Bondgenootschap voor een Geletterd Drenthe Meerjarenbeleidsplan 2015-2018 Concept 27-05-2015
Inhoud
1. Voorwoord ................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.3 2. Laaggeletterdheid ..................................................................... 4 3. Het ontstaan van het Bondgenootschap en terugblik op de afgelopen periode .......................................................................... 6 4. Vooruitblik Bondgenootschap ................................................... 8 5. Meerjarenbeleidsplan 2015-2018 ............................................. 9 6. Meten is weten ....................................................................... 17 7. Niet het wiel opnieuw uitvinden ............................................. 18 8. Werkwijze Bondgenootschap .................................................. 19 9. Taalakkoord ............................................................................ 21 Bijlage 1 Jaarplan 2015 ............................................................... 22
Voorwoord
Tijdens mijn studie Nederlands raakte ik in aanraking met het fenomeen ‘laaggeletterdheid’. Dat heette toen nog analfabetisme, een begrip dat de lading beperkt dekt. Laaggeletterden zijn immers niet ‘zonder’ letters. Velen hebben moeite met lezen en schrijven. Dat is wat anders dan de taal helemaal niet machtig zijn. Maar onze hooggeletterde samenleving vereist een hoger taalniveau dan de gemiddelde laaggeletterde heeft. Iedereen moet méé kunnen doen. In mijn loopbaan bleef laaggeletterdheid een belangrijk thema. Toen ik dan ook burgemeester werd van Aa en Hunze sloten we met lokale partijen een globaal plan om wat te doen aan laaggeletterdheid: het ‘Pact van Gieten’. Dat plan vormde de basis voor het Bondgenootschap Geletterd Drenthe.
In Drenthe hebben we de handen ineen geslagen voor een gezamenlijke aanpak. Ik ben trots op een Bondgenootschap van meer dan 40 partijen, die werk willen maken van een meer geletterd Drenthe. Samen willen we de bestaande activiteiten voor de 55.000 laaggeletterde Drenten een impuls geven. In het beleidsplan ‘Bondgenootschap voor een geletterd Drenthe 2015-2018’ wordt een structurele aanpak met daarbij ondersteunende activiteiten beschreven. Het doel is om het aantal laaggeletterden met 10% te reduceren.
Daarbij hebben we veel partijen nodig, die als ‘bondgenoten’ kunnen opereren: gezamenlijk, met een helder doel, denkend buiten de eigen kaders van de eigen instelling. De ervaringen in de afgelopen periode laten zien dat we samen veel kunnen bereiken: Drenthe is een landelijk voorbeeld in de aanpak van laaggeletterdheid. Adel verplicht: laten we de komende periode benutten om onze inzet nog sterker te maken en ons doel te realiseren. De laaggeletterden verdienen het.
Eric van Oosterhout, burgemeester Aa en Hunze, voorzitter Bondgenootschap voor een geletterd Drenthe
Laaggeletterdheid In Nederland is laaggeletterdheid een van de grote maatschappelijke problemen. Onder laaggeletterdheid verstaan we: onvoldoende kunnen lezen, schrijven, rekenen en omgaan met alledaagse technologie. Naar schatting telt Nederland nog steeds 1,5 miljoen mensen die problemen hebben met lezen en schrijven. Circa 1,1 miljoen mensen van deze groep behoort tot de potentiële beroepsbevolking. Gezegd kan worden dat het taalniveau van deze groep laaggeletterden zich bevindt onder niveau 1F (referentieniveaus Meijerink). Volgens de nu geldende definities ben je laaggeletterd als je niveau 2F niet beheerst. In Drenthe vallen ongeveer 55.000 mensen in categorie laaggeletterd. Bij laaggeletterden wordt vaak aan allochtonen gedacht, vanuit de veronderstelling: zij kennen de Nederlandse taal onvoldoende. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer eenderde van de laaggeletterden van allochtone afkomst is en tweederde van Nederlandse afkomst. Het vinden van de laaggeletterde autochtone doelgroep vergt een andere aanpak dan het vinden van de allochtone doelgroep. Allochtone laaggeletterden hebben een voor de hand liggende reden waarom ze niet goed kunnen lezen en schrijven. Voor hen betekent het vaak een tweede taal erbij leren. Voor de autochtone doelgroep ligt dit vaak veel gevoeliger en heeft het een complexere oorzaak. De hieronder beschreven effecten van laaggeletterdheid zijn echter van toepassing op zowel autochtonen als allochtonen. 2.1. Effecten op gezin, (arbeids) participatie en gezondheid(zorg) Een tekort aan basisvaardigheden als lezen en schrijven is niet alleen nadelig voor het betreffende individu maar ook schadelijk voor bedrijf en maatschappij. Mensen met beperkte vaardigheden op dit gebied worden belemmerd bij hun dagelijks functioneren. Het gaat hierbij om problemen bij de opvoeding van kinderen, het volgen van onderwijs, het vinden en behouden van werk, het leiden van een gezond leven, maatschappelijke redzaamheid en een actief burgerschap. Gezin: Ouders met een lage taalvaardigheid kunnen hun kinderen minder goed ondersteunen op school en kinderen die opgroeien in een taalarm gezin lopen daarmee zelf meer risico om een taalachterstand op te lopen. Vaak gaan taalachterstanden van de ene op de volgende generatie over. Daarom moet laaggeletterdheid tegelijkertijd worden voorkomen bij kinderen en worden bestreden bij ouders, zowel bij moeders als bij vaders. Zo kan de vicieuze cirkel van het doorgeven van taalachterstanden worden doorbroken. Laaggeletterdheid gaat vaak samen met lage reken- en digitale vaardigheden. Het ontbreken van financieel overzicht, vaak in relatie tot internetbankieren, kan leiden tot schulden. Het percentage gezinnen waarin laaggeletterdheid voorkomt, is bij de schuldhulpverlening groter dan gezinnen waar deze problematiek geen rol speelt. Tevens belemmert laaggeletterdheid het aangaan van sociale contacten en draagt zo bij aan sociale isolatie. Arbeidsmarkt en participatie: Laaggeletterdheid bemoeilijkt ook de arbeidsparticipatie. De arbeidsmarkt kenmerkt zich door een groeiende vraag naar breed inzetbare arbeidskrachten. Zowel werknemers, werkgevers als werkzoekenden hebben daarbij een groot belang bij taalvaardigheid. Werknemers zijn flexibeler inzetbaar, kunnen makkelijker doorgroeien naar ander werk
en kunnen beter (veiligheids)instructies opvolgen als zij voldoende taalvaardig zijn. Werkgevers hebben belang bij flexibele, duurzaam inzetbare werknemers waarmee zij kunnen inspelen op een steeds meer dynamische en concurrerende economie. Werkzoekenden komen door een betere taalbeheersing sneller aan een baan, terwijl nietuitkeringsgerechtigden hun maatschappelijke positie kunnen verbeteren door een betere taalvaardigheid. Bij het vinden van passend werk vanuit een uitkering, het verhelpen van schulden problematiek en het zelfstandig kunnen participeren is taal steeds belangrijker. Gezondheid(zorg): Bijna 40% van de laaggeletterden in Nederland ervaart hun gezondheidstoestand als matig tot slecht. Uitzichtloze problemen rondom armoede, schulden, opvoedings- en ontwikkeling staan in directe relatie tot de mate van welbevinden en gezondheid. Laaggeletterden zijn vaak minder goed in staat informatie te vinden over ziekte, gezondheid en een gezonde levensstijl. Met de decentralisatie van de langdurige zorg zijn stappen gezet om mensen ondanks gebreken wegens ouderdom of ziekte zo lang mogelijk zelfstandig te laten blijven wonen en hen volwaardig te laten meedoen in de samenleving. Gebrekkige taalbeheersing mag dit niet in de weg staan. De aanpak van laaggeletterdheid is erop gericht dat de eigen kracht van de burgers moet worden versterkt. Voor hulpverleners werkzaam op deze terreinen in het sociale domein, is het belangrijk dat zij vroegtijdig laaggeletterdheid signaleren als een van de oorzaken van deze sociale problematiek. Als zij alert zijn op de mogelijkheid van laaggeletterdheid van hun cliënt, kunnen ze hier in hun begeleidingstraject rekening mee houden. Een passende taalscholing kan een eerste stap zijn om deze problemen actief op te lossen en om deze in de toekomst te voorkomen.
Een moeder ging met haar zoontje van 9 naar de dokter, omdat hij vreselijke oorpijn had. Ze kreeg antibiotica tegen de oorontsteking, in de vorm van druppel die oraal moesten worden toegediend. Na een paar dagen had haar zoontje nog steeds heel veel pijn en de infectie was niet weg. Na veel vragen van de dokter bleek dat de moeder de instructie bij de antibiotica niet kon lezen. Ze dacht dat ze de druppels in het oor van haar zoontje moest doen, maar ‘oraal’ betekent ‘via de mond’.
Het ontstaan van het Bondgenootschap en terugblik op de afgelopen periode Laaggeletterdheid is in veel gevallen een verborgen probleem. Het herkennen en dus het oplossen is moeilijk omdat er nog een taboe op rust en een laaggeletterde zich niet als vanzelfsprekend aanmeldt voor een cursus. Een effectieve aanpak van laaggeletterdheid is alleen mogelijk door een brede gezamenlijke inspanning en agendering. In Drenthe bleek de bereidheid van diverse partijen om de handen ineen te slaan. Daarom werd na verkennende besprekingen, georganiseerd door Stichting Lezen & Schrijven, Alfa-college, Drenthe College en met een aantal belangrijke partners als provincie, gemeenten en bibliotheken, in april 2013 een intentieverklaring getekend voor de totstandkoming van een bondgenootschap. Op 9 september 2013 vond de ondertekening van het convenant van het Bondgenootschap voor een geletterd Drenthe plaats. Daarmee ging het Bondgenootschap van start met als doel met elkaar in de provincie laaggeletterdheid te voorkomen en te verminderen. Partners tot nu toe: Biblionet Drenthe; Bibliotheken: Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, De Wolden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo en Westerveld; Expertisecentrum: De Trans; Gemeenten: Aa en Hunze, Assen, BorgerOdoorn, De Wolden, Emmen, Hoogeveen, Midden Drenthe, Meppel, Noordenveld en Tynaarlo. Instituten: Dagnall Talen Instituut, Educatie-Plus SWV-bedrijven: Alescon, Emco en Reestmond; Provincie Drenthe, ROC ’s: Alfa-college en Drenthe College; S-BB; VNO-NCW Noord; Volksuniversiteiten: Emmen, Hoogeveen en Steenwijkerland/Meppel; Welzijnswerk Stichting Welzijn Mensenwerk, Welzijnswerk Midden-Drenthe, Buurtsupport Emmen; Werkplein Baanzicht Woonzorg Nederland. 3.1. Vormgeving van het Bondgenootschap Het Bondgenootschap heeft als voorzitter Eric van Oosterhout, burgemeester van de gemeente Aa en Hunze. Ondersteuning van het bondgenootschap wordt geboden door het regiomanagement, medewerkers van Drenthe College en Alfa-college en door advies en ondersteuning vanuit Stichting Lezen en Schrijven. Het bondgenootschap is mede tot stand komen door financiering van Stichting Lezen & Schrijven in het eerste jaar en in het tweede en lopende jaar door de provincie Drenthe (tot mei 2016) 3.2. Terugblik op anderhalf jaar Bondgenootschap 3.2.1. Groei Bondgenootschap Het Bondgenootschap ging voortvarend van start. Werd het convenant bij de start ondertekend door 26 partijen, in april 2015 heeft het Bondgenootschap 43 leden. 3.2.2. Bewustwording probleem De eerste tijd heeft vooral in het teken gestaan van bekendheid geven aan het probleem laaggeletterdheid. Dit gebeurde middels diverse workshops van de Stichting Lezen & Schrijven, waaronder de workshop Herkennen van laaggeletterdheid, Eenvoudig communiceren en Inzet Taalmeter.
3.2.3. Activiteiten en publiciteit De inzet van voormalig laaggeletterden, de taalambassadeurs, is effectief om het probleem bespreekbaar te maken en inzicht te krijgen in de belemmeringen van het niet goed kunnen lezen en schrijven. In Drenthe zijn inmiddels 7 taalambassadeurs. Zij volgen trainingen voor hun rol als Taalambassadeur georganiseerd door de Stichting Lezen & Schrijven en de roc’s. De bekendste op dit moment is de taalheid uit Hoogeveen. Zij heeft uit handen van Prinses Laurentien van Oranje in januari 2015 de landelijke taalheldenprijs ontvangen, in de categorie taalcursist. In de Week van de Alfabetisering 2014, is er een activiteit voor cursisten van de taalcursussen van Alfa-college en Drenthe College georganiseerd, in samenwerking met de bibliotheken. In 4 bijeenkomsten, in Assen, Hoogeveen, Emmen en Meppel, werd een bundel met rondbrei-verhalen uitgereikt aan de wethouders van de gemeentes. Deze bundel bevat verhalen die door cursisten in estafettevorm zijn geschreven, naar aanleiding van de eerste regels van een verhaal van René Appel. Deze schrijver was uitgenodigd voor de uitreiking en heeft een verhaal uit de bundel voorgelezen. Tevens heeft hij verteld over het schrijverschap. In diezelfde week was de opening van de eerste “de Bibliotheek op school” in Meppel, georganiseerd door Biblionet. De openingshandeling werd verricht door de bekende Nederlander Ali B., die op het schoolplein eerst een show verzorgde. In februari 2015 is een Drentse conferentie Laaggeletterdheid georganiseerd in het Provinciehuis in Assen. Het initiatief voor de conferentie lag bij de gemeenten, die andere partners erbij betrokken hebben. Gemeenten, organisaties en politiek waren in groten getale aanwezig bij de plenaire bijeenkomsten en workshops. De belangrijkste opbrengst was de (politieke) bewustwording van het probleem laaggeletterdheid. De wethouders gaven aan laaggeletterdheid te zullen bespreken met de gemeenteraden. Een verdere stap naar meer samenwerking voor een geletterd Drenthe. In maart 2015 organiseerde Stichting Lezen & Schrijven met een aantal partners van het Bondgenootschap de tentoonstelling Laaggeletterdheid in Emmen en werd de 20.000 e Taalmeter afgenomen in Hoogeveen. Dit stond onder andere in het teken van de specifieke aandacht voor de aanpak van laaggeletterdheid onder vrouwen in het project EVA (Educatie voor Vrouwen met Ambitie). In Nederland zijn meer laaggeletterde en laag gecijferde vrouwen dan in omringende landen. EVA heeft als doel om laagopgeleide vrouwen van ca. 30-55 jaar te scholen in basisvaardigheden en empowerment. De arbeidsmarktregio Drenthe is landelijk één van de vier pilotgebieden van dit project. Alle genoemde activiteiten leverden veel publiciteit op. 3.2.4. Communicatie binnen het Bondgenootschap Via een nieuwsbrief zijn de leden van het Bondgenootschap op de hoogte gehouden van alle activiteiten. Daarnaast was er een aantal bijeenkomsten waarvoor alle bondgenoten werden uitgenodigd en waarin zij werden bijgepraat over de nieuwste ontwikkelingen.
“Ik ben twintig jaar zelfstandig bloemist geweest. Klanten liet ik altijd zelf hun kaartjes schrijven. Dan zei ik: Het is toch veel leuker en persoonlijker als u het zelf schrijft?” - Trudi Jeninga, Taalambassadeur
Vooruitblik Bondgenootschap Ten opzichte van de start van het Bondgenootschap staat het thema laaggeletterdheid nu prominenter op de agenda. Bewustwording van de belemmeringen van laaggeletterdheid die zowel het gezin en opvoeding, gezondheid en (arbeids)participatie betreffen, wordt breder gedragen. Niet voor niets dat de drie ministeries van OCW, SZW en VWS hun krachten bundelen en met het nieuwe actieprogramma “Tel mee met Taal 2016- 2018” tegengaan dat mensen met een beperkte taalvaardigheid aan de kant komen te staan. De doelstellingen van Tel mee met Taal sluiten volledig aan bij de doelstellingen van het Bondgenootschap voor een geletterd Drenthe en zijn ondersteunend om deze doelstellingen te realiseren. Na een succesvolle agendering komt nu de focus te liggen op operationalisering waarin de werkwijze van “Taal voor het Leven” in “Tel mee met Taal” wordt aangedragen als een bewezen effectieve aanpak. De vier kernelementen uit “Tel mee met Taal” zijn: Lokale netwerkaanpak met als doelstelling dat landelijk 45. 000 Nederlanders een aantoonbaar verbeterde taalbeheersing hebben en hun maatschappelijke participatie is toegenomen. Beoogde resultaten zijn onder andere een duurzame infrastructuur per arbeidsmarktregio, trainen van vrijwilligers als taalmaatje/taalcoach en het inrichten van taalpunten. Taalakkoorden met als doelstelling dat gemeenten regie houden en verantwoordelijkheid nemen met andere partijen om het taalnetwerk duurzaam te maken. Beoogde resultaten zijn onder andere taalakkoorden te sluiten, werkgevers te betrekken bij de taalakkoorden en een stimuleringsbudget beschikbaar te stellen voor moeilijk bereikbare doelgroepen. Binnen het taalakkoord zijn de domeinen gezin, arbeidsmarkt en gezondheid essentiële elementen. Leesbevordering met als doelstelling landelijk 1 miljoen jonge kinderen tot en met de basisschoolleeftijd te bereiken met leesbevordering. Beoogde resultaten zijn onder andere de invoering van BoekStart bij alle basisbibliotheken, het gebruik van BoekStart in de kinderopvang en de implementatie van de Bibliotheek op school in het basisonderwijs, vmbo en havo/vwo. Experimenteren met als doelstelling het verbinden van taal en andere onderwerpen en daarmee moeilijk bereikbare doelgroepen te bereiken. Beoogde resultaten zijn onder andere een groter bereik van kinderen van laagtaalvaardige ouders en van laaggeletterde 50-plussers zodat die laatsten gezondheidswinst behalen. Al in 2015 wil het Bondgenootschap de inzet van de afgelopen periode koppelen aan de kansen die worden geboden vanuit het nieuwe actieprogramma. Het Bondgenootschap wil voor de komende jaren haar beleid beschrijven, overkoepelend op provincieniveau, waarbinnen iedere gemeente er haar eigen invulling aan kan geven en tegelijkertijd het voordeel heeft, om - daar waar kan - gezamenlijk op te trekken. Samenwerking overstijgt namelijk vaak de gemeentegrenzen.
Meerjarenbeleidsplan 2015-2018 Het meerjarenbeleidsplan 2015-2018 voor het Bondgenootschap vormt een provincie breed masterplan aanpak laaggeletterdheid met als doel haar geformuleerde ambitie in het convenant, laaggeletterdheid met 10% te verlagen, te realiseren. Binnen dit masterplan is per gemeente ruimte om een eigen inkleuring te geven. Hiermee behoudt de gemeenten de regie en kan zij vanuit haar visie en budgetten verantwoordelijkheid nemen om met andere partijen (o.a. maatschappelijke organisaties, bedrijven, gezondheidszorg), een duurzaam taalnetwerk op te bouwen en hier afspraken over te maken. Daarnaast wordt ingezet op preventie door lezen op school en thuis te stimuleren, en leesplezier bij kinderen en hun ouders te vergroten. 5.1. Verantwoordelijkheid gemeente De effectiviteit van de aanpak van laaggeletterdheid begint bij de gemeente en is een resultaat van de keuzes die een gemeente maakt op het gebied van meerdere beleidsterreinen en de daarbij horende budgetten. Is er een meerjarenvisie op laaggeletterdheid? Is het thema laaggeletterdheid integraal verbonden aan het sociale domein? Verbinding met o.a. armoedebeleid, uit de bijstand, werk vinden, schuldsanering, maar ook voor- en vroegschoolse educatie en onderwijs bepaalt de “winst”. Is er een meerjarenplan voor de inzet van educatie- en participatiebudgetten met resultaatafspraken bij partnerorganisaties op de verschillende aanpalende beleidsterreinen? Taaleis WWB: met ingang van 1 januari 2016 is de Wet Taaleis Participatiewet van kracht. Bijstandsgerechtigden moeten aantonen dat zij de Nederlandse taal voldoende beheersen. Scholing moet uit het gemeentelijk participatiebudget worden bekostigd dat op niveau van rekenen en taal getoetst moet worden. In veel gevallen overstijgt laaggeletterdheid de portefeuille van één wethouder, en is afstemming met meerdere portefeuillehouders noodzakelijk. Dit lijkt soms wat complexer, maar dit versterkt juist de gemeentelijke visie, inzet en uiteindelijk het resultaat. Indien gemeenten echt het verschil willen maken, moeten zij op een aantal domeinen screeningsinstrumenten (bv. de Taalmeter) inzetten om laaggeletterdheid te signaleren en aan te pakken. Ook is het noodzakelijk dat gemeenten deze inzet en aanpak ondersteunen door hiervoor middelen vanuit educatie- en participatiebudget structureel in te zetten en resultaatafspraken te maken met organisaties. Hiermee is de aanpak van laaggeletterdheid niet meer een apart thema, maar wordt het integraal geborgd binnen het gemeentelijke beleid. Vanuit de bereidheid en een duidelijke visie van de gemeenten, kan de professionele ondersteuning, inclusief instrumenten vanuit Tel mee met Taal worden ingezet als een vliegwiel om de lokale aanpak verder vorm te geven.
5.2. Ketenaanpak door taalnetwerk op te bouwen per gemeente Alle Drentse gemeenten werken aan laaggeletterdheid door onder andere scholingstrajecten aan te bieden aan laagopgeleide allochtonen en autochtonen. De scholing wordt veelal verzorgd door Drenthe College of Alfa-college. Gemeenten zien het belang en de noodzaak van het terugdringen van laaggeletterdheid door de verbinding te leggen met het sociale domein. Zij zien dat de aanpak laaggeletterdheid veel terugkerende problemen kan voorkomen. Daarom willen zij grotere groepen laaggeletterden signaleren en scholen.
Om dat te kunnen realiseren moet een taalnetwerk worden opgebouwd, met verschillende samenwerkingspartners, met verschillende rollen en waarin het eigenaarschap over het verminderen van laaggeletterdheid wordt gedeeld. Het proces van signaleren, toe leiden en maatwerk bieden wordt hiermee een samenhangend geheel en leidt tot een herkenbaar taalnetwerk. Dit taalnetwerk moet leiden tot één loket dat voor veel meer laaggeletterden toegankelijk is en voor hulpverleners en verwijzers een duidelijk aanspreekpunt is. In een aantal Drentse gemeenten wordt al voortvarend gewerkt aan deze ketenaanpak om een samenhangend aanbod te realiseren met als kernpartners de gemeente, bibliotheek, roc en de welzijnsorganisatie(s). Een bewezen effectief voorbeeld van deze ketenaanpak is het project Taal voor het Leven. De ervaring die opgedaan is in de pilotregio’s Taal voor het Leven is succesvol gebleken1. Voor het signaleren van laaggeletterdheid zijn methodieken en instrumenten ontwikkeld. In gezamenlijkheid met regionale organisaties wordt het taalaanbod in kaart gebracht en afgestemd. Het is van belang om taal laagdrempelig en dicht bij huis te organiseren, en het aan te bieden in de context van de cursist. Hiertoe worden vrijwilligers geworven en opgeleid tot taalmaatje, taalcoach of taaltrainer. Deze training wordt uitgevoerd door een formele taalaanbieder, zoals Drenthe College of Alfa-college, of door een informele taalaanbieder zoals bv. Humanitas of een welzijnsorganisatie. Beide aanbieders maken gebruik van de inzet van vrijwilligers in combinatie met een professional. Per samenwerkingsgebied is minstens één inhoudelijk professional die zorg draagt voor een goede intake van de deelnemer en op maat een taaltraining biedt. Een inhoudelijk professional wordt beoordeeld op zijn professionele kwaliteit en ervaring en kan daarom zowel een betaalde als onbetaalde kracht zijn. De resultaten van taalverhoging en de effecten op de sociale inclusie worden structureel gemeten. De inhoudelijk professional werkt vanuit een herkenbare en laagdrempelige plaats voor deelnemers, vrijwilligers en verwijzers. Dit is een plek waar zij informatie ontvangen over de mogelijkheden van een passend aanbod dicht bij huis, waar cursussen gegeven worden, waar vrijwilligers worden opgeleid en terecht kunnen met hun ondersteuningsvragen: het Taalhuis of in afgeslankte vorm het Taalpunt zijn voorbeelden hiervan. Het Taalhuis is een methodiek en tegelijkertijd een herkenbare plaats. Het wordt vaak gehuisvest in de bibliotheek, maar het kan ook in een buurthuis of multifunctioneel centrum. Een Taalhuis is pas effectief als er concrete (proces)afspraken zijn gemaakt met organisaties over signaleren en toe leiden. Een klankbordgroep met kernpartners bewaakt de kwaliteit en de voortgang van de taalsamenwerking. Met het opzetten van een Taalhuis kunnen kosteloos de ontwikkelde instrumenten van Stichting Lezen & Schrijven worden ingezet. In maart 2015 is in Meppel het eerste Drentse Taalhuis geopend. Het herkennen en bespreekbaar maken van laaggeletterdheid is vooral bij de autochtone bevolking niet gemakkelijk. Het inzetten van de Taalmeter 2 is een geschikt instrument om hier structureel aan te werken. Al meerdere gemeenten in Drenthe nemen standaard de Taalmeter af bij de intake van een werkzoekende bij de sociale dienst. Indien een werkzoekende laaggeletterd blijkt, wordt in samenspraak met de consulent Werk, een taalaanbod op maat gemaakt, passend bij de arbeidskansen van de cliënt. Het inzetten van de Taalmeter is ook heel geschikt in de schuldhulpverlening. Met een passend
1
Slim samenwerken loont: uitbreiden en versnellen van Stichting Lezen & Schrijven
2
De Taalmeter is een online instrument dat binnen 12 minuten betrouwbaar inschat of iemand laaggeletterd is. De
Taalmeter kan op verschillende niveaus worden afgenomen.
aanbod op het terrein van de basisvaardigheden kan de thuisadministratie weer op orde komen. De gemeente kan sturen op resultaten door afspraken te maken in de subsidievoorwaarden over het inzetten van instrumenten bij organisaties vanuit het educatie- en participatiebudget. Doel: In de periode van 2015-2018 beginnen in de provincie Drenthe tenminste 3300 nieuwe deelnemers aan een taaltraject. De ambitie om 10 procent laaggeletterden te bereiken (=5500 deelnemers) blijft staan en is een lange termijn doel voor een periode van 5 jaar (2020). Deze groep laaggeletterden krijgt een scholingsaanbod op maat, afhankelijk van de doelstelling en het perspectief van deze deelnemer. Het uitstroomniveau kan voor de één 2F zijn (laaggeletterd af), maar kan voor een ander betekenen sociaal redzaam zijn: zich in een aantal functionele situaties kunnen redden met lezen, rekenen en digitale vaardigheden. Middel: Iedere gemeente neemt initiatief om een infrastructuur op te zetten om de taalsamenwerking vorm te geven. De samenwerkingspartners, de taakverdeling, de resultaten en de prioriteiten per doelgroep bepaalt de gemeente. Er worden minimaal 400 taalvrijwilligers opgeleid. Iedere gemeente zet bij minimaal 1 organisatie (bijvoorbeeld welzijnsorganisatie) of (sociale) dienst de Taalmeter of een ander instrument in, om laaggeletterdheid structureel te signaleren en toe te leiden naar een passend taalaanbod. Fasering: Oprichten taalsamenwerking per gemeente Opleiden vrijwilligers Nieuwe deelnemers op taaltraining Inzet Taalmeter bij organisaties
2015 2
2016 3
2017 4
2018 3
Totaal 12
20 600
100 800
130 900
150 1000
400 3300
5
4
4
4
17
5.3. Laaggeletterdheid voorkomen: taalstimulering en leesbevordering voor kinderen en hun ouders Taalstimulering De aanpak van laaggeletterdheid begint bij het jonge kind. Op peuterspeelzalen, kinderopvang en scholen worden voor- en vroegschoolse educatieve programma's (VVE) aangeboden om kinderen op jonge leeftijd taalstimulerende activiteiten aan te bieden. Dit aanbod heeft effect als ook thuis door ouders een taalrijke omgeving wordt aangeboden. In geval van laaggeletterde ouders zal het moeilijk worden om de cirkel van het doorgeven van een taalarme omgeving te doorbreken. Kinderen ontwikkelen zich beter als de ouders bij een vve- of schoolprogramma een thuisprogramma krijgen. Hiermee wordt een brug over de kloof tussen ouders en school gebouwd. Belangrijk is dat zowel de onderwerpen als de aanpak in de oudercursus aansluiten bij het programma van de kinderen. Zo weten ouders niet alleen wat hun kinderen leren, maar ook hoe ze dat leren. Dit geldt natuurlijk ook voor specifieke programma's voor bijvoorbeeld woordenschat of leesvaardigheid. Uit onderzoek blijkt dat een langlopend en intensief programma voor ouders gekoppeld aan een vve-programma ook op lange termijn effectief is voor de ontwikkeling van
kinderen. De ouderbegeleiding bij een dergelijk programma moet zowel gericht zijn op het versterken van het educatief thuismilieu als op de ontwikkeling van de ouders zelf. Coachen van ouders is een effectieve manier om hun vaardigheden te ontwikkelen. Vaak informeren scholen ouders op een algemene manier over hoe ze kunnen helpen met huiswerk. Dit gebeurt tijdens informatieavonden of via een nieuwsbrief. Voor een deel van de ouders is dit echter niet voldoende. Zij willen zien wat het huiswerk is en hoe je kinderen daarmee kunt helpen.
Leerkrachten en leidsters kunnen ouders voordoen hoe je de begeleiding van bijvoorbeeld huiswerk aan kunt pakken, zij bieden een model: modelling. Ouders hebben baat bij het kijken naar goede voorbeelden. Daarna kunnen zij hun vaardigheden oefenen waarbij ze gecoacht worden door leerkrachten, leidsters of andere ouders. In de voorschoolse periode gaat het dan bijvoorbeeld om hoe je woorden leert, interactief voorleest en hoe je kinderen spelend laat leren. En op de basisschool kan het gaan om interactief lezen en helpen bij huiswerk maken. Het gaat steeds om concrete activiteiten en taken voor ouders. Ook in het voortgezet onderwijs werken specifieke vragen en verzoeken aan ouders beter dan algemene informatie. Leesbevordering Andere maatregelen om taalachterstanden en laaggeletterdheid te voorkomen zijn leesbevordering en leesplezier. Leesbevordering richt zich niet alleen op kinderen met een taalachterstand, maar op alle kinderen. Uit onderzoek blijkt dat lezen en voorlezen een positief effect hebben op de taalvaardigheid, waaronder begrijpend lezen, spelling, schrijven, grammatica en woordenschat 3. Vanaf 2008 is door de bibliotheken het actieplan Kunst van Lezen uitgevoerd. Hierbij is in samenwerking met gemeenten, kinderopvangorganisaties, peuterspeelzalen, scholen en ouders BoekStart uitgevoerd 4 voor jonge kinderen van 0-4 jaar en is de ‘Bibliotheek op school’ effectief gebleken . In de periode van 2015 tot 2018 worden deze activiteiten voortgezet en wordt het bereik verhoogd. Het doel is om in de komende jaren meer in te zetten op het bereiken van laagopgeleide ouders. De school is daartoe een belangrijke vindplaats. Er zal een duidelijke verbinding gelegd worden tussen BoekStart en de Bibliotheek op school met VVE programma’s, ouderprogramma’s zoals Taal voor Thuis. De samenwerking met kinderopvangorganisaties, scholen en gemeenten zal hiervoor worden geïntensiveerd. 5.3.1. Stand van zaken BoekStart in Drenthe BoekStart heeft in Drenthe een dekkingsgraad van 100%. In de hele provincie ontvangen ouders als hun baby drie maanden is, via gemeente of consultatiebureau een uitnodiging om hun kindje lid te maken van de Bibliotheek en het gratis BoekStartkoffertje op te halen. In 2014 haalde 68% van de ouders het koffertje daadwerkelijk op in de bibliotheek en werd 18% van de baby’s door hun ouders lid van de bibliotheek gemaakt. Naast baby’s richt BoekStart zich sinds 2012 ook op dreumesen en peuters in kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. In Drenthe zijn inmiddels zeven basisbibliotheken die in totaal 70 locaties van de kinderopvang begeleiden en samenwerken met partners in een leesbevorderingsnetwerk.
3
Meer voorlezen, beter in Taal en Meer lezen, beter in Taal van Sardes 2014
4
De onderwijsinspectie heeft aandacht gevraagd voor het belang van leesbevordering op school. De inspectie
constateert dat het leesplezier bij Nederlandse kinderen en m.n. jongens verhoudingsgewijs gering is. Naar zijn oordeel is dit zorgelijk omdat het regelmatig lezen van boeken een positief en circulair verband heeft met de leerprestaties: kinderen die regelmatig lezen, verbeteren hun tekstbegrip en leren makkelijker uit boeken waardoor lezen vervolgens weer gestimuleerd wordt (Onderwijsverslag 2012/2013)
5.3.2. Stand van zaken De Bibliotheek op school Primair Onderwijs in Drenthe In 2013 zijn de bibliotheken in Drenthe gestart met de projectmatige uitrol van het landelijke concept van ‘de Bibliotheek op school’. Met de Bibliotheek op school gaan de bibliotheken een strategische samenwerking met het basisonderwijs aan. Het resultaat is aantoonbare verbetering van de taal-, lees- en informatievaardigheden bij de kinderen. De Bibliotheek op school is een verplaatsing van het bibliotheekwerk voor 4 tot en met 12 jarigen van de Bibliotheek naar de school, met toevoeging van een aantal nieuwe elementen zoals het lees- en mediaplan. Doormiddel van een monitor wordt de leesbevordering gemeten, waardoor de leesbevorderingseffecten en effecten op het gebied van mediawijsheid versterkt en meetbaar worden. Ondertussen doen 11 van de 12 Drentse gemeentes mee aan de Bibliotheek op school. Van de deelnemende gemeenten participeert gemiddeld 75% van de scholen. Landelijk gezien is Drenthe hiermee een voorloper. In veel gemeentes ligt het aantal deelnemende scholen al op 100%, waarbij op dit moment nog wel sprake is van de implementatiefase (de bibliotheken worden op de scholen ingericht). De bibliotheken in Drenthe die (nog) niet meedoen aan de Bibliotheek op school, verzorgen natuurlijk wel eigen programma’s op het gebied van leesbevordering en mediawijsheid.
5.3.3. Stand van zaken De Bibliotheek op school Voortgezet Onderwijs in Drenthe Op dit moment zijn nog geen scholen met de Bibliotheek op school Voortgezet Onderwijs in Drenthe. De inspanningen waren de afgelopen jaren vooral gericht op het primair onderwijs. De Drentse Bibliotheken hebben de ambitie om minimaal de doelstellingen van Tel mee met Taal te halen. Ze verlenen wel diensten aan het voortgezet onderwijs en verzorgen programma’s voor leesbevordering en mediawijsheid, maar nog niet binnen het programma van de Bibliotheek op school. In zijn algemeenheid worden in Drenthe de landelijke doelen nagestreefd. Doel: In 2018 worden in Drenthe totaal rond de 30.000 jonge kinderen tot en met de basisschoolleeftijd bereikt met leesbevorderingsactiviteiten, zodat hun taalvaardigheid en leesplezier toenemen. De activiteiten worden voortgezet in het vervolgonderwijs. Speciale aandacht wordt besteed aan het bereiken van laagopgeleide ouders. Hiertoe wordt verbinding gelegd met VVE-programma’s en (taal)stimuleringsprogramma’s en wordt aangesloten bij de ouderpartnerschapsplannen van Brede Scholen. Middel: Eind 2018 is in alle basisbibliotheken het programma BoekStart ingevoerd; eind 2018 wordt 100% van de ouders met pasgeboren baby’s geïnformeerd en wordt 55% van de baby’s via hun ouders actief bereikt.
Eind 2018 voert 85% van de basisbibliotheken BoekStart in de kinderopvang en peuterspeelzalen uit, waaraan 45% van de kinderopvanginstellingen en peuterspeelzalen in hun werkgebied deelneemt. Er is inhoudelijke afstemming tussen bibliotheken en kinderopvanginstellingen.
Eind 2018 is op 35% van de scholen een taalstimuleringsprogramma (zoals de Verteltasmethode, Taal voor Thuis, Leesklik of vergelijkbaar) ingevoerd of in ieder geval bekend. Deze specifieke methodes versterken de leesomgeving en de taalontwikkeling van kinderen én hun ouders. Hierdoor raken ouders meer betrokken bij het onderwijs en ontstaat er een betere samenwerking tussen school en gezin.
Eind 2018 is het programma de Bibliotheek op School uitgebreid. In het primair onderwijs met 85% van de basisbibliotheken die 60% van de leerlingen bereiken in hun werkgebied. In het vmbo met 25% van de basisbibliotheken die 25% van de leerlingen bereiken binnen hun werkgebied. In het havo/vwo met 10% van de basisbibliotheken die daarmee 10% van de leerlingen bereiken in hun werkgebied. Er is inhoudelijke afstemming tussen bibliotheken en scholen.
Eind 2018 is de aandacht voor laaggeletterdheid opgenomen in de ouderpartnerschapsplannen van Brede scholen of kindcentra, gericht op kinderen én ouders.
5.4. Blijvend aandacht voor laaggeletterdheid Laaggeletterdheid heeft in de afgelopen jaren meer aandacht gekregen. Het belang om laaggeletterdheid terug te dringen en te voorkomen wordt steeds meer erkend. Het niet goed genoeg kunnen lezen en schrijven moet blijvend onder de aandacht worden gebracht bij organisaties en bedrijven. De sociale wijkteams spelen een cruciale rol om laaggeletterdheid te signaleren. Deze groep professionals zal hierin getraind worden, in combinatie met het signaleren van eventueel andere sociale problemen. In de intake en indicering wordt laaggeletterdheid structureel opgenomen. Bedrijfsleven Van de laaggeletterden heeft 50% een betaalde baan. Om breed inzetbare medewerkers te hebben en te houden, die meekunnen in de (digitale) werkomgeving is het belangrijk dat laaggeletterdheid gesignaleerd wordt en dat er in samenspraak met het bedrijf maatwerk wordt geboden aan deze groep medewerkers. Enerzijds moet de aandacht zich hierbij richten op de werkgevers: vaak zijn zij zich nog niet voldoende bewust van de problematiek onder hun eigen personeel en in hoeverre het bedrijf “schade” kan hebben van niet voldoende geschoolde werknemers. Anderzijds is het van belang contact te leggen met de betreffende werknemers. Voor bedrijfssectoren waar procentueel meer laaggeletterdheid voorkomt, is het wellicht mogelijk binnen het bedrijf aandacht aan het probleem te besteden en via werk gerelateerde situaties scholing te bieden. Er zal contact worden gezocht om vanuit de taalakkoorden extra scholingsgelden voor het bedrijfsleven te verkrijgen. Daarnaast zijn er bedrijven die diensten verlenen aan laaggeletterde klanten. Het begrijpen van de afspraken, het afsluiten van contracten, het digitaal aanleveren van gegevens of het voldoen aan betalingsverplichtingen kunnen voor laaggeletterden een probleem zijn. Ook dan is het bespreekbaar maken, ondersteuning bieden en doorverwijzen naar een traject belangrijk om problemen in de toekomst te verminderen. Gezondheidszorg Gezondheidswerkers kunnen al gauw in een situatie komen waarin laaggeletterdheid van hun cliënten worden opgemerkt. Voor deze groep professionals is bewustwording hieromtrent belangrijk, vooral ook met het oog op doorverwijzen naar scholing. Verder geldt dat laaggeletterden vaker problemen hebben met hun gezondheid. Zij zijn minder goed in staat informatie te vinden over ziekte, gezondheid en een gezonde levensstijl. Of het ontbreekt hen aan de leesvaardigheid om de simpele gebruiksaanwijzing op een etiket van een medicijn te lezen. Tevens wordt van overheidswege gestreefd mensen zolang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Een gebrekkige taalbeheersing mag dit niet in de weg staan.
Communicatiematerialen Verder is het van belang dat communicatiematerialen vereenvoudigd worden, zowel van de (lokale) overheidsinstanties, zorginstellingen en bedrijven. Als verwacht wordt dat alle burgers kunnen participeren, moeten zij de informatie van instellingen kunnen begrijpen. Aangezien veelal op een (te) hoog taalniveau met het publiek wordt gecommuniceerd, is hier nog een grote slag te slaan. Het Bondgenootschap voor een Geletterd Drenthe speelt in al deze zaken een belangrijke rol en zal de activiteiten die in de eerste jaren succesvol gebleken zijn, continueren en nieuwe activiteiten toevoegen. Doel: In Drenthe wordt structureel aandacht besteed aan laaggeletterdheid, zowel bij overheidsinstanties, welzijnsorganisaties, zorginstellingen als bedrijfsleven. Door bewustwording van de problematiek van laaggeletterdheid zal dit op individueel niveau eerder worden gesignaleerd en zullen laaggeletterden worden doorverwezen. Werknemers die basisvaardigden missen, worden meer kansen geboden om zich te ontwikkelen. Tevens zal er meer in begrijpelijke taal worden gecommuniceerd.
Middel: Het Bondgenootschap bundelt de inspanningen en de taalsamenwerking van de afzonderlijke gemeenten. Door slim samen te werken, het afstemmen van activiteiten en eenduidig communiceren, kan er krachtiger en eenduidig naar buiten worden getreden. Diverse activiteiten worden hiervoor vanuit het Bondgenootschap geïnitieerd. Gemeenten kunnen activiteiten ook afzonderlijk organiseren, maar stemmen dit wel af met het Bondgenootschap. Alle in te zetten activiteiten zijn verankerd in het meerjarenbeleid van de gemeente en leiden tot zichtbaar resultaat. Workshops voor professionals, bijvoorbeeld over thema’s als: communiceren in begrijpelijke taal, gebruik van de Taalmeter, signaleren en doorverwijzen, op basis van vraag. Activiteiten in de Week van de Alfabetisering. Inzetten en werven Taalambassadeurs. Inzetten voorzitter Bondgenootschap. Afspraken maken met bedrijven over aanpak laaggeletterdheid voor medewerkers en klanten. Aandacht voor laaggeletterdheid op de werkvloer. PR activiteiten organiseren voor werven deelnemers en taalvrijwilligers. Opleiding train-de–trainer voor taalvrijwilligers aanbieden. Uitbrengen nieuwsbrieven. Jaarlijks organiseren bijeenkomst laaggeletterdheid voor bondgenoten en aanverwanten. Themagerichte bijeenkomsten met als doel kennis te delen, uit te wisselen en samenwerkingsmogelijkheden ontdekken.
5.5. Bereiken specifieke doelgroepen De aanpak van laaggeletterdheid richt zich zowel op de autochtone als op de allochtone doelgroep. Het vinden van de laaggeletterde autochtone doelgroep vergt een andere aanpak dan het vinden van de allochtone doelgroep. Allochtone laaggeletterden hebben een voor de hand liggende reden waarom ze niet goed kunnen lezen en schrijven. Voor de autochtone doelgroep ligt dit vaak veel gevoeliger en heeft het een complexere
oorzaak. Door een combinatie te maken van laaggeletterdheid en achterliggende doelen in het sociale domein, zoals werk en schuldhulpverlening proberen we een grotere doelgroep te bereiken. In de periode 2015-2018 staan al een aantal specifieke projecten op stapel en zal er nog een aantal Drentse experimenten ontwikkeld worden. Doelgroepen zijn: Laagopgeleide ouders. In combinatie met voorschoolse voorzieningen en onderwijs kan een combinatie gemaakt worden van ouderbetrokkenheid en een verhoging van taalvaardigheden. Voorbeelden hiervan zijn Taal voor Thuis, Leesklik, de Verteltas en VVE-programma’s. Jong volwassenen. Er is een toename van jongeren, die vanwege lage taalvaardigheden niet tot een mbo2 opleiding worden toegelaten of die zonder diploma het mbo verlaten. Hun kansen op werk is gering. In veel gevallen komen zij door deze lage basisvaardigheden terecht bij een uitkeringsinstantie. Voor deze doelgroep moet een specifiek aansprekend aanbod ontwikkeld worden in combinatie met de roc’s, zodat deze jongeren beter begeleid worden om een diploma te behalen. Laagopgeleide vrouwen van ca. 30-55 jaar worden bereikt door de bestaande pilot EVA (Educatie voor Vrouwen met Ambitie). Met 13% laaggeletterde vrouwen en 16% laaggecijferde vrouwen doet Nederland het slechter dan omringende landen. Te veel vrouwen hebben minder kansen op de arbeidsmarkt en zijn hierdoor onvoldoende economisch zelfstandig. Vanuit het project EVA wordt de doelgroep geschoold op basisvaardigheden (taal, rekenen en digitale vaardigheden) en is er een onderdeel empowerment. Hieronder wordt verstaan het versterken van de vaardigheden om actief te zijn of te worden op het vinden van werk, scholing of op een andere manier te participeren. In Nederland zijn 4 pilots, waaronder een pilot in de Arbeidsmarktregio Drenthe. Het project wordt geïntegreerd binnen de aanpak Taal voor het Leven. Laaggeletterde 50-plussers hebben moeite met de snelle digitale ontwikkelingen. Deze doelgroep heeft extra ondersteuning nodig om hun zelfredzaamheid te vergroten en daarmee bijvoorbeeld gezondheidswinst te behalen. Werkgevers benaderen om hun laagopgeleide medewerkers te signaleren en hen te scholen in de basisvaardigheden. Dit moet leiden tot breed inzetbare medewerkers die meekunnen in de (digitale) werkomgeving en die ook (veiligheids)instructies goed kunnen begrijpen en opvolgen. Doel: Door middel van experimenten moeilijk bereikbare doelgroep benaderen. Aanpak laaggeletterdheid bij laagopgeleide ouders, (jong)volwassenen, werknemers, vrouwen en 50-plussers. Daarbij leesbevordering bij kinderen. Middel: Per doelgroep met bestaande pilots verdergaan en nieuwe experimenten ontwikkelen. Deze experimenten kunnen worden aangevraagd voor het Bondgenootschap als geheel, per arbeidsmarktregio of per (samenwerkende) gemeente.
Meten is weten De inzet van de plannen voor het Bondgenootschap 2015-2018 zullen worden gemonitord, zodat zichtbaar wordt wat de resultaten en effecten hiervan zijn. De resultaten van de scholing van laaggeletterden op geletterdheid en sociale inclusie wordt gemonitord door de Universiteit van Maastricht. De resultaten van de Bibliotheek op School wordt door de Koninklijke Bibliotheek in kaart gebracht. Jaarlijks worden de plannen en de resultaten van dit meerjarenplan aan de bondgenoten gepresenteerd, geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Jaarlijks wordt een activiteitenplan opgesteld, waarbij inzicht is hoe de taken vanuit de verschillende organisaties worden verdeeld om de inzet te realiseren. Per gemeente zal telkens een afzonderlijk concreet plan worden gemaakt met specifiek benoemde doelen en doelgroepen en financiële inzet. Dit betekent dat per gemeente met verschillende afdelingen, zoals Werk, Maatschappelijke Zaken en Onderwijs het beleid op de aanpak laaggeletterdheid wordt samengevoegd tot een integraal plan. De behaalde resultaten vanuit de doelen en doelgroepen, maken inzichtelijk waar de “winst” in zit en legitimeert op die manier vanuit welke beleidsafdelingen financiering ingezet kan worden.
Als alle laaggeletterden in Nederland een cursus zouden volgen, zou dat 700 miljoen euro kunnen opleveren. - Feiten en cijfers geletterdheid, Maastricht University
Niet het wiel opnieuw uitvinden De Stichting Lezen & Schrijven heeft door middel van de aanpak Taal voor het Leven in de afgelopen drie jaar succesvolle ervaring opgedaan in het opzetten van taalsamenwerking in ca. 60 gemeenten, van groot tot klein, van Randstad tot platteland. Het concept is vergelijkbaar, de invulling per gemeente is maatwerk. Gemeenten en samenwerkingspartners kunnen daarom gebruik maken van deze expertise. Gemeenten in Drenthe die vanuit hun visie laaggeletterdheid structureel willen terugdringen met de Taal voor het Leven aanpak, kunnen kosteloos een beroep doen op de ondersteuning van Stichting Lezen & Schrijven. Hieraan kunnen verschillende beleidsdomeinen en financieringsstromen worden verbonden. De adviseurs van de stichting kennen vergelijkbare voorbeelden in regio’s die passend zijn voor Drenthe. Vanuit de aanpak Taal voor het Leven kan kosteloos gebruik gemaakt worden van de instrumenten, scholing en kennis van Stichting Lezen & Schrijven. De procesbegeleiding vanuit Stichting Lezen & Schrijven is erop gericht om taken zo veel mogelijk bij de samenwerkende partners onder te brengen en instrumenten te verankeren in bestaande structuren en werkwijzen. Hiermee wordt vanaf de start rekening gehouden met borging van de inzet.
Werkwijze Bondgenootschap 8.1 Meerwaarde van het Bondgenootschap De focus van het Bondgenootschap voor een geletterd Drenthe wordt met het meerjarenbeleidsplan enigszins verlegd. In de startfase lag het zwaartepunt op het agenderen van het thema laaggeletterdheid en het werven van nieuwe bondgenoten. In de komende jaren zal het accent liggen op het ontwikkelen van een sterk (gemeentelijk) taalnetwerk met specifiek aandacht voor het bereiken van speciale doelgroepen. Het Bondgenootschap kan deze ontwikkelingen ondersteunen of versterken door: Het provinciaal uitwisselen van kennis en plannen. Leren van goede voorbeelden. Gebruik maken van elkaars expertise Organiseren workshops, trainingen etc. Provinciebreed agenderen laaggeletterdheid Een rol te spelen in het verwerven van financiële middelen, samen naar subsidiemogelijkheden te zoeken Bundelen van verschillende financieringsstromen (Gemeente)grensoverschrijdend samenwerken Materialen, kennis en voorzieningen beschikbaar stellen Samenwerking tussen gemeenten, bedrijven en onderwijs versterken Ontwikkelen van aanpak voor werkgevers Het afsluiten van een Taalakkoord Korte lijnen met de gezamenlijke Drentse gemeenten Inzetten boegbeelden, o.a. taalambassadeurs Bundelen van krachten waar het kan en ruimte laten, daar waar het nodig is Het Bondgenootschap wordt ondersteund door de roc’s en de Stichting Lezen & Schrijven. Hierdoor is veel kennis over aanpak laaggeletterdheid beschikbaar.
8.2 Structuur Bij de start is er voor gekozen om vanuit de bondgenoten een voorzitter te selecteren, die ondersteund wordt door twee medewerkers van het Drenthe College en Alfa-college. Vanuit de gedachte van de ketenaanpak, zijn ook andere partners van belang om de aanpak laaggeletterdheid vorm te geven. Een breder samengesteld orgaan met verschillende kernpartners (zoals vertegenwoordigers van gemeente, bibliotheek, welzijn, roc, UWV, schuldhulpverlening etc.) zou hierbij wenselijk zijn, bijvoorbeeld een stuurgroep die samen met de voorzitter de koers van het bondgenootschap ontwikkelt en als klankbord fungeert. Hiermee wordt de verantwoordelijkheid over het beleid breder gedeeld. Daarnaast is het belangrijk dat er op uitvoeringsniveau de activiteiten worden georganiseerd en gefaciliteerd, het secretariaat wordt verzorgd en de promotie en communicatie wordt afgestemd (coördinatiegroep). In 2015 wordt nagedacht hoe de structuur van het Bondgenootschap te stroomlijnen, zonder dat hiervoor een formele organisatie wordt opgetuigd.
8.3 Communicatie In 2015 zullen afspraken over de communicatie worden gemaakt. Deze afspraken gaan over hoe:
-
de structuur van het bondgenootschap is, op zowel beleids- als uitvoerend niveau, inclusief communicatie de bondgenoten worden geïnformeerd over ontwikkelingen en bijeenkomsten de PR vanuit het Bondgenootschap vorm krijgt het traject tot aan de ondertekening van het Taalakkoord georganiseerd wordt iedere bondgenoot (immaterieel) kan bijdragen aan het bondgenootschap, bijvoorbeeld op het gebied van kennis, contacten, beschikbaar stellen faciliteiten etc.
Taalakkoord Met instemming van de bondgenoten met het Meerjarenbeleidsplan 2015-2018 wordt een Drents Taalakkoord afgesloten om laaggeletterdheid in de komende jaren terug te dringen.
Jaarplan 2015 Taalinfrastructuur opzetten Oprichten taalnetwerk per gemeente
Opleiden vrijwilligers
Nieuwe deelnemers op taaltraining Inzet Taalmeter bij organisaties
Leesbevordering BOS-scholen primair onderwijs in deelnemende gemeenten BOS-scholen voortgezet onderwijs Uitvoering BoekStart in de voorschoolse voorzieningen Informatie BoekStart Baby’s
Aandacht voor laaggeletterdheid Workshops voor professionals
Doel 2015
Betrokkenen
In minimaal twee gemeenten wordt een taalinfrastructuur opgezet conform werkwijze Taal voor het Leven
Gemeente, roc, bibliotheek, welzijnsorganisaties, regiomanagement St. Lezen & Schrijven Taalnetwerk Regiomanagement St. Lezen & Schrijven Taalnetwerk St. Lezen & Schrijven Gemeente(lijke dienst) of organisatie, taalnetwerk
20 nieuwe vrijwilligers worden opgeleid via de Training Taalvrijwilliger. De training wordt aangeboden op het niveau van het Bondgenootschap 300 nieuwe deelnemers volgen een taaltraining via roc, taalvrijwilliger of combinatie van beide Bij vijf organisaties wordt de Taalmeter ingezet als onderdeel van de ketenaanpak
75% van de basisscholen van de deelnemende gemeenten doen mee aan de Bibliotheek op school
Biblionet/bibliotheek basisonderwijs
Doorgaande lijn ontwikkelen van lees bevorderende activiteiten op het voortgezet onderwijs In 58% van de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven wordt BoekStart uitgevoerd
Biblionet/bibliotheek Voortgezet onderwijs Biblionet/bibliotheek Peuterspeelzalen kinderdagverblijven
Alle ouders van pasgeboren baby’s krijgen informatie over leesbevordering door middel van het afhalen van de BoekStartkoffer bij de bibliotheek
Biblionet/bibliotheek Consultatiebureau
Vraaggericht aanbod voor professionals, met name voor professionals in het sociale domein
Welzijnsorganisaties Regiomanagement Stichting Lezen & Schrijven Regiomanagement Taalnetwerk Bibliotheek
Activiteiten in Week van de Alfabetisering
Brede aandacht en bespreekbaar maken van het thema Werven nieuwe cursisten en vrijwilligers Persberichten
Inzetten en werven taalambassadeurs
Brede aandacht en bespreekbaar maken van het thema.
Regiomanagement Taalnetwerk
Bedrijfsbenadering
Wervingsacties deelnemers en vrijwilligers Train-de-trainer scholing
Nieuwsbrieven en overige informatie
Jaarlijkse themabijeenkomst bondgenoten Kennis delen Versterken Bondgenootschap Bondgenootschap structuur
Communicatieplan Bereiken specifieke doelgroepen Laagopgeleide ouders Jong volwassenen Vrouwen 30-55 jaar
50- plussers
Werkgevers
Rolmodellen taalambassadeurs voor verschillende doelgroepen werven Actief bedrijven benaderen met veel laagopgeleide medewerkers. Bewustwording en aanpak ontwikkelen Provinciebreed agenderen en publiciteit geven Persberichten Trainerspool opleiden voor Bondgenootschap. Binnen het Bondgenootschap zijn trainers opgeleid om vrijwilligers te scholen. Twee maal per jaar opstellen en verspreiden van nieuwsbrief over regionale en landelijke ontwikkelingen. Website pagina Bondgenootschap (onder St. Lezen & Schrijven) actueel houden Bondgenoten actief laten participeren en kennis delen
Regiomanagement Sleutelfiguren gemeenten/Bondgenootschap Regiomanagement
Regiomanagement St. Lezen & Schrijven Taalnetwerken Regiomanagement
Regiomanagement met werkgroep
Uitwisseling tussen professionals organiseren Alle Drentse welzijnsorganisaties zijn lid van het bondgenootschap
Regiomanagement
Nieuwe structuur vaststellen en benoemen leden
Regiomanagement met werkgroep, voorzitter Regiomanagement met werkgroep
Opstellen van een communicatieplan Bondgenootschap
Thema agenderen op gemeentelijk LEA overleg Extra aanbod voor jongeren zonder diploma Inventariseren bereiken van de doelgroep, training aanbieden om basisvaardigheden te verhogen inclusief empowerment Verhogen basisvaardigheden om (digitaal) mee te komen en gezond te leven en zelfredzaam te blijven. Minimaal met 1 bedrijf afspraken maken over signaleren en scholen laaggeletterde medewerkers
Regiomanagement
Gemeente, onderwijs, bibliotheken roc, gemeente, Taalnetwerk Taalnetwerk, St. Lezen & Schrijven Ouderadviseurs, Regiomanagement, Taalnetwerk roc