We blijven het tot in den treure herhalen, zonder biotoopverbeterende maatregelen kan een jachtrevier niet floreren! Alle goede dingen bestaan uit meer dan drie, dus besteden wij er de komende maanden vier artikels aan. Wildsoorten die onvoldoende voedsel en dekking vinden, zijn niet in optimale conditie om aan succesvolle reproductie te doen. De biodiversiteit aan planten, kruiden, struiken en bomen gaat er in onze Vlaamse jachtvelden niet op vooruit, wel integendeel. Onze bossen doen het niet geweldig, bermen en kanten verschralen of verdwijnen. Braakliggende gronden worden bijna onvindbaar en weiden, grasland en akkers zijn vaak niet veel meer dan soortenarme monoculturen. Het land(bouw)gebruik in Vlaanderen is nog steeds niet echt gunstig voor het behoud of vermeerdering van die biodiversiteit. Voor al dat gebrek kunnen we als jagers nochtans een beetje compenseren door het aanleggen en jaarlijks onderhouden van wildakkers. Dat vraagt (veel) werk, inderdaad, maar om het met de woorden van Paul Wyndaele te zeggen: "Klagen helpt niet, steek de handen uit de mouwen, vandaag nog!"
8
De Vlaamse lager • november 2010
Waarom wildokkets? Biotoopverbetering kan door middel van wildakkers een stevig handje geholpen worden. We moeten ernaar streven zoveel mogelijk biodiversiteit terug in het jachtveld te brengen. De kleinschalige landbouw van 50-60 jaar geleden is een mooi voorbeeld. Wildakkers zorgen voor dekking tegen natuurelementen en predators. Wildakl<ers zijn een vluchtroute voor wild, zeker als men ze in smalle stroken aanlegt, afwisselend van laag naar hoog gewas en door elkaar, idealiter met een hogere buffer aan de buitenranden. Wildald<ers zijn een aanvulling van mineralen (via groenvoer, granen, zaden), plantaardige eiwitten en dierlijke eiwitten (bladluizen, slakjes, insecten etc.l) voor ons wild, honing voor bijen, biotoop voor insecten en vlinders. Wildakkers kunnen een natuurlijke biologische bescherming tegen wildschade bieden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een strook gras met klaver en luzerne rond een fruitboomgaard tegen hazenschade, een afleidende akker met erwten en granen voor houtduiven. En tenslotte biedt een wildakker extra voedsel voor wild, vogels, insecten en vlinders, kortom voor de ganse wilde fauna. Een aspect dat in schrale periodes van het jaar niet te versmaden is.
Hoevee/ b/adgroen hebben we nodig ? Gedurende winter en voorjaar zal wild vooral veel plezier hebben aan groenvoedergewassen die we hen ter beschikking stellen onder de vorm van wildakkers. Het is trouwens ook precies die periode dat wild veel schade kan toebrengen aan aanplantingen maar ook aan cultuurgewassen. Door het inzaaien van wildvoedergewassen kan die schade in be-
langrijke mate voorkomen worden. Ook gedurende de zomer heeft extra groenvoeder zijn voordelen. Het dieet van wild kan op zeer efficiente wijze aangevuld en aangerijkt warden door wildakkers. Efficient aangelegde wildvoederpercelen kunnen er dan ook in slagen om het jaar rond voor zoveel mogelijk soorten voor een evenwichtige en gezonde voeding te zorgen. Koolsoorten zijn dankbare permanente leveranciers van groenvoeder die nogal eens gebruikt worden. Toch enkele bedenkingen: mergstamkool valt te verkiezen boven bladkool omdat deze laatste te snel doorschiet. De goeie oude rapen zijn ook nog altijd aan te raden omdat ze eveneens knollen leveren en pas in het daarop volgende voorjaar zullen doorschieten. Rapen zorgen dan voor veel koolzaad. Zaai raapjes zo snel mogelijk na de wintergraanoogst, bij voorkeur eind juli-begin augustus. Hou als jager bij de keuze van uw koolsoorten altijd rekening met de landbouwer! Hij verkiest dat u aaltjes-reducerende koolsoorten inzaait.
tuur en Bos). Lichte en rustig gelegen percelen genieten de voorkeur. Rustig gelegen voor het wild maar met voldoende licht voor de gewasgroei. Langs bosranden en houtwallen is de schaduwzijde dikwijls qua rendement minder interessant voor de landbouwer, daar valt dus wel iets te regelen ! Een mengeling van grassen en klaver inzaaien is daar een goede keuze. lagers die zelf eigenaar zijn van enkele percelen, kunnen al iets gemakkelijker aan voldoende ruimte geraken. En die zijn er to ch nogal wat. De anderen zullen aangewezen zijn op de welwillendheid van landbouwers en eventuele andere terreinbeheerders. Vaak zie je landbouwkavels die niet mooi vierkant of rechthoekig liggen. Die zijn voor de boer moeilijker te bewerken en dus tijdverlies. Door met de boer te praten om enkel 'rechtdoor' te werken, kan er dikwijls een strook, tip van het veld of een verloren hoekje gecreeerd worden. Twee of drie are minder op een heel veld maakt voor de boer relatief weinig verlies, voor de jager en het wild een hemelsbreed verschil l En men kan er de boer altijd nog iets voor geven!
Jaarlijkse groenvoederbehoefte van wildsoorten - Patrijs-Fazant-Eend: 30 kg groenvoer/jaar Konijn: 150 kg groenvoer/jaar Haas: 300 kg groenvoer/jaar Ree: 1500 kg groenvoer/jaar Hert: 6000 kg groenvoer/jaar
Waar vind ik grand voor mijn wildekkers? Dat is de cruciale vraag waar wij geen pasklaar antwoord op kunnen geven. Grand om te bewerken is schaars geworden in Vlaanderen. Iedere meter grondoppervlakte heeft wel zijn bestemming of functie. Creativiteit aan de dag leggen in het zoeken naar ruimte voor wildakkers is de boodschap! Zelfs in bosgebieden zijn voldoende plaatsen te vinden waar wildakkers kunnen worden aangelegd. Denken we maar aan brandgangen die we bij voorkeur inzaaien met grassen en klaver. Vergeet niet te bekalken! Bosranden (in die schaduw groeit het gewas van de boer toch altijd minder), tussen hoogspanningspalen of weinig gebruikte bospaden. Opgelet: het is geenszins overal zomaar toegelaten om die plaatsen te bewerken en als wildakker in te richten! Neem bij twijfel vooraf contact met uw plaatselijke beheerwachter van het ANB (Agents chap voor Na-
Waarom zouden beheerders van natuurgronden ook niet bereid zijn mee te werken ? Misschien is het in sommige gevallen alleen maar mogelijk voldoende oppervlakte te vinden door percelen in volledige huur te nemen? Wend u ook eens tot de gemeente, provincie en kerkfabriek die vaak heel wat percelen in eigendom hebben en misschien wat af willen staan. Zoals we al zegden, een pasklare oplossing is er niet. Ieder zal zijn eigen weg moeten zoeken.
Hoevee/opperv/akte wi/dakker hebben we nodig ? Een goede vuistregel is: een are per hectare jachtveld. Minstens 1 % van de jachtveldoppervlakte dus, uiteraard sterk afhankelijk van de locale mogelijkheden. Hebt u een polderjacht die er in de winter als een biljartlaken bij ligt, dan is er meer nodig. De oppervlakte wildakker moet in kleine stroken
Clever inchester I
Eigen Her teldienst I
..
Swarovski
Zeiss
Reportage
verspreid over het ganse jachtveld aangelegd worden, met een stevig kerngebied in het midden van het jachtveld. Een tweede vuistregel is: van iedere hectare wildakker moet er minstens 2.5 a 3 are voorzien worden voor grofwild (indien aanwezig). De oppervlakte van een perceel voor een wildakker in bosgebied zou moeten schommelen tussen de 0,2 en 0,7 ha. Kleinere percelen worden door wild ook goed gewaardeerd maar geven teveel schaduw zodat de opkomst of de langleefbaarheid van onze gewassen in het gedrang komt. Hoe groter het perceel, hoe meer afwisseling we kunnen brengen in meer- en eenjarige gewassen en in gewashoogte. Vergeet de bufferzone met hoog gewas random niet. We moeten streven naar een evenwicht tussen een- en meerjarige gewassen. De voorkeur gaat uit naar mengelingen, die benaderen het dichtst de natuurlijke vegetatie en bieden voor verschillende diersoorten tegelijk voldoende voedsel. Ook enkelvoudige soorten kunnen goed tot hun recht komen indien in kleine stroken gezaaid van telkens een ander gewas. Langgerekte percelen bieden heel wat voordelen: ze zijn gemakkelijk machinaal te bewerken en/of in te zaaien. Bovendien zal het wild zich er rustiger voelen omdat het steeds beschutting (dekking) binnen bereik heeft. Zeker als de eerste keer ingezaaid zal worden, is een grondbewerking noodzakelijk. Ook een lichte, aangepaste bekalking en bemesting kan voor het welslagen noodzakelijk zijn.
Beheer van wi/dakkers Wat de boer is voor zijn vee, is de jager veer zijn wild I Er zijn een aantal belangrijke voorwaarden te noemen waaraan wildakkerbeheer moet voldoen. Primo de grandconditie: verlOrg de waterhuishouding van het perceel(tje). Controleer vervolgens de lichtinval op het perceel : is die voldoende voor het gekozen gewas of mengeling? Indien niet, kies dan een ander gewas. Vervolgens is een goede bcdembewerking onmisbaar. En tenslotte is 'veronkruiding' voorkomen dikwijIs een hele klus. Een aantal tips tegen overwoekering door onkruiden: - zaai niet te vroeg, wacht tot de grond voldoende ternperatuur heeft - bewerk de grand en laat hem dan liggen tot de onkruidzaden kiemen. Werk de gekiemde onkruiden onder en laat weer een tijdje liggen. Herhaal dit enkele keren overheersen de onkruiden, klepel het perceel dan of rij erover met een weidebloter op een hoogte die boven het gezaaide gewas uit komt - chemische bestrijding is absoluut af te raden, maar soms kan het niet anders. Bestrijden in vooropkomst is dan het meest aangewezen, bespuiten dus op de blote grond vlak
10
De Vlaamse lager •
november 2010
na het inzaaien. Verzin eer u hieraan begint, vraag eventueel raad aan de auteur van dit artikel. Het inzaaien van een wildakker is maar een begin. Willen we lange tijd plezier beleven aan deze investering, dan is een goed beheer noodzakelijk. Het voedselaanbod en de hoeveelheid wild die op een jachtterrein aanwezig zijn, moeten in evenwicht zijn. Waardevolle gras- en klaversoorten kunnen door voorkeursbegrazing verdrongen worden. regelmatig controleren om zo nodig in te grijpen I Maaien of klepelen is een goedkope maar doeltreffende beheermethode. Hierdoor krijgen veel eenjarige gewassen weer ruimte. Het maaisel mag gerust achtergelaten worden zodat eventueel aanwezige zaden de tijd hebben om op de grond te vallen.
Zuurtegraad van de grand De pH is een maat voor de zuurtegraad van de grand. Een pH van 7 is neutraal, bij een pH graad hoger dan 7 spreken we van alkalis eh, lager dan 7 dan is de grond zuur. De ideale pH is voor elke grandsoort anders. Echte zandgronden hebben een ideale pH van 5 tot 5,5. Bij leemgronden draait dit
Reportage
rond de 6 en bij kleigronden mag dit zelfs 7 - 7,5 bedragen. Maar elk perceel heeft een eigen ideale pH afhankelijk van de grondsoort, vochtigheid, begroeiing. Een pH -controle en aanpassen van het zaadmengsel aan de pH kan teleurstellingen voorkomen! Dikwijls kan men met een grondstaal terecht een pH-meter heeft. Zoniet brengen bij de zaadhandel Bodemkundige Dienst van omvat: pH, humus, fosfor,
bij de meststoffenleverancier die kan men een grondstaal binnen die het zallaten ontleden bij de Belgieleen standaardonderzoek potas en magnesium).
Uiteraard kan een lichte bekalking ook een uitweg bieden. Voor de eerste inzaai van een perceel is de vuistregel: altijd kalken! Kalken doe je best vroeg op het jaar (januari-februari) en werk zo mogelijk onmiddellijk lichtjes in. Kalk heeft minstens 2 3 maanden tijd nodig om in de bodem te drin-
a
a
gen. De hoeveelheid kalk moet 10 20 kg per are bedragen, 1 a 2 ton per ha dus. Doe dit bij voorkeur in twee beurten : 1000 kg het eerste jaar en nog eens 1000 kg het tweede jaar. Als we de pH echt willen gaan bijsturen, dan zijn grote hoeveelheden kalk nodig en dat zal in de praktijk niet altijd te verwezenlijken zijn. Maak de keuze van uw mengsel of van de enkelvoudige
zaden
dan ook steeds
na de controle
van
de pH.
Bodembewerking en k/aarleggen De vuistregel
hier is: ploegen
is altijd het best
I
Vermijd
veel
frezen, dat maakt de grond te los. Een goede grondbewerking is onontbeerlijk. Zoveel mogelijk zaadjes moeten kiemen. De fijnste zaden kiemen het moeilijkst. Wat verlangen deze fijne zaadjes ? Voldoende vocht, maar ook een voldoende fijne bovenlaag. Het vocht moet vooral worden aangevoerd vanuit dieper liggende grondlagen door de capillaire werking van onze bodem. Hiervoor is het noodzakelijk dat de ondergrond niet vast ligt maar wel voldoende is aangesloten. Icleaal is de grond te ploegen
en vervolgens
op de klassieke
manier
fijn te leg-
1. Zaaitabel enkelvoudige wildakkerzaden ENKELVOUDIGE ZADEN
ZAAI/HA
ZMITIJDSTIP
LEVENSDUUR
Akkerbonen
220 kg
mrt-apr
eenjarig
25 kg
juli-aug
eenjarig
Bladkool
15 kg
juli-aug
eenjarig
Bladrammenas
20 kg
aug
eenjarig
Boekweit
100 kg
mei
eenjarig
Engels raaigras
50 kg
apr-mei
meerjarig
Erwten
175 kg
mrt-mei
eenjarig
Facelia (stala)
15 kg
mei-aug
eenjarig
Gele mosterd
15 kg
aug
eenjarig
Gerst
150 kg
sept-okt
eenjarig
Haver
120 kg
mrt-juli
eenjarig
Inkarnaatklaver
25 kg
juli-aug
eenjarig
Italiaans raaigras
50 kg
apr-mei
tweejarig
Lupinen (zoet-geel)
150 kg
apr-mei
eenjarig
Luzerne (naakt)
25-30 kg
apr-juni
meerjarig
Mais (korrel)
30 kg
apr-mei
eenjarig
Mergkoolzaad
5 kg
juli
eenjarig
Quinoa
10kg
apr-juni
eenjarig
Raapzaad
3 kg
juli-aug
eenjarig
Rode k1aver
20 kg
mrt-apr
meerjarig
Snijrogge
150 kg
sept
eenjarig
Spurrie
25 kg
mei ofaug
eenjarig
Sorgho (millet)
8 kg
apr-mei
eenjarig
Tarwe
150 kg
sept-okt
eenjarig
Wikken
140 kg
juli
eenjarig
Witte k1aver
10 kg
feb-mrt
meerjarig
Nexandrijnse
k1aver
2. Zaaitabel wildakkermengsels Wildakkermengsel
Zaai/ha
Zaaitijdstip
levensduur
CL 1100
20-30 kg
apr-aug
2-3 jaar
CL 1250
30-35 kg
mrt-sept
meerjarig
CL 1450
35 kg
mrt-aug
2-3jaar
CL 1550
30-35 kg
mrt-sept
5 jaar
, Wildakker 'Faune sauvage
35 kg
apr-mei
eenjarig
35 kg
mei-juli
1 it 2 jarig
Vlinderbloemig mengsel 'Mellifere'
De Vlaamse Iager • november 2010
11
Reportage
gen met eg of cultivator. Wordt er gebruik gemaakt van een frees, dan leggen we de grond te diep te fijn. Daardoor kan de grond te gemakkelijk uitdrogen. Om dit te verrnijden moet de grond nadien terug aangedrukt word en met een vorenpakker, met een rol (wel) of wiel aan wiel terug vast rijden. Eerst losleggen en daarna we er vast rijden klinkt tegenstrijdig, maar is het niet. We hebben het opstijgende bodemvocht echt no dig ! Welke werkwijze te volgen bij een braakliggend perceel dat ingezaaid zal worden? Laat het perceel vroeg in het voorjaar eerst groen worden en spuit het dan dood met glyfosaat, frees het na 5 a 10 dagen en ploeg het daarna indien mogelijk (wortels !). Is ploegen niet mogelijk, bewerk dan voorzichtig met de frees maar beter de cultivator. Rij er in diverse richtingen daarna over met de rotor- of schijfeg. Leg tenslotte de bovenlaag fijn met de eg of cultivator en zaai in.
Zaaien Een grote fout die veel jagers maken: veel te dik en veel te diep zaaien I Het is essentieel dat het zaad zo regelmatig mogelijk verdeeld wordt over de beschikbare oppervlakte. Ook dienen de zaden op de juiste diepte ingewerkt te worden. Hierbij moeten de zaden steeds in de vochtige ondergrond liggen. Kleinere zaden worden minder diep gezaaid dan grotere zaden: mengelingen 2 cm inwerken, klein zaad slechts 1 cm. Ideaal is het werken met een zaaimachine. Deze legt de zaden gelijkmatig in rijen op de juiste diepte in de grond. In bossen is dit vaak niet mogelijk omdat de percelen te klein zijn en moeilijk bereikbaar. Met de hand zaaien is dan de enige uitweg. Weinig ervaring met het zaaien met de hand? Verdeel dan het zaad in twee gelijke delen. Zaai het eerste deel uit over de ganse oppervlakte en zaai dan nadien het tweede deel dwars over de zaairichting van het eerste deel. Hierdoor krijgt men een vrij goede verdeling van het zaad. Zaai spaarzaam tussen duim en wijsvinger. Lukt de juiste dosering niet, meng dan het zaaizaad met zagemeel of
12
De Vlaamse Jager • november 2010
meststoffen orn meer volume te krijgen, je kan dan wel 'met de volle hand' zaaien. Na het zaaien lichtjes inwerken is zeker ncodzakelijk: een eg kornt hiervoor best in aanmerking. Wordt er gezaaid in extra droge omstandigheden, werk dan het zaad iets dieper in en druk de grond aan (met een rol) om uitdroging te voorkomen. Velen onder u zullen in de verleiding komen om wat me er zaad te gaan gebruiken. Dit moeten we echter ten sterkste afraden! Te dik zaaien zal ervoor zorgen dat de planten te sterk omhoog gaan groeien en niet of weinig gaan vertakken. Dit levert wel meer groenvoeder per oppervlakte op maar ook planten die minder goed overeind zullen blijven. Met andere woorden, een dergelijk zwaar gewas zal gernakkelijk plat gaan liggen bij zware regen of wind. Ook zal het wild meer planten vertrappelen. We streven naar sterke planten waartussen het wild zich goed kan verbergen zonder dat alles plat tegen de grond gaat liggen. Wees dus ook altijd matig met eventuele stikstofbemestingen I Wat extra stikstofkan een gewas zeer sterk doen groeien, de verleiding is dus groot. Maar voor een stevig gewas hebben we geen overdaad aan stikstof nodig.
Bemesting Dit is zonder meer een controversieel punt. Erger nog, op vele plaatsen (bosgebied) zelfs verboden. Een lichte bernesting kan noodzakelijk zijn. Maar de hoeveelheid mest en de aard van de te gebruiken meststoffen kunnen zeer divers zijn. Zoals eerder verrneld, wees steeds matig in het gebruik van stikstof houdende meststoffen. Het is ten sterkste aan te bevelen hierover raad te vragen aan een technische raadgever. Een voorafgaande bodemanalyse (uitgevoerd door de Bodernkundige Dienst van Belgie) kan uitsluitsel geven over de wenselijkheid en de hoeveelheid van de bemesting. Uiteraard speelt ook de soort wildmengsel die men wenst in te zaaien een rol en wat men ervan verwacht. Is de wildakker bijna het enige voedsel voor een vrij groot wildbestand, dan zal men verplicht zijn om deze wildakker te beheren zoals elke veeteler zijn weiden beheert, Dit wil zeggen : regelmatig
controleren op veronkruiding en regelmatig bemesten. Is de wildakker eerder bedoeld als aanvulling van het voedsel en om me er evenwicht in het voedselaanbod te brengen, dan zal ook de bemesting tot een minimum beperkt kunnen blijyen. Doch een lichte bemesting op regelmatige tijdstippen zal meer en langer plezier geven van het ingezaaide mengse!. Sommige soorten vragen wat me er mest dan andere. Volgende keer hebben we het over akker- en weidemengelingen voor klein- en grofwild met als toemaatje een heuse 'hazen-apotheek. Wordt vervolgd! Tekst: Eddy Mangelschots en Ief Schryvers Eddy Mangelschots is als technisch adviseur van de firma Agro Vangeel NV ter beschikking voor meer informatie op 0475-531964