CONCEPT
GEMEENTE OLDEBROEK RAADSGRIFFIE COMMISSIE RUIMTEGEBRUIK EN LEEFOMGEVING Verslag van de vergadering d.d. 11 mei 2016. Aanwezig Leden Voorzitter Griffier: Notulist: College Ambt. onderst. Insprekers Publiek Pers
: de heren A.M. Boer, J.A. Dijkstra, G.J.L. Dokter, D.H. Doorneweerd, P.H. Graansma, H. Korenberg, H.J. Kwakkel, W. Roelofsen (tot 21.10 uur), E.J. Ruitenberg en J.J. Verdonk. : de heer H.G.P. Kemp (i.p.v. de heer W. Boer). : de heer J. Tabak. : de heer H. Geertsma. : wethouders mevrouw A.A.C. Groot en de heer H. Westerbroek. : mevrouw J. la Roi en de heren J.W. van Hoorn, J. Kaat en A. Velthoen. : 2 : 13 : -
Afwezig
: de heren W. Boer en A.J. Hellendoorn.
Tijd
: 19.30 – 21.53 uur.
01. Opening. De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. De heer Hellendoorn is met kennisgeving afwezig. De heer Kemp vervangt de heer W. Boer als voorzitter. 02. Vaststelling van de agenda. Op verzoek van de ChristenUnie wordt nr. 12 van de postlijst aan de agenda toegevoegd. Vanwege de belangstelling voor dit onderwerp op de publieke tribune wordt het geagendeerd als punt 3a. 03. Raadsvoorstel vaststelling ontwerpbestemmingsplan Buitengebied, Eekterweg 14. Insprekers De heer A.F. van Brummen spreekt als eerste in over dit onderwerp. Hij vindt het vreemd dat iemand die geen eigenaar van de grond is meters kan kopen om die mee te nemen voor een saldering. De initiatiefnemer mag een schuur bouwen van 200 m2. Er komt een huis van 100 à 150 m2. Daarnaast komt er dan misschien nog een tuinhuisje en wat andere bebouwing. Al met al wordt de oppervlakte van de nieuwe bebouwing op zijn minst even groot als de oude. Er komen vier huizen dicht op elkaar te staan terwijl er nu nog wat ruimte tussen zit. De heer Van Brummen vraagt zich af of dat landschapsverbetering kan worden genoemd en of deze nieuwbouw voor de omgeving geen waardedaling met zich mee zal brengen. Zijn vrouw heeft een schoonheidssalon die direct grenst aan het perceel. Hun privacy zal met deze bebouwing compleet verdwenen zijn. Hij vraagt zich af wat voor compensatie ze kunnen verwachten. Vier jaar lang hebben ze naast een illegale kringloopwinkel gezeten. Krijgen ze nu een illegaal bouwbedrijf naast zich? De heer Van Brummen gaat ervan uit dat de eigenaar niet naar Kampen zal rijden om een kozijn of iets dergelijks te maken terwijl hij dat ook in zijn schuur kan doen. Hij weet uit ervaring dat de gemeente er niets aan doet, als dat gebeurt. De heer Boer heeft begrepen dat in dit soort situaties een schuur van maximaal 100 m2 teruggebouwd mag worden. Hij vraagt waarom dat hier anders zou zijn. De heer Van Brummen antwoordt dat er meer gebouwd mag worden als er sprake is van hobbyboeren. Hij is ervan overtuigd dat de initiatiefnemer een vergunning krijgt voor een schuur van 200 m 2.
-2-
De heer Dokter vraagt hoe de heer Van Brummen is meegenomen in het voortraject en wat er gedaan is met zijn inbreng. De heer Van Brummen is in december 2013 gebeld door de initiatiefnemer. Die vertelde hem wat hij van plan was en vroeg hem wat hij daarvan vond. Hij gaf toen aan dat hij er niet blij mee was. Pas een jaar later liet de initiatiefnemer weer van zich horen. Toen vertelde hij dat hij van plan was om door te zetten. Later is de heer Van Brummen uitgenodigd voor een voorlichtingsbijeenkomst. Daar is hij ook geweest. Daarna heeft hij via een raadsman een zienswijze ingediend, die beantwoord is in de zienswijzennota. De heer G. van de Streek spreekt als tweede in over het onderwerp. Hij wijst erop dat de bezwaren die de heer Van Brummen aanvoert in de zienswijzennota zijn beschreven en beantwoord. Daar heeft hij weinig aan toe te voegen. De suggestie dat hij misschien een bouwbedrijf zou beginnen is niet relevant. Zijn bouwplan blijkt aan de regels te voldoen. Hij meent dat de 200 m 2 die voor hobbyboeren zou zijn toegestaan, niet eens in dit deel van het bestemmingsplan is opgenomen. Dat weet hij echter niet helemaal zeker. Eerste bestuurlijke termijn De heer Dokter vindt het een goede zaak dat de initiatiefnemer al vroeg in het voortraject contact met de heer Van Brummen heeft opgenomen. Hij constateert wel dat de gemeente weinig doet om de regie te nemen als op zo’n moment een conflict ontstaat. De heer Roelofsen heeft al eerder laten weten dat de VVD bezwaar heeft tegen deze vorm van saldering. Ook al is er juridisch gezien niets op aan te merken, voor het gevoel van deze fractie kan het zo niet. Intussen staat dit project op het ‘lijstje vóór de streep’: het lijstje van ontwikkelingen die al gaande zijn. Het is erg lastig om de zaak in dit stadium nog terug te draaien. De VVD wil echter wel benadrukken dat ze niet zal meewerken aan gevallen die ‘na de streep’ komen. De heer Boer heeft op een eerder moment ook al aangegeven dat zijn fractie een andere visie heeft dan wat hier voorligt. Als het echter wettelijk gezien kan, zal ABO niet zeggen dat het niet mag. De heer Boer wil wel graag meer duidelijkheid over het aantal vierkante meters dat bijgebouwd mag worden, ook als er sprake is van hobbyboeren of van een bed and breakfast. De heer Ruitenberg spreekt het ongenoegen van zijn fractie uit over deze toepassing van het functieveranderingsbeleid. Omdat het conform de regels is, kan de ChristenUnie op dit moment weinig anders doen dan ermee instemmen. In de regeling is wel vastgelegd dat er sprake moet zijn van een kwaliteitsverbetering van het terrein. Hij vraagt of de vervanging van een grote schuur door een huis met een grote schuur volgens de wethouder zo’n kwaliteitsverbetering oplevert. Verder wil hij graag een bevestiging van de wethouder dat bedrijfsactiviteiten op deze locatie niet mogelijk zijn. Wethouder Westerbroek wijst op de afspraak dat binnenkort het functieveranderingsbeleid en de toepassing daarvan op de agenda zullen staan. Het college heeft inmiddels een discussienota over dit onderwerp goedgekeurd. Intussen heeft het college al meegedeeld dat nieuwe aanvragen voor functieverandering niet meer in behandeling worden genomen. De lopende gevallen zijn onderverdeeld in projecten die wel en projecten die niet door kunnen gaan. Voor de bijgebouwen staat een maximumoppervlakte van 100 m2. De regeling voor hobbyboeren is hier niet van toepassing. Bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan, afgezien van activiteiten die iedereen thuis mag uitvoeren. Over de vraag of het hier om een kwaliteitsverbetering gaat kan men van mening verschillen. Het Gelders Genootschap is in ieder geval heel lovend over de vormgeving van dit project. Die organisatie ziet er dus wel degelijk een ruimtelijke verbetering in. De initiatiefnemer heeft in het begin van de planvorming direct contact opgenomen met de buren. Of hij zijn plannen wel of niet doorzet, is aan hem. De gemeente gaat alleen over de juiste toepassing van de regeling. Daar is regelmatig overleg over geweest. Reactie insprekers De heer Van Brummen heeft deze morgen nog van een ambtenaar gehoord dat een aanvraag voor 200 m2 niet geweigerd kan worden. Miscommunicatie tussen wethouders en ambtenaren is voor hem geen onbekend verschijnsel. Verder heeft geen enkel lid van het college de moeite genomen om eens na te gaan wat er met hem gebeurt. Op het stuk grond waar het nu over gaat kan blijkbaar alles en bij hem kan helemaal niets. Hij heeft meer dan eens een bedrijf willen beginnen, maar kreeg steeds te horen dat hij aan de verkeerde kant van de weg zat.
-3-
De heer Van de Streek heeft geen behoefte aan het geven van een reactie. Tweede termijn De heer Dokter constateert dat er kennelijk een discrepantie zit tussen de woorden van de wethouder en die van een ambtenaar. Hij vraagt welke uitspraak nu geldig is. De heer Boer neemt aan dat de wethouder weet waar hij het over heeft, maar denkt dat het wel verstandig is om het nog eens goed na te kijken. Er moeten geen misverstanden ontstaan over het toegestane aantal m2. Wethouder Westerbroek herhaalt dat maximaal 100 m2 aan bijgebouwen is toegestaan. Hij wil het nog wel eens bevestigen, maar neemt aan dat het ook genotuleerd wordt. Conclusie (unaniem): Het voorstel gaat als B-stuk naar de raadsvergadering. 03a. Horeca-activiteiten Fruittuin Verbeek Vierhuizenweg 5 Oldebroek (postlijst nr. 12). De heer Ruitenberg is blij met het advies van Rho, dat misschien ook van toepassing is op andere bestemmingsplannen. Er kan blijkbaar veel meer vastgelegd worden dan tijdens de bespreking van dit bestemmingsplan werd gesuggereerd. In het advies staat dat het mogelijk is om aanvullende gebruiksbepalingen op te nemen, ook als dat op basis van akoestisch onderzoek niet nodig is. De heer Ruitenberg wil graag dat de gemeente de mogelijkheid om aan te geven wat zij wel en niet wil maximaal benut. Dan weten zowel de ondernemer als de buren waar ze aan toe zijn. De heer Dijkstra sluit zich daarbij aan. Het CDA wil wel weten of over de nieuwe plannen goed gecommuniceerd is met de omwonenden. De heer Roelofsen constateert dat het verzoek van de ChristenUnie aansluit op de al eerder gevoerde discussie over dit onderwerp. Opname van voorwaarden in een convenant bleek niet mogelijk te zijn. Als er dan toch een oplossing te vinden is die rust schept voor de buurt en duidelijkheid voor de ondernemer, moet het college daar zijn uiterste best voor doen. De heer Dokter vindt dat het bestemmingsplan duidelijkheid moet bieden over wat wel en niet kan, zowel voor de initiatiefnemer als voor de buren. De heer Korenberg sluit zich bij de woorden van de heren Ruitenberg en Dokter aan. Wethouder Westerbroek geeft aan dat ook het college blij is met de achteraf gebleken mogelijkheid om in het bestemmingsplan uitvoerige bepalingen op te nemen. Opname van dergelijke bepalingen in een convenant is ook mogelijk, maar zo’n convenant is niet overdraagbaar aan een volgende eigenaar en ook moeilijker afdwingbaar. Het college gaat ervoor om precies in het bestemmingsplan te zetten hoeveel feesten en partijen er kunnen worden gehouden en welke grenzen er zijn aan de overlast. Naar aanleiding van wat in de vorige commissievergadering besproken is, heeft de gemeente contact opgenomen met de omwonenden. De brieven die zij gestuurd hebben, zijn schriftelijk beantwoord. Er was ook een nader gesprek ingepland, maar dat vond men niet meer nodig. Verder heeft de gemeente de omwonenden duidelijk gemaakt wat er gaat gebeuren naar aanleiding van het Rho-advies. Er zullen de komende tijd twee of drie uitvoerige akoestische onderzoeken plaatsvinden. De wethouder weet niet of de buurt tevreden zal zijn over alle maatregelen en bepalingen, maar de gemeente heeft dan wel haar uiterste best gedaan om de zaak goed af te dichten. 04. Raadsvoorstel vaststelling subsidieverordening erfgoed en instelling monumentenvoorziening. De heer Verdonk concludeert dat de verordening geboren is uit de vrees dat eigenaren van monumenten en dergelijke geen of te weinig onderhoud zullen plegen. Hij vraagt of die vrees wel terecht is. Op dit moment is niet duidelijk dat er voldoende geld zal zijn voor dat onderhoud, maar de gemeente heeft al aangekondigd dat zij niets gaat bijdragen. De vraag is dan welke aanwijzingen er zijn dat met deze verordening in een behoefte wordt voorzien. In hoeverre zijn de bedragen die worden genoemd interessant, in relatie tot de kosten die gemaakt worden? Het CDA krijgt de indruk dat de gemeente met de informatie over deze regeling een behoefte gaat creëren. De fractie wil weten of die indruk terecht is. De heer Graansma vraagt waarom ervoor gekozen is om deze subsidie ook voor duurzaamheid te bestemmen. Er zit maar 30.000 euro in het potje, terwijl er voor duurzaamheidsleningen 1 miljoen euro beschikbaar is. Zeker bij oude gebouwen valt al snel wat op energie te besparen. Dan gaat het
-4-
dus extra hard. Verderop in het stuk staat dat voor 10.000 euro 4 à 10 monumenten geholpen kunnen worden. Het is de vraag of dat klopt. Als men per keer een bedrag voor alle drie doelen vraagt – onderhoud, restauratie en duurzaamheid – is de pot gauw leeg. De heer Boer geeft aan dat ABO er sterk voor is om monumenten en karakteristieke boerderijen voor het nageslacht te bewaren. Dat soort gebouwen moet niet verpauperen als gevolg van geldgebrek. Het is dan ook heel mooi dat op deze manier een subsidiepotje wordt gecreëerd. Intussen is het aantal boerderijen dat gesplitst kan worden, beperkt. Dat betekent dat deze mogelijkheid van subsidieverstrekking eindig is. Wat dat betreft had ABO liever een meer structurele maatregel gezien. De fractie vraagt of er in de toekomst nog een andere manier te bedenken is om onderhoud van monumenten en dergelijke te bekostigen. De heer Kwakkel sluit zich aan bij de vraag van de heer Verdonk naar het motief voor de invoering van deze subsidie. In de kerntakendiscussie is deze subsidie toch niet voor niets afgeschaft. Verder vaagt hij waarom het potje alleen gevuld wordt met donaties bij splitsingen van karakteristieke boerderijen. Waarom wordt niet bij elke boerderijsplitsing een donatie gevraagd? De SGP wil ook graag weten wat het college precies verstaat onder een karakteristieke boerderij. Een laatste vraag is waarom de subsidie alleen ten goede moet komen van monumenten. Wethouder Westerbroek geeft aan dat de regeling niet beperkt is tot boerderijen. De dotatie die is vastgelegd in de beleidsnotitie voor splitsing van monumentale boerderijen, was bestemd voor monumenten in het algemeen. Op die manier kon voor die monumenten toch geld beschikbaar komen nadat de subsidie daarvoor in de kerntakendiscussie was gesneuveld. Wat dat betreft is dit voorstel dus een uitvoering van die beleidsnotitie van een paar jaar geleden. De behoefte aan een subsidie voor onderhoud en restauratie van monumenten is duidelijk aanwezig. Regelmatig wordt gevraagd of er een potje is voor dit doel. Bij diverse monumenten is ook duidelijk te zien dat er sprake is van achterstallig onderhoud. De maxima die voor de subsidiebedragen zijn vastgesteld, zijn arbitrair. Ze zijn bewust vrij laag gehouden omdat het potje anders wel erg gauw leeg zou zijn. De bedragen zijn ook bedoeld als stimulans en niet voor een bekostiging van het volledige onderhoud of de complete restauratie. Er is op dit moment 30.000 euro beschikbaar en er zitten nog meer boerderijsplitsingen aan te komen. Persoonlijk zou de wethouder het toejuichen als er nog meer geld beschikbaar zou kunnen komen voor dit doel, ook voor de lange termijn. Hij wil wel nadenken over de suggestie van de SGP om bij splitsing van alle boerderijen een dotatie te vragen. Het lastige is alleen dat er bij gewone boerderijen geen directe relatie is met monumenten, terwijl die er bij karakteristieke boerderijen wel is. Voor het nemen van maatregelen op het gebied van duurzaamheid kunnen eigenaren van monumenten ook gebruik maken van een duurzaamheidslening. Het leek het college echter goed om hun een extra mogelijkheid te bieden om voor dat doel aan geld te komen. Monumenten zijn inderdaad vaak energievreters en energiebesparende maatregelen brengen dus hoge kosten mee. De wethouder geeft wel toe dat de beslissing om dit potje ook voor duurzaamheid beschikbaar te stellen arbitrair is. Tweede termijn De heer Verdonk denkt dat alle woningeigenaren kosten moeten maken voor het onderhoud van hun bezit, niet alleen eigenaren van monumenten. Verder constateert hij dat de bijdragen die men kan krijgen wel erg laag zijn. Voor zo’n kleine bijdrage moet men dan ook nog aan een aantal voorwaarden voldoen. Vervolgens moet de gemeente er nogal wat tijd in steken om de aanvraag te beoordelen. Hij kan de zin van dit voorstel moeilijk inzien. De heer Graansma is op zich wel blij met deze regeling. Het is een klein potje, maar er kunnen toch behoorlijk wat mensen mee geholpen worden. De bijdragen komen van monumentale panden en gaan ook weer naar monumentale panden toe. Aan het idee van ABO om meer geld beschikbaar te stellen, is de ChristenUnie nog niet toe. Het moet niet zover komen dat alle uitkomsten van de kerntakendiscussie weer ongedaan worden gemaakt. Aansluitend bij de suggestie van de SGP vraagt hij of er ook een regeling is voor splitsing van gewone boerderijen. Zo ja, zou daar zo’n dotatiebepaling aan opgehangen kunnen worden? Ten slotte wil de heer Graansma weten waar een subsidieaanvraag aan getoetst wordt. Hij komt in de verordening geen voorwaarden tegen. Is het een kwestie van: wie het eerst komt, het eerst maalt? De heer Boer wijst erop dat de perspectievennota in financieel opzocht een negatieve spiraal laat zien. Hij neemt aan dat dat niet zo blijft. De economie trekt weer aan. Dat zou kunnen betekenen dat er op termijn meer geld beschikbaar is voor deze subsidie.
-5-
De heer Dokter vraagt of de SGP van plan is haar suggestie om te zetten in een motie. De heer Korenberg denkt dat dat wel zal moeten, als de fractie de regeling op de aangegeven manier wil aanpassen. Wethouder Westerbroek brengt naar voren dat met het bezit van een monumentaal pand vaak enorme lasten gemoeid zijn. Onderhoud en restauratie blijven dan nogal eens achterwege omdat de eigenaar er niet genoeg geld voor heeft. Daarom vindt het college dat voor monumentale panden een extra stimulans gewenst is. Voor de gemeenschap is het belangrijk dat zulke panden er goed bij liggen. In het verleden is er in het kader van de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied een opschoonactie geweest om panden die dubbel bewoond werden, te splitsen. De wethouder zal de raad daar op een ander moment nader over informeren. Ondanks die opschoonactie komt een splitsing van zulke niet-monumentale panden nog vrij regelmatig voor. De wethouder weet niet of daar op dit moment beleid voor is. Ook daar komt hij op terug. Voor het honoreren van een subsidieaanvraag geldt inderdaad de regel: wie het eerst komt, het eerst maalt. Conclusie (unaniem): Het voorstel gaat als A-stuk naar de raadsvergadering. 05. Raadsvoorstel vaststelling beheersverordening bedrijvenpark H2O. De heer Ruitenberg constateert dat het noodzakelijk is om tien jaar oude bestemmingsplannen opnieuw vast te stellen. Dat er intussen een beheersverordening moet worden gemaakt om leges te kunnen innen, lijkt hem een goede zaak. De heer Boer is blij dat dit in het voortraject is opgemerkt, zodat de commissie er niet door wordt overvallen. De heer Roelofsen herinnert zich dat zo’n geval zich al eens eerder heeft voor gedaan. Er valt volgens hem niet over te discussiëren. Het is een goede zaak. De heer Dokter onderschrijft dat. Hij legt nog wel de vinger bij de opmerking dat het bestemmingsplan waarschijnlijk niet op tijd klaar is. Het college heeft tijdenlang toegezegd dat het wel op tijd zou zijn. De hele vertraging in het H2O-project, inclusief de mogelijke uittreding van Heerde, veroorzaakt bij de PvdA-fractie veel irritatie. Wethouder Westerbroek herkent zich wel in de woorden van de heer Dokter. Tegelijk benadrukt hij dat er nu wel voortgang in het proces zit. De gemeente kan toch echt voor de zomer aan de slag met het nieuwe bestemmingsplan en na de zomer met het bestemmingsplan voor de A28. Ze moet echter rekening houden met de tienjaarstermijn. Daarom biedt de wet ook de mogelijkheid van een beheersverordening. Uiteraard had iedereen veel liever gewild dat het bestemmingsplan binnen de termijn van tien jaar had kunnen worden vastgesteld. Conclusie (unaniem): Het voorstel gaat als B-stuk naar de raadsvergadering. 06. College-informatie voortgang voorbereiding nieuwe aansluiting Wezep op rijksweg A28. De heer Ruitenberg vraagt wie nu eigenlijk verantwoordelijk is voor deze aansluiting. Hij wil graag weten hoe het juridisch zit met het opdrachtgeverschap. De heer Boer sluit zich daarbij aan. Wat hem betreft kan er niet snel genoeg een budgetkrediet beschikbaar worden gesteld. Dan hoeft het college de raad niet voor elk onderdeel om geld te vragen. De heer Roelofsen was in eerste instantie niet zo blij met de voorfinanciering, maar hij heeft voldoende vertrouwen in het college om ervan uit te gaan dat het geld weer terugkomt. De heer Dokter heeft een aantal vragen en bedenkingen: 1. Er is eerder al flink wat geld uitgetrokken voor een projectleider. Was dat nog niet genoeg of gaat het nu om een andere projectleider? 2. Waarom neemt de BV het opdrachtgeverschap voor de A28 niet op zich? 3. Het is te begrijpen dat het college graag voortgang wil maken en daarom het benodigde geld wil voorschieten, maar dit is toch een zaak van de drie gemeenten samen? Nu lijkt het erop dat alleen Oldebroek voortgang maakt en vervolgens de complete rekening voor het project gepresenteerd krijgt. 4. Stel dat de BV besluit dat ze geen afslag wil of dat het Hattemer plandeel niet verder wordt ontwikkeld, krijgt Oldebroek het geld dan wel terug? 5. Voor de btw is het nadelig dat Oldebroek het allemaal betaalt. De BV kan btw terugkrijgen. Het is dus wel belangrijk om te weten of de BV dit project wel of niet wil uitvoeren. 6. Rijkswaterstaat wil geen tracébesluit nemen. Dat betekent
-6-
dat alles op het bordje ligt van de gemeente. Blijkbaar ziet Rijkswaterstaat niets in deze nieuwe aansluiting. Bij de plannen voor de afslag bij ’t Harde werkt ze wel mee. Al met al voelt de PvdA dezelfde irritatie die ze bij het vorige agendapunt ook verwoordde. De heer Dijkstra beseft dat haast geboden is maar vindt het wel vreemd dat nu nog moet worden uitgezocht waar het opdrachtgeverschap moet komen te liggen. De stuurgroep is op 7 maart bij elkaar geweest. Dat is al meer dan twee maanden geleden. In die periode had de ontwikkelingsmaatschappij best een besluit over dat opdrachtgeverschap kunnen nemen. De ontwikkelingsmaatschappij heeft tenslotte veel belang bij de afslag. Wat de btw-kwestie betreft: het gaat om 21%. Dat is geen kleinigheid. Verder wil ook het CDA weten waarom alleen Oldebroek de zaak moet voorfinancieren. Is daar absoluut geen overleg over mogelijk met de andere partners? Wethouder Westerbroek legt uit dat het opdrachtgeverschap op dit moment bij Oldebroek ligt, omdat de afslag en het bestemmingsplan grotendeels het grondgebied van onze gemeente betreffen. Om die reden is Oldebroek ook initiatiefnemer en doet zij haar best om vaart in het proces te krijgen. Het college zou het heel wenselijk vinden om het opdrachtgeverschap bij de BV neer te leggen, omdat dat een besparing van 3 miljoen euro kan opleveren. Over het grootste deel van de kosten moet namelijk btw worden betaald. Als het opdrachtgeverschap bij de gemeente blijft, bestaat het gevaar dat niet alle btw wordt gecompenseerd. Dat is eind vorig jaar duidelijk geworden. Bij de BV als apart lichaam is de btw wel voor 100% compensabel. De laatste tijd is er echter jurisprudentie verschenen waarop gestudeerd moet worden. Het valt de BV dan ook niet kwalijk te nemen dat zij meer tijd nodig heeft om te beslissen of ze het opdrachtgeverschap aan wil gaan. Als het aanvaarden van dat opdrachtgeverschap fiscaal-juridisch verantwoord blijkt te zijn, zal de BV daar zeker toe overgaan. De wethouder verwacht binnen de kortste keren uitslag van het onderzoek. Om de snelheid erin te houden vraagt het college intussen een krediet aan de raad zoals het dat eerder ook heeft gedaan. De projectleider die de vorige keer een bedrag van 80.000 euro toegewezen heeft gekregen, hield zich bezig met de civieltechnische zaken rond de nieuwe aansluiting. Op dit moment is Rho bezig met het bestemmingsplan en daar is ook een projectleider voor die betaald moet worden. Dat de rekening uiteindelijk bij Oldebroek komt te liggen, is volstrekt onjuist. Er is een package deal en de provincie en de BV staan samen garant voor een bedrag van 16 miljoen euro. De grex van de BV geeft aan dat van die kant 8 miljoen euro op afroep beschikbaar is. Als de BV het opdrachtgeverschap heeft aanvaard, komt elke euro die Oldebroek heeft voorgefinancierd terug. Dat Rijkswaterstaat de Tracéwet niet ziet zitten, klopt ook niet. Een tracébesluit is gewoon niet nodig; dat is zuiver een juridische kwestie. Rijkswaterstaat is juist heel enthousiast over de nieuwe afslag en wil ook wel een bijdrage leveren voor het vervangen van het viaduct. Het ligt hier echter heel anders dan bij ’t Harde. De afslag daar is van Rijkswaterstaat zelf en die instantie zal dan ook de kosten van de noodzakelijke opwaardering moeten betalen. Dat geldt niet voor deze aansluiting. Tweede termijn De heer Dijkstra heeft nog een aantal vragen: 1. Wanneer is het onderzoek rond het opdrachtgeverschap klaar? ‘Binnen de kortste keren’ is voor het CDA ‘morgen’. 2. Hoe komt het dat het nog niet klaar is? Heeft dat te maken met onderbezetting in de BV of met onbekwaamheid? 3. De gemeente Oldebroek is als eerste opdrachtgever niet btw-plichtig. Kan datgene wat al voorgeschoten is dan nog terug verrekend worden? De heer Ruitenberg vindt het niet terecht dat sommige partijen het college verwijten maken terwijl het college er alles aan doet om voortgang te maken. De garantstelling is duidelijk geregeld in de package deal. Dan juicht de ChristenUnie het alleen maar toe dat het college niet wacht tot alles is uitgezocht, maar het benodigde geld wil voorschieten. De fractie stelt het ook op prijs dat de kwestie van het opdrachtgeverschap heel goed fiscaal en juridisch wordt uitgezocht. Het is belangrijk dat daar niet overhaast een besluit over wordt genomen dat later niet goed blijkt te zijn. Dat het onderzoek dan wat lang duurt, is voor de voortgang van het project niet van belang. De heer Ruitenberg begrijpt dat de planning die het college gepresenteerd heeft nog iets kan worden aangepast. Hij hoort graag wanneer de volgende stap gezet kan worden. De heer Boer vraagt hoe het zit als de BV besluit dat het niet verantwoord is het opdrachtgeverschap op zich te nemen. Is er in de begroting voor de nieuwe aansluiting rekening mee gehouden dat de btw-gelden dan niet terugkomen, of ontstaat er dan een nieuw financieel probleem?
-7-
De heer Dokter maakt het college geen verwijt maar wel de samenwerkende partners. De tijd schrijdt voort en er is meer discussie over achteruitgang dan over vooruitgang. Verder wijst hij erop dat 3 miljoen euro aan btw-kosten voor alle drie partners heel veel geld is. Daarom begrijpt hij niet dat die kwestie in het overleg van die partners nog niet aan de orde is geweest. Hij wil graag dat de wethouder de raad zeer regelmatig van de ontwikkelingen op de hoogte houdt. Wethouder Westerbroek geeft aan dat de btw-kosten bovenop de investering komen als de BV het opdrachtgeverschap niet op zich neemt. Die kosten zitten niet in de raming van 16 miljoen euro. Dat wil echter niet meteen zeggen dat er een extra budget nodig is. Er zitten allerlei plus- en minposten in dit project. De btw kan in het genoemde geval een groot minpunt zijn, maar bij het volgende agendapunt komt weer een pluspunt aan de orde. Wat het onderzoek rond het opdrachtgeverschap betreft: de wethouder onderschrijft wat de heer Ruitenberg zei over de noodzaak van zorgvuldigheid. Hij vindt bovendien dat het helemaal niet zolang duurt. Pas eind vorig jaar kwam de kwestie van het mogelijke btw-voordeel op tafel. Toen was net de vervanging van de raad van commissarissen aan de orde. De nieuwe directeur is zelfs nog maar 11 dagen in functie. Intussen mag verwacht worden dat er de komende weken duidelijkheid komt. Met de beide andere H2O-gemeenten worden over het opdrachtgeverschap goede gesprekken gevoerd. 07. Raadsvoorstel beschikbaarstelling 160.000 euro voor grondaankoop t.b.v. nieuwe aansluiting op A28. De heer Dokter vindt het verhaal duidelijk. Er zit nog wel een element van onzekerheid in het projectbudget dat nog niet beschikbaar is, maar deze keer gaat het om 160.000 euro. De heer Roelofsen kan met het voorstel instemmen. Hij had wel graag vermeld zien worden om welke grond het gaat en hoeveel ha het is. Zijn fractie kwam met een eigen berekening uit op 3.66 ha. Uit de beantwoording van een schriftelijke vraag bleek dat het om 2.65 ha gaat. Blijkbaar heeft de VVD de grondprijs met 4 euro per m2 toch nog te goedkoop ingeschat. De heer Boer stemt ook in met de grondaankoop. De grond is blijkbaar nodig voor de aansluiting. Als er dan een geschikt moment is, moet je toeslaan. De heer Ruitenberg is ook positief over het voorstel. Hij verzekert de heer Roelofsen dat 6 euro per m2 voor agrarische grond op dit moment niet duur is. Verder is hij het met de heer Roelofsen eens dat de oppervlakte en de ligging van het betreffende stuk grond in deze kredietvraag vermeld had moeten worden. De heer Dijkstra heeft absoluut geen probleem met dit voorstel. Ook het CDA wil graag de vaart in het proces houden. Wethouder Westerbroek acht het mogelijk dat de informatie die gemist wordt, bewust achterwege is gelaten. De gemeente heeft nog veel meer grond nodig in dit gebied en is met allerlei ruilobjecten bezig. Toen dit stuk grond voorbijkwam, heeft het college heel snel toegehapt. De gemeente heeft het niet direct nodig maar kan het heel goed gebruiken als ruilobject; het ligt zeer strategisch. De aankoopprijs ligt fors beneden de begrote bedragen. Tweede termijn De heer Ruitenberg kan zich voorstellen dat het college niet wilde dat de informatie over de oppervlakte en de ligging van de grond in de openbaarheid kwam. In dat geval had die informatie echter ook vertrouwelijk met de commissie kunnen worden gedeeld. Wethouder Westerbroek wilde de informatie liever niet in dit stuk hebben maar had op zich wel de intentie om alle gegevens te verstrekken. Blijkbaar heeft hij daar onvoldoende aandacht aan gegeven. Hij begrijpt dat de informatie de commissie intussen alsnog heeft bereikt. De voorzitter concludeert dat de commissie dit soort informatie voortaan graag wil hebben, maar er geen moeite mee heeft als het vertrouwelijk met haar wordt gedeeld. Conclusie (unaniem): Het voorstel gaat als B-stuk naar de raadsvergadering. 08. Raadsvoorstel vaststelling verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) omgevingsrecht gemeente Oldebroek.
-8-
De heer Verdonk constateert dat het verhaal erg technisch is. Een cruciaal punt is het borgen van de kwaliteit. Het is de bedoeling dat het college de raad jaarlijks informeert over de naleving van de kwaliteitscriteria. Hij wil graag weten op welke manier dat gebeurt en op welk moment van het jaar. Verder vraagt hij of de raad nog iets kan corrigeren als blijkt dat er niet of niet voldoende gehandhaafd is. Ten slotte wil hij weten wat het verschil is tussen niet-basistaken en thuistaken. De heer Graansma vindt het ook een ingewikkeld stuk. Er is ook al heel veel naar gekeken: het stuk is nogal heen en weer gegaan tussen de diverse overheden. Intussen staan er veel zaken in die voor de komende tijd best belangrijk zijn. Hij zou graag van de wethouder willen horen welke effecten het aannemen van dit voorstel heeft en wat er dus precies gaat veranderen. Komt er een heel ander traject voor toezicht en handhaving? De heer Dokter wil vooral graag weten wat de burger beter wordt van dit voorstel. Dat heeft hij nog niet echt kunnen vinden. Hij vraagt of dat aspect wel is meegenomen en zo niet, of dat alsnog kan gebeuren. Burgers klagen regelmatig over handhaving en over lange trajecten. Hij wil weten wat op dit punt de ambitie van het college is. Wethouder Westerbroek geeft aan dat dit voorstel voortvloeit uit een verandering in de Wabo per 14 april van dit jaar. Hij bevestigt dat er een hele strijd aan vooraf is gegaan tussen het Rijk, de provincies en de VNG. Het Rijk wilde eerst zelf bepalen hoe de verordening eruit moest zien. Uiteindelijk is op dat punt een compromis bereikt. De verordening is inderdaad nogal technisch. Ze is nodig voor de borging van de kwaliteit van de handhaving. Het stuk zit ook goed in elkaar, maar het is wel een formeel stuk. De praktijk van die handhaving is een ander verhaal. Daarover gaat het in het handhavingsprogramma waar de raad jaarlijks inzicht in krijgt. Dat programma is veel belangrijker dan deze verordening. Er wordt in dat programma ook aangegeven waar de prioriteiten worden gelegd. Dat wordt dus niet geregeld in de verordening. De verordening hoeft ook niet jaarlijks te worden aangepast. Die blijft gewoon van toepassing zolang ze voldoet en zolang de ODNV, de provincie en het Rijk het ermee eens kunnen zijn. De wethouder zegt toe dat hij schriftelijk antwoord zal geven op de vraag wanneer en hoe de raad wordt geïnformeerd over de naleving van de kwaliteitscriteria. Dan zal hij ook een overzicht geven van de diverse categorieën taken. Op dit moment kan hij alleen aangeven dat de ene categorie de milieutaken betreft en de andere het verlenen van vergunningen. Die beide categorieën (2.1 en 2.2) zijn overgedragen aan de ODNV. Er wordt intussen nog gesproken over een categorie 2.3. De voorzitter neemt aan dat alle informatie in het jaarverslag terechtkomt, dus ook de informatie over het naleven van de kwaliteitscriteria. Tweede termijn De heer Graansma vindt dat de wethouder de betekenis van het stuk dat nu voorligt toch wat teveel bagatelliseert. Deze verordening beoogt een kwaliteitsverbetering. Daarmee gaat ze uit boven de diverse regelingen die er zijn. Als het over kwaliteit gaat, valt in de richting van de burger nog wel een slag te maken. De heer Dokter sluit zich daarbij aan. Wethouder Westerbroek heeft niet willen zeggen dat hij dit stuk niet zo belangrijk vindt, laat staan dat het niet echt nodig zou zijn. Hij vindt het echter veel belangrijker hoe de gemeente in de praktijk met dit onderwerp omgaat. De burger doet weinig met verordeningen en regelingen: hij valt over wat in de praktijk niet goed gaat. Deze verordening is echt nodig, maar de wethouder heeft er bijeenkomsten over bijgewoond waar hij niet blij van werd. De heer Graansma heeft het gevoel dat de wethouder en hij wat langs elkaar heen praten. Het gaat nu niet om regelingen; het gaat erom dat er een goede kwaliteitsslag wordt gemaakt en dat de regelingen op dit gebied des te beter worden uitgevoerd. Daar is deze verordening belangrijk voor. Wethouder Westerbroek is het daar helemaal mee eens. De gemeenten hebben er ook niet voor niets voor gestreden dat zij zelf een verordening zouden mogen opstellen waar ze een eigen inkleuring aan konden geven. Het komt er echter op aan hoe de gemeente in de praktijk met deze dingen omgaat. Conclusie (unaniem): Het voorstel gaat als B-stuk naar de raadsvergadering.
-9-
09. Raadsvoorstel Perspectievennota voor de Begroting 2017. De heer Korenberg heeft de volgende vragen: 1. Het college heeft de intentie om het aantal seniorenwoningen uit te breiden. Is het levensloopbestendig maken van woningen wel een invulling die past bij de wensen van de samenleving? Er zijn ook ontwikkelingen in de richting van het creëren van appartementen waardoor ouderen meer onder leeftijdsgenoten kunnen verkeren. 2. Sluit de blijverslening ook aan bij de wens van de samenleving? Willen ouderen andere woonvormen waarin zij niet intramuraal wonen, maar ook niet meer zelfstandig? 3. Is het vergroten van de toeristische aantrekkelijkheid van Oldebroek de enige reden om landgoederen te willen versterken (pagina 9)? Waarom is met het oog op het toerisme die keus gemaakt? Waarom is niet gekozen voor het versterken van straatmeubilair? Die taak is bij de kerntakendiscussie wegbezuinigd. 4. Sluit datgene wat onder ‘beheer openbare ruimte’ wordt gesteld (pagina 10) wel helemaal aan bij de gedachte van Oldebroek voor Mekaar? Heeft het college geconstateerd dat het niet werkt om de onkruidbestrijding toe te vertrouwen aan de samenleving? 5. Aan welk type diftar denkt het college bij het afvalbeleid (pagina 11)? Conformeert de raad zich daar al aan als hij instemt met deze perspectievennota? De heer Boer vraagt of er al wat bekend is over de meicirculaire. Weet het college al of het Rijk meer of minder gelden beschikbaar gaat stellen? De heer Graansma constateert dat in de perspectievennota een betrekkelijk klein stukje aan duurzaamheid wordt gewijd, net als vorig jaar. Hij hamert nog eens op de urgentie van dat onderwerp. Als Oldebroek in 2050 klimaatneutraal wil zijn, moet er nog heel veel gebeuren. In augustus 2015 zou er een lokale routekaart zijn, maar pas in april 2016 werd de regionale routekaart gepresenteerd. Het gevoel van urgentie op dit gebied lijkt niet zo groot te zijn, ook niet in de regio. De gemeente zal echter wel op korte termijn met die routekaart aan de slag moeten. Dan moet ook worden bekeken hoe geld voor dit doel moet worden vrijgemaakt. Het zou wel eens net zo’n grote operatie kunnen worden als de decentralisaties in het sociale domein. Als het specifiek over zonnepanelen gaat, vraagt de heer Graansma zich eveneens af of het gevoel van urgentie wel voldoende aanwezig is. De gemeente zal eraan moeten werken om burgers, bedrijven en ook de Rijksoverheid mee te krijgen in het streven naar de doelstelling voor 2050. Concreet is de vraag van de ChristenUnie wat de raad op dit gebied nog kan verwachten. De heer Ruitenberg heeft de volgende vragen: 1. Op pagina 7 staat dat de intentie was om het aantal seniorenwoningen uit te breiden. Is die intentie er nu niet meer? 2. Landelijk onderzoek heeft aangetoond dat mensen graag langer zelfstandig willen blijven wonen. Geldt dat in deze gemeente ook? 3. Over bedrijvenpark H2O staat op pagina 8: “Binnen onze mogelijkheden zetten wij ons maximaal in om uitvoering te geven aan het Vernieuwd Perspectief.” Zijn die mogelijkheden dan beperkt? 4. Over de implementatie van de Omgevingswet wordt de raad al jaren geïnformeerd. Nu wordt daarvoor ineens een kostenpost van 80.000 euro opgevoerd. Waarom is voor dat doel niet eerder een bedrag in de begroting opgenomen? 5. Waar komt de urgentie vandaan om voor het versterken van landgoederen 10.000 euro ter beschikking te stellen? Wie heeft dat bedacht? Waar moet het geld vandaan komen? 6. Wat is precies de bedoeling van het burgerinitiatief voor de polder van Oosterwolde (pagina 9)? Er ligt daar veel agrarische grond. Wordt erover gedacht om daar een beperking in aan te brengen? Welke kansen ziet men daar? De heer Dijkstra wijst op een optelfout op pagina 15 (45.000 en 97.000 euro is 142.000 euro en niet 143.000 euro). Wat de landgoederen betreft sluit hij zich aan bij de vragen die al gesteld zijn. Ook het CDA mist de nieuwbouw van seniorenwoningen en appartementen. Verder verbaast het de fractie dat men oudere mensen nog wil opzadelen met een lening. Wat fase 2 van het Meidoornplein betreft: in het stuk staat dat de verplaatsing van het oorlogsmonument en de muziekkoepel ten laste komt van het project. In de besluitenlijst van deze week stond echter dat voor dat doel 22.500 euro wordt onttrokken aan de algemene reserve. Dat klopt niet met elkaar. Wethouder Groot beantwoordt de vragen die met haar portefeuille te maken hebben. Wat de onkruidbestrijding betreft: daar is de gemeente de afgelopen twee jaar met verschillende bevolkingsgroepen mee bezig geweest. Uit de praktijk blijkt dat inwoners niet genegen zijn om onkruid uit trottoirs te verwijderen. Ze willen wel stukjes groen voor hun rekening nemen die bijvoorbeeld aan hun eigen tuin grenzen. Oldebroek voor Mekaar functioneert dus wel op dit gebied, maar misschien niet zo sterk als destijds gehoopt werd. Wat de meicirculaire betreft: die verschijnt in de praktijk pas in juni. Ook het college is benieuwd hoe die circulaire gaat uitpakken. De wethouder heeft enige hoop: voor het kabinet is dit het laatste zittingsjaar. Dan is men meestal
- 10 -
wat royaler dan in andere jaren. Het investeren in straatmeubilair is in de bezuinigingsoperatie sterk teruggeschroefd. Als men vindt dat de gevolgen daarvan wel erg zichtbaar zijn, moet er misschien weer een keer over gesproken worden. Dat laat de wethouder echter over aan het initiatief van de raad. Wethouder Westerbroek beantwoordt de vragen die zijn portefeuille betreffen. De intentie om het aantal seniorenwoningen uit te breiden is er nog steeds. Het college heeft volop plannen op dit gebied. Er is een duidelijke tendens dat ouderen hun woning heel graag willen laten aanpassen om in hun vertrouwde omgeving te kunnen blijven wonen. Daarvoor is de subsidieregeling Gewoon Gemak opgesteld. Het Rijk en de provincie dragen daar ook aan bij. Er mag wel eens reclame voor die regeling gemaakt worden, want elk jaar blijft er geld over. Ondanks de grote vraag die er is, komt het geld op de een of andere manier niet op de goede plek terecht. Verder lopen er op het gebied van seniorenhuisvesting diverse projecten. De wethouder noemt het appartementengebouw naast Veldheem, de ontwikkeling op de Spakman-locatie en het initiatief ‘Krasse knarren’ in Wezep: de realisatie van een hofje waarin ouderen elkaar kunnen helpen. Hij neemt afstand van de opmerking dat ouderen worden opgezadeld met een lening. Er zijn heel wat ouderen die graag in hun eigen woning willen blijven en (vrijwel) geen hypotheek hebben, maar problemen hebben met het financieren van aanpassingen. De wethouder is er sterk voor om zulke mensen te helpen met een blijverslening. Wat het versterken van landgoederen betreft: in de beantwoording van schriftelijke vragen staat hoe belangrijk het is om voor dit doel geld achter de hand te hebben. Met de landgoederen heeft de gemeente goud in handen. Er is veel behoefte aan initiatieven om daarmee aan de slag te gaan. Daar is dan wel hulp bij nodig. De wethouder noemt als voorbeeld Huize Morren in Oosterwolde. Dat pand wordt op dit moment heel mooi opgeknapt. Dat kost veel geld en dan is er geen geld meer om de tuin en de omgeving aan te pakken. Er is wel een kopgroep die daar het initiatief toe heeft genomen, maar men heeft wel een kleine bijdrage van de gemeente nodig om het waar te kunnen maken. De heer Ruitenberg vraagt of de nieuwe eigenaar van Landgoed Morren om die bijdrage gevraagd heeft. Hij hoort de wethouder alleen dit landgoed noemen. Wethouder Westerbroek noemde dit landgoed als voorbeeld. Er staan meer veranderingen op stapel als het om de landgoederen gaat. Het is het college veel waard om een landgoed als Morren een doorstart te laten maken voor het dorp. Een ander voorbeeld is IJsselvliedt. Dat heeft voor een deel het eigendom verworven van het landgoed ernaast. Er moeten nu verbindingen gelegd worden tussen het ene landgoed en het andere. Als de gemeente dat helemaal aan het particulier initiatief overlaat, krijgt men het niet rond. Daarom is het wenselijk dat de gemeente bijspringt. De wethouder wijst er wel op dat in de perspectievennota alleen ideeën over dit soort zaken worden geopperd en dat de raad er bij de begroting over beslist. De heer Ruitenberg wil graag weten of het (structurele) bedrag van 10.000 euro ergens op gebaseerd is. Wethouder Westerbroek vindt het bijna teveel gevraagd om voor dat bedrag een onderbouwing te geven. In de stukken staat duidelijk waar het bedrag voor bedoeld is. Als het moet, wil de wethouder nog wel meer voorbeelden geven dan hij al gedaan heeft. Waar het hem om gaat, is dat de gemeente Oldebroek erbij gebaat is dat de mogelijkheden op het gebied van landgoederen worden benut. Recent kwam er nog een eigenaar uit Hattemerbroek met een prachtig idee bij de gemeente. Het college wil hem met een bijdrage van 5000 euro helpen om er iets moois van te maken en ziet daar volop kansen voor. De provincie doet ook mee, in de vorm van cofinanciering. Particuliere fondsen brachten ook nog eens 5000 euro bij elkaar. Zo kan de initiatiefnemer al met 15.000 euro van start gaan, met hulp van een aantal vrijwilligers. De wethouder zegt wel toe dat het college met een betere onderbouwing van het bedrag van 10.000 euro zal komen. Wat het onderwerp ‘duurzaamheid’ betreft: hij is het niet met de heer Graansma eens dat de urgentie van dat onderwerp niet gevoeld zou worden. Hij zou veel voorbeelden kunnen noemen van dingen waar deze gemeente mee bezig is. Duurzaamheid heeft voor het college de hoogste prioriteit. De heer Graansma bedoelde zijn betoog niet als kritiek. Er gebeurt inderdaad heel wat en de ChristenUnie is daar blij mee. De doelstelling voor 2050 is echter erg hoog en vraagt een enorme agenda. Daar ging het hem om. Wethouder Westerbroek zou geen gemeente in de buurt weten die zoveel aan duurzaamheid doet als Oldebroek. Hij vindt dat men ook een keer trots moet zijn op de prestaties van deze gemeente. De heer Graansma is dat ook, maar wijst nogmaals op het uitgebreide programma dat nodig is.
- 11 -
Wethouder Westerbroek laat de vraag over diftar staan voor een volgende vergadering. De komende tijd staat het afvalbeleid volop op de vergaderagenda. Over de Omgevingswet is inderdaad al jaren gesproken, maar de gemeente staat nu aan de vooravond van de invoering. Volgens de wethouder moet het iedereen als muziek in de oren klinken als de gemeente het voor 80.000 euro kan doen. De heer Ruitenberg wijst erop dat dit geen antwoord op zijn vraag is. Het ging hem erom dat er allang een bedrag op de meerjarenbegroting had kunnen en moeten staan. Wethouder Westerbroek is het daarmee eens. Wat het burgerinitiatief in Oosterwolde betreft: er wordt geen beperking ingevoerd of belemmering opgeworpen voor welke boer dan ook. De boeren zitten zelf aan tafel om over dit initiatief te overleggen, samen met particulieren en met de gemeente. Het gaat om een heel bijzonder gebied, waar men heel zuinig op moet zijn en waarvoor dit project een mooi perspectief biedt. Wat fase 2 van het project Meidoornplein betreft: de kosten die de gemeente daaraan besteedt, zijn aanloopkosten en gaan voor de baat uit. Uiteindelijk zullen alle kosten door de markt worden gedragen en is de gemeente er geen geld aan kwijt. Tweede termijn De heer Ruitenberg had niet de bedoeling de wethouder aan te vallen op het initiatief voor de polder van Oosterwolde. Hij vroeg alleen een verduidelijking en is blij met het antwoord. Het antwoord op zijn vraag over de implementatie van de Omgevingswet vindt hij wel erg gemakkelijk. Hij wil graag weten waarom het geld niet eerder op de begroting heeft gestaan. Wethouder Westerbroek weet de oorzaak niet. Hij wijst er wel op dat de Omgevingswet pas dit jaar door de Eerste Kamer is aanvaard. De invoering ervan is een paar keer uitgesteld en het is nog maar net duidelijk dat het waarschijnlijk 2018 zal worden (het kan ook nog 2019 worden). In 2014 zag het er helemaal nog niet naar uit dat het in 2018 al zover zou kunnen zijn. Het college wil alvast op de invoering vooruitlopen en een pilot starten. In feite wordt de financiering dus zelfs nog wat naar voren gehaald. Achteraf gezien had er wel wat eerder een bedrag op de begroting kunnen staan, maar niet veel eerder dan vorig jaar. Wethouder Groot wijst erop dat in de vorige perspectievennota al wel een bedrag is genoemd. Wethouder Westerbroek denkt dat men dan vorig jaar vergeten is het mee te nemen in de begroting. De heer Ruitenberg hoeft niet precies te weten wanneer het wel of niet op de begroting had kunnen staan. Het gaat er hem alleen om dat het gebruikelijk is om voorzienbare kosten op te nemen in de meerjarenbegroting. Als de Omgevingswet er al tien jaar aan zat te komen, is het een zekere nalatigheid geweest om daar in de begroting geen rekening mee te houden. Wethouder Westerbroek is het in principe wel met de heer Ruitenberg eens, maar kan niet overzien welk bedrag wanneer opgenomen had kunnen worden. De voorzitter doet de suggestie om het project ‘polder Oosterwolde’ een keer in een raadsgesprek aan de orde te stellen, samen met de initiatiefnemer. Hij wijst erop dat het om een groot gebied gaat en dus waarschijnlijk om een groot project. Wethouder Westerbroek stemt daarmee in. Hij denkt dat de initiatiefnemer graag bereid is om zijn plannen toe te lichten. De griffier geeft aan dat het dan na de zomer wordt. 10. Mededelingen college. Wethouder Westerbroek heeft een mededeling over de regiovorming met betrekking tot de woningcorporaties. De vorige keer was er sprake van dat Zwolle zou aanhaken bij de regio Noordwest-Veluwe. Dan zou het probleem van Oldebroek (twee kernen met twee woningcorporaties) zijn opgelost. Uiteindelijk is in de regio echter gekozen voor de Stedendriehoek, met Epe, Hattem en Heerde en ook met Amersfoort, omdat Omnia in dat hele gebied werkzaam is. Voor Oldebroek ontstond toen het probleem dat Wezep erbuiten viel, omdat alleen deltaWonen daar werkt en die corporatie niet meedoet in de regio. De gemeente heeft echter van Omnia de schriftelijke garantie gekregen dat de belangen van deltaWonen door die corporatie zullen worden gediend. Wezep is dus volledig afgedekt. Al met al is het college heel tevreden met deze oplossing. 11. Rondvraag.
- 12 -
De heer Ruitenberg heeft in november vorig jaar schriftelijke vragen gesteld over de uitbreiding van de begraafplaats in Oosterwolde. Het ging met name om de tijd die nodig was om de grond te laten inklinken. In de beantwoording is toen gezegd dat nog uitgezocht moest worden hoelang die periode van inklinking minimaal zou moeten duren. De ChristenUnie wil graag weten of dat inmiddels gebeurd is en wanneer met de uitbreiding kan worden begonnen. Verder vraagt de fractie of voor de ophoging zand kan worden gebruikt dat vrijkomt bij de aanleg van het kunstgrasveld bij Owios. Wethouder Groot antwoordt dat men in de organisatie bezig is met de voorbereidingen van de uitbreiding. Een maand geleden deed zich een nieuwe ontwikkeling voor. De gemeente kreeg grond aangeboden die grenst aan de begraafplaats. Dat is gunstig, want die grond ligt hoger en er is minder tijd nodig voor de inklinking. Het is ook heel gemakkelijk om een doorgang te maken. Op dit moment is de gemeente nog in gesprek met de eigenaar van de grond, onder andere over de kosten. De huidige begraafplaats heeft – als er bepaalde maatregelen worden genomen – in ieder geval nog capaciteit voor een jaar. Als overeenstemming wordt bereikt over de aangeboden grond, komt de uitbreiding zeker op tijd klaar. De wethouder heeft er in de organisatie wel druk op gezet. Ze hoopt dat er nog voor de zomer duidelijkheid komt. Over de inrichting van de begraafplaats zal worden overlegd met de begrafenisondernemers en de inwoners van Oosterwolde. Dat gaat dus een gezamenlijk project worden. Zodra er duidelijkheid is, krijgt de commissie dat te horen. 12. Verslag vergadering 6 april en actiepunten. Het verslag wordt vastgesteld conform het concept. Actiepunten: De lijst is behoorlijk up-to-date. Actiepunt 132 kan eraf. 13. Sluiting. De voorzitter bedankt alle deelnemers aan de vergadering voor hun inbreng. Hij sluit de vergadering om 21.53 uur. Verslag ongewijzigd/gewijzigd (zie het verslag van
) vastgesteld op
, commissiegriffier.
Volgnr.: 80.
99. 109. 112. 116.
Actiepunt, toezegging, etc.: Het college zal proberen de aanleg van glasvezel in het buitengebied te betrekken bij het project ‘Bypass IJssel’. De commissie wordt schriftelijk geïnformeerd over de stand van zaken. De commissie regelmatig informeren over de ontwikkelingen rond de uitbreiding van Lelystad Airport. Afvalscheiding: bekeken zal worden hoe tegemoet kan worden gekomen aan de wens om aan de afvalscheiding indicatoren te verbinden. De commissie schriftelijk informeren over de zaak Spronk. De commissie wordt op de hoogte gehouden van het verdere verloop van de onderhandelingen rond de sloop van het oude pand van VIKA en de ontwikkeling van de oude locatie.
Door:
Uit verg.: 28-03-2012 15-05-2013 21-05-2014 04-12-2014
Agenda punt: 03 07a 7 13
Wethouder Westerbroek
25-06-2014
6
Wethouder Westerbroek
29-10-2014 28-10-2015
2, p. 4 8, p. 18
Wethouder Westerbroek Wethouder Westerbroek
03-12-2014 30-09-2015 08-04-2015
7 8 03, p. 10
Planning afdoening:
- 13 -
Volgnr.: 120.
126. 127.
129.
131.
133. 134. 135.
136.
137. 138.
Actiepunt, toezegging, etc.:
Door:
Uit verg.:
Maatschappelijk verantwoord ondernemen: de uitkomst van het interne onderzoek rond ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ zal t.z.t. met de raad worden gedeeld. De commissie op belangrijke momenten op de hoogte houden van de gang van zaken in het project Meidoornplein, fase 2. Indicatoren koppelen aan de evaluatie van de beleidsplannen Openbare Ruimte en Gemeentelijke Gebouwen, en kijken of de samenleving kan worden betrokken bij die evaluatie. Wordt meegenomen in de begroting 2017. Na de AB-vergadering van de ODNV de commissie laten weten welke BOA-taken in deze gemeente blijven liggen en voor welke taken de gemeente de regionale BOA’s gaat inzetten. Terugkomen over de vraag of de functieveranderingsregeling moet worden aangepast. Er komt een gespreksstuk over de regels voor functieverandering, met name op het punt van de saldering. Nieuw bestemmingsplan bedrijvenpark H2O: het college zal de raad van de planning op de hoogte stellen. Het college komt voor de zomer ‘16, na de evaluatie van de startersleningen, met een voorstel over dat onderwerp. N.a.v. subsidieverordening erfgoed: In het verleden is er in het kader van de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied een opschoonactie geweest om panden die dubbel bewoond werden, te splitsen. De wethouder zal de raad daar op een ander moment nader over informeren. Ondanks die opschoonactie komt een splitsing van zulke niet-monumentale panden nog vrij regelmatig voor. De wethouder weet niet of daar op dit moment beleid voor is. Ook daar komt hij op terug. Afvalbeleid: In de vergadering waarin het afvalbeleid op de agenda staat, terugkomen op de vraag van de SGP aan welk type diftar het college denkt. Een raadsgesprek organiseren over het project ‘polder Oosterwolde’, samen met de initiatiefnemer. De commissie informeren zodra er duidelijkheid is over de aankoop van de grond die grenst aan de begraafplaats van Oosterwolde.
Wethouder Westerbroek
17-06-2015
Agenda punt: 06, p. 6
Wethouder Westerbroek
28-10-2015
4
Wethouder Groot
28-10-2015 13-01-2016
6 10
Wethouder Westerbroek
02-12-2015
06
Wethouder Westerbroek
13-01-2016 17-02-2016
07a 04a
Wethouder Westerbroek
17-02-2016
5
Wethouder Westerbroek
06-04-2016
10
Wethouder Westerbroek
11-05-2016
4.
Wethouder Westerbroek
11-05-2016
9.
Wethouder Westerbroek
11-05-2016
9.
Wethouder Groot
11-05-2016
11.
Planning afdoening: