Bulletin van de Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten”
28e jaargang (2009), aflevering nr. 3. 1
Het BULLETIN is een uitgave van de Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten”. REDACTIECOMMISSIE Drs. W.M. Verschraegen (voorzitter-secretaris) Mevr. M.J. Dankaart, lic. R. van den Elshout Dr. J.H.J. de Kort Het Bulletin van de Oudheidkundige Kring ”De Vier Ambachten” is een uitgave die driemaal per jaar verschijnt en die bestemd is voor de leden van de Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten” en voor anderen die belangstelling tonen in de volkskunde, de taalkunde en de oudheidkunde, kortom: in de geschiedenis en haar hulpwetenschappen van Oostelijk Zeeuws-Vlaanderen (voornamelijk de vroegere Vier Ambachten en het Land van Saeftinghe). Het Bulletin wil genoemde terreinen op een zowel informatieve als educatieve wijze onder de aandacht van zijn lezers brengen. Daarnaast wil het Bulletin fungeren als een forum voor zijn lezers om wederwaardigheden, vragen en bevindingen op genoemde terreinen d.m.v. het geschreven woord onder de aandacht te brengen. Voor het publiceren van artikelen, mededelingen, vragen, bijdragen e.d. voor het Bulletin (of artikelen voor het Jaarboek van de Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten”), wende men zich tot de secretaris van de Redactiecommissie: Drs. W.M. Verschraegen, Schoolstraat 10B, 4576 AB Koewacht, telefoon: 0114720146, e-mail:
[email protected] . Kopij bestemd voor het Bulletin dient uitgetypt, zo mogelijk digitaal, te worden ingezonden. Voor artikelen bestemd voor het Jaarboek neme men eerst contact op met de secretaris.
INHOUDSOPGAVE
Van de Redactie ....................................................................................................................................................................................................................................................... 3 Van het Bestuur ......................................................................................................................................................................................................................................................... 3 Van de Excursiecommissie ......................................................................................................................................................................................................................... 5 Van de Stichting Museum “De Vier Ambachten” ...................................................................................................................................................... 6 Een Steense meester in wording (deel1) .................................................................................................................................................................................. 7 Sjampetters in Axel ........................................................................................................................................................................................................................................... 11 Colofon Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten” ................................................................................................................................. 14 Advertenties ................................................................................................................................................................................................................................................................ 15 Foto omslag voorzijde: Willem Imandt op jonge leeftijd (Fotocollectie Paul van der Velde). Foto’s omslag achterzijde: Foto’s ‘Erfgoed in nood’: voormalige zoutziederij, Hulst; voormalige Coöp. Vlasfabriek ‘St. Andries’, Koewacht; voormalige schuilkerk, Zuiddorpe; boerderij, Axel (Foto’s René van den Elshout en Willy Verschraegen). 2
Naast de vaste rubrieken van de Excursiecommissie en het Museum, hebben we ook nog twee artikelen opgenomen uit de ‘De Vier Ambachten’. Albert Kort voorzag ons, als aanvulling op zijn eerdere publicaties, van een artikel over de sjampetters in Axel. Ook in deze stad hadden de veldwachters het vaak moeilijk om de orde te handhaven. Van Paul van der Velde hebben we het eerste deel van de publicatie over zijn Steense dorpsgenoot Willem Imandt opgenomen. Deze persoon begon zijn carrière als onderwijzer op St. Jansteen, maar verhuisde later naar Nederlands Oost-Indië en werd een van de bekendste ‘mooi-Indie schilders’.
Van de Redactie In 2010 is het 500 jaar geleden dat Corneel Jansen ofwel Cornelius Jansenius in Hulst het levenslicht zag. Hij is misschien wel de belangrijkste en meest invloedrijke persoon geweest die Hulst ooit heeft voortgebracht. De Redactiecommissie van de OKH heeft daarom besloten het Jaarboek 2009-2010, dat in 2010 zal verschijnen, te wijden aan Jansenius. Vanuit de Redactiecommissie is een werkgroep gevormd die al enkele maanden druk in de weer is om volgend jaar een mooie publicatie te kunnen laten verschijnen. De werkgroep richt zich op de volgende zes aandachtsvelden: 1. Het kerkelijk en maatschappelijk leven in Hulst tijdens Jansenius’ leven (Toine Prinsen, archivaris Hulst). 2. De godsdiensttwisten en onlusten in Gent, Eeklo, Axel en Hulst in de 16e eeuw tijdens Jansenius’ leven (Johan Decavele, stadsarchivaris van Gent en historicus). 3. Een biografie van Jansenius (Jan Lockefeer, historicus). 4. Jansenius’ wetenschappelijke en pastorale geschriften als hoogleraar te Leuven en als bisschop (Jan de Kort, theoloog en kerkhistoricus). 5. Jansenius’ omgang met zijn familieleden en met de stad Hulst en zijn testament (Wilfried Brand, kerkhistoricus en archivaris van het bisdom van Breda). 6. Documentatie, foto- en illustratiemateriaal (René van den Elshout en Onno Rotthier) Coördinator van de werkgroep is Jan de Kort. René van den Elshout verzorgt de externe begeleiding van de werkgroep, zoals IT, kostenbewaking, externe instanties (gemeente- en kerkbestuur, uitgeverij etc.) Wij doen nog pogingen om extra financiële middelen te verwerven om naast het boek over Jansenius ook nog een ‘normaal’ jaarboek te laten verschijnen.
Wij wensen u veel leesplezier met dit Bulletin.
Van het Bestuur Met ingang van het volgende nummer zullen de belangrijkste zaken die tijdens de bestuursvergaderingen worden besproken ook worden opgenomen in deze rubriek om de leden zo veel mogelijk te informeren over de zaken die zich voordoen binnen onze oudheidkundige kring. Ook de commissies en werkgroepen worden nogmaals uitgenodigd om van hun plannen en activiteiten verslag te doen in het Bulletin. In een schrijven namens burgemeester en wethouders van Hulst aan ons bestuurslid dr. Jan de Kort, de dato 19 augustus 2009, deelt wethouder van Damme-Fassaert mee dat ook naar de mening van B&W notaris Van Dalsum in principe in aanmerking komt voor een straatnaam, en wel in de binnenstad. “Wellicht dat de ‘Nieuwe Bierkaai’ een mogelijkheid biedt. Op dit moment kunnen we dus alleen beloven dat zodra de mogelijkheid zich aandient, wij uw verzoek bij de afweging zullen betrekken”.
NAJAARSPROGRAMMA 2009 Woensdag 21 oktober 2009. Dr. J. de Kort: ‘Van Dalsum en Hulst’. Deze lezing is voor een deel een herhaling van de lezing van 14 mei 2009.
Stadsarchieven bergen schatten aan informatie over het verleden van de stad en zijn inwoners. Ook in het archief van de stad Hulst kunt u veel gegevens vinden bijvoorbeeld voor genealogisch onderzoek. De vereniging Vrienden van het Hulster archief heeft tot doelstelling het gebruik van de archieven en verzamelingen van het Gemeentearchief Hulst te bevorderen. Dat probeert de vereniging te doen door belangrijke archiefstukken zo veel mogelijk toegankelijk te maken. In dit Bulletin treft u een artikel aan met informatie over deze vereniging en haar activiteiten.
Hendrik Albert van Dalsum startte zijn carrière als kandidaat-notaris in Arnhem. Zijn tijd daar is te beschouwen als een voor hem belangrijke vormingstijd. In 1903 werd hij benoemd als notaris in Hulst. Hier ontpopte hij zich als een rigoureus sociaal hervormer en als politicus. Als hervormer stimuleerde hij de oprichting van werkliedenverenigingen, boerenbonden en 13 boerenleenban3
Dinsdag 8 december 2009. Prof. dr. A. Vanneste: ‘De elektrische draadversperring aan de Belgisch-Nederlandse grens tijdens Wereldoorlog I’ ofwel ‘Den Dodendraad’. Van bij de aanvang van de Eerste Wereldoorlog heerste er aan de Belgisch-Nederlandse grens een ongewone drukte. Nederland voerde een strikte neutraliteitspolitiek om niet bij de oorlog betrokken te raken. De Duitsers zagen zich verplicht om de grens te bezetten, maar eigenlijk hadden ze daar onvoldoende troepen voor. Spionnen, vluchtelingen, oorlogsvrijwilligers en smokkelaars raakten al bij al vrij gemakkelijk in Nederland - te gemakkelijk naar de zin van de bezetter! Daarom besliste de Duitse staf begin 1915 om de Belgen letterlijk in te kooien door de bouw van een versperring aan de grens. Het zou evenwel geen gewone afsluiting worden. Van Knokke tot aan het Drielandenpunt werd de grens met Nederland afgesloten door een onder elektrische stroom staande versperring die, daarenboven, ook nog streng bewaakt werd door niets ontziende schildwachten die meestal niet aarzelden om te schieten op al wie het waagde te dicht bij die versperring te komen. Allerlei motieven - vaderlandsliefde, maar soms ook geldgewin - leidden er toe dat tal van Belgen een buitengewone creativiteit aan de dag legden, meer nog, dat zij getuigden van onnoemelijk veel moed en lef om de versperring te lijf te gaan om toch maar in Nederland te geraken. De lezing gaat in op de redenen van de bouw van de elektrische versperring, het optrekken en de technische kenmerken ervan, de nare gevolgen voor de grensbevolking, de wijze waarop velen alsnog deze levensgevaarlijke hindernis omzeilden - maar ook op de talrijke slachtoffers die vielen onder het Duitse vuur en de roekelozen die de moordende kracht van de toen nog nauwelijks gekende elektriciteit onderschatten. Dat alles wordt ondersteund door origineel film- en fotomateriaal. Tijdens de lezing zal ook extra aandacht worden besteed aan de situatie bij de grens met OostZeeuwsch-Vlaanderen. De elektrische versperring aan de Belgisch-Nederlandse grens tijdens de Eerste Wereldoorlog, ook wel ‘Den dodendraad’ genoemd, is en blijft een verrassend historisch gegeven, nauwelijks bekend of gekend. Die grens is niet meer en niet minder dan een vergeten front.
ken. Als politicus was hij lid van de gemeenteraad van 1905 tot 1916 en van 1922 tot september 1925. Ook was hij lid van Provinciale Staten van Zeeland van 1910 tot 1915 en van 1932 tot juni 1934. Zijn hervormingsstrijd en standpunt over de aanpak van de zogenoemde sociale kwestie bracht hem in conflict met de gegoede burgerij. Deze zocht steun bij de kerkelijke overheid, die op haar beurt en om andere reden, Van Dalsum uitsloot van het kerkelijk leven. De uitgave van De Volkswil schaadde de beoogde perseenheid onder de Nederlandse katholieken en was de diocesane leiding een doorn in het oog. Ook vanuit de notariële kring in Hulst trachtte men Van Dalsum maatschappelijk te isoleren en in een kwaad daglicht te stellen. Dit offensief op drie fronten brak Van Dalsum maatschappelijk; niet echter geestelijk, zoals uit zijn latere publicaties en zijn blad Het Natuurrecht blijkt.
De Steenstraat in Hulst (Jan Haak)
Jan de Kort studeerde na zijn gymnasiumopleiding (alpha) filosofie en theologie in Tilburg en Nijmegen. In 1970 legde hij cum laude het doctoraalexamen af aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen op een studie over de Franse godsdiensthistoricus G. Dumézil. Vervolgens was hij werkzaam bij Ons Middelbaar Onderwijs en bij de Katholieke Leergangen. Van 1976 tot 2000 was hij als conrector verbonden aan het Mollerlyceum te Bergen op Zoom. Jan de Kort promoveerde op 24 april 2009 aan de Universiteit van Tilburg op zijn onderzoek naar ‘De plaats van het geloof in het leven van Hendrik Albert van Dalsum (1868-1944). De worsteling van een liberaal katholiek met geloof en moderniteit’.
Prof. dr. A. Vanneste is hoogleraar aan de Universiteit van Antwerpen.
Tijd: woensdag 21 oktober 2009 om 20.00 uur. Plaats: De Lieve te Hulst.
Tijd: dinsdag 8 december 2009 om 19.30 uur. Plaats: De Vlaschaard te Koewacht. 4
De draad te Koewacht
de in dit museum getoonde introductiefilm ons een overzicht van de geschiedenis van de stad. Antwerpen is een gezellige stad met veel typische taveernes. De keldertaveerne, de Pelgrom, met een historisch ingericht Poortershuis tegenover de Vlaaikenssteeg, als inkom, is er daar één van. Hoe uit het totaal aan intens geroezemoes van onze ca. 80 deelnemers, onder het keldergewelf bij kaarslicht genietend van de opgediende oud-Vlaamse maaltijd, de gesprekken per tafel te destilleren waren….???…en toch bleek dat plaatselijk mogelijk. De uitgeserveerde borden ouderwetse rijstebrij met een goede schep bruine suiker pasten daar, als bijzondere reisafsluiting, uitermate goed bij.
Van de Excursiecommissie Verslag van de middagreis naar Antwerpen op woensdag 3 juni (Gerry van Eeden) Door de verzanding van het Zwin had in de tweede helft van de 15e eeuw de stad Antwerpen voor Vlaanderen de functie van haven, markt en stapelplaats van Brugge overgenomen. De stad beleefde daardoor in eerste helft van de 16e eeuw haar bloeitijd, haar Gouden Eeuw. Die periode werd trots getoond met haar imposante, in 1561 gebouwde stadhuis, opgetrokken in de toen moderne renaissance stijl. Het gebouw had oorspronkelijk een binnencour. In de 18e eeuw is deze open binnenruimte met een glazen koepel overdekt en werden daar de opvolgend vernieuwingen in de barokstijl uitgevoerd. Ook zijn toen daar de wanden gesierd met vier grote schilderingen waarop feiten uit de rijke historie van de stad werden vastgelegd. Op de Grote Markt werd uitleg gegeven over de legende van het ‘handwerpen’, door de reus Druon Antigoon, die onwillige tolbetalers de handen afhakte en in de Schelde wierp, en hoe de Romeinse soldaat Brabo hem uitschakelde. Helaas bleek de tijd te kort voor een intensief bezoek aan het museumhuis van de Antwerpse burgemeester en mecenas, Rokocx (1560-1640). Hij was een leeftijdgenoot van Rubens. Wel verschafte
De overdekte binnenruimte van het stadhuis (Foto E. Kroes). 5
Van de Stichting Museum ‘De Vier Ambachten’
In de periode 27 juni tot 8 november hebben wij steeds parallel twee wisselende tentoonstellingen naast elkaar gepland.
(René van den Elshout)
Van 27 juni tot 11 augustus waren het de speculaasplanken. Naast de geweldige verzameling van één van onze toezichthouders, werd aandacht besteed aan het ontstaan en de historie van speculaas in ons land en in Vlaanderen, waar het koekje speculoos heet.
Het drukke museumseizoen 2009 loopt nu langzamerhand ten einde. Terwijl ik dit zit te schrijven, zijn collegae bestuursleden en vrijwilligers druk bezig met de inrichting van de tentoonstelling ‘Hulst-65 jaar bevrijd’
Van 27 juni tot 17 september ontvingen wij de tentoonstelling ‘Zeeuwse Babbelaars’ met de nadruk op de vele verschillende blikken doosjes met foto’s, waarin de babbelaars werden verpakt. Tijdens deze tentoonstellingen mochten wij onze bezoekers trakteren op een Zeeuwse babbelaar en/of een speculaasje.
De bezoeken van de groepen 7 en 8 van de basisscholen in Hulst hebben dit jaar niet plaatsgevonden. We konden daardoor voor het komende seizoen een uitgebreid programma maken voor deze groepen. In één van de volgende Bulletins leest u er meer over. Ondanks het ontbreken van deze bezoekers hebben we een goed jaar achter de rug, mede als gevolg van het grote aantal wisseltentoonstellingen in 2009.
Op 15 augustus, de feestdag van St. Bernardus, openden wij een tentoonstelling over de Cisterciënzers in het Land van Hulst. In en rond de Protestantse Kerk in Kloosterzande werd op dezelfde dag het Bernardusfestijn gehouden. Dit jaar hebben wij hieraan een extra tentoonstelling gewijd, omdat het 400 jaar geleden is dat de Cisterciënzers hun kapel, de huidige protestantse kerk, hebben hersteld. Deze tentoonstelling loopt tot het einde van het seizoen. 19 september zijn we gestart met de wisseltentoonstelling ‘Hulst-65 jaar bevrijd’, zeker een bezoek waard. Ook deze tentoonstelling loopt tot het einde van het seizoen, 8 november.
Tijdens het museumweekend op 4 en 5 april zijn we opengegaan, hoewel dit buiten ons seizoen viel. Aansluitend op zowel het thema van het museumweekend ‘Verleiden…’ , als op de tentoonstelling die in het daarop volgende weekend geopend zou worden, kozen wij als thema ‘Verleiden met…textiel’. De tentoonstelling ‘Verdwenen textiel’ liep tot 23 juni en was een groot succes. De opkomst en teloorgang van de textielindustrie in onze streken was voor iedere bezoeker interessant. Daarnaast hebben we een groot aantal oud-textielmedewerkers mogen begroeten. Soms leek het voor hen wel een reünie.
www.museumhulst.eu
Freek Deenen met speculaasplanken.
Mevrouw Suus Hofman-Bos en echtgenoot toonden in klederdracht hun blikken doosjes voor het opbergen van de Zeeuwse babbelaars.
6
Een Steense meester in wording (deel 1) De jeugdjaren 1882-1901
(Paul van der Velde) Toen ik in 1995 het Lexicon of Foreign Artists who Visualized Indonesia (1600-1950) in handen kreeg, trof de afbeelding in kleur op de omslag mij direct (Haks en Maris 1995). Het was niet in de eerste plaats de plastisch groene waringin, maar de wolkenhemel erboven die aan de luchten van mijn jeugd deed denken. Toen was ik nog nooit in Indië geweest waar deze waringin (Afb. 1), zoals ik begreep, geschilderd moest zijn. Ik keek op de binnenkant van de flap en las dat het een olieverf op doek betrof, geschilderd door ene W.J.F. Imandt (1882-1967).
Afb. 1. De waringinboom van de mooi-Indië schilder Imandt.
Onderzoek
Ik viel bijna van verbazing van mijn stoel. Het kon niet waar zijn! Imandt was geboren in mijn geboorteplaats St. Jansteen. Uit de bio-bibliografische informatie kwam ik te weten dat hij van 1908 tot 1927 in Indonesië gewoond en geschilderd had. ‘Painter of landscapes, seascapes, volcano’s, and primeval forests. At his best in larger sizes, Imandt’s ability to portray Indonesia’s magical natural beauty remains unsurpassed.’ (Haks en Maris 1995:134). Ik zag dit toeval als een teken en een impliciete opdracht een artikel te schrijven over een van de weinige beroepsmatige schilders, zo niet de enige, uit St. Jansteen. Ik deed archiefonderzoek en interviewde de jongste dochter van Imandt. Op die manier kwam ik tot de ontdekking dat Imandts archief met fotomateriaal, schetsen, plakboeken, recensies en afbeeldingen van zijn werken in 1942 verloren waren gegaan bij zijn internering in een Jappenkamp. Dit onderzoek lag ten grondslag aan een artikel in het Zeeuws Tijdschrift eind 1998 met de titel ‘Een Steense rat in de Oost. W.J.F. Imandt (1882-1967)’ en twee jaar later een in Moesson met als titel ‘Wie Indië schilderen wil...’. Ik dacht toen dat het daarmee gedaan was, maar de eenmaal gewekte interesse doofde niet en begin 2008 kreeg het onderzoek nieuwe impulsen. De monografie van Imandt is nu zo goed als af en ik ben bezig met een tentoonstellingendrieluik in Museum Nusantara in Delft, het MuZEEum in Vlissingen en een locatie in Hulst. Daar zouden, deo volente, eind 2010 begin 2011 tentoonstellingen aan zijn werk gewijd kunnen worden. De werktitel van mijn boek is ‘Willem Imandt. De mooiste mooi-Indië schilder’ en het zal naar alle waarschijnlijkheid door KITLV Press (Leiden) worden uitgegeven.
Een sportief en kunstzinnig milieu
De vader van Imandt, Wilhelmus Cornelis (18471920) kwam uit Goes. De familie Imandt is oorspronkelijk uit het Duitse Trier afkomstig (Imandt 1990 / Imandt 1991). Het bekendste familielid, Peter Imandt, speelde een grote rol in de communistische beweging en was een intimus van Karl Marx. Er is zelfs een genootschap dat zijn naam draagt. Verder telt het geslacht Imandt veel (amateur) schilders en musici. Imandt sr. was tien jaar eerder onderwijzer in Westdorpe geweest, dus hij was niet onbekend met de streek (www.remery.nl). Op 28 september 1877 nam hij de pont Hoedekenskerke – Terneuzen en liep naar het station, want in 1873 was de lijn Mechelen – Terneuzen geopend, die halt maakte in Hulst (Hesselink 1982). Via de Steense Dijk bereikte hij na een kwartier het centrum St. Jansteen.1 Rond het midden van de negentiende eeuw was het een agrarisch katholiek dorp met iets meer dan duizend inwoners. Tot de notabelen van het dorp behoorden naast de pastoor en priesters, de burgemeester en de herenboeren en het hoofd der openbare lagere school. Dat was vanaf 1 oktober 1877 Imandt sr., met een salaris van 700 gulden op jaarbasis, te betalen in vier driemaandelijkse termijnen en het genot van vrije woning en tuin. De gemengde school telde ongeveer 250 leerlingen.2 In 1886 werd zijn jongere broer W.A. Imandt (1862) ook tot onderwijzer in St. Jansteen benoemd. Deze deelde een woning met hun verweduwde moeder, die er ook vanuit Goes naar toe verhuisd was. In het naburige Hulst werd hun neef N.J. Imandt aangesteld (Imandt 1990). Imandts oom en neef waren 7
vader vernoemde, zoon op 26 augustus 1882 het levenslicht.5 Als getuigen traden op de veldwachter, J.L. Zwartelé (vele familieleden van hem gingen later het onderwijs in) en de kleermaker J. de Potter, de vader van de latere schilder Frans de Potter (Smit en Van der Velde 1988:45-47). In een tijdsspanne van minder dan tien jaar baarde Maria zes kinderen. De vier kinderen, drie meisjes en een jongen, die na Willem geboren werden, hadden minder overlevingskrachten dan Willem. Drie stierven er minder dan een half jaar na de geboorte en alleen Willems zusje Anastasia, dat in 1884 werd geboren, werd net vijf. De in 1889 geboren Sophia en de in 1891 geboren Frans bereikten wel de volwassen leeftijd. Het gezin Imandt werd net als alle andere gezinnen in die tijd geen tegenspoed bespaard.6 Dat er ook de nodige sociale onrust in de streek heerste, is af te leiden uit de vele berichten in Het Hulsterblad in deze periode over aan boeren gerichte brandbrieven waarin gedreigd werd de boerderij in brand te steken als er geen losgeld werd betaald. Ook staan in dat blad de nodige berichten over inbraken, zo ook bij Imandts. ‘In de volgende nacht [10 oktober 1889] werd binnengedrongen in het achterhuis der woning van den heer Imandt, onderwijzer te St. Jansteen, er is daar brood, linnengoed, caserollen en verder keukengerief gestolen’ (Het Hulsterblad, 12 oktober 1889). Vader Imandt speelde als hoofdonderwijzer een belangrijke rol op het dorp. Samen met collega J. Goldschmidt had hij in 1891 de voorloper van de fanfare opgericht, namelijk de toneelsociëteit ‘Opwaarts’. Hij declameerde ook graag. In 1893 namen ze samen het initiatief tot de uitbreiding van de sociëteit tot een Toneel-en Fanfare Maatschappij ‘Opwaarts’. Zij deden dit omdat tijdens de wisseling van de decors de zaal te rumoerig werd. Muziek zou de sleutel tot een soepel verlopende voorstelling kunnen zijn. In Het Hulsterblad werd eind november 1893 gerept over een vergadering die als doel had de vereniging op te richten. Daarbij waren 45 personen aanwezig, dus aan belangstelling geen gebrek. In augustus 1895 werd het vaandel onthuld en had een festival plaats
Afb. 2. Het huis van de familie Imandt in St. Jansteen. In de aangebouwde leslokalen zijn een winkel en een woonhuis gevestigd. medeoprichters van de ‘Zeeuwsche Wielrijdersbond’ (Het Hulsterblad, 20 november 1891). Dat de familie Imandt sportief ingesteld was, is verder af te leiden uit het gegeven dat zowel zijn oom als zijn vader de akte gymnastiek voor lager onderwijs in Breda haalden (Het Hulsterblad, 23 april 1892). Willem zou later in hun voetsporen treden. Ze waren ook medeoprichters van de turnvereniging ‘Olympia’ (Het Hulsterblad, 17 juli 1886) en de IJsvereening IJsvaart (Het Hulsterblad, 26 oktober 1889). Naar deze vroege voorbeelden van Hulsterse sportverenigingen is tot op heden nog weinig systematisch onderzoek gedaan. Imandts woning was gelegen aan de Dorpsstraat (tegenwoordig Brouwerijstraat).3 Het pand staat er nog en moet een van de oudste van het dorp zijn (Afb. 2). De klaslokalen grensden aan dit huis, maar die zijn een eeuw geleden omgetoverd tot woningen. Hij trouwde begin november 1881 de Middelburgse Maria Elisabeth Liesoij, die op 16 november van datzelfde jaar in St. Jansteen ingeschreven werd.4 Elisabeth trok bij hem in. Ze lieten er geen gras over groeien, want negen maanden later zag de eerste, naar zijn
Afb. 3. Fragment van de absentielijst van vader Imandt (Fotografie Johan Klein, Terneuzen). 8
ceremonieel ingewijd (Van der Velde 2005:47). Het bijzonder onderwijs deed op deze manier, veel vroeger dan op andere plaatsen in Oost-Zeeuws-Vlaanderen, zijn intrede in het dorp. Het betekende voor de openbare lagere school bijna een halvering van het leerlingenaantal. Daar zaten nu alleen nog jongens op. Het was de facto een scheiding van het onderwijs langs sekselijnen, die pas in de zeventiger jaren van de twintigste eeuw opgeheven werd. Het laatste jaar op school verdwenen de meisjes uit de klas, maar in datzelfde jaar gebeurde er iets dat zijn verbeelding ook krachtig zou prikkelen en van grote invloed zou zijn op zijn latere leven. Op 27 maart 1894 arriveerde in St. Jansteen de oudste broer van zijn vader, Josephus Hendricus Imandt (1848). Die keerde terug uit Nederlands-Indië na er vele jaren werkzaam te zijn geweest als timmerman.8 Hij bleef vier maanden bij zijn moeder en gedurende deze periode heeft hij Willem’s ontvankelijke kinderziel enthousiast gemaakt voor het Nederland achter de horizon. Reeds toen moet Willem zich al een levendige voorstelling hebben kunnen maken van de vulkanen, de bomen, bergen en meren die hij later in zijn schilderijen zou vastleggen. Nu het einde van zijn lagere schooltijd in zicht kwam, diende zich de vraag aan wat voor opleiding hij zou gaan volgen. De enige vorm van voortgezet onderwijs in Hulst vormde de Tekenschool die in 1876 was opgericht.9 De lessen werden aanvankelijk op zondag gegeven in een lokaal van de openbare lagere school in Hulst, die tegen het stadhuis stond. Er waren dikwijls meer dan 50 leerlingen die het onderwijs volgden (Prinsen 2002 / Sponselee 2006). Imandt sr. volgde er tekenonderwijs en legde daar in 1885 een examen af (Het Hulsterblad, 10 oktober 1885). Niettegenstaande zijn liefde voor de teken-en schilderkunst wilde Imandt sr. niet dat Willem een dergelijke opleiding ging volgen. Er moest immers brood op de plank komen en wat was er mis aan het in zijn voetsporen treden?10 Toch is het niet uitgesloten dat Willem tussen het verlaten van de lagere school en de opleiding tot onderwijzer, een periode van 8 maanden, les genomen heeft op die school. Onder invloed van J.W. le Clercq, onderwijzer aan de tekenschool in Terneuzen, was het onderwijs op het praktische werk en de latere uitoefening van een ambacht gericht. Er werd getimmerd, gemetseld, meubelen gemaakt en naar gispen modellen en foto’s getekend. De opleiding werd afgesloten met een proefstuk dat tijdens de Hulsterse voorjaarskermis geëxposeerd werd (Prinsen 2002). De twee gedateerde - een gewoonte die hij zich niet eigen heeft gemaakt, want hij zou vrijwel geen van zijn schilderijen dateren - tekeningen van zijn hand die bewaard zijn gebleven, kunnen
waaraan tien harmonies en fanfares uit ZeeuwsVlaanderen en Vlaanderen deelnamen (Van der Velde 2005:47-51).
Lagere school en Tekenschool
In dit op kunst en sport gerichte milieu groeide Willem op terwijl hij bij zijn vader op school zat. Hoofdmoot van het lager onderwijs bestond uit rekenen, taal èn tekenen, dat sinds 1889 een verplicht vak was geworden. Willem bezocht de school van september 1889 tot september 1895. Zijn vader hield keurig absentielijsten bij (Afb. 3). In die zesjarige periode was er slechts een jaar dat Willem niet meerdere maanden afwezig was en dat kwam omdat hij aan migraine leed waarvoor hij pas in 1911 geopereerd zou worden. Willem was een van de twintig op een totaal van 250 leerlingen die schoolgeld moesten betalen.7 Het reflecteert de grote financiële armoede die in het dorp heerste. De kerk en de St. Vincentiusvereniging lenigden die armoede enigszins, maar dat deed weinig af aan de toestand. Met de intredende verzuiling begon de kerk nog meer dan vroeger instellingen van onderwijs op te richten, hoewel die pas vanaf 1920, net als het openbaar lager onderwijs, voor rijkssubsidie in aanmerking kwamen. Meester Imandt wist al een tijd dat de zusters van het Heilig Hart in St. Jansteen een klooster wilden stichten en tegelijkertijd onderwijs op rooms-katholieke basis aan meisjes wilden geven. In 1893 werd het klooster en de R.K. meisjesschool met veel religieus
Afb. 4. Tekening van Willem Imandt (1895). 9
kantie 1896 begon Willem aan zijn opleiding tot onderwijzer in Axel. Hij kon daar of met de fiets of met de trein naar toe.11 Imandt bleef niet één keer zitten en moet in maart 1901 voor zijn examen onderwijzer geslaagd zijn.12 De hoofdakte kon niet in Axel gehaald worden. Imandt sloeg direct aan het solliciteren, want hij wilde meer van de wereld zien. Hij had geluk. Per 1 september werd hij benoemd tot onderwijzer bij de St. Vincentius school aan de Groenburgwal in Amsterdam (Het Hulsterblad, 7 augustus 1901) In het militieregister van St. Jansteen in 1901 staat hij nog te boek als ‘kwekeling bij het lager onderwijs’, maar hij kon zichzelf nu met recht hulponderwijzer noemen.13 Willem zou er meer dan een half jaar les geven, maar in maart 1902 moest hij zijn burgerplunje inleveren en zijn militaire kloffie aantrekken.
dergelijke proefstukken geweest zijn. Het een beeldt het hoofd van een Griekse god af (Afb. 4) en de andere een hand. Uit deze eerste proeven van Imandt’s werken kan een zekere aanleg voor het tekenen worden afgelezen.
Rijksnormaalschool
Maar waar ging hij voortgezet onderwijs volgen? Na het nodige spitwerk kwam ik tot de ontdekking dat er vanaf 1882 in Axel onderwijzers opgeleid werden. In september van dat jaar werd bij besluit van het ministerie van Binnenlandse Zaken een faciliteit voor rijksnormaallessen gevestigd. Het hoofd van de openbare lagere school te Axel en initiatiefnemer, J.L. van Wijngaarden, werd benoemd tot directeur. Hij stichtte voor eigen rekening een gebouw waar lessen gegeven werden voor aankomende onderwijzers (Het Hulsterblad, 4 oktober 1882). Het onderwijs werd verzorgd door een aantal hoofdonderwijzers uit de streek. Zij waren allemaal lid van de onderwijzersvereniging. De onderwijzersopleiding duurde zeven jaar en bestond uit een eerste en tweede afdeling, voorbereidende klasse en vervolgens vier leerjaren. Voor het eerst duikt Willems naam op in de Axelsche Courant van 18 maart 1896 waarin staat dat hij is toegelaten tot de tweede afdeling van de Rijksnormaalschool. Dat hij de eerste afdeling kon overslaan, kan verband gehad hebben met het gegeven dat Imandt sr. vanaf 1895 aan de Rijksnormaalschool verbonden was (Het Hulsterblad, 11 mei 1895). Na de Paasva-
Vervolg
De periode die hij doorbrengt in het leger, zijn verblijf als onderwijzer op een kostschool in Dongen en zijn onderwijzersschap aan diverse scholen in het Oost-Zeeuws-Vlaamse is onderwerp van deel 2 van ‘Een Steense meester in wording’ dat in de volgende aflevering van dit Bulletin gepubliceerd zal worden.
Literatuur
• Haks en Maris (eds.), Lexicon of Foreign Artists who visualized Indonesia (1600-1950). Utrecht: Gert-Jan Bestbreurtje 1995. • Hesselink, H.G., 1865 Geschiedenis der spoorwegen 1948. Gent-Terneuzen en MechelenTerneuzen. Kloosterzande: J. Duerinck-Krachten bv 1982. • Imandt, W, Het geslacht Imandt. Familie – Kroniek 1. Bergen op Zoom 1990. • z.a. Het geslacht Imandt. Familie – Kroniek 2. Bergen op Zoom 1991. • Prinsen, T., ‘Scholen in Hulst. Middelbaar onderwijs – De Teekenschool’ in Voorlichtingenblad Gemeente Hulst 2002-6. • Smit, S. en Paul van der Velde, Kunst boven water. De Zeeuwse beeldende kunst van 1940 tot circa 1960. Middelburg: Zeeuws Documentatiecentrum 1988. Zeeuwse Katernen 3. • Sponselee, G., ‘Een eeuw beroepsonderwijs in Hulst’ in BN De Stem, 5 december 2006. • Velde, Paul van der, ‘Een Steense rat in de Oost. W.J.F. Imandt (1882-1967)’ in Zeeuws Tijdschrift 48 (1998) 4, 15-23. • z.a. ‘Wie Indië schilderen wil... W.J.F. Imandt (1882-1967)’ in Moesson 45 (2000), 10-13. • z.a. ‘Het bonzende hart van Steen. 110 jaar Fanfare St. Jan’ in Zeeuws Tijdschrift 55 (2005) 1-2, 47-51.
Voetnoten 1. Gemeentearchief Hulst (GAH). Archief Gemeente St. Janteen (AGS) Bevolkingsregister. 2. Ibidem, Notulen gemeenteraad 1877. Aanstellingsbesluit W.C. Imandt. 3. GAH-AGS. Dorpsstraat. Wijk A 130/137 later Hoofdstraat wijk A 159. 4. GAH. GAS. Bevolkingsregister gemeente St. Jansteen. 5. Ibid. 6. Ibid. 7. GAH-AGS. Registers van schoolgeldplichtigen van de openbare lagere school in het dorp, nr. 1210. 8. GAH-AGS. Bevolkingsregister. 9. GAH. Archieven van de Teekenschool. In 1903 sloot de Tekenschool de deuren door sterk teruggelopen belangstelling. In 1906 werd de school vervangen door een Ambachtschool. 10. Interview Elizabeth Imandt. 11. Verder bewijs dat hij er naar school ging in: Gemeentearchief Terneuzen (GAT). Archief gemeente Overslag. Daarin is een sollicitatiebrief waarin hij de directeur van de Rijksnormaalschool, B. van Ruyven, als referentie opgeeft. 12. Berichten van overgang in de Axelsche Courant van 1897-1900. GAH-AGS. Militieregister van de gemeente St. Jansteen 1901. 13. Ibid. 10
getroffen. In juli 1844 kreeg de Gouverneur van de burgemeester te horen “dat den veldwachter dezer stad zich van tijd tot tijd heeft schuldig gemaakt aan het misbruik van sterken drank, waardoor wij in de noodzakelijkheid zijn geweest, hem voor één maand in zijne functie te schorsen.2 In 1845 viel het doek voor Kommer. Aangezien de veldwachter zich “onophoudelijk” bezondigde aan “misbruik van sterken drank” zag het gemeentebestuur geen andere mogelijkheid dan hem “finaal uit zijne betrekking te ontslaan.” De sinds 1840 in Axel gestationeerde marechausseebrigade werd voorlopig met de handhaving van de openbare orde in de stad belast.3 In 1854 werd Christiaan Minjon tot veldwachter van Axel benoemd. Hij genoot een jaarwedde van ƒ 280,-4 Minjon hield het langer vol dan zijn voorgangers. Pas in 1888 werd hij eervol ontslagen en werd hem een royaal pensioen van ƒ 300,- toegekend. Minjon had dan ook naar volle tevredenheid van het gemeentebestuur gefunctioneerd. De enige klacht die over hem was binnengekomen, betrof de vele bijbanen die hij min of meer noodgedwongen had uitgeoefend. Zo was hij behalve veldwachter gemeentebode en postbode en verrichtte hij daarnaast werkzaamheden voor een begrafenisfonds en de plaatselijke afdeling van het Nut. Aangezien volgens sommige raadsleden zijn surveillance daardoor in gevaar werd gebracht, besloot het gemeentebestuur in 1866 om de functie van gemeentebode aan een andere persoon toe te vertrouwen.5 Tot opvolger van Minjon werd in 1888 de uit Schoonhoven afkomstige politieagent Andries Olijslager benoemd. Ofschoon Olijslager met een jaarwedde van ƒ 480,- geen reden tot mopperen had, vond hij dat hij recht had op meer. In 1895 diende hij bij de gemeenteraad dan ook een voorstel tot salarisverhoging in. Als reden wees hij op “de vele diensten, die van hem gevergd worden zoowel bij nacht als overdag, in verband met andere gemeenteambtenaren, die meestal slechts
Sjampetters in Axel (Albert L. Kort) De veldwachter of ‘garde champêtre’ danken we aan de Franse Revolutie. In 1795, nadat het tegenwoordige Zeeuws-Vlaanderen bij Frankrijk werd ingelijfd, deed hij zijn intrede in de Zeeuws-Vlaamse gemeenten.
Taken en beloning
Hij was belast met de handhaving van de openbare orde. Hij werd benoemd door de Gouverneur (de latere Commissaris van de Koning) en zijn instructies kreeg hij van de burgemeester. Dagelijks doorkruiste hij de gemeente, al dan niet vergezeld van een hond, om te waken tegen overtredingen, maande hij de jeugd tot rust en controleerde hij of de voorgeschreven sluitingstijden van de plaatselijke herbergen werden nageleefd. Hij moest vreemdelingen in de gaten houden, stropers en bedelaars in de kraag grijpen en lotelingen voor de militaire dienst naar de kazerne brengen. Een veeleisende baan, die niet alleen veel tijd kostte, maar bovenal tact en nauwgezetheid vereiste. Een misstap was snel gezet en kon vergaande gevolgen hebben voor een man wiens gedrag nauwlettend in de gaten werd gehouden. Altijd waren er wel mensen te vinden, die wat aan te merken hadden op hun veldwachter. Wie denkt dat een veldwachter goed betaald werd, heeft het mis. De negentiende-eeuwse veldwachters moesten zien rond te komen van een hongerloon, waardoor velen van hen gedwongen werden tot vele bijbaantjes. Een sjampetter die tevens bode, schoonmaker, omroeper en conciërge was en daarnaast nog allerlei klusjes voor boeren in de omgeving verrichtte, was beslist niet ongewoon. Pas na de Eerste Wereldoorlog zouden de salarissen van de veldwachters flink omhoog worden gekrikt.
Veldwachters in Axel
Over de eerste veldwachters van Axel weten we niet veel meer dan hun namen. Jan ‘t Gilde was de eerste veldwachter van Axel. In 1796 benoemd, zou hij tot zijn dood, in 1814, in functie blijven. Hij werd opgevolgd door de 28-jarige Pieter Deij. Meer dan twintig jaar bekleedde Deij het ambt. Deij scheen geen gezagsgetrouw burger te zijn, want in 1832 werd hij “ter zake van feitelijken wederstand tegen de gewapende magt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes dagen.”1 Deij werd vervangen door Johan Kommer. Ook met Kommer had het gemeentebestuur van Axel het niet
Veldwachter Oosting met gezin. 11
enkele uren per dag werkzaam zijn, en naar evenredigheid meer inkomen hebben.” Raadslid Koster stond achter de veldwachter en wilde de wedde op ƒ 550,- brengen. De veldwachter, zo redeneerde hij, “heeft een groot gezin, en een onderwijzer die alleen is, geniet ook een jaarwedde van ƒ 550,-.” Raadslid Van der Hoeve zag echter weinig in het voorstel, volgens hem functioneerde Olijslager niet zoals de gemeenschap van een veldwachter mocht verwachten. “Het is een schandaal”, zo sprak hij, “zooals de begraafplaats er uit ziet, als ook dat het des zondagavonds zoo’n groot leven in Axel is.” Zoals zo vaak, besloten de politici tot een compromis. Op voorstel van het college van burgemeester en wethouders kreeg Olijslager meer salaris, maar niet zoveel als hij wenste: ƒ 20,- in plaats van ƒ 70,-.6 De discussie in de raad was nauwlettend gevolgd door mensen buiten de raad. In de Axelsche Courant verscheen een ingezonden stuk, geschreven door iemand van buiten Axel die zich buitengewoon kwaad maakte over de vergelijking die tussen het werk van een onderwijzer en een politiebeambte was gemaakt. Met name de raadsleden die achter het verzoek van Olijslager hadden gestaan, kregen ervan langs. “Weten deze beide heeren dan niet, dat een adspirant-onderwijzer 4, 5 tot 6 achtereenvolgende jaren, ja soms nog meer, aanhoudend moet b l o k k e n, wil hij de onderwijzersacte verkrijgen. Is de heer v.H. dan totaal onbekend, met het feit, dat vele, ja de meeste onderwijzers tot omstreeks middernacht, ja sommigen nog langer, alweer moeten zitten b l o k k e n, om in hun loopbaan vooruit te komen? Stelt daar nu eens tegenover, mijne heeren K. en v.H. de eischen, waaraan een gemeenteveldwachter moet voldoen – een ambt, dat aan ieder, wanneer hij slechts toegerust is met een bewijs van goed zedelijk gedrag, kan worden toevertrouwd.”7
Klachten
Opslag
Olijslager nam in augustus 1918 afscheid als veldwachter van Axel, maar bleef nog tot 1932 in functie als gemeentebode. Ter gelegenheid van zijn zeven-
In 1916 klonken klachten over onvoldoende politietoezicht in Axel door en gingen voor het eerst stemmen op voor versterking van de veldwacht. Als het aan de burgemeester van Axel lag, was haast geboden. “Voortdurend”, vertelde hij de raad, “ komen er klachten in van onvoldoende politietoezicht en de veldwachter beroept zich er op dat hij het niet alleen af kan. Vele menschen komen bij mij klagen, o.a. besturen van zangvereenigingen e.a., over den last dien ze van de straatjeugd ondervindt. Daarom is een tweede veldwachter dringend noodig.”9 De raad was overtuigd en in 1917 werd de Tilburgse agent van politie Jan Oosting tot tweede veldwachter benoemd. De aanstelling van een extra politieman betekende echter allerminst een garantie voor de handhaving van de openbare orde. In 1918, bijvoorbeeld, deden zich tijdens de jaarmarkt ernstige ongeregeldheden voor, waarbij de Axelse veldwachters niet anders dan machteloos konden toezien hoe “bij een der vechtpartijen zoodanig met messen werd gewerkt, dat bij de algemeene vlucht voor een paar woestelingen een 22-jarig meisje een steek in de zijde opliep.” De burgemeester nam het voor Olijslager en Oosting op. “Ze stonden”, zo vertelde de burgemeester een verslaggever van de plaatselijke krant, “niet tegenover menschen met wie te redeneeren is. Neen, ‘t was alsof er een soort krankzinnigheid heerschte. Als dieren stelde men zich aan. Het arrestantenhok was vol en de steenen waren er met bloed bevlekt. De politie treft geen verwijt, daar deze niet anders kón optreden. Onze veldwachter is politieagent geweest te Tilburg, waar onder de fabrieksarbeiders menigmaal ongeregeldheden voorkwamen, doch hij verklaarde zoo iets als hier nog nimmer te hebben bijgewoond.”10
‘Hoogtijdagen’
In 1902 diende de veldwachter opnieuw een verzoek in tot verhoging van zijn wedde. Allereerst wees hij op zijn persoonlijke omstandigheden: “Door geboorten, ziekten, sterven, in getal toenemen en opgroeien zijner kinderen zijn de uitgaven verdubbeld”, terwijl “de inkomsten dezelfde blijven.” Daarbij kwam nog dat zijn werkzaamheden aanzienlijk waren verzwaard als gevolg van de uitbreiding van de gemeente en de invoering van allerlei nieuwe wetten die hij als veldwachter moest controleren. Hoewel de burgemeester hem liever een eenmalige gratificatie wilde toekennen, besloot de raad tot een structurele salarisverhoging. Olijslager kreeg er met ingang van 1902 ƒ 40,- per jaar bij.8
Veldwachters en marechaussees in Axel. 12
tigste verjaardag verscheen er in de krant een stukje over hem: “Hij heeft daarvan 30 jaren als gemeenteveldwachter onze gemeente met een wakend oog doorkruist. Nu ja, laten we eerlijk zeggen, dat als we onze jeugd in herinnering brengen, we toen als snaken niet zoo erg bang waren van Olijslager. Wel gaf een strenge blik, een lange baard, en een kaarsrechte houding, (die hij ondanks zijn 70 jaren nog handhaaft), hem iets heldhaftigs, maar hij was inderdaad niet zoo kwaad, als hij er uitzag. Sommigen vonden zijn optreden te zwak en het is zeker, dat de man vele malen aan critiek bloot stond. En goed beschouwd: ten onrechte. Want…Olijslager stond toen in Axel alleen als veldwachter, tegenover een jeugd (nip en groen van 10 tot 20 jaar), die in cultuur 40 jaar achter is bij de tegenwoordige. Men had veel minder scholen, veel minder opleiding en dus ook veel minder opvoeding en ook de ouders hielden daarin gelijken tred, zoodat als men een jongen bij de kraag pakte, men met de ouders te doen kreeg. Als een veldwachter toen verbaal had moeten maken van de overtredingen, die hij zag, kon hij dat iederen dag. Maar Olijslager was opvoeder, hij deed dat niet en waarschuwde, gedachtig aan de spreuk “voorkomen is beter dan genezen.” We hooren hem nog zeggen tegen een jongen: “Pas op, want als je in de kast raakt, heb je er 10 jaren later het meeste spijt van.” Daarvoor moeten velen hem dankbaar zijn. En dan de “hoogtijdagen” Wat een risico liep Olijslager vroeger niet als hij met sluitingsuur bij jaarmarkt, nieuwjaar enz. een bende half beschonken schreeuwers de deur uit moest zetten, vechtenden moest scheiden en “onder dak” brengen in het arrestantenlokaal. Ook dan was Olijslager meestal nog zoo verstandig om geen verbaal weg te sturen.”11
is in de straat, terwijl vreemdelingen zich op zijn kantoor komen beklagen over de houding van het straatpubliek en nu weer een klacht over ontstichting bij begrafenis. De veldwachters hebben volop tijd om bij een begrafenis op hun post te zijn. Maar als men ze op straat zoekt, zitten ze thuis. Politie behoort ‘s avonds niet achter de kachel te zitten, die moet op straat zijn. Burgemeester is van plan om de veldwachters voor het laatst te waarschuwen en daarna, zoo noodig, strenge maatregelen te nemen, om betere toestanden te krijgen.”12 Misschien waren de harde woorden voor De Bilde aanleiding om op te stappen. Hij werd vervangen door J. van Nieuwenhuizen, die het in Axel ook al snel voor gezien hield. In 1923 verkaste hij naar Middelharnis. J. Wagenaar, die Van Nieuwenhuizen opvolgde, scheen evenmin iets met Axel te hebben. Met de in 1925 aangestelde C. Griep had het gemeentebestuur meer geluk. Hij bleef, net als zijn collega Oosting, tot de Tweede Wereldoorlog in functie.
Overzicht veldwachters Axel Naam Jan ´t Gilde P. Deij J. Kommer Chr. Minjon A. Olijslager J. Oosting F. de Bilde J. van Nieuwenhuize J. Wagenaar C. Griep
Snelle doorstroming
Olijslager werd opgevolgd door F. de Bilde. Of het gemeentebestuur met hem de juiste man in huis had gehaald, was twijfelachtig. Reeds in 1919 kregen hij en zijn collega Oosting van de burgemeester de wind van voren: “Herhaaldelijk”, vertelde de burgemeester, “is hun aangezegd meer voor de orde op straat te waken, terwijl somwijlen de menschen niet fatsoenlijk kunnen passeeren. Spr. heeft zich zelf daarover als hoofd van de politie geërgerd. Hij noemde het hier een bende. Het zou overdreven zijn kinderen te verbieden, die zich met sneeuwballen vermaken, maar wanneer daar vreemdelingen door groote lummels met sneeuw worden gemolesteerd en nageroepen, terwijl geen politie te zien is, moet men zich als Axelsch burger schamen. Dat zijn geen toestanden. Spr. werd herhaaldelijk telefonisch gevraagd waar toch de veldwachters zijn, omdat het zoo’n kabaal
Diensttijd 1796-1813 1814-1835 1836-1845 1854-1888 1888-1918 1917-1941 1918-1919 1919-1923 1923-1925 1925-1943
1. GA Axel, Archief gemeente Axel, inv.nr. 227, brief 306-1832. 2. Zeeuws Archief Middelburg (ZAM), Archief Provinciaal Bestuur (APB) 1813-1850, inv.nr. 859, brief 9-7-1844. 3. ZAM, APB 1813-1850, inv.nr. 870, brief 28-1-1845. 4. ZAM, APB 1851-1910, inv.nr. 295. 5. GA Axel, Archief gemeente Axel, raadsnotulen 30-111865 en 8-3-1866. 6. Ibidem, raadsnotulen 3-9-1895. 7. Axelsche Courant 11-9-1895. 8. GA Axel, Archief gemeente Axel, raadsnotulen 28-11902. 9. Axelsche Courant, 28-10-1916. 10. Ibidem, 13-4-1918. 11. Ibidem, 27-4-1928 en 26-4-1932. 12. Ibidem, 1-2-1919. 13
OUDHEIDKUNDIGE KRING “DE VIER AMBACHTEN” TE HULST OPGERICHT 22 MAART 1928 SECRETARIAAT: Postbus 102, 4560 AC HULST, tel.nr. 0114-319463
* Samenstelling bestuur en commissies BESTUUR OUDHEIDKUNDIGE KRING “DE VIER AMBACHTEN” Mr. H.M. de Jonge, Hulst, voorzitter C.E.M. Buijsrogge, Hulst, secretaris R.G.A. van den Elshout, Hulst, penningmeester Mevr. M.J. Dankaart, lic., Boekhoute Ir. G.J.J. van Eeden, Hulst P. Hageman, Hulst Dr. J.H.J. de Kort, Hulst Mevr. J.B.M. Roozenburg, Hulst Dr. H.C.E.M. Rottier, Sint Jansteen Drs. W.M. Verschraegen, Koewacht
DOELSTELLINGEN • de kennis van de volkskunde, taalkunde en oudheidkunde, kortom: van de geschiedenis en haar hulpwetenschappen van de vroegere Vier Ambachten en het Land van Saeftinghe te bevorderen en te verspreiden; • het zoveel mogelijk bijdragen tot het bewaren en herstellen van de nog aanwezige natuur- en cultuurmonumenten.
STICHTING MUSEUM ‘De Vier Ambachten’ (www.museumhulst.nl) P. Hageman (voorzitter) E. Verstraeten (secretaris) R. van den Elshout (penningmeester) Mevr. M.C.G.Tobé-Swan Mevr. J. Stam-Wartena G. Hiel E. Bogaert
ACTIVITEITEN • het doen inrichten en exploiteren van het museum “De Vier Ambachten”; • het beleggen van bijeenkomsten, over het werkgebied verspreid, waarop voordrachten worden gehouden door eigen leden of door deskundigen van elders over de geschiedenis van onze streek; • het uitgeven van een jaarboek e.d.; • het uitwisselen van publicaties met gelijkgerichte verenigingen en instellingen in binnenen buitenland; • organiseren van excursies; • het inrichten en openstellen van een bibliotheek; • het instellen en activeren van commissies en werkgroepen betreffende de diverse onderdelen van de doelstellingen.
EXCURSIECOMMISSIE Ir. G.J.J. van Eeden (voorzitter) E.P.E.M. Kroes (secretaris) G.M.P. Sponselee G.D.M. Hermans REDACTIECOMMISSIE Drs. W.M. Verschraegen (voorzitter en secretaris) Mevr. M. J. Dankaart, lic. R. van den Elshout Dr. J.H.J. de Kort
LIDMAATSCHAP De contributie bedraagt € 18,60 per kalenderjaar, te voldoen door het afgeven van een incassomachtiging. Bij een eigen betaling wordt € 1.- kosten in rekening gebracht.
WERKGROEP ARCHEOLOGIE E.J.M. Bogaert Dr. A.J.M. de Kraker W.A.A.M. Ivens M. Zwartelé
* Secretariaat Postbus 102 4560 AC HULST Tel.nr. 0114-319463 E-mail:
[email protected]
MONUMENTENCOMMISSIE Vacature (voorzitter) Drs. W.N.T.M.B Gielen (vice-voorzitter) L.J.M. Lebbink (secretaris) Drs. P.E. de Blaeij P.J. Everaert BIBLIOTHEEK VAN DE OUDHEIDKUNDIGE KRING Postbus 102, 4560 AC HULST
* Financiële administratie, ledenadministratie en websitebeheer Postbus 102 4560 AC HULST E-mail:
[email protected]
BIBLIOTHEEKCOMMISSIE: Dr. J.H.J. de Kort (voorzitter) C.E.M. Buijsrogge Mevr. R. Sponselee-van Geertruij (1e bibliothecaris) Mevr. J. Enklaar (2e bibliothecaris)
* Website en actuele informatie www.devierambachten.nl
Bezoekadres: ’s Landshuis, Steenstraat, Hulst (tegenover museum) Openingsuren: maandag en woensdag 9.00 tot 17.00 uur dinsdag en donderdag 13.00 tot 17.00 uur 14
Alex Verstraeten MBA
Interim Management & Consultancy Network interim en senior management functies AlexdirectieVerstraeten MBA
advies bij transitieen veranderingstrajecten Interim Management & Consultancy Network strategisch advies
Alex Verstraeten MBA functies interim directieen senior management Interim & veranderingstrajecten Consultancy Network adviesManagement bij transitie- en Referenties strategisch advies Alex Verstraeten MBA o.m.: Jaguar, FreshenCompany, Dela, ING Car Lease, GE Capital, Interim Management & Consultancy Network interimthe directiesenior management functies Alex Verstraeten MBA Referenties o.m.: PGGM, Chromalloy Gas Turbine Corporation, advies bij transitie- en veranderingstrajecten Groep Schouten Techniek Interim Management Consultancy Jaguar, the Fresh Company, ING CarNetwork Lease, GE Capital, strategisch advies interim directieen senior&Dela, management functies PGGM, Chromalloy Turbine Corporation, Groep Schouten Techniek advies bijGas transitieen Ter veranderingstrajecten Strate Holding BV interim directieen senioradvies management functies strategisch Referenties o.m.: Wildstraat 12 advies transitieenDela, veranderingstrajecten Ter Strate Holding BV Lease, GE Capital, Jaguar, the FreshbijCompany, ING Car strategisch advies 5241 JL Rosmalen Wildstraat 12 Referenties o.m.: PGGM, Chromalloy Gas Turbine Corporation, Groep Schouten Techniek Jaguar, the Fresh Company, Dela, ING 073-5214337 Car Lease, GE Capital, 5241 JL Tel. Rosmalen Referenties o.m.: PGGM, Chromalloy Gas Turbine Corporation, Groep Schouten Techniek 073-5214337 TerTel. Strate Holding BVLease,
[email protected] Jaguar, the Fresh Company, Dela, ING GE Capital, Alex Verstraeten MBACar Wildstraat 12Network Interim Management & Corporation, Consultancy PGGM, Chromalloy
[email protected] Turbine Groep Schouten Techniek Ter Strate Holding BV 5241 JL Rosmalen -Building business12 stronger interim directieenWildstraat senior management Ter Strate Holding BVfuncties -Building stronger businessTel. 073-5214337 5241Wildstraat JLveranderingstrajecten Rosmalen advies bij transitieen 12
[email protected] strategisch Tel. 073-5214337 5241 JLadvies Rosmalen
[email protected] Tel. 073-5214337 Referenties o.m.: business-Building stronger
[email protected] Jaguar, the Fresh Company, Dela, ING Car Lease, GE Capital, -Building businessPGGM, Chromalloy Gas Turbine stronger Corporation, Groep Schouten Techniek -Building stronger business-
Ter Strate Holding BV Wildstraat 12 5241 JL Rosmalen Tel. 073-5214337
[email protected]
-Building stronger business-
Nog tot 8 november 2009 in ons museum Nog tot 8 november 2009 in ons museum Cisterciënzers inmuseum het Land van Hulst Nog Nog tot 8tot november 2009 in ons 8 november 2009 in ons museum Cisterciënzers in het Land van Hulst Cisterciënzers in het Land van Hulst Hulst Cisterciënzers inbevrijd het Land van Hulst Hulst 65 65 jaarjaar bevrijd Hulst 65 jaar bevrijd Hulst 65 jaar bevrijd
www.museumhulst.eu www.museumhulst.eu
Nog tot 8 november 2009 in ons museum www.museumhulst.eu www.museumhulst.eu Cisterciënzers in het Land van Hulst Hulst 65 jaar bevrijd
www.museumhulst.eu
Een advertentie voor u in ons volgend bulletin?
Een advertentie voor u in ons volgend bulletin? www.devierambachten.nl www.devierambachten.nl Een advertentie voor u volgend bulletin? of belin uons Een advertentie voor in ons volgend bulletin? Een advertentie voor in ons volgend bulletin? of ubel 0114-314702 www.devierambachten.nl www.devierambachten.nl 0114-314702 www.devierambachten.nl of bel of bel of bel 0114-314702 0114-314702
0114-314702
Een advertentie 15voor u in ons volgend bulletin? www.devierambachten.nl
Boerderij, Axel
Voormalige vlasfabriek, Koewacht
erfgoed in nood Voormalige schuilkerk, Zuiddorpe
Voormalige zoutziederij, Hulst 16