU ADVIEZEN WAALWIJK 1807 Kerkbuurt 14 te Sliedrecht 24.01.12 Opdrachtgever
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Henk Berenpas, Tel. +31/570788117 Klantenservice
A ,-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31 (0)570 788110, Fax +31 (0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl Opdracht
289292
Blad 2 van 2
Bodem / Eluaat
Monstername
Monsteromschrijving
631057
11.01.2012
631058
11.01.2012
2 3 4 5 6
Monsternr.
631059
11.01.2012
631060
11.01.2012
631061
11.01.2012
Eenheid
631057
631058
2
3
631059
631060 4
631061
5
6
Aïgemene monstervoorbehandeling Koningswater ontsluiting
++
++•
++
++
++
Voorbehandeling conform AS3000
++•
++
++
++•
++
86,9
82,4
89,1
87,0
85,2
Droge stof
%
Metalen Lood (Pb)
mg/kg Ds
25
72
290
160
370
Zink (Zn)
mg/kg Ds
45
62
250
290
300
Bagin van de analyses: 24.01.12 E'nde van de analyses: 27.01.12 De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal. Monsters met onbekende herkomst, kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit.
AL-West B.V. Dhr. Henk Berenpas, Tel. +31/570788117 Klantenservice Toegepaste methoden Grond Glw. NEN-ISO 11465;cf. NEN-EN 12880; cf. AS3000:Droge stof Protocollen AS 3000: Voorbehandeling conform AS3000 Protocollen AS 3000 / Protocollen AS 3200:Koningswater ontsluiting
Lood (Pb) Zink (Zn)
MGROLMB group
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax+31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl
BAKKER MILIEU ADVIEZEN WAALWIJK BURG. VAN DE KLOKKENLAAN 51A 5141 EG WAALWIJK Datum
14.02.2012
Relatienr
35004092
Opdrachtnr.
292084
Blad 1 van 2
ANALYSERAPPORT Opdracht 292084 Bodem / Eluaat Opdrachtgever Referentie Opdrachtacceptatie Monsternemer
35004092 BAKKER MILIEU ADVIEZEN WAALWIJK
1807 Kerkbuurt 14 Sliedrecht 09.02.12 Opdrachtgever
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Henk Berenpas, Tel. +31/570788117 Klantenservice Distributeur
BAKKER MILIEU ADVIEZEN WAALWIJK, Oscar Bakker
MCROLMB group
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl Opdracht
292084
Blad 2 van 2
Bodem / Eluaat
Monsternr.
Monstername
Monsteromschrijving
644578
08.02.2012
644579
08.02.2012
644580
08.02.2012
6.2 7 8
Eenheid
644578 6.2
644579 7
644580 8
Algemene monstervoorbehandeling Voorbehandeling conform AS3000
++
Koningswater ontsluiting Droge stof
++
%
94,7
++ ++
81,6
++ ++
87,4
Metalen Lood (Pb)
mg/kg Ds
21
34
66
Zink (Zn)
mg/kg Ds
170
83
59
Begin van de analyses: 09.02.12 Einde van de analyses: 14.02.12 De onderzoeksresultaten hebben alleen betrekking op het aangeleverde monstermateriaal.Monsters met onbekende herkomst, kunnen slechts beperkt gecontroleerd worden op plausibiliteit.
AL-West B.V. Dhr. Henk Berenpas, Tel. +31/570788117 Klantenservice Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport zonder handtekening rechtsgeldig. Distributeur BAKKER MILIEU ADVIEZEN WAALWIJK, Oscar Bakker Toegepaste methoden Grond Glw. NEN-ISO 11465;cf. NEN-EN 12880; cf. AS3000:Drogestof Protocollen AS 3000: Voorbehandeling conform AS3000 Protocollen AS 3000 / Protocollen AS 3200:Koningswater ontsluiting Lood (Pb) Zink (Zn)
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570788110, Fax+31(0)570 788108 e-Maiï: [email protected], www.al-west.nl
BAKKER MILIEU ADVIEZEN WAALWIJK Oscar Bakker BURG. VAN DE KLOKKENLAAN 51A 5141 EG WAALWIJK Datum
01.02.2012
Relatienr
35004092
Opdrachtnr.
289554
Blad 1 van 3
ANALYSERAPPORT Opdracht
289554
Water
Opdrachtgever Referentie Opdrachtacceptatie Monsternemer
35004092 BAKKER MILIEU ADVIEZEN WAALWIJK 1807 Kerkbuurt 14 Sliedrecht 25.01.12 Opdrachtgever
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet, AL-West B.V. Dhr. Henk Berenpas, Tel. +31/570788117 Klantenservice
AGROLAH group
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570788110, Fax+31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl
Opdracht
Blad 2 van 3
289554 Water
Monsternr.
Monsteromschrijving
Monstername
632275
gw
25.01.2012
Eenheid Metalen Barium (Ba)
Monsternamepunt
632275
M9/I
97
Csdmium (Cd)
MJ/I
<0,80
Ccbalt (Co)
MJ/I
<20
Koper (Cu)
MJ/I
<15
Kwik (Hg)
Mg/i
<0,05
Lood (Pb)
MJ/I
<15
Molybdeen (Mo)
MJ/I
13
Nikkel (Ni)
M9/I
<15
Zink (Zn)
M9/I
<65
Benzeen
M9/I
<0,20
Tolueen
Mg/l
<0,50
Ethylbenzeen
M9/I
<0,50
m,o-Xyleen
M9/I
0,22
ortho-Xyleen
M9/I
0,12
Som Xylenen Som Xylenen (Factor 0,7)
M9/I
0,34
MJ/I
0,34
Naftaieen
ug/i
0,090
MJ/I Chloorhoudende koolwaterstoffen Dichloormethaan U9/l
<0,50
Aromaten
Styreen
Trichloormethaan (Chloroform)
Mi/l
<0,20 <0,50
Tetrachloormethaan (Tetra)
M9/I
<0,10
1,1-Dichloorethaan
Mg/l
<0,50
1,2-Dichloorethaan
M9/I Mg/!
<0,50
1 , 1 , 1-Trichloorethaan
<0,10
1 , 1 ,2-Trichloorethaan
M9/I
<0,10
Vinylchloride
MJ/I
<0,20
1,1-Dichlooretheen
M9/I
<0,10
Cis- 1, 2-Dichlooretheen
M9/I
<0,10
trans- 1, 2-D/chlooretheen
MJ/I
<0,10
Som cis/trans- 1,2Dichlooretheen
M9/I
n. a.
Som cis/trans-1,2Dichlooretheen (Factor 0,7) Som Dichlooretheen
M9/I MJ/I
n. a.
Som Dichlooretheen (Factor
M9/I
0,21 *;
MJ/I
<0,50
0,14 *;
0,7) Triohlooretheen (Tri)
AGROLA& group
AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31 (0)570 788110, Fax +31 (0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl
Opdracht
289554
Blad 3 van 3
Water Eenheid
632275 gw
Chloorhoudende koolwaterstoffen Tetrachlooretheen (Per)
M9/I
<0,10
1, 1-D/chloorpropaan
M9/i
<0,20
1, 2-Dichloorpropaan
M9/I
<0,20
1, 3-Dichloorpropaan
W/\
<0,20
Som Dichloorpropanen
M9/l
n. a.
Som Dichloorpropanen (Factor M9/I 0,7) Minerale olie
0,42 *>
Koolwaterstoffractie C10-C40
M9/I
<100
Koolwaterstoffractie C 1 0-C 12
U9/I
<20
Koolwaterstoffractie C12-C16
M9/I
<20
Koolwaterstoffractie C16-C20
M9/I
<10
Koolwaterstoffractie C20-C24
M9/I
<10
Koolwaterstoffractie C24-C28
M9/I
<10
Kooiwaterstoffractie C28-C32
M9/I
<10
Koolwaterstoffractie C32-C36
M9/I
<10
Mg/l Broomhoudende koolwaterstoffen
<10
Koolwaterstoffractie C36-C40
Tribroommethaan (bromoform)
M9/1
<0,50
Verk/aring:"<" of na betekent dat het gehalte van de component lager is dan de rapportagegrens. #) Bij deze som zijn resultaten "
AL-West B.V. Dhr. Henk Berenpas, Tel. +31/570788117 Klantenservice Toegepaste methoden Protocollen AS 3100: Dichloormethaan Tribroommethaan (bromoform) Benzeen Trichloormethaan (Chloroform) Tetrachloormethaan (Tetra) Tolueen Ethylbenzeen 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan Som Xylenen Naftaleen Styreen 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan Vinylchloride Trichlooretheen (Tri) Tetrachlooretheen (Per) Som Dichloorpropanen Koolwaterstoffractie C10-C40 Protocollen AS 3100: n)Som cis/trans- 1,2-Dichlooretheen Som cis/trans-1,2-Dichlooretheen (Factor 0,7) Koolwaterstoffractie C10-C12 Koolwaterstoffractie C12-C16 Koolwaterstoffractie C16-C20 Koolwaterstoffractie C20-C24 Koolwaterstoffractie C24-C28 Koolwaterstoffractie C28-C32 Koolwaterstoffractie C32-C36 Koolwaterstoffractie C36-C40 Protocollen AS 3100: Barium (Ba) Lood (Pb) Cadmium (Cd) Cobalt (Co) Koper (Cu) Molybdeen (Mo) Nikkel (Mi) Kwik (Hg) Zink (Zn) Som Xylenen (Factor 0,7) Som Dichlooretheen Som Dichlooretheen (Factor 0,7) Som Dichloorpropanen (Factor 0,7) n) Niet geaccrediteerd
BIJLAGE 5: TOETSINGSTABEL AW 2000 EN INTERVENTIEWAARDEN. Gehalten voor grond zijn gegeven in mg/kgds. Gehalten voor grondwater zijn gegeven in |ig/l. Grond (parameters NEN-5740 pakket)
Bovengrond
Ondergrond
Lutumgehalte (%)
Gehalte organische stof (%) Parameter
AW 2000
11
3.8
4.2
Tussenwaarde
bovengrond Arseen
2.6
ondergrond
bovengrond
12.116
14.545
Cadmium
0.379
0.430
Chroom
30.360
Koper
Interventiewaarde
ondergrond
bovengrond
ondergrond
29.08
34.91
46.04
55.27
4.30
4.88
8.21
9.32
39.600
64.97
84.74
99.28
129.49
20.912
26.773
60.23
77.11
99.54
127.44
Kwik
0.108
0.122
3.71
4.19
Lood
33.175
38.351
192.75
222.82
351.99
406.90
Nikkel
12.600
21.000
24.32
40.53
36.04
60.06
Zink
63.500
89.300
194.95
274.15
326.39
459.00
1.500
1.500
20.75
20.75
40.0
Minerale olie
72.200
79.800
986.10
1,089.90
1,900.00
2,100.00
Barium
52.718
104.210
153.94
304.29
255.16
504.38
1,5
1,5
95,75
95,75
190,00
190,00
Cobalt
4.529
8.433
30.93
57.60
57.34
106.76
PCB som 7
0.008
0.008
0.20
0.20
0.38
0.42
10PakvanVROM
Molybdeen
7.20
8.13
40.0
Grondwater (parameters NEN 5740 pakket).
Parameter
Streefwaarde(ug/l)
Tussenwaarde(ug/l)
Interventiewaarde
Barium
50
340
625
Cadmium
0,4
3,2
6
Cobalt
20
60
100
Koper
15
45
75
Kwik
0,05
0,18
0,3
Lood
15
45
75
Nikkei
15
45
75
Zink
65
433
800
5
153
300
0.2
15
30
Tolueen
7
554
Ethylbenzeen
4
77
150
Xyleen
0.2
35
70
Naftaleen
0.2
35
70
6
153
300
0.01
2.5
5
0.2
500
7
454
900
5
10
7
204
400
cis-1 ,2-dichlooretheen
0.2
10
20
Trans! ,2-diohlooretheen
0.2
10
20
6
203
400
1,1,1-trichloorethaan
0.2
150
300
1,1,2-trichloorethaan
0.2
65
130
Trichlooretheen(tri)
24
262
500
Tetrachloormethaan
0.2
5
10
Tetrachlooretheen (per)
0.2
20
40
0.01
500
Molybdeen Benzeen
Styreen Vinylchloride Dichloormethaan 1,1-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen 1,2-Dichloorethaan
Trichloormethaan
Dichloorpropanen tribroommethaan Minerale olie
0,01
1000
1000
1000
1
315
630
50
325
600
NOTITIE Van der Brugge Makelaardij Vijfzinnenstraat 6a 4201 JD Gorinchem
DATUM:
14 mei 2012
ONS KENMERK:
12-311/12.02386/DirSt
UW KENMERK:
uw e-mail van 2 mei 2012
AUTEUR:
ing. K.D. van Straalen
PROJECTLEIDER:
drs. D. Emond
STATUS:
versie 1
CONTR OLE:
drs. G.F.J Smit (teamleider)
Natuurtoets Kerkbuurt 14 - 18 , Sliedrecht Van der Brugge Makelaardij heeft Bureau Waardenburg opdracht verstrekt om een quick scan uit te voeren naar de betekenis van het plangebied voor beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet. Op basis van een oriënterend veldonderzoek (4 mei 2012) en bronnenonderzoek zijn de effecten van de ingreep beoordeeld in het kader van de Flora- en faunawet.
Conclusie Het plangebied heeft geen betekenis voor (strikt) beschermde soorten van tabel 2/3 van de Flora- en faunawet. Een ontheffing van de Flora- en faunawet wordt daarom niet noodzakelijk geacht. De werkzaamheden kunnen zonder beperkingen worden uitgevoerd. Deze conclusie wordt hieronder toegelicht.
Plangebied Het plangebied ligt in het centrum van Sliedrecht. Het plangebied bestaat uit een stuk braakliggende grond op een flauwe dijkhelling en een vervallen dijkwoning. Rondom het plangebied ligt een woonwijk. De vegetatie op de braakliggende grond is verruigd met grassen en bramen. De dijkwoning is vervallen, het rieten dak is bijna helemaal verdwenen. Aan de voorkant van de woning staan enkele bomen. In het plangebied is geen open water aanwezig.
Methodiek Het plangebied is op 4 mei 2012 bezocht. Aanvullend op het terreinbezoek heeft beperkt bronnenonderzoek plaatsgevonden (telmee.nl, waarneming.nl).
Impressie plangebied
Resultaten Planten In het plangebied zijn geen beschermde soorten planten aangetroffen. Geschikte groeiplaatsen zijn niet aanwezig. Op grond hiervan is beoordeeld dat het plangebied geen betekenis heeft voor beschermde soorten planten. Ongewervelden In het plangebied zijn algemeen voorkomende vlinders zoals koolwitje en kleine vos aangetroffen. Deze soorten zijn niet beschermd. In het plangebied zijn geen geschikte biotopen aanwezig voor beschermde ongewervelden. Op grond hiervan is beoordeeld dat het plangebied geen betekenis heeft voor beschermde soorten ongewervelden. Vissen In het plangebied is geen open water aanwezig. Voorkomen van vissen kan op grond hiervan worden uitgesloten. Amfibieën In het plangebied is geen geschikt voortplantingswater voor amfibieën aanwezig. Het plangebied heeft een functie als landhabitat voor de algemeen voorkomende gewone pad, bruine kikker en kleine watersalamander. Deze algemeen voorkomende soorten staan in Tabel 1 van de Flora- en faunawet. Voor de in de regio voorkomende rugstreeppad zijn geen geschikte overwinteringsplaatsen aangetroffen. De locatie ligt middenin de bebouwde kom en op ruime afstand van het verspreidingsgebied van de soort (Ravon.nl). Reptielen In de omgeving komen geen reptielen voor (Ravon.nl). Voorkomen van reptielen kan op grond hiervan en het ontbreken van geschikt leefgebied worden uitgesloten.
2
Natuurtoets Kerkbuurt 14 - 18 , Sliedrecht
Grondgebonden zoogdieren In het plangebied zijn algemeen voorkomende soorten grondgebonden zoogdieren te verwachten zoals huisspitsmuis, veldmuis en egel. Deze soorten staan in Tabel 1 van de Flora- en faunawet. Het voorkomen van stikt(er) beschermde grondgebonden zoogdieren kan op grond van het ontbreken van geschikt leefgebied en verspreidingsgegevens (Zoogdieratlas.nl) worden uitgesloten. Vleermuizen In de bebouwde kom kunnen verblijfplaatsen van gebouwbewonende soorten als gewone dwergvleermuis en laatvlieger aangetroffen worden. De woning is als ongeschikt beoordeeld als verblijfplaats voor vleermuizen. Vleermuizen hebben voor hun verblijfplaatsen een stabiel klimaat nodig. Dit is in de woning niet aanwezig door de zeer vervallen staat waarin het verkeerd. In de aanwezige bomen zijn geen holtes aangetroffen. Voorkomen van verblijfplaatsen van vleermuizen in het plangebied kan op grond hiervan worden uitgesloten. Het plangebied bevat geen geschikte elementen voor vliegroutes, zoals bomenrijen of andere lijnvormige landschapselementen. In het plangebied zijn hooguit lage aantallen foeragerende vleermuizen te verwachten van soorten die in de omgeving hun verblijfplaatsen hebben. Gezien de terreinkenmerken van het plangebied heeft het een verwaarloosbare functie als foerageergebied voor vleermuizen ten opzichte van andere terreinen in de omgeving. Vogels met jaarrond beschermde nestplaats1 In het plangebied zijn geen jaarrond beschermde nesten aangetroffen. In het plangebied zijn voor soorten als huismus en gierzwaluw geen geschikte nestgelegenheden aangetroffen. Voorkomen van vogels met een jaarrond beschermd nest kan op grond hiervan worden uitgesloten. In het plangebied is een kleine kans op broedvogels als tjiftjaf, merel, winterkoning en heggenmus.
Effecten Algemeen voorkomende soorten (Tabel 1) In het plangebied kunnen algemeen voorkomende soorten amfibieën en grondgebonden zoogdieren van Tabel 1 van de Flora- en faunawet voorkomen. Voor deze soorten geldt een vrijstelling van verbodsbepalingen in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling.
1
Op grond van door het ministerie van LNV verstrekte handreikingen worden nesten van de volgende soorten als jaarrond beschermde nestplaatsen beschouwd: boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, oehoe, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil, wespendief, zwarte wouw.
Natuurtoets Kerkbuurt 14 - 18 , Sliedrecht
3
Vleermuizen Het plangebied heeft een verwaarloosbare functie als foerageergebied voor vleermuizen. In de directe omgeving is voldoende kwalitatief beter foerageergebied aanwezig. De waarde als foerageergebied blijft aanwezig. Algemene broedvogels Binnen het plangebied kunnen algemene vogels als merel en heggenmus broeden. Verstoring van broedvogels dient voorkomen te worden.
Randvoorwaarden Flora- en faunawet voor uitvoering project •
Verstoring van broedvogels dient voorkomen te worden. Dit kan door de vegetatie en woning buiten het broedseizoen te verwijderen. Werkzaamheden binnen het broedseizoen is mogelijk indien is vastgesteld dat hierdoor geen nesten van broedvogels worden verstoord. Voor het broedseizoen wordt in het kader van de Flora- en faunawet geen standaard periode gehanteerd. Het broedseizoen verschilt per soort. Globaal moet rekening gehouden worden met de periode half maart tot half augustus. Voor vragen over deze notitie kunt u contact opnemen met D. (Dimitri) Emond. Akkoord voor uitgave:
Teamleider Bureau Waardenburg bv drs. G.F.J. Smit
Paraaf: Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv; opdrachtgever vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. © Bureau Waardenburg bv / Van der Brugge Makelaardij Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf-gaande schrif-telijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig ISO 9001:2008.
4
Natuurtoets Kerkbuurt 14 - 18 , Sliedrecht