ZWO Commissie PROTESTANTSE GEMEENTE BARENDRECHT
Christenen in het Midden-Oosten hebben ons nodig! Blog van Kerk in Actie vrijdag 16 oktober 2015We staan op een historisch keerpunt. En ik ben bang dat het niet een gelukkig keerpunt is. 2000 jaar christelijke geschiedenis in het Midden-Oosten lopen het gevaar ten einde te lopen. Als men spreekt over de christenen in het MiddenOosten dan moet men zich daarbij een grote verscheidenheid aan Kerken en tradities voorstellen, het aanbidden van de Heer in vele talen en op verschillende traditionele manieren. Rima Nasralla vertelt drie verhalen van drie van deze tradities.
1. De Armeniërs Ik neem u eerst mee naar de Armeniërs .... 21 maart 2014. Het is 05:00 uur. De jonge mannen die als vrijwilligers het dorp bewaken schreeuwen: "ze zijn hier! Pak de slapende kinderen op en trek de ouderen mee, geen tijd om iets mee te nemen. Weg wezen ". Alles achterlatend, strompelen de bewoner van het dorp Kessab in Syrië, een dorp met een Armeens christelijke bevolking, doodsbang hun huizen uit. ISIS en andere militanten kwamen razendsnel van de kant van Turkije het stadje binnen.
Deze ervaring is niet nieuw voor de Armeniërs. Honderd jaar geleden, in 1915, waren de Armeniërs het slachtoffer van genocide door de Ottomanen. Anderhalf miljoen Armeniërs werden afgeslacht. De rest vluchtte naar het zuiden en vond toevlucht in Syrië en Libanon.
21 maart 2014 herleefden de inwoners van Kessab deze hel. Velen van hen vluchtten direct Syrie uit en sommigen vonden onderdak in nabijgelegen steden. Drie maanden later is het stadje weer terug veroverd door de overheid en een aantal van de mensen kon de moed opbrengen om terug te keren. Ze vonden hun kerken verbrand, hun huizen geplunderd en hun winkels vernield. Maar ze waren vastbesloten om opnieuw te beginnen ondanks alle verliezen. Ze vertrouwden erop dat de overheid en het leger hen zou beschermen. Ze herstelden hun huizen en hun kerken. Er was kort geleden zelfs een bruiloft. We feliciteerden hen met hun terugkeer. Maar de opluchting was van korte duur. De Kessabis werden geconfronteerd met een nieuwe realiteit. Lara, één van onze studenten legde ons uit hoe dat zat. Net als vele dorpelingen, werkte Lara's vader op het land. Ze hebben appelboomgaarden en verbouwen paprika’s. Voor de oorlog exporteerden ze de oogst via Aleppo naar Irak. De oorlog heeft deze handelsroute geblokkeerd en dit betekende dat hun inkomen dramatisch daalde. Toen ISIS binnenviel ging veel van hun gereedschap verloren, maar ze werkten door, zo goed en zo kwaad als het ging. Lara's vader gaat elke dag naar zijn akker. Er zijn altijd 2-3 soldaten rond zijn land. Om toegang te krijgen tot zijn land moet hij hen - elke dag - een pakje sigaretten, een fles water en een telefoonkaart geven; dat is een onofficiële belasting die wordt verwacht door de soldaten, omdat zij zijn land beschermen. Elke dag dat hij naar zijn land gaat ontdekt hij dat terwijl hij weg was de soldaten appels en paprika’s hebben geplukt. Van de 1500 dozen appels die de familie jaarlijks oogste blijven er maar 30 over! Alle vertrouwen is verdwenen. De Armeense christenen vragen vandaag: wie kunnen we vertrouwen? De Ottomanen vermoordden onze voorouders? Isis verbrandde onze kerken, de overheid maakt misbruik van ons.
Beter te schuilen bij de Heer dan te vertrouwen op mensen. Beter te schuilen bij de Heer dan te vertrouwen op mannen met macht. (Psalm 118) Toen ik pas op het vliegveld was, kwam ik de pastor van de Armeense Evangelische Kerk van Aleppo tegen. Hij gaat weg, hij emigreert naar Canada. “85% van de leden van mijn kerk zijn vertrokken “, vertelde hij me. "De situatie is ondraaglijk, ik heb er geen vertrouwen meer in". We hebben hier geen toekomst.
2. De Assyriërs Ga mee en ontmoet de Assyriërs .... 20 februari 2015, werden 33 Assyrische dorpen in het noordoosten van Syrië aangevallen door ISIS. De huizen werden verbrand en vernield, een deel van de inwoners werd afgeslacht, 220 Assyrische christenen werden ontvoerd en de rest vluchtte richting Libanon. Twee weken later ging ik met een aantal van onze studenten de priester van de Assyrische Kerk in Libanon bezoeken om te vragen hoe wij kunnen helpen. Vader Sargon kwam ons tegemoet. Hij had een grijs gezicht en zag er totaal uitgeput uit. Hij vertelde ons dat sinds 2011 zijn kleine parochie meer dan 1500 families opgenomen had, eerst uit Irak en vervolgens uit Syrië. Hij brengt zijn dagen door met het registreren van namen, het vinden van onderdak, het brengen van voedsel en matrassen. De mensen die aankomen zijn verschrikkelijk getraumatiseerd en herhalen de zin die ze hoorden toen de 'rebellen' hun dorpen binnenvielen: "Oh Christenen, we gaan jullie hoofden afhakken". Hijzelf komt uit dezelfde dorpen die werden verwoest in NoordOosten Syrië. Hij pakt zijn smartphone en toont ons foto's van de kruidenierswinkel die zijn vader had. Een ISIS krijger staat er vrolijk naast met een blik brandstof, terwijl de winkel in vlammen opgaat. Maar dit is niet het ergste. Vader Sargon is meer bezorgd over zijn eigen vrouw. Zij komt ook uit een van de onlangs getroffen dorpen, uit Shamiran en onder de 220 in februari ontvoerde christenen zijn haar moeder, haar vader en broers en zussen. Hij vertelde dat zijn vrouw ’s nachts niet kan slapen, ze kan niet meer eten en loopt doelloos rond overdag.
De Assyrische kerk is een van de oudste kerken in de wereld. In de 8e eeuw strekte de Assyrische Kerk met zijn missionaire activiteit zich uit tot in Mongolië, China en Tibet en zelfs tot in India en Thailand. Er waren toen 80 miljoen leden! Maar daarna kwam invasie na invasie en bleef deze kerk krimpen. De leden werden tientallen keren afgeslacht, het laatste geweldige bloedbad was onder de Ottomanen in 1915, hetzelfde bloedbad dat de Armeniers en de Syriers verdreef. De Assyriërs verlieten vervolgens hun kloosters en Kerken in Zuid-Oost Turkije en in vele delen van Irak en Iran en de meesten gingen naar delen van Irak en het Noord-Oosten van Syrië. In 2013 en 2014 waren de vlakten van Nineve en Mosul in Irak voor het eerst in de geschiedenis ontdaan van Christenen. De christenen kregen drie keuzes: 1. Bekeer je tot de islam, 2. Betaal belasting en houd je aan de islamitische wet of 3. Vertrek. De vierde was niet echt een keuze, maar een feit dat velen overkwam: Sterf. In paniek droeg de mensen wat ze konden en vluchtten ze richting Syrië. Naar de dorpen waar ze vrienden en familie hadden. Terwijl de jihadisten hen alles wat ze droegen afnamen, tot polshorloges toe. Bovendien werden veel meisjes tot slaaf gemaakt en verdwenen veel jonge mannen. Nadat ze 7 maanden geleden onderdak hadden gevonden in Noord-Oost Syrië, werden ze opnieuw aangevallen. Hoe lang o Heer, schreeuwen de Assyriërs! Niemand schijnt te geven om de verwoeste dorpen en kerken, niemand helpt hen hun ontvoerde leden terug te vinden. De Assyriërs roepen:
Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit. 2 “Mijn God!”roep ik overdag, en u antwoordt niet, 's nachts, en ik vind geen rust (psalm 22: 1-2)
3. De Arabische christenen Tot slot wil ik u uitnodigen om te kijken naar het leven van een aantal Arabische christenen ... Sinds de oorlog begon in Syrië lijkt er een totale verwarring over zijn wat goed en wat verkeerd is. En niemand lijkt het antwoord te kennen. In de verwarde chaos, toen bommen overal vielen, vonden wreedheden van ongekende schaal plaats, hoofden werden gehakt, kleine meisjes werden systematisch verkracht, of verkocht als slavinnen, hele buurten werden afgebrand en dode lichamen lagen langs de straten. Wie maakt uit wat goed en wat fout is en waar de grens ligt. De leden van de protestantse kerken in Syrië worstelen dagelijks met deze vraag. Er is een nieuwe straat in Homs, Syrië, en die heet de Roverstraat. Daarin kun je je eigen gestolen meubels vinden! De Roverstraat, zoals de mensen in Hom de straat noemen, ontstond een paar jaar geleden. Toen de situatie ondraaglijk werd en de bommen bleven vallen, zochten veel gezinnen een veilig heenkomen in naburige steden bij familie en vrienden. Als ze weer thuis komen treffen ze vaak hun huizen leeg aan! Maar tot hun verbazing kunnen ze hun eigen meubels terugkopen in de Roverstraat waar oude winkels zijn omgevormd tot één lange straat met de spullen die zijn gestolen uit de door de oorlog beschadigde huizen of uit andere steden. Niemand lijkt te protesteren en iedereen doet alsof een straat vol openlijk gestolen goederen de normaalste zaak van de wereld is. De leden van de kerk zijn in de war. Iedereen is verarmd. Niemand kan het zich veroorloven om nieuwe spullen te kopen. En daar in de Roverstraat kun je - voor een zeer goede prijs – een TVtoestel kopen dat van je buurman was !!
Leer mij Uw gerechtigheid o Heer. Maak me uw wegen bekend. Op een dag als alle andere gaat de deurbel gaat, en staat er een militair van de IS voor de deur. "Ben jij George M.?", vraagt de militair. "Ja, dat ben ik", antwoordt het gelovige kerklid. "We weten dat je twee tienerdochters hebt. Onze commandant wil hen te hebben en vraagt dat je ze aan ons geeft.
" George antwoordt: "Geef me een ogenblik, dan bereid ik ze voor en pak hun tassen." Dan verdwijnt George in het huis. Hij komt terug met een pistool en schiet de militair neer. Hij en zijn familie zijn gevlucht en niemand weet waar ze nu zijn. Maar zondagochtend in de kerk, vragen de gemeenteleden aan de pastor: Heeft George het goed gedaan ?! Is het niet verkeerd een ander mens te doden?
Leer mij o Heer uw wegen Toon mij uw paden. Christendom in het gebied van Syrië en Libanon is zo oud als de Kerkgeschiedenis. Het is in Antiochië, dat de gelovigen voor het eerst Christenen genoemd werden en de provincie van Antiochië omvat een groot deel van West-Syrië vandaag. Het leven is voor christenen alleen steeds moeilijker geworden door de jaren heen. Toch hebben christenen altijd het gevoel gehad dat hun aanwezigheid in het Midden-Oosten een essentieel onderdeel van hun identiteit was. Ze zijn geroepen getuige te zijn in het land waar de discipelen hebben gewerkt, het land van de vroege kerk, de kluizenaars en de kerkvaders. Zij zijn geroepen om zoutend zout te zijn in dit land. Maar de verschrikkelijke slagen die ze vandaag de dag te verduren krijgen doen zelfs de meest vurige van de gelovigen zich afvragen: Is het echt onze enige roeping om zoutend zout van het Midden-Oosten te zijn? Zou de Heer niet net zo blij zijn als we in Europa of de Verenigde Staten zoutend zout waren en dit land achter ons lieten? Christenen in Libanon, in Irak en in de andere Arabische landen worstelen met hun roeping. Is het de wil van God voor ons om eindeloos te leven onder onrechtvaardige regimes, om te zien dat onze kinderen sterven, om te strijden voor het dagelijks brood, om onze families alleen een sombere toekomst te kunnen bieden terwijl kinderen in andere landen kunnen eten en drinken en gelukkig leven ... Is het zo? Stel dat het niet Gods wil voor ons is? Stel dat de Heer het goed vindt dat we weggaan en elders een beter leven zoeken?
Maak me uw wegen bekend, o Heer; leer mij Uw paden.
Conclusie In de afgelopen maanden heeft u honderden vluchtelingen de grenzen zien oversteken. Er is aandacht in de media is geweest voor de zorg voor de vluchtelingen en dat is alleen maar goed. Wij in Libanon (een land met slechts 4,5 miljoen inwoners) hebben sinds 2011 ten minste anderhalf miljoen vluchtelingen opgenomen: 33% van onze bevolking. In vergelijking tot Nederland moet je je voorstellen dat er 5 miljoen vluchtelingen zouden komen! Maar ik vertel dit verhaal namens degenen die ondanks alle geweld, onrecht en chaos ervoor kozen om niet te vertrekken. Ze kozen ervoor hun land niet te verlaten omdat hun christelijke geloof hen vertelt om zoutend zout te zijn, licht te zijn en te werken voor het Koninkrijk van God. Maar zoals u hebt kunnen lezen, staat deze overtuiging erg op de tocht. De overtuiging wordt steeds zwakker en ze wordt gedragen door steeds minder mensen. Christenen in het Midden-Oosten hebben u meer dan ooit nodig! Zij hebben uw gebed nodig, ze hebben uw steun nodig; ze moeten vertrouwen, hoop en onderscheidingsvermogen herwinnen, zodat het Woord van God niet sterft in het land van zijn geboorte.
Christelijke scholen in Pakistan III: Bisschop Hettinga in Rawalpindi Van Kor Grit
Als deel van mijn onderzoek naar christelijke identiteit in Pakistan heb ik de afgelopen maanden verschillende christelijke basisscholen bezocht. Christelijke scholen in dit land staan onder gezag van de kerk en onderwijzen vrijwel altijd christenen en moslims samen. Ik heb met tientallen leerkrachten gesproken over hoe ze omgaan met godsdienst in het klaslokaal. In een serie van drie weken zal ik elke week een verhaal van een van de leerkrachten delen. Dit is het laatste verhaal.
Bisschop Hettinga De eerste Christelijke school die ik bezocht kan ik me nog goed herinneren. Toen ik het terrein van de school opliep zag ik een groot gebouw met het opschrift ‘Bishop Hettinga Memorial Hall’. “Die hall gebruiken we soms voor speciale gelegenheden”, vertelde de directrice van de school. “Hettinga, klinkt als een Nederlandse naam”, zei ik vol verbazing. De directrice leek daarvan echter minder onder de indruk, later begreep ik waarom. Missiescholen De christelijke scholen in Pakistan zijn eigenlijk geen christelijke scholen, vrijwel iedereen met wie ik heb gesproken heeft het over ‘missiescholen’. De naam missiescholen zegt veel over de totstandkoming en geschiedenis van de scholen. Een lerares die ik interviewde vertelde me hier het volgende over. Volgens mij waren alle missiescholen er al vanaf het begin van Pakistan, net als alle kerken. Voor de onafhankelijkheid waren de Britten hier aan de macht en zij hebben al deze scholen en kerken gebouwd. Toen ze weggingen hebben ze deze aan ons gegeven. Wij zijn eigenlijk de opvolgers van de Britten. “Maar waarom heten ze dan missiescholen? Wat heeft de missie daar mee te maken?”, vroeg ik. Nou, in de tijd van de Britten kwamen de missionarissen. Ga maar na, daarom hebben we nu zoveel kloosterscholen in Pakistan. Voordat ik op deze missieschool terecht kwam werkte ik ook op een kloosterschool. Die was in Sialkot en werd geleid door nonnen uit Australië. De nonnen waren heel gedisciplineerd en hebben me hele veel geleerd over onderwijs. Helaas moesten ze op een gegeven moment terug naar Australië en namen Pakistaanse nonnen het over. Ik vroeg toen nog of ik meekon naar Australië, ik wilde ook graag een non zijn. Een van de nonnen zei: “Als ik je in mijn koffer had kunnen stoppen had ik je meegenomen.” De meeste nonnen zijn nu het land uit en de missiescholen zijn echt aan de Pakistanen overgedragen. Alleen de kloosterschool in Islamabad wordt nog geleid door een paar nonnen uit de Filipijnen.
Een paar dagen later hoor ik van een collega dat de visums van deze nonnen zijn ingetrokken en dat ze direct het land moeten verlaten. Het lijkt er dus meer en meer op dat missiescholen in Pakistan op eigen benen komen te staan. Deze ontwikkeling wordt met veel ambivalentie gevolgd door de christelijke onderwijzers. Velen kijken met weemoed terug naar het hoogtij van missionarissen, dat sentiment doet echter geen recht aan de capaciteit en deskundigheid van de Pakistaanse leerkrachten die ik heb ontmoet.
Deel 13: ‘God spaart de kerk in Aleppo’ Zomaar een rustige zondag in Aleppo: meer dan 200 mensen bezoeken de kerkdienst en keren daarna veilig terug naar huis. Het contrast met de maandag erop was enorm: Het was bijna middag en ik was in het kantoor van onze kerk toen de explosies begonnen. De eerste drie waren nog ‘ver’ van de kerk, zo’n 50 tot 100 meter verwijderd. Maar de vierde was verschrikkelijk. De rebellen raakten onze buurt met vijf raketten. Het was één uur en ik wilde net het kantoor verlaten, toen een enorme explosie de ramen van het kantoor versplinterde. Het leek wel een aardbeving. Ik rende naar de kelder, bang dat er nog een explosie zou volgen. Na een paar minuten keerde ik terug naar de kantoren boven. Alle ramen waren gebroken, behalve het raam bij mijn bureau. Snel liep ik naar de pastorie en opende de deur. Overal was stof, ik kon niks zien. De ruiten waren weggeblazen. De bedden in de slaapkamer en alles in de woonkamer lag onder de glasscherven. Er was geen plek meer om te zitten en zelfs niet om te staan... Ik dankte God dat ik niet in de pastorie was toen de raket explodeerde. Als ik daar had gezeten of had liggen slapen, zou ik gewond geraakt zijn. Maar meteen daarna leidde gehuil en geschreeuw me naar buiten om te zien wat er met de mensen was gebeurd. Helaas kwamen er meer dan twintig mensen om en raakten meer dan dertig gewond. Alles zag eruit als na een natuurramp: mensen huilden en schreeuwden. Een echtpaar van een ontheemd gezin dat op de bovenste verdieping van het gebouw naast ons woont, huilde verschrikkelijk. De raket raakte hun twee dochters van 14 en 16 jaar, ze waren op slag dood. De ouders gilden en huilden en vervloekten degenen die de raket hadden afgevuurd. Andere mensen probeerden hen tot bedaren te brengen door te zeggen: “Dit is de wil van Allah.” Veel moslims geloven dat zelfs de tragische gebeurtenissen van Allah komen. Ondertussen snellen mensen toe om de gewonden op vrachtwagens te leggen. Omdat er te weinig ambulances zijn, gebruiken mensen vaak kleine vrachtauto’s voor het vervoer van gewonden naar de ziekenhuizen. Later keerde ik terug naar mijn eigen gebouw en probeerde op te ruimen en de ramen dicht te timmeren. Wat een dag. Soms heb ik het gevoel dat ik in een film leef. Ik ben dankbaar dat God mij en de kerk opnieuw beschermde. De raket miste de kerk maar op vijf meter. Ik begon deze dag, net als elke andere dag, met het gebed van Psalm 91: Hij beschermt mij.
* Pastor Samuel heet in werkelijkheid anders. Om veiligheidsredenen wordt zijn echte naam niet genoemd Vriendelijke groeten, ZWOcommissie