GEMEENTE OLDEBROEK
BESTEMMINGSPLAN
OLDEBROEK WEST II 2005
VASTGESTELD
18 DECEMBER 2007
INHOUDSOPGAVE BESTEMMINGSPLAN OLDEBROEK WEST II 2005
bladzijde 1
Toelichting
2
Voorschriften
3
Plankaart
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD
7 83
3
TOELICHTING 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 4
TOELICHTING 18 december 2007
TOELICHTING
INHOUDSOPGAVE TOELICHTING
bladzijde
1
Inleiding
11
2
Huidige situatie en ontwikkelingen
13
2.1 2.2 2.3
13 13 15
3
4
5
6
7
8
Begrenzing plangebied Vigerende bestemmingsplannen Locatiekeuze
Beleidskader
17
3.1 3.2
17 18
Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid
Randvoorwaarden omgeving / milieu
21
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
21 21 22 24 25 25 26 27
Archeologie Bodem Ecologie Externe veiligheid Geluid Luchtkwaliteit Milieuzonering Water
Planuitgangspunten
33
5.1 5.2
33 35
Woningbouwprogramma Stedenbouwkundige aspecten
Juridisch systeem
43
6.1 6.2 6.3
43 43 46
Inleiding Toelichting op de bestemmingen Handhaving
Uitvoerbaarheid van het plan
49
7.1 7.2
49 50
Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Inspraak, overleg en zienswijzen
51
8.1 8.2 8.3
51 69 80
Inspraak Overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening Zienswijzen naar aanleiding van het ontwerp-bestemmingsplan
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 7
TOELICHTING 18 december 2007
Separate bijlagen
•
Geotechnisch en geohydrologisch rapport uitbreidingsplan Oldebroek-West, DHV Milieu en Infrastructuur BV te Arnhem, juni 1997
•
Riolerings- en drainageplan Oldebroek-West, DHV Oost Nederland BV te Arnhem, januari 1999
•
Verkennend bodemonderzoek Uitbreidingslocatie West II te Oldebroek, Raadgevend Ingenieursbureau de Bondt Rijssen bv, juli 2004
•
Inventariserend archeologisch onderzoek, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. te Amsterdam, september 2004
•
De woningbouwlocatie Oldebroek-West en de Flora- en faunawet, Bureau Schenkeveld te Culemborg, december 2004
•
Memo definitieve uitwerking waterberging Fase II, DHV Ruimte en Mobiliteit BV te Arnhem, februari 2005
•
Inventarisatie vleermuizen woningbouwlocatie Oldebroek, Adviesbureau Mertens te Bennekom, juli 2005
•
Waterhuishoudingsplan Oldebroek West Fase II, DHV Ruimte en Mobiliteit BV te Arnhem, augustus 2005
•
Verkennend bodemonderzoek Zuiderzeestraatweg Oldebroek, De Klinker Milieu Adviesbureau te Zutphen, oktober 2006
•
Natuurtoets Oldebroek-West II, bureau Schenkeveld te Culemborg, maart 2007
•
Ontheffing flora- en faunawet, Minister van landbouw, natuur en voedselkwaliteit te Dordrecht, juli 2007
•
Brief van de provincie Gelderland om het bestemmingsplan Oldebroek West II te beschouwen als een basis voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, dienst Ruimte, Economie en Welzijn van de provincie Gelderland te Arnhem, oktober 2007
•
Akoestisch onderzoek bestemmingsplan "Oldebroek-West II", gemeente Oldebroek, november 2007
•
Luchtkwaliteitsonderzoek bestemmingsplan "Oldebroek-West II", gemeente Oldebroek, november 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 8
TOELICHTING 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 9
TOELICHTING 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 10
TOELICHTING 18 december 2007
Afbeelding 1
Ligging plangebied
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 11
TOELICHTING 18 december 2007
1
Inleiding
Het voorliggende bestemmingsplan biedt de planologische en de juridische basis voor de realisering van de tweede fase van Oldebroek West. Een uitbreiding van een bebouwde kom is sinds de gedeeltelijke streekplanherziening van 21 juni 2000 geen vanzelfsprekende keuze meer, maar dient te worden verantwoord aan de hand van de mogelijkheden tot inbreiding van de betreffende kern. De toelichting van dit uitbreidingsplan begint daarom met een verantwoording voor de keuze van de uitbreidingslocatie. Vervolgens komt het beleidskader aan de orde. Hierna komen uitgebreid de randvoorwaarden vanuit de omgeving c.q. het milieu aan bod op het gebied van archeologie, bodem, ecologie, externe veiligheid, geluid, luchtkwaliteit, milieuzonering en tot slot de waterhuishouding. Dan wordt ingegaan op de planuitgangspunten met het woningbouwprogramma en de stedenbouwkundige aspecten met de verkavelingsschets en ten slotte de gekozen juridische planregeling en het planeconomische aspect.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 12
TOELICHTING 18 december 2007
Afbeelding 2
Vigerende bestemmingsplannen
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 13
TOELICHTING 18 december 2007
2
Huidige situatie en ontwikkelingen
2.1
Begrenzing plangebied
Het plan ligt ten zuidwesten van het dorp Oldebroek en wordt in het noordoosten begrensd door de waterpartij langs Het Kooiveen, in het zuidoosten op ongeveer 30 meter ten zuidoosten van het verlengde van de nieuwe ontsluitingsweg De Hagen, in het zuidwesten door de bestaande watergang en door de voormalige begraafplaats en in het noordwesten door de voormalige begraafplaats aan de Zuiderzeestraatweg en in het noordoosten op ongeveer 30 meter ten noordoosten van de nieuwe ontsluitingsweg De Hagen die aangesloten wordt op de rotonde en door de watergang achter de achtertuinen van de bestaande woningen aan de Zuiderzeestraatweg. 8.3
Vigerende bestemmingsplannen
Voor het plangebied zijn momenteel de volgende bestemmingsplannen rechtsgeldig (zie afbeelding 2): • Bestemmingsplan Buitengebied 1973/1980, vastgesteld door de gemeenteraad van Oldebroek op 30 september 1980 (nummer 801743/2) en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 6 november 1981 (nummer B12982/5-ROV5210). Een klein gedeelte in het noordoosten van het plangebied heeft volgens dit plan nog de vigerende bestemming ´Agrarisch gebied´. • Een wijziging van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied 1973/1980 is vastgesteld door de gemeenteraad van Oldebroek op 30 juni 1987 (nummer 871236/2). • Bestemmingsplan Oldebroek Kom, vastgesteld door de gemeenteraad van Oldebroek op 25 maart 1986 (nummer 860524/2) en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 24 oktober 1986 (nummer RO86.18635-ROV/G5211). Een klein gedeelte in het noordwesten van het plangebied heeft volgens dit plan nog de vigerende bestemmingen ´Verkeersdoeleinden´, ´Water´ en ´Bermen, openbaar groen of plantsoen´. • Bestemmingsplan Oldebroek-West, vastgesteld door de gemeenteraad van Oldebroek op 3 maart 1998 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 15 juli 1998 (nummer RE 98.28892). In het noordoosten van het plangebied ligt nog een strook met de vigerende bestemmingen ´A-Watergang´, ´Groenvoorzieningen´ en ´Verkeersdoeleinden´. • Bestemmingsplan Buitengebied Oldebroek-Zuid, vastgesteld door de gemeenteraad van Oldebroek op 17 februari 2004 (nummer 2004021701) en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 28 september 2004 (nummer RE 2004.24364). Het grootste gedeelte van het plangebied is op dit moment geregeld in dit plan met de vigerende bestemmingen ´Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden (ANL)´ en een bestemming ´A-Watergang´.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 14
TOELICHTING 18 december 2007
Afbeelding 3
Structuurschets Oldebroek West
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 15
TOELICHTING 18 december 2007
2.3
Locatiekeuze
De keuze voor de uitbreiding van Oldebroek in westelijke richting is gemaakt in 1981. In dat jaar is een studie uitgevoerd naar nieuwe bouwlocaties voor de verschillende kernen in de gemeente. In het kader van die studie zijn drie locaties vergeleken, te weten Oldebroek-Oost, Lage Weide (Oldebroek-Zuid) en Oldebroek-West. Een ontwikkeling van Oldebroek in noordelijke richting werd niet in beschouwing genomen omdat dit een aantasting zou betekenen van de waardevolle openheid van de polder Oldebroek. In haar reactie op deze studie gaf de provincie aan dat ook een uitbreiding in oostelijke richting om landschappelijke redenen ongewenst was. Daardoor bleven alleen uitbreidingsmogelijkheden in zuidelijke en westelijke richting over. In de jaren tachtig van de vorige eeuw is de uitvoering begonnen van de uitbreiding in zuidelijke richting. Deze uitbreidingsmogelijkheid (in het kader van de bestemmingsplannen Lage Weide I en II) is inmiddels afgerond. Om redenen van landschappelijke en cultuurhistorische aard, loopt deze uitbreiding niet helemaal door tot aan de Bovenstraatweg. Er moest namelijk een zekere afstand tot de bebouwing aan de noordzijde van de Bovenstraatweg worden bewaard om het unieke karakter van dit agrarische bebouwingslint te kunnen handhaven. Vervolgens is in de tweede helft van de jaren negentig de gemeente gestart met het ontwikkelen van plannen voor een westelijke uitbreiding, onderverdeeld in vier planfasen. Om een continuïteit in de bouwstroom te garanderen is in 1999 begonnen met de eerste fase van de westelijke uitbreiding in het kader van het bestemmingsplan ´Oldebroek West´. Die fase nadert zijn voltooiing. Het is nu tijd voor de start van de tweede fase. De toekomstige grens van de westelijke uitbreiding wordt gevormd door de Feithenhofsweg. Indien in het huidige tempo wordt verder gebouwd kan er in Oldebroek West nog doorgebouwd worden tot het jaar 2020.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 16
TOELICHTING 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 17
TOELICHTING 18 december 2007
3
Beleidskader
3.1
Provinciaal beleid
In juni 2000 heeft de provincie het streekplan uit 1996 partieel herzien naar aanleiding van het gewijzigde rijksbeleid. Dat beleid komt er op neer dat gemeenten eerst dienen te zoeken naar bouwlocaties binnen de contour van de bestaande kernen, alvorens te besluiten nieuwe uitbreidinglocaties in ontwikkeling te brengen. Verder moet meer aandacht besteed worden aan de ruimtelijke kwaliteit van nieuwe bouwprojecten. Het nieuwe provinciale beleid was voor veel gemeenten aanleiding om een visie te ontwikkelen voor locaties van nieuwbouw van woningen en bedrijven in de gemeente (de zogenaamde visies voor wonen en werken). In de nieuwe streekplanperiode tot het jaar 2015 wordt dit beleid in gewijzigde vorm voortgezet. De belangrijkste wijziging is dat de regio een belangrijke rol zal spelen bij het bepalen van nieuwe uitbreidingslocaties van de deelnemende gemeenten. In het Streekplan Gelderland 2005, vastgesteld door Provinciale Staten bij besluit van 29 juni 2005, staat hierover het volgende. De provincie wil voorzien in voldoende ruimtelijke reservering voor de behoefte aan stedelijke functies (wonen, werken, sociaal-culturele voorzieningen en dergelijke). Om voor de planperiode te voorzien in de afstemming tussen het programma voor stedelijke functies en ruimtelijke kenmerken, heeft de provincie afspraken gemaakt met de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR)-regio’s om indicatief de reservering van uitbreidingsruimte voor stedelijke functies uit te werken. De (WGR)-regio´s zullen de benodigde uitbreidingsruimte met begeleiding van de provincie uitwerken in ´zoekzones voor stedelijke functies´. Gemeentelijke visies voor wonen en werken kunnen hiervoor mede als basis dienen. De regionale uitwerkingen van zoekzones voor stedelijke functies worden als uitwerkingen van dit streekplan vastgesteld. De goedkeuringsprocedure van gemeentelijke plannen binnen deze zoekzones kan zodoende worden vereenvoudigd. De (WGR)-regio’s stellen de zoekzones voor stedelijke functies op. Vervolgens stellen Gedeputeerde Staten deze vast in de vorm van een streekplanuitwerking. Op 12 december 2006 hebben Gedeputeerde Staten de uitwerking ´Zoekzones voor stedelijke functies en landschappelijke versterking´ van het Steekplan Gelderland 2005 vastgesteld. Deze streekplanuitwerking is op 18 april 2007 in werking getreden. Vooruitlopend op deze vaststelling heeft de regio Oldebroek West II als zoekzone geaccodeerd. Hierdoor beschouwt de provincie bij brief van 17 oktober 2007, het onderhavige bestemmingsplan als een basis voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 18
TOELICHTING 18 december 2007
3.2
Gemeentelijk beleid
De voormelde partiële streekplanherziening in juni 2000 was voor de gemeente aanleiding om in 2003 de ´Structuurvisie 2030´ op te stellen. Daarin is de westelijke uitbreiding van Oldebroek als de meest wenselijke uitbreidingsrichting opgenomen. Het overgangsgebied tussen Veluwe en polder is van oudsher het gebied waar het meest gebeurt. Het gebied wordt gekenmerkt door lintbebouwing, landgoederen en coulissenlandschap. Om de kwaliteiten en het karakter van dit mooie gebied in tact te houden, is men zich ervan bewust dat de mogelijkheden voor uitbreiding van wonen en werken beperkt zijn. De gemeente Oldebroek wordt door de huidige bewoners als een aantrekkelijke woongemeente gezien: men woont goed en men wil, voor zover dat mogelijk is, in Oldebroek blijven wonen. Voor de inwoners van Oldebroek is de rust en de landelijkheid het meest bepalend dat Oldebroek tot een aantrekkelijke woongemeente maakt. De inwoners hebben een sterke binding met de gemeente en met de huidige woonkernen. De gemeente is dan ook van mening dat kwaliteit boven kwantiteit moet gaan. Behoud van bestaande waarden is belangrijker dan grootschalige nieuwbouw. Nieuwe ontwikkelingen zullen zich dan ook moeten voegen naar deze kwaliteiten. Door de beperkte omvang van de kern Oldebroek is het noodzakelijk enige nieuwbouw te realiseren, om het draagvlak van de voorzieningen in de kern niet al te zeer aan te tasten, omdat deze voorzieningen namelijk mede ten goede komen aan de bewoners van een groot deel van het buitengebied. Omdat de inwoners zich sterk verbonden voelen met hun eigen woonkern wenst de gemeente een gedifferentieerde woningvoorraad te realiseren in de meeste kernen, zodat verschillende alternatieven binnen de eigen kern kunnen worden aangeboden. Het gaat om de juiste woning op de juiste plaats te realiseren, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het karakter van de kern. Er dient samenhang te zijn tussen woning en woonomgeving. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningbouw voor senioren en gehandicapten bij voorkeur dient te geschieden op centrumlocaties nabij voorzieningen. In Oldebroek kan nog vele jaren gebouwd worden. Tot circa 2020 is er voldoende ruimte beschikbaar. Voor de periode daarna ligt dat moeilijker. Bij verdere uitbreiding in westelijke richting zou men verder dan de bestaande lintbebouwing gaan en ook de Feithenhofsweg overgestoken worden. Dat lijkt een ongewenste ontwikkeling. Aan de oostkant is het dorp reeds op een fraaie manier afgerond en aan de zuidkant dient afstand bewaard te worden tot de lintbebouwing aan de Bovenstraatweg. Gesteld wordt dat na voltooiing van deelplan West IV, de kern Oldebroek voorlopig zijn maximale omvang heeft bereikt. In geen geval zal in de polder ten noorden van de kern Oldebroek gebouwd gaan worden, om het open landschap tussen Oldebroek en Oosterwolde te bewaren. Op een aantal locaties in het dorp bevinden zich bedrijven die vanuit ruimtelijk en/of milieuhygiënisch oogpunt elders een plek zouden moeten vinden. In goed onderling overleg kan worden bezien welke mogelijkheden hiervoor bestaan. Na verplaatsing van het bedrijf kan de locatie als inbreidingslocatie worden benut.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 19
TOELICHTING 18 december 2007
De vormgeving van (het vergroten van) ruimtelijke kwaliteit en verscheidenheid zal zijn verankering moeten krijgen in bestemmingsplannen. Verscheidenheid heeft naast vormgeving ook te maken met het streven om te komen tot een gedifferentieerde woningvoorraad aansluitend bij woonwensen. Op beperkte schaal zal er sprake zijn van herstructurering en is aan de orde bij het stedelijke vernieuwingsproject in het centrum van Oldebroek (capaciteit circa 30 à 40 woningen) en de locatie Eghuizen (circa 10 woningen). Verder zijn er enkele oudere woningbouwcomplexen aangewezen waar dit kan geschieden. Gelet op de ligging zijn de meeste locaties geschikt voor het realiseren voor woningbouw voor ouderen. Het tijdstip waarop deze locaties bebouwd kunnen worden, is echter nog onzeker. Vandaar dat de verdere ontwikkeling van Oldebroek West moet worden doorgezet om te kunnen voldoen aan de lokale woningbouwbehoefte.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 20
TOELICHTING 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 21
TOELICHTING 18 december 2007
4
Randvoorwaarden omgeving / milieu
4.1
Archeologie
Ruimtelijke plannen en projecten die archeologische gegevenheden in de bodem kunnen aantasten, moeten zo veel mogelijk rekening houden met bekende en te verwachten archeologische waarden. Het door Nederland geratificeerde Verdrag van Malta (16 januari 1992) bepaalt dat in beginsel de waarden in de bodem worden bewaard en dat bij ruimtelijke plannen waarmee het archeologische bodemarchief is gemoeid, men in een vroeg stadium een archeologisch (voor)onderzoek moet hebben uitgevoerd. Voor het opsporen van te beschermen archeologische kwaliteiten is de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) beschikbaar, die de verwachtingswaarde weergeeft van de trefkans op het vinden van nog onbekende archeologie. Deze kaart fungeert dan ook als toetsingskader bij de beoordeling van ruimtelijke plannen. Het grootste deel van het plangebied behoort volgens de IKAW tot een gebied met een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit alle perioden. In augustus 2004 heeft het RAAP Archeologisch Adviesbureau een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd. Tijdens dit veldonderzoek zijn geen archeologische resten aangetroffen in het plangebied. Naar verwachting zal er als gevolg van de geplande werkzaamheden dan ook geen verstoring van archeologische waarden optreden. Er worden derhalve geen aanbevelingen voor vervolgonderzoek gedaan. Bij iedere gravende activiteit kan echter het aantreffen van (niet voorspelbare) toevalsvondsten niet worden uitgesloten. Indien hiervan sprake mocht zijn, dient de overheid (Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten RACM en de gemeente) hiervan op de hoogte te worden gesteld in het kader van de meldingsplicht (Monumentenwet 1988). Het volledige onderzoek is als bijlage opgenomen in het bij de toelichting behorende bijlagenboek. 4.2
Bodem
Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de beoogde functie. Het terrein is van oudsher in agrarisch gebruik, zodat er geen bodemverontreinigingen worden verwacht. In 2004 en 2006 zijn verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd door het raadgevend ingenieursbureau Aveco de Bondt Rijssen bv en De Klinker Milieu Adviesbureau, naar de bodemkwaliteit ter plaatse van de geplande nieuwbouw. Uit de onderzoeken is gebleken dat voor wat betreft de vastgestelde milieuhygiënische bodemkwaliteit, er geen risico`s zijn voor de volksgezondheid en/of het milieu. Voor geen van de gemeten stoffen wordt de interventiewaarde overschreden. De volledige onderzoeken zijn als bijlage opgenomen in het bij de toelichting behorende bijlagenboek.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 22
TOELICHTING 18 december 2007
4.3
Ecologie
Sedert de Natuurschoonwet 1928 zijn gebieden aangewezen ter bescherming van de daar aanwezige natuur. Recentelijk zijn als uitvloeisel van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn zogenaamde Speciale Beschermingszones (SBZ) onderscheiden. Deze gebieden vormen samen het Nederlandse deel van Natura 2000, het Europese netwerk van natuurgebieden. De Natuurbeschermingswet 1998 moest de bescherming van natuurgebieden, zoals vastgelegd in de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn, in nationale wetgeving vastleggen. Al snel bleek dat de omzetting van Europese regels in deze wet onvoldoende was. In 2001 is daarom een wetsvoorstel tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze heeft de wetwijziging begin 2004 behandeld en werd op 1 oktober 2005 van kracht. Volgens de Natuurbeschermingswet is het verboden, behoudens een vergunning, het beschermde natuurmonument of de planten en dieren in dat gebied te schaden of te ontsieren. Verder is bepaald dat het besluit tot het vaststellen van een gemeentelijk plan goedkeuring behoeft van Gedeputeerde Staten. Een bestemmingsplan of wijziging daarvan valt onder deze goedkeuringsvereiste en vraagt om een zogenaamde habitattoets. Ten behoeve van een dergelijke habitattoets moeten de gevolgen van het plan op de instandhoudingsdoelstellen van de SBZ in beeld worden gebracht. Het is de gewoonte om voorafgaand aan deze uitgebreide beoordeling te onderzoeken of er met betrekking tot het initiatief soorten en habitattypen, waarvoor de SBZ is bedoeld, in het geding zijn. Dit verslag is mede de weergave van een dergelijk verkennend onderzoek ook wel voortoets of quick scan genoemd. Een dergelijke voortoets wordt ook uitgevoerd voor projecten, die (net) buiten de eigenlijke begrenzing liggen (zoals hier), maar waar effecten zich mogelijk wel doen gelden op de verderop gelegen natuurwaarden (‘externe werking’). Kort geleden is ook de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland (EHS) afgerond. Het ligt in de bedoeling alle begrensde kavels voor 2018 te verwerven en in te richten en te beheren als beschermd natuurgebied. De verwerving gebeurt op vrijwillige basis. In de omgeving van het plangebied ligt het dichtstbijzijnde beschermde natuurgebied in zuidelijke richting. Het betreft de bossen bij Bovenveen als onderdeel van het Centraal Veluws Natuurgebied (CVN). Het CVN is onderdeel van de Ecologische hoofdstructuur van Nederland (EHS) en valt ongeveer samen met het Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebied Veluwe, onderdeel van Natura 2000. De Flora- en faunawet regelt sedert 2002 de bescherming van een groot aantal plantenen diersoorten. Voor handelingen die strijdig zijn met de verbodsbepalingen betreffende planten op hun groeiplaats of dieren in hun natuurlijke leefomgeving moet ontheffing worden aangevraagd. Bij het aanvragen van een ontheffing moet de initiatiefnemer kunnen aantonen dat het maatschappelijk belang van de ingreep opweegt tegen de verwachte schade. Er worden drie categorieën van bescherming (en daarmee toetsingskader) onderscheiden: streng beschermd – beschermd - algemeen. Om ontheffing te krijgen in het geval van streng beschermde soorten zal de initiatiefnemer moeten aantonen dat er geen alternatief is en er sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 23
TOELICHTING 18 december 2007
Het plangebied is in november 2004 voor een eerste keer bezocht. Tijdens dit veldbezoek zijn alle waargenomen vaatplanten en vogels genoteerd. Verder zijn alle habitattypen en grotere bomen in kaart gebracht en zijn de kleine zoogdieren op basis van sporen geïnventariseerd. Bureau Schenkeveld te Culemborg heeft dit beschreven in het rapport ´De woningbouwlocatie Oldebroek-West en de Flora-en Faunawet (december 2004)´. Bij de beschrijving van de natuurwaarden wordt ook gebruik gemaakt van gegevens uit de literatuur. Gegevens van rode-lijstsoorten zijn eind negentiger jaren verzameld en uitgegeven in opdracht van de provincie Gelderland. Omdat het plangebied mogelijkerwijs van betekenis voor vleermuizen bleek, is het gebied ook in mei en juli 2005 bezocht. Gedurende dit bezoek zijn vleermuizen geïnventariseerd door middel van een batdetector. Met de batdetector worden de, voor mensen onhoorbare, ultrasone geluiden van vleermuizen omgezet naar de voor het menselijk oor hoorbare geluiden. Soorten kunnen door de geluiden (frequentie, ritme en klank) en zichtbeelden worden onderscheiden. Door interpretatie hiervan kan tevens het gedrag afgeleid worden en kunnen onder andere foerageerplaatsen, vliegroutes en kolonies worden opgespoord. Het Adviesbureau Mertens te Bennekom heeft de inventarisatie vastgelegd in de rapportage ´Inventarisatie vleermuizen woningbouwlocatie Oldebroek (juli 2005)´. Voor een beter zicht op de aanwezigheid van bijzondere broedvogels en wintergasten zijn in december 2006 via het natuurloket de gegevens van SOVON opgevraagd. Tenslotte zijn in december 2006 de sloten met een groot schepnet afgevist. De natuurwaarden op en rond de locatie zijn vastgelegd in een rapportage van Bureau Schenkeveld te Culemborg 'Natuurtoets Oldebroek-West II´ (maart 2007). Uit deze rapportage blijkt dat de voortoets in het kader van de Habitatrichtlijn positief is. Het project heeft geen significante gevolgen voor de (vogel)soorten en habitattypen waarvoor de Veluwe als SBZ is aangewezen. Dit zwakke of afwezige effect hangt vooral samen met de afstand van circa twee kilometer tussen de toekomstige woonwijk en de beschermingszone. Verder wordt de uitstraling gemitigeerd door het gebruik van relatief lage lichtmasten met naar boven en opzij afschermende kappen en de aanleg van beplanting aan de westzijde van de woningbouwlocatie. De nieuwe woningbouwlocatie heeft wel gevolgen voor (streng) beschermde soorten (categorie 2 en 3). Het treft vooral een aantal bedreigde broedvogelsoorten, die afhankelijk zijn van kleinschalig agrarisch gebied met houtwallen en ruige bermen zoals Kerkuil, Steenuil, Ransuil, Zomertortel en Spotvogel. Verder wordt de verstoringsgevoelige vleermuissoort Ruige dwergvleermuis beperkt in zijn foerageermogelijkheden. Deze nadelige effecten moeten gecompenseerd worden door elders in het buitengebied van Oldebroek perceelrandbeplanting in de vorm van elzenhaag, eikenrij en/of houtwal aan te leggen en bij voorkeur tegelijkertijd het agrarisch gebruik van het aanliggende perceel te extensiveren. Ook moeten in het plan zelf een aantal mitigatiemaatregelen, die het nadelig effect verzwakken worden getroffen.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 24
TOELICHTING 18 december 2007
Deze compensatie bestaat uit de aanleg van circa één kilometer perceelrandbeplanting in het buitengebied van Oldebroek en wel in de zone tussen de Veluwe en het open poldergebied, waarin ook het plangebied ligt. Er wordt ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet aangevraagd en in het projectplan dat deze aanvraag vergezeld, worden de compensatiemaatregelen uitgewerkt en geconcretiseerd. Er wordt 50.000 euro gereserveerd en de maatregelen worden als project in het Landschaps Ontwikkelings Plan van de gemeente opgenomen. Om de nadelige effecten binnen het plangebied te minimaliseren zullen de volgende (belangijkste) maatregelen worden genomen: • De kap- en grondwerkzaamheden zullen buiten het broedseizoen (15 maart – 15 juli) plaatsvinden. • De westelijke rand van de nieuwbouwwijk wordt op een aantal plaatsen met bomen en struiken ingeplant, om uitstraling van licht en geluid naar de omgeving te minimaliseren. De betreffende bossages hebben een oppervlakte van minimaal één are. • De retentievijver wordt ingericht als wilgengriend of essenhakhout met in het midden een poel. • De oever van de hoofdwatergang wordt natuurvriendelijk ingericht en beheerd. • De aan te planten bomen en struiken zijn inheems en op de betreffende standplaats thuishorend. Dit betekent dat veelal dezelfde soorten worden aangeplant als weggehaald, waarbij het plantmateriaal van autochtone herkomst zal zijn. Bovenstaande mitigatiemaatregelen zijn als specifieke voorwaarden opgenomen in de ontheffing van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet, die op 16 juli 2007 is verleend door de Minister van landbouw, natuur en voedselkwaliteit. De drie rapportages en de ontheffingsverlening zijn als bijlage opgenomen in het bij de toelichting behorende bijlagenboek. 4.4
Externe veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over spoor, water en weg en door buisleidingen. Productie, vervoer en opslag van gevaarlijke stoffen leveren risico's op voor mens en milieu, zeker in een dichtbevolkt land als Nederland. Die veiligheidsrisico's zijn nooit helemaal weg te nemen. Daarom maakt de overheid steeds een afweging tussen veiligheid, haalbaarheid en kosten. Daarbij wil de overheid er alles aan doen om de risico's zoveel mogelijk te beperken. Productie en bijvoorbeeld vervoer van gevaarlijke stoffen leggen ook beperkingen op aan de directe omgeving en dus de ruimtelijke ontwikkeling. Zo zijn tussen munitiedepots en woningen veiligheidsafstanden nodig. Aan de andere kant wil de overheid de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed op elkaar worden afgestemd. Ook daarover gaat het externe veiligheidsbeleid.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 25
TOELICHTING 18 december 2007
In het plangebied en in directe omgeving ervan zijn geen risicovolle bedrijven aanwezig en vindt geen risicovol vervoer van gevaarlijke stoffen plaats, die mogelijk nadelige gevolgen zouden kunnen hebben voor de functies in het plangebied. 4.5
Geluid
Ingevolge de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij ruimtelijke planontwikkeling ter waarborging van een akoestisch goed woon-en leefklimaat rekening te worden gehouden met het aspect wegverkeerslawaai. Het plangebied ligt binnen de geluidszone van de Zuiderzeestraatweg en de Feithenhofsweg. De overige in het plangebied gelegen wegen zijn of woonerf of hebben een maximumsnelheid van 30 km/h. Deze wegen worden, met uitzondering van de ontsluitingsweg, daarom niet verder bij dit onderzoek betrokken. Aan de noordzijde en de westzijde van het plangebied liggen twee wegen, de Zuiderzeestraatweg en de Feithenhofsweg. Beide wegen hebben een akoestische aandachtszone. Deze heeft voor de Zuiderzeestraatweg ten oosten van de rotonde (maximumsnelheid 50 km/h) aan weerszijden van de weg een breedte van 200 meter. Voor de Feithenhofsweg (maximumsnelheid 60 km/h) bedraagt de breedte van die zone aan weerszijden van de weg 250 meter. De wijk wordt gedeeltelijk gebouwd binnen de akoestische zones van beide wegen. Vandaar dat een geluidsonderzoek krachtens de Wet geluidhinder noodzakelijk is om de geluidsbelasting, veroorzaakt door het verkeer op beide wegen, op de woningen in de wijk te bepalen. Uit de resultaten van het onderzoek uit november 2007 blijkt, dat de maximale geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Zuiderzeestraatweg 46 dB, ten gevolge van het verkeer op de Feithenhofsweg 38 dB en ten gevolge van het verkeer op het nieuwe gedeelte van De Hagen (ontsluitingsweg) 47 dB zal bedragen op de dichtstbijgelegen toekomstige woningen. De conclusie is dan ook dat op alle waarneempunten aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB van de Wet geluidhinder wordt voldaan. De uitwerking van het geluidsonderzoek is als bijlage opgenomen in het bij de toelichting behorende bijlagenboek. 4.6
Luchtkwaliteit
Het nieuwe Besluit luchtkwaliteit is op 5 augustus 2005 van kracht geworden. De luchtkwaliteit is de som van de bijdrage door verkeer, industrie en achtergrond. Voor verschillende stoffen in de lucht, waaronder zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes (fijn stof) en lood, zijn grenswaarden, plandrempels en alarmdrempels in het Besluit opgenomen. Deze grenswaarden zijn van toepassing op het gehele grondgebied van Nederland en gelden derhalve voor elk gebied. Desalniettemin verdient prioriteitstelling aanbeveling in verband met de beoogde bestemming. Vanuit deze prioriteitstelling kunnen de volgende aspecten een rol spelen: • de duur van het verblijf op een locatie; • de aanwezigheid van gevoelige groepen; • het verrichten van fysieke inspanning. Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 26
TOELICHTING 18 december 2007
In de nabijheid van de onderhavige locatie liggen de Zuiderzeestraatweg en de ontsluitingsweg die dient ter gedeeltelijke ontsluiting van het plangebied. In dit geval wordt de luchtkwaliteit bepaald door de verkeersbijdrage en de heersende achtergrond. Op grond van de uitgevoerde berekeningen wordt geconcludeerd dat op alle waarneempunten wordt voldaan aan de grenswaarden van het Besluit luchtkwaliteit 2005. De bepalingen van het Besluit luchtkwaliteit 2005 vormen dan ook geen belemmering voor het realiseren van de voorgenomen woningbouw. Het onderzoeksrapport is als bijlage in het bij de toelichting behorende bijlagenboek opgenomen. 4.7
Milieuzonering
De publicatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ´Bedrijven en milieuzonering´, geeft indicatieve afstanden aan, die in acht moeten worden genomen tussen milieubelastende functies en milieugevoelige functies ter bescherming of vergroting van de leefkwaliteit. Voor de hieraan ten grondslag liggende milieunormen is kenmerkend dat zij een ruimtelijke dimensie hebben. Het gaat om in afstanden uit te drukken aspecten als geluid, stank, stof en gevaar. Met het toenemen van de afstand vanaf de bron neemt de belasting af. De nieuwe wijk vormt een milieugevoelige functie. Ten westen van de wijk, gelegen tussen de watergang en de Feithenhofsweg, is een plantenkwekerij aanwezig, waarbij geen bebouwing is toegestaan. In verband met nadelige effecten van het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor de volksgezondheid, is vanaf de perceelgrens van de plantenkwekerij tot de perceelgrens van de toekomstige woningen aan de overkant van de watergang, een afstand van minimaal 50 meter aangehouden. Om uit te sluiten dat op aansluitende agrarische gronden gelegen binnen minimaal 50 meter vanaf de perceelgrens van de toekomstige woningen rondom het plangebied, gewassen worden geteeld waarbij eveneens bestrijdingsmiddelen kunnen worden gebruikt die schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid, zijn deze gronden met de bestemming agrarisch in het plan opgenomen en mogen alleen gebruikt worden als grasland met een verbod tot het telen van gewassen. Ten zuiden van de wijk liggen twee bedrijven, een autosloperij aan de Feithenhofsweg 8 en een metaalhandels- / recyclingbedrijf aan de Feithenhofsweg 14. De kortste afstand tussen de woningen van de nieuwe wijk en deze bedrijven bedraagt circa 190 meter. Voor beide bedrijven wordt echter een minimum afstand van 100 meter voldoende geacht. De rechten van deze bedrijven worden niet aangetast en de kans op hinder veroorzaakt door deze bedrijven in de wijk is klein. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de afstand tussen de wijk en de omliggende bedrijven ruim voldoende is.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 27
TOELICHTING 18 december 2007
4.8
Water
4.8.1
Inleiding en beleidskader
In deze waterparagraaf staat beschreven op welke wijze in het plangebied in ruimtelijke zin wordt omgegaan met de effecten van de toekomstige ontwikkelingen op het watersysteem. Bij de waterhuishoudkundige inrichting van het plangebied is rekening gehouden met het vigerende beleidskader. Voor het provinciale niveau gaat het hierbij in het bijzonder om het Streekplan Gelderland 2005, het derde Gelders Waterhuishoudingsplan 2005-2009 en de Stroomgebiedsvisie Veluwe. Het plangebied maakt volgens het derde Gelders Waterhuishoudingsplan onderdeel uit van een gebied met de functie V (stedelijk gebied). Ten behoeve van deze functie worden geen bijzondere eisen gesteld aan de kwaliteit van het watersysteem. Stedelijke ontwikkelingen dienen volgens de functieomschrijving ´waterneutraal´ te zijn. Het beleid en gerelateerde beheersmaatregelen van het waterschap zijn vastgelegd in het Waterbeheersplan 2002 tot 2006 en in de notitie ´Waterkoersen voor de Veluwe´. Het beleid van bovenvermelde autoriteiten is door de gemeente, in samenwerking met het Waterschap Veluwe, vertaald in een waterplan, dat door beide partijen is ondertekend op 11 maart 2004. Daarnaast heeft De Straat Milieuadviseurs B.V. in 2003 in opdracht van de gemeente een studie gedaan naar de gewenste vormgeving van de watertoets. Deze studie is weergegeven in het rapport ´Implementatie watertoets gemeente Oldebroek´. 4.8.2
Overleg en afspraken gemeente en waterbeheerder
In maart 2004 heeft het eerste contact plaatsgevonden tussen de gemeente Oldebroek en het Waterschap Veluwe voor het uitwisselen van gegevens ten behoeve van het ontwerp van het watersysteem in het gebied Oldebroek West II. Naar aanleiding van dit contact heeft het Waterschap Veluwe aangegeven welke elementen zij in de waterparagraaf besproken wenste te zien en welke randvoorwaarden aan het toekomstige watersysteem worden gesteld. Op basis hiervan is een startnotitie waterparagraaf opgesteld. Op 17 januari 2005 heeft overleg plaatsgevonden tussen de gemeente, het Waterschap Veluwe en DHV Ruimte en Mobiliteit BV over de waterberging in het plangebied. Dit overleg had de status van vooroverleg voorafgaand aan het overleg ex artikel 10 Besluit ruimtelijke ordening. Op 12 april 2005 heeft vervolgens een startoverleg plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de gemeente Oldebroek en DHV Ruimte en Mobiliteit BV over het waterhuishoudingsplan voor Oldebroek West II. Tijdens dit startoverleg zijn de uitgangspunten en randvoorwaarden voor het opstellen van een waterhuishoudingsplan vastgelegd. Het Waterschap Veluwe heeft ervoor gekozen niet bij voormeld startoverleg aanwezig te zijn omdat alle uitgangspunten reeds tijdens het voorgaande onderzoek en het overleg over de waterberging besproken zijn. Van het verslag van dit overleg is een kopie gestuurd naar het Waterschap Veluwe, die het ter kennisgeving heeft aangenomen. Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 28
TOELICHTING 18 december 2007
4.8.3
Relevant onderzoek
In het kader van de planvorming voor Oldebroek West II heeft het ingenieursbureau DHV Oost Nederland BV, onderzoek verricht naar de bestaande waterhuishoudkundige situatie en aanverwante onderwerpen. Tevens is een aanzet gegeven tot het ontwerpen van het watersysteem in het plangebied op basis van de geformuleerde wensen, eisen, randvoorwaarden en uitgangspunten. De resultaten van deze onderzoeken zijn weergegeven in de rapporten ´Geotechnisch en geohydrologisch rapport Uitbreidingsplan Oldebroek West (1997)´, ´Waterhuishouding en rioleringsstructuur voor uitbreiding Oldebroek-West, Riolerings- en drainageplan (1999)´ en een memo ´Definitieve uitwerking waterberging Fase II´over de ruimteclaim voor waterberging in fase II (februari 2005). Tot slot is in augustus 2005 het Waterhuishoudingsplan Oldebroek West Fase II opgesteld, als basis voor het bouwrijpmaken van het plangebied. Het Waterhuishoudingsplan is de ruimtelijke en technische uitwerking van de keuzes die gemaakt zijn naar aanleiding van het geohydrologisch onderzoek. De ligging en afmetingen van de onderdelen van het systeem voor de af- en ontwatering van het plangebied worden hierin vastgesteld. De rapportages van bovenstaande rapporten zijn als bijlage opgenomen in het bij de toelichting behorende bijlagenboek. 4.8.4
Beschrijving huidige watersysteem
Het huidige watersysteem in het plangebied is beschreven in de rapporten van DHV uit 1997, De Straat Milieu-adviseurs B.V. uit 2003 en van de gemeente Oldebroek uit 2004. Vermeldenswaardig is dat het plangebied zich bevindt in de zogeheten overgangszone tussen het hoger gelegen Veluwegebied ten oosten en het lager gelegen poldergebied ten westen van het plangebied. In het Waterplan Oldebroek wordt de overgangszone gekenschetst als ´hydrologisch kwetsbaar gebied´, waar infiltratie overgaat in kwel en afstromende oppervlaktewateren ontstaan. Hierbij is in beeld gebracht wat de begrenzing is van deze overgangszone, zodat tijdig bij de (her)inrichting van het betreffende bestaande of nieuwe stedelijke gebied op eventuele wateroverlast kan worden ingespeeld. Voor een verdere beschrijving van het watersysteem wordt verwezen naar bovenvermelde rapporten. 4.8.5
Uitgangspunten ontwerp watersysteem
De uitgangspunten voor het ontwerp van het watersysteem in het plangebied Oldebroek West in het algemeen en fase II in het bijzonder zijn verwoord in het rapport van DHV uit 1999 en de memo en het rapport van DHV uit 2005. Deze uitgangspunten zijn gebaseerd op het beleid zoals vermeld in het begin van dit hoofdstuk. Het Waterschap Veluwe is akkoord met de uitgangspunten en randvoorwaarden zoals verwoord in bovenvermelde documenten.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 29
TOELICHTING 18 december 2007
4.8.6
Aanduiding relevantie van thema´s
In onderstaande tabel wordt voor het plangebied de relevantie weergegeven en gemotiveerd van de thema’s, zoals aangeduid in de Handreiking Watertoets 2 (RIZA, 2003).
Thema Watertoets
Relevantie
Argumentatie
Bodemdaling
Middelhoog
In de bodem van het plangebied bevindt zich een zettingsgevoelige veenlaag zodat er plaatselijk zetting van de grond kan optreden.
Grondwaterkwaliteit
Middelhoog
Zie oppervlaktewaterkwaliteit.
Grondwateroverlast
Middelhoog
Er treedt in geringe mate kwel op in het benedenstroomse gedeelte van het plangebied. Het plangebied bevindt zich buiten de fluctuatiezones grondwaterstand zoals weergegeven in het provinciale streekplan.
Natte natuur
Middelhoog
Er bevindt zich binnen het plangebied geen bijzondere natuur. Er wordt echter wel gestreefd naar de aanleg van natuurvriendelijke oevers.
Oppervlaktewaterkwaliteit Middelhoog
Het plangebied maakt volgens het provinciale waterhuishoudingsplan onderdeel uit van het functie V gebied (´stedelijk gebied´). Aan de waterkwaliteit in dit gebiedstype worden normale eisen gesteld. Vanwege de hoge mate van afkoppeling van verhard oppervlak, dient wel te worden gelet op toepassing van materialen en toegestane activiteiten in het plangebied.
Riolering
Middelhoog
Voor het plangebied is voorzien in een volledige afkoppeling en een DWA-riolering.
Veiligheid
Laag / Middelhoog
Het plangebied bevindt zich niet in een overstromingsgevoelig gebied. Bij het ontwerp van het watersysteem dient wel rekening te worden gehouden met een verdrinkingsrisico.
Verdroging
Middelhoog
Uitgangspunt met betrekking tot de verdroging zoals verwoord in het rapport van DHV uit 1999 is dat de grondwaterstand niet wordt verlaagd.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 30
TOELICHTING 18 december 2007
Volksgezondheid
Laag
De toekomstige inrichting van het waterhuishoudkundige systeem geeft naar verwachting geen toename van nadelige effecten voor de volksgezondheid in vergelijking met het huidige systeem.
Wateroverlast
Middelhoog
Als gevolg van het streven te voldoen aan landelijke richtlijnen voor het kwantitatieve waterbeheer (o.a. door middel van het afkoppelen van hemelwater) bestaat er kans op wateroverlast. Om deze overlast te voorkomen, is in het ontwerp van het watersysteem en andere landgebruiksfuncties in het plangebied rekening gehouden.
Watervoorziening
Laag
Het watersysteem in het plangebied wordt gevoed door hemelwater en grondwater. Aan- en afvoer van het water zorgen voor voldoende doorspoeling van het watersysteem.
4.8.7
Beschrijving van effecten en maatregelen per thema
In het onderstaande worden de in de vorige paragraaf vermelde aspecten van het beleid met betrekking tot de waterhuishouding nader toegelicht. • Bodemdaling In de bodem van het plangebied bevindt zich een veenlaag, welke op enkele locaties binnen het plangebied aanzienlijk dikker is dan elders. Het plangebied is daarom op enkele plaatsen gevoelig voor zetting. In het rapport van DHV uit 1997 wordt geadviseerd op deze plaatsen de grond op te hogen met 0,3 meter. De berekende zetting ten gevolge van deze ophoging bedraagt 0,03 à 0,05 meter. Deze zetting zal hoofdzakelijk plaatsvinden tijdens het bouwrijpmaken van het terrein. De resterende zetting in de bouwfase wordt verwaarloosbaar geacht. • Grondwaterkwaliteit Ten behoeve van de bescherming van de grondwaterkwaliteit gelden soortgelijke bepalingen als voor het beschermen van de kwaliteit van het oppervlaktewater. • Grondwateroverlast In verscheidene plannen, waaronder het Waterplan Oldebroek, wordt melding gemaakt van kwel in de overgangszone tussen Veluwe en poldergebied, met name langs de noordelijke rand van deze zone. Deze kwel treedt op langs de noordwestrand van het plangebied. Met deze kwel is rekening gehouden bij het ontwerp van het watersysteem binnen het plangebied. Tevens wordt vermeld dat in genoemde overgangszone in de toekomst de grondwaterstand kan toenemen als gevolg van maatregelen ter bestrijding van verdroging op de Veluwe. Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 31
TOELICHTING 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 32
TOELICHTING 18 december 2007
De provincie Gelderland heeft in het Streekplan 2005 een zone aangewezen waarin als gevolg van deze maatregelen fluctuatie van het grondwater kan optreden. Uit de betreffende kaart in het streekplan blijkt dat het plangebied waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft, zich buiten deze zone bevindt. In de huidige situatie wordt de ontwatering van het plangebied onvoldoende geacht voor woningbouw. Aangezien als randvoorwaarde geformuleerd is dat het grondwaterpeil niet mag worden verlaagd ten opzichte van de huidige situatie (rapport DHV uit 1999), is gekozen voor het integraal ophogen van het plangebied om te kunnen voldoen aan de vereiste ontwatering ten behoeve van het bouwen met kruipruimte. Hiertoe zijn voorschriften opgenomen in dit bestemmingsplan. Het drainagesysteem zal analoog aan Fase I van het plangebied Oldebroek West worden aangelegd. Deze drainage zal indien mogelijk gecombineerd worden met het IT-riool. Ook zijn voorschriften voor drainage van het plangebied opgenomen in dit bestemmingsplan. • Natte natuur De ecologische gevolgen van de bouwplannen zijn onderzocht door Bureau Schenkeveld te Culemborg. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in het rapport ´De woningbouwlocatie Oldebroek-West en de Flora-en Faunawet´ van 9 december 2004. Uit het onderzoek is gebleken dat zich binnen het plangebied geen bijzondere natuur bevindt. Er wordt echter wel gestreefd naar de aanleg van natuurvriendelijke oevers. In het onderzoek wordt geconstateerd dat met de aanleg van deze oevers en de bergingsvijver vestigingsmogelijkheden worden gecreëerd voor moeras- en waterplanten, amfibieën en libellen. Een en ander kan leiden tot een vergroting van de natuurwaarde van het plangebied. • Oppervlaktewaterkwaliteit Ten behoeve van het waarborgen van de kwaliteit van het oppervlaktewater dient in het plangebied te worden gelet op de toe te passen materialen en geoorloofde activiteiten, in het bijzonder in verband met het afkoppelen van hemelwater van de riolering. De gemeente Oldebroek heeft het convenant Duurzaam Bouwen ondertekend. Bepalingen hieromtrent worden opgenomen in de bouwvoorschriften. • Riolering Vanwege de volledige afkoppeling van hemelwater zal de riolering in het plangebied worden gedimensioneerd op basis van berekende DWA (Droog Weer Afvoer). Hemelwater van daken en wegen wordt getransporteerd naar en opgevangen in een IT (infiltreren-transporteren)-systeem, in wadi’s en in een bergingsvijver (zie ook thema wateroverlast). • Veiligheid De aanleg van natuurvriendelijke oevers met een flauw talud ten behoeve van natte natuur, brengt tegelijkertijd het voordeel met zich mee dat het uitklimmen van eventueel te water geraakte personen wordt vergemakkelijkt.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 33
TOELICHTING 18 december 2007
• Verdroging De doelstelling met betrekking tot verdroging, zoals verwoord in het rapport van DHV uit 1999 is, om het plangebied niet extra te ontwateren ten opzichte van de huidige situatie. Om het bouwen met kruipruimte mogelijk te maken wordt daarom geadviseerd integraal op te hogen. Het aanleggen van drainage in het plangebied zal niet leiden tot een toename van verdroging in het plangebied. Maatregelen ter bestrijding van verdroging op de Veluwe zullen geen gevolgen hebben voor de grondwaterstanden in het plangebied (zie ook thema grondwateroverlast). • Volksgezondheid Het ontwerp van het nieuwe watersysteem in het plangebied zal leiden tot een toename van het areaal oppervlaktewater. De verwachting is echter dat dit niet zal leiden tot grotere risico’s voor de volksgezondheid. • Wateroverlast De bestaande watergangen in en om het plangebied zullen worden gedempt, met uitzondering van de A-watergang aan de westzijde van het plangebied. Ten behoeve van het voorkomen van wateroverlast in en benedenstrooms van het plangebied is het toekomstige watersysteem ontworpen met het oog op de berging van het hemelwater binnen het plangebied. Ten behoeve van deze berging zijn een drietal wadi´s en een bergingsvijver ontworpen. Op de plankaart is de hiervoor benodigde ruimte gereserveerd. Tevens wordt voorzien in berging in een IT-systeem, dat overigens niet op de plankaart is weergegeven. Voor de dimensionering van het watersysteem ten behoeve van de bergingsfunctie wordt verwezen naar de rapporten van DHV uit 1999 en 2005. Het Waterschap Veluwe heeft aangegeven dat de capaciteit van de A-watergang voldoende is om het water van het plangebied te verwerken. De hiervoor gehanteerde afvoernorm is in overleg tussen betrokken partijen op 17 januari 2005 vastgesteld op 1,5 l/s/ha. • Watervoorziening Het watersysteem in het plangebied wordt gevoed door hemelwater en grondwater. Aanen afvoer van het water zorgen voor voldoende doorspoeling van het watersysteem.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 34
TOELICHTING 18 december 2007
5
Planuitgangspunten
5.1
Woningbouwprogramma
Het aantal te bouwen woningen en de soort woningen die gebouwd worden op een bepaalde locatie dienen te passen in het bouwprogramma dat de regio heeft vastgelegd in het Kwalitatief Woonprogramma (KWP). Dit programma wordt periodiek bijgesteld in samenspraak met de provincie op basis van een actueel behoeftenonderzoek. Het KWP heeft de status van een streekplanuitwerking. Het kwalitatieve woningbouwprogramma van de nieuwe wijk sluit aan op de lokale wensen en behoeften zoals die verwoord zijn in het Kwalitatief Woonprogramma 2000-2015 van de gemeente. Dit programma fungeert als bouwsteen van het voormelde regionale KWP. Uit het behoeftenonderzoek dat ten grondslag ligt aan het Woonprogramma 2000-2015 van de gemeente blijkt, dat er veel behoefte bestaat aan woningbouwkavels (ten behoeve van eigen bouw en particuliere opdrachtgevers), aan woningen voor senioren en aan woningen voor één- en tweepersoonshuishoudens. Voor beide laatste categorieën kunnen in principe dezelfde soort woningen worden gebouwd. Deze woningen kunnen middels een eenvoudige verbouwing aangepast worden aan de specifieke behoeften van de categorie in kwestie. Momenteel gelden in de huur- en koopsector de volgende prijsklassenindelingen: • Huursector huur per maand: goedkoop en betaalbaar < € 466,48; duur > € 485,33. • Koopsector koopprijs: goedkoop < € 160.000,- v.o.n.; middelduur € 160.000,- - € 233.700,- v.o.n.; duur > € 233.700,- v.o.n. Het bouwprogramma zal voor wat de betreft de verdeling huur/koop en de verschillende prijsklassen bij benadering als volgt zijn samengesteld (in % van het totale aantal te bouwen woningen): • Huurwoningen goedkoop en betaalbaar 30 %; • Koopwoningen goedkoop 20 %; • Koopwoningen middelduur maximaal 25 %; • Koopwoningen duur maximaal 25 %; Minimaal 35 % van de woningen dient geschikt te zijn voor bewoning door senioren. De gestapelde bouw is deels geschikt voor ouderen. Deze woningen voldoen aan de eisen van het basisprogramma Woonkeur. Oldebroek West II heeft een maximale capaciteit van 207 woningen (inclusief twee bestaande woningen). In de wijk worden de volgende woningtypen gebouwd (indicatief): • 30 Appartementen (maximaal) • 42 Halfvrijstaande woningen • 113 Rijenbouw • 20 Vrijstaande woningen 205 Totaal aantal woningen (exclusief twee bestaande woningen)
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 35
TOELICHTING 18 december 2007
Afbeelding 4
Stedenbouwkundige hoofdopzet
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 36
TOELICHTING 18 december 2007
Mocht tijdens de realisering van de wijk blijken dat er geen markt is voor appartementen, dan worden deze mogelijk doorgeschoven naar een volgende fase en worden de woningen die nu voor appartementen zijn bedoeld, omgezet in rijenwoningen. De capaciteit is dan maximaal 190 woningen. 5.2
Stedenbouwkundige aspecten
5.2.1
Het plangebied
Het plangebied heeft een oppervlakte van circa twaalf hectare en grenst aan deelplan I. Tussen deelplan I en deelplan II ligt een brede waterpartij. De ontsluitingsweg vanaf de Rustenburgsweg (De Hagen) wordt in zuidwestelijke richting doorgetrokken en vormt ook de zuidgrens van deelplan II. De westgrens wordt bepaald door een watergang, die is gelegen op een afstand van circa 60 meter van de Feithenhofsweg. De toekomstige hoofdontsluitingsweg van het gebied sluit aan op de rotonde van de Zuiderzeestraatweg. Deze ontsluitingsweg ligt nagenoeg in het verlengde van de Westerweg. Bij het onderhavige bestemmingsplan behoort een beeldkwaliteitsplan, waarin de beeldkwaliteitsaspecten zijn vastgelegd, die als uitgangspunt voor het ontwerpen van de nieuwbouw en de openbare ruimte in de uitbreidingslocatie West II gehanteerd dienen te worden. Het beeldkwaliteitsplan is daartoe onderverdeeld in drie beeldkwaliteitsniveaus: 1 Voor alle invullingen geldt dat sprake moet zijn van dorpse samenhang en identiteit. Elk ontwerp dient daarom te voldoen aan de algemene ontwerpregels die zijn geformuleerd in het beeldkwaliteitsplan. 2 De kern Oldebroek is onder te verdelen in een aantal herkenbare buurtjes met een eigen identiteit. De schaal van de uitbreiding West II is zodanig groot dat het plan in twee buurten kan worden onderverdeeld. De scheiding van deze buurten wordt bepaald door de hoofdontsluitingsweg die door het plangebied loopt. De herkenbaarheid van buurten wordt bereikt door enerzijds een maximale afstemming in materiaal en/of kleur per buurt enerzijds en een duidelijk onderscheid in kleur en/of materiaal tussen de buurten anderzijds. 3 Hierbij worden randvoorwaarden geformuleerd die betrekking hebben op de specifieke ligging in het stedenbouwkundige plan, waarbij vijf deelgebieden worden onderscheiden. 5.2.2
Landschappelijke omgeving (zie afbeelding 4)
Het gebied rond Oldebroek heeft een heel eigen karakter. Het gehele dorpsgebied wordt gekenmerkt door een noordwest-zuidoost gerichte verkavelingsstructuur. Deze verkavelingsstructuur strekt zich uit van Oosterwolde in het noordwesten tot de Veluwse stuwwal in het zuidoosten. Het grondgebied van de huidige gemeente Oldebroek is in de middeleeuwen ontgonnen door Hollanders, die de hen bekende wijze van verkavelen in opstrekkende kavels vanaf een parallel gelegen ontginningsbases óók op de zandgronden toepasten. Zo ontstond een voor de zandgronden ongebruikelijk verkavelingspatroon.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 37
TOELICHTING 18 december 2007
Dit patroon is nu nog duidelijk herkenbaar en wordt aan de zuidzijde van het dorp versterkt door lanen en houtwallen die de verkavelingsrichting volgen. Langs de verschillende ontginningsbases is van oudsher lintbebouwing aanwezig. De Zuiderzeestraatweg die nu deel uitmaakt van het dorp is zo'n oorspronkelijke ontginningsbasis. De kenmerken van dit gebied zijn dan ook de concentratie van de bebouwing langs de rand van het open gebied met een slagenverkaveling die loodrecht op de richting van de Zuiderzeestraatweg staat en de kleinschaligheid. Binnen de verschillende landschapsgedeeltes is het spel van openheid en geslotenheid afwisselend, zodat van een reeks op elkaar volgende landschapscompartimenten gesproken kan worden. Datzelfde geldt voor de Bovenstraatweg die ten zuiden van het dorp is gelegen. Dit lint ligt buiten het dorp en heeft zijn landelijke agrarische karakter daardoor behouden. Ten westen van Oldebroek ligt het landgoed Zwaluwenburg met bijbehorende landerijen en laanbeplantingen. Binnen dit landgoed is eveneens, zij het minder duidelijk, de langgerekte verkavelingsrichting terug te vinden. Het landgoed onderscheidt zich duidelijk van de omgeving doordat het aan drie zijden omsloten wordt door open landbouwgebied. De bovenvermelde kenmerken van het gebied hebben geleid tot de volgende uitgangspunten voor de stedenbouwkundige ontwikkeling van Oldebroek West: • het overnemen van de karakteristieke opstrekkende verkaveling in de stedenbouwkundige hoofdopzet van het nieuwe woongebied; • ruimtelijke structuren accentueren, zodat de verschillende landschappen van de gemeente herkenbaar en leesbaar worden, waardoor de betrokkenheid en identificatie van de bewoners met het omgevende landschap zullen toenemen en het landschap mooier en beleefbaarder wordt, waardoor het meer positieve aandacht krijgt; • het bewaren van een zekere afstand tot de Bovenstraatweg, zodat het eigen karakter van dit lint behouden blijft; • de centrale ontsluitingsweg zal worden uitgevoerd in twee gescheiden rijbanen met een groene tussenberm van een dusdanige breedte dat er plaats is voor zowel een bomenrij als kleinschalige wateropvang; deze bomenrij zal om de slagenverkaveling nog meer te benadrukken reeds bij de rotonde van de Zuiderzeestraatweg beginnen en vanuit de woonwijk het landschap in, richting Bovenstraatweg; • de Feithenhofsweg beschouwen als uiterste westgrens van het toekomstige Oldebroek West. Een westelijker uitbreiding is ongewenst omdat het dan de ruimtelijke kwaliteit van het westelijk gelegen landgoed Zwaluwenburg zou aantasten; • de openheid van het agrarische perceel tussen de watergang langs de woonwijk en de Feithenhofsweg behouden en versterken, door het gedeeltelijk aanbrengen van opgaande beplanting in de strook tussen de watergang en de ontsluitingsweg langs de toekomstige woningen. In afbeelding 4 zijn deze uitgangspunten vertaald in een stedenbouwkundige hoofdopzet. Het voorliggende plan voorziet in de invulling van het zuidwestelijk kwadrant van het uitbreidingsgebied Oldebroek West.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 38
TOELICHTING 18 december 2007
Afbeelding 5
Stedenbouwkundige verkavelingsschets
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 39
TOELICHTING 18 december 2007
5.2.3
Het stedenbouwkundig plan (zie afbeelding 5)
5.2.3.1
Bebouwing
De ruimtelijke inrichting van het gebied is geënt op de in de vorige paragraaf beschreven kavelstructuur. Nieuwe boombeplantingen en groenzones langs met name de oost- en westrand van het plangebied en langs de centrale ontsluitingsweg bieden een garantie voor een goede landschappelijke inpassing van de wijk in de omgeving. De hoofdontsluitingsweg (De Hagen) vanaf de rotonde in de Zuiderzeestraatweg, volgt de richting van de oorspronkelijke verkaveling. Via deze weg is de nieuwe wijk verbonden met plandeel I en de rest van de dorpskom ten zuiden van de Zuiderzeestraatweg met een aansluiting op de Rustenburgsweg. Alle overige woonstraten sluiten erop aan. Om het rechtlijnige rationele stramien te doorbreken wordt een tweetal straten voorzien van een afwijkend verloop. De ene straat wordt boogvormig aangelegd, de tweede straat wordt voorzien van enige knikken. De bebouwingsdichtheid van de wijk is het grootst aan weerszijden van de centrale ontsluitingsweg, waar grotendeels de rijenbouw en de appartementen zijn gesitueerd. Langs de randen van het plangebied is de wijk extensiever bebouwd. Daar zijn de vrijstaande en de halfvrijstaande woningen gelegen. 5.2.3.2
Groen
Behalve de groene ruimtes langs de watergangen, zowel langs de noordoostzijde als langs de zuidwestzijde van het plangebied, is er in het plan een centrale groene ruimte omzoomd door bomenrijen opgenomen, aansluitend aan de grote tuin van de bestaande woning. Met name langs de watergang aan de noordoostzijde zullen bomen geplant worden. Langs de watergang aan de zuidwestzijde is ruimte gereserveerd voor flauwe taluds, hetgeen de ontwikkeling en de versterking van de ecologische waarde van de watergang en de bijbehorende oevers mogelijk maakt, in samenhang met de aanleg van een wadi en voor het overige bestaande uit grasland. Ten slotte is er in het zuiden van het plan, gelegen aan de centrale ontsluitingsweg en tegenover een toekomstig appartementengebouw een groen pleintje gesitueerd. Om de rondom Oldebroek kenmerkende slagenverkaveling tot uitdrukking te laten komen in het woongebied, zal in de middenberm van de centrale ontsluitingsweg een rij bomen worden geplant, om zodoende een visuele verbinding tot stand te brengen tussen het open weidegebied ten noorden van de rotonde en het landelijk gebied richting Bovenstraatweg.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 40
TOELICHTING 18 december 2007
Binnen de groene gebieden zijn ruimtes gereserveerd voor zowel buitenspeelruimte als voor waterberging. De norm voor buitenspeelruimte is ongeveer drie procent van de totale oppervlakte van een woongebied. Bij de totstandkoming van deze norm wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende niveaus: • blokniveau (1 hectare); • buurtniveau (9 hectare); • wijkniveau (100 hectare). Deze oppervlaktes zijn gemiddelden en zijn in de feitelijke situatie variabel, afhankelijk van de fysieke en sociale situatie. De afmetingen van de verschillende speelvoorzieningen, zoals die op basis van redelijkheid kunnen worden vastgesteld, vormen de basis van de berekening. Voor het blokniveau geldt voor een speelvoorziening, zoals een grasveldje of een zandbak, een oppervlakte van minimaal 100 m²; op het buurtniveau is ruimte benodigd voor een trapveld van minimaal 1.225 m² en de voorziening op wijkniveau, zoals een basketbalveld, moet minimaal 6.400 m² bedragen. Binnen het onderhavige plangebied, een woongebied van ongeveer 9 hectare, zijn ruimtes opgenomen voor een trapveld van bruto 1.400 m² en zowel ten noorden als ten zuiden van de centrale ontsluitingsweg een speelvoorziening van circa 200 m². Op de verkavelingsschets (afbeelding 5) zijn deze ruimtes door middel van een S aangegeven. Op grond van deze schets zal een inrichtingsplan worden vervaardigd, waarop ondermeer gedetailleerd is aangegeven, hoe deze ruimten zijn ingepast binnen de woonomgeving. Behalve de gereserveerde ruimten voor het buitenspelen die dan ook als zodanig zullen worden ingericht en waarmee wordt voldaan aan bovenvermelde norm, is in principe alle openbare ruimte, dus de totale woonomgeving inclusief groenvoorzieningen, voor kinderen, jongeren en ouderen als speelruimte of spelactiviteiten te beschouwen. 5.2.3.3
Water
Zowel de bestaande waterpartij in het noordoosten als de watergang aan de zuidwestzijde van het plangebied zijn belangrijk voor de waterhuishoudkundige functie (afwatering en waterberging). Ten zuiden van het kerkhofbos is ruimte gereserveerd voor de aanleg van een retentievijver, met een oppervlakte van ongeveer 1.250 m². In de centrale groene ruimte is voor de waterberging een wadi van minimaal 1.500 m² gereserveerd en in het zuiden van het plangebied is op het groene plein nog ruimte voor een wadi van minimaal 750 m². 5.2.3.4
Verkeer en vervoer
Zoals in de vorige paragraaf al is aangegeven wordt de nieuwe uitbreiding ontsloten vanaf de Zuiderzeestraatweg en het reeds bestaande deel van Oldebroek West. De wijk wordt in zijn geheel om redenen van verkeersveiligheid als 30 km/h-gebied ingericht. Het streven is erop gericht om het groene karakter van het openbare gebied zoveel mogelijk te bewaren.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 41
TOELICHTING 18 december 2007
Het plangebied ligt binnen een stedelijke zone in de ´schil/overloopgebied´ van het dorp Oldebroek en wordt aangemerkt als ´niet-stedelijk´. Toch blijkt landelijk dat er door het nog steeds stijgende autobezit per huisgezin, behoefte is aan meer parkeerplaatsen dan de richtlijn die geldt voor een niet-stedelijke zone. Daarom is voor deze wijk een hogere richtlijn aangehouden van 1,8 parkeerplaatsen per woning (inclusief parkeren voor bezoekers). Dit betekent ongeveer 370 parkeerplaatsen voor maximaal 207 woningen. In de planvoorschriften is de bepaling opgenomen dat er op het eigen terrein van de halfvrijstaande en de vrijstaande woningen, parkeerruimte moet worden voor gereserveerd voor minimaal één auto. Ook worden voor de hoekwoningen van de rijenbouw de ruimtelijke mogelijkheden opgenomen voor een parkeerplaats op eigen erf. Onder aftrek van de parkeerplaatsen op eigen erf bij vrijstaande en halfvrijstaande woningen en hoekwoningen van de rijenbouw (totaal circa 120 parkeerplaatsen), moeten er nog circa 250 parkeerplaatsen in de openbare ruimte worden gereserveerd. In de verkavelingsschets zijn circa 240 parkeerplaatsen opgenomen, waarmee wordt voldaan aan de hogere richtlijn. Het grootste deel van de forensen uit de wijk verplaatst zich per auto. Voor de schoolgaande jeugd en de ouderen kan het openbare vervoer van groot belang zijn. In de kern Oldebroek rijden twee buslijnen via de Zuiderzeestraatweg. Eén buslijn vanaf het N.S.-Station te Zwolle verbindt de plaatsen Wezep, Oldebroek, Elburg, Doornspijk, Nunspeet, Hulshorst en Hierden, alle gelegen langs de Zuiderzeestraatweg, met het N.S. Station te Harderwijk. Het betreft voor een groot deel van de dag een halfuursverbinding. Een tweede buslijn gaat ook vanaf het N.S.-station te Zwolle via Wezep naar Elburg en rijdt alleen van maandag tot en met vrijdag in de middaguren in een halfuursdienst. De bestaande halte aan de Zuiderzeestraatweg is gesitueerd tussen de rotonde en een ontsluitingsweggetje van de woningen Zuiderzeestraatweg 57 en 59 en die uitkomt tussen de twee woningen aan de Zuiderzeestraatweg 53 en 61. Wanneer het plan gerealiseerd wordt, dan worden deze woningen door middel van de wegen in de nieuwe woonwijk ontsloten. Het ontsluitingsweggetje voor deze woningen kan dan vervallen. Het handhaven als voetpad is echter erg belangrijk voor de (toekomstige) bewoners in de wijk, zowel in het reeds gerealiseerde gedeelte West I, als in het nieuwe deel West II, omdat dan de halte binnen een zo kort mogelijke loopafstand is gesitueerd. Een langzaam verkeersverbinding zal de nieuwe wijk vanaf de bestaande watergang in het zuidwesten, via het groengebied (speelvoorziening en trapveld) langs de bestaande woning, met de bestaande wijk West I verbinden en verder naar het centrum van het dorp. Een mogelijkheid wordt open gehouden om deze verbinding door te trekken naar de Feithenhofsweg, om op deze manier een ´dorps ommetje´te realiseren.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 42
TOELICHTING 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 43
TOELICHTING 18 december 2007
6
Juridisch systeem
6.1
Inleiding
Het plan is opgezet als gedetailleerd bestemmingsplan. Er is gekozen voor een eenvoudige plankaart waarop alle relevante informatie wordt weergegeven. Deze eenvoudige opzet bevordert de inzichtelijkheid, de handhaafbaarheid en de rechtszekerheid bij de beoordeling van bouwplannen. Het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de bebouwing wordt in de toekomst niet alleen door de voorliggende bestemmingsregeling gewaarborgd, maar ook door het nieuwe welstandsbeleid dat vastgelegd is in de gemeentelijke welstandsnota. Op 1 juli 2004 is deze welstandsnota, die op 22 juni 2004 door de raad is vastgesteld, in werking getreden. Voor de nieuwbouwlocatie Oldebroek West II is tevens een beeldkwaliteitsplan opgesteld, waarin behalve stedenbouwkundige uitgangspunten ook welstandscriteria zijn opgenomen. Uitgangspunt is dat hierbij het welstandsniveau 3 als basis wordt aangehouden. Als referentie voor het beeld in het gebied geldt de aangrenzende woonwijk, die in de welstandsnota is getypeerd als recente woningbouw. In het beeldkwaliteitsplan zijn aanvullende welstandscriteria opgenomen. De in het onderhavige bestemmingsplan voorziene bebouwing zal bij de welstandsbeoordeling vervolgens aan deze welstandscriteria worden getoetst. Uitgangspunt is dat de welstandscriteria door de gemeenteraad worden vastgesteld als aanvulling op de welstandsnota. 6.2 Toelichting op de bestemmingen 6.2.1
Agrarisch (artikel 3)
De agrarische gronden rondom het plangebied en gelegen binnen minimaal 50 meter vanaf de perceelgrenzen van de toekomstige woningen, zijn opgenomen in het onderhavige plan om te voorkomen dat er gewassen worden geteeld, waarbij eventueel bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Het gaat om gronden gelegen in het noordoosten van het plangebied ten zuiden van de Zuiderzeestraatweg, in het zuidwesten van het plangebied tussen de watergang en het nieuwe woongebied en in het zuidoosten van het plangebied aansluitend aan de verlengde ontsluitingsweg De Hagen. De gronden zullen na realisering van het onderhavige plan grotendeels worden bestemd ten behoeve van bebouwing in de toekomstige faseringen van de uitbreidingslocatie West. 6.2.2
Groen (artikel 4)
Binnen deze bestemming zijn alle groenvoorzieningen, buitenspeelruimte in de vorm van speelvoorzieningen en een trapveld, paden en ten dienste van de waterhuishouding waterberging, waterinfiltratie en wadi´s/retentievijvers geregeld.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 44
TOELICHTING 18 december 2007
6.2.3
Maatschappelijk (artikel 5)
Onder deze bestemming is de voormalige begraafplaats aan de Zuiderzeestraatweg geregeld. Deze begraafplaats was sedert 1916 vrijwel niet meer in gebruik en is in 1943 officieel gesloten. Hier is verder geen bebouwing toegestaan. 6.2.4
Tuin (artikel 6)
De gedeelten van de percelen waar geen (bij)gebouwen mogen worden gebouwd, hebben deze bestemming gekregen. Meestal liggen deze gronden tussen de voorgevel van de woningen en de openbare weg. Ook kan aan de zijkant van de woningen deze bestemming voorkomen, om bijvoorbeeld een bepaalde openheid te waarborgen. De in de aangrenzende bestemming toegelaten overkappingen mogen worden gebouwd tot 1,00 meter voor het verlengde van de voorgevel, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 5 m² en waarvan de hoogte niet meer dan 3,00 meter mag zijn. 6.2.5
Verkeer (artikel 7)
Zowel de ontsluitingsweg in het verlengde van De Hagen en vanaf de rotonde bij de Zuiderzeestraatweg, als de overige wegen binnen het plangebied zullen binnen het 30 km/h-gebied vallen, dat ook in aansluitende gedeelten van het dorp Oldebroek aanwezig is. Tevens is binnen deze bestemming ook het parkeren geregeld. De inrichting zal in de eerste plaats gericht zijn op het waarborgen van de veiligheid van het langzame verkeer, waaronder het voetgangersverkeer. 6.2.6
Water (artikel 8)
De watergangen inclusief de taluds ten noorden en ten westen van het plangebied vallen onder deze bestemming. 6.2.7
Wonen (artikel 9)
De bestemming ´Wonen´ omvat alle percelen waarop woningen zijn toegelaten. Door middel van een aanduiding op de plankaart wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende bouwklassen. De volgende woningtypes worden hierin onderscheiden: •
bouwklasse 1, vrijstaande woningen met zowel een lage als een hoge goothoogte;
•
bouwklasse 2, vrijstaande en halfvrijstaande woningen met zowel een lage als een hoge goothoogte;
•
bouwklasse 3, halfvrijstaande woningen met een hoge goothoogte;
•
bouwklasse 4, halfvrijstaande woningen en rijenbouw met een hoge goothoogte;
•
bouwklasse 5, rijenbouw met een hoge goothoogte.
•
bouwklasse 6, rijenbouw / woongebouwen met een hoge goothoogte.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 45
TOELICHTING 18 december 2007
De bouwvoorschriften van deze bestemming omvat een aantal bepalingen die ten doel hebben om het gewenste stedenbouwkundige beeld te creëren. Met name de volgende voorschriften zijn daarbij van belang. •
De maximale gezamenlijk bebouwde oppervlakte ten opzichte van het bouwperceel bedraagt bij: vrijstaande woningen 50%; halfvrijstaande woningen 60%; rijenbouw / woongebouwen 70%.
•
De hoofdgebouwen dienen in het bouwvlak te worden gebouwd. De diepte van het bouwvlak bedraagt bij bouwklasse 1 maximaal 15,00 meter en die van bouwklasse 2 tot en met 6 bedraagt maximaal 12,00 meter.
•
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 1,00 meter achter een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw of achter het verlengde daarvan te worden gebouwd.
•
Bij vrijstaande woningen dient bij het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen een strook van minimaal 3,00 meter evenwijdig aan de zijdelingse perceelgrens onbebouwd te blijven.
•
De maximale gezamenlijke oppervlakte (met uitzondering van de oppervlakte van het hoofdgebouw) van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt bij alle woningtypes 100 m² per woning, met uitzondering van de woongebouwen waar maximaal 10 m² per woning is toegestaan. De toegelaten oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen is dermate ruim, dat er levensloopbestendig kan worden gebouwd of verbouwd. De maatvoering laat namelijk toe dat er een slaapruimte of natte cel kan worden aangebouwd.
•
Een ieder heeft de mogelijkheid om de toegelaten bouwwerken voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit te gebruiken, indien de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer is dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de gebouwen. Voor alle duidelijkheid en om iedere twijfel hieromtrent uit te sluiten is in de begripsbepalingen van de planvoorschriften opgenomen, dat seksinrichtingen en/of escortbedrijven niet gerekend worden tot de categorie aan-huis-verbonden beroep. De vestiging van seksinrichtingen en escortbedrijven is evenmin wenselijk binnen de overige bestemmingen in dit plangebied. Zekerheidshalve is daartoe in de gebruiksvoorschriften opgenomen dat het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting verboden is.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 46
TOELICHTING 18 december 2007
6.2.8
Overige bestemmingen
Het tracé van de gasleiding en de bijbehorende veiligheidszone van 3,00 meter weerszijden van de leiding is voorzien van een zogenaamde dubbelbestemming. Hier den behalve de basisbestemmingen nog enige aanvullende voorschriften in verband de aanwezigheid van de leiding. Tot slot van de voorschriften volgen nog de algemene bepalingen, met onder meer algemene vrijstellingsbevoegdheid en de overgangsbepalingen. 6.3
Handhaving
6.3.1
Algemeen
aan gelmet een
Handhaving neemt tegenwoordig een steeds belangrijkere plaats in. In het collegeprogramma is aangegeven dat handhaving op alle beleidsterreinen een hoge prioriteit geniet. Met het oog hierop worden/zijn extra middelen vrijgemaakt ter ondersteuning van de toezichthouders op het gebied van de ruimtelijke ordening en bouw-en woningtoezicht. De inzet van deze extra middelen is echter beperkt waardoor toch een zekere prioritering aangebracht moet worden. In verband hiermee is op 16 juni 2003 de gemeentelijke beleidsnota ´Handhaving Bouwen en Ruimtelijke Ordening´ vastgesteld. Deze nota bevat tevens een prioriteitstelling met betrekking tot de handhavingstaken en -gebieden. Daarnaast zal de gemeente vooral investeren in het voorkomen van overtredingen, de zogenaamde preventieve handhaving. Deze vorm van handhaving bestaat uit communicatie en voorlichting naar burgers en bedrijven, advisering, stimulering, toezicht en zichtbaar optreden. Het uitvoeren van een stringenter handhavingsbeleid betekent meer duidelijkheid en rechtszekerheid voor burgers en bedrijven terwijl ook de gemeente zich gebonden weet aan de regels van dit vastgestelde beleid. Willekeur en strijdigheid met het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel kan op deze manier worden voorkomen. Ingeval er sprake is van een illegale situatie die op grond van de geldende bestemmingsplanvoorschriften niet kan worden gelegaliseerd, bestaat er in beginsel een afspraak dat opgetreden wordt met de inzet van bestuursrechtelijke dwangmiddelen, gelet op de ruimtelijke bescherming die het bestemmingsplan biedt. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan worden afgezien van handhaving. Kortom, handhaven moet indien er geen uitzicht op legalisering bestaat en er geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, op grond waarvan afgezien zou moeten worden van handhaving. Een nieuw bestemmingsplan betekent echter geenszins dat met de wet/verordening strijdige situaties met betrekking tot bebouwing en gebruik gelegaliseerd worden. Per geval zal worden beoordeeld of optreden wenselijk is.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 47
TOELICHTING 18 december 2007
6.3.2
Strafbepaling
Overtredingen van de voorschriften van het bestemmingsplan vallen met ingang van 13 september 2004 onder het economisch strafrecht door een wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Wet op de stads-en dorpsvernieuwing en de Wet op de economische delicten. Strafrechtelijk optreden is gewenst bij overtredingen waarvan de gevolgen niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden. Een voorbeeld hiervan is het kappen van houtwallen. Ook bij overtredingen die zich telkens weer herhalen (zoals permanente bewoning van recreatiewoningen) en kortdurende overtredingen (zoals detailhandelsactiviteiten in loodsen) is deze aanpak wenselijk. Gemeenten en provincies kunnen nu slagvaardiger optreden tegen overtredingen van bestemmingsplanvoorschriften. Overtredingen kunnen sneller worden vervolgd en de gevolgen kunnen effectiever worden tegengegaan. Voor de bewijsvoering kan nu gebruik gemaakt worden van de specifieke opsporingsbevoegdheden van de politie. Ook biedt de wet de mogelijkheid de verplichting op te leggen om op eigen kosten de gevolgen van het delict goed te maken.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 48
TOELICHTING 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 49
TOELICHTING 18 december 2007
7
Uitvoerbaarheid van het plan
7.1
Economische uitvoerbaarheid
Het hoofddoel van deze paragraaf is dat inzichtelijk wordt gemaakt dat de uitvoering van het plan financieel haalbaar is. In deze paragraaf komen de voor de economische uitvoerbaarheid van belang zijnde zaken aan de orde. •
Het aantal te realiseren woningen is bepaald door de ruimtelijke en stedenbouwkundige mogelijkheden en de uitvoerbaarheid.
•
De gemeente is reeds voor een groot deel (circa 80 %) eigenaar van de gronden van de nieuwe woonwijk en ontwikkelt het plan om die reden ook. Voor de nog te verwerven gronden vinden onderhandelingen plaats met de desbetreffende eigenaar.
•
De stedenbouwkundige verkaveling van de woonwijk is volgens de gangbare principes binnen de gemeente opgesteld, waar het gaat om de verdeling van uitgeefbare en niet-uitgeefbare gronden. Om de financiële haalbaarheid van de voorgenomen ontwikkelingen in de toekomstige woonwijk te onderzoeken, is in de voorfase een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd, een berekening op hoofdlijnen. Uit dit haalbaarheidsonderzoek, als voorloper op de definitief op te stellen grondexploitatie, is gebleken dat het plan, op basis van de daarin aangehouden uitgangspunten financieel haalbaar te ontwikkelen is. In het kader van het kostenverhaal zal voor de start van de uitvoering van het bouwrijpmaken door de raad een bekostigingsbesluit worden genomen.
•
De archeologische, bodem-, ecologische, externe veiligheids- en geohydrologische onderzoeken hebben plaatsgevonden. Uit de uitgevoerde onderzoeken blijkt dat er geen onderzoeken meer nodig zijn. Om te kunnen voldoen aan de voorwaarden die in de ontheffing Flora- en faunawet zijn opgenomen, zijn de kosten van deze maatregelen opgenomen in de exploitatie-opzet.
•
Het plan zal in een aantal fases worden uitgevoerd en heeft naar verwachting een looptijd tot het jaar 2013. De laatste woningen worden naar verwachting in het jaar 2012 opgeleverd. Als eerste zal het oostelijke plangedeelte aansluitend aan de inmiddels bestaande wijk West I worden uitgevoerd.
Het bovenstaande betekent dat de opzet van het plan -financieel gezien- tot een uitvoerbaar plan zal leiden.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 50
TOELICHTING 18 december 2007
7.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het verder bebouwen van deze locatie is in overeenstemming met de gewenste ruimtelijke ontwikkeling zoals die omschreven is in de Structuurvisie 2030 van de gemeente Oldebroek (juni 2003). Op de regionale kaart van zoekzones stedelijke functies maakt de regio Noord Veluwe een ruimtelijke afweging ten behoeve van een goede regionale ruimtelijke ordening met oog op stedelijke functies als wonen en werken. Er is inmiddels een regionaal akkoord omtrent de verdere westelijke uitbreiding van het dorp Oldebroek en deze staat inmiddels op de regionale kaart, waardoor deze ontwikkeling ook past in het provinciaal beleid. Het voorontwerp van het bestemmingsplan West II heeft van 23 november 2005 tot en met 3 januari 2006 zes weken ter inzage gelegen, waardoor eenieder in de gelegenheid is gesteld een inspraakreactie kenbaar te maken aan het college.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 51
TOELICHTING 18 december 2007
8
Inspraak, overleg en zienswijzen
8.1
Inspraak
Het voorontwerp van het bestemmingsplan Oldebroek West II heeft van woensdag 23 november 2005 tot en met dinsdag 3 januari 2006 zes weken ter inzage gelegen ten behoeve van informatie en inspraak. Voorafgaand aan de ter inzagelegging is hiervan kennis gegeven in de krant Huis aan Huis van dinsdag 22 november 2005. Hierdoor is eenieder in de gelegenheid gesteld een inspraakreactie kenbaar te maken aan het college van burgemeester en wethouders. Er zijn tien schriftelijke inspraakreacties binnengekomen: 1. De heer J. van Ommen, Zuiderzeestraatweg 45, 8096 BC Oldebroek. 2. Plantencentrum Viel, Kopakker 27, 8256 BR Biddinghuizen. 3. Mr. Th. J. Douma van het advocatenkantoor Pot, Jonker en Seunke te Haarlem namens de heer ir. A. Bolks, Zuiderzeestraatweg 41, 8096 BC Oldebroek. 4. De heer B.J. Knol en mevrouw M.G. Knol-Hordijk, Zuiderzeestraatweg 57, 8096 BD Oldebroek. 5. Familie Van Someren, Zuiderzeestraatweg 47a, 8096 BC Oldebroek. 6. Mevrouw J. Penninkhof v. d. Bosch, Zuiderzeestraatweg 49, 8096 BC Oldebroek. 7. De heer J. Rens, Zuiderzeestraatweg 47, 8096 BC Oldebroek. 8. De heer B.J. Mulder, Zuiderzeestraatweg 51, 8096 BD Oldebroek. 9. De heer G. v/d Streek, Zuiderzeestraatweg 38, 8096 CA Oldebroek. 10. De heer G. A. Koele, Zuiderzeestraatweg 53, 8096 BD Oldebroek. Onderstaand volgen de (ingekorte) schriftelijke inspraakreacties die zijn ingebracht inzake het voorontwerp, waaronder vetgedrukt de reactie van de gemeente is vermeld, waarbij tevens is aangegeven wat er in het plan eventueel is toegevoegd of gewijzigd. 1.
De heer J. van Ommen, Zuiderzeestraatweg 45, 8096 BC Oldebroek.
Begrijpt niet waarom het stukje grond naast hun huis wordt meegenomen in het bestemmingsplan en stellen voor om een onderzoek te laten doen naar de flora en fauna, opdat aangetoond kan worden dat er wel degelijk zeldzame dieren voorkomen. Het bedoelde stukje grond naast het perceel Zuiderzeestraatweg 45 is buiten het onderhavige plangebied gehouden. Dit perceel grond is ingevolge het vigerende bestemmingsplan ´Buitengebied Oldebroek-Zuid´ bestemd voor ´Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden (ANL). In de rapportages betreffende het flora- en faunaonderzoek wordt geconcludeerd, dat de natuurwetgeving geen grote belemmering vormt voor de herinrichting van het gebied. De uitbreiding van Oldebroek zal geen ingrijpende ecologische gevolgen hebben. Behalve planten-, diersoorten en habitattypen die een (zeer) algemeen voorkomen hebben, komen er binnen het plangebied ook enkele beschermde soorten voor, met name broedvogelsoorten die afhankelijk zijn van kleinschalig agrarisch gebied met houtwallen en ruige berm.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 52
TOELICHTING 18 december 2007
Omdat er door de kap, het grondverzet en de nieuwbouw broed- en fourageergelegenheid wordt weggenomen, moet hiervoor een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet worden verleend. Deze nadelige effecten worden echter onder meer gecompenseerd door elders in het buitengebied van de gemeente, perceelrandbeplanting met een lengte van circa één kilometer aan te leggen. In het projectplan dat de ontheffingsaanvraag ex artikel 75 van de Flora- en faunawet vergezeld, worden de compensatiemaatregelen uitgewerkt en geconcretiseerd. Verzocht wordt aan te geven waar de extra maatregelen in het plangebied zijn genomen voor de waterhuishouding. De bestaande watergangen in het plangebied zullen worden gedempt, met uitzondering van de watergangen rond het plangebied. Ten behoeve van het voorkomen van wateroverlast in en benedenstrooms van het plangebied, is het toekomstige watersysteem ontworpen met het oog op de berging van het hemelwater binnen het plangebied. Ten behoeve van deze berging zijn een tweetal wadi´s en een bergingsvijver ontworpen. Deze zijn aangegeven op de verkavelingsschets, die in de toelichting van het bestemmingsplan is opgenomen. Op de plankaart is binnen de bestemming ´Groen´de hiervoor benodigde ruimte gereserveerd. Tevens wordt voorzien in berging in een IT-systeem (infiltreren en transporteren), welke niet op de plankaart is weergegeven. Verder wordt verwezen naar het bijlagenboek waarin rapporten zijn opgenomen betreffende de dimensionering van het watersysteem ten behoeve van de bergingsfunctie. Verzocht wordt het gebied naast hun woning niet in het bestemmingsplan OldebroekWest II op te nemen voor bebouwing, maar eventueel als groengebied of gedeeltelijk voor waterberging. Het bedoelde stukje grond naast het perceel Zuiderzeestraatweg 45 is, zoals reeds eerder is vermeld, buiten het onderhavige plangebied gehouden. Gevraagd wordt waarom er zo weinig groen zit in het plangebied; is er wel voldoende openbaar groen voor dit grote plan en wat zijn hiervoor de normen? In het plangebied zijn voldoende gronden bestemd voor openbare groenvoorzieningen. Bij een nieuw woongebied wordt uitgegaan van minimaal 50% uitgeefbaar terrein en voor groen / water en verharding elk 25%. Binnen het plangebied Oldebroek West II ligt de oppervlakte van groen en water met ongeveer 28%, ten opzichte van de totale oppervlakte, boven die norm.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 53
TOELICHTING 18 december 2007
Bij het doorgaan van het plan zal een verzoek om planschade worden ingediend. De vraag of de toekomstige situatie aanleiding is voor het toekennen van een schadevergoeding, als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening, is thans niet aan de orde. Eerst nadat het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, zal op een eventueel afzonderlijk in te dienen verzoek om toekenning van planschade, een beslissing worden genomen. 2.
Plantencentrum Viel, Kopakker 27, 8256 BR Biddinghuizen.
Het is ontsierend voor het gebied als in dit gebied woningen worden gebouwd. Het karakter van het agrarisch gebied gaat volledig verloren. In het bestemmingsplan Oldebroek-Zuid waarin dit gebied ook is gelegen is recent vastgesteld en daarin is aangegeven dat het open karakter van het landschap bewaard moet blijven. Het gebied ten westen van de kern Oldebroek is na een zorgvuldige afweging van de beperkte ruimtelijke mogelijkheden gekozen voor de toekomstige dorpsuitbreiding. De locatie is gekozen op basis van een afweging die reeds in de 80-er jaren van de vorige eeuw is gemaakt. Een verdere uitbreiding van Oldebroek in noordelijke richting is ongewenst, omdat dit leidt tot aantasting van het karakteristieke open gebied tussen Oldebroek en Oosterwolde. Een uitbreiding ten oosten van het dorp stuit op bezwaren vanwege de hoge landschappelijke waarde van de daar aanwezige laanbeplantingen en een verdere zuidelijke uitbreiding van het dorp is niet aantrekkelijk vanwege mogelijke hinder van agrarische bedrijven langs de Bovenstraatweg. Gedetailleerde plannen over de wijze waarop het gebied zou worden ingericht waren er toen nog niet. Eerst in 1996 is er informatie gegeven met betrekking tot de voorgenomen uitbreiding van het dorp Oldebroek in westelijke richting. In 1998 is het bestemmingsplan Oldebroek-West (eerste fase) vastgesteld en goedgekeurd. In dit bestemmingsplan is een kaartje opgenomen waarop de uitgangspunten zijn vertaald van de totale stedenbouwkundige hoofdopzet van het plangebied Oldebroek West. In de Structuurvisie 2030 (juni 2003) is het betreffende gebied ´West` aangegeven als woongebied in ontwikkeling, waar in ieder geval tot 2020 nog voldoende ruimte beschikbaar is. Het gehele gebied is onderverdeeld in vier fasen, waarvan inmiddels fase I is volgebouwd en in fase II (het onderhavige plangebied) met de bouw van woningen in 2007 moet worden begonnen.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 54
TOELICHTING 18 december 2007
Het gebied is de afgelopen jaren ook als jachtgebied van een of meer buizerds gebruikt waarin hij het opengebied en de daarin aanwezige prooi zeer goed kon gebruiken om te floreren. Hier is niets over terug te vinden in één van de onderzoeken. Het bedoelde stukje grond naast het perceel Zuiderzeestraatweg 45 is buiten het onderhavige plangebied gehouden. Dit perceel grond is ingevolge het vigerende bestemmingsplan ´Buitengebied Oldebroek-Zuid´ bestemd voor ´Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden (ANL)´. In de rapportages betreffende het flora- en faunaonderzoek wordt geconcludeerd, dat de natuurwetgeving geen grote belemmering vormt voor de herinrichting van het gebied. De uitbreiding van Oldebroek zal geen ingrijpende ecologische gevolgen hebben. Behalve planten-, diersoorten en habitattypen die een (zeer) algemeen voorkomen hebben, komen er binnen het plangebied ook enkele beschermde soorten voor, met name broedvogelsoorten die afhankelijk zijn van kleinschalig agrarisch gebied met houtwallen en ruige berm. Omdat er door de kap, het grondverzet en de nieuwbouw broed- en fourageergelegenheid wordt weggenomen, moet hiervoor een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet worden verleend. Deze nadelige effecten worden echter onder meer gecompenseerd door elders in het buitengebied van de gemeente, perceelrandbeplanting met een lengte van circa één kilometer aan te leggen. In het projectplan dat de ontheffingsaanvraag ex artikel 75 van de Flora- en faunawet vergezeld, worden de compensatiemaatregelen uitgewerkt en geconcretiseerd. Volgens uw verordening moet men 50 meter bij ons agrarisch bedrijf vandaan blijven en volgens schrijven blijft men zelfs 90 meter bij ons vandaan, maar dat is op geen tekening terug te vinden. In de toelichting is in paragraaf 4.7 Milieuzonering aangegeven dat er ten zuiden van de wijk twee bedrijven liggen, namelijk een autosloperij en een metaalhandels- / recyclingbedrijf. Het (inmiddels voormalige) agrarische bedrijf dat reclamant bedoeld, is het perceel Zuiderzeestraatweg 59. Hier gold destijds een afstandseis van 50 meter tot aan de nieuwe woonbebouwing. Er was dus geen afstandseis opgenomen tot de plantenkwekerij van Viel. In paragraaf 4.7 is toegevoegd, dat er een onderzoek is uitgevoerd naar de effecten van het gebruik van bestrijdingsmiddelen op de plantenkwekerij. Uit dat onderzoek is gebleken dat een afstand van 25 meter tot de nieuw te bouwen woningen ruim voldoende is en dat de kans op hinder door dit bedrijf in de nieuwe woonwijk te verwaarlozen zal zijn.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 55
TOELICHTING 18 december 2007
De onderhoudsroute van de A-watergang ligt over het perceel grond aan de kant van de watergang waar bestemmingswijziging plaats moet vinden. Nu is de vraag hoe gaat dit in de toekomst geregeld worden of wordt deze route zomaar verlegd naar onze kant? Het onderhoud van de A-watergang zal ook in de toekomst vanaf de kant van het nieuwe woongebied plaatsvinden. In het ontwerp is met deze extra ruimte rekening gehouden. De hoeveelheid afval uit de sloot zal d.m.v. verbreding vele malen groter worden. Nu wordt in principe het afval verdeeld over beide kanten. Wij maken nu al bezwaar tegen alle nadelige gevolgen die de verbreding van de watergang voor ons zal geven. In een rapportage van DHV Ruimte en Mobiliteit van februari 2005 is één van de conclusies, dat het profiel van de bestaande A-watergang ten westen van het plangebied voldoende is, om de wijziging in de afvoersituatie aan te kunnen. In het bijlagenboek is dit rapport opgenomen. Omdat de gemeente van plan is om visplekken te creëren langs de watergang en een strook erlangs voor recreatieve doeleinden wil inrichten met wandelpaden en zitgelegenheden, zou dit een belemmering van onze bedrijfsvoering kunnen geven. In het bestemmingsplan heeft de bedoelde strook de bestemming ´Groen´, waarbij de inrichting van deze groenstrook niet is voorgeschreven. Wel is in de toelichting aangegeven dat de watergang langs de westzijde van het plangebied niet alleen een waterhuishoudkundige functie (afwatering en waterberging) heeft, maar ook van groot belang is voor de ruimtelijke kwaliteit van het aangrenzende woongebied. Er is ruimte gereserveerd voor flauwe taluds, hetgeen de ontwikkeling en de versterking van de ecologische waarde van de watergang en de bijbehorende oevers mogelijk maakt. Er is ruimte voor een wandelpad, een vissteiger en een openbare zitgelegenheid. Hieruit blijkt dus dat de ontwikkeling van deze strook niet primair gericht is op de recreatieve waarde ervan. Te zijner tijd zal voor deze strook een inrichtingsplan worden opgesteld, waarbij zowel landschappelijke als waterhuishoudkundige uitgangspunten zullen worden ingebracht. Ook zal daarbij rekening worden gehouden met de belangen van (toekomstige) omwonenden, waarbij het ook gaat om zaken als veiligheid.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 56
TOELICHTING 18 december 2007
3. Mr. Th. J. Douma van het Advocatenkantoor Pot, Jonker en Seunke te Haarlem namens de heer ir. A. Bolks, Zuiderzeestraatweg 41, 8096 BC Oldebroek Door de eventuele vaststelling van dit plan en de daardoor mogelijk gemaakte ontwikkelingen wordt ernstig inbreuk gemaakt op het landelijk karakter van de omgeving. Het gebied ten westen van de kern Oldebroek is na een zorgvuldige afweging van de beperkte ruimtelijke mogelijkheden gekozen voor de toekomstige dorpsuitbreiding. De locatie is gekozen op basis van een afweging die reeds in de 80-er jaren van de vorige eeuw is gemaakt. Een verdere uitbreiding van Oldebroek in noordelijke richting is ongewenst, omdat dit leidt tot aantasting van het karakteristieke open gebied tussen Oldebroek en Oosterwolde. Een uitbreiding ten oosten van het dorp stuit op bezwaren vanwege de hoge landschappelijke waarde van de daar aanwezige laanbeplantingen en een verdere zuidelijke uitbreiding van het dorp is niet aantrekkelijk vanwege mogelijke hinder van agrarische bedrijven langs de Bovenstraatweg. Gedetailleerde plannen over de wijze waarop het gebied zou worden ingericht waren er toen nog niet. Eerst in 1996 is er informatie gegeven met betrekking tot de voorgenomen uitbreiding van het dorp Oldebroek in westelijke richting. In 1998 is het bestemmingsplan Oldebroek-West (eerste fase) vastgesteld en goedgekeurd. In dit bestemmingsplan is een kaartje opgenomen waarop de uitgangspunten zijn vertaald van de totale stedenbouwkundige hoofdopzet van het plangebied Oldebroek West. De thans nog van kracht zijnde agrarische bestemmingen zullen worden gewijzigd. Dit zal consequenties opleveren voor het landelijk karakter van de omgeving, waaraan niet te ontkomen valt. Van een ernstige inbreuk op het landelijk karakter van de omgeving zal geen sprake zijn. De stedenbouwkundige hoofdopzet van het plangebied is zoveel mogelijk afgestemd op de rondom het plangebied aanwezige karakteristieke opstrekkende verkaveling, zoals is omschreven in hoofdstuk 5 van de toelichting. Nieuwe laanbeplantingen langs de oostrand van het plangebied met een waterpartij en langs de centrale ontsluitingsweg bieden een garantie voor een goede landschappelijke inpassing van de wijk in de omgeving. In dit kader kan tevens de landschappelijke inpassing van de watergang aan de westzijde van het plangebied worden genoemd. Bovendien is de bebouwingsdichtheid van de wijk het grootst ter weerszijden van de centrale ontsluitingsweg en in het centrum van het plangebied. Aan de randen zijn zowel aan de westzijde als aan de noordzijde vrijstaande woningen en aan de oostzijde zowel vrijstaande als halfvrijstaande woningen geprojecteerd.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 57
TOELICHTING 18 december 2007
Het plan is in strijd met de in 1999 aan de heer Bolks gedane mededeling c.q. toezegging dat er eerst in de verre toekomst eventueel sprake zou kunnen zijn van woningbouwontwikkelingen achter of links van het perceel Zuiderzeestraatweg 41 te Oldebroek. De heer Bolks heeft op grond van bedoelde mededeling c.q. toezegging, waardoor bij hem gerechtvaardigde verwachtingen zijn gewekt, vervolgens het perceel Zuiderzeestraatweg 41 gekocht. Als gevolg van een en ander zal ook geluidhinder ontstaan en wordt inbreuk gemaakt op uitzicht en privacy en daarmee op het woongenot. Dit zal tot waardevermindering van de woning van de heer Bolks leiden. In het verleden is de heer Bolks er meerdere malen schriftelijk opgewezen dat van ambtelijke zijde geen toezeggingen zijn gedaan. Door de betreffende ambtenaar is in feite slechts informatie verschaft uit de toelichting van het bestemmingsplan Oldebroek-West. Voorts is de heer Bolks er in het verleden op gewezen dat hij net als andere belanghebbenden het recht heeft om te zijner tijd (nadat het bestemmingsplan Oldebroek-West II rechtskracht heeft verkregen) op basis van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, een verzoek tot vergoeding van planschade kan indienen. Een dergelijk verzoek zal dan worden beoordeeld aan de hand van de dan geldende wettelijke en in de jurisprudentie geformuleerde criteria, waarbij onder meer de voorzienbaarheid met de ruimtelijke ontwikkeling als criterium zal gelden. Overigens wordt het perceel in de verkavelingsschets niet omsloten door woningbouwkavels, maar blijft een vrijliggende kavel omringd door groenstroken, waarbij het zicht op het landelijke gebied gewaarborgd is door het aanleggen van een bergingsvijver in het groen. Op de plankaart staat de bebouwing op het perceel Zuiderzeestraatweg 41 niet juist aangegeven, de woning is groter en anders gesitueerd, op het perceel bevindt zich een schuur van 25 m² en voorts wordt de voorgevelrooilijn doorsneden door die schuur, hetgeen zou moeten leiden tot aanpassing van die rooilijn. Ook is de ontsluiting van het perceel niet op de plankaart aangegeven. Zowel de bebouwing op het perceel Zuiderzeestraatweg 41 als de bouwgrens met de bestemming ´Wonen´ zijn op de plankaart aangepast. De ontsluiting van het perceel is opgenomen in de bestemming ´Groen´, dat onder meer bestemd is voor paden, waaronder dit toegangspad valt. Realisering van het plan zal overtreding van de Flora- en faunawet opleveren, gezien de aanwezigheid van beschermde diersoorten. De heer Bolks meent in de eerste plaats dat onvoldoende onderzoek heeft plaatsgevonden naar de aanwezigheid van beschermde soorten. Daarnaast meent de heer Bolks dat niet zonder meer verwacht mag worden dat ontheffing op grond van de Flora- en faunawet verleend zal worden. Dit betekent dat de Flora- en faunawet de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat, zodat het plan niet kan worden vastgesteld.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 58
TOELICHTING 18 december 2007
In de rapportages betreffende het flora- en faunaonderzoek wordt geconcludeerd, dat de natuurwetgeving geen grote belemmering vormt voor de herinrichting van het gebied. De uitbreiding van Oldebroek zal geen ingrijpende ecologische gevolgen hebben. Behalve planten-, diersoorten en habitattypen die een (zeer) algemeen voorkomen hebben, komen er binnen het plangebied ook enkele beschermde soorten voor, met name broedvogelsoorten die afhankelijk zijn van kleinschalig agrarisch gebied met houtwallen en ruige berm. Omdat er door de kap, het grondverzet en de nieuwbouw broed- en fourageergelegenheid wordt weggenomen, moet hiervoor een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet worden verleend. Deze nadelige effecten worden echter onder meer gecompenseerd door elders in het buitengebied van de gemeente, perceelrandbeplanting met een lengte van circa één kilometer aan te leggen. In het projectplan dat de ontheffingsaanvraag ex artikel 75 van de Flora- en faunawet vergezeld, worden de compensatiemaatregelen uitgewerkt en geconcretiseerd. In een (te) laat stadium (na aanvang van de tervisieleggingsperiode) zijn twee roodbruine vlakken op de plankaart aangebracht (gronden vallend buiten het bestemmingsplan). De bij deze vlakken behorende bestemmingsaanduidingen (voor zover aangegeven) komen echter wel in de voorschriften voor. Plankaart en voorschriften stemmen dus niet overeen. Ook ontbreekt op de plankaart een deugdelijke bestemmingsaanduiding voor de begraafplaats. De twee roodbruine vlakken (bestemmingen) zijn niet op de plankaart aangebracht na de tervisielegging, doch voor de tervisielegging. Overigens zijn de plankaart en de voorschriften afgestemd op het aangepaste verkavelingsplan en tevens heeft de begraafplaats een passende bestemming gekregen. In een aanvullende reactie voert de heer Bolks nog aan dat de rooilijn een belemmering oplevert voor eventuele uitbreiding van de bebouwing op zijn perceel, een belemmering die in het vigerende plan niet bestaat. Voor de hoofdbebouwing wordt in het algemeen voor vrijstaande woningen gelegen binnen een bouwstrook, een bouwvlak opgenomen van 15 x 15 meter. Hierbij is dan ook rekening gehouden met een eventuele uitbreiding. Vanwege de grootte van het perceel van de heer Bolks is er een bouwvlak opgenomen van 20 x 15 meter voor het hoofdgebouw, zodat er nog voldoende uitbreidingsmogelijkheden aanwezig zijn.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 59
TOELICHTING 18 december 2007
4.
De heer B.J. Knol en mevrouw M.G. Knol-Hordijk, Zuiderzeestraatweg 57, 8096 BD Oldebroek.
De woningbouw in het betreffende plangebied betekent het einde van het landelijk karakter van onze woonomgeving. Hoewel onze eigendommen grotendeels buiten het bestemmingsplan worden gehouden, heeft dit plan toch vergaande consequenties voor onze woonsituatie. Met de ontwikkeling van het onderhavige verkavelingsplan en bestemmingsplan voor fase II, zijn er keuzen gemaakt ten aanzien van de ruimtelijke opbouw van het plangebied en de daarop gebaseerde verkaveling. Dit betekent zonder twijfel een aanzienlijke ruimtelijke verandering voor diegenen die in en rond het plangebied wonen. Daarbij zijn uitgangspunten van een goede ruimtelijke ordening en volkshuisvesting gehanteerd. De verwachting is wel dat het plan het ontstaan van een nieuwe, kwalitatief hoogwaardige woonsituatie voor zowel de bestaande als de toekomstige bewoners niet in de weg zal staan. In dit verband kan met name de groenzone worden genoemd die nu aansluitend aan het perceel Zuiderzeestraatweg 57 is gesitueerd. Verder baren ons zorgen de lage ligging van onze woning ten opzichte van het bouwpeil en daarmee ook de afwatering. Tot slot wordt veel overlast verwacht van het bouwrijpmaken/aanpassen van de infrastructuur en de bouwactiviteiten gedurende een lange periode. Afwatering zal zorgvuldig moeten worden begeleid. Aan overlast zoals het bouwrijpmaken en de bouwactiviteiten valt niet te ontkomen. Dat is inherent aan het ontwikkelen van een nieuw woongebied. 5.
Familie Van Someren, Zuiderzeestraatweg 47a, 8096 BC Oldebroek.
Bij de ter inzagelegging van dit plan is gebruik gemaakt van een tekening met als datum Gew. MEI/SEPT 2005. Van deze tekening bestaan echter zeker 2 versies en mogelijk zelfs 3 waarin wijzigingen zijn aangebracht. Van het perceel aangeduid met W(e) en nr. 621 staat op de verschillende tekeningen een andere bestemming ingevuld of zelfs dat het buiten het bestemmingsplan is gehouden. Dit perceel is buiten het onderhavige plangebied gelaten. Dit perceel grond is ingevolge het vigerende bestemmingsplan ´Buitengebied Oldebroek-Zuid´ bestemd voor ´Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden (ANL)´. In een ongeveer 4 jaar geleden gehouden presentatie is een uiteenzetting gedaan van het plan Oldebroek west, waarvan deel I inmiddels bijna is afgerond. Het plan Oldebroek west II zou aansluiten op west I met als grenzen de bestaande watergang aan de NW kant en gelijk met de scheiding van de begraafplaats aan de westkant.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 60
TOELICHTING 18 december 2007
De privacy van de bestaande lintbebouwing langs de Zuiderzeestraatweg zou niet worden aangetast doordat naast de bestaande watergang een groenstrook zou worden aangelegd van ongeveer 15 meter met een middelmatige tot hoge begroeiing. Hiervan is op de tekening niets terug te vinden. Bij de toen gehouden presentatie is een verkavelingsschets gebruikt, waarbij duidelijk is aangegeven dat de kaart geen juridische status heeft. Pas bij de uitwerking van die schets naar een verkavelingsplan, op basis waarvan het bestemmingsplan is gemaakt, is de definitieve groenstrook aangegeven. Overigens is de breedte van de groenstrook afgeleid van de reeds bestaande groenstrook ter hoogte van het gerealiseerde plandeel I. Omtrent de inrichting met groenvoorzieningen van de groenstrook langs de watergang stelt het bestemmingsplan geen voorschriften. De afstand van de woning Zuiderzeestraatweg 47a en de toekomstige woningen bedraagt ruim 80 meter, welke afstand een goede woonkwaliteit aan beide zijden geenszins in de weg staat. Het probleem van de privacy hoeft zich dus niet voor te doen. Daar komt bij dat de royale tuin bij de woning aan de Zuiderzeestraatweg voldoende mogelijkheden biedt om eventuele problemen door het aanbrengen van beplanting op eigen terrein op te lossen. In de toelichting op het bestemmingsplan staat dat er langs de bestaande watergang vrijstaande bebouwing is gepland, maar er staat tevens dat de gemeente het recht heeft om wijzigingen aan te brengen in het plan zolang er geen aantasting plaatsvindt van de bestaande situatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. De woningen die grenzen aan de bestaande watergang zullen uitsluitend bestemd worden tot vrijstaande woningen met een afwisselende hoge en een lage gootlijn. In de toelichting wordt ook gemeld over een appartementencomplex op de hoek Zuiderzeestraatweg en de nieuwe ontsluitingsweg. Hierbij is melding gemaakt van een markering ven de entree van de nieuwe wijk en een goede ruimtelijke verankering van de nieuwe wijkbebouwing aan de bestaande lintbebouwing en zorgt voor een fraai ruimtelijk contrast tussen het nieuwe relatief hoge gebouw en het groen van het kerkhofbos aan de overzijde van de ontsluitingsweg. Dat het complex slechts enkele meters van de perceelgrens afligt doet zeker niet ter zake. De entree van de nieuwe wijk wordt mijns inziens duidelijk gemarkeerd doordat het een afslag is op de bestaande rotonde, hiervoor is geen relatief hoog gebouw nodig. De entree van de nieuwe wijk hoeft niet aan te sluiten op de lintbebouwing. Het karakteristieke aanzicht van de lintbebouwing bij het binnenrijden van Oldebroek wordt juist tenietgedaan door zo´n relatief hoog gebouw. Het betreffende perceel is buiten het onderhavige plangebied gelaten. Dit perceel grond is ingevolge het vigerende bestemmingsplan ´Buitengebied Oldebroek-Zuid´ bestemd voor ´Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden (ANL)´.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 61
TOELICHTING 18 december 2007
Mocht u toch door willen gaan met de uitvoering die nogal afwijkt van wat er 4 jaar geleden is gepresenteerd, zullen wij met alle mogelijke middelen trachten dit te verhinderen en ook zullen wij overwegen een beroep te doen op planschade. De vraag of de toekomstige situatie aanleiding is voor het toekennen van een schadevergoeding, als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening, is thans niet aan de orde. Eerst nadat het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, zal op een eventueel afzonderlijk in te dienen verzoek om toekenning van planschade, een beslissing worden genomen. 6.
Mevrouw J. Penninkhof van de Bosch en de heer Penninkhof, Zuiderzeestraatweg 49, 8096 BC Oldebroek
Bij de ter inzagelegging van dit plan is gebruik gemaakt van een tekening met als datum Gew. MEI/SEPT 2005. Van deze tekening bestaan echter zeker 2 versies en mogelijk zelfs 3 waarin wijzigingen zijn aangebracht. Van het perceel aangeduid met W(e) en nr. 621 staat op de verschillende tekeningen een andere bestemming ingevuld of zelfs dat het buiten het bestemmingsplan is gehouden. Dit perceel is buiten het onderhavige plangebied gelaten. Dit perceel grond is ingevolge het vigerende bestemmingsplan ´Buitengebied Oldebroek-Zuid´ bestemd voor ´Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden (ANL)´. In een ongeveer 4 jaar geleden gehouden presentatie is een uiteenzetting gedaan van het plan Oldebroek west, waarvan deel I inmiddels bijna is afgerond. Het plan Oldebroek west II zou aansluiten op west I met als grenzen de bestaande watergang aan de NW kant en gelijk met de scheiding van de begraafplaats aan de westkant. De privacy van de bestaande lintbebouwing langs de Zuiderzeestraatweg zou niet worden aangetast doordat naast de bestaande watergang een groenstrook zou worden aangelegd van ongeveer 15 meter met een middelmatige tot hoge begroeiing. Hiervan is op de tekening niets terug te vinden. Bij de toen gehouden presentatie is een verkavelingsschets gebruikt, waarbij duidelijk is aangegeven dat de kaart geen juridische status heeft. Pas bij de uitwerking van die schets naar een verkavelingsplan, op basis waarvan het bestemmingsplan is gemaakt, is de definitieve groenstrook aangegeven. Overigens is de breedte van de groenstrook afgeleid van de reeds bestaande groenstrook ter hoogte van het gerealiseerde plandeel I. Omtrent de inrichting met groenvoorzieningen van de groenstrook langs de watergang stelt het bestemmingsplan geen voorschriften. De afstand van de woning Zuiderzeestraatweg 49 en de toekomstige woningen bedraagt ruim 80 meter, welke afstand een goede woonkwaliteit aan beide zijden geenszins in de weg staat. Het probleem van de privacy hoeft zich dus niet voor te doen. Daar komt bij dat de royale tuin bij de woning aan de Zuiderzeestraatweg voldoende mogelijkheden biedt om eventuele problemen door het aanbrengen van beplanting op eigen terrein op te lossen.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 62
TOELICHTING 18 december 2007
In de toelichting op het bestemmingsplan staat dat er langs de bestaande watergang vrijstaande bebouwing is gepland, maar er staat tevens dat de gemeente het recht heeft om wijzigingen aan te brengen in het plan zolang er geen aantasting plaatsvindt van de bestaande situatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. De woningen die grenzen aan de bestaande watergang zullen uitsluitend bestemd worden tot vrijstaande woningen met een afwisselende hoge en een lage gootlijn. In de toelichting wordt ook gemeld over een appartementencomplex op de hoek Zuiderzeestraatweg en de nieuwe ontsluitingsweg. Hierbij is melding gemaakt van een markering ven de entree van de nieuwe wijk en een goede ruimtelijke verankering van de nieuwe wijkbebouwing aan de bestaande lintbebouwing en zorgt voor een fraai ruimtelijk contrast tussen het nieuwe relatief hoge gebouw en het groen van het kerkhofbos aan de overzijde van de ontsluitingsweg. Dat het complex slechts enkele meters van de perceelgrens afligt doet zeker niet ter zake. De entree van de nieuwe wijk wordt mijns inziens duidelijk gemarkeerd doordat het een afslag is op de bestaande rotonde, hiervoor is geen relatief hoog gebouw nodig. De entree van de nieuwe wijk hoeft niet aan te sluiten op de lintbebouwing. Het karakteristieke aanzicht van de lintbebouwing bij het binnenrijden van Oldebroek wordt juist tenietgedaan door zo´n relatief hoog gebouw. Het betreffende perceel is buiten het onderhavige plangebied gelaten. Dit perceel grond is ingevolge het vigerende bestemmingsplan ´Buitengebied Oldebroek-Zuid´ bestemd voor ´Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden (ANL)´. Mocht u toch door willen gaan met de uitvoering die nogal afwijkt van wat er 4 jaar geleden is gepresenteerd, zullen wij met alle mogelijke middelen trachten dit te verhinderen en ook zullen wij overwegen een beroep te doen op planschade. De vraag of de toekomstige situatie aanleiding is voor het toekennen van een schadevergoeding, als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening, is thans niet aan de orde. Eerst nadat het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, zal op een eventueel afzonderlijk in te dienen verzoek om toekenning van planschade, een beslissing worden genomen.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 63
TOELICHTING 18 december 2007
7.
De heer J. Rens, Zuiderzeestraatweg 47 8096 BC Oldebroek.
Bij de ter inzagelegging van dit plan is gebruik gemaakt van een tekening met als datum Gew. MEI/SEPT 2005. Van deze tekening bestaan echter zeker 2 versies en mogelijk zelfs 3 waarin wijzigingen zijn aangebracht. Van het perceel aangeduid met W(e) en nr. 621 staat op de verschillende tekeningen een andere bestemming ingevuld of zelfs dat het buiten het bestemmingsplan is gehouden. Dit perceel is buiten het onderhavige plangebied gelaten. Dit perceel grond is ingevolge het vigerende bestemmingsplan ´Buitengebied Oldebroek-Zuid´ bestemd voor ´Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden (ANL)´. In een ongeveer 4 jaar geleden gehouden presentatie is een uiteenzetting gedaan van het plan Oldebroek west, waarvan deel I inmiddels bijna is afgerond. Het plan Oldebroek west II zou aansluiten op west I met als grenzen de bestaande watergang aan de NW kant en gelijk met de scheiding van de begraafplaats aan de westkant. De privacy van de bestaande lintbebouwing langs de Zuiderzeestraatweg zou niet worden aangetast doordat naast de bestaande watergang een groenstrook zou worden aangelegd van ongeveer 15 meter met een middelmatige tot hoge begroeiing. Hiervan is op de tekening niets terug te vinden. Bij de toen gehouden presentatie is een verkavelingsschets gebruikt, waarbij duidelijk is aangegeven dat de kaart geen juridische status heeft. Pas bij de uitwerking van die schets naar een verkavelingsplan, op basis waarvan het bestemmingsplan is gemaakt, is de definitieve groenstrook aangegeven. Overigens is de breedte van de groenstrook afgeleid van de reeds bestaande groenstrook ter hoogte van het gerealiseerde plandeel I. Omtrent de inrichting met groenvoorzieningen van de groenstrook langs de watergang stelt het bestemmingsplan geen voorschriften. De afstand van de woning Zuiderzeestraatweg 47 en de toekomstige woningen bedraagt ruim 80 meter, welke afstand een goede woonkwaliteit aan beide zijden geenszins in de weg staat. Het probleem van de privacy hoeft zich dus niet voor te doen. Daar komt bij dat de royale tuin bij de woning aan de Zuiderzeestraatweg voldoende mogelijkheden biedt om eventuele problemen door het aanbrengen van beplanting op eigen terrein op te lossen. In de toelichting op het bestemmingsplan staat dat er langs de bestaande watergang vrijstaande bebouwing is gepland, maar er staat tevens dat de gemeente het recht heeft om wijzigingen aan te brengen in het plan zolang er geen aantasting plaatsvindt van de bestaande situatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. De woningen die grenzen aan de bestaande watergang zullen uitsluitend bestemd worden tot vrijstaande woningen met een afwisselende hoge en een lage gootlijn.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 64
TOELICHTING 18 december 2007
In de toelichting wordt ook gemeld over een appartementencomplex op de hoek Zuiderzeestraatweg en de nieuwe ontsluitingsweg. Hierbij is melding gemaakt van een markering ven de entree van de nieuwe wijk en een goede ruimtelijke verankering van de nieuwe wijkbebouwing aan de bestaande lintbebouwing en zorgt voor een fraai ruimtelijk contrast tussen het nieuwe relatief hoge gebouw en het groen van het kerkhofbos aan de overzijde van de ontsluitingsweg. Dat het complex slechts enkele meters van de perceelgrens afligt doet zeker niet ter zake. De entree van de nieuwe wijk wordt mijns inziens duidelijk gemarkeerd doordat het een afslag is op de bestaande rotonde, hiervoor is geen relatief hoog gebouw nodig. De entree van de nieuwe wijk hoeft niet aan te sluiten op de lintbebouwing. Het karakteristieke aanzicht van de lintbebouwing bij het binnenrijden van Oldebroek wordt juist tenietgedaan door zo´n relatief hoog gebouw. Het betreffende perceel is buiten het onderhavige plangebied gelaten. Dit perceel grond is ingevolge het vigerende bestemmingsplan ´Buitengebied Oldebroek-Zuid´ bestemd voor ´Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden (ANL)´. Mocht u toch door willen gaan met de uitvoering die nogal afwijkt van wat er 4 jaar geleden is gepresenteerd, zullen wij met alle mogelijke middelen trachten dit te verhinderen en ook zullen wij overwegen een beroep te doen op planschade. De vraag of de toekomstige situatie aanleiding is voor het toekennen van een schadevergoeding, als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening, is thans niet aan de orde. Eerst nadat het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, zal op een eventueel afzonderlijk in te dienen verzoek om toekenning van planschade, een beslissing worden genomen. 8.
De heer B.J. Mulder, Zuiderzeestraatweg 51, 8096 BD Oldebroek.
Bij de ter inzagelegging van dit plan is gebruik gemaakt van een tekening met als datum Gew. MEI/SEPT 2005. Van deze tekening bestaan echter zeker 2 versies en mogelijk zelfs 3 waarin wijzigingen zijn aangebracht. Van het perceel aangeduid met W(e) en nr. 621 staat op de verschillende tekeningen een andere bestemming ingevuld of zelfs dat het buiten het bestemmingsplan is gehouden. Dit perceel is buiten het onderhavige plangebied gelaten. Dit perceel grond is ingevolge het vigerende bestemmingsplan ´Buitengebied Oldebroek-Zuid´ bestemd voor ´Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden (ANL)´.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 65
TOELICHTING 18 december 2007
In een ongeveer 4 jaar geleden gehouden presentatie is een uiteenzetting gedaan van het plan Oldebroek west, waarvan deel I inmiddels bijna is afgerond. Het plan Oldebroek west II zou aansluiten op west I met als grenzen de bestaande watergang aan de NW kant en gelijk met de scheiding van de begraafplaats aan de westkant. De privacy van de bestaande lintbebouwing langs de Zuiderzeestraatweg zou niet worden aangetast doordat naast de bestaande watergang een groenstrook zou worden aangelegd van ongeveer 15 meter met een middelmatige tot hoge begroeiing. Hiervan is op de tekening niets terug te vinden. Bij de toen gehouden presentatie is een verkavelingsschets gebruikt, waarbij duidelijk is aangegeven dat de kaart geen juridische status heeft. Pas bij de uitwerking van die schets naar een verkavelingsplan, op basis waarvan het bestemmingsplan is gemaakt, is de definitieve groenstrook aangegeven. Overigens is de breedte van de groenstrook afgeleid van de reeds bestaande groenstrook ter hoogte van het gerealiseerde plandeel I. Omtrent de inrichting met groenvoorzieningen van de groenstrook langs de watergang stelt het bestemmingsplan geen voorschriften. De afstand van de woning Zuiderzeestraatweg 51 en de toekomstige woningen bedraagt ruim 80 meter, welke afstand een goede woonkwaliteit aan beide zijden geenszins in de weg staat. Het probleem van de privacy hoeft zich dus niet voor te doen. Daar komt bij dat de royale tuin bij de woning aan de Zuiderzeestraatweg voldoende mogelijkheden biedt om eventuele problemen door het aanbrengen van beplanting op eigen terrein op te lossen. In de toelichting op het bestemmingsplan staat dat er langs de bestaande watergang vrijstaande bebouwing is gepland, maar er staat tevens dat de gemeente het recht heeft om wijzigingen aan te brengen in het plan zolang er geen aantasting plaatsvindt van de bestaande situatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. De woningen die grenzen aan de bestaande watergang zullen uitsluitend bestemd worden tot vrijstaande woningen met een afwisselende hoge en een lage gootlijn. In de toelichting wordt ook gemeld over een appartementencomplex op de hoek Zuiderzeestraatweg en de nieuwe ontsluitingsweg. Hierbij is melding gemaakt van een markering ven de entree van de nieuwe wijk en een goede ruimtelijke verankering van de nieuwe wijkbebouwing aan de bestaande lintbebouwing en zorgt voor een fraai ruimtelijk contrast tussen het nieuwe relatief hoge gebouw en het groen van het kerkhofbos aan de overzijde van de ontsluitingsweg. Dat het complex slechts enkele meters van de perceelgrens afligt doet zeker niet ter zake. De entree van de nieuwe wijk wordt mijns inziens duidelijk gemarkeerd doordat het een afslag is op de bestaande rotonde, hiervoor is geen relatief hoog gebouw nodig. De entree van de nieuwe wijk hoeft niet aan te sluiten op de lintbebouwing. Het karakteristieke aanzicht van de lintbebouwing bij het binnenrijden van Oldebroek wordt juist tenietgedaan door zo´n relatief hoog gebouw.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 66
TOELICHTING 18 december 2007
Het betreffende perceel is buiten het onderhavige plangebied gelaten. Dit perceel grond is ingevolge het vigerende bestemmingsplan ´Buitengebied Oldebroek-Zuid´ bestemd voor ´Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden (ANL)´. Mocht u toch door willen gaan met de uitvoering die nogal afwijkt van wat er 4 jaar geleden is gepresenteerd, zullen wij met alle mogelijke middelen trachten dit te verhinderen en ook zullen wij overwegen een beroep te doen op planschade. De vraag of de toekomstige situatie aanleiding is voor het toekennen van een schadevergoeding, als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening, is thans niet aan de orde. Eerst nadat het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, zal op een eventueel afzonderlijk in te dienen verzoek om toekenning van planschade, een beslissing worden genomen. 9.
De heer G.v.d. Streek, Zuiderzeestraatweg 38, 8096 CA Oldebroek.
Heeft de gemeente onderzocht dat dit een natuurgebied is waar zeldzame dieren waar te nemen zijn. In de rapportages betreffende het flora- en faunaonderzoek wordt geconcludeerd, dat de natuurwetgeving geen grote belemmering vormt voor de herinrichting van het gebied. De uitbreiding van Oldebroek zal geen ingrijpende ecologische gevolgen hebben. Behalve planten-, diersoorten en habitattypen die een (zeer) algemeen voorkomen hebben, komen er binnen het plangebied ook enkele beschermde soorten voor, met name broedvogelsoorten die afhankelijk zijn van kleinschalig agrarisch gebied met houtwallen en ruige berm. Omdat er door de kap, het grondverzet en de nieuwbouw broed- en fourageergelegenheid wordt weggenomen, moet hiervoor een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet worden verleend. Deze nadelige effecten worden echter onder meer gecompenseerd door elders in het buitengebied van de gemeente, perceelrandbeplanting met een lengte van circa één kilometer aan te leggen. In het projectplan dat de ontheffingsaanvraag ex artikel 75 van de Flora- en faunawet vergezeld, worden de compensatiemaatregelen uitgewerkt en geconcretiseerd. Ook de waterhuishouding is niet in orde. Door DHV Milieu en infrastructuur BV is in 1999 voor het gebied OldebroekWest een riolerings- en drainageplan en een waterhuishoudkundig plan opgesteld. Vervolgens is er in 2005 door hetzelfde bureau een definitieve uitwerking waterberging Fase II opgesteld. Deze rapporten zijn als bijlage opgenomen in het bij de toelichting behorende bijlagenboek.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 67
TOELICHTING 18 december 2007
Ook kan de oude begraafplaats er niet in meegenomen worden. In principe is het gehele grondgebied van een gemeente geregeld in één of meer bestemmingsplannen. Het staat de gemeente vrij om de begrenzing van een bestemmingsplan te bepalen. Binnen dit gebied is de keus gemaakt om de gronden behorende tot de oude begraafplaats met het bestemmingsplan Oldebroek-West II mee te nemen. Dan is het ook nog de bedoeling om een flat of ander complex te bouwen voor onze deur. Het betreffende perceel is buiten het onderhavige plangebied gelaten. Dit perceel grond is ingevolge het vigerende bestemmingsplan ´Buitengebied Oldebroek-Zuid´ bestemd voor ´Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden (ANL)´. Mocht de gemeente toch door willen gaan met deze plannen zijn wij genoodzaakt in ieder geval alle middelen in te zetten om bezwaar te maken. Ook hebben wij in dit geval een hoge waardevermindering van ons agrarisch bedrijf en willen nu reeds kenbaar maken om beroep te doen op planschade. De vraag of de toekomstige situatie aanleiding is voor het toekennen van een schadevergoeding, als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening, is thans niet aan de orde. Eerst nadat het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, zal op een eventueel afzonderlijk in te dienen verzoek om toekenning van planschade, een beslissing worden genomen. 10.
De heer G. A. Koele, Zuiderzeestraatweg 53, 8096 BD Oldebroek.
Getracht is duidelijkheid te krijgen over de doorsteek fiets-/voetpad ter hoogte van de Zuiderzeestraatweg 53, 61 en 61a. Verwezen wordt hierbij naar een gesprek met de wethouder in 1996. Nu blijkt in het plan geen duidelijkheid te bestaan of er nu wel of geen doorsteek gepland is en of de duiker welke in de beek ligt er wel of niet meer zal zijn. Ik verzoek u mij als eigenaar van de Zuiderzeestraatweg 53-55 meer duidelijkheid te geven hoe het nu gepland is. De gemeente is geen voorstander van een openbaar fietspad tussen de woningen Zuiderzeestraatweg 53, 61 en 61-1, zulks gezien uit een oogpunt van verkeersveiligheid. Er zou namelijk een gevaarlijk oversteekpunt over de drukke Zuiderzeestraatweg (kunnen) ontstaan. De ontsluiting van de achterterreinen van deze drie woningen moet echter wel blijven bestaan, waarbij in het verlengde in versmalde vorm een informeel voetpad kan blijven liggen.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 68
TOELICHTING 18 december 2007
In het bestemmingsplan heeft de watergang ter plaatse van het bestaande ontsluitingsweggetje de bestemming ´Water´, waarbinnen mogelijkheden zijn voor het aanleggen van een brug, dam of duiker. Ook het stukje met de bestemming ´Verkeer´naast de nieuwe kavel aan de overkant van de watergang, heeft nu de bestemming ´Wonen´. Wel is er een pad mogelijk in de naastliggende bestemming ´Groen´, ook in verband met een optimale bereikbaarheid vanuit de wijk naar de bushalte aan de Zuiderzeestraatweg.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 69
TOELICHTING 18 december 2007
8.2
Overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening.
In de maand oktober 2005 is het voorontwerp van dit bestemmingsplan in het kader van het overleg als bedoeld in artikel 10 van het Besluit van de ruimtelijke ordening ter beoordeling toegezonden aan onderstaande instanties: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
VROM-Inspectie Regio Oost, Postbus 136, 6800 AC Arnhem. N.V. Nederlandse Gasunie, gebied Deventer, Postbus 162, 7400 AD Deventer. Waterschap Veluwe, Postbus 4142, 7320 AC Apeldoorn. Provincie Gelderland, dienst Ruimte, Economie en Welzijn, Postbus 9090, 6800 GX Arnhem. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Postbus 1600, 3800 BP Amersfoort. Nuon Infra Oost, Postbus 250, 7300 AG Apeldoorn. KPN telecom, Postbus 10013, 8000 GA Zwolle. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Postbus 363, 7400 AJ Deventer.
Een reactie is ontvangen van de instanties genoemd onder 1 tot en met 4. De overige instanties hebben niet gereageerd, zodat wordt aangenomen dat zij met het plan kunnen instemmen. Onderstaand volgen de (ingekorte) schriftelijke reacties die zijn ingebracht inzake het voorontwerp, waaronder vetgedrukt de reactie van de gemeente is vermeld, waarbij tevens is aangegeven wat er in het plan eventueel is toegevoegd of gewijzigd. 1.
VROM-Inspectie Regio Oost, Postbus 136, 6800 AC Arnhem.
De VROM-inspectie deelt mee dat het voorontwerp bestemmingsplan Oldebroek-West II geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Dit voorontwerp bestemmingsplan kan naar hun mening en op voorwaarde van het verkrijgen van een verklaring hogere grenswaarde, voor het college een basis vormen voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Er wordt echter op gewezen dat alvorens de vrijstellingsprocedure conform artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke ordening kan worden toegepast, er ook een (positief) advies van de provincie vereist is. Omdat het perceel in de nabijheid van de rotonde buiten het onderhavige plan is gehouden en waarvoor de verklaring hogere grenswaarde noodzakelijk was, hoeft deze niet meer verleend te worden. 2.
N.V. Nederlandse Gasunie, gebied Deventer, Postbus 162, 7400 AD Deventer.
De Gasunie laat weten dat in dit plangebied geen leidingen of stations van hun bedrijf aanwezig zijn.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 70
TOELICHTING 18 december 2007
3.
Waterschap Veluwe, Postbus 4142, 7320 AC Apeldoorn.
Ten aanzien van dit plan heeft het Waterschap Veluwe de volgende opmerkingen: In het voorliggende plan wordt verscheidene keren verwezen naar relevante onderzoeken (paragraaf 7.2) en uitgangspunten die uit rapporten, notities en overleggen zouden blijken (paragraaf 7.5). Een voor water zeer belangrijk document, te weten het voor dit plan opgestelde ´Waterhuishoudingsplan Oldebroek West fase II welke in augustus 2005 is opgesteld in overleg met Waterschap Veluwe ontbreekt echter. Het is ons, ook bij navraag, niet duidelijk geworden waarom dit speciaal voor dit bestemmingsplan, opgetekende document niet ten grondslag ligt aan dit voorontwerp bestemmingsplan. Wij zouden hierover graag uw reactie willen ontvangen. Gezien bovenstaande zullen wij op dit moment niet verder inhoudelijk reageren op de toelichting van dit bestemmingsplan. Uiteraard gaan wij ervan uit dat het voorontwerp bestemmingsplan nog aangepast wordt aan het ´Waterhuishoudingsplan Oldebroek West fase II´. Wij vragen u na aanpassing het plan nogmaals voor advies aan te bieden aan het waterschap. Het waterhuishoudingsplan Oldebroek West Fase II, opgesteld door DHV Ruimte en Mobiliteit BV te Arnhem is toegevoegd aan het bijlagenboek. Tevens is paragraaf 4.8 van de toelichting naar aanleiding van dit rapport op een aantal punten aangepast. -
Eventuele aanpassingen voortkomend uit het vorige punt daargelaten, willen wij u vermelden zeer content te zijn over de wijze waarop wateren - en met name de vermelding van de Keur - op de plankaart en in de voorschriften zijn weergegeven. Het is ons echter niet geheel duidelijk waar de genoemde wadi´s gesitueerd worden en welke aanduiding deze krijgen op de plankaart en in de voorschriften. Wij nemen ook aan dat dit ook bij het uitwerken van het hierboven genoemde punt verduidelijkt zal kunnen worden. In de toelichting is zowel in paragraaf 4.8 als op de verkavelingsschets aangegeven waar en met welke oppervlakte wadi's zullen worden aangelegd. Deze wadi's zullen altijd in de bestemming ´Groen´ liggen, waarbij in de bestemmingsomschrijving in de voorschriften is aangegeven, dat de gronden mede zijn bestemd voor waterberging, waterinfiltratie en wadi´s/retentievijvers ten dienste van de waterhuishouding.
-
In paragraaf 7.1 wordt het Waterbeheersplan van Waterschap Veluwe genoemd als Waterbeheerplan 2004 - 2008. Dit moet Waterbeheersplan 2002 tot 2006 zijn. De toelichting is aan het bovenstaande aangepast.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 71
TOELICHTING 18 december 2007
4.
Provincie Gelderland, dienst Ruimte, Economie en Welzijn, Postbus 9090, 6800 GX Arnhem.
Het onderhavige bestemmingsplan heeft betrekking op de verdere uitbreiding van het dorp Oldebroek in westelijke richting (fase II) en voorziet in het bouwen van circa 220 woningen in verschillende woningcategorieën. In de aanbiedingsbrief wordt nog melding gemaakt dat de geplande gestapelde woningen aan de Zuiderzeestraatweg worden vervangen door een kerk (bestemming maatschappelijke doeleinden). De Structuurvisie 2030 van de gemeente Oldebroek heeft deze woningbouwontwikkeling ten westen van Oldebroek (in verschillende fasen) al reeds op kaart gezet, naast twee inbreidingslocaties in het centrum van het dorp. Wij gaan ervan uit dat het voorgenomen woningbouwprogramma, inclusief de differentiatie, volledig past binnen de afspraken van het KWP II. De vraag is wel wat precies de consequentie is van het feit dat de gestapelde woningen in deze planfase zijn komen te vervallen. En worden deze alsnog in deze planfase ingepast of worden ze doorgeschoven naar een volgende fase en wat betekent dat voor de concrete marktvraag voor een dergelijk woonmilieu/woontype? Het perceel aan de Zuiderzeestraatweg bij de rotonde maakt geen onderdeel meer uit van het ontwerp-bestemmingsplan. Er zullen eerst verschillende alternatieve bestemmingen voor deze locatie worden onderzocht, alvorens tot planvorming zal worden overgegaan. In het verlengde van de gestapelde woningen in het reeds gerealiseerde deel West I, zullen langs De Hagen, afhankelijk van de vraag, zowel in deze fase als in de volgende fase, gestapelde woningen in maximaal twee bouwlagen gebouwd kunnen worden. De locatie Oldebroek West II maakt onderdeel uit van het in het streekplan aangeduide waardevolle landschap ´Oosterwolde-Oldebroek´. Dit landschap bestaat uit de gradiënt van Veluwe naar Randmeer: van besloten boslandschap via kleinschalig met houtsingels naar zeer open weidegebied ten noorden van Oosterwolde. Het zuidelijk deel van dit waardevol landschap (zuidelijk van de Zuiderzeestraatweg) ligt binnen de globale begrenzing van het Nationaal Landschap Veluwe (Nota Ruimte). In het waardevolle landschap dienen de kernkwaliteiten behouden en versterkt te worden (de zogenaamde ´ja, mits´benadering). Locatie Oldebroek West II ligt in het deelgebied dat zich als een markant overgangsgebied laat karakteriseren, een min of meer ´abrupte´ overgang van stuifzand en stuifzandbebossing naar veen- en broekontginningen, overgang van Veluwe naar kwelgebied. De Zuiderzeestraatweg vormt een lint met boerderijen en andere oudere en nieuwe bebouwing verdikt in de kern Oldebroek, in groot contrast met het noordwaarts gelegen open land. De veenontginningen ten noorden van de Zuiderzeestraatweg bestaan uit stroken grasland haaks op de hoogtelijn, gescheiden door sloten. Ten zuiden van de Zuiderzeestraatweg, bij de overgang van veen naar zand, wijken de sloten voor houtsingels als perceelgrenzen. In dit deel liggen ook oude boerderijlinten parallel aan de Zuiderzeestraatweg, waar de Bovenstraatweg de opvallendste is.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 72
TOELICHTING 18 december 2007
In de gradiënt zijn ook markante landgoederen aanwezig. Ten westen van de nieuwe woningbouwlocatie, op circa 1000 meter afstand, ligt Zwaluwenburg. Bij Mullegen ligt een gaaf oud escomplex, begrensd door veedriften en wallen. Andere kleine open ruimtes zijn te vinden bij Bovenveen en tussen Mullegen en ´t Loo. Naar onze informatie heeft de gemeente Oldebroek een landschapsontwikkelingsplan in voorbereiding. Wij vragen u de onderhavige ontwikkeling van Oldebroek West II (en volgende fasen), op aanvullende wijze, sterker te onderbouwen met de resultaten van het landschapsontwikkelingsplan. In de toelichting heeft paragraaf 5.2.2 een verduidelijking ondergaan door middel van een aanvulling uit het Landschapsontwikkelingsplan Oldebroek. Kenmerkend is de concentratie van de bebouwing langs de rand van het open gebied met een slagenverkaveling die loodrecht op de richting van de Zuiderzeestraatweg staat. Kenmerkend is ook de kleinschaligheid. Binnen de verschillende landschapsgedeeltes is het spel van openheid en geslotenheid afwisselend, zodat van een reeks op elkaar volgende landschapscompartimenten gesproken kan worden. In de toekomst zullen vooral de ruimtelijke structuren geaccentueerd moeten worden, zodat de verschillende landschappen van de gemeente herkenbaar en leesbaar worden, waardoor de betrokkenheid en identificatie van de bewoners met het omgevende landschap zal toenemen. Het landschap wordt mooier en beleefbaarder waardoor het meer positieve aandacht krijgt. Concreet betekent dit voor het plan dat de centrale ontsluitingsweg zal worden uitgevoerd in twee gescheiden rijbanen met een groene tussenberm van een dusdanige breedte dat er plaats is voor zowel een bomenrij als kleinschalige wateropvang. Deze bomenrij zal om de slagenverkaveling nog meer te benadrukken reeds bij de rotonde aan de Zuiderzeestraatweg beginnen en vanuit de woonwijk het landschap in, richting Bovenstraatweg. De openheid van het agrarische perceel tussen de watergang langs de woonwijk en de Feithenhofsweg behouden en versterken, door het gedeeltelijk aanbrengen van opgaande beplanting in de strook tussen de watergang en de perceelgrenzen van de toekomstige woningen. De provincie staat voor een ontwerpende benadering. De ontwerpende benadering gaat uit van een vooraf nadenken over de plek en over de inrichting ervan. In het maken van een ontwerp worden de ruimtelijke ingrepen afgestemd op de kenmerken van de omgeving. De ontwerpende benadering kent drie schaalniveaus: Het niveau van de locatiekeuze: waar past een ontwikkeling het beste in de omgeving en op welke wijze. Het niveau van het terrein: situering, ontwerp en inrichting van de diverse gebruiksvormen in het terrein en ten opzichte van elkaar. Het niveau van de functie: de vormgeving van een object of gebruiksvorm.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 73
TOELICHTING 18 december 2007
De locatiekeuze heeft al geruime tijd geleden plaatsgevonden. Begin jaren `80 van de vorige eeuw stond Oldebroek voor de keuze welke richting de uitbreiding zal plaatsvinden: noord, oost, zuid of west. Een ontwikkeling van Oldebroek in noordelijke richting viel al snel af omdat dit een aantasting betekent van de waardevolle openheid van de polder Oldebroek. Om landschappelijke redenen was ook de oostelijke richting ongewenst. Daardoor bleven alleen de zuidelijke en westelijke richting over. In de jaren ´80 is begonnen met de zuidelijke uitbreiding. Om redenen van landschappelijke en cultuurhistorische aard loopt deze uitbreiding niet helemaal door tot aan de Bovenstraatweg. Er moet namelijk een zekere afstand tot de bebouwing aan de noordzijde van de Bovenstraatweg worden bewaard, om het unieke karakter van dit agrarische bebouwingslint te handhaven. De westelijke uitbreiding van Oldebroek is onderverdeeld in vijf fasen. Fase I nadert haar voltooiing. De toekomstige grens van de westelijke uitbreiding wordt gevormd door de Feithenhofsweg. Deze woningbouwontwikkeling is in 2003 opgenomen in de Structuurvisie 2030. Op het niveau van het terrein geeft de plankaart, behorend bij het bestemmingsplan, enig inzicht in situering, ontwerp en inrichting van de diverse grondgebruiksvormen. De stedenbouwkundige opzet van de uitleglocatie houdt onzes inziens voldoende rekening met de landschappelijke kwaliteiten van het gebied en de plek. De noordwest-zuidoost gerichte verkavelingsstructuur blijft gehandhaafd en de afstand tot de Bovenstraatweg, een oude ontginningsbasis ten zuiden van Oldebroek, wordt in het eindbeeld gegarandeerd. Fase II laat wel een aanzet zien tot opnemen van karakteristieke groenelementen als houtwallen, hagen en lanen, maar dit zou overtuigender kunnen. Dan wordt een sterke inpassing van de nieuwe woonwijk gerealiseerd die rekening houdt met de bijzondere kwaliteit ´Hollandse slagenverkaveling op zandgronden´. Het vormt een ontwerpopgave om deze lokale identiteit mee te nemen in het stedenbouwkundige plan en in de nadere vormgeving en detaillering van de woonwijk. Ten opzichte van het voorontwerp is het ontwerp-bestemmingsplan op een aantal punten aangepast, om nog een betere inpassing te realiseren in de van oorsprong aanwezige slagenverkaveling. Al eerder is vermeld dat de centrale ontsluitingsweg met gescheiden rijbanen zal worden uitgevoerd, zodat er een middenberm kan ontstaan met een doorlopende bomenrij vanaf de rotonde naar de Bovendwarsweg, waardoor zowel aan de noord- als aan de zuidzijde het landschap als het ware naar binnen gehaald kan worden. Deze middenberm kan tevens benut worden voor enige opvang van water vanaf de ontsluitingsweg. Centraal in het plangebied is in oost-westrichting een doorlopende langzaamverkeersroute gesitueerd vanuit de gerealiseerde woonwijk West I, langs het perceel van de bestaande woning naar de bestaande watergang in het westen. De mogelijkheid wordt hier opengehouden om aan te sluiten op de Feithenhofsweg.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 74
TOELICHTING 18 december 2007
De groenzone in het midden van het plangebied is nu langgerekter van vorm geworden, zodat het beter past in de noordwest-zuidoost gerichte verkavelingsstructuur. De groenzone sluit nu tevens aan bij het ruime erf van de bestaande woning. Doordat de langzaamverkeersroute het groengebied doorsnijdt, zijn de speelvoorzieningen en de waterberging op een eenvoudige manier van elkaar gescheiden. De groenzone langs de watergang is op een aantal punten verbreed, om een betere inpassing mogelijk te maken in het landschap. Overigens worden de ontwerpuitgangspunten waarop de verkavelingsschets en het bestemmingsplan zijn gebaseerd, nog nader uitgewerkt in gedetailleerde tekeningen. De in het bestemmingsplan opgenomen stedenbouwkundige hoofdopzet laat zien dat met de onderhavige uitbreiding een nieuwe dorpsrand wordt gecreëerd. Echter, er wordt niet direct zicht gegeven op een kwalitatieve en interessante nieuwe dorpsrand. Is de nieuwe rand een achterkant of juist meer een voorkant? De achtertuinen doen vermoeden dat het een achterkant betreft. Meer visie is gewenst ten aanzien van het aangezicht van Oldebroek. Het is voorstelbaar dat de nieuwe dorpsrand interessanter wordt als het gebouw voor gemengde doeleinden of het gebouw met gestapelde woningen, mits goed vormgegeven, een plaats krijgt in de nieuwe rand. De rand krijgt dan meer body en laat zich meer zien, zonder alle aandacht op te eisen. Voorwaarde is daarbij wel dat het groene karakter van de rand niet teniet wordt gedaan. Er wordt duidelijk afstand gehouden van de Feithenhofsweg. Wat op zich voorstelbaar is. Het bestemde wandelpad is een pré, omdat daarmee de rand openbaar toegankelijk wordt. Denkbaar is het om vanaf de nieuwe woonwijk enkele groene wandelpaden aan te leggen richting de Feithenhofsweg (valt buiten het plangebied) ten behoeve van dorpse ´ommetjes´. De gemeente is voorstander van dorpse ´ommetjes´ en houdt zoals eerder gezegd de mogelijkheid ook open, om de centrale oost-west langzaamverkeersroute uit te laten komen op de Feithenhofsweg. Het valt echter buiten dit bestemmingsplan. De diensten vragen nadrukkelijk aandacht voor vormgeving van de nieuwe woonwijk, zowel de openbare ruimte als de bebouwing. De stedenbouwkundige hoofdopzet spreekt over enkele bijzondere/markante bebouwing. Wat architectuur betreft dienen deze gebouwen er zeker uit te springen. Ook de nieuwe dorpsrand verdient deze verbijzondering. Overwogen kan worden om de bebouwing in de nieuwe dorpsrand te laten reageren op het landgoed Zwaluwenburg, dat meer ten westen van Oldebroek West II ligt, aan de andere kant van de Laanzichtsweg. Wij adviseren een beeldkwaliteitsplan op te stellen of een beeldkwaliteitsparagraaf op te nemen in het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 75
TOELICHTING 18 december 2007
Voor Oldebroek West II is inmiddels een beeldkwaliteitsplan opgesteld, dat onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan. Hieruit blijkt onder meer dat de zuidwestrand een gevarieerde rand zal worden, waarbij de woningen zowel met een langs- als met een dwarskap kunnen worden uitgevoerd, waarbij zowel de goot- als de nokhoogte van de woningen zal variëren en waarbij ´doorschietende kappen´ tot een goothoogte van 3,00 tot 4,00 meter regelmatig voorkomen. De bijzondere/markante bebouwing is juist gesitueerd langs de centrale ontsluitingsweg om de extra verkeers- en parkeerdruk die deze gebouwen met zich meebrengt niet in een woonbuurt te brengen, maar juist in het centrale gedeelte te houden. Bovendien draagt deze bebouwing bij aan de herkenbaarheid en aan het specifieke eigene van een bepaalde omgeving, zoals het benadrukken van de centrale ontsluiting of de bijzondere betekenis van bepaalde plekken in een woonwijk accentueren of het markeren van het einde van een groenzone. Op deze manier kan zo een belangrijke bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van de gebouwde omgeving worden geleverd. De betreffende locatie ligt op circa 1200 meter van het Natura 2000-gebied Veluwe en op circa 4000 meter van het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. De gebieden liggen beide op meer dan 1 kilometer van het plangebied. De kans op externe werking is daardoor gering. Het verdient echter wel aanbeveling om iets dergelijks in het plan op te nemen. De toelichting is met bovenstaande gegevens aangevuld. Een veldbezoek in het kader van de Flora en faunawet is naar de mening van de diensten zo goed als zinloos, wanneer men dit uitvoert in november. Aangezien er geen gegevens voorhanden zijn, is er een gedegen veldonderzoek in het broedseizoen noodzakelijk, voorafgaande aan de uitvoering van de werkzaamheden. Nu loopt men de kans om op bedreigde soorten te stuiten, die niet uit de literatuurstudie naar voren kwamen. Men moet alsnog een ontheffing artikel 75 Flora- en faunawet aanvragen, wat vertraging kan opleveren. Dit veldonderzoek had ook in 2005 gekund in combinatie met het wel uitgevoerde vleermuizenonderzoek. De diensten verwachten niet dat er soorten aangetroffen zullen worden, die de uitvoering van het plan (eventueel met ontheffing) zullen verhinderen. In de rapportages betreffende het flora- en faunaonderzoek wordt geconcludeerd, dat de natuurwetgeving geen grote belemmering vormt voor de herinrichting van het gebied. De uitbreiding van Oldebroek zal geen ingrijpende ecologische gevolgen hebben. Behalve planten-, diersoorten en habitattypen die een (zeer) algemeen voorkomen hebben, komen er binnen het plangebied ook enkele beschermde soorten voor, met name broedvogelsoorten die afhankelijk zijn van kleinschalig agrarisch gebied met houtwallen en ruige berm.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 76
TOELICHTING 18 december 2007
Omdat er door de kap, het grondverzet en de nieuwbouw broed- en fourageergelegenheid wordt weggenomen, moet hiervoor een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet worden verleend. Deze nadelige effecten worden echter onder meer gecompenseerd door elders in het buitengebied van de gemeente, perceelrandbeplanting met een lengte van circa één kilometer aan te leggen. In het projectplan dat de ontheffingsaanvraag ex artikel 75 van de Flora- en faunawet vergezeld, worden de compensatiemaatregelen uitgewerkt en geconcretiseerd. Volgens de IKAW en de archeologische kaartlaag van de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Gelderland, behoort het plangebied tot een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde. Voor het plangebied is een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen uitgevoerd. Dit onderzoek heeft de verwachting gesterkt. Op basis van het uitgevoerde onderzoek wordt onzes inziens terecht aangenomen dat er geen verstoring van archeologische waarden optreedt. Blijkens akoestisch onderzoek wordt de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) op diverse waarneempunten ten gevolge van het verkeer op de Zuiderzeestraatweg overschreden. Voor realisering van de voorgenomen plannen zullen Gedeputeerde Staten moeten worden verzocht een hogere grenswaarde vast te stellen. De overschrijding van de voorkeursgrenswaarde gold alleen voor het perceel gelegen aan de Zuiderzeestraatweg in de nabijheid van de rotonde. Dit gebied is nu buiten het ontwerp-bestemmingsplan gehouden, zodat in het kader van dit plan niet meer zal worden verzocht om een hogere grenswaarde te verlenen. Bijgeleverd luchtkwaliteitsonderzoek geeft aan dat op alle waarneempunten voldaan wordt aan de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit 2005. De bepalingen van het Besluit luchtkwaliteit 2005 vormen geen belemmering voor het realiseren van de voorgenomen woningbouw. In het plan wordt ten aanzien van de ontsluiting met het openbaar vervoer opgemerkt dat er een goede verbinding is in de richting van Zwolle en Harderwijk. Niet is ingegaan op de betekenis van deze buslijn op de toekomstige bewoners van het plangebied. Graag hier nog een toelichting op. De toelichting is met het hierna vermelde aangevuld. In de kern Oldebroek rijden twee buslijnen via de Zuiderzeestraatweg. Eén buslijn vanaf het N.S. Station te Zwolle verbindt de plaatsen Wezep, Oldebroek, Elburg, Doornspijk, Nunspeet, Hulshorst en Hierden, alle gelegen langs de Zuiderzeestraatweg met het N.S. Station te Harderwijk. Het betreft voor een groot deel van de dag een halfuursverbinding. Een tweede buslijn gaat ook vanaf het N.S.station te Zwolle via Wezep naar Elburg en rijdt alleen van maandag tot en met vrijdag in de middaguren in een halfuursdienst.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 77
TOELICHTING 18 december 2007
De bestaande halte aan de Zuiderzeestraatweg is gesitueerd tussen de rotonde en een ontsluitingsweggetje van twee woningen achter de Zuiderzeestraatweg. Wanneer het plan gerealiseerd wordt, dan worden deze woningen door middel van de wegen in de nieuwe woonwijk ontsloten. Het ontsluitingsweggetje voor deze woningen kan dan vervallen. Het handhaven als voetpad is echter erg belangrijk voor de (toekomstige) bewoners in de wijk, zowel in het reeds gerealiseerde gedeelte West I, als in het nieuwe deel West II, omdat dan de halte binnen een zo kort mogelijke loopafstand is gesitueerd. In z´n algemeenheid geven wij u in overweging om op basis van de Structuurvisie 2030 voor Oldebroek (en eigenlijk voor alle dorpen binnen de gemeente) een dorpsvisie op te stellen. De dorpsvisie is een ruimtelijke vertaling van diverse aspecten als wonen, werken, voorzieningen, recreatie en verkeer, afgezet tegen gemeentelijke en regionale ontwikkelingen. Daarnaast biedt het een inspirerend kader voor lokale versterking van leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit. Het gaat om het vitale dorp in het omringende landschap. Een dorpsvisie functioneert als een goede onderlegger voor diverse ontwikkelingen in en rond het dorp. Veel aandacht dient uit te gaan naar ruimtelijke kwaliteiten en landschappelijke ontwikkelingskansen. In dit kader wordt ook wel eens gesproken over bouwen met het landschap en ´organisch groeien´ of ´dorpen groeien op eigen wijze´. Aansluiting kan worden gezocht bij de in de regioparagraaf van het streekplan opgenomen beleidslijn van sturing in gebiedsgerichte ruimtelijke processen. Bovenstaande opmerking ten aanzien van het opstellen van een dorpsvisie is voor kennisgeving aangenomen. Verder is de toelichting met het hierna vermelde aangevuld. Het overgangsgebied tussen Veluwe en polder is van oudsher het gebied waar het meest gebeurt. Het gebied wordt gekenmerkt door lintbebouwing, landgoederen en coulissenlandschap. Om de kwaliteiten en het karakter van dit mooie gebied in tact te houden, is men zich ervan bewust dat de mogelijkheden voor uitbreiding van wonen en werken beperkt zijn. De gemeente Oldebroek wordt door de huidige bewoners als een aantrekkelijke woongemeente gezien: men woont goed en men wil, voor zover dat mogelijk is, in Oldebroek blijven wonen. Voor de inwoners van Oldebroek is de rust en de landelijkheid het meest bepalend dat Oldebroek tot een aantrekkelijke woongemeente maakt. De inwoners hebben een sterke binding met de gemeente en met de huidige woonkernen. De gemeente is dan ook van mening dat kwaliteit boven kwantiteit moet gaan. Behoud van bestaande waarden is belangrijker dan grootschalige nieuwbouw. Nieuwe ontwikkelingen zullen zich dan ook moeten voegen naar deze kwaliteiten. Door de beperkte omvang van de kern Oldebroek is het noodzakelijk enige nieuwbouw te realiseren, om het draagvlak van de voorzieningen in de kern niet al te zeer aan te tasten, omdat deze voorzieningen namelijk mede ten goede komen aan de bewoners van een groot deel van het buitengebied.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 78
TOELICHTING 18 december 2007
Omdat de inwoners zich sterk verbonden voelen met hun eigen woonkern wenst de gemeente een gedifferentieerde woningvoorraad te realiseren in de meeste kernen, zodat verschillende alternatieven binnen de eigen kern kunnen worden aangeboden. Het gaat om de juiste woning op de juiste plaats te realiseren, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het karakter van de kern. Er dient samenhang te zijn tussen woning en woonomgeving. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningbouw voor senioren en gehandicapten bij voorkeur dient te geschieden op centrumlocaties nabij voorzieningen. In Oldebroek kan nog vele jaren gebouwd worden. Tot circa 2020 is er voldoende ruimte beschikbaar. Voor de periode daarna ligt dat moeilijker. Bij verdere uitbreiding in westelijke richting zou men verder dan de bestaande lintbebouwing gaan en ook de Feithenhofsweg overgestoken worden. Dat lijkt een ongewenste ontwikkeling. Aan de oostkant is het dorp reeds op een fraaie manier afgerond en aan de zuidkant dient afstand bewaard te worden tot de lintbebouwing aan de Bovenstraatweg. Gesteld wordt dat na voltooiing van deelplan West IV, de kern Oldebroek voorlopig zijn maximale omvang heeft bereikt. In geen geval zal er in de polder ten noorden van de kern Oldebroek gebouwd gaan worden om het open landschap tussen Oldebroek en Oosterwolde te bewaren. Op een aantal locaties in het dorp bevinden zich bedrijven die vanuit ruimtelijk en/of milieuhygiënisch oogpunt elders een plek zouden moeten vinden. In goed onderling overleg kan worden bezien welke mogelijkheden hiervoor bestaan. Na verplaatsing van het bedrijf kan de locatie als inbreidingslocatie worden benut. De vormgeving van (het vergroten van) ruimtelijke kwaliteit en verscheidenheid zal zijn verankering moeten krijgen in bestemmingsplannen. Verscheidenheid heeft naast vormgeving ook te maken met het streven om te komen tot een gedifferentieerde woningvoorraad aansluitend bij woonwensen. Op beperkte schaal zal er sprake zijn van herstructurering en is aan de orde bij het stedelijke vernieuwingsproject in het centrum van Oldebroek. Verder zijn er enkele oudere woningbouwcomplexen aangewezen waar dit kan geschieden. Gelet op de ligging zijn de meeste locaties geschikt voor het realiseren voor woningbouw voor ouderen. Voor de duidelijkheid zij hier opgemerkt dat de uitbreidingen van Oldebroek meegenomen dienen te worden op de regionale kaart van zoekzones stedelijke functies en zoekzones landschappelijke versterking. Op deze kaart maakt de regio Noord Veluwe een ruimtelijke afweging ten behoeve van een goede regionale ruimtelijke ordening met oog op stedelijke functies als wonen en werken. De dienst Ruimte, Economie en Welzijn van de provincie Gelderland heeft bij brief van 21 juli 2006 laten weten, dat zij kennis hebben genomen van het regionaal akkoord voor de in het bestemmingsplan geplande uitbreiding van Oldebroek. Hierdoor wordt het bestemmingsplan Oldebroek West II als een basis beschouwd voor het verlenen van vrijstelling van artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, mits ook de VROM-Inspectie zulks heeft geadviseerd in haar advies met betrekking tot dit bestemmingsplan. Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 79
TOELICHTING 18 december 2007
Zoals al vermeld is het onderhavige bestemmingsplan op één punt al gewijzigd. De bestemming ten behoeve van gestapelde woningen is gewijzigd in een bestemming voor maatschappelijke doeleinden om kerkbouw mogelijk te maken. De diensten staan niet afwijzend tegenover deze wijziging. De plek voor een kerk is zelfs goed voorstelbaar: aan de Zuiderzeestraatweg, de oude ontginnings- en bewoningsas en als entreegebied voor het dorp Oldebroek, geschikt voor een markant gebouw. Zorgvuldige aandacht dient uit te gaan naar vormgeving en architectuur, passend naar aard en schaal, maar ook functioneel en eigentijds. Ook bijzondere aandacht besteden aan het parkeren, bijvoorbeeld gebouwde parkeervoorzieningen, verdiept of half-verdiept. De gemeente dient nog wel duidelijk te maken welke alternatieven worden aangeboord ten behoeve van het gebouw met de gestapelde woningen. Het perceel aan de Zuiderzeestraatweg in de nabijheid van de rotonde is nu buiten het onderhavige ontwerp-bestemmingsplan gehouden, omdat er nog geen duidelijkheid bestaat omtrent de invulling van dit gebied. Omdat het een nogal in het oog springende locatie is, de entree van het dorp Oldebroek en de entree van de nieuwe wijk West, gaat de voorkeur uit naar het maken van een apart plan met een naar aard en omvang goed passende functie. Zoals eerder aangegeven zullen gestapelde woningen worden gesitueerd langs De Hagen in het verlengde van de reeds gerealiseerde gestapelde woningen in het eerste gedeelte van de wijk. De diensten merken volledigheidshalve op dat het onderhavige bestemmingsplan pas na regionaal accoord, in verband met de actuele regionale zoekzonebenadering, een basis kan vormen voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Daarbij dient de VROM-inspectie in haar advies met betrekking tot dit bestemmingsplan eveneens positief geadviseerd te hebben over de basis voor het verlenen van vrijstelling. Dit is in overeenstemming met de brief betreffende artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van het college van Gedeputeerde Staten van 15 november 2005, nummer RE2005.010942 en de sturingsfilosofie zoals verwoord in het Streekplan Gelderland 2005. In periodiek overleg met de gemeente zullen wij de ontwikkelingen in en rond Oldebroek blijven volgen.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 80
TOELICHTING 18 december 2007
8.3
Zienswijzen naar aanleiding van het ontwerp-bestemmingsplan
Het ontwerp-bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 heeft van woensdag 25 april 2007 tot en met dinsdag 5 juni 2007 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is eenieder in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk ter kennis van de gemeenteraad te brengen, zodat daar bij de vaststelling rekening mee kan worden gehouden. Er zijn in totaal zes zienswijzen binnengekomen. De zienswijzen zijn ingediend door: 1. 2. 3. 4. 5.
6.
De heer J. Krooneman en mevrouw M. Krooneman, Zuiderzeestraatweg 61A, 8096 BD Oldebroek; De heer G.A. Koele en mevrouw J.M. Koele-Nagelhout, Zuiderzeestraatweg 53, 8096 BD Oldebroek; De heer J. van Ommen, Zuiderzeestraatweg 45, 8096 BC Oldebroek; De heer H. Viel van Plantencentrum Viel, Kopakker 27, 8256 BR Biddinghuizen; Mevrouw Mr. E.C. Berkouwer van Advocatenkantoor Pot, Jonker en Seunke, Postbus 280, 2000 AG Haarlem, namens de heer en mevrouw Bolks, Zuiderzeestraatweg 41, 8096 BC Oldebroek; De heer B.J. Knol en mevrouw M.G. Knol-Hordijk, Zuiderzeestraatweg 57, 8096 BD Oldebroek.
De gemeenteraad heeft het bestemmingsplan in zijn vergadering van vastgesteld. In het raadsvoorstel en in het daarbij behorende raadsbesluit wordt nader ingegaan op de zienswijzen.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 81
TOELICHTING 18 december 2007
VOORSCHRIFTEN
INHOUDSOPGAVE VOORSCHRIFTEN bladzijde INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel Artikel
1 2
Begripsbepalingen Wijze van meten
85 93
BESTEMMINGSBEPALINGEN Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10
Agrarisch (A) Groen (G) Maatschappelijk (M) Tuin (T) Verkeer (V) Water (WA) Wonen (W) Leiding - Gas
95 97 99 101 103 105 107 111
ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13
Antidubbeltelbepaling Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening Algemene vrijstellingsbepalingen
113 115 117
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 14 Artikel 15
Overgangsbepalingen Slotbepaling
119 121
PLANKAART
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 85
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 86
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1
Begripsbepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder: bestemmingsplan: het bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 van de gemeente Oldebroek bestaande uit een plankaart en voorschriften en vergezeld van een toelichting; plankaart: de plankaart van het bestemmingsplan Oldebroek West II 2005, met bijbehorende verklaring, bestaande uit één blad met het nummer 02690102-0002, waarop de bestemmingen van de in het bestemmingsplan begrepen gronden zijn aangegeven; aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit: het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of in de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend; aan-huis-verbonden beroep: het in een woning en/of in de daarbij behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig of ontwerptechnisch dan wel daarmee gelijk te stellen gebied, alsmede dienstverlenende bedrijven (waaronder niet wordt begrepen een seksinrichting en/of een escortbedrijf), waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 87
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Algemene wet bestuursrecht: wet van 4 juni 1992 (laatste wijziging 12 mei 2006, Stb. 268), houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze wet luidt ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan; ander werk: een werk, geen bouwwerk zijnde; bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 88
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
bebouwingspercentage: een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het deel het bouwvlak aangeeft dat maximaal bebouwd mag worden; beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aanhuis-verbonden-beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; bestemmingsgrens: een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak; bestemmingsvlak: een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming; bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; bouwgrens: een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak; bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat aan de onderzijde en aan de bovenzijde door een horizontale vloer of balklaag is begrensd, inclusief de onderliggende vloer en het deel van hetzelfde bouwniveau dat onder een dak ligt, exclusief de onderbouw en de kap; bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; bouwvlak: een op de plankaart aangegeven vlak, waarbinnen bebouwing is toegelaten; bouwwerk: Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 89
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
elke constructie van enige omvang van hout, metaal, steen of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; buitenspeelruimte een openbaar toegankelijke ruimte in de open lucht hoofdzakelijk bedoeld voor kinderen, om te spelen.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 90
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm en functie onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, dat geen interne verbinding heeft met het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; cultuurgrond: grasland dat hobbymatig in gebruik is en niet wordt gebruikt ten behoeve van een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering; dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw; dakkapel: een bescheiden uitbouw die het hellende dakvlak onderbreekt en aangebracht is om licht en lucht onder de kap toe te laten en om het gebruiksoppervlak te vergroten. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden met uitzondering van e-commerce, waaronder begrepen de uitstalling ten behoeve van verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsook een ondergeschikte horecavoorziening; dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling: bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen fotostudio´s, hondentrimsalons, kapperszaken, mani- en/of pedicures, schoonheidssalons, en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; dienstverlening: het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 91
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
eerste bouwlaag: de bouwlaag op de begane grond; erf: een al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 92
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
erker: een uitbouw aan een hoofdgebouw waarvan: a de breedte ten hoogste 60% is van de breedte van de gevel waaraan wordt gebouwd; d de diepte ten hoogste 1,25 meter is; c de hoogte ten hoogste 3,00 meter is, waarboven een vloerafscheiding van maximaal 1,00 meter is toegestaan; b de oppervlakte ten hoogste 6 m² is; Flora- en faunawet: wet van 25 mei 1998, Stb. 402 (laatste wijziging 7 april 2006, Stb. 236), houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten, zoals deze wet luidt ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan; gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; geluidsbelasting vanwege het wegverkeer: de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder; geluidsgevoelige functies: bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen; geluidsgevoelige gebouwen: gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen; Habitatrichtlijn: de EG-richtlijn inzake de instandhouding van de natuurlijke habitat en de wilde flora en fauna (92/43/EEG van 21 mei 1992, in werking getreden in juni 1994) en heeft tot doel bij te dragen tot het waarborgen van de biologische diversiteit door het instandhouden van de natuurlijke habitat en
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 93
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
de wilde flora en fauna op het Europees grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie; hogere grenswaarde: de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen;
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 94
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
halfvrijstaande woningen: blok van twee aaneengebouwde woningen; hoofdgebouw: een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt; horizontale diepte van een gebouw: de afmeting van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel; kampeermiddel: een kampeerauto, een tent, een tentwagen, een toercaravan of enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist; één en ander voor zover deze onderkomens, voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; kelder: een ruimte of een doorlopend gedeelte in de onderbouw van een gebouw, dat aan de onderzijde is begrensd door een vloer en aan de bovenzijde is begrensd door een bouwlaag; maatschappelijke voorzieningen: educatieve voorzieningen, levensbeschouwelijke voorzieningen en uitvaart, sociaal-culturele en sociaal-medische voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen; nutsvoorzieningen: voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals afvalverzamelpunten, apparatuur voor telecommunicatie (niet zijnde zendinstallaties voor mobiele telefonie of onderdelen daarvan), bemalingsinstallaties, gasreduceerstations, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, transformatorhuisjes en telefooncellen; onderbouw: Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 95
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
het gedeelte onder de eerste bouwlaag van een gebouw; overkapping: elk bouwwerk geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte met ten hoogste één wand vormt;
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 96
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
peil: a voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: • de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: • de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c indien in of op het water wordt gebouwd: • het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil); perceelgrens: de grens van een bouwperceel; prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen een vergoeding; rijenbouw: blok van meer dan twee zijdelings aaneengebouwde woningen; seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden en waaronder in ieder geval wordt verstaan een erotische massagesalon, een escortservice, een parenclub, een prostitutiebedrijf, een seksautomatenhal, een seksbioscoop of een sekstheater, al dan niet in combinatie met elkaar; stacaravan: een caravan of een kampeermiddel die niet voldoet aan de in de afdelingen 12 en 13 van het Voertuigreglement gestelde eisen voor aanhangwagens, niet zijnde een kampeerauto of een tent, zoals deze eisen geformuleerd zijn ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan; uitbouw: Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 97
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
een een van aan
gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is het hoofdgebouw;
verticale diepte van een gebouw: de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer;
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 98
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Vogelrichtlijn: de EG-richtlijn inzake het behoud van de vogelstand (79/409/EEG, 2 april 1979) op 6 april 1981 in werking getreden en is een Europese richtlijn die betrekking heeft op de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie; voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, geldt de gevel van een gebouw die door de indeling van het gebouw, de ligging van het gebouw en/of de situatie ter plaatse, het sterkst op de weg gericht is; voorkeursgrenswaarde: de geluidsbelasting die altijd toelaatbaar is op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming, zoals dat rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen; wadi: voorziening om water in vast te houden en/of te infiltreren, al dan niet in verbinding staand met een oppervlaktewatersysteem; Wet geluidhinder: wet van 16 februari 1979 (laatste wijziging 20 oktober 2005, Stb. 531 en 533), houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze wet luidt ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan; Wet op de economische delicten: wet van 22 juni 1950 (laatste wijziging 31 januari 2006, Stb. 57), houdende vaststelling van regelen voor de opsporing, de vervolging en de berechting van economische delicten, zoals deze wet luidt ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan; Wet op de Ruimtelijke Ordening: wet van 5 juli 1962, Stb. 286 (laatste wijziging 23 januari 2006, Stb. 38), houdende vaststelling van nieuwe voorschriften omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze wet luidt ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan; Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 99
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden; Woningwet: wet van 29 augustus 1991, Stb. 439, tot herziening van de Woningwet, laatstelijk gewijzigd bij wet van 5 december 2002, Stb. 590, zoals deze luidt ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 100
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
woonadres: a het adres waar betrokkene woont, of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; b het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste tweederde van die tijd zal overnachten; woongebouw: een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden, al dan niet in combinatie met gemeenschappelijke ruimten en inpandige bergingen; zolder: een gedeelte in een gebouw dat direct onder het dak is gelegen en dat slechts geschikt is als bergruimte.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 101
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van de bepalingen over het bouwen geldt voor het meten dat: • er op de plankaart hart-op-hart van de grenzen dient te worden gemeten; • dakkapellen en erkers buiten beschouwing worden gelaten; • ondergeschikte bouwdelen, zoals antennes (waaronder schotels), balkons, galerijen, gevelen kroonlijsten, gevelversieringen, ingangspartijen, kozijnen, liftschachten, luifels, overstekende daken, pilasters, plinten, schoorstenen, trappenhuizen, ventilatiekanalen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, worden tot een maat van maximaal 1,00 meter vanaf de gevel respectievelijk het dak, buiten beschouwing gelaten. afmetingen ander bouwwerk: de grootste afmeting van het bouwwerk neerwaarts of zijdelings geprojecteerd op een aanzichtvlak; de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens: de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk of een gebouw tot de (zijdelingse) perceelgrens; de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, de bovenkant van het boeibo(o)rd of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; de hoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk; de inhoud van een bouwwerk: tussen de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de bovenzijde van de dakconstructie (exclusief de dakbedekking volgens NEN2580); de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde: Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 102
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
de projectie van de grootste afmeting neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; de oppervlakte van een gebouw: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het gebouw.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 103
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 104
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
BESTEMMINGSBEPALINGEN Artikel 3
1.
Agrarisch (A)
Bestemmingsomschrijving
De op de kaart voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. cultuurgrond; b. waterlopen, bermen en beplanting; met de daarbijbehorende: c. andere werken; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; met daaraan ondergeschikt: e. (hout)wallen; f. paden en wegen. 2.
3.
Bouwvoorschriften 1.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
2.
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen, met uitzondering van bouwwerken die benodigd zijn voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en lichtmasten.
3.
Voor het bouwen van erf- en perceelafscheidingen geldt, dat de maximale hoogte niet meer dan 1,25 meter mag bedragen.
Nadere eisen
Het college kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de sociale veiligheid; c. de verkeersveiligheid.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 105
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
4.
5.
Specifieke gebruiksvoorschriften 1.
Het is verboden de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4 sub 1, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen; b. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot en voor het storten van vuil; c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor een seksinrichting; d. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als standplaats voor een of meer kampeermiddelen; e. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor het telen van gewassen.
3.
Het college verleent vrijstelling van het bepaalde in 4 sub 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 4 sub 1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 106
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Artikel 4
1.
Groen (G)
Bestemmingsomschrijving
De op de kaart voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bermen en beplanting; b. buitenspeelruimte, waaronder speelvoorzieningen en een trapveld; c. groenvoorzieningen; d. paden; e. waterberging, waterinfiltratie en wadi’s/retentievijvers ten dienste van de waterhuishouding; met daaraan ondergeschikt: f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijk afval en tuinafval; g. kunstwerken; met de daarbijbehorende: h. andere werken, waaronder begrepen een geluidswal; i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 2.
3.
Bouwvoorschriften 1.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
2.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5,00 meter mag bedragen, met uitzondering van bouwwerken die benodigd zijn voor de beveiliging, geleiding en regeling van het verkeer, geluidsschermen en lichtmasten.
Nadere eisen
Het college kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de sociale veiligheid; d. de verkeersveiligheid.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 107
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
4.
5.
Specifieke gebruiksvoorschriften 1.
Het is verboden de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4 sub 1, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen; b. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot en voor het storten van vuil; c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor een seksinrichting; d. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen; e. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor het tippelen van prostituees en het daaruit voortvloeiende contact tussen prostituees en weggebruikers.
3.
Het college verleent vrijstelling van het bepaalde in 4 sub 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 4 sub 1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 108
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Artikel 5
1.
Maatschappelijk (M)
Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde ten behoeve van begraafplaats en uitvaart; b. groenvoorzieningen; c. paden en wegen; d. water. 2.
Bouwvoorschriften Voor het bouwen van de in lid 1 onder a genoemde bouwwerken geldt dat de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, niet meer dan 3,00 meter mag bedragen, met uitzondering van lichtmasten; voor erf- en perceelafscheidingen geldt dat de hoogte maximaal 2,00 meter mag bedragen.
3.
Nadere eisen
Het college kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de sociale veiligheid; d. de verkeersveiligheid. 4.
Specifieke gebruiksvoorschriften 1.
Het is verboden de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4 sub 1, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 109
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
b.
c. d.
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot en voor het storten van vuil; het gebruik of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor een seksinrichting; het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 110
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
3.
5.
Het college verleent vrijstelling van het bepaalde in lid 4 sub 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 4 sub 1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 111
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 112
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Artikel 6
1.
Tuin (T)
Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen; met de daarbijbehorende: b. andere werken; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- of perceelafscheidingen en pergola’s, met uitzondering van overkappingen; d. toegangspaden tot de gebouwen op het bijbehorende bouwperceel; met daaraan ondergeschikt: e. delen van overkappingen en ondergeschikte bouwdelen; f. parkeren. 2.
Bouwvoorschriften 1.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen of delen daarvan worden gebouwd, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen en delen van overkappingen behorende bij het hoofdgebouw.
2. lingen:
Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende bepaa.
b.
c.
de in de aangrenzende bestemming toegelaten overkappingen mogen worden gebouwd tot 1,00 meter voor het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw, met een maximale oppervlakte van 5 m²; achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw mogen overkappingen worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 25 m²; de hoogte van (delen van) overkappingen mag niet meer dan 3,00 meter bedragen.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 113
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
3.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 6,00 meter bedragen; b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan mag niet meer dan 1,00 meter bedragen; c. achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw geldt voor erf- en perceelafscheidingen dat de hoogte maximaal 2,00 meter mag bedragen.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 114
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
3.
Nadere eisen
Het college kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; b. een goede woonsituatie; c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; d. de sociale veiligheid; e. de verkeersveiligheid. 4.
5.
Specifieke gebruiksvoorschriften 1.
Het is verboden de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4 sub 1, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor bedrijvigheid, anders dan voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit; b. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen; c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor de opslag van, afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot en voor het storten van vuil; d. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor een seksinrichting; e. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen.
3.
Het college verleent vrijstelling van het bepaalde in lid 4 sub 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Strafbepaling
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 115
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Overtreding van het bepaalde in lid 4 sub 1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 116
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Artikel 7
1.
Verkeer (V)
Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor “Verkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. paden, pleinen, straten en wegen; c. parkeervoorzieningen; met daaraan ondergeschikt: d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijk afval en tuinafval; e. kunstwerken; f. tuinen; g. voorzieningen ten dienste van de (boven- en ondergrondse) waterhuishouding; met de daarbijbehorende: h. andere werken, waaronder begrepen een geluidswal; i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 2.
3.
Bouwvoorschriften 1.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
2.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5,00 meter mag bedragen, met uitzondering van bouwwerken die benodigd zijn voor de beveiliging, geleiding en regeling van het verkeer, geluidsschermen en lichtmasten.
Nadere eisen
Het college kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de sociale veiligheid; c. de verkeersveiligheid.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 117
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
4.
5.
Specifieke gebruiksvoorschriften 1.
Het is verboden de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4 sub 1, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen; b. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot en voor het storten van vuil; c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor een seksinrichting; d. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen; e. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor het tippelen van prostituees en het daaruit voortvloeiende contact tussen prostituees en weggebruikers.
3.
Het college verleent vrijstelling van het bepaalde in lid 4 sub 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 4 sub 1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 118
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Artikel 8
1.
Water (WA)
Bestemmingsomschrijving
De op de kaart voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kades, oevers en taluds; b. waterberging; c. waterhuishouding; d. waterlopen en vijvers; met daaraan ondergeschikt: e. aanlegsteigers; f. groenvoorzieningen; met de daarbijbehorende: g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en duikers; h. bouwwerken ten behoeve van de waterbeheersing; i. gemalen, sluizen en zinkers. 2.
3.
Bouwvoorschriften 1.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
2.
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen.
Nadere eisen
Het college kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de sociale veiligheid; c. de verkeersveiligheid.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 119
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
4.
5.
Specifieke gebruiksvoorschriften 1.
Het is verboden de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4 sub 1, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen; b. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot en voor het storten van vuil; c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor een seksinrichting; d. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen; e. het aanleggen van woonschepen en vaartuigen.
3.
Het college verleent vrijstelling van het bepaalde in lid 4 sub 1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 4 sub 1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 120
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Artikel 9
1.
Wonen (W)
Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor "Wonen" (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woningen en woongebouwen; b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen; met c. d. e. 2.
de daarbijbehorende: andere werken; bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen; erven en tuinen.
Bouwvoorschriften 1.
De totale bebouwde oppervlakte van het bouwperceel dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld: Bouwklasse Woningtype (voorzover van toepassing in de betreffende bouwklasse)
2. lingen:
Maximale gezamenlijk bebouwde oppervlakte ten opzichte van het bouwperceel
1 en 2
vrijstaand
50 %
2, 3 en 4
halfvrijstaand
60 %
4, 5 en 6
rijenbouw bouwen
/
woonge-
70 %
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepa-
a. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend woningen worden gebouwd; b. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. van de hoofdgebouwen staat de bouwklasse op de plankaart aangegeven; d. indien niet anders op de plankaart is aangegeven, is de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens aan de niet aangebouwde zijde ten minste 3,00 meter;
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 121
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
e. f.
de horizontale diepte van de bouwvlakken met bouwklasse 1 mag ten hoogste 15,00 meter bedragen; de horizontale diepte van de bouwvlakken met bouwklasse 2 tot en met 6 mag ten hoogste 12,00 meter bedragen.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 122
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
f.
de hoofdgebouwen dienen in relatie tot de aanduiding van de bouwklasse op de plankaart, qua woningtype en maatvoering te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld: Bouwklasse Woningtype
1
Maximale Maximale goothoogte hoogte (in (in meters) meters)
vrijstaand
10,00 6,00
2
vrijstaand / halfvrijstaand 6,00
10,00
3
halfvrijstaand
10,00 6,00
4
halfvrijstaand / rijenbouw 6,00
10,00
5
rijenbouw
10,00 6,00
6
g.
3.
rijenbouw / woonge- 6,00 bouwen 6,50
/
10,00
bij woningen met de bouwklasse 1 tot en met 3 dient op eigen terrein voldoende ruimte te worden gereserveerd voor ten minste één parkeerplaats per woning.
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op een bouwperceel gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 1,00 meter achter een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw of achter het verlengde daarvan te worden gebouwd; b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen in relatie tot het woningtype, qua maatvoering te voldoen aan de eisen die in het volgende schema zijn gesteld: Woningtype
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD
Maximale ge- Maximale zagootmenlijke op- hoogte pergebouvlakte per wen
123
Maximale hoogte gebouwen
Maximale hoogte van overkappingen
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
woning (m.u.v. de oppervlakte van het hoofdgebouw) vrijstaand
100 m² 3,50 me- 5,50 me- 3,00 ter ter ter
me-
halfvrijstaand
100 m² 3,50 me- 5,50 me- 3,00 ter ter ter
me-
rijenbouw
100 m² 3,50 me- 5,50 me- 3,00 ter ter ter
me-
10 m² 3,50 me- 5,50 me- 3,00 ter ter ter
me-
woongebouw c.
bij vrijstaande woningen dient bij het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen één strook van 3,00 meter evenwijdig aan de zijdelingse perceelgrens onbebouwd te blijven.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 124
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
4.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 6,00 meter bedragen; b. voor de oppervlakte van een zwembad geldt, dat de totale oppervlakte zoals genoemd in lid 2, sub 3 onder b niet overschreden mag worden; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer dan 3,00 meter bedragen; voor erf- en perceelafscheidingen geldt dat de hoogte maximaal 2,00 meter mag bedragen, mits achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd. 3.
Nadere eisen
Het college kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; b. een goede woonsituatie; c. de milieusituatie; d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; e. de sociale veiligheid; f. de verkeersveiligheid. 4.
Specifieke gebruiksvoorschriften 1.
Het is verboden de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4 sub 1, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning; b. het gebruiken of laten gebruiken van een woning en de daarbij behorende bebouwing door meer dan één afzonderlijk huishouden; c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor bedrijvigheid anders
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 125
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
d.
dan voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit; het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor een aan-huisverbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit, indien de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de gebouwen;
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 126
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
e.
f.
g. h.
3.
5.
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en de daarop voor-komende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen; het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot en voor het storten van vuil; het gebruik of laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor een seksinrichting; het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen.
Het college verleent vrijstelling van het bepaalde in lid 4 sub 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 4 sub 1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 127
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Artikel 10
1.
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor: a. een gasleiding; met de daarbijbehorende: b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 2.
3.
Bouwvoorschriften 1.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
2.
In afwijking van het bepaalde bij de andere op de kaart aangewezen bestemming(en) mogen geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze aanvullende bestemming.
3.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 2,00 meter zal bedragen.
Specifieke gebruiksvoorschriften 1.
Het is verboden de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken voor de opslag van goederen, tenzij vooraf van de betreffende leidingbeheerder een positief advies is ontvangen.
2.
Het van nen a.
college kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt het doelmatig functioneren van de leiding, vrijstelling verlevan: het bepaalde in lid 2 sub 1 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf van de betreffende leidingbeheerder een positief advies is ontvangen;
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 128
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
b.
4.
het bepaalde in lid 2 sub 2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits vooraf van de betreffende leidingbeheerder een positief advies is ontvangen.
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 3 sub 1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 129
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 130
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 11
Antidubbeltelbepaling
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 131
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 132
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Artikel 12
Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven overeenkomstig het gestelde in de van toepassing zijnde artikelen in de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de bereikbaarheid van gebouwen voor het wegverkeer; b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofd-transportleidingen; d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; e. de ruimte tussen bouwwerken.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 133
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 134
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Artikel 13
Algemene vrijstellingsbepalingen
1.
Het college kan, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de milieusituatie, de sociale veiligheid, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de woonsituatie, de vrijstelling verlenen van: a. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven; b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en ten behoeve van ontvang-, sirenemasten en/of zendmasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 meter.
2.
Voor het verlenen van een vrijstelling wordt de procedure gevolgd zoals die is beschreven in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 135
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 136
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
OVERGANGS- en SLOTBEPALINGEN Artikel 14
1.
Overgangsbepalingen
Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken
Bouwwerken, welke ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan bestaan, dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Woningwet en in enigerlei opzicht van het bestemmingsplan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en naar de omvang niet worden vergroot: a. in ondergeschikte mate gedeeltelijk worden vernieuwd of worden veranderd; b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of worden veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen twee jaar na het tenietgaan. 2.
Vrijstellingsbepaling
Het college kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1, dat de bestaande afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot en toestaan dat een eenmalige vergroting plaatsvindt van de inhoud van de in lid 1 toegelaten bouwwerken met ten hoogste 10%. 3.
Overgangsbepalingen ten aanzien van het gebruik
Voor het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken anders dan voor het bouwen geldt het volgende: a. het gebruik van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken dat bestond ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit bestemmingsplan, naar de aard en naar de omvang niet wordt vergroot; b. indien het in lid 3 onder a bedoelde gebruik gedurende een ononderbroken tijdvak/periode van twee jaar gestaakt is geweest, is het verboden dit gebruik te hervatten; Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 137
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
c.
het is verboden om dit gebruik te wijzigen indien daardoor de bestaande afwijkingen van het bestemmingsplan naar de aard en/of de intensiteit zouden worden vergroot.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 138
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
4.
5.
Uitzonderingen op het overgangsrecht 1.
Lid 1 en lid 2 zijn niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, doch zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.
2.
Lid 3 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangs-bepalingen van dat bestemmingsplan en waartegen is of kan worden opgetreden.
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 3 onder b en c wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 139
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Artikel 15
Slotbepaling
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel: Voorschriften deel uitmakende van het bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 van de gemeente Oldebroek.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter,
.
De griffier,
Besluit van Gedeputeerde Staten: kenmerknummer:
, .
In werking:
.
Besluit van de Afdeling Bestuursrechtspraak: kenmerknummer: Onherroepelijk:
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD
, . .
140
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007
Bestemmingsplan Oldebroek West II 2005 VASTGESTELD 141
VOORSCHRIFTEN 18 december 2007