gelaarsd, gespoord en geletterd
Straffen op school handleiding voor de leerkracht Nora Bogaert . Lieve Verheyden
1 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
project straffen op school Gestelde kwestie: Uitkomst:
Straffen: wanneer, waarom en hoe? een goede straf is een reactie op een ‘erkend’ ongewenst gedrag, en moet aan een aantal voorwaarden voldoen, waaronder ‘snel volgend op misstap’, ‘in verhouding tot ‘misstap’ en ‘zinvol’.
Aangeraden aantal lesuren: 4
instapactiviteit les 1
1. Drie casussen onder de loep 2. Het schoolreglement erbij gehaald 3. Een discussie op het forum
kernactiviteit lessen 2, 3 en 4a
4. Reactie op de discussiedraden 5. Herstelrecht of straf: een gesprek tussen twee experts 6. Dat is genoteerd! 7. De discussie verdiept: voorwaarden en valkuilen bij straffen 8. Een weloverwogen reactie op de discussiedraad
afsluiting les 4b
Terugblik op schrijfproduct/-proces Reflectie over de belangrijke kenmerken van een goede samenvatting eletterdheiddoelen
Opties voor vervolg - Verder werken aan de schrijfproducten - Met één stem naar de leerlingenraad (stellingname rond de drie casussen van de Instap) - Gesprek over zin en onzin van acties op schoolniveau met betrekking tot straffen
Overzicht van de nagestreefde academische geletterdheidsdoelen - scannend lezen (et 17) - structurerend lezen van informatieve teksten bestemd voor een volwassen publiek (et 15 graad 2) - structurerend schrijven van informatieve teksten bestemd voor leeftijdgenoten (et 19 graad 3) - beoordelend lezen van studieteksten en van informatieve teksten bestemd voor een volwassen publiek (et 13 en 14) - beoordelend schrijven van informatieve teksten bestemd voor een volwassen publiek (et 20) - reflecteren over inhoud en vorm van een schrijfproduct en op het schrijfproces (et 21-22 graad 3) - bereid zijn om taal, spelling, handschrift, ... te verzorgen (et 21)
2 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
1. instap Omschrijving De leerlingen gaan na hoe in de eigen school op ongewenst gedrag gereageerd wordt. Doelstellingen - scannend lezen (etw 17) - structurerend lezen van informatieve teksten bestemd voor een volwassen publiek (et 15 graad 2) - structurerend schrijven van informatieve teksten bestemd voor leeftijdgenoten (et 19 graad 3) Werkvormen - klassikaal gesprek - individueel zelfstandig werken - samenwerking in duo’s
Materiaal Opdracht 1 Opmerking: In het leerlingendeel zitten drie werkbundels: Werkbundel A, Werkbundel B en Werkbundel C. Elke Opdracht 2 bundel behandelt een andere ‘casus’ (we noemen die verder casus A, casus B, casus C) waardoor Opdracht 3 volgende werkbladen van elkaar verschillen: 1. ‘Werkblad bij Opdrachten 1 en 2’ 2. ‘Werkblad bij Opdracht 3’ 3. ‘Werkbladen bij Opdracht 8’. De resterende Werkbladen zijn identiek. - Werkblad bij Opdracht 1 en Opdracht 2 (1 blad per duo) Verdeel de casussen over de duo’s. Voorbeeld 1: 18 leerlingen ->9 duo’s ->1 casus voor 3 duo’s. Voorbeeld 2: 21 leerlingen->9 duo’s + 1 trio->casus A voor 3 duo’s, casus B voor 3 duo’s, casus C voor 3 duo’s en het trio - Het onderdeel ‘orde- en tuchtreglement’ uit het eigen schoolreglement (1 exemplaar per twee leerlingen; voor een eventueel groepje van drie leerlingen zorg je het best voor twee exemplaren) - Werkblad bij Opdracht 3 (1 exemplaar per leerling), aansluitend bij de in Opdracht 1 toegewezen casus (zie hierboven) Voorbeeld 1 (zie hierboven): 6 maal werkblad uit Werkbundel A; 6 maal werkblad uit Werkbundel B; 6 maal werkblad uit Werkbundel C Voorbeeld 2 (zie hierboven): 6 maal werkblad uit Werkbundel A; 6 maal werkblad uit Werkbundel B; 9 maal werkblad uit Werkbundel C
Lesverloop
opdracht 1 Introductie 1. Activeer de voorkennis en motiveer de leerlingen voor de opdracht 2. Motiveer de leerlingen voor de opdracht Indien het onderwerp ‘straffen op school’ in de belangstelling staat, verwijs dan naar die context (bv. discussie tijdens leerlingenraad, welbepaalde casus, gesprekken in de leraarskamer, ...). Er kan aan dit hele pakket dan ook een overstijgend doel gekoppeld worden: zie opties voor mogelijk vervolg!
3 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
Indien het onderwerp zelden of nooit onderwerp van gesprek is op schoolniveau, verwijs dan naar het feit dat leerlingen soms wel eens bij jou hun beklag doen over een concrete straf. Blijkbaar is het voor leerlingen niet altijd duidelijk wat de rol is van ‘straffen op school’. Straffen: wanneer, waarom en hoe... die vragen worden vaak gesteld!
3. Formuleer de instructie voor de opdracht Hoe zou op de eigen school gereageerd worden op een leerling die ongewenst gedrag stelt? Geef aan dat de leerlingen in duo’s werken. Elk duo krijgt een concreet verhaal of ‘casus’. (Totaal: drie verschillende casussen). Wijs op de tijd: 8 minuten. Bied Werkblad bij Opdracht 1 en 2 aan: 1 blad per duo.
Uitvoering Circuleer in de klas en volg stukjes van de tweegesprekken. Geef zo nodig/mogelijk/wenselijk hints in de richting van of stel vragen met betrekking tot - De aard van de straffen. Breng spontaan de begrippen aan: sociale straffen vs. activiteitsstraffen (zie hieronder); - De achterliggende visie op straffen. Vraag naar mogelijke oorzaken van verschillen tussen mensen.
Afronding Geef opdracht aan leerling (1) van elk duo om mee te noteren (d.i. de eigen notities op Werkblad aan vullen). Laat de ideeën van verschillende duo’s aan bod komen. Ga in eerste instantie niet in op de aan vaardbaarheid van de concrete (straf-)reacties. Dat komt later. Sta wel stil bij de onenigheid enerzijds en de soorten straffen anderzijds. - Verschillen • • • •
tussen leerkrachten onderling naar aanleiding van leeftijden van leerlingen door contextfactoren tussen leerlingen onderling
- Soorten straffen • • •
sociale straffen activiteitsstraffen fysieke straffen.
Overloop casus na casus: telkens is er meer dan één duo dat reageert. Onderstreep dat de inbreng geen ‘herhaling’ mag zijn van wat al gezegd werd: enkel aanvullingen of afwijkende inzichten komen vervolgens aan bod. Uit de reacties wordt door de leerlingen/leerkracht (wellicht) besloten dat 1. er onduidelijkheid is op niveau van de school 3 verschillen tussen leerkrachten 3 leeftijdgebonden criteria 3 contextfactoren lijken deels mee te bepalen (bijvoorbeeld eerste maal/tweede maal) 2. er wellicht ook weinig consensus is tussen leerlingen van de klas 3 zowel m.b.t. inschatting van reactie leerkrachten 3 als m.b.t. ‘gewenste straf’ -> visie op (nut, effect, ... van) straffen verschilt 3. dat er verschillende soorten straffen zijn.
4 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
opdracht 2 Introductie 1. Motiveer de leerlingen voor de opdracht Als leerkrachten zo sterk van elkaar verschillen in de wijze waarop ze reageren en leerlingen ervaren die verschillen (en dus toch ook wat willekeur), dan kun je je afvragen of het schoolreglement uitsluitsel geeft. Nodig de leerlingen uit het reglement van de eigen school aan een onderzoek te onderwerpen.
2. Formuleer de instructie voor de opdracht Leert het schoolreglement je welke reactie je mag verwachten op die misstapjes? Op basis van een stuk van het schoolreglement, namelijk het excerpt over ‘orde- en tuchtprocedures’, moeten de leerlingen achterhalen welke houvast het reglement biedt. Wijs op de tijd: 5 minuten. Maak de leerlingen erop attent dat ze niet alles grondig zullen kunnen lezen, dat ze dus scannend moeten lezen. Spreek af dat de nummers van de paragrafen die info bevatten, genoteerd worden. Wijs er even op dat ‘paragraaf’ een typische benaming is voor elk onderdeeltje van een reglement, en dat het ook typisch is dat die genummerd worden. Geef aan dat de leerlingen in dezelfde duo’s verder moeten werken.
Uitvoering Circuleer in de klas en volg stukjes van het duowerk. Bied ondersteuning waar nodig, bijvoorbeeld als leerlingen een niet-relevant onderdeel toch uitvoerig aan het lezen zijn. Vraag aan leerlingen die de oplossing vonden, om te expliciteren hoe ze te werk zijn gegaan.
Afronding Bespreek de inhoud. Vraag de leerlingen of het schoolreglement hen vooruit hielp voor hun casus. Vraag de leerlingen op welke paragraaf/paragrafen ze uitkomen. Laat hen verwoorden wat het reglement hen vertelt. Leerling (2) noteert. Uit de reacties wordt (wellicht) het volgende besloten: - de casussen vormen een probleem op niveau van ‘ordereglement’: het gaat om lichte misstappen (↔ tuchtreglement: zwaardere misstap) - verscheidene sancties zijn mogelijk: algemeen en dus vatbaar voor willekeur - beroep is onmogelijk - gesprek tussen leerling en leerkracht wordt soms wel aangeraden Hoe zijn de leerlingen te werk gegaan? Vraag hen naar verschillen in aanpak tussen duopartners. Belang rijk is dat leerlingen beseffen dat de tijdsdruk bepaalde leesstrategieën uitlokt. Scannend lezen betekent dat je snel je weg zoekt in de tekst: titels, subtitels, eerste zinnen, vetgedrukte woorden die met leesdoel te maken hebben, ... van die signalen moet je snel gebruik maken. Vraag aan de leerlingen om na te gaan of ze inderdaad zelf tot de juiste oplossing gekomen waren. Zo niet, hoe hadden ze de opdracht (het scannend lezen) dan wel moeten aanpakken?
opdracht 3 Introductie 1. Motiveer de leerlingen voor de opdracht Reik een fictieve context aan. Stel, bepaalde leerlingen hebben wat mispeuterd. Daarop heeft de school/ leerkracht gereageerd met een sanctie. De (mede)leerlingen gaan echter niet akkoord en starten een dis cussiedraad op het discussieforum van de digitale leeromgeving van de school. Zij vragen zoveel mogelijk reacties.
5 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
2. Formuleer de instructie voor de opdracht
Geef de leerlingen de opdracht een reactie te schrijven. Ze moet zinvol én leesbaar zijn, want ze is voor anderen bedoeld! Het gaat om een opdracht tegen volgende les. Verwijs naar de instructies op het werkblad. Deel het gepaste exemplaar van Werkblad bij Opdracht 3 uit. Geef aan dat ze hun naam niet mogen vermelden op het werkblad.
Uitvoering Circuleer in de klas en volg stukjes van het duowerk. Kijk naar hun reactie met de bril van een (naïeve) lezer: Dit begrijp ik niet goed. Wat bedoelen jullie daarmee? Is dat niet een beetje overdreven? ... Kijk nog niet naar de vormcorrectheid. Dat aspect komt later aan de orde.
Afronding Ga meteen over naar de volgende opdracht.
2. kern Omschrijving De leerlingen zoeken uit hoe er ‘goed’ gestraft kan worden en wat eventuele valkuilen zijn, zodat ze een waardevolle reactie kunnen schrijven op een fictieve discussiedraad die door een zogenaamde mede leerling is aangezet.
Doelstellingen - notities nemen (et 19) beoordelend lezen van studieteksten en van informatieve teksten bestemd voor een volwassen publiek (et 13 en 14) - beoordelend schrijven van informatieve teksten bestemd voor een volwassen publiek (et 20) - reflecteren over inhoud en vorm van een schrijfproduct: een samenvatting (et 21-22 graad 3)
Werkvormen - klassikaal gesprek - individueel zelfstandig werken - samenwerking in duo’s
Materiaal
Opdracht 4 - Werkblad bij Opdracht 4 (1 exemplaar per leerling) Aantal en verdeling: Voorbeeld 1 (zie hierboven): 6 maal werkblad uit Werkbundel A; 6 maal werkblad Werkbundel B; 6 maal werkblad Werkbundel C Voorbeeld 2 (zie hierboven): 6 maal werkblad Werkbundel A; 6 maal werkblad Werkbundel B; 9 maal werkblad Werkbundel C Opdracht 5
Opdracht 6 Opdracht 7
- Werkblad bij Opdracht 5 (1 exemplaar per leerling) - Internetverbinding: http://www.leraar24.nl/dossier/921/straf-in-het-onderwijs (duur: 10 minuten en 50 seconden) - Werkblad bij Opdracht 6 (1 exemplaar per leerling) - Werkblad bij Opdracht 7 - Bronteksten 1, 2, 3 (te verdelen) Aantal en verdeling: Voorbeeld 1 (zie INSTAP): 18 leerlingen -> 3 maal 3 duo’s per casus -> 3 maal 2 trio’s -> 6 exemplaren van elke tekst;
6 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
Voorbeeld 2 (ZIE INSTAP): 21 leerlingen -> 3 duo’s voor casus A; 3 duo’s voor casus B; 3 duo’s en 1 trio voor casus C -> voor casus A: 2 trio’s -> 2 exemplaren van elke tekst -> voor casus B: 2 trio’s -> 2 exemplaren van elke tekst -> voor casus C: 3 trio’s -> 3 exemplaren van elke tekst SAMEN: 7 exemplaren van elke tekst! Voorbeeld 3: 22 leerlingen -> 3 duo’s voor casus A; 2 duo’s en 1 trio voor casus B; 3 duo’s en 1 trio voor casus C (voor de INSTAP-activiteiten) -> voor casus A: 2 trio’s -> 2 exemplaren van elke tekst -> voor casus B: 1 trio + 1 groepje van vier -> 2 exemplaren van teksten 1 en 2; 3 exemplaren van tekst 3 -> voor casus C: 3 trio’s -> 3 exemplaren van elke tekst SAMEN: 7 exemplaren van teksten 1 en 2; 8 exemplaren van tekst 3
Opdracht 8
Werkbladen bij Opdracht 8 (1 exemplaar per leerling), aansluitend bij de in Opdracht 1 toegewezen casus
Lesverloop
opdracht 4 Introductie 1. Activeer de voorkennis Verwijs naar de vorige les en naar de vorige opdracht. Haal de anonieme taken op Werkblad bij Opdracht 3 op. Vat de opdracht van die taak bondig samen: iedereen heeft een reactie geschreven op een van de drie discussiedraden.
2. Formuleer de instructie voor de opdracht
Iedereen krijgt één van die anonieme reacties. Ga na of de leerlingen een andere discussiedraad gekre gen hebben dan degene waarop zijzelf gereageerd hebben. Laat de leerlingen de casus en de reactie erop even lezen. Geef aan dat ze de reacties van naderbij moeten bekijken, zowel vormelijk als inhoudelijk, en dat dit klas sikaal zal gebeuren, op systematische wijze. Drie rubrieken worden overlopen: eerst de argumentatie structuur of redenering, dan de taal/vorm en dan de concrete inhoud (waarmee je al dan niet akkoord kunt gaan). Elke leerling werkt op de tekst die hij/zij ontvangen heeft. Er hoeft geen overleg plaats te vinden. Deel mee dat de leerlingen de oorspronkelijke schrijver gaan helpen via het aanwijzen van sterktes en enkele tips. De leerlingen werken op Werkblad bij Opdracht 4.
Uitvoering Overloop nu elk van de rubrieken en ga daarbij telkens als volgt te werk. Behandel per onderdeel de vragen eerst klassikaal (terwijl de leerlingen de teksten lezen, stukjes aanstippen/markeren). Laat hen ver volgens hun persoonlijke bevindingen omzetten in een positief element en een tip.
7 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
a. Met betrekking tot ‘Stelling en argumenten’: 3 Kom je te weten of de leerling die reageerde volledig akkoord gaat/helemaal niet akkoord gaat/deels akkoord gaat? Neemt de schrijver met andere woorden een duidelijke stelling in? 3 Indien slechts deels: kom je te weten met welk deel wel/niet? 3 Reikt de schrijver argumentatie aan voor zijn stelling? Laat enkele leerlingen deze vragen één na één mondeling beantwoorden voor hun eigen tekst [5 minuten]. Vertel aan de leerlingen om op basis van het voorgaande één element te noteren dat ze positief vinden. Zeg hen ook één tip aan te reiken over wat net besproken werd, en die op het blad te noteren. Wijs hen erop dat het om de kracht van de argumentatie gaat en niet over de inhoud! Wijs hen ook op de tijd: 5 minuten. b. Met betrekking tot ‘Taal’: Er is uitdrukkelijk gevraagd om de bijdrage in een verzorgde taal te formuleren. De leerlingenraad wil geen slechte beurt maken bij directie, ouders, ...Wat vind je goed aan het stuk dat je hebt, voor zover het de taal zelf betreft? Laat enkele leerlingen deze vragen mondeling beantwoorden voor hun eigen tekst [5 minuten]. De op merkingen worden ondergebracht in drie rubrieken: 3 duidelijke structuur (logische opbouw, signaalwoorden); 3 heldere formulering (voldoende algemeen/abstract, helder, schrijftaal); 3 correcte taal (correcte woordkeus/-vorming en zinsbouw, spelling, interpunctie). Geef de leerlingen de opdracht om op basis van het voorgaande één tip aan te reiken over wat net bespro ken werd en die op het blad te noteren. Laat hen ook één element noteren dat ze positief vinden. Let wel: het gaat over het taalgebruik in de tekst. Wijs hen op de tijd: 5 minuten. c. Met betrekking tot ‘Inhoud’: Willen de leerlingen ook inhoudelijk reageren: bevestigen of er iets tegen inbrengen? Laat ze die reactie noteren. Wijs hen op het belang van een klaar standpunt en een duidelijke argumentatie. [10 minuten]
Afronding Laat beide Werkbladen (Opdracht 3 en Opdracht 4) inleveren.
opdracht 5 Introductie 1. Motiveer de leerlingen voor de opdracht
‘Jullie hebben een eerste reactie geschreven op een van de drie discussiedraden. Een reactie op een reactie, waarmee je de oorspronkelijke schrijver stof tot nadenken geeft. De bedoeling is dat elk van jullie je oorspronkelijke reactie op de draad kunt verstevigen, verbeteren, aanvullen, sterker maken. Daarom is het nuttig om meer kennis op te doen over het onderwerp. Over ‘straffen’ wordt immers ook door wetenschappers nagedacht; er gebeurt onderzoek naar de effectiviteit van straffen, en daaruit leidt men inzichten af. Als we een inhoudelijk sterke reactie willen schrijven moeten we ook eens bij die experts gaan kijken.’
2. Formuleer de instructie voor de opdracht Licht het videofragment toe: ‘Twee experts zetten in het volgende videofragment hun eigen strategieën bij straffen uiteen. Ze verschillen van mening. Jij neemt notities bij het gesprek om allerlei argumenten te leren kennen en om die te kunnen afwegen tegen wat je zelf denkt, wat anderen denken.’ Wijs de leerlingen erop dat ze het fragment slechts eenmaal horen, net zoals in een les bijvoorbeeld.
8 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
Gebruik 10 minuten en 50 seconden van http:///www.leraar24.nl/dossier/921/straf-in-het-onderwijs, het filmpje: ‘gesprek: ongewenst gedrag van pubers”. Let op: breek het filmpje af op het aangegeven moment. Geef de leerlingen nog enkele minuten de tijd om de eigen notities bij te werken, eventueel door van de buur iets over te nemen, bijvoorbeeld met betrekking tot een fase in het gesprek die zijzelf moeilijk vonden. Indien mogelijk werken de leerlingen samen met iemand anders dan de buur van de instapactiviteiten. Wijs de leerlingen op de duur: 5 minuten.
Uitvoering Observeer de leerlingen terwijl ze notities nemen. Welke leerling lijkt er weinig of geen moeite mee te hebben? Welke leerling kan niet volgen? Voor welke leerling is noteren een makkelijke opdracht? Hoe gestructureerd wordt er genoteerd? Hoeveel wordt er opgeschreven? Deze observaties geven je ideeën voor tips die je zelf aan de leerlingen zou aanreiken m.b.t. notities nemen (zie verder). Wanneer de leerlingen in duo’s aan het werk gaan om hun respectieve notities te vergelijken, bezoek dan in eerste instantie de zwakkere duo’s die je tijdens je observaties hebt gedetecteerd. Help hen vooral om tot (een) inzicht(en) te komen voor wat betreft de vaardigheid van het noteren, eerder dan hen aan te sporen om hun inhoudelijke gesprekken verder te zetten.
Afronding Spreek met de leerlingen af dat ze hun notities meebrengen naar de volgende les!
opdracht 6 Introductie 1. Motiveer de leerlingen voor de opdracht Verwijs naar de vorige les: twee experts aan het woord; notities genomen én meegebracht! De bedoeling van notities nemen is dat je na een zekere tijd nog weet wat je neergepend hebt, welke ideeën er verteld werden, en hoe de redeneringen in elkaar zaten. Geef aan dat je hen even een zelftest wil geven.
2. Formuleer de instructie voor de opdracht Deel Werkblad bij Opdracht 6 uit. En geef vervolgens de opdracht, namelijk definieer het concept ‘schrijf/regel’ op basis van de eigen notities. Leerlingen krijgen 5 minuten. Ze werken individueel. Geef de volgende opdracht: om de kwaliteit van de eigen notities te kunnen inschatten, vergelijk je je eigen antwoord met dat van je buur. Vul aan, corrigeer, nuanceer. Via die vergelijking denk je ook na over je eigen wijze van notities nemen. Formuleer elk een aandachtspunt op het eigen werkblad. Bij dit duowerk wordt het liefst opnieuw samengewerkt met de ‘vaste’ buur, met wie ze eerder samenwerkten tijdens de instapactiviteiten. Wijs de leerlingen erop dat ze 10 minuten mogen werken.
Uitvoering Ondersteun vooral enkele zwakke duo’s. Wat leren ze uit het proberen te beantwoorden van de inhoudelijke vraag? Wat leren ze uit de vergelijking van de notities?
Afronding Stel voor dat de bladen ingeleverd worden, zodat je de tips bij elkaar kunt zetten. Er kan immers geleerd worden van elkaar: een tip van de ene leerling is waarschijnlijk ook erg nuttig voor een heel aantal andere leerlingen.
9 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
opdracht 7 Introductie 1. Activeer de voorkennis en motiveer de leerlingen voor de opdracht Leg de link tussen het voorbije lesonderdeel en wat volgt. Kondig aan dat de leerlingen nog enkele informatiebronnen extra kunnen raadplegen, zodat de definitieve reacties op de discussiedraad nog sterker, beter worden.
2. Formuleer de instructie voor de opdracht Leerlingen werken in groepjes van drie (uitzonderlijk vier) per discussiedraad (leerlingen van eenzelfde discussiedraad zitten samen). Elk lid van het groepje krijgt een andere tekst. Twee ervan zijn excerpten, stukken uit een wetenschappelijke tekst (boek, artikel over straffen). De derde biedt reacties op de schrijfregels van Boon, zoals ze op een blog verschenen. Leerlingen verdelen het leeswerk onder elkaar. Deel Werkblad bij Opdracht 7 uit. Iedere leerling leest de eigen tekst, en haalt er voor de eigen discussiedraad zoveel mogelijk informatie uit. Dat wil zeggen: mogelijke argumenten, mogelijke redeneringen, maar ook ‘begrippen’: de juiste woorden om iets te beschrijven. Er kunnen aantekeningen gemaakt worden in de tekst/marge. De leer lingen krijgen 15 minuten. Wie twijfelt aan de betekenis van een woord of zin, mag dat signaleren. Maak duidelijk dat de leerlingen in een tweede stap de belangrijkste informatie zullen moeten delen met de andere leden van hun team. ‘Belangrijk’ verwijst naar wat gebruikt kan worden om de eigen reactie op de discussiedraad te verfijnen, te onderbouwen of steviger te maken. Het komt er niet op aan om elkaar te overtuigen van het eigen gelijk... er worden enkel mogelijke argumenten, redeneringen aangeboden. Elke inbreng is dus zinvol, ook al sluit hij niet aan bij de eigen overtuiging. Geef aan hoe de leerlingen te werk kunnen gaan. Om beurten formuleert elk lid van de groep een inte ressant inzicht (redenering, argument, ...). De anderen noteren (voor- en achterkant van Werkblad bij Opdracht 7). Deze notities komen van pas als input voor de definitieve reactie binnen het ‘discussieforum’. Hier wordt echter nog niet in discussie gegaan. Er kan wel uitleg gevraagd worden. De leerlingen krijgen 15 minuten.
Uitvoering Terwijl de leerlingen lezen, reageer je in eerste instantie responsief. Hebben leerlingen vragen? - Indien ze bepaalde woorden of stukjes zin niet begrijpen, help je hen om zelf de betekenis te achterhalen: welke strategieën kunnen ze inzetten? Zijn er nog andere? - Indien hun vragen om de volgende woorden gaan, bied je het best een synoniem aan. De betekenis kan immers amper uit de context afgeleid worden. 3 tekst 1: excerpt, verdoken, effectief; 3 tekst 2: excerpt, surrogaat, incident, schuldinductie, effectief; 3 tekst 3: excerpt, orthopedagoog, cognitieve gedragstherapie. Ondertussen observeer je ook het leesgedrag van elk van de leerlingen (of van enkele leerlingen in het bijzonder): wie lijkt zich te kunnen concentreren? Zie je die concentratie/betrokkenheid ook terug in hoe ze de tekst ‘bewerken’? Vraag individuele leerlingen die klaar zijn met lezen, waarom ze bepaalde passages onderstreepten/ aanstipten. Gingen ze doelgericht te werk? Welke informatie willen ze zeker doorgeven aan hun mede leerlingen? Bij leerlingen die heel veel onderstrepen/markeren, vraag je naar de bedoeling. Waarnaar zijn ze op zoek? Waarom willen ze onderstrepen? Wat willen ze daarmee bereiken? Observeer de leerlingen wanneer ze hun informatie delen. Ga na in welke mate de leerlingen zich werkelijk aan de richtlijnen houden: iedereen een beurt, niet in discussie gaan.
10 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
Geef na 5 minuten aan dat al een derde van de tijd om is: ondertussen moet er al iemand anders aan de beurt zijn in het groepsgesprek. Maak de leerlingen erop attent dat ze moeten noteren als iemand informatie doorgeeft. Doe dat vanuit de achterliggende doelstelling: je kunt die informatie later inzetten! Help minder sterke leerlingen om tot essentie te komen. Wat vind je een belangrijk inzicht? Welke tip voor het straffen haal je uit deze tekst? Waar vind je advies voor jouw casus?
Afronding Sluit af met een korte terugblik op wat je vaststelde. Vermeld wat goed liep, maar ook wat je minder sterk vond: Bijvoorbeeld: ik hoorde toch nog te veel inhoudelijke discussies, terwijl het de bedoeling was informatie door te geven. Vertel de leerlingen wat ze moeten meebrengen naar de volgende les: de eigen leestekst (van vandaag), alle notities en een verklarend woordenboek.
opdracht 8 Introductie 1. Activeer de voorkennis en motiveer de leerlingen voor de opdracht Introduceer kort en bondig het doel van deze les en verwijs naar wat voorafging. Trek voor deze intro ductie en de formulering van de opdracht hooguit 10 minuten uit. Het doel is een ultieme reactie schrijven op de discussiedraad. Dat werk werd voorbereid met behulp van:
- eerste versie:
met commentaar naar inhoud en naar taal van een medeleerling;
met een inhoudelijke reactie van een medeleerling;
- de mening van experts (filmpje en teksten): zie de notities bij film en bij gesprek en 1 leestekst.
2. Formuleer de instructie voor de opdracht Reik de concrete opdracht aan. Elke leerling schrijft een reactie op de ‘eigen’ casus. Verwijs naar het nut en de noodzaak om zich goed te vergewissen van doel en doelpubliek. Laat de leerlingen zelf formuleren voor wie de tekst bedoeld is (raden, beleidsvoerders van de school) en waar voor hij moet dienen (een inhoudelijk relevante bijdrage aan gesprek rond ‘straffen op school’, dat naar aanleiding van ‘casussen’ gevoerd zal worden). Wat leid je daaruit af voor de taal van je reactie? Ze moet helder (bijdrage aan discussie) zijn én formeel (officiële instanties) én correct (geen meewarigheid uitlokken) [Zie ook verder tijdens uitvoering van de opdracht!] Wijs erop dat het een individuele opdracht is: raad hen aan hun buur niet lastig te vallen. Iedereen heeft zijn tijd broodnodig. Bovendien is het moeilijk om onderbroken te worden bij je schrijfproces. Vertel hen wel dat ze de hele tijd lang een beroep op jou kunnen doen. Hand opsteken en even wachten. Deel Werkbladen bij Opdracht 8 uit. (zoals aangegeven in de rubriek Materiaal) Deel mee dat hierop een definitieve versie terechtkomt (zonder uit te weiden over mogelijke voorlopige versies [zie verder!]). Deel ook de eerste versie (met commentaar) uit. Vraag aan de leerlingen om er hun notities bij te nemen. Verwijs nog niet naar het woordenboek [zie verder].
11 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
Uitvoering Stap 1 Laat de leerlingen aan de slag gaan. Circuleer en observeer. Wat stel je vast? De kans is groot dat je nogal wat leerlingen meteen ziet beginnen te schrijven, wellicht zelfs op het netblad). Als leerlingen vragen hebben, kun je als volgt reageren:
- spelling ? ... schrijf maar even op zoals je denkt dat het is; opzoeken in woordenboek kan later;
- hoe moet ik te werk gaan? ... wat lijkt je het best om te doen? Weet je al goed hoe je wil reageren? Heb je al een standpunt? Kun je je eigen stelling formuleren? Welke argumenten? Som die al eens op. Gebruik even een kladblaadje...
- moeten we klad en net doen? ... wat lijkt je het best om te doen? Waarom zou je twee versies schrijven? Voordeel?
- moet de tekst af vandaag? voorlopige versie (kladversie) moet af zijn.
Stap 2 Leg het werk (na ongeveer 5 minuten) even stil (probeer deze interventie kort te houden). Vraag aan enkele (goed uitgekozen) leerlingen om te vertellen hoe zij te werk gaan: 1. een plannetje maken en dan schrijven? 2. een kladversie en dan een netversie? 3. meteen een netversie? Vraag waarom ze zo te werk gaan: Waarom maak je eerst een plan? Waarom wil je eerst kladversie schrijven en dan pas netversie? Iedereen pakt het anders aan, maar dat is niet zo vreemd: schrijven doe je op je eigen manier! Wijs de leerlingen erop dat er desondanks toch stappen onderscheiden kunnen worden, die voor iedereen zinvol zijn, zonder dat ze door iedereen op dezelfde manier gezet worden. Schrijven is namelijk zo complex dat het moeilijk is om alles tegelijkertijd in het oog te houden. Overloop de fases (eventueel in interactie met de leerlingen):
- plannen: al je aandacht gaat naar inhoud en inhoudelijke lijn. Belangrijk zijn hier: stelling ((deels) (niet) akkoord) én argumenten;
- schrijven: al je aandacht gaat naar formuleren: je gedachten onder woorden brengen;.
- reviseren: ‘Al je aandacht gaat nu naar het taalgebruik: woordvorming, zinsbouw, spelling, leestekens, ... vragen en moeilijkheden qua spelling zijn hier aan de orde’ (verwijs zo mogelijk naar leerling die in eerste fase een vraag naar spelling stelde). Verwijs ook naar belang van woordenboek in deze fase.
Wijs erop dat die fases in een cyclisch verband staan: telkens opnieuw doorloop je ze. Je plant, schrijft een stukje, leest het na (vorm van revisie), past je plan aan, schrijft weer wat, leest het geheel na, herschrijft een stukje, werkt je plan bij, enz. Geef aan dat als de leerlingen die redenering volgen, ze eigenlijk drie stappen moeten zetten: schema, kladversie, netversie. Raad hen aan om zo te werk te gaan, zonder dat je hen ‘dwingt’. Maar zeg hen ook dat meteen in het net schrijven, eigenlijk niet kan! Vertel hen dat je erop rekent dat vandaag zeker de kladversie AF is. Overloop nog even de timing: voor het schema geef je de leerlingen nog een (kleine) 10 minuten de tijd. De overige 20 minuten moeten ze aan hun kladversie besteden.
Stap 3 Stel je responsief op: als leerlingen vragen hebben, ga je erop in. Indien er nog ruimte ‘over’ is of als je nog andere noden vaststelt, kun je op eigen initiatief ‘problemen’ ter sprake brengen.
12 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
- Schemafase: stel vragen bij de schema’s die je ziet ontstaan. Wat is je stelling? Wat zijn je argumenten? Probeer nog te verantwoorden waarom je dit beweert! Probeer de aandacht van de leerlingen op geen enkele manier af te leiden van de doelstelling van ‘schema’. Het liefst vermijd je dus elke opmerking die met correct taalgebruik te maken zou hebben. - Kladversie: de klemtoon ligt op het uitschrijven van de redenering. Komt de redenering voldoende duidelijk over? Is de lijn logisch? Blijft de leerling niet op een veel te algemeen niveau hangen? Of verliest de leerling zich in details, anekdotes, ... Probeer alles wat met ‘correct taalgebruik’ te maken heeft, uit deze eerste fase te houden: neem zelf geen initiatief om leerlingen op incorrectheid te wijzen. Als je om hulp gevraagd wordt op dat punt, kun je de leerlingen wel even op weg helpen, maar maak hen er dan ook op attent dat die aandachtspunten tot de volgende fase behoren.
Afronding Tien minuten voor het einde wordt de schrijffase afgerond. Deel aan de leerlingen mee dat ze thuis de netversie maken van de tekst, en dat ze deze netversie, volgende les moeten inleveren, samen met de eerste versie (Werkblad bij Opdracht 3).
2. Afsluiting Omschrijving De lessenreeks wordt afgesloten met een korte terugblik op het werkproces van de laatste les, waarin ook de voorbereidende stappen die in eerdere lessen werden gerealiseerd, een plaats krijgen.
Doelstellingen reflecteren over inhoud en vorm van een schrijfproduct en op het schrijfproces (et 21-22 graad 3)
Werkvormen klassikaal gesprek
Materiaal geen extra materiaal
Lesverloop
Je sluit de les af met een persoonlijke terugblik op het werkproces van deze concrete les. Laat vooral de leerlingen aan het woord. Elke inbreng is goed. Zo mogelijk laat je volgende aspecten een plaats krijgen in het gesprek: - inhoudelijk voorbereid zijn (cf. voorgaande lessen) is belangrijk en zinvol als je gaat schrijven; - in stapjes werken kan helpen om het schrijfproces in goede banen te leiden; - bepaalde aandachtspunten vooruit schuiven (spelling) helpt om je op de inhoud te concentreren; - een eerste schema is nooit het definitieve schema, want al schrijvend kom je op ideeën. Vermeld ook wat naar jouw eigen aanvoelen goed liep en wat je minder sterk vond. Geef aan dat je ernaar uitkijkt om hun definitieve versies te lezen.
Opties voor vervolg De leerlingen brengen de eerste en definitieve versie mee naar de klas (zie opdracht huistaak). Die twee versies gaan naar de leerling die in les 2 (Opdracht 4) feedback gaf op de eerste versie van de schrijver. Het proces van de Kern wordt overgedaan. Gebruik dezelfde rubrieken, en verwijs nu ook naar het proces (vergelijking eerste en definitieve versie).
13 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
- De schrijfproducten worden geëvalueerd door de leerkracht (graag een beoordeling van elk van de drie rubrieken). Zo komt elke leerling te weten in welke mate zijn/haar tekst voor elk van de onderdelen (nu) voldoet. Opmerking: Je kunt ervoor kiezen om enkel naar het eindproduct te kijken (NETversie). Je kunt ook proberen om het eindproduct te relateren aan de oorspronkelijke versie (proces!): in welke mate heeft de leerling (1) zijn argumentatie sterker gemaakt; (2) zijn tekst beter gemaakt? Maak duidelijk voor welke optie je kiest, als je een cijfer toekent. - Uit de stapel worden enkele prototypische exemplaren gelicht, en gebruikt voor reflectie in de klas: •
twee leerlingen gaven blijk van een sterke inhoudelijke groei: de tweemaal twee teksten (oorspronkelijke versie - eindversie) worden gedigitaliseerd en voor analyse aangeboden: er wordt samen met de leerlingen achterhaald welke ingrepen de teksten beter maakten;
•
enkele leerlingen schreven een sterke eindversie (inhoudelijk en/of vormelijk): er wordt samen met de leerlingen gezocht naar wat de teksten sterk maakt.
- De reacties worden gebundeld en er wordt een (mondeling) debat georganiseerd tussen de leerlingen van dezelfde casus met als opdracht: tot welk compromis kunnen we komen zodat we als één stem naar leerlingenraad, schoolraad, directie kunnen stappen. Eventueel kan die mening ook in de schoolkrant terecht komen: casus + (unanieme) reactie. - Misschien geven de leerlingen aan dat dit item (straffen op school) ook ‘echt’ verder besproken moet worden op de leerlingenraad, schoolraad ... : de drie casussen en een gemeenschappelijk standpunt of de redenen waarom een gemeenschappelijk standpunt moeilijk is, vormen een mogelijk uitgangspunt.
14 Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. Iedereen functioneel geletterd?!
gelaarsd, gespoord en geletterd
Straffen op school documenten voor de leerling Nora Bogaert . Lieve Verheyden
Werkbundel A
Werkblad bij Opdrachten 1 en 2 Hieronder lees je wat er zich tijdens een bepaalde les voordoet. Hoe denk je dat er in jullie school op dit soort feiten gereageerd wordt? Noteer enkele kernwoorden van je antwoord. Geval 1 De leerlingen van 5 Humane Wetenschappen hebben een voorbereidende taak gekregen. Het betreft een leestaak waarvoor ze één week de tijd hebben. De leerlingen moeten een kort artikel lezen en er en kele concrete opdrachten rond uitvoeren (eigen voorkennis inbrengen, enkele vragen beantwoorden). Geschatte werktijd is maximum 30 minuten. Bij het begin van de volgende les melden acht van de vijfentwintig leerlingen dat ze de taak niet gemaakt hebben. Voor de leerkracht valt het vooropgestelde lesverloop in duigen: zij wilde namelijk verder werken op de individuele voorbereidingen.
Wat leert het klasgesprek je nog meer? Over het concrete geval?
Over straffen op school? (Cf. bordplan)
Wat leert het schoolreglement (de orde- en tuchtprocedures) jou over straffen en strafmaat? Noteer de paragrafen. [5 minuten]
Wat leert het klasgesprek jou? (Cf. bordplan)
17 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 3 Hieronder lees je de opstart van een ‘draad’ op het discussieforum van de school. Als medeleerling wil je deze kans niet laten liggen: je schrijft een reactie! Doe dat op dit blad. Zorg ervoor dat je dit blad (met daarop jouw reactie) volgende les bij hebt. Discussiedraad 1 Beste medeleerlingen, wij van 5 HumWet vinden dat we moeten reageren... zo kan het niet. Onze leerkracht biologie had ons een voorbereidende taak gegeven voor de volgende les. Zij zei dat we er maar een half uur voor nodig hadden, maar als ge die taak ziet, dan weet ge dat dit minstens een uur kost. Wij hadden ook nog zoveel andere taken, en dus hebben acht leerlingen van onze klas die taak niet gemaakt. De leerkracht werd erg boos, en zei tegen die acht dat ze de les niet mochten bijwonen, en dat ze de inhoud op zichzelf moesten verwerken. Er zou een toets volgen, zei ze nog. Die acht zijn naar de directeur moeten gaan: ze kregen een nota in hun agenda en moesten in het gesprekslokaal wachten tot aan de bel. Wij vinden dat dit niet kan. Een leerkracht mag leerlingen toch niet zo maar de klas uitsturen. Iedereen kan toch wel eens iets vergeten. En hoe moeten die leerlingen die stof nu verwerken? Ze hebben de uitleg niet gekregen! Wij willen graag uw mening horen. Dan kunnen we daarmee naar de leerlingenraad en de schoolraad. Alvast dank PS Gelieve ernstig te reageren op deze draad. De reacties worden misschien voorgelegd aan de leerlingenraad, schoolraad en directie. We kiezen er wel voor om dat anoniem te doen: geen naam toevoegen dus!
Reactie
18 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 4 1. Stelling en argumenten: - Geef aan wat je positief vindt (één element) - Noteer één tip.
2. Taal: (1) structuur, (2) heldere formulering, (3) correcte taal: - Geef aan wat je positief vindt ( één element) - Noteer één tip. Breng elk van beide 'opmerkingen' onder in een van de drie rubrieken (structuur, heldere formulering of correcte taal). Maak voldoende concreet!
3. Inhoud: noteer een reactie op de reactie van je klasgenoot, alsof je de discussiedraad aanvult.
19 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 5 Je kijkt/luistert naar het gesprek tussen Astrid Boon en Jan Ruigrok. Het gesprek gaat over verschillende soorten reacties op ontoelaatbaar gedrag. Neem notities van dit gesprek. Die notities moet je later gebruiken om zelf een aangepaste reactie te kunnen formuleren. Zo begint het gesprek (ingeleid door moderator): Wat zijn de beste manieren om lastige leerlingen in het gareel te houden? De meningen zijn verdeeld: - Astrid Boon, orthopedagoog, methodiek Snugger Straffen, over schrijfregels - Jan Ruigrok, bureau Richardus, Herstelrecht in de klas
20 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 6 1. Wat is een schrijfregel (individueel)?
2. Vergelijk jouw definitie met die van je buur. Vul aan, corrigeer, nuanceer.
3. Wat leid je af over jouw manier van notities nemen? Formuleer een tip voor jezelf!
21 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 7 Lees de tekst over 'straffen' om er 'wat' uit te halen voor je eigen reactie op de discussiedraad:
- stip belangrijke passages aan (onderstrepen, fluo, uitroepteken in de marge, ...); - markeer interessante begrippen; - noteer zo nodig in de marge; - trek pijlen of gebruik andere symbolen om aan te geven hoe stukjes samenhangen. Je hoeft niets op dit blad te noteren. Let wel op je tijd: 15 minuten!
1. Leg de belangrijkste informatie uit elke tekst samen. 'Belangrijk' verwijst naar wat je kunt gebruiken om een reactie te schrijven op de disussiedraad. Je hoeft elkaar daarbij niet te overtuigen van het eigen gelijk... Je biedt enkel mogelijke argumenten of redeneringen aan. Ga als volgt te werk: om beurten formuleert elk lid van de groep een interessant inzicht (redenering, argu ment, ...). De anderen noteren (voor- en achterkant). Deze notities gebruik je wanneer je volgende les zelf een reactie gaat schrijven. Er wordt niet in discussie gegaan. Er kan wel uitleg gevraagd worden. Je krijgt 15 minuten.
22 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkbladen bij Opdracht 8 Vandaag schrijf je de definitieve versie van jouw reactie op deze discussiedraad. Je volgt daarbij de ‘traditionele’ stappen: schema, kladversie, netversie. Werk individueel. Val je buur dus niet lastig. Je mag de hulp van de leerkracht inroepen. Discussiedraad 1 Beste medeleerlingen, wij van 5 HumWet vinden dat we moeten reageren... zo kan het niet. Onze leerkracht biologie had ons een voorbereidende taak gegeven voor de volgende les. Zij zei dat we er maar een half uur voor nodig hadden, maar als ge die taak ziet, dan weet ge dat dit minstens een uur kost. Wij hadden ook nog zoveel andere taken en dus hebben acht leerlingen van onze klas die taak niet gemaakt. De leerkracht werd erg boos, en zei tegen die acht dat ze de les niet mochten bijwonen, en dat ze de inhoud op zichzelf moesten verwerken. Er zou een toets volgen, zei ze nog. Die acht zijn naar de directeur moeten gaan: ze kregen een nota in hun agenda, en moesten in het gesprekslokaal wachten tot aan de bel. Wij vinden dat dit niet kan. Een leerkracht mag leerlingen toch niet zo maar de klas uitsturen. Iedereen kan toch wel eens iets vergeten. En hoe moeten die leerlingen die stof nu verwerken? Ze hebben de uitleg niet gekregen! Wij willen graag uw mening horen. Dan kunnen we daarmee naar de leerlingenraad en de schoolraad. Alvast dank. PS Gelieve ernstig te reageren op deze draad. De reacties worden misschien voorgelegd aan de leerlingenraad, schoolraad en directie.
SCHEMA
23 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Naam: ...........................................................................................................................................................................................
KLAD
24 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Naam: ...........................................................................................................................................................................................
net
25 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkbundel B
Werkblad bij Opdrachten 1 en 2 Hieronder lees je wat er zich tijdens een bepaalde les voordoet. Hoe denk je dat er in jullie school op dit soort feiten gereageerd wordt? Noteer enkele kernwoorden van je antwoord. Geval 2 Terwijl een leerkracht tijdens een van zijn lessen in 6 stw het bordplan aanvult, stijgt het geroezemoes. Enkele meisjes zijn allerlei briefjes aan het doorgeven. De leerkracht stelt dat vast en geeft de meisjes een eerste waarschuwing. Enkele minuten later stelt gebeurt hetzelfde: diezelfde meisjes laten opnieuw briefjes circuleren. Opnieuw komt de leerkracht erop uit. Het blijkt te gaan om aanstootgevende bood schappen over de leerkracht in kwestie.
Wat leert het klasgesprek jullie nog meer? Over het concrete geval?
Over straffen op school? (Cf. bordplan)
Wat leert het schoolreglement (de orde- en tuchtprocedures) jullie over straffen en strafmaat? Noteer de paragrafen. [5 minuten]
Wat leert het klasgesprek over het schoolreglement jullie nog meer? (Cf. bordplan)
27 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 3 Hieronder lees je de opstart van een ‘draad’ op het discussieforum van de school. Als medeleerling wil je deze kans niet laten liggen: je schrijft een reactie! Doe dat op dit blad (voor-/achterkant). Zorg ervoor dat je dit blad (met jouw reactie) volgende les bij hebt. Discussiedraad 2 Beste medeleerlingen, wij van 6 STW vinden dat we moeten reageren... Tijdens een van de lessen waren enkele leerlingen van onze klas briefjes aan het doorgeven met daarop opmerkingen over de leerkracht. Het waren niet al te vriendelijke opmerkingen (over het uiterlijk en over zijn stopwoordjes), maar wij vinden ze ook niet al te erg. De leerkracht had de leerlingen wel al een keer gewaarschuwd, maar de tweede keer werd hij zo lastig, dat hij de briefjes opvroeg. Toen hij ze hardop voorgelezen had, zei hij dat ze elk een lange tekst uit het handboek moesten overschrijven (‘als ze dan toch zo graag schreven’). Hij koos speciaal een tekst die niet tot de leerstof behoorde, ‘anders zou het hen nog iets opbrengen’. Het schrijfwerk zou meer dan één uur tijd vragen. Wij vinden dat dit niet kan. Briefjes hardop voorlezen en dan ook nog dat stomme schrijfwerk. Iedereen doet toch wel eens iets wat niet mag. Moet je daarvoor zo gestraft worden. Trouwens, als hij die briefjes niet had (voor)gelezen, was het allemaal niet zo erg geweest. Dat was toch zijn keuze! Wij willen graag jouw mening horen. Dan kunnen we daarmee naar de leerlingenraad en de schoolraad. Alvast dank! PS Gelieve ernstig te reageren op deze draad. De reacties worden misschien voorgelegd aan de leerlingenraad, schoolraad en directie. We kiezen er wel voor om dat anoniem te doen: je naam niet toevoegen, dus!
Reactie
28 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 4 4. Stelling en argumenten: - Geef aan wat je positief vindt (één element) - Noteer één tip.
5. Taal: (1) structuur, (2) heldere formulering, (3) correcte taal: - Geef aan wat je positief vindt ( één element) - Noteer één tip. Breng elk van beide 'opmerkingen' onder in een van de drie rubrieken (structuur, heldere formulering of correcte taal). Maak voldoende concreet!
6. Inhoud: noteer een reactie op de reactie van je klasgenoot, alsof je de discussiedraad aanvult.
29 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 5 Je kijkt/luistert naar het gesprek tussen Astrid Boon en Jan Ruigrok. Het gesprek gaat over verschillende soorten reacties op ontoelaatbaar gedrag. Neem notities van dit gesprek. Die notities moet je later gebruiken om zelf een aangepaste reactie te kunnen formuleren. Zo begint het gesprek (ingeleid door moderator): Wat zijn de beste manieren om lastige leerlingen in het gareel te houden? De meningen zijn verdeeld: - Astrid Boon, orthopedagoog, methodiek Snugger Straffen, over schrijfregels - Jan Ruigrok, bureau Richardus, Herstelrecht in de klas
30 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 6 4. Wat is een schrijfregel (individueel)?
5. Vergelijk jouw definitie met die van je buur. Vul aan, corrigeer, nuanceer.
6. Wat leid je af over jouw manier van notities nemen? Formuleer een tip voor jezelf!
31 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 7 Lees de tekst over 'straffen' om er 'wat' uit te halen voor je eigen reactie op de discussiedraad:
- stip belangrijke passages aan (onderstrepen, fluo, uitroepteken in de marge, ...); - markeer interessante begrippen; - noteer zo nodig in de marge; - trek pijlen of gebruik andere symbolen om aan te geven hoe stukjes samenhangen. Je hoeft niets op dit blad te noteren. Let wel op je tijd: 15 minuten!
2. Leg de belangrijkste informatie uit elke tekst samen. 'Belangrijk' verwijst naar wat je kunt gebruiken om een reactie te schrijven op de disussiedraad. Je hoeft elkaar daarbij niet te overtuigen van het eigen gelijk... Je biedt enkel mogelijke argumenten of redeneringen aan. Ga als volgt te werk: om beurten formuleert elk lid van de groep een interessant inzicht (redenering, argu ment, ...). De anderen noteren (voor- en achterkant). Deze notities gebruik je wanneer je volgende les zelf een reactie gaat schrijven. Er wordt niet in discussie gegaan. Er kan wel uitleg gevraagd worden. Je krijgt 15 minuten.
32 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkbladen bij Opdracht 8 Vandaag schrijf je de definitieve versie van jouw reactie op deze discussiedraad. Je volgt daarbij de ‘traditionele’ stappen: schema, kladversie, netversie. Werk individueel. Val je buur dus niet lastig. Je mag de hulp van de leerkracht inroepen. Discussiedraad 2 Beste medeleerlingen, wij van 6 STW vinden dat we moeten reageren... Tijdens een van de lessen waren enkele leerlingen van onze klas briefjes aan het doorgeven met daarop opmerkingen over de leerkracht. Het waren niet al te vriendelijke opmerkingen (over het uiterlijk en over zijn stopwoordjes), maar wij vinden ze ook niet al te erg. De leerkracht had de leerlingen wel al een keer gewaarschuwd, maar de tweede keer werd hij zo lastig, dat hij de briefjes opvroeg. Toen hij ze hardop voorgelezen had, zei hij dat ze elk een lange tekst uit het handboek moesten overschrijven (‘als ze dan toch zo graag schreven’). Hij koos speciaal een tekst die niet tot de leerstof behoorde, ‘anders zou het hen nog iets opbrengen’. Het schrijfwerk zou meer dan één uur tijd vragen. Wij vinden dat dit niet kan. Briefjes hardop voorlezen, en dan ook nog dat stomme schrijfwerk. Iedereen doet toch wel eens iets wat niet mag. Moet je daarvoor zo gestraft worden. Trouwens, als hij die briefjes niet had (voor)gelezen, was het allemaal niet zo erg geweest. Dat was toch zijn keuze! Wij willen graag jouw mening horen. Dan kunnen we daarmee naar de leerlingenraad en de schoolraad. Alvast dank! PS Gelieve ernstig te reageren op deze draad. De reacties worden misschien voorgelegd aan de leerlingenraad, schoolraad en directie. We kiezen er wel voor om dat anoniem te doen: je naam niet toevoegen, dus!
Schema
33 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Naam: ...........................................................................................................................................................................................
KLAD
34 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Naam: ...........................................................................................................................................................................................
net
35 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkbundel C
Werkblad bij Opdrachten 1 en 2 Hieronder lees je wat er zich tijdens een bepaalde les voordoet. Hoe denk je dat er in jullie school op dit soort feiten gereageerd wordt? Noteer enkele kernwoorden van je antwoord. Geval 3 Tijdens een van de lessen in 6 Moderne Talen gaat de gsm van een van de leerlingen af. Hij stond op luid, waardoor de hele klas opschrikt.
Wat leert het klasgesprek jullie nog meer? Over het concrete geval?
Over straffen op school? (Cf. bordplan)
Wat leert het schoolreglement (de orde- en tuchtprocedures) jullie over straffen en strafmaat? Noteer de paragrafen. [5 minuten]
Wat leert het klasgesprek over het schoolreglement jullie nog meer? (Cf. bordplan)
37 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 3 Hieronder lees je de opstart van een ‘draad’ op het discussieforum van de school. Als medeleerling wil je deze kans niet laten liggen: je schrijft een reactie! Doe dat op dit blad (voor-/achterkant). Zorg ervoor dat je dit blad (met jouw reactie) volgende les bij hebt. Discussiedraad 3 Beste medeleerlingen, wij van 6 Moderne Talen vinden dat we moeten reageren... Tijdens een van de lessen ging de GSM van een van de leerlingen van onze klas af. Iedereen schrok, want de GSM stond op luid en er klonk ook nog eens een ‘onnozel’ tune-tje. De les was dus eventjes verstoord. De leerkracht heeft zich erg boos gemaakt op die leerling: zij eiste de GSM op en zei dat de leerling hem pas aan het eind van de week kon terugkrijgen. Het was toen pas dinsdag! Wij vinden dat dit niet kan. Een GSM afpakken (terwijl die nog aan staat!), en die dan een hele week bijhouden! Volgens ons gaat dat te ver! Wij willen graag jouw mening horen. Dan kunnen we daarmee naar de leerlingenraad en de schoolraad. Alvast dank! PS Gelieve ernstig te reageren op deze draad. De reacties worden misschien voorgelegd aan de leerlingenraad, schoolraad en directie. We kiezen er wel voor om dat anoniem te doen: je naam niet toevoegen, dus!
Reactie
38 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 4 7. Stelling en argumenten: - Geef aan wat je positief vindt (één element) - Noteer één tip.
8. Taal: (1) structuur, (2) heldere formulering, (3) correcte taal: - Geef aan wat je positief vindt ( één element) - Noteer één tip. Breng elk van beide 'opmerkingen' onder in een van de drie rubrieken (structuur, heldere formulering of correcte taal). Maak voldoende concreet!
9. Inhoud: noteer een reactie op de reactie van je klasgenoot, alsof je de discussiedraad aanvult.
39 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 5 Je kijkt/luistert naar het gesprek tussen Astrid Boon en Jan Ruigrok. Het gesprek gaat over verschillende soorten reacties op ontoelaatbaar gedrag. Neem notities van dit gesprek. Die notities moet je later gebruiken om zelf een aangepaste reactie te kunnen formuleren. Zo begint het gesprek (ingeleid door moderator): Wat zijn de beste manieren om lastige leerlingen in het gareel te houden? De meningen zijn verdeeld: - Astrid Boon, orthopedagoog, methodiek Snugger Straffen, over schrijfregels - Jan Ruigrok, bureau Richardus, Herstelrecht in de klas
40 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 6 7. Wat is een schrijfregel (individueel)?
8. Vergelijk jouw definitie met die van je buur. Vul aan, corrigeer, nuanceer.
9. Wat leid je af over jouw manier van notities nemen? Formuleer een tip voor jezelf!
41 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkblad bij Opdracht 7 Lees de tekst over 'straffen' om er 'wat' uit te halen voor je eigen reactie op de discussiedraad:
- stip belangrijke passages aan (onderstrepen, fluo, uitroepteken in de marge, ...); - markeer interessante begrippen; - noteer zo nodig in de marge; - trek pijlen of gebruik andere symbolen om aan te geven hoe stukjes samenhangen. Je hoeft niets op dit blad te noteren. Let wel op je tijd: 15 minuten!
3. Leg de belangrijkste informatie uit elke tekst samen. 'Belangrijk' verwijst naar wat je kunt gebruiken om een reactie te schrijven op de disussiedraad. Je hoeft elkaar daarbij niet te overtuigen van het eigen gelijk... Je biedt enkel mogelijke argumenten of redeneringen aan. Ga als volgt te werk: om beurten formuleert elk lid van de groep een interessant inzicht (redenering, argu ment, ...). De anderen noteren (voor- en achterkant). Deze notities gebruik je wanneer je volgende les zelf een reactie gaat schrijven. Er wordt niet in discussie gegaan. Er kan wel uitleg gevraagd worden. Je krijgt 15 minuten.
42 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Werkbladen bij Opdracht 8 Vandaag schrijf je de definitieve versie van jouw reactie op deze discussiedraad. Je volgt daarbij de ‘traditionele’ stappen: schema, kladversie, netversie. Werk individueel. Val je buur dus niet lastig. Je mag de hulp van de leerkracht inroepen. Discussiedraad 3 Beste medeleerlingen, wij van 5 HumWet vinden dat we moeten reageren... zo kan het niet. Onze leerkracht biologie had ons een voorbereidende taak gegeven voor de volgende les. Zij zei dat we er maar een half uur voor nodig hadden, maar als ge die taak ziet, dan weet ge dat dit minstens een uur kost. Wij hadden ook nog zoveel andere taken en dus hebben acht leerlingen van onze klas die taak niet gemaakt. De leerkracht werd erg boos, en zei tegen die acht dat ze de les niet mochten bijwonen, en dat ze de inhoud op zichzelf moesten verwerken. Er zou een toets volgen, zei ze nog. Die acht zijn naar de directeur moeten gaan: ze kregen een nota in hun agenda, en moesten in het gesprekslokaal wachten tot aan de bel. Wij vinden dat dit niet kan. Een leerkracht mag leerlingen toch niet zo maar de klas uitsturen. Iedereen kan toch wel eens iets vergeten. En hoe moeten die leerlingen die stof nu verwerken? Ze hebben de uitleg niet gekregen! Wij willen graag uw mening horen. Dan kunnen we daarmee naar de leerlingenraad en de schoolraad. Alvast dank. PS Gelieve ernstig te reageren op deze draad. De reacties worden misschien voorgelegd aan de leerlingenraad, schoolraad en directie.
SCHEMA
43 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Naam: ...........................................................................................................................................................................................
KLAD
44 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Naam: ...........................................................................................................................................................................................
net
45 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Brontekst 1 Hieronder vind je een excerpt uit Driesen, L. (2007-2008). Minder straffen op school. School- en klaspraktijk, jrg. 49, nr. 196, p. 28-39. Hier en daar pasten we de tekst aan.
Ludo Driesen is de auteur van het boek ‘Straffen’. Door het straffen zelf goed aan te pakken, zal ook minder gestraft moeten worden: ‘Straffen moet je zo goed mogelijk doen, zodat je het weinig hoeft te doen’.
Goed straffen Wat is straffen? Naar mijn gevoel is straffen een onvermijdelijk element in het opvoedingsproces. Als je kinderen opvoedt, kom je altijd ongewenst gedrag tegen. Je zoekt dan een manier om met dat ongewenst gedrag om te gaan. Straffen is wellicht niet de enige optie. Toch is straffen een zinvolle manier van omgaan met ongewenst gedrag. Straffen als opvoedingshandeling is immers het laten volgen van iets onaangenaams op het ongewenste gedrag van het kind, met als gevolg dat dit gedrag in de toekomst kans heeft te verdwijnen. Maar omdat straffen een onaangename en zelfs pijnlijke zaak is, dienen we ons goed te bezinnen over de straf. We stellen ons vragen als: Welke straffen geven we en hoe organiseren we straf? We zoeken naar werkbare straffen die tegelijkertijd voldoende veilig zijn. Het is de bedoeling dat leerlingen uit de straf iets leren zonder dat ze gekwetst worden. Soorten straffen We kunnen de straffen onderverdelen in drie categorieën. Er zijn sociale straffen. De leerling een standje geven. Meer verdoken sociale straffen zijn de schouders opha len, diep zuchten, nee schudden, en boos gezicht opzetten. Typisch voor school zijn de schriftelijke negatieve opmerkingen in een klasagenda, bij een taak, een toets, een rapport. Vervolgens zijn er de fysieke straffen. Maar lijfelijke straffen zijn op school verboden. Tot slot zijn er de activiteitsstraffen met het verbieden van aangename bezigheden, zoals onthoudingsstraffen en buitenspelplaatsing, en het gebieden van onaangename bezig heden, zoals correctie, overcorrectie en taken opleggen. Onthoudingsstraffen zijn straffen waarbij we de leerling iets plezierigs onthouden, iets wat hij al heeft of iets wat hij zou kunnen krijgen, iets materieels of een activiteit: een beloofd uitstapje, een schoolreis, een film, ... Bij buitenspelplaatsing wordt de leerling voor een bepaalde duur uit de omgeving verwijderd waarin zijn ongewenst gedrag plaatsvond: in het kantoor van de directeur of op het secretariaat, bijvoorbeeld.
46 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
brontekst 1
Bij correctie zal de leerling de schade die hij aanrichtte, herstellen: de pestkop biedt het slachtoffer zijn ver ontschuldigingen aan. Of het vuilnis opruimen als de vuilnisemmer werd omgegooid. Een variantie van de correctie is die waar de leerlingen niet zelf de schade van hun ongewenst gedrag herstellen, maar waar ze als getuige geconfronteerd worden met die schade wanneer anderen ze trachten te herstellen: een vernieler wordt er als getuige bijgehaald als de klusjesman/-vrouw de vernieling herstelt. Correctie kan ook het verplicht herhalen zijn van het ongewenste gedrag in gewenste richting: een slecht uitgevoerde opdracht geheel of gedeeltelijk opnieuw doen, zoals wanneer het huiswerk onleesbaar is of te veel fouten bevat. Bij overcorrectie gaat het er ook om dat de leerling de schade van zijn ongewenst gedrag herstelt, en wel zodanig dat de toestand zelfs beter wordt dan voordien: wanneer de vuilnisbak wordt omgegooid, moeten niet enkel die resten er terug in belanden, maar moeten alle papiertjes van de klas/speelplaats erin belanden. Bij taken opleggen gaat het om het opdragen van een op zich zinvolle taak die echter niet noodzakelijk een verband houdt met het ongewenst gedrag: de leerling moet extra oefeningen van een bepaald vak maken omdat hij al te luidruchtig en storend was in de klas. Van al deze straffen verdienen correctiestraffen de meeste voorkeur. Zij zijn immers, meer dan straffen, ook oplossingen voor de problemen. Zij zorgen er ook voor dat er met de straf niet overdreven wordt. Immers, je kan met elke straf overdrijven zodat ze overkomt als treiteren. Maar dat mag nooit de bedoeling zijn van een straf. Straf mag nooit de betekenis hebben van wraak nemen. Echter, leerlingen die ongewenst gedrag vertonen, frustreren daarmee de leraar fel. Frustratie leidt tot agressie en soms zal de straf een gemakkelijk middel zijn om die agressie af te reageren. Dat is menselijk, maar toch is het goed dat we ons daarvan bewust zijn. Immers, zo’n frustratieagressie proces zou leraren kunnen verleiden tot al te veelvuldige en al te zware straffen. Dat moeten we voorkomen. Vandaar dat we pleiten voor een efficiënte manier van straffen. Dat is een strafmaatregel die de meeste kans heeft ook te zullen werken. Het is een maatregel die er aldus voor zorgt dat het straffen zo weinig mogelijk moet gebeuren. Het goed straffen beantwoordt aan een aantal voorwaarden. Voorwaarden van straffen 1. De straf is duidelijk. Leraren zijn duidelijk over de aard van de (te verwachten) straf, zodat de leerling weet waar hij aan toe is met de straf. Ook de reden van de straf is duidelijk, en ze wordt bij voorkeur telkens in concrete gedragstermen verwoord. 2. De straf heeft de betekenis van straf. De maatregel is voor de leerling dus onaangenaam. 3. De straf wordt consequent gehanteerd: geldt ze voor het ongewenste gedrag van de ene leerling, dan geldt ze ook voor het ongewenste gedrag van een andere leerling. Een leraar die niet consequent is in zijn straffen, verliest zijn gezag en de leerlingen zijn steeds minder geneigd het ongewenst gedrag achterwege te laten. 4. De straf wordt consistent gehanteerd. Een gedrag dat we met straf willen afleren, zouden we moeten bestraffen telkens het gedrag zich voordoet. Dat is meteen het zwakke punt van de straf als opvoedingsmiddel, gezien deze voorwaarde nooit vervuld kan worden. Om de kans op succes te vergroten, kun je een beperkte selectie van hoogst ongewenste gedragingen maken en deze zo consistent mogelijk aanpakken. 5. De straf is realistisch. Als leraren een straf willen afkondigen, dan redeneren ze het best vanuit het standpunt dat deze straf ook effectief zal moeten worden uitgevoerd, en ze vragen zich dus meteen ook af ook die straf uitvoerbaar is. 6. De straf is mild. Hierbij passen we er vooral op dat we geen langdurige of al te zware straffen gebruiken. Ook letten we op met al te beledigende opmerkingen. Een straf heeft twee aspecten: ze is onaangenaam waardoor leerlingen geneigd zijn ongewenst gedrag achterwege te laten, en ze bevat informatie over het feit dat het gestrafte gedrag ongewenst is. De uitvoerbaarheid is belangrijker dan de zwaarte van de straf.
47 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
brontekst 1
7. De straf is zinvol. Daarom sluit de straf inhoudelijk het best nauw aan bij de aard van het ongewenste gedrag. Bij voorkeur is de straf het logische gevolg van het ongewenste gedrag. De straf maakt de gevolgen van het ongewenste gedrag zoveel mogelijk ongedaan. 8. De straf komt snel. In de regel wordt de straf zo snel mogelijk na het ongewenste gedrag uitgevoerd. Bij oudere leerlingen geldt dat de straf binnen een week na het ongewenste gedrag uitgevoerd moet zijn. 9. De straf heeft een einde. Iedere straf moet ophouden. Je blijft niet terugkomen op een ongewenst gedrag dat reeds bestraft werd. ...
48 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Brontekst 2 Hieronder vind je een excerpt uit Van den Broeck, H. (2005). Opvoeden in de klas. Tielt: Lannoo, p. 135-146. Hier en daar pasten we de tekst aan.
Herman Van den Broeck is pedagoog van opleiding en doceert communicatie vaardigheden aan de Universiteit Gent. (...)
Het doel van straffen ligt in de toekomst Straffen heeft als doel een gedragsverandering bij de leerling teweeg brengen zonder negatieve bijeffecten. Het is niet in de eerste plaats de bedoeling te herstellen wat er verkeerd werd gedaan. Een straf heeft als bedoeling gedragsverandering in de toekomst. De leerling moet immers leren dat bepaald gedrag ongewenst is, niet kan. In die zin helpt straffen bij het afbakenen en respecteren van de ‘grenzen’. Negatieve bijeffecten die vermeden moeten worden, zijn bij voorbeeld een grondige verstoring van de relatie tussen de straffer en de gestrafte, het krijgen van een nog grotere afkeer van het vak, het verhogen van de vrees voor het examen, enz. Over het onbewust belonen van ongewenst gedrag Merkwaardig genoeg houdt het gedrag van leraren of opvoeders het ongewenste gedrag in stand. Het is er zelfs soms de bron van. Elsje wil een snoepje. Haar vader weigert, want straks gaan ze eten. Elsje blijft echter aandringen en telkens weigert haar vader, tot ... hij uiteindelijk toegeeft. ‘Ach, wat kun jij zeuren zeg. Allez, voor een keer...’ Welk gedrag heeft de vader beloond? Inderdaad, hij heeft Els leren ‘zeuren’. Verder is straf ook vaak een surrogaat voor positieve aandacht die niet wordt gegeven. Het komt voor dat ouders van delinquenten niet naar hun kinderen omkijken als ze niet echt iets uithalen. Onbewust belonen ze op die manier het delinquente gedrag met aandacht en zorgen ze er zo voor dat het zich herhaalt. Straf levert soms ook aanzien op bij derden. Een kind heeft er best wel een aantal bladzijden straf voor over als het daarmee in de ogen van zijn vrienden een held wordt. Tot slot houd je ongewenst gedrag ook in stand als je de straf waarmee je dreigt, toch niet ten uitvoer kunt brengen. Dat feit betekent namelijk een overwinning voor de leerling.
49 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
brontekst 2
Nico vertoont vaak storend gedrag tijdens de les Nederlands. Hij moet voortdurend aangespoord worden om op te letten, de anderen niet te storen, enz. Op een bepaald ogenblik zegt de leraar: ‘Als je nu niet oplet, dan hoef je niet meer naar deze les te komen.’ Natuurlijk weet Nico dat die leraar dat moeilijk hard kan maken. Als bepaald ongewenst gedrag telkens opnieuw voorkomt, moet de opvoeder zich afvragen in hoeverre zijn straffende interventie in feite niet belonend werkt. Uit den boze Wil je echt op de verkeerde manier straffen, volg dan nauwkeurig de volgende TOP 7: Op nummer 1: nu eens wel, dan weer niet! Bestraf bepaald gedrag soms wel, soms niet. Uiteraard weet de leerling algauw niet meer waaraan hij zich moet houden. Bovendien krijgt de leerling steeds sterker het gevoel onrechtvaardig behandeld te worden. Nog erger wordt het als de ene leerling wel gestraft wordt voor een bepaal gedrag en de andere niet. Als je de straf uitstelt, voelt de leerling zich lange tijd schuldig. Het gedrag tussen de overtreding en de straf, ook al is het positief gedrag, wordt bij de straf betrokken. Het verband tussen het ongewenste gedrag en de gevolgen ervan, wordt minder zichtbaar? Laat dus niet te veel tijd tussen het ongewenste gedrag en de straf. Op nummer 2: vernederen Als je de leerling vernedert met denigrerende uitspraken als ‘eigenlijk zit je hier niet op je plek’, verliest de leerling elke vorm van zelfrespect. Hij voelt zich terecht in de verdediging gedrongen en van daaruit verliest hij meteen ook elke achting voor de leerkracht. Scheur dus een schrift of opdracht aan stukken, zet de leerling aan de deur omdat je hem beu bent, bijt hem toe of snauw hem af... In de toekomst zul je nog moeilijker met gestrafte leerlingen kunnen samenwerken, want alle incidenten zullen zich nu op het relatieniveau afspelen. Op nummer 3: lichamelijke straf De leerling lichamelijk straffen is een extreme vorm van machtsuitbuiting, waarbij verregaande vernedering optreedt. Deze straf zegt wellicht meer over de onmacht van de straffer dan over de bestrafte leerling. Het ergste is misschien nog dat deze laatste het voorbeeldgedrag overneemt en voortzet, omdat hij geen andere vaardigheden leert om met negatief gedrag om te gaan. ‘Pas op, he, als jij je zus slaat, krijg je een draai om je oren!’ Op nummer 4: de hele groep straffen als slechts enkele leerlingen in de fout gegaan zijn De hele klas laten opdraaien voor het gedrag van een paar onruststokers, vraagt om protest. Wil je het echt verkeerd aanpakken? Deel dan straf uit zonder dat je er zeker van bent dat de straf gerechtvaardigd is of zonder dat je absoluut zeker weet wie de schuldige is. Op nummer 5: zo straffen dat de leerling elders onaangepast gedrag vertoont David heeft kauwgom aan de bank geplakt en de leerkracht reageert met strafwerk: 30 oefeningen wiskunde extra. Als hij de oefeningen de dag nadien niet bijheeft, dreigen nog zwaardere straffen. Die avond maakt David zijn huiswerk Nederlands niet, en bereidt hij de toets geschiedenis niet voor. Hij maakt wel de dertig sommen. De volgende dag krijgt hij opnieuw straf en een slecht cijfer erbovenop. Sommige leerlingen verdrinken in de hoeveelheid straffen, krijgen dan weer straf omdat ze hun strafwerk niet maakten enzovoort. Uiteraard heeft straf in dit geval geen effect meer, omdat de situatie voor de leerling uitzichtloos lijkt.
50 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
brontekst 2
Op nummer 6: straf in de vorm van toetsen en puntenaftrek Neem moeilijke examens af en deel een nul uit bij wijze van straf. Met dit soort straffen, die niets te maken hebben met het ongewenst gedrag op zich, veroorzaak je met succes schoolmoeheid bij de bestrafte leerlingen. Het slechte schoolrapport is een merkwaardige vorm van straf omdat het slechts een vage omschrijving geeft van wat er fout zit. Uit de lage cijfers valt immers weinig feitelijke informatie af te leiden. Er wordt in elk geval niet concreet aangegeven wat er veranderd moet worden en hoe. Vaak staat er enkel: ‘Kan beter’. Bovendien gaan de ouders daarbovenop nog eens aan schuldinductie doen, zonder dat er van een effectieve bijsturing sprake is. Op nummer 7: beveel leerlingen zich te verontschuldigen en vergelijk de leerling met anderen Hoe weet je zeker dat de leerling het oprecht meent? Het is niet fair om leerlingen (of klassen) duidelijk te maken dat ze in jouw ogen minder waard zijn dan andere leerlingen of klassen. Voor zover nog nodig te onderstrepen: vermijd dergelijke straffen! Leer daarnaast om de volgende signalen te onderkennen als feedback dat de straf zijn doel niet heeft bereikt: - het ongewenste gedrag herhaalt zich zonder meer; - de straf lokt een agressieve tegenreactie uit; - de leerling twijfelt steeds meer aan zichzelf; - de bestraffer zelf blijft met een rotgevoel zitten; - andere leerlingen nemen het ongewenst gedrag over; - medeleerlingen beginnen de leerling uit te lachen, of omgekeerd, beschouwen hem als een held; - kinderen imiteren in hun gedrag het straffende optreden; - de bestraffer roept bij elke ontmoeting negatieve gevoelens op; - de straf heeft alleen uitwerking als de bestraffer in de buurt is. (...)
51 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Brontekst 3
H
ieronder vind je een excerpt uit http://www.leraar24.nl/video/952/snugger-straffen-met-de-schrijf straf. Hier en daar pasten we de tekstjes aan. We zetten ze ook in de ‘juiste’ chronologische volgorde: bovenaan vind je de oudste teksten, onderaan de meest recente.
Het kan ontzettend moeilijk zijn om lastige leerlingen bij de les te houden en hen aan te zetten tot gewenst gedrag. In sommige gevallen kan straf uitkomst bieden. Orthopedagoog Astrid Boon, auteur van het boek Straf/Regels, pleit voor herinvoering van het schrijven van strafregels. Als leerlingen de regels overtreden moeten zij in hun vrije tijd lange epistels schrijven waarin zij worden ge wezen op hun overtreding en de consequenties daarvan. Bovendien moet het werk van de leerlingen ook getekend worden door een ouder, waardoor ook ouders meteen weten als hun kind zich slecht heeft ge dragen. Zo wordt de leerling buiten schooltijd geconfronteerd met zijn gedrag op school. Op deze manier wordt er tijdens de les geen aandacht besteed aan slecht gedrag en kan de leraar buiten de les om leerlingen corrigeren. Reacties
netty zegt: ‘Klinkt goed: er wordt geen lestijd gemist en de inhoud van de schrijfstraf gaat over het (wan)gedrag van de leerling, dus informatief voor leerling en ouder(s). Ja, strafwerk is misschien dom, maar anderen storen voor je eigen lol nog dommer!’
frans zegt: ‘Snugger straffen? Ik begrijp echt niet waarom het filmpje zegt dat het een oude methode in een nieuw jasje is. Dit is “precies” wat ik moest doen toen ik nog achter de schoolbank zat, nu zo’n slordige 30 jaar geleden en het heeft nooit geholpen. Nu sta ik zelf voor de klas. Strafwerk kan soms nuttig zijn, maar kies dan tenminste iets zinnigs. Ik heb nu drie keer dit jaar een strafwerk gegeven: gewoon wat extra oefeningen opgeven.’
judith zegt: ‘Extra oefeningen... maak je de opdrachten, het huiswerk zelf dan niet (nog meer) tot een strafitem?’
maria zegt: ‘Totaal anders dan vroeger is de ínhoud van de schrijfstraf; die is namelijk ontleend aan de cognitieve gedragstherapie. Bijvoorbeeld: ‘Ook als ik van mening ben dat ik alle reden heb om boos te zijn, mag ik geen “kankerbitch” tegen mijn afdelingsleider zeggen. Ook niet als die mij aanspreekt op mijn te-laatkom-gedrag. Want dat is onrespectvol gedrag en dat is tegen de schoolregels. Voortaan respecteer ik de regels en geef ik rustig toe dat ik te laat was of leg de reden uit. Zo kan ik mijn probleem bespreken zonder grof in de mond te hoeven worden. In plaats van dit 20 keer tegen de leerling te zeggen gaat die het 20 keer overschrijven. Anders dan vroeger lezen ouders meteen over het grove taalgebruik en kunnen desgewenst ook nog een gedragscorrigerende duit in het zakje doen.’
frans zegt: ‘Judith, waarom zou dat? Denk je niet dat de kinderen het huiswerk hoe dan ook als een extra last zien?’ ‘Maria, dit is toch alleen wat uitgebreider dan wat wij vroeger moesten schrijven. Dan zou er bijv. gestaan hebben: “Ik mag niet praten in de les, want dan stoor ik de les.” En dan natuurlijk niet twintig keer, maar honderd keer. Maar het echte verschil ontgaat me. Het voordeel van de oefening maken is dat - als de
52 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
brontekst 3
straf niet werkt - de leerling op zijn minst met de stof bezig is geweest. Het voordeel van de straf zoals die hierboven uiteengezet is, is dat de ouders op de hoogte gebracht worden van het gedrag. Ik heb die behoefte in mijn zeer korte loopbaan als leraar nog niet gevoeld, maar ik kan het me wel voorstellen in sommige gevallen... Overigens zou je in de tijd dat ik nog school liep na het uitspreken van “kankerbitch” heel wat meer krijgen dan een paar regels... en er zou zeker persoonlijk contact met de ouders gelegd worden.’
maria zegt: ‘Frans zegt: “Overigens zou je in de tijd dat ik nog school liep na het uitspreken van kankerbitch heel wat meer krijgen dan een paar regels, en er zou zeker persoonlijk contact met de ouders gelegd worden.” Uiteraard is er ook nog contact geweest met ouders, het kind is de dag erna namelijk ook nog 1 dag geschorst. Maar op de dag van de overtreding zélf moest de leerling om te beginnen na schooltijd 20 maal deze zin overschrijven, hetgeen de leerling 1 uur en 40 minuten kostte. De betreffende leerling heeft daarna in het weekend ook nog veel extra’s moeten schrijven. In het weekend kan men bij een ernstige overtreding inderdaad best 100x zo’n lange zin laten schrijven; 100x de kankerbitch-alinea kost iets meer dan 8 uur schrijven. Een dergelijke grote schrijfstraf van 8 uur is bij ons op school een keer opgelegd aan 3 meiden die een docent eens zó getreiterd hadden dat die huilend het klaslokaal verlaten heeft. Omdat schorsen in de ogen van deze drie meiden alleen maar ervaren zou worden als ‘een dagje lesvrij’ werd voor flinke beslaglegging op de vrije tijd gekozen.’
judith zegt: ‘Zinnen overschrijven of alleen extra oefeningen? Duidelijk de marge aangeven van waarin ze zich van jou mogen bewegen binnen jouw les: met beloning en humor...’
lynne zegt: ‘Ik zit nu zelf in 5H en heb laatst ook strafregels gekregen omdat ik mijn huiswerk niet in orde had - en die straf was absoluut terecht en goed. Ik kijk nu wel uit, als ik weer mijn huiswerk niet voor elkaar heb, mag ik weer schrijven, maar dan nog langer! Sommige mensen vinden strafwerk een “flauwe” straf, extra opgaven zouden ze effectiever vinden. Ik vind dat alleen niet kloppen - als een leerling het huiswerk niet af heeft, en de rest van de klas wel, vind ik dat die leerling dan juist iets onzinnigs en oninteressants moet doen in de vrije tijd. Anders heeft het gewoon geen nut. Je hebt er nauwelijks last van, want er gaat toch geen vrije tijd verloren. Het is veel effectiever om een straf te geven die vrije tijd in beslag neemt, waardoor je toch geen lessen mist. Ik ben nogal verbaasd dat ik het zelf vind, maar ik denk dat als alle docenten dit doen, het hen veel moeite zal besparen. Ik durf te wedden dat leerlingen hun huiswerk voor elkaar zullen hebben na een tijd. Bij mij op school is het al ingevoerd, en ik heb mijn klasgenoten nog nooit zo vaak het huiswerk af zien hebben. Ik hoop dat meer scholen dit gaan doen, het is namelijk een eerlijke en effectieve straf.’
53 centrum voor taal en onderwijs (ku leuven): gelaarsd, gespoord en geletterd. straffen op school
Auteurs: Nora Bogaert, Lieve Verheyden Met medewerking van Iris Philips Vormgeving: Griet Van Haute © Centrum voor Taal en Onderwijs (CTO, KU Leuven), Leuven, 2011 www.cteno.be
Deze reeks kwam tot stand in het kader van het project ‘Gelaarsd, gespoord en geletterd. De ontwikkeling van academische taalvaardigheid in de 3de graad aso, tso en kso’, met steun van het Aanmoedigingsfonds, KU Leuven.