CONCEPT
GEMEENTE OLDEBROEK RAADSGRIFFIE COMMISSIE FINANCIËN EN BEDRIJFSVOERING Verslag van de openbare vergadering van 12 mei 2016. Aanwezig Leden
: de heren H. van de Beek, H.W. van Bergeijk, G.J.L. Dokter, C. Spijkerboer, P.J. Wimmers. Voorzitter : de heer E.J. Ruitenberg (voor G. Evink). Commissiegriffier: : de heer J. Tabak. Notulist: : de heer H. Geertsma. College : wethouder mevrouw A.A.C. Groot. Ambt. onderst. : de heren J. Dokter, P.K. Goedhart en F.P. Witteveen. Insprekers : Publiek : Pers : Afwezig
: W. Boer, D.E. Doornwaard, W. Roelofsen, W.H.A.M. Vonk en W. Zoer.
Tijd
: 19.30 - 20.58 uur.
01. Opening. De heer Ruitenberg opent de vergadering en heet iedereen welkom. Hij vervangt de heer Evink als voorzitter. 02. Vaststelling van de agenda. De agenda wordt vastgesteld conform het concept. 03. College-informatie over opzeggen duurovereenkomsten met netbeheerders. Presentatie De heer R.P.M.M. Mols van adviesbureau Van den Bosch en Partners houdt een presentatie over de precariobelasting op kabels en leidingen en over de opzegging van duurovereenkomsten met netbeheerders (zie bijlage). Hij is al een aantal jaren adviseur op dit gebied. In de gemeente Oldebroek kwam een aantal vragen naar voren in het kader van lopende procedures. Met het oog daarop is hij gevraagd in deze commissie een toelichting te geven op deze complexe materie. De heer Van Bergeijk vraagt of op de leidingen van telefonie en kabel geen precariobelasting kan worden geheven. De heer Mols bevestigt dat. Voor die leidingen geldt een wettelijke gedoogplicht. Behalve uit de wet kan een gedoogplicht ook voortvloeien uit een overeenkomst tussen de betreffende partijen. Dat komt ook vaker voor. In het verleden heeft de gemeente Oldebroek zo’n overeenkomst gesloten met Liander. Die overeenkomst zou dus net zo goed een belemmering kunnen vormen voor het heffen van belasting als de wettelijke gedoogplicht. In dit geval is dat echter niet zo omdat de overeenkomst is gesloten met de juridische eigenaar, Liander Infra Oost N.V., terwijl de economische eigenaar, Liander N.V., de belastingplichtige is. Op dat punt is de gemeente Blaricum in het gelijk gesteld door het Hof van Amsterdam. De gemeente Naarden kreeg dat bij het Hof van Arnhem niet voor elkaar. Volgens het Hof van Arnhem maakt het niet uit wie de juridische eigenaar is; als er een overeenkomst is, kan ook de economische eigenaar een gedoogplicht claimen. Beide zaken liggen nu voor bij de Hoge Raad. Die doet op 15 december a.s. uitspraak. Wethouder Groot vraagt of het wetsvoorstel tot vrijstelling van precariobelasting voor nutsleidingen betekent dat er geen nieuwe gemeenten bij mogen komen die deze belasting heffen. De heer Mols
-2-
antwoordt dat dat nog niet zeker is. Er zijn Kamervragen over gesteld. Op dit moment zijn er gemeenten die deze belasting alsnog gaan invoeren. Het is echter de vraag of die gemeenten straks kunnen profiteren van de 10-jaarsregeling. De heer Wimmers vraagt of het bepalend is dat de gemeente een regeling heeft voor de precariobelasting of dat per onderdeel wordt bekeken of deze belasting nog mag worden geheven. De heer Mols antwoordt dat het gaat om de regeling als zodanig. De verordening geeft de gemeente in het algemeen de mogelijkheid om te heffen. Dat is bepalend. De gemeente Oldebroek heeft in het recente verleden een naar verhouding vrij hoog tarief vastgesteld. Nu het tarief de komende tien jaar niet meer verhoogd mag worden, heeft ze daar voordeel van. Het landelijke gemiddelde is ongeveer € 2,50. De Hoge Raad heeft uitgesproken dat een duurovereenkomst in principe opzegbaar is. Alleen zwaarwegende omstandigheden kunnen een opzegging in de weg staan. De gemeente Voorst heeft de overeenkomst met Liander en Vitens al opgezegd. Daar is ook een rechterlijke uitspraak over geweest. De rechter vond de mogelijkheid om na de opzegging van de overeenkomst precariobelasting te heffen geen zwaarwegende omstandigheid die een opzegging in de weg kan staan. Hij zag ook geen reden voor een schadevergoeding. De gemeente zou hoogstens een opzegtermijn in acht moeten nemen van drie tot zes maanden. Vitens en Liander hebben beide hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak. De gemeente Oldebroek is zo verstandig geweest om dezelfde weg op te gaan als de gemeente Voorst. Zij verbreedt daarmee de heffingsgrondslag: de belasting kan nu ook worden opgelegd aan Vitens (waterleiding) en aan de Gasunie (hoofdgasleidingnetwerk). De opzegtermijn loopt tot 1 december a.s. Er is inmiddels een vooraankondiging gestuurd waar de betreffende maatschappijen nog op kunnen reageren. In de extra procedures die te verwachten zijn, kan de gemeente profiteren van de jurisprudentie uit de zaak tegen de gemeente Voorst. De heer Spijkerboer vraagt of hij het goed begrepen heeft dat de gemeente niet kan besluiten de ene overeenkomst op te zeggen en de andere te handhaven. De heer Mols antwoordt dat daar niets over in de wet staat. Gezien het gelijkheidsbeginsel is het echter verstandig om niet selectief te werk te gaan. Als de gemeente de keus maakt om overeenkomsten op te zeggen, is het logisch dat alle netbeheerders het haasje zijn. De gemeente Voorst heeft daar ook bewust voor gekozen. De heer Van Bergeijk vraagt wat de consequenties zijn als de Hoge Raad op de lijn van het Hof van Arnhem gaat zitten. Moet alle belastinggeld dan weer terugbetaald worden? De heer Mols heeft dan nog wel wat ijzers in het vuur. Hij heeft onder andere kritische vragen gesteld over de rechtsopvolging met betrekking tot de overeenkomst uit 1923. Daar heeft de betreffende instantie nog geen fatsoenlijk antwoord op gegeven. Hoe het juridisch gezien zal uitpakken, kan hij niet zeggen. Tegenover het worstcasescenario dat de gemeente alles moet terugbetalen, staat het voordeel dat ze vanaf 1 december opnieuw belasting kan heffen omdat de overeenkomst is opgezegd. De heer Wimmers vraagt hoeveel gemeenten met deze kwestie te maken hebben. De heer Mols antwoordt dat ongeveer 100 gemeenten precariobelasting heffen. De heer Wimmers merkt op dat voor netbeheerders ook een vergoedingsregeling geldt voor werkzaamheden in het openbare domein. Hij vraagt of die regeling volledig buiten dit onderwerp valt. De heer Mols bevestigt dat. Daar geldt een andere verordening voor. De gemeente Oldebroek kent die regeling ook, net als bijna alle andere gemeenten. De voorzitter bedankt de heer Mols voor zijn presentatie en zijn uitleg. Bespreking eerste termijn De heer Van Bergeijk constateert dat Vitens de precariobelasting rechtstreeks doorberekent aan de inwoners van de gemeente terwijl Liander het over een groter gebied uitsmeert. Als hij het uitrekent, komt hij op een bedrag van ongeveer 25 euro per inwoner. Vitens zegt het bedrag echter te verrekenen via de waternota en die nota wordt niet opgesteld per inwoner maar per huishouden. Op dat punt wil de heer Van Bergeijk graag meer duidelijkheid. Het is hem ook niet helder of het een berekening wordt per m3 of dat er een vaste aanslag komt. De heer Spijkerboer sluit zich bij die vragen aan. Uit de beantwoording van de schriftelijke vragen van zijn fractie heeft hij begrepen dat de heffing van de precariobelasting direct wordt doorberekend aan de huishoudens. Hij vraagt of zijn conclusie juist is dat de precariobelasting in feite een verkapte belasting is voor de burgers. Verder vraagt hij of de omliggende gemeenten ook precariobelasting heffen bij Vitens. Zo ja, dan wil hij weten hoe die belasting daar wordt doorberekend: per
-3-
huishouden in de betreffende gemeente of over een groter gebied zoals Liander dat doet. Als de burgers van Oldebroek meebetalen aan de precariobelasting in buurgemeenten, kan Oldebroek die belasting ook maar beter gaan heffen; dan heeft ze er zelf nog wat aan. De heer Wimmers concludeert eveneens dat de gemeente op deze manier via een omweg de belastingen voor haar inwoners verhoogt. Volgens hem was de afspraak juist dat de gemeente zou proberen om dat niet te doen of hoogstens in beperkte mate. Hij vraagt of het college heeft nagedacht over een compensatie. Zo ja, in welke vorm zou die compensatie gegeven moeten worden? Wethouder Groot ziet elders dat Vitens de precariobelasting doorberekent naar de huishoudens van de betreffende gemeente, via de waternota. Er is een berekening gemaakt van wat dat voor de inwoners van Oldebroek zou betekenen. Die berekening kent een zekere marge, omdat Vitens de exacte lengte van de waterleidingen in deze gemeente nog moet opgeven. Naar verwachting zal Vitens 20 à 25 euro per huishouden doorbelasten. De heer Van Bergeijk concludeert uit zijn berekening dat dan nog zo’n 25 euro per huishouden voor rekening van Vitens komt. Wethouder Groot bevestigt dat. Vitens belast ongeveer de helft door naar de burger. Dat betekent dat het voor de gemeente altijd voordelig is om deze belasting te heffen. In het college is wel gesproken over de wenselijkheid van een compensatie. Het is immers niet de bedoeling om de belasting voor de burgers te verhogen. Er wordt eerder naar een verlaging gestreefd. In de perspectievennota is echter geen compensatie voorzien. Het bedrag is ook niet zo schokkend dat de noodzaak van een compensatie zonder meer duidelijk is. Of die compensatie er toch moet komen en zo ja, op welke manier, is een vraag voor een discussie in de begrotingsraad. Misschien is het goed om die vraag te bespreken in het kader van het totaal aan heffingen dat aan de burgers wordt opgelegd. Het is in ieder geval niet handig om een compensatie te geven via een verlaging van de OZB. Er zijn immers mensen die geen OZB betalen maar wel een waternota hebben. De heer Wimmers vraagt of het college al een middel heeft gevonden waardoor het geven van een compensatie technisch mogelijk is. Als een compensatiemaatregel 40 euro per huishouden gaat kosten, schiet niemand er wat mee op. Wethouder Groot antwoordt dat alles kan, maar dat alles ook geld kost. Die kosten zullen in de afweging moeten worden meegenomen. De heer J. Dokter gaat in op de vraag naar de praktijk in de buurgemeenten. Voor zover hij weet, gaat Hattem per 1 juli a.s. precariobelasting heffen van Vitens zonder compensatie aan de burgers. Andere gemeenten zijn volgens hem nog niet zover dat ze een besluit hebben genomen. De heer Mols brengt naar voren dat Vitens in de procedure tegen Voorst heeft aangegeven 15 à 20 euro per huishouden te gaan doorberekenen. Het college van Oldebroek is voorzichtigheidshalve uitgegaan van een bedrag van 20 à 25 euro. Op basis van ervaringen in andere gemeenten, met andere waterleidingbedrijven, lijkt dat een redelijke inschatting. Hoe Vitens het precies gaat berekenen, is nog niet duidelijk. Hij heeft daar nog te weinig ervaring mee omdat Vitens nog nauwelijks bij het heffen van precariobelasting wordt betrokken. Of de gemeente de burgers een compensatie moet geven, is een politieke vraag. Het feit dat de gemeente al een tijdlang precariobelasting heeft geheven en dat daardoor de druk op de begroting wat verminderd is, zou daarin een overweging kunnen zijn. Tweede termijn De heer Dokter vraagt of het in het kader van een mogelijke compensatie niet goed zou zijn om na te denken over een aanpassing van de minimaregelingen. De heer Van Bergeijk had graag gezien dat Vitens al wat meer duidelijkheid had gegeven over de wijze van doorbelasting. De komende tien jaar wordt er steeds minder precariobelasting geheven, ook van Vitens. Het is de vraag hoe die maatschappij dat dan weer gaat doorberekenen in de waternota. Hij denkt dat het verstandig is om te proberen daar afspraken over te maken. Anders is de kans groot dat men de komende jaren gewoon hetzelfde bedrag hanteert of er zelfs nog een schepje bovenop doet. De heer J. Dokter gaat in op de vraag van zijn naamgenoot. Hij weet niet of dit punt meegenomen kan worden als iemand om kwijtschelding vraagt. Momenteel is kwijtschelding alleen mogelijk voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Wethouder Groot merkt op dat de gemeente uiteraard niet zomaar een waternota kan kwijtschelden. De heer Van Bergeijk sluit daarbij aan. Het gaat hier niet om een heffing die rechtstreeks aan de burgers wordt opgelegd. Dan is kwijtschelding dus niet mogelijk. De voorzitter meent dat de heer Dokter bedoelde te vragen of het mogelijk is de kwijtscheldingsregeling in het algemeen nog wat op te rekken. Dan zouden gezinnen aan de
-4-
onderkant bij voorbaat al wat meer gecompenseerd kunnen worden. De heer J. Dokter denkt dat dat niet mogelijk is. De gemeente mag kwijtschelden bij maximaal 100% van de bijstandsnorm. Dat doet deze gemeente al. De heer Mols adviseert eerst te zorgen dat het geld binnen is voordat er gecompenseerd wordt. 04. Raadsvoorstel Perspectievennota voor de begroting 2017. De heer Van de Beek heeft de volgende vragen: 1. Voor de inhuur van externe ondersteuning bij de implementatie van de Omgevingswet staat een bedrag van 50.000 euro genoteerd. In hoeverre ziet het college mogelijkheden om die inhuur te beperken door dingen zelf te doen of door samen te werken met andere gemeenten? 2. Er moet de komende jaren fors geïnvesteerd worden in ICT. Kan samenwerking met andere gemeenten op dit punt een besparing opleveren? 3. Vindt de wethouder dat met deze perspectievennota een gedegen financieel beleid wordt gevoerd? Deze vraag wordt gesteld tegen de achtergrond van de budgetaanvragen voor nieuw beleid in relatie tot de recent gerealiseerde bezuinigingen. De heer Spijkerboer vraagt waar de bezuinigingssporen zijn gebleven. Die stonden vorig jaar nog wel in de perspectievennota. Bij het Klant Contact Centrum ziet het CDA niets over een herinvoering van de mogelijkheid om met contant geld te betalen. Volgens een gerechtelijke uitspraak van een paar maanden geleden moet die mogelijkheid er wel zijn. De heer Wimmers heeft drie vragen: 1. Het zou mooi zijn om de cijfers voor de jaren 2017 t/m 2020 te kunnen vergelijken met de situatie van dit moment. De VVD heeft al eerder om zo’n vergelijkingsmogelijkheid gevraagd. Bij de jaarrekening is de mogelijkheid van een vergelijking met het voorgaande jaar ook handig. 2. Een aantal jaren geleden is een personeelsbeheerfonds vastgesteld. Daarin is ook geld opgenomen voor de tijdelijke inhuur van personeel. Waarom wordt dan nu een extra budget voor tijdelijke inhuur gevraagd? 3. De inwoners schijnen te veel afvalstoffenheffing te hebben betaald, want er is nogal wat geld over. Het is al het vierde jaar op rij dat dit het geval is. Tegelijk is de gemeente op weg naar een nieuw inzamelingssysteem. De kosten daarvan zijn nog niet duidelijk. Hoe kan het college dan nu al zeggen dat er te veel geld is binnengekomen? De heer Van Bergeijk stelt de volgende vragen: 1. In de tabel op pagina 6 staan de baten van nieuw beleid voor de komende jaren op 0 euro. In de tabel op pagina 11 wordt zelfs niet gesproken over baten. Zijn er binnen de jaarschijven dan helemaal geen baten te verwachten? Er zitten werkzaamheden in die besparingen kunnen opleveren. Verwacht het college dat die besparingen zo gering zullen zijn dat ze het niet waard zijn om genoemd te worden? 2. Bij dienstverlening en bedrijfsvoering (pagina 14) worden geen bedragen genoemd omdat een en ander nog doorgerekend moet worden. Kan de wethouder niet een globale indicatie geven? Gaat het om een ton of om twee ton? 3. De ene keer worden de kosten geboekt ten laste van de algemene reserve, de andere keer komt er een kredietvoorstel en een derde keer is sprake van het indienen van een budgetaanvraag. Is dat allemaal hetzelfde? Het gaat toch in alle drie gevallen om een aanpassing van de begroting, waar geld voor wordt gevraagd? 4. Het college vraagt 40.000 euro voor ondersteuning bij het uitzetten van een koers in de regionale samenwerking. Gedeputeerde Markink heeft aangegeven dat Gedeputeerde Staten ook ondersteuning willen bieden in dit traject. Heeft zij daarbij ook gedacht aan financiële ondersteuning? Kan het college daar een beroep op doen? Wethouder Groot beantwoordt de vragen. De invoering van de Omgevingswet in 2018 is een majeure operatie, bijna te vergelijken met de decentralisaties in het sociale domein. Er is behoorlijk wat geld uitgetrokken om die operatie goed te laten verlopen. De wethouder had het heel terecht gevonden als het ministerie daar ook een bijdrage voor had gegeven. Het gaat tenslotte om een complexe wet, met veel consequenties. Vooralsnog ziet dat er echter niet naar uit. De operatie vraagt heel wat van de gemeentelijke organisatie. Het spreekt vanzelf dat daarin wordt samengewerkt, zowel in NEO- als in H2O-verband. Die andere gemeenten hebben de benodigde deskundigheid echter ook niet in huis. Er is echt expertise van buiten nodig om de gemeente goed in deze operatie te begeleiden. Vandaag is er een grote bijeenkomst in De Talter, met meer dan honderd ambtenaren uit de provincie. Er wordt dus hard aan gewerkt om op dit gebied de nodige kennis te vergaren. Dat gebeurt binnen de bestaande budgetten. Vooral in 2017 zal er echter heel wat moeten gebeuren, ook als het om digitalisering gaat. Er valt niet aan te ontkomen om daar een extra budget voor te vragen. Het bestaande potje voor tijdelijke inhuur is bedoeld voor vervanging bij ziekte en zwangerschapsverlof of voor het uitvoeren van een klus die te lang is blijven liggen. Hier gaat het
-5-
om nieuwe taken die de organisatie zich eigen moet maken. In de commissie Ruimtegebruik en Leefomgeving werd gevraagd of de gemeente zich al niet eerder had moeten voorbereiden op de invoering van deze wet, ook in financiële zin. Oldebroek is op dit gebied echter al een van de voorlopers in de regio. Het zou ook niet erg zinvol geweest zijn, en ook niet goed mogelijk, om in de voorbije jaren al een bedrag te begroten. De Omgevingswet is immers pas in maart van dit jaar door de Eerste Kamer gekomen. Dat betekent dat de gemeenten nu pas definitief weten wat van hen verwacht wordt. De gemeente zal er in 2017 flink aan moeten trekken om de implementatie in 2018 goed voor te bereiden. Ze zal daar ook haar inwoners bij moeten betrekken. Voor hen heeft de wet ook gevolgen. Wat de BIG betreft: deze week stond er een bericht in de krant dat tachtig gemeenten op de vingers zijn getikt vanwege het lekken van gegevens, het niet goed beveiligen van documenten en het schenden van privacyregels. Er wordt tegenwoordig scherp op dat soort dingen gelet. Dat is terecht, maar het betekent wel dat de systemen op een goede manier beveiligd moeten worden. Ook op dat punt wordt samengewerkt, in H2O-verband. Met Elburg en Nunspeet zijn gesprekken gaande over de mogelijkheid om op termijn aan te sluiten bij de H2O-samenwerking op ICT-gebied. De digitalisering en de beveiliging van informatie horen bij de grote dingen die nu op de gemeente afkomen. Wat de rechterlijke uitspraak over contant betalen bij het KCC betreft: die gaat over een wat andere situatie als in Oldebroek. De gemeente Oldebroek geeft klanten die niet kunnen pinnen altijd de mogelijkheid om een rekening toegestuurd te krijgen. Een herinvoering van de mogelijkheid van contant betalen zou veel consequenties hebben. Het zou een extra inspanning kosten om alles goed bij te houden en er zouden veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen. De wethouder hoopt dan ook dat de gemeente niet door de rechter wordt gedwongen om het weer in te voeren. Wat de vragen over de perspectievennota als zodanig betreft: deze nota is een beleidsdocument. Het college publiceert daarin zijn ideeën en voornemens zoals die voortvloeien uit het coalitieakkoord of uit actuele ontwikkelingen. De nota biedt niet de mogelijkheid om allerlei posten met elkaar te vergelijken. Dat kan straks met de jaarrekening en de begroting gebeuren. Er staan uiteraard wel bedragen in die het college graag in de begroting wil verwerken. De wethouder vindt dat met deze perspectievennota zeker sprake is van een gedegen financieel beleid. Uiteraard worden de reacties vanuit de commissies, de algemene beschouwingen en de raadsvergadering meegenomen en verwerkt in de definitieve begroting. Vervolgens zal de raad die begroting al dan niet gewijzigd vaststellen. De wethouder is ervan overtuigd dat college en raad op die manier samen tot een gedegen beleid komen en tot ambities die in dat beleid passen. Wat de afvalstoffenheffing betreft: de fout is niet dat de heffing te hoog was, maar dat er teveel is begroot. De begroting was namelijk nog gebaseerd op de oude tarieven terwijl die tarieven intussen naar beneden zijn bijgesteld. Voor de perspectievennota zijn inderdaad geen baten berekend. Bij die baten valt te denken aan de uitkeringen uit het Gemeentefonds. Die konden echter nog niet worden doorgerekend. Verder zal eerder aan bezuinigingen moeten worden gedacht dan aan een verhoging van inkomsten. Wat het bedrag van 40.000 euro voor ondersteuning in samenwerkingsvragen betreft: dat heeft alles te maken met het feit dat de gemeente veel samenwerkingsverbanden kent. Ook het college ziet soms door de bomen het bos niet meer. Het is belangrijk om iemand in te huren die alles goed in kaart kan brengen en die ook advies kan geven, bijvoorbeeld in de ontwikkelingen rond RNV 3.0. De provincie is inderdaad ook bereid om mee te denken. Ze wil wel eens een ambtenaar een dag uitlenen. Daar houdt het dan echter mee op. De provincie is niet echt bereid om voor dit doel geld beschikbaar te stellen. Wat de bezuinigingssporen betreft: daarvan zijn er het afgelopen jaar wel een paar uitgevoerd. Er is ook het een en ander onderzocht, bijvoorbeeld of er iets gedaan kan worden met de leningenportefeuille. De wethouder zegt toe dat er alsnog informatie over de bezuinigingssporen zal komen. De heer Goedhart wijst erop dat de jaarrekening inzicht geeft in de voortgang van de bezuinigingen. Die jaarrekening komt hopelijk op 7 juli aan de orde. De voorzitter denkt dat het voor het debat over de perspectievennota wel prettig is om alvast te weten wat met de bezuinigingssporen gedaan is. Wethouder Groot zegt toe dat daarvoor gezorgd zal worden. Wat de begrippen ‘kredietvoorstel’ en ‘budgetaanvraag’ betreft: daarmee wordt inderdaad hetzelfde bedoeld. Tweede termijn De heer Spijkerboer vraagt hoe zinvol het is om nu al over de perspectievennota en de begroting te spreken. In de perspectievennota wordt een paar keer over een kredietvoorstel of een budgetaanvraag gesproken, maar de meicirculaire is nog niet eens doorgerekend. Bij het volgende
-6-
agendapunt komt nog de doorrekening van de septembercirculaire aan de orde. Dat geeft het CDA het gevoel dat deze bespreking te vroeg is. De heer Wimmers is wel overtuigd van de noodzaak om externe deskundigheid in te huren, maar niet van de noodzaak om daar extra geld voor vrij te maken. In het personeelsbeheerfonds is geld voor externe inhuur gereserveerd. De raad weet niet om hoeveel geld het gaat en of het in het afgelopen jaar te weinig of te veel is geweest. Er ligt een afspraak om een eventueel overschot mee te nemen naar het volgende jaar. De raad heeft ook al jaren geen inzicht meer in wat er in de organisatie gebeurt en wat dat in financiële zin betekent. De heer Van Bergeijk sluit zich aan bij de vraag van de heer Spijkerboer. In het verlengde daarvan legt hij de vinger bij de bedragen die genoemd worden als opbrengst van de precariobelasting. Gezien alle onzekerheid die er op dat gebied nog is, lijkt het hem riskant om die opbrengst structureel mee te rekenen. Als de nieuwe wet doorgaat, valt te verwachten dat er met ingang van volgend jaar een afbouwregeling komt. Hij vraagt in hoeverre in de perspectievennota of de meerjarenbegroting alvast rekening kan worden gehouden met te verwachten aanpassingen. Op dit moment hangt de uitspraak van de rechter de gemeente nog steeds boven het hoofd en het wetsvoorstel van de regering ook. Dit nog afgezien van andere onzekerheden als de inhoud van de meicirculaire. Hoe moeten het college en de raad daarmee omgaan? Wethouder Groot begint met dat laatste. Ze wijst erop dat, als de nieuwe wet er komt, de gemeente Oldebroek nog tien jaar precariobelasting kan heffen. Dat kan de gemeente doen voor hetzelfde tarief als nu. Van een afbouwregeling is dus geen sprake. Dat de uiteindelijke beslissing over het wetsvoorstel en de uitspraak van de rechter nog onzekere factoren vormen, valt niet te ontkennen. De regering is ook al een hele tijd bezig om het hele belastingstelsel voor de gemeenten te veranderen. Ook daar zit een stuk onzekerheid in. In de weerstandsparagraaf is een bedrag opgenomen voor risico’s. Op die manier wordt dus wel rekening gehouden met al die onzekerheden. Bij de vraag van de heer Spijkerboer kan de wethouder zich wel iets voorstellen. Het opstellen van de perspectievennota is een onderdeel van het proces om tot een begroting te komen. Dat proces kost heel veel tijd. Het nadenken over de perspectievennota begint al in februari. Die nota vormt een belangrijke stap in het voorbereidingstraject van de begroting. De raad kan dan aangeven welke elementen wel en niet in de begroting moeten worden meegenomen. Het gaat er bij deze nota dus om dat in grote lijnen over beleidsvoornemens kan worden gesproken. De heer Spijkerboer begrijpt dat, maar met alle onzekerheden die er nog zijn vindt hij het lastig om af te wegen wat wel en niet moet worden meegenomen in de begroting. Daarom bekroop hem het gevoel dat het te vroeg is voor deze nota. Hij wil graag weten of de wethouder dat gevoel deelt. Wethouder Groot vindt het niet te vroeg maar houdt wel in het achterhoofd dat er nog ontwikkelingen te verwachten zijn die van invloed zullen zijn op de uiteindelijke begroting. Ze denkt in dit verband ook aan de privatisering van het zwembad. Dat proces bevindt zich in de eindfase, maar er is nog geen zekerheid over. In het algemeen gesproken is het lastige van regeren dat je vaak moet uitgaan van dingen die nog niet zeker zijn. Bij deze nota gaat het echter om de koers en de grote lijnen. Het is ook geen alternatief om pas in oktober met het voorbereidingsproces voor de begroting te beginnen. Dan komt de begroting nooit op tijd klaar. Wat de vraag van de heer Wimmers betreft: in de spelregels voor het personeelsbeheerplan staat dat het plan met name bedoeld is voor de dingen die de wethouder al noemde. Daarbij gaat het dus om calamiteiten en niet om nieuw beleid, zoals dat nu aan de orde is. Als voor dat nieuwe beleid expertise moet worden ingehuurd, neemt het college dat mee in een projectvoorstel. De wethouder denkt wel dat het misschien goed is om het personeelsbeheerplan en de spelregels daarvan weer eens op de agenda te zetten. De heer Wimmers meent dat de bestemming van een deel van het budget voor tijdelijke inhuur losstaat van ziekte en andere calamiteiten. Het gaat om de ontwikkeling en versterking van de organisatie. Daar gaat het hier ook om. De voorzitter wijst erop dat er een informele bijeenkomst op het programma staat waarin dit onderwerp aan de orde komt (zie de actielijst). De heer Goedhart bevestigt dat. De bijeenkomst staat genoteerd voor 8 juni. De voorzitter stelt vast dat er nog informatie komt over de bezuinigingssporen. De heer Goedhart geeft aan dat die informatie de dag na deze vergadering al kan worden verstrekt. De voorzitter denkt dat het goed is om het punt dat de heer Spijkerboer aansneed een keer in het presidium te bespreken. Hij wijst er wel op dat het bij de perspectievennota gaat om richtinggevende uitspraken en dat pas bij de begroting dingen worden vastgesteld. In het verleden was er wel eens sprake van een
-7-
dichtgetimmerde begroting, waarbij de raad zich in allerlei bochten moest wringen om daar nog wat aan te veranderen. Op een gegeven moment is ervoor gekozen om dat anders te gaan doen. De raad kan nu meer sturen aan de voorkant. 05. Raadsvoorstel financiële actualisatie 2016. De heer Spijkerboer haakt aan bij zijn opmerkingen bij het vorige agendapunt. Hij vraagt zich af in hoeverre hij nog richtinggevende uitspraken kan doen als er nog niets bekend is van de meicirculaire en als er zoveel kredieten en budgetten zijn. Het is goed om aan de voorkant mee te kunnen sturen, maar hij heeft het gevoel dat hij daarvoor te weinig weet. Overigens begrijpt hij heel goed dat op dit punt de ene afweging tegenover de andere staat. De heer Van Bergeijk mist een toelichting bij de post ‘geldleningen ambtenaren’. In de besluittekst valt hem op dat de raad zou moeten besluiten het negatieve resultaat over 2016 ten laste te brengen van de algemene reserve. Hij dacht dat zo’n besluit pas genomen kan worden bij het vaststellen van de jaarrekening. De heer Van de Beek vraagt wat de gevolgen zijn voor het aantal fte in de gemeentelijke organisatie als steeds meer taken worden overgedragen aan de ODNV (pagina 5). Wethouder Groot legt uit dat een aantal ambtenaren nog een hypotheek heeft via de gemeente. Dat mag al een paar jaar niet meer, maar deze ambtenaren vallen nog onder de oude regeling. Wat het besluit over het negatieve resultaat van 2016 betreft: dat hoort bij de techniek zoals die in deze gemeente gehanteerd wordt. Als bij een tussentijdse balans blijkt dat er een tekort of een plus is, vindt op dat moment een correctie plaats. Zo dient deze actualisatie ook als startpunt voor de perspectievennota. Vorig jaar is er een keer een tussentijdse storting in de algemene reserve gedaan omdat er toen een plus was. Wat de ODNV betreft: als daar een taak aan overgedragen wordt, wordt er ook fte overgedragen. De mensen die hier in huis taken voor de ODNV uitvoeren, blijven wel hier maar vullen hier vacatureruimte op. Per saldo is het aantal fte wat afgenomen. Conclusie: Het voorstel gaat als A-onderwerp naar de raadsvergadering, omdat het bij het voorstel over de perspectievennota hoort. 06. Mededelingen college. Wethouder Groot deelt mee dat met de beide vakbonden een akkoord op hoofdlijnen is gesloten met betrekking tot de privatisering van het zwembad. Het personeel is daarover ingelicht. De komende weken wordt tot in detail uitgewerkt wat het akkoord voor elke individuele medewerker betekent. 07. Rondvraag. Er zijn geen vragen voor dit agendapunt ingediend. 08. Verslag vergadering commissie Middelen 3 december 2015 en actiepunten. Het verslag wordt vastgesteld conform het concept. Actiepunten: Actiepunt 55 kan eraf. Op 8 juni is er een extra raadsgesprek, met informatie over de nieuwe voorschriften van het BBV, de indicatoren voor de begroting, de financiële verordening, het belastingonderzoek en het personeelsbeheerplan. 09. Afronding en sluiting. De voorzitter dankt alle deelnemers aan de vergadering voor hun inbreng en wenst iedereen succes bij de voorbereiding van de bespreking van de perspectievennota in de raadsvergadering. Hij sluit de vergadering om 20.58 uur. Verslag ongewijzigd/gewijzigd (zie het verslag van , commissiegriffier.
) vastgesteld op
-8-
-9-
Nr.:
Actiepunt, toezegging, etc.:
Pfh.:
Uit verg.:
51.
Indicatoren in begroting: college komt met een procedurevoorstel hoe dit op te pakken. Doorspreken in de commissie Middelen over de spelregels, en de interpretatie daarvan, t.a.v. het personeelsbeheerplan. Deze discussie inclusief de vraag m.b.t. inhuur wat als regulier moet worden gezien (ten laste van het personeelsbeheerplan), en wat tot een project behoort. Financiële verordening: input bespreken met de raad. Uitkomst controle belastingdienst.
Weth. Groot
30-10-‘14
Weth. Groot
Weth. Groot Weth. Groot
56.
57. 58.
Agendapunt: 02, p. 1
Planning
Raad 1510-‘15
07, p. 9
8 juni 2016
03-12-‘15
04
8 juni 2016
03-12-‘15
05
8 juni 2016.