Brede scholen in Brabant
Brede scholen in Brabant Stand van zaken 2004 mevrouw ir. J. Smets P. Franken
PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant september 2004
ISBN 90-5049-311-4 © 2004 PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant. Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Deze publicatie is te bestellen onder vermelding van PON-publicatie 04-21 PON Postbus 90123 5000 LA Tilburg E-mail:
[email protected] Telefoon: (013) 535 15 35 Internet: www.ponbrabant.nl
Inhoud 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
4 4.1 4.2 4.3
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10
Inleiding Aanleiding Begrip brede school Doel en vraagstelling Verantwoording Werkwijze Respons Inhoud rapportage
5 5 5 6 6 7 7 8
Gemeentelijk bredeschoolbeleid Inleiding Gemeentelijk beleid Bredeschoolontwikkeling in Brabant Rol van de overheid Ervaring met de brede school
10 10 10 12 13 14
Brede Basisscholen Inleiding Aanleiding, doel en doelgroep Partners van de brede school Organisatie van de brede school Huisvesting brede school Overheidsbeleid Ervaring met de brede school
15 15 16 18 19 21 23 24
Brede scholen voor voortgezet onderwijs Inleiding Beknopte resultaten Landelijk onderzoek
25 25 25 26
Ontwikkelingen Inleiding Aantal brede scholen Initiatief Doel en doelgroep Activiteiten Partners Organisatie Huisvesting Rol overheden Ervaring met de brede school
28 28 28 30 30 31 31 32 33 34 35
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Aandachtspunten voor beleid Inleiding Definiëring Voorwaarden Samenwerking Suggesties voor provinciaal beleid
37 37 37 38 38 39
Bijlage 1:
Bredeschoolontwikkeling in Noord-Brabant 2004
41
Bijlage 2:
Overzicht van de bredeschoolontwikkeling binnen het basisonderwijs in Noord-Brabant
42
1
Inleiding
1.1 Aanleiding Rond 1995 is er een ontwikkeling van brede scholen op gang gekomen. Vanaf 2000 steeg het aantal gemeenten dat zich bezig hield met bredeschoolontwikkeling explosief. Het resultaat was dat in 2002 de helft van de Nederlandse gemeenten aan brede scholen werkte. Landelijk onderzoek wijst uit dat deze trend inmiddels tot stilstand is gekomen. In 2003 is het aantal gemeenten in Nederland dat bezig is met bredeschoolontwikkeling niet verder toegenomen, zo blijkt uit het Jaarbericht 2003 van Oberon1. Er komen wel nieuwe gemeenten bij, maar het proces is ook in een aantal gemeenten stopgezet. Vooral kleinere gemeenten blijken te worstelen met voorbereidende werkzaamheden, bijvoorbeeld met de financiering of de bouw van multifunctionele accommodaties. In 2001 heeft het PON onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van brede scholen in Noord-Brabant. Dat onderzoek heeft in maart 2002 geresulteerd in een rapport met de titel Brabantse scholen maken zich breed. De ontwikkeling van brede scholen in de provincie Noord-Brabant: een onderzoek. De provincie wil graag opnieuw in kaart hebben gebracht hoe het staat met de bredeschoolontwikkeling in Noord-Brabant.
1.2 Begrip brede school Dé brede school bestaat niet. Er wordt op verschillende manieren invulling gegeven aan de brede school. Brede scholen kennen vele verschijningsvormen en streven verschillende doelen na. Belangrijk bij bredeschoolontwikkeling is samenwerking en samenhang tussen de voorzieningen voor kinderen en ouders in de wijk. In het voortgezet onderwijs wordt met brede school eveneens gedoeld op samenwerkingsverbanden van scholen en instellingen voor zorg, sport en cultuur en niet op brede scholengemeenschappen van vmbo, havo en vwo. In dit onderzoek zijn we van het standpunt uitgegaan dat een brede school is wat betrokkenen er zelf onder verstaan. Het komt voor dat betrokkenen daarover van mening verschillen. Zo zijn er gemeenten waarvan de ambtenaar spreekt over een brede school terwijl de betrokken basisschool aangeeft dat zij niet participeren in een brede school. Blijkbaar denken gemeente en school daar verschillend over. Ook het omgekeerde kan voorkomen. En ook over de invulling van het begrip brede school bestaat verschil van mening. Zo zijn er gemeenten en scholen die bij het onder één dak huisvesten van peuterspeelzaal en basisschool spreken van een brede school terwijl anderen die invulling te beperkt vinden. Gemeenten en instellingen blijken momenteel behoefte te hebben aan aanscherping van de definitie. Oberon heeft in het Jaarbericht 2003 een aantal kwaliteitscriteria geformuleerd die uitkomst kunnen bieden. Het zijn een1
Oberon, Brede scholen in Nederland, Jaarbericht 2003, oktober 2003.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
5
duidige formuleringen van de kenmerken waarmee een brede school zich onderscheidt van een ‘gewone’ school. Gemeenten en instellingen hebben aangegeven hoe belangrijk zij deze criteria vinden. Het belangrijkste kenmerk van de brede school is de multidisciplinaire samenwerking. Ook het multifunctioneel ruimtegebruik, een sluitende begroting, een gezamenlijke visie en gezamenlijk beheer scoren bij driekwart van de gemeenten en instellingen hoog. Op het inhoudelijke vlak is een doorgaande pedagogische lijn het belangrijkste criterium. Op één punt verschillen gemeenten en instellingen: instellingen vinden de kwaliteit van de organisatie een belangrijker criterium dan gemeenten.
1.3 Doel en vraagstelling In dit onderzoek is nagegaan wat in 2004 de stand van zaken is met betrekking tot de ontwikkeling van brede scholen in Noord-Brabant. Het gaat zowel om scholen voor basisonderwijs als om scholen voor voortgezet onderwijs. De beschikbare gegevens zijn vergeleken met de gegevens van 2001/2002 zodat ontwikkelingen in kaart kunnen worden gebracht. De volgende vragen staan centraal. 1 Welke gemeenten en scholen in Noord-Brabant zijn betrokken bij de ontwikkeling van brede scholen? 2 Wat is de stand van zaken met betrekking tot deze bredeschoolontwikkeling. Wat is al gerealiseerd en welke plannen zijn er voor de komende jaren op dit terrein? Welke problemen worden ervaren bij de realisatie van de plannen en bij de realisatie van de brede school? Welke ervaringen heeft men met de uitvoering van de plannen en met de uitvoering van de brede school? 3 Welke aandachtspunten voor beleid kunnen worden geformuleerd?
1.4 Verantwoording Om de resultaten van het vervolgonderzoek te kunnen vergelijken met de resultaten uit het eerste onderzoek is de vraagstelling in het onderzoek zo veel mogelijk gehandhaafd. De wijze waarop gegevens zijn verzameld is anders. Daaraan liggen de volgende redenen ten grondslag. In het in 2001 uitgevoerde onderzoek zijn gemeenteambtenaren benaderd voor het verkrijgen van informatie over de brede basisscholen. Uit de resultaten bleek dat gemeenteambtenaren vaak niet gedetailleerd op de hoogte zijn van de vormgeving van de brede school. In sommige gemeenten zijn meerdere brede scholen gevestigd, en dat is in toenemende mate het geval. Om een volledig beeld van de bredeschoolontwikkeling te krijgen zou per school een vragenlijst ingevuld moeten worden. Dat gebeurde in de praktijk niet. Het resultaat was dat de informatie op gemeenteniveau beschikbaar was en niet op het niveau van de scholen. Het PON is van mening dat het onderzoek aan kwaliteit wint door scholen rechtstreeks te benaderen.
6
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
Een andere ontwikkeling die heroverweging van de onderzoeksopzet rechtvaardigt is de monitor die Oberon onlangs voor de derde keer heeft uitgevoerd in opdracht van de Ministeries van VWS en OCenW en de VNG. De gegevens voor deze monitoren (jaarberichten) zijn verkregen van contactpersonen van gemeenten (vaak onderwijsambtenaren) in Nederland. Het jaarbericht geeft weer wat er op landelijk niveau in gemeenten speelt als het gaat om de ontwikkeling en opzet van brede scholen. Ook in dit onderzoek gaat het om informatie op gemeenteniveau en niet op het niveau van de scholen. Het PON is van mening dat een onderzoek naar brede scholen in Brabant geen herhaling moet zijn van het door Oberon uitgevoerde onderzoek. Door de scholen rechtstreeks te benaderen kunnen de onderzoeken elkaar aanvullen.
1.5 Werkwijze Ten eerste zijn alle gemeenten in Brabant telefonisch benaderd met de vraag welke scholen in de betreffende gemeente, inclusief naam en adres, bezig zijn met de ontwikkeling of opzet van een brede school. Daarnaast zijn enkele vragen gesteld over het gemeentelijk beleid inzake brede scholen. Vervolgens is aan alle brede scholen voor basisonderwijs (in oprichting) een brief gestuurd met het verzoek om een vragenlijst in te vullen. De vragenlijst komt qua inhoud zoveel mogelijk overeen met de vragenlijst uit het eerder gehouden onderzoek. De vragenlijst kon via een website worden ingevuld. Deze werkwijze vergemakkelijkt voor de scholen het invullen. Ook alle scholen voor voortgezet onderwijs is in een brief gevraagd om een vragenlijst via internet in te vullen. De vragenlijst komt zoveel mogelijk overeen met de reeds bestaande vragenlijst uit het eerder gehouden onderzoek. Om de respons te verhogen is een geldbedrag verloot onder de inzenders. De vragenlijsten zijn ingevuld via de website van het PON. Voor het online afnemen van vragenlijsten is gebruik gemaakt van NetQuestionnaires. De data zijn geanalyseerd en vergeleken met de resultaten uit het eerste onderzoek. Voor zover mogelijk zijn de resultaten vergeleken met de cijfers uit het jaarbericht 2003 van Oberon.
1.6 Respons Respons gemeenten In het voorjaar van 2004 zijn alle Brabantse gemeenten benaderd met vragen over bredeschoolontwikkeling. Omdat gekozen is voor een telefonische benadering, zijn alle 68 gemeenten bereikt; de respons is 100%.
Respons basisonderwijs Uit het onderzoek onder gemeenteambtenaren kwam naar voren dat in 38 van de 68 gemeenten in Brabant (56%) een of meerdere brede scholen aanwezig of in ontwikkeling zijn. In totaal gaat het volgens gemeenten om 87 brede scholen of netwerkorganisaties. Daarbij zijn 135 scholen voor basisonderwijs betrokken (dat is 15% van het totaal aantal scholen voor basisonderwijs).
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
7
De brede scholen hebben het verzoek gekregen een vragenlijst in te vullen. In totaal zijn 60 vragenlijsten ingevuld. Gevraagd was om per brede school één vragenlijst in te vullen. In 7 gevallen zijn er meerdere vragenlijsten per brede school ingevuld. Deze vragenlijsten zijn buiten de analyse gelaten. Enkele scholen hebben via e-mail aangegeven dat zij de vragenlijst niet hebben kunnen invullen, bijvoorbeeld wegens ziekte van de directeur. Enkele scholen hebben doorgegeven dat er wel banden bestaan met een peuterspeelzaal maar dat er momenteel geen sprake is van een brede school. De totale respons op het verzoek om mee te werken aan het onderzoek bedraagt 65%. Van de 53 brede scholen die een vragenlijst hebben ingevuld geven er 5 aan (nog) geen brede school te zijn. Er loopt een onderzoek naar samenwerking of een nieuwe locatie, maar er is volgens de schoolleiding nog geen sprake van een samenwerkingsverband. Deze scholen zijn afgehaakt na de eerste vraag en daarom buiten de analyse gelaten. De antwoorden in deze rapportage hebben derhalve betrekking op 48 brede scholen. Uit de reactie van 6 scholen (5 via de vragenlijst, 1 via e-mail) kan worden opgemaakt dat zij (nog) geen deel uitmaken van een brede school. Dat betekent dat er volgens de scholen geen sprake is van 87 maar van 81 brede scholen.
Respons voortgezet onderwijs Alle 81 scholen voor voortgezet onderwijs in Noord-Brabant zijn benaderd met het verzoek om, als zij deel uitmaken van een brede school, via internet een vragenlijst in te vullen. Scholen die geen deel uit maken van een brede school werd gevraagd dit per e-mail door te geven. In totaal hebben 32 scholen gereageerd. De respons bedraagt derhalve 40%. Van die 32 scholen hebben er 5 de vragenlijst ingevuld (4 scholen volledig en 1 school gedeeltelijk), 6 scholen zijn na het invullen van het adres gestopt en 21 scholen hebben via e-mail aangegeven dat zij geen deel uitmaken van een brede school.
1.7 Inhoud rapportage Hoofdstuk twee gaat in op het bredeschoolbeleid van de Brabantse gemeenten. Is de brede school een thema in de gemeente? Zijn er al brede scholen of zijn er plannen op dat terrein? Is er budget voor de brede school beschikbaar? Wat is de rol van de gemeente bij de bredeschoolontwikkeling? In hoofdstuk drie geven brede scholen voor basisonderwijs hun mening over de bredeschoolontwikkeling. Aan de orde komen aanleiding, doel en doelgroep van de brede school, de partners van de brede school, de organisatie, de huisvesting en de rol van de overheid, gezien door de ogen van de vertegenwoordigers van de scholen. Hoofdstuk vier geeft de resultaten weer van de scholen voor voortgezet onderwijs. Omdat het aantal scholen dat een vragenlijst heeft ingevuld niet groot is, is de informatie niet representatief. Er wordt ook ingegaan op resultaten van landelijk onderzoek onder scholen voor voortgezet onderwijs.
8
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
In hoofdstuk vijf worden de resultaten van het onderzoek vergeleken met de resultaten van het eerder gehouden PON-onderzoek (2001) en met de resultaten uit landelijk onderzoek van Oberon (2003). Per onderwerp worden de belangrijkste ontwikkelingen in beeld gebracht. De rapportage wordt afgesloten met hoofdstuk zes, waarin aandachtspunten voor provinciaal beleid worden geformuleerd.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
9
2
Gemeentelijk bredeschoolbeleid
2.1 Inleiding In het voorjaar van 2004 zijn alle Brabantse gemeenten benaderd met vragen over bredeschoolontwikkeling. Meer specifiek ging het om de namen van scholen die bezig zijn met de ontwikkeling van een brede school en om het beleid van de gemeente ten aanzien van brede scholen. Omdat gekozen is voor een telefonische benadering, zijn alle 68 gemeenten bereikt; de respons is 100%. Dit hoofdstuk geeft een beeld van de ontwikkeling van brede scholen in gemeenten, zoals waargenomen door vertegenwoordigers van gemeenten.
2.2 Gemeentelijk beleid De brede school is in 59 gemeenten (87%) in Brabant een thema. Dat betekent dat gemeenten het onderwerp op de agenda hebben staan. Het wil niet zeggen dat overal brede scholen (in voorbereiding zijn). In 9 gemeenten is de brede school geen thema of geen thema meer. De redenen daarvoor zijn divers. In enkele gemeenten is de brede school wel een thema maar zit het proces nog in een erg pril stadium, bijvoorbeeld omdat er nog een haalbaarheidsonderzoek naar draagvlak gaande is. De gemeente heeft daartoe initiatief genomen omdat voor een of meerdere scholen verbouw of nieuwbouw aan de orde is en men dat als aanleiding ziet om te komen tot een brede school. In sommige gemeenten is de brede school geen thema omdat de politiek er niet voor kiest of omdat men de noodzaak er niet van in ziet. Andere gemeenten wachten af omdat men van mening is dat het proces bij de scholen moet starten. In enkele gemeenten is nieuwbouw of verbouw niet aan de orde of is er reeds geïnvesteerd in nieuwe gebouwen waardoor het nu te laat is om voorzieningen te combineren. Zeker kleine gemeenten krijgen niet meer zo gauw een nieuwe kans. In één gemeente, waar de basisscholen zijn geïntegreerd met de peuterspeelzaal, spreekt men niet van een brede school omdat samenwerking met andere voorzieningen financieel niet te realiseren is.
Brede school is thema
N ja nee
59 9
Bij de meeste gemeenten in Brabant staat de brede school op de agenda. Bij 43% van de gemeenten is er een beleidskader vastgesteld waarin de brede school als thema is opgenomen. In 22% van de gemeenten is een beleidskader in voorbereiding. Dat betekent dat tweederde van de gemeenten in een beleidskader aangeeft dat de brede school een gewenste ontwikkeling is. De invalshoek van waaruit het beleidskader is geschreven is divers.
10
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
De belangrijkste invalshoek is onderwijsbeleid, gevolgd door integraal huisvestingsbeleid. Andere invalshoeken die in het beleidskader aan de orde komen zijn het geven van een kwaliteitsimpuls, onderwijsachterstandenbeleid en samenwerking tussen instellingen.
%
Beleidskader vastgesteld in voorbereiding nee niet van toepassing
43 22 18 18
Invalshoek beleidskader (n=44) onderwijsbeleid integraal huisvestingsbeleid jeugdbeleid cultuurbeleid sociaal beleid anders
41 37 15 3 1 29
De helft van de gemeenten heeft geen budget voor de ontwikkeling of het samenwerkingsproces van de brede school. Als er wel een budget voor de ontwikkeling van de brede school beschikbaar is komt dat in de meeste gevallen van de gemeente en in een aantal gevallen (ook) van de provincie. Het is logisch dat er voor de huisvesting van de brede school in meer gemeenten budget beschikbaar is. Gemeenten zijn namelijk verantwoordelijk voor de huisvesting van scholen. Vaak zijn nieuwbouw- of verbouwplannen voor de school en/of een andere voorziening de aanleiding om tot een brede school te komen.
Budget voor ontwikkeling, proces brede school nee ja, van gemeente ja, van provincie van provincie én gemeente ja, van andere bron
% 50 30 6 10 4
Budget voor huisvesting brede school nee ja, van gemeente ja, van andere bron
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
32 63 4
11
2.3 Bredeschoolontwikkeling in Brabant In meer dan de helft (56%) van de gemeenten zijn brede scholen operationeel of in voorbereiding. In 16 gemeenten zijn brede scholen actief, in nog eens 17 gemeenten zijn brede scholen in ontwikkeling en in 5 gemeenten zijn brede scholen actief én in voorbereiding. In 30 gemeenten (44%) zijn (nog) geen brede scholen. Gemeentelijk beleid ten aanzien van brede scholen gaat vooral over scholen binnen het primair onderwijs. Gemeenten zijn nauwelijks op de hoogte van de ontwikkelingen binnen het voortgezet onderwijs. Slechts vier gemeenten zijn op de hoogte van bredeschoolontwikkeling in het voortgezet onderwijs. Maar liefst 42 gemeenten (62%) hebben plannen om binnen drie jaar te komen tot het opzetten van een brede school. Van die 42 gemeenten zijn er 16 die nu nog geen brede school (in voorbereiding) hebben. Als de plannen daadwerkelijk worden gerealiseerd zijn over drie jaar in 54 gemeenten (79%) één of meerdere brede scholen in ontwikkeling of operationeel.
in ontwikkeling 25% operationeel 31%
plannen 24% geen plannen 21%
In bijlage 1 wordt de bredeschoolontwikkeling in Noord-Brabant in kaart gebracht. In alle grote en middelgrote gemeenten is tenminste één brede school operationeel of in voorbereiding. De gemeenten die geen plannen hebben voor een brede school zijn verspreid over de provincie. In bijlage 2 staat in tabelvorm het huidige aantal brede scholen per gemeente weergegeven, evenals de door gemeenten verwachte uitbreiding. Er wordt een vergelijking gemaakt met de resultaten van het eerder gehouden PONonderzoek. Daaruit kwam naar voren dat er in 2004 naar verwachting (tenminste) 75 brede scholen voor basisonderwijs zouden zijn. Dat aantal is ruimschoots gehaald. In sommige gemeenten wil men de komende drie jaar meer dan één brede school op gaan zetten. Gemeenten kunnen niet allemaal het precieze aantal brede scholen noemen dat zij willen opzetten, naar schatting komen er minimaal 90 nieuwe brede scholen voor primair onderwijs bij en 4 scholen voor voortgezet onderwijs. Steeds meer brede scholen worden gevestigd in multifunctionele gebouwen, waarin meerdere voorzieningen onder één dak zijn gehuisvest. Brede scholen worden ook vaak gehuisvest in nieuwe gebouwen. In 70% van de gemeenten die plannen hebben voor nieuwe brede scholen gaat het om nieuwbouw- of verbouwplannen en om het bouwen van multifunctionele accommodaties.
12
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
Nieuwbouw- of verbouwplannen (n=42)
%
ja nee nog niet bekend
71 12 17
Multifunctionele accommodatie (n=42) ja nee nog niet bekend
69 17 14
2.4 Rol van de overheid Aan vertegenwoordigers van de gemeenten is gevraagd welke rol zij voor de gemeentelijke en provinciale overheid weggelegd zien als het gaat om de brede school. Ruim de helft van de gemeenten ziet voor zichzelf vooral een rol als regisseur weggelegd. Ook zijn gemeenten een belangrijke facilitator en initiator van de brede school. Andere taken die gemeenten zouden kunnen hebben zijn: partijen bij elkaar brengen, stimuleren, coördineren of aanstellen van een coördinator, ondersteunen en zij hebben een huisvestingstaak. Enkele respondenten zijn van mening dat de gemeente geen bepalende rol moet hebben maar op afstand betrokken moet zijn. De meeste gemeenteambtenaren (78%) zijn van mening dat de provincie een bijdrage kan leveren aan de bredeschoolontwikkeling. De overige ambtenaren vinden dat niet of hebben daar geen mening over. De belangrijkste bijdrage van de provincie is een financiële, in de vorm van het verstrekken van subsidies. Daarnaast verwacht men een bijdrage van de provincie op het terrein van informatieoverdracht en deskundigheidsbevordering. Andere taken van de provincie kunnen zijn: ondersteunen, stimuleren, evalueren, monitoren, instandhouden van het infopunt en meewerken aan versnelde goedkeuring van het bestemmingsplan. De provincie heeft enige tijd geleden het tijdelijk infopunt brede school opgericht. Het infopunt heeft een functie als helpdesk. Gemeenten en instellingen kunnen bij het infopunt terecht met vragen over de bredeschoolontwikkeling. Het infopunt richt zich met name op startende brede scholen. De dienstverlening is gratis. De meeste gemeenteambtenaren hebben wel eens van het infopunt gehoord (53%). Bijna 30% heeft niet alleen van het infopunt gehoord maar is ook bekend met hun activiteiten. Een vijfde deel van de respondenten kent het infopunt niet.
Rol gemeente regierol voorwaardenscheppend/faciliterend initiator anders
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
% 53 34 31 63
13
%
Bijdrage provincie ja nee geen idee
78 4 18
subsidie informatieoverdracht deskundigheidsbevordering anders
76 15 13 31
Bekendheid infopunt brede school wel eens van gehoord bekend met activiteiten nee
53 28 19
2.5 Ervaring met de brede school Aan gemeenteambtenaren is gevraagd wat voor ervaring zij hebben met de bredeschoolontwikkeling. Meer specifiek ging het om het benoemen van zaken die goed en minder goed lopen. Niet iedereen heeft op dit moment al voldoende ervaring met de brede school om positieve punten en knelpunten te benoemen. Verschillende ambtenaren zijn van mening dat het hele proces goed verloopt. Men geeft aan dat vooral de samenwerking, de communicatie en het overleg tussen de partijen goed verloopt (n=18). Ook het feit dat partners zelf het belang van de brede school inzien en dat er draagvlak is voor de brede school wordt vaak als positief punt genoemd (n=14). Verder geeft een aantal respondenten aan dat de inhoud voorop staat, dat de brede school een kwaliteitsimpuls geeft (n=7). Tot slot worden als positieve punten genoemd de activiteiten die worden georganiseerd (n=4), de organisatiestructuur (n=4), de coördinatie (n=2) en de ondersteuning (n=2). Gemeenten noemen een aantal voorwaarden voor een goedlopend proces, te weten draagvlak (ook bestuurlijk), voldoende ambtelijke capaciteit, voldoende middelen, een coördinator, overleg/communicatie in open structuur, goede samenwerking, een goede organisatiestructuur, uithoudingsvermogen, elkaar ruimte en tijd gunnen, goed beheer van het gebouw. Ook worden er enkele knelpunten genoemd. De financiën vormen het grootste knelpunt (n=13). Een ander belangrijk knelpunt is dat betrokken partijen het lastig vinden om (een deel van) de eigen identiteit, de autonomie op te geven (n=12). Ook de samenwerking komt regelmatig als knelpunt naar voren (n=8). Tot slot vinden enkele respondenten dat het (bouw)proces te lang duurt, dat wet- en regelgeving ingewikkeld zijn en belemmerend werken (n=7), dat het ontbreekt aan goede coördinatie (n=4), dat er knelpunten zijn rond het gebouw, het beheer en de exploitatie (n=3) en dat de meerwaarde niet bekend is (n=2).
14
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
3
Brede Basisscholen
3.1 Inleiding Zoals eerder vermeld is begin 2004 aan gemeenteambtenaren de vraag gesteld of er in hun gemeente brede scholen voor basisonderwijs actief of in voorbereiding zijn en zo ja, welke scholen dat zijn. Aan alle basisscholen die volgens gemeenten participeren in een brede school is een brief gestuurd met de vraag om via internet een vragenlijst in te vullen. Het was de bedoeling dat per brede school één vragenlijst ingevuld zou worden. De resultaten van de enquête, die in dit hoofdstuk worden weergegeven, zijn gebaseerd op een representatief aantal van 48 brede scholen ofwel 60% van het totaal aantal brede scholen in Brabant. Uit onderstaande tabel blijkt dat een derde van de respondenten aangeeft dat de brede school al operationeel is. Twee brede scholen zijn opgericht vóór 2000, 6 scholen zijn tot stand gekomen in 2000 - 2001 en 10 scholen zijn in de periode 2002 - 2003 gestart. Het merendeel van de brede scholen is nog in voorbereiding. Opvallend is dat de gemeente de belangrijkste initiatiefnemer is, namelijk bij 77% van de brede scholen. Ruim de helft van de respondenten (57%) noemt de onderwijsinstelling als (een van de) initiatiefnemer(s). Welzijnsinstellingen en culturele instellingen zijn veel minder vaak initiatiefnemer van de brede school. Andere initiatiefnemers zijn peuterspeelzaal, kinderopvang en buitenschoolse opvang.
%
Ontwikkeling brede school er is al een brede school brede school is in voorbereiding
35 65
Jaar totstandkoming brede school vóór 2000 2000-2001 2002-2003 2004 of later
4 13 21 63
gemeente onderwijsinstelling welzijnsinstelling culturele instelling anders
77 57 13 4 6
Initiatiefnemers brede school
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
15
3.2 Aanleiding, doel en doelgroep Per brede school zijn verschillende ontwikkelingen aanleiding geweest om te komen tot de brede school. De meest genoemde ontwikkelingen zijn de behoefte aan meer samenwerking tussen instellingen (80%) en de aansluiting van voor- en vroegschoolse educatie op het basisonderwijs (72%). De (veranderende) huisvestingsvraag van onderwijs- en/of welzijnsinstellingen speelt in 57% van de gevallen een rol. Dat blijkt ook uit de gesprekken met gemeenteambtenaren.
Aanleiding voor brede school
%
meer samenwerking tussen instellingen aansluiting voorschoolse educatie op basisonderwijs (veranderende) huisvestingsvraag integratie jeugd- en onderwijsbeleid bevordering leefbaarheid sociaal emotionele problematiek van kinderen aansluiting dagopvang of verlengde schooldag onderwijsachterstand van leerlingen anders
80 72 57 50 48 46 41 37 13
De brede school heeft verschillende doelen. De in de vragenlijst genoemde onderwerpen worden allemaal vrij vaak als doel genoemd. Het belangrijkste doel, door 80% van de respondenten genoemd, is het versterken van de relatie tussen school en omgeving door het creëren van een aanbod voor kinderen, ouders en de buurt. Het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstand of het scheppen van gelijke onderwijskansen komt op de tweede plaats. Het bieden van opvang buiten reguliere schooltijden en het realiseren van zorgverbreding worden het minst vaak als doel van de brede school genoemd. Opvallend is dat aanleiding en doel van de brede school niet altijd overeenkomen. Zo is de onderwijsachterstand van leerlingen voor 37% van de scholen aanleiding om tot een brede school te komen, terwijl het door 59% van de scholen als doel van de brede school wordt genoemd. versterken relatie school en om geving bestrijden onderw ijsachterstand ontw ikkelen sociale com petenties bevorderen ouderbetrokkenheid m ultifunctioneel bouw en doorgaande leerlijn ontw ikkelingskansen opvang buiten schooltijden realiseren zorgverbreding anders 0
16
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
Zoals eerder vermeld zijn de meeste brede scholen nog in voorbereiding. Van deze brede scholen is dan ook nog niet bekend of de doelstellingen zijn gehaald. De brede scholen die al enige tijd actief zijn kunnen wel aangeven of de doelstellingen zijn gehaald. Geen enkele brede school geeft aan dat alle doelstellingen zijn gehaald. Bij een vijfde van de respondenten zijn de doelstellingen gedeeltelijk gehaald, bij 13% zijn de doelstellingen (nog) niet gehaald.
%
Doelstellingen allemaal gehaald gedeeltelijk gehaald niet gehaald nog niet bekend
0 20 13 67
Je zou verwachten dat het belangrijkste doel van de brede school, het versterken van de relatie tussen school en omgeving, er toe leidt dat evenzoveel brede scholen zich op ouders en buurtbewoners richten. Dat is echter niet het geval: slechts 37% van de respondenten noemt ouders/buurtbewoners als doelgroep van de brede school. De meeste brede scholen richten zich op kinderen in het algemeen (80%). Minder vaak worden kinderen met een onderwijsachterstand (26%) en kinderen van werkende ouders (15%) als doelgroep genoemd. Andere doelgroepen die worden genoemd zijn kinderen van verschillende scholen die naschoolse opvang bezoeken, sociaal-culturele instellingen, kinderen met een zorgachterstand en kinderen van 12 tot 18 jaar.
Doelgroep brede school ieder kind ouders/buurtbewoners kinderen met een onderwijsachterstand kinderen van werkende ouders anders
% 80 37 26 15 9
De brede school richt zich vooral op educatie en een doorgaande pedagogische leerlijn. Op die terreinen worden de meeste activiteiten ontwikkeld. Dat is in overeenstemming met de belangrijkste aanleidingen om te komen tot een brede school, namelijk samenwerking tussen instellingen en de aansluiting van voorschoolse educatie op het basisonderwijs. Opvallend is dat er veel activiteiten op het terrein van de zorg worden ontwikkeld, terwijl het realiseren van zorgverbreding in verhouding weinig als doel van de brede school wordt genoemd. Andere activiteiten die worden ontwikkeld zijn gericht op sociale competentie en veiligheid.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
17
educatie doorgaande pedagogische lijn zorg gezin en opvoeding cultuur overige vrije tijdsbesteding sport anders 0
10
20
30
40
50
60
70
80
3.3 Partners van de brede school Bij de brede school zijn doorgaans veel verschillende partijen betrokken. Aan respondenten is gevraagd om aan te geven of de betreffende organisatie kernpartner of samenwerkende partij is. Uit de laatste kolom valt op te maken hoe vaak organisaties niet betrokken zijn bij een brede school. Per organisatie is het meest voorkomende antwoord vetgedrukt weergegeven. Niet verrassend is dat basisonderwijs, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang de belangrijkste kernpartners van de brede school zijn. De belangrijkste samenwerkende partijen zijn gemeente, ouderorganisatie, GGD, (school)maatschappelijk werk en de bibliotheek. De overige organisaties zijn bij het merendeel van de brede scholen niet betrokken. Andere kernpartners of samenwerkende partijen zijn ROC, thuiszorg, logopedist en politie.
Partners brede school
basisonderwijs kinderopvang peuterspeelzaalwerk gemeente GGD jeugdzorg (school)maatschappelijk werk sociaal-cultureel werk bibliotheek opbouwwerk muziekschool/creativiteitscentrum buurt-/wijkvereniging ouderorganisatie sportvereniging anders
18
kernpartner (%)
samenwerkende partij (%)
niet betrokken (%)
93 56 71 38 15 18 13 31 13 11 2 16 2 7 2
7 24 25 58 47 33 45 29 45 33 33 31 49 24 18
0 20 4 4 38 49 42 40 42 56 65 53 49 69 80
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
De meeste brede scholen lijken tevreden te zijn met de partners die betrokken zijn bij de brede school: 62% van de respondenten geeft aan geen partijen te missen in het samenwerkingsverband, 38% mist wel partijen in het samenwerkingsverband. Opvallend is dat de muziekschool daarbij verreweg het meest wordt genoemd. De jeugdzorg, bij de helft van de brede scholen niet betrokken, wordt door 29% van de brede scholen gemist. Andere partijen die worden gemist zijn het voortgezet onderwijs en een logopedist. %
Worden partijen gemist in het samenwerkingsverband ja nee
38 62
muziekschool bibliotheek welzijnsinstelling kinderopvang GGD jeugdzorg politie (school)maatschappelijk werk sportvereniging peuterspeelzaal thuiszorg anders
59 35 35 29 29 29 29 24 24 18 18 12
Partijen die worden gemist
3.4 Organisatie van de brede school De meeste scholen hebben een projectplan (56%) of zijn bezig met het opstellen van een projectplan (29%). Het projectplan wordt in de meeste gevallen opgesteld door gemeente én externe partijen, meestal onderwijsinstellingen. %
Projectplan er ligt een projectplan projectplan is in voorbereiding nee
56 29 15
Partijen betrokken bij projectplan gemeente onderwijsinstellingen gemeente én externe partijen anders
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
11 13 74 2
19
Bij de meeste brede scholen is of wordt een projectcoördinator aangesteld. Bij 9% van de scholen gebeurt dat niet. Verschillende organisaties kunnen een projectcoördinator leveren, zoals gemeente (28%), onderwijsinstelling (19%) en welzijnsinstelling (16%). Bij 22% van de brede scholen levert een andere organisatie de coördinator, zoals administratiekantoor, schoolbegeleidingsdienst of woningbouwvereniging. Ook komt het voor dat de gemeente een projectleider levert en het onderwijs een coördinator.
%
Projectcoördinator is aangesteld wordt aangesteld nee nog niet bekend
62 9 9 20
Organisatie die coördinator levert gemeente onderwijsinstelling welzijnsinstelling anders nog niet bekend
28 19 16 22 16
Driekwart van de brede scholen krijgt ondersteuning bij de ontwikkeling van de brede school. Er worden verschillende instanties genoemd die de scholen ondersteunen, zoals de gemeente, een coördinator die daarvoor is aangesteld, de schoolbegeleidingsdienst, Prisma Brabant, een extern deskundige of een extern bureau. Bijna een vijfde van de scholen krijgt geen ondersteuning, maar heeft daar wel behoefte aan. Slechts 9% van de respondenten heeft geen behoefte aan ondersteuning.
Ondersteuning ja nee, maar wel behoefte aan nee, geen behoefte aan
% 73 18 9
Bij veel brede scholen zijn samenwerkingsafspraken vastgelegd. Bij de meeste samenwerkingsverbanden (40%) gebeurt dat via een intentieverklaring, bij een vijfde van de brede scholen via een convenant. Andere mogelijkheden om samenwerkingsafspraken vast te leggen zijn beleidsplan, jaarplan, kadernotitie of samenwerkingsovereenkomst.
20
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
Samenwerkingsafspraken
%
intentieverklaring convenant juridische constructie mondeling nog niet bekend anders
40 18 4 2 24 11
De aanwezigheid van een projectplan en een projectcoördinator en het vastleggen van samenwerkingsafspraken leidt niet automatisch tot een duidelijk omschreven taak- en rolverdeling tussen de partners. Maar liefst 60% van de respondenten geeft aan dat er geen sprake is van een duidelijk omschreven taak- en rolverdeling tussen de partners.
Duidelijk omschreven taak- en rolverdeling
%
ja nee
40 60
3.5 Huisvesting brede school Het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstand of het scheppen van gelijke onderwijskansen is de op één na belangrijkste doelstelling van de brede school. Toch liggen lang niet alle brede scholen in een achterstandswijk. Ruim eenderde van de brede scholen ligt in een achterstandswijk, eenderde van de scholen ligt in een dorpskern, de overige brede scholen zijn verdeeld over de andere type wijken.
herstructureringswijk nieuwbouwwijk soc-econ sterke wijk dorpskern achterstandswijk 0
5
10
15
20
25
30
35
40
In de meeste gevallen is of wordt er sprake van een multifunctionele accommodatie. Slechts een vijfde van de scholen geeft aan dat dat niet het geval is. De partners die in de multifunctionele accommodatie worden gehuisvest zijn, zoals te verwachten, vooral scholen, peuterspeelzalen en kinderopvang.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
21
Ook andere organisaties zijn goed vertegenwoordigd: welzijnsinstelling (39%), bibliotheek (36%) en GGD (29%). Daarnaast worden als mogelijke huisvestingspartners genoemd: speel-o-theek, speciaal onderwijs, volwasseneneducatie, buurtvereniging, nog niet bekend (nog niet alle ruimtes zijn ingevuld). In bijna 40% van de gevallen is de gemeente eigenaar van de multifunctionele accommodatie. Daarnaast kunnen woningbouwvereniging, welzijnswerk of meerdere partijen gezamenlijk eigenaar zijn (bijvoorbeeld beheersstichting én onderwijsinstelling). In veel gevallen is nog niet bekend wie de eigenaar wordt. Het beheer van de MFA is bij bijna de helft van de brede scholen nog niet geregeld. Bij de brede scholen waar het wel geregeld is komt het meest voor dat alle partijen een eigen deel van het gebouw beheren. Ook de gemeente kan beheerder van het gebouw zijn.
Multifunctionele accommodatie ja nee nog niet bekend
% 69 20 11
Partners die zijn/worden gehuisvest school peuterspeelzaal kinderopvang welzijnsinstelling bibliotheek GGD thuiszorg anders
94 84 74 48 36 29 16 26
gemeente onderwijsinstelling beheersstichting anders
39 7 7 48
alle partijen eigen deel gebouw woningcorporatie onderwijsinstelling welzijnsinstelling nog niet bekend anders
19 7 7 3 58 6
Eigenaar van de MFA
Beheer van de MFA
22
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
3.6 Overheidsbeleid Aan vertegenwoordigers van scholen is gevraagd welke rol zij voor de gemeentelijke en provinciale overheid weggelegd zien als het gaat om de bredeschoolontwikkeling. Verreweg de belangrijkste rol die scholen voor de gemeente weggelegd zien is die van voorwaardenschepper. Ongeveer de helft van hen ziet ook een regierol en een coördinerende rol voor de gemeente weggelegd. Het ontwikkelen van een visie op de brede school doen scholen liever zelf. Een van de respondenten geeft aan geen rol voor de gemeente te zien. Een andere respondent ziet de gemeente als eigenaar van het gebouw. Rol gemeente
% voorwaardenscheppend regierol coördinerend evaluatie ontwikkelen visie anders
93 56 47 33 13 4
Uit het onderzoek blijkt dat scholen van mening zijn dat de provincie een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de brede school. Vrijwel alle respondenten zien voor de provincie een voorwaardenscheppende rol weggelegd. Ook op het terrein van deskundigheidsbevordering en informatieoverdracht ziet men een belangrijke taak voor de provincie. Andere rollen die worden genoemd zijn het organiseren van conferenties, bijvoorbeeld gericht op het opvangprofiel, coördinatie en het bevorderen van deelname van zorginstellingen. De provincie heeft enige tijd geleden het tijdelijk infopunt brede school opgericht. Bijna de helft van de respondenten heeft wel eens van het infopunt gehoord. Bijna 30% heeft niet alleen van het infopunt gehoord, maar is ook bekend met de activiteiten van het infopunt. Bijna een kwart van de scholen kent het infopunt niet. Bijdrage provincie
% ja nee geen idee
80 2 18
voorwaardenscheppend deskundigheidsbevordering informatieoverdracht anders
97 78 56 8
Bekendheid infopunt brede school wel eens van gehoord bekend met activiteiten nee
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
47 29 24
23
3.7 Ervaring met de brede school De meeste brede scholen in Brabant zijn nog in ontwikkeling. Als de ontwikkelingen nog in een beginstadium verkeren is het voor respondenten lastig om ervaringen met de brede school weer te geven. Bijna de helft van de brede scholen kan dan ook nog niet aangeven wat goed loopt en wat minder goed loopt binnen de brede school. Respondenten die al wat ervaring hebben met de brede school geven allemaal aan dat vooral de samenwerking, de communicatie, het overleg met de partners goed verloopt binnen de brede school. Door enkele respondenten wordt nog opgemerkt dat men tevreden is over de (hoeveelheid) activiteiten, het groeimodel en de aanwezigheid van een startdocument. Er zijn ook minder positieve ervaringen met de brede school. De minder positieve ervaringen, die zeer divers zijn, hebben betrekking op samenwerking en communicatie met partners, draagvlak, geen gezamenlijke accommodatie en het beheer van de accommodatie, voortgang en sturing, financiën, betrokkenheid van ouders, activiteiten(aanbod), structuur en projectplan.
24
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
4
Brede scholen voor voortgezet onderwijs
4.1 Inleiding Hoeveel brede scholen voor voortgezet onderwijs er in Noord-Brabant zijn is niet bekend. De meeste gemeenten hebben geen zicht op de bredeschoolontwikkeling in het voortgezet onderwijs. Om daar toch een indruk van te krijgen zijn alle 81 scholen voor voortgezet onderwijs in Noord-Brabant benaderd met het verzoek om, als zij deel uitmaken van een brede school, via internet een vragenlijst in te vullen. Scholen die geen deel uit maken van een brede school werd gevraagd dit per e-mail door te geven. In totaal hebben 32 scholen gereageerd. De respons bedraagt derhalve 40%. Van die 32 scholen hebben er 4 de vragenlijst volledig ingevuld, 1 school heeft de vragenlijst gedeeltelijk ingevuld, 6 scholen zijn na het invullen van het adres gestopt en 21 scholen hebben via e-mail aangegeven dat zij geen deel uitmaken van een brede school. Van de 5 scholen die de vragenlijst hebben ingevuld participeert slechts één school in een brede school, een andere brede school is in voorbereiding. Daarnaast hebben drie scholen plannen om binnen enkele jaren te komen tot een brede school.
Stand van zaken brede school participeert in brede school brede school is in voorbereiding plannen om tot brede school te komen
N 1 1 3
4.2 Beknopte resultaten Het aantal scholen dat de vragenlijst heeft ingevuld is te klein om de gegevens te kunnen analyseren. Toch willen we een indruk geven van de meest opvallende resultaten. De volgende informatie heeft betrekking op een klein aantal respondenten en is dus niet representatief voor de brede scholen voor voortgezet onderwijs in Brabant. Het initiatief om tot een brede school voor voortgezet onderwijs te komen ligt niet alleen bij de onderwijsinstelling maar ook bij de gemeente of de welzijnsinstelling. De aanleiding vormt, in volgorde van belangrijkheid, de behoefte aan integratie van jeugd- en onderwijsbeleid, de toenemende sociaal-emotionele problematiek van kinderen, bevordering van leefbaarheid in de wijk, de (veranderende) huisvestingsvraag en de behoefte aan meer samenwerking tussen instellingen.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
25
De voornaamste doelen van de brede school zijn het versterken van de relatie tussen school en omgeving door een aanbod voor kinderen, ouders en buurt, het ontwikkelen van sociale competenties en het bevorderen van de betrokkenheid van ouders. De brede school richt zich op ieder kind. De activiteiten van de brede school richten zich vooral op het gebied van cultuur en sport. De partners van de brede school zijn, behalve de eigen onderwijsinstelling voor voortgezet onderwijs, gemeente, bibliotheek, sociaal-cultureel werk, (school)maatschappelijk werk, jeugdzorg en GGD. De brede school die al operationeel is, is gevestigd in een multifunctionele accommodatie. Behalve de onderwijsinstelling zijn daarin ook de bibliotheek en sport- en wijkvoorzieningen gehuisvest. Ervaringen met de brede school zijn er nog nauwelijks, slechts enkele zaken worden genoemd. Men is positief over de samenwerking onder regie van de school en over activiteiten die worden georganiseerd. Minder positief is men over de huiswerkbegeleiding en het bewaken van de eigen grenzen (school moet niet alle zorg van de samenleving op zich willen nemen). In de meeste gevallen heeft de school contact met de gemeente over de bredeschoolontwikkeling. De gemeente heeft volgens de scholen vooral een voorwaardenscheppende rol. Ook de provincie kan een bijdrage leveren aan de bredeschoolontwikkeling, vooral als het gaat om subsidiëring en deskundigheidsbevordering.
4.3 Landelijk onderzoek Onderzoeksbureau Oberon heeft in 2003 een landelijk onderzoek afgerond naar brede scholen in het voortgezet onderwijs. In opdracht van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Volksgezondheid, Welzijn en Sport is onderzoek gedaan naar de verschijningsvormen van de brede school in het voortgezet onderwijs.2 Op de eerste plaats is een landelijke screening gehouden. Aan alle scholen voor voortgezet onderwijs is de vraag voorgelegd of zij de school of één van de locaties zien als een brede school (in wording). De respons bedroeg 70%. Vervolgens zijn 12 scholen geselecteerd voor een dieptestudie. Van deze scholen is een beschrijving gemaakt. Deze beschrijvingen zijn niet representatief voor alle vo-scholen. De belangrijkste resultaten van dit onderzoek geven we hier weer. Brede scholen kunnen verschillende verschijningsvormen hebben. Daarbij valt op dat de ontwikkelingen in het basisonderwijs de meeste aandacht trekken. Toch zijn er verschillende vo-scholen in het land waar sprake is van initiatieven die nauw verwant zijn met de uitgangspunten van brede scholen in het basisonderwijs.
2
26
Oberon, De brede school in het voortgezet onderwijs, februari 2003.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
Uit het onderzoek onder alle vo-scholen uit het hele land blijkt dat: - 16% van de vo-scholen één of meer van haar locaties als brede school beschouwt; - 9% van de vo-scholen op één of meer locaties aan de totstandkoming van een brede school werkt; - 38% van de vo-scholen wel wat ziet in het concept maar er op dit moment niet actief mee bezig is; - 37% van de vo-scholen niets ziet in het concept van de brede school. Dat betekent dat een kwart van de vo-scholen een brede school (in wording) is. Oberon geeft in de rapportage niet aan of er grote verschillen tussen provincies voorkomen. Als we de cijfers doorrekenen voor Noord-Brabant komt dat neer op 20 brede scholen: 13 scholen die één of meer locaties als brede school beschouwen en 7 scholen die werken aan de totstandkoming van een brede school. De belangrijkste conclusies uit het landelijk onderzoek worden kort weergegeven. Brede scholen in het voortgezet onderwijs zijn in opkomst, er is sprake van een groeiend draagvlak. De meeste aandacht gaat uit naar leerlingen in het vmbo. De argumentatie hiervoor lijkt voort te komen uit de overweging dat de brede school voor vmbo-leerlingen het meeste meerwaarde heeft. De programmering richt zich, met het oog op de toename van de werkdruk voor leerlingen in de bovenbouw, met name op de eerste twee leerjaren van het voortgezet onderwijs. Hoewel leerlingen de belangrijkste doelgroep vormen, zijn zij nog nauwelijks betrokken bij de vormgeving van het aanbod. De vo-scholen hebben in de meeste gevallen zelf het initiatief genomen om te komen tot een brede school. Er zijn verschillende samenwerkingspartners bij betrokken, afkomstig uit de sectoren sport en cultuur (waaronder bibliotheek, muziekschool, theater, musea). Daarnaast wordt samengewerkt met partners uit de sectoren zorg (zoals GGD, maatschappelijk werk) en welzijn. Voor de scholen en de partners van de brede school staat het optimaal functioneren van de leerlingen aan de samenleving centraal. Deze visie wordt vertaald in de volgende doelen: veiligheid, sociale competentie en sociale participatie. Educatieve en cognitieve doelen worden over het algemeen beschouwd als het domein van het reguliere onderwijs. Het aanbod van de brede scholen ligt vooral op de sociaal-emotionele, creatieve en sportieve ontplooiing van leerlingen. Het bevorderen van een positief zelfbeeld, respect voor anderen en besef van waarden en normen zijn belangrijke richtpunten. In de toekomstplannen van brede scholen speelt multifunctionele huisvesting een grote rol. Scholen en partners zijn er van overtuigd dat bundeling van relevante organisaties en voorzieningen onder één dak de samenwerking ten goede zal komen. De meeste brede scholen bevinden zich nog in de pioniersfase. Inbedding in het beleid van scholen en partners ontbreekt vaak. Het succes hangt af van persoonsgebonden enthousiasme. Brede scholen zijn overtuigd van de meerwaarde, maar zij beschikken niet over gegevens waarmee die meerwaarde kan worden aangetoond. Van systematische evaluatie van de resultaten is geen sprake. De financiering van brede scholen is te kenmerken als een bundeling van tijdelijke subsidies, eenmalige projectgelden en eigen middelen van scholen. De financieringsstructuur is kwetsbaar te noemen.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
27
5
Ontwikkelingen
5.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten uit dit onderzoek vergeleken met de resultaten uit het eerder gehouden PON-onderzoek (2001) en met resultaten uit landelijk onderzoek uitgevoerd door Oberon (2003). We geven hier per thema de richting van de ontwikkelingen en trends weer. Exacte vergelijking van de gegevens is niet altijd mogelijk omdat de dataverzameling niet identiek was. In het vorige PON onderzoek zijn gemeenten en scholen voor voortgezet onderwijs benaderd met de vraag om een vragenlijst in te vullen. Dat is anders dan in het huidige onderzoek, waarin niet alleen gemeenten en scholen voor voortgezet onderwijs zijn benaderd, maar ook de brede scholen voor basisonderwijs een vragenlijst konden invullen. Oberon heeft alle gemeenten in Nederland (496) benaderd met de vraag of er sprake is van bredeschoolontwikkeling en heeft de 264 gemeenten waar dat het geval was een semi-gestructureerde vragenlijst gestuurd.
5.2 Aantal brede scholen In 2002 werkte de helft van alle Nederlandse gemeenten aan brede scholen. Dat geldt voor alle grote gemeenten en voor de meeste middelgrote gemeenten. Ruim de helft van de kleinere gemeenten (tussen de 20 en 50 duizend inwoners) en een derde van de gemeenten met minder dan 20 duizend inwoners werkt aan brede scholen. Deze trend is inmiddels tot stilstand gekomen: het aantal gemeenten met een brede school neemt niet meer toe. Er komen wel nieuwe gemeenten bij, maar het proces is ook in een aantal gemeenten stopgezet. Vooral kleinere gemeenten blijken te worstelen met voorbereidende werkzaamheden, bijvoorbeeld met de financiering of de bouw van multifunctionele accommodaties. Ook al lijkt de landelijke ontwikkeling zich bij gemeenten te stabiliseren, het aantal brede scholen blijft de komende jaren groeien. Hoewel er nog nauwelijks zicht is op de opbrengsten van brede scholen willen veel gemeenten waar al een brede school is in de toekomst meer brede scholen realiseren. De verwachting is dat er in 2006 in Nederland 1200 brede scholen zullen zijn, zo’n 17% van het totale aantal basisscholen in Nederland. De bredeschoolontwikkeling in Brabant kende een langzame start. In 2001 stond bij 58% van de gemeenten de brede school op de politieke agenda en waren in tenminste 8 gemeenten (11%) in Brabant3 één of meer brede basisscholen of samenwerkingsverbanden actief of in voorbereiding. Landelijk lag dat percentage destijds aanzienlijk hoger: in 36% van de gemeenten werd een brede school ontwikkeld. Inmiddels heeft Brabant die achterstand ruimschoots ingehaald. Momenteel hebben 38 gemeenten (56%) een of meerdere brede scholen (in voorbereiding). In 87% van de gemeenten is de brede school een thema en in 65% van de gemeenten is een beleidskader vastgesteld of in voorbereiding. 3
28
De respons was destijds 70%. Van een aantal gemeenten was niet bekend of er een brede school was.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
De verwachting die men destijds had, dat de helft van de gemeenten zich in de nabije toekomst bezig gaat houden met de opzet en uitvoering van een brede school, is dus uitgekomen. Bovendien groeit het aantal gemeenten in Brabant met een brede school of met plannen voor een brede school nog steeds: 16 gemeenten, die nu geen brede school hebben, hebben plannen om binnen drie jaar te komen tot het opzetten van een brede school. Als de plannen daadwerkelijk worden gerealiseerd zal over 3 jaar in 79% van de Brabantse gemeenten een brede basisschool (in voorbereiding) zijn. 100 90 80 70 60
Nederland
50
Noord-Brabant
40 30 20 10 0 2001
2003/2004
2007
Bron: Oberon (Nederland4) en PON (Noord-Brabant).
Na 2007 zal het aantal gemeenten met een brede school naar verwachting niet verder meer toenemen, het hoogtepunt is dan bereikt. De kans is klein dat gemeenten, die nu aangeven dat de brede school geen thema (meer) is bijvoorbeeld omdat nieuwbouw of verbouw niet meer aan de orde is, dat nog zullen oppakken. Bovendien is het ook mogelijk dat in enkele gemeenten het proces tot stilstand wordt gebracht. Wel zal het aantal brede scholen nog toenemen. Bij de bredeschoolontwikkeling zijn momenteel zo’n 135 basisscholen betrokken, dat is 15% van het totale aantal basisscholen in Brabant. Over drie jaar zal dat aantal naar verwachting uitgebreid zijn met tenminste 90 basisscholen. In Brabant is het aantal gemeenten met een brede school gegroeid van tenminste 11% in 2001 tot 56% in 2004. Als alle plannen worden gerealiseerd heeft 79% van de gemeenten over drie jaar een brede school. Het aantal gemeenten in Noord-Brabant met een brede school zal na 2007 niet meer groeien. Het aantal brede scholen zal wel blijven toenemen.
4
Het landelijke percentage voor 2007 is gebaseerd op het aandeel gemeenten met een brede school en het aandeel gemeenten met het voornemen een brede school op te zetten. Een kanttekening is hierbij volgens Oberon op zijn plaats omdat ‘voornemen’ erg ruim opgevat is.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
29
Uit landelijk onderzoek blijkt dat een kwart van de vo-scholen een brede school (in wording) is. Voor Brabant zou dat betekenen dat 20 vo-scholen een brede school (in wording) zijn. De respons uit het voortgezet onderwijs is te gering om goed zicht te krijgen op het aantal brede scholen en de stand van zaken in Brabant.
5.3 Initiatief In het vorige PON-onderzoek gaven gemeenten aan dat zij de voornaamste initiatiefnemer waren bij het ontstaan van brede scholen, gevolgd door de onderwijsinstellingen. Nu is die vraag wie de initiatiefnemers zijn aan de scholen gesteld. De scholen kunnen het beamen: bij driekwart van de brede scholen is de gemeente een van de initiatiefnemers. De onderwijsinstelling is bij de helft van de brede scholen een van de initiatiefnemers. Diverse ontwikkelingen vormen de aanleiding voor het ontstaan van brede scholen. In het vorige onderzoek ging het volgens gemeenten vooral om het bevorderen van de leefbaarheid, de integratie van het jeugd- en onderwijsbeleid en de veranderende huisvestingsvraag van onderwijs- en welzijnsinstellingen. In het huidige onderzoek staan die ontwikkelingen niet meer centraal. Scholen geven nu aan meer behoefte te hebben aan samenwerking met andere instellingen en aan een goede aansluiting van de voorschoolse educatie op het basisonderwijs. Het kan zijn dat er een verschuiving is opgetreden in de aanleiding om tot een brede school te komen, maar het kan ook zijn dat gemeenten daar andere opvattingen over hebben dan de scholen. De belangrijkste aanleiding om tot een brede school te komen is de behoefte van scholen aan samenwerking met andere instellingen.
5.4 Doel en doelgroep Uit landelijk onderzoek komt naar voren dat de ontwikkeling van kinderen en een goede samenwerking voorop staan. De vijf belangrijkste doelen zijn: vergroten van de ontwikkelingskansen van kinderen, verbeteren van de samenwerking tussen instellingen, realiseren van een doorgaande lijn, creëren van een sluitend netwerk rond het kind en multifunctioneel bouwen. In het vorige PON-onderzoek was het belangrijkste doel van de brede school het versterken van de relatie tussen school en omgeving. Dat blijkt nog steeds het geval te zijn. Ook het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden was en is nog steeds een belangrijk doel van de brede school. Ook in de doelgroep van de brede school is de afgelopen jaren niet veel veranderd. De kinderen vormen nog steeds de voornaamste doelgroep van de brede school. Minder vaak worden ‘kinderen met een onderwijsachterstand’ en ‘ouders en buurtbewoners’ als voornaamste doelgroep genoemd. Kinderen vormen de belangrijkste doelgroep van de brede school. Opvallend is dat ouders en buurtbewoners minder vaak worden genoemd terwijl het versterken van de relatie tussen school en omgeving het belangrijkste doel is van de brede school.
30
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
5.5 Activiteiten Landelijk gezien bieden brede scholen verschillende combinaties van activiteiten aan. Doorgaande ontwikkelingslijnen vormen de kern van het bredeschoolprogramma (80%). Maar ook op andere vlakken is er veel te doen voor kinderen en ouders. Het gaat bij 65% van de scholen in Nederland om het cluster gezin en opvoeding (schoolmaatschappelijk werk, opvoedingsondersteuning), bij 60% om vrijetijdsbesteding (sport en cultuur) en bij ruim 40% om zorg (schoolarts en consultatiebureau). Uit het vorige PON-onderzoek bleek dat driekwart van de activiteiten die de brede school ontwikkelt op het terrein van zorg lag en tweederde op het terrein van educatie. Beide terreinen zijn nog steeds van groot belang, alleen de volgorde is omgekeerd: driekwart van de activiteiten ligt op het terrein van educatie en een doorgaande pedagogische lijn en tweederde op het terrein van de zorg. De brede school richt zich vooral op educatie en zorg. Sport en cultuur worden nog steeds minder vaak genoemd, terwijl het laagdrempelige activiteiten zijn voor zowel kinderen als buurtbewoners die benut kunnen worden om de relatie met de buurt te versterken en de leefbaarheid te vergroten.
5.6 Partners Multidisciplinaire samenwerking is het belangrijkste criterium voor de brede school. Steeds meer partijen uit verschillende sectoren gaan deel uitmaken van brede scholen. Uit landelijk onderzoek blijkt dat basisscholen, kinderopvang en peuterspeelzalen het hart van de brede school vormen. In driekwart van de gemeenten is ook het welzijnswerk betrokken bij het proces. De bibliotheek is de meest actieve culturele partner in de brede school. Zorginstellingen participeren steeds vaker in de brede school. Met name de deelname van het (school)maatschappelijk werk is in opkomst. Ook thuiszorg en GGD spelen in vergelijking met voorgaande jaren een actievere rol. Ook in Brabant zijn veel verschillende partijen bij de brede school betrokken. In het vorige onderzoek vormden het basisonderwijs, de kinderopvang, het peuterspeelzaalwerk en de gemeente de kernpartners van de brede school. Uit het huidige onderzoek blijkt dat basisonderwijs, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk nog steeds de belangrijkste kernpartners van de brede school zijn. De gemeente wordt door de scholen vaker als samenwerkende partij genoemd dan als kernpartner. In het vorige onderzoek waren het sociaal-cultureel werk, de bibliotheek, het (school)maatschappelijk werk en de jeugdzorg soms kernpartner en soms samenwerkende partij. Nu worden gemeente, GGD, (school)maatschappelijk werk, bibliotheek en ouderorganisatie genoemd als belangrijkste samenwerkende partijen. Gemeenten gaven in het vorige onderzoek aan nauwelijks partijen te missen in het samenwerkingsverband. Dat is nu anders: bijna 40% van de scholen mist een of meerdere partijen in het samenwerkingsverband.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
31
De jeugdzorg is bij de helft van de brede scholen niet betrokken terwijl er veel activiteiten op het terrein van zorg worden ontwikkeld. De jeugdzorg wordt door bijna een derde van de respondenten als partner gemist. De muziekschool wordt het vaakst gemist in het samenwerkingsverband.
5.7 Organisatie Een paar jaar geleden werden samenwerkingsafspraken in een convenant vastgelegd, in iets mindere mate werd er een intentieverklaring getekend. Momenteel worden de meeste samenwerkingsafspraken in een intentieverklaring vastgelegd. Een klein aantal samenwerkingsverbanden legt mondeling afspraken vast. Iets meer dan de helft van de Brabantse gemeenten had enkele jaren terug een projectplan ontwikkeld of in voorbereiding. Het aantal projectplannen is inmiddels toegenomen: 85% van de scholen heeft een projectplan of is bezig met de voorbereiding daarvan. In de meeste gevallen komt dit plan op een interactieve wijze tot stand. 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
2001 2004
projectplan
projectcoördinator
Landelijk gezien heeft de helft van de gemeenten een projectleider voor de brede school aangesteld. Het aantal uren varieert van twee uur per week tot fulltime. In 2001 zou in een derde van de Brabantse gemeenten met (plannen voor) een brede school een projectcoördinator aangesteld worden. In veel gevallen was het nog niet bekend of er een coördinator zou komen. In de meeste gevallen werd de coördinator door de gemeente aangesteld. Inmiddels is of wordt bij bijna driekwart van de brede scholen in Brabant een projectcoördinator aangesteld. Bij een vijfde deel van de scholen is het nog niet bekend of er een coördinator zal worden aangesteld. Nog steeds is de gemeente de belangrijkste organisatie die de coördinator levert, maar ook de onderwijsinstellingen en welzijnsinstellingen leveren projectcoördinatoren. De brede school wordt steeds professioneler opgezet: het aantal projectplannen en projectcoördinatoren is toegenomen.
32
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
5.8 Huisvesting Uit landelijk onderzoek blijkt dat brede scholen de afgelopen jaren vooral in achterstandswijken zijn gerealiseerd. Daarnaast zijn in allerlei andere wijken brede scholen te vinden. De meeste brede scholen in voorbereiding zijn te vinden in dorpskernen op het platteland. Uit eerder PON-onderzoek blijkt dat de meeste brede scholen te vinden waren in een jaren 60/70 wijk. Nu ligt in Brabant een derde van de scholen in een achterstandswijk en een derde in een dorpskern. Uit landelijk onderzoek komt naar voren dat de meerderheid van de brede scholen wordt gehuisvest in een nieuw of gerenoveerd gebouw. Het percentage brede scholen in multifunctionele accommodaties is gestegen, tot 64% in 2003. Uit het vorige PON-onderzoek bleek dat in ruim driekwart van de gemeenten de brede school in een multifunctionele accommodatie gehuisvest zou worden. Momenteel is 69% van de brede scholen in een multifunctionele accommodatie gehuisvest, iets meer dan het landelijk gemiddelde. Voor gemeenten kan de financiering van de multifunctionele accommodatie problemen opleveren als de procedure voor het wijzigen van het bestemmingsplan te lang duurt. Zij willen de opbrengst van vrijkomende gronden benutten voor realisering van de multifunctionele accommodaties. Tot de organisaties die in een multifunctionele accommodatie gehuisvest zijn behoren in alle gevallen de school en vrijwel altijd ook de peuterspeelzaal en/of de kinderopvang. Andere belangrijke partners zijn welzijnsinstelling, thuiszorg en GGD. Ook de bibliotheek wordt inmiddels vaak als partner genoemd. Gemeenten verwachten dat zij voor 70% van de nog op te zetten brede scholen een multifunctionele accommodatie gaan bouwen. Veel gemeenten hebben daar echter onvoldoende budget voor. Omdat de gemeente verantwoordelijk is voor de huisvesting van de school is voor dat onderdeel van de MFA in veel gevallen wel budget beschikbaar. Landelijk gezien is gesplitst beheer, waarbij alle participanten zelf het eigen deel van het gebouw beheren, het populairst. In een kwart van de gemeenten wordt het beheer verzorgd door een onafhankelijke beheersorganisatie. In Noord-Brabant beheren bij een vijfde van de brede scholen alle partijen het eigen deel van het gebouw, in veel gevallen is de wijze waarop het beheer wordt geregeld nog niet bekend. Ook uit het vorige onderzoek bleek al dat voor het beheer van de MFA per situatie andere oplossingen werden bedacht en dat veel organisaties daarover nog in beraad waren. Op enkele plaatsen in Nederland vervullen woningcorporaties een belangrijke rol als ontwikkelaar, beheerder en/of exploitant van de brede school.5 De eerste ervaringen leren dat alle partijen profijt hebben van de nieuwe situatie. De huurders hoeven zich geen zorgen te maken over het beheer en zijn goedkoper uit. De corporatie zorg voor een kostendekkende exploitatie. De meerderheid van de brede scholen wordt gehuisvest in een multifunctionele accommodatie. Over het beheer worden niet altijd goede afspraken gemaakt. Dat kan op termijn problemen opleveren. 5
Aedes-magazine 11/2004, De opmars van de brede school.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
33
5.9 Rol overheden De rijksoverheid ziet de groei van de brede school als een belangrijke ontwikkeling die lokaal wordt aangestuurd. De landelijke overheid voert zelf geen specifiek bredeschoolbeleid, maar ziet het als haar taak om te zorgen voor communicatie, onderzoek en ondersteuning op landelijk niveau. Zo is de Landelijke Stuurgroep Brede School opgericht die een website faciliteert, onderzoeken entameert en zorgt voor materiaalontwikkeling. De helft van de Nederlandse gemeenten vindt dat de rijksoverheid financiële middelen ter beschikking moet stellen voor de huisvesting van de brede school, de coördinatie, personeel en uitvoering. Ruim een derde van de gemeenten vindt dat de rijksoverheid moet zorgen voor meer ruimte in de regelgeving, waardoor er afstemming kan plaatsvinden tussen onderwijs, welzijn, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Bovendien zou de rijksoverheid verkokering van beleid en middelen moeten tegengaan. Provinciale overheden hebben een regierol in de jeugdzorg, maar nauwelijks op het terrein van onderwijs en welzijn. Toch richten enkele provincies zich inmiddels nadrukkelijker op de brede school en ontwikkelen daar ook beleid voor. Met name de provincies Noord-Brabant, Noord- en Zuid-Holland en Gelderland zijn actief door bijvoorbeeld pilots, projecten en ondersteuning te subsidiëren, onderzoeken te laten uitvoeren en congressen te organiseren.6 Voor de provincie Noord-Brabant is de bredeschoolontwikkeling een speerpunt van provinciaal onderwijsbeleid. De provincie stimuleert de ontwikkeling van brede scholen en subsidieert projecten op het gebied van de brede school. Uit beide PON-onderzoeken komt naar voren dat van de provincie een bijdrage wordt verwacht aan de bredeschoolontwikkeling. De bijdrage van de provincie moet vooral voorwaardenscheppend zijn. De stimuleringsmaatregel van de provincie, waar gemeenten en scholen een beroep op kunnen doen voor ondersteuningssubsidie, levert een wezenlijke bijdrage aan het ontwikkelingsproces van de brede school. Ook op het terrein van deskundigheidsbevordering en informatie-overdracht kan de provincie wat voor brede scholen betekenen. Gemeenten en scholen denken daar hetzelfde over. De provincie heeft enige tijd geleden een infopunt opgericht. Het tijdelijke infopunt is aangehaakt bij twee steunfunctie-instellingen en heeft een functie als helpdesk. Gemeenten en instellingen kunnen bij het infopunt terecht met al hun vragen over de brede scholen. Het infopunt richt zich met name op startende brede scholen. De dienstverlening is gratis. Uit het onderzoek blijkt dat het infopunt bij 81% van de gemeenten en bij 76% van de brede basisscholen bekend is. Een kanttekening bij deze cijfers is op zijn plaats omdat de mogelijkheid bestaat, dat blijkt ook uit reacties van enkele respondenten, dat het infopunt verward wordt met landelijke websites over bredeschoolontwikkeling. Het infopunt wordt in het onderzoek niet genoemd als ondersteunende instantie. Het infopunt geeft in de onlangs door de medewerkers zelf gehouden evaluatie ook aan dat instellingen en gemeenten die van het infopunt gebruik maken meer het gevoel hebben door de steunfunctie-instellingen geholpen te worden dan door het infopunt.
6
34
Bron: www.nizw.nl/bredeschool.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
De stimuleringsregeling van de provincie levert een wezenlijke bijdrage aan het ontwikkelingsproces van de brede school. De provincie kan behalve een financiële bijdrage, ook een bijdrage leveren op het gebied van deskundigheidsbevordering en informatieoverdracht. De gemeente is een belangrijke partner bij de opzet en ontwikkeling van de brede school. Steeds meer gemeenten zien de verlengde schooldag en de brede school als een concrete invulling van hun lokaal integraal jeugdbeleid. Gemeenten kunnen verschillende rollen op zich nemen. In het landelijk onderzoek geven gemeenten zelf aan dat zij op veel terreinen het voortouw hebben in het proces, variërend van initiatief en visieontwikkeling tot regie en communicatie. Scholen vinden dat gemeenten hun eigen rol overschatten. Volgens instellingen ligt de sleutelrol bij de schoolleiders. Voor gemeenten zijn volgens de scholen de volgende rollen weggelegd: regie, evaluatie, visie en randvoorwaarden. Besturen zouden een grotere rol moeten krijgen, vooral op het gebied van visie en initiatief. Directies moeten meer grip krijgen op het proces, vooral als het gaat om visieontwikkeling, initiatief en uitvoering. Gemeenten zagen in het vorige PON-onderzoek voor zichzelf vooral een rol weggelegd als regisseur en facilitator (voorwaardenschepper). Dat blijkt nog steeds zo te zijn, met daaraan toegevoegd de rol van initiator. Scholen hebben een andere opvatting over de rol van de gemeente. Bijna alle scholen zien de gemeente vooral als voorwaardenschepper. Ruim de helft van de scholen ziet (ook) een regierol voor de gemeente weggelegd. Gemeenten zien voor zichzelf niet alleen een regierol weggelegd bij de bredeschoolontwikkeling, de gemeente is ook facilitator en initiator. Scholen zien de gemeente vooral als voorwaardenschepper.
5.10 Ervaring met de brede school Landelijk gezien zijn gemeenten en instellingen nog lang niet tevreden over wat er tot nu toe is bereikt. Maar heel weinig gemeenten hebben de doelen volledig gerealiseerd. Over de effecten van de brede school is nog weinig bekend. Toch is driekwart van de gemeenten positief over de toekomst van de brede school. Ook instellingen zijn optimistisch. Niettemin worden er zaken gesignaleerd die een bedreiging voor de brede school kunnen vormen. Het gaat om de volgende knelpunten: te weinig geld voor personeel en uitvoering; te weinig geld voor huisvesting; verkokering van beleid en middelen; huidige huisvesting is ongeschikt; geen goede wet- en regelgeving; cultuurverschillen tussen scholen en instellingen; er is geen sprake van monitoring en evaluatie; samenwerking tussen partners verloopt moeizaam; gebrek aan tijd; ontbreken van gezamenlijke visie. In het vorige PON-onderzoek waren de meeste brede scholen nog niet ver genoeg om iets over de resultaten te kunnen melden. Wel kon men iets zeggen over het proces. Partners waren vooral tevreden over de ontstane samenwerkingsverbanden en de voordelen die dat oplevert. Ook over de activiteiten die zijn opgezet was men enthousiast. Minder positief was men over de financiering, het beheer en de gescheiden huisvesting van samenwerkingspartners.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
35
Nog steeds zijn veel brede scholen in ontwikkeling. Ongeveer de helft van de scholen vindt het lastig om aan te geven wat goed loopt en wat minder goed loopt binnen de brede school. Ook vanuit gemeenten vindt men het niet gemakkelijk om aan te geven wat goed en minder goed gaat. De ervaringen met de brede school wijken niet veel af van die uit het vorige onderzoek. Degenen die al ervaring hebben met de brede school zijn allemaal van mening dat de samenwerking, de communicatie, het overleg met de partners goed verloopt. Daarnaast zijn enkelen tevreden over de activiteiten. De minder positieve ervaringen hebben betrekking op het draagvlak, het opgeven van de eigen identiteit, de accommodatie, de voortgang, het beheer en de financiën. Gemeenten noemen een aantal voorwaarden voor een goedlopend proces, te weten draagvlak (ook bestuurlijk), voldoende ambtelijke capaciteit, voldoende middelen, een coördinator, overleg/communicatie in open structuur, goede samenwerking, een goede organisatiestructuur, uithoudingsvermogen, elkaar ruimte en tijd gunnen, goed beheer van het gebouw. Gemeenten en instellingen zijn positief over de brede school, hoewel nog maar weinig doelen zijn bereikt en nog geen onderzoek is gedaan naar de meerwaarde van de brede school.
36
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
6
Aandachtspunten voor beleid
6.1 Inleiding Gemeenten en scholen zijn over het algemeen positief over de toekomst van de brede school. Uit het PON-onderzoek komt naar voren dat veel Brabantse gemeenten door willen gaan met de bredeschoolontwikkeling en het proces willen uitbreiden naar andere scholen en wijken. Als alle plannen worden gerealiseerd is over drie jaar in 79% van de Brabantse gemeenten tenminste één brede school opgezet. Momenteel participeert 15% van de basisscholen in een brede school, het merendeel van de basisscholen is niet betrokken bij de bredeschoolontwikkeling. Volgens de huidige plannen zal dat aandeel de komende drie jaar toenemen tot 25%. Het aantal brede scholen in het voortgezet onderwijs in Brabant is niet precies bekend. Indien in de toekomst weer onderzoek wordt gedaan naar bredeschoolontwikkeling in Noord-Brabant verdient het aanbeveling om de scholen voor voortgezet onderwijs persoonlijk (telefonisch) te benaderen in plaats van schriftelijk. In dit hoofdstuk worden aandachtspunten voor beleid geformuleerd.
6.2 Definiëring De brede school kent vele verschijningsvormen. Er zijn brede scholen waar de samenwerking tussen betrokkenen slechts bestaat uit het gezamenlijk gebruik van ruimtes en er zijn vergevorderde samenwerkingsverbanden tussen school en instellingen die zichzelf geen brede school noemen. Soms spreekt men van een verbrede school of een spilcentrum. In een aantal gevallen spreekt een gemeente van een brede school, terwijl de betrokken partners het samenwerkingsverband geen brede school noemen. Brede scholen in het voortgezet onderwijs lijken volgens Oberon voort te bouwen op eerder ingezette vernieuwingen en bestaande netwerken, zoals de verlengde schooldag. Toch kan het concept brede school een duidelijke meerwaarde hebben: scholen gaan integraler werken, zoeken samenwerking op diverse terreinen en het concept biedt de mogelijkheid om het werkterrein uit te breiden van leerlingen naar gezin en wijk. Bij betrokkenen is er behoefte aan nadere definiëring van het begrip brede school. Aan de andere kant moet de brede school geen blauwdruk worden en moet het concept op lokaal niveau ingevuld kunnen worden. Er is een discussie gaande over het eindpunt van de bredeschoolontwikkeling: de meningen zijn verdeeld of er in elke wijk een brede school moet komen of niet. Ook zijn de meningen verdeeld over de stelling dat op termijn alle scholen breed zouden moeten zijn. Momenteel is nog weinig onderzoek gedaan naar de resultaten van de brede school. Nader onderzoek naar de meerwaarde is een noodzakelijk hulpmiddel bij de discussie over eventuele uitbreiding van het aantal brede scholen.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
37
6.3 Voorwaarden De ambities die gemeenten en instellingen hebben lijken de financiële mogelijkheden te overstijgen. Gebrek aan financiering vormt volgens betrokkenen de belangrijkste bedreiging voor de ontwikkeling van de brede scholen. Dat wordt zowel door gemeenten als door instellingen ervaren. Lang niet alle gemeenten hebben budget beschikbaar voor het opzetten van de brede school of voor het aanstellen van een coördinator. Met name kleine gemeenten zijn van mening dat er een goede kosten-batenanalyse gemaakt moet worden voordat men het proces in gang gaat zetten. Veel scholen en gemeenten zijn van mening dat het bredeschoolconcept pas goed vorm kan krijgen in een multifunctionele setting. In sommige gevallen ontbreken daarvoor de middelen en komt de brede school dan niet of onvoldoende van de grond. In andere, vaak kleinere, gemeenten is gezamenlijke huisvesting juist de enige bindende factor. Sommige gemeenten gaan er van uit dat als het gebouw er staat de samenwerking vanzelf tot stand komt. Het is efficiënt om gezamenlijk ruimtes te gebruiken, maar als gezamenlijke visie en doelen ontbreken zal de bredeschoolgedachte niet goed van de grond komen.
6.4 Samenwerking Multidisciplinaire samenwerking is het belangrijkste criterium voor de brede school. Ook al komt het initiatief voor een brede school vaak van de gemeente, zonder draagvlak bij de betrokken partners komt het proces niet van de grond. Over het algemeen ervaart men de samenwerking tussen betrokken instellingen als positief, hoewel een duidelijk omschreven taak- en rolverdeling tussen partners vaak ontbreekt. Er moet veel geïnvesteerd worden in het proces en het overleg komst veel tijd. Sommige partners hechten (te) veel waarde aan het behoud van de eigen identiteit en vinden het moeilijk om concessies te doen. Cultuurverschillen kunnen belemmerend werken evenals verkokering van beleid en middelen. Samenwerking tussen brede scholen onderling komt nog niet veel voor, ook niet tussen brede scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Het bredeschoolconcept in het voortgezet onderwijs lijkt nog nauwelijks van de grond te komen. Scholen nemen daartoe niet veel initiatief. Een andere reden daarvoor is dat gemeenten nauwelijks een rol spelen in het voortgezet onderwijs, waardoor de lokale regie ontbreekt. Een goede structuur is bij de opzet en instandhouding van de brede school van groot belang. Gemeenten dreigen hun grip op de bredeschoolontwikkeling kwijt te raken. Tot augustus 2006 worden de onderwijsachterstandsmiddelen via gemeenten verspreid (GOA). Daarna worden deze middelen aan de schoolbesturen verstrekt. De schoolbesturen krijgen daarmee een zwaardere uitvoerings- en afrekeningsverplichting dan nu het geval is. Een belangrijk element daarin blijft samenwerking met betrokken partners. De inzet van een coördinator is onontbeerlijk. Voor de gemeente betekent deze ontwikkeling een heroriëntatie op haar (regie)rol.
38
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
6.5 Suggesties voor provinciaal beleid Provinciale overheden hebben een regierol in de jeugdzorg, maar nauwelijks op het terrein van onderwijs en welzijn. Toch richten enkele provincies, waaronder Noord-Brabant, zich nadrukkelijk op de brede school en ontwikkelen zij daar ook beleid voor. De provincie Noord-Brabant subsidieert projecten, heeft het infopunt opgericht en laat onderzoeken uitvoeren en congressen organiseren. Wellicht liggen deze beleidsmaatregelen mede ten grondslag aan de grote groei van het aantal gemeenten in Brabant dat zich met bredeschoolontwikkeling bezighoudt. Het is echter geen reden om achterover te gaan leunen. De hierboven beschreven punten vragen de komende tijd om aandacht. De provincie kan daar op de volgende manieren een rol in (blijven) spelen. -
De provincie kan een rol spelen in het ontwikkelen van een samenhangend beleid: om bredeschoolontwikkeling tot stand te brengen is een integrale benadering nodig. Het gaat om verschillende terreinen waarop de provincie actief is, te weten onderwijs, jeugdzorg, leefbaarheid, veiligheid, sociaal beleid, duurzaamheid, cultuur, sport. Ook een snelle goedkeuring van wijzigingen van het bestemmingsplan behoort daarbij tot de mogelijkheden.
-
Door het inzetten van de stimuleringsregeling levert de provincie een wezenlijke bijdrage aan het samenwerkingsproces. Omdat veel gemeenten daar geen geld voor hebben blijft investering in de toekomst van belang. Ook kan de provincie een financiële bijdrage leveren door bij te dragen aan vernieuwende projecten en aan evaluatie van projecten.
-
Veel scholen hebben behoefte aan ondersteuning bij de opzet en uitvoering van een brede school. De provincie kan die ondersteuning blijven bieden door het inzetten van provinciale organisaties.
-
De provincie kan bijeenkomsten en studiedagen organiseren voor gemeenten, scholen en andere partners om draagvlak te organiseren, om hen op de hoogte te stellen van ontwikkelingen en om ervaringen uit te wisselen. Het verdient aanbeveling om de bijeenkomsten dichtbij de cliënt, bijvoorbeeld regionaal, te organiseren. Speciale aandacht is de komende tijd nodig voor (de aansluiting met) het voortgezet onderwijs. Andere thema’s zijn organisatie en beheer van de multifunctionele accommodatie en de taakverdeling tussen partners.
-
De jeugdzorg en de muziekschool worden door veel scholen gemist in het samenwerkingsverband. De provincie kan de betrokkenheid van deze organisaties bij de brede school op gang brengen.
-
Er is veel behoefte aan onderzoek naar de bredeschoolontwikkeling. De provincie kan op een aantal terreinen onderzoek laten uitvoeren. 1 Het is interessant om nader onderzoek te doen naar opmerkelijke resultaten uit dit onderzoek. Twee voorbeelden willen we noemen: a het belangrijkste doel van de brede school, het versterken van de relatie tussen school en omgeving, leidt er niet toe dat evenzoveel scholen zich op ouders en buurtbewoners richten,
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
39
2
3
40
b er worden veel activiteiten op het terrein van zorg ontwikkeld terwijl het realiseren van zorgverbreding weinig als doel van de brede school wordt genoemd en zorginstellingen nauwelijks kernpartner van de brede school zijn. Het is wenselijk dat ook naar de mening van kinderen en ouders wordt gevraagd als het gaat om bredeschoolontwikkeling: op welke terreinen zou de brede school zich volgens hen moeten richten. Bij betrokkenen is veel behoefte aan onderzoek naar de voortgang en opbrengsten (meerwaarde) van de inspanningen van de brede school.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
Bijlage 1: Bredeschoolontwikkeling in Noord-Brabant 2004
Lith
Woudrichem
Oss
Werkendam Aalburg
Grave Maasdonk
Drimmelen Moerdijk
Vught
Sint Hubert
St. Michielsgestel
Loon op Zand
Uden
Schijndel
Haaren
Boekel
Veghel
Halderberge
Breda Gilze
Sint-Oedenrode Oisterwijk
Rucphen
Son en Alphen-Chaam
Best
Goirle
Gemert-Bakel
Laarbeek
Breugel
Oirschot
Zundert
Sint Anthonis
Boxtel
Tilburg
en Rijen Roosendaal
Mill en
Bernheze
Oosterhout
Etten-Leur
Bergen op Zoom
Cuijk
Waalwijk
Dongen Steenbergen
's-Hertogenbosch
Heusden
Geertruidenberg
Landerd
Nuenen c.a.
Hilvarenbeek
Helmond
Eindhoven Baarle-Nassau Woensdrecht
GeldropMierlo
Veldhoven ReuselDe Mierden
Eersel
Asten
Waalre Heeze-
Bladel
Leende
Brede scholen operationeel of in voorbereiding Valkenswaard Bergeyk
Plannen voor brede school Geen plannen voor brede school
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
41
Deurne
Cranendonck
Someren
Boxmeer
Bijlage 2: Overzicht van de bredeschoolontwikkeling binnen het basisonderwijs in Noord-Brabant7 Gemeente
Brede scholen binnen
Brede scholen binnen
Totaal verwacht aantal
het basisonderwijs
het basisonderwijs
brede scholen binnen het basisonderwijs
Aalburg Alphen-Chaam
Verwachte uitbreiding
2001
2004
2004
2007
2007
0
0
0
0
0
0
2
1
1
2
Asten
nb
nb
1
1
2
Baarle-Nassau
nb
nb
0
1
1
0
0
0
0
0
Bergeijk Bergen op Zoom
0
?
1
0
1
Bernheze
nb
nb
2
0
2
Best
nb
nb
3
3
6
Bladel
0
2
2
1
3
Boekel
nb
nb
0
0
0
0
0
1
1
2
Boxmeer Boxtel
1
1
3
1
4
Breda
3
0
3
0
3
Cranendonck
0
1
1
0
1
Cuijk
0
?
2
1
3
Deurne
nb
nb
0
1
1
Dongen
nb
nb
0
0
0
Drimmelen
0
0
0
2
2
Eersel
0
0
0
0
0
Eindhoven
nb
nb
4
?8
4 + ??
Etten-Leur
0
1
1
1
2
Geertruidenberg
0
0
0
2
2
Geldrop-Mierlo
0
2
1
0
1
Gemert-Bakel
0
0
2
0
2
Gilze en Rijen
nb
nb
0
4
4
Goirle
0
1
0
2
2
Grave
0
0
0
0
0
Haaren
0
0
0
0
0
nb
nb
1
3
4
Heeze-Leende
0
0
0
3
3
Helmond
3
3
1
0
1
’s-Hertogenbosch
3
3
5
1
6
Halderberge
7 8
42
Verwachte uitbreiding
Stand van zaken per maart 2004, volgens Brabantse gemeenten. Eindhoven: alle basisscholen worden omgezet naar SPIL-centra (basisschool plus peuterspeelzaal/kinderopvang/consultatiebureau). PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
Gemeente
Brede scholen binnen
Brede scholen binnen
Totaal verwacht aantal
het basisonderwijs
het basisonderwijs
brede scholen binnen het basisonderwijs
Heusden
Verwachte
Verwachte
uitbreiding
uitbreiding
2001
2004
2004
2007
2007
0
2-3
0
2
2
Hilvarenbeek
0
0
0
0
0
Laarbeek
0
1
0
0
0
Landerd
0
1
0
0
0
Lith
0
1
0
3
3
Loon op Zand
nb
nb
1
0
1
Maasdonk
nb
nb
1
0
1
Mill en Sint Hubert
nb
nb
0
2
2
0
1
1
2
3
Moerdijk Nuenen c.a.
0
4
3
3
6
Oirschot
0
0
0
0
0
Oisterwijk
0
1
1
4
5
Oosterhout
0
2
1
3
4
Oss
2
5
5
5
10
Reusel-De Mierden
0
1
69
0
6
Roosendaal
0
1
1
0
1
nb
nb
0
2
2
Schijndel
2
2
2
2
4
Sint Anthonis
0
2
2
2
4
0
4
3
3
Rucphen
Sint-Michielsgestel Sint-Oedenrode
nb
nb
0
1
4
10
0
Someren
0
0
2
1
3
Son en Breugel
0
1
0
??
??
Steenbergen
0
0
0
0
0
Tilburg
8
0
10
??
10 + ??
Uden
0
1-2
1
5
6
Valkenswaard
0
0
3
13
16
Veghel
0
2
2
0
2
Veldhoven
1
0
0
2
2
Vught
nb
nb
0
2
2
Waalre
0
1-3
3
0
3
Waalwijk
nb
nb
2
0
2
Werkendam
0
1
1
5
6
Woensdrecht
0
1
0
1
1
9
10
Reusel-De Mierden: inhoudelijk concept wordt toegepast op 6 scholen waarvan 1 in een multifunctionele accommodatie. Sint-Michielsgestel: hier spreekt men van educatieve clusters per dorpskern die inhoudelijk overeenkomen met de doelstelling van de brede school.
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT
43
Gemeente
Brede scholen binnen
Brede scholen binnen
Totaal verwacht aantal
het basisonderwijs
het basisonderwijs
brede scholen binnen het basisonderwijs
Verwachte
Verwachte
uitbreiding
uitbreiding
2001
2004
2004
2007
2007
Woudrichem
0
0
0
0
0
Zundert
0
0
0
0
0
Totaal
23
48 (+4)
87
91
178
Verklaring: nb= niet bekend (geen respons) ?? = gemeenten kunnen geen aantal noemen
44
PON-rapportage: BREDE SCHOLEN IN BRABANT