Voor- of tegenwind? Het Ministerie van Economische Zaken heeft aangegeven met alle provincies tot afspraken te willen komen over windenergie: hoeveel energie kan er in elke provincie opgewekt worden met windmolens? Door dit verzoek laait ook in Drenthe de discussie over windenergie op. In de discussie spelen esthetische argumenten een rol: zijn windmolens nu mooi of lelijk? Maar er speelt veel meer mee. Is windenergie
wel de meest aangewezen vorm van duurzame energie? Welke economisch en technische randvoorwaarden gelden er? Welke landschappelijke voorwaarden stellen we? En is het misschien zinvol om een proefopstelling te beginnen? Het standpunt van de Milieufederatie Drenthe staat kort verwoord in de brochure ‘Frisse wind door Nederland’, een gezamenlijke uitgave van de Stichting Natuur en Milieu en de provinciale milieufederaties (2000). Deze publicatie, ‘Voor of tegenwind?’ geeft een nadere uitwerking van ons standpunt over windenergie in Drenthe.
Drenthe Molenvrij? Voordat de discussie losbrandt over de vraag waar we in Drenthe windmolens kunnen plaatsen, moeten we eerst de vraag beantwoorden of we in Drenthe wel ruimte moeten bieden aan windmolens. Windenergie is een duurzame energiebron, waar de Milieufederatie Drenthe op grond van dat gegeven voor is. Aan de andere kant hebben windmolens een grote landschappelijke impact. Windmolens kunnen afbreuk doen aan landschappelijke kwaliteiten, zoals de provincie Drenthe die heeft. We moeten Nederland niet volbouwen met windmolens; er is veel voor te zeggen om aaneengesloten gebieden te houden waar nog een windmolenvrije horizon te zien is. Een meer principiële vraag is of we moeten meewerken aan plaatsing van windmolens als ons energiegebruik maar blijft toenemen. De Milieufederatie Drenthe vindt dat er ook in deze provincie ruimte is voor windmolens, maar verbindt daaraan wel de voorwaarde dat de overheid zich veel meer gaat inzetten voor een duurzaam energiebeleid met als prioriteit energiebesparing. Als we ons energieverbruik laten toenemen in het huidige tempo, schiet het milieu er namelijk nauwelijks iets mee op als ons landschap vol windmolens staat. De Milieufederatie Drenthe kiest bij windenergie voor een ‘ja, mits’. Een verandering van het energiebeleid en een zeer zorgvuldig locatiebeleid zijn voor ons de belangrijkste voorwaarden om mee te werken aan windenergie in Drenthe.
Waar is er plaats voor windmolens? Om de vraag te kunnen beantwoorden waar in Drenthe eventueel ruimte is voor windmolens, hebben wij een inventarisatie gemaakt van potentiële locaties. Om te beginnen is bekeken welke locaties sowieso afvallen. Vervolgens hebben we op grond van natuur- en landschapscriteria nog een aantal gebieden weggestreept. Wat dan overblijft is aan te duiden als zoekgebied voor geschikte locaties.
Welke gebieden vallen af? Er gelden algemene belemmeringen voor het plaatsen van windmolens. Deze zijn op kaart 1 weergegeven. Het betreft: - militaire oefenterreinen; - laagvlieggebieden en aanvliegroutes; - straalpaden; - zones rond radiotelescopen - zones met hoofdgasleidingen. - Daarnaast hebben wij geïnventariseerd waar op basis van natuur- en landschapscriteria geen windmolens kunnen worden geplaatst. Niet in bos- en natuurgebieden Wij vinden dat je geen windmolens moet plaatsen in bos- en natuurgebieden. Deze gebieden moeten we in Nederland zoveel mogelijk vrijwaren van zaken als zendmasten en reclameborden. Daar moeten we dus geen windmolens plaatsen, ook al kunnen de windmolens een bijdrage leveren aan een duurzame energievoorziening. Dit betekent dat windmolens in of in de directe nabijheid van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en in ecologische verbindingszones en natuurgebieden moeten worden uitgesloten. Voor Drenthe betekent dit: geen windmolenparken in de grotere bosen natuurgebieden. Handhaving ongestoorde horizon Het plaatsen van windmolens buiten natuurgebieden betekent nog niet dat ze zichtbaar zijn vanuit natuurgebieden. Wij vinden het belangrijk dat de ongerepte horizon in grotere open natuurgebieden bewaard blijft. Dit betekent dat je windmolens in zones rond grote open natuurgebieden moet uitsluiten. Uitgaande van windmolens met een ashoogte van 80 meter gaat het om een zone van 20 km. Er zijn in Drenthe nog enkele grote open natuurgebieden met een nog vrijwel ongerepte horizon, zoals het Bargerveen en het Fochtelooërveen. Plaatsing van windmolens langs de randen van deze gebieden zou betekenen dat het vrije uitzicht in Drenthe verdwijnt. Niet in vogelgebieden en vogeltrekroutes Windmolens verstoren pleisterende en langstrekkende vogels, al is dit effect wel sterk soortafhankelijk. Vanwege deze effecten dienen in belangrijke vogelgebieden en vogeltrekroutes in ieder geval geen windmolens geplaatst te worden. Niet in cultuurhistorische landschappen Tenslotte passen windmolens niet in oude cultuurhistorische landschappen. In Drenthe betreft het met name het esdorpenlandschap. Op kaart 2 is een deel van deze gebieden aangegeven. Deze kaart is niet compleet; de cultuurhistorisch waardevolle essen ontbreken bijvoorbeeld, maar in combinatie met kaart 1 geeft kaart 2 een goed beeld van de beperkte mogelijkheden van plaatsing van windmolens in Drenthe.
Kaart 1
Bijschrift kaart 1 Het uitgangspunt van een ashoogte van 80 m is gebaseerd op het onderzoek ‘Mogelijkheden voor windmolens in het binnenland’ dat Ecofys, een advies- en onderzoeksbureau voor energie en milieu, in 1998 heeft uitgevoerd in opdracht van de Novem. Uit dit onderzoek blijkt dat de enige grote windmolen in Drenthe – die in Nijeveen – een ashoogte van 70 m zou moeten hebben om een opbrengst te bereiken die overeenkomt met de opbrengst van een molen op een geschikte, windrijke plek elders in Nederland. Op een gemiddelde geschikte plek volstaat een ashoogte van 50 m al. In opdracht van NUON heeft Ecofys in kaart gebracht welke ashoogte per gemeente noodzakelijk is voor een rendabele exploitatie van windmolens. In grote delen van Drenthe blijkt een ashoogte van minimaal 70 m noodzakelijk. In het zuiden van Drenthe is de minimale ashoogte 80 m en plaatselijk zelfs meer. Alleen centraal in Drenthe is plaatselijk een hoogte van 60 m voldoende.
Waar plaatsen we wel? Over hoe en waar je windmolens zou kunnen plaatsen, lopen de meningen uiteen. Dit is deels een kwestie van smaak. Zijn windmolens nu lelijk en moet je ze daarom verstoppen e vooral niet in open gebieden plaatsen? Of kunnen windmolens best mooi zijn en moet je windmolens juist zichtbaar maken? Dus wel in open gebieden plaatsen? Er zijn verschillende redenen om windmolens in open gebieden te plaatsen. Allereerst is het vanuit de energieopbrengst geredeneerd aantrekkelijk om windmolens in grote, open gebieden te plaatsen. Ook de associatie met winderige open vlaktes is een reden om juist open gebieden uit te kiezen voor windmolens.
Open gebieden in Drenthe die niet op basis van natuur- en landschapscriteria zijn uitgesloten voor het plaatsen van windmolens, vormen dus het potentieel zoekgebied voor windmolenlocaties.
Een belangrijk aandachtspunt bij het plaatsen van windmolens langs infrastructurele elementen is de relatief grote onderlinge afstand tussen de windmolens die in één lijn staan. Als het kanaal of de weg een kromming maakt, dan lijken de windmolens niet meer in één lijn te staan. Dit betekent dat lijnopstellingen langs wegen en kanalen vooral is aan te bevelen op langere, rechte trajecten. Bij de plaatsing langs kanalen van windmolens met een grote ashoogte moeten de ruimtelijke verhoudingen in de gaten worden gehouden. Drenthe heeft grote, middelgrote en kleine kanalen. Maar voor windmolens met een ashoogte van 80m hebben alleen de Drentsche Hoofdvaart, het Noord-Willemskanaal, de Hoogeveensche Vaart en het Stieltjeskanaal een afmeting die past bij de maat van de windmolens. Plaatsing langs de kleinere kanalen degradeert deze kanalen tot slootjes. Hetzelfde geldt voor de plaatsing langs wegen. Hiervoor komen in principe slechts de belangrijkste doorgaande verbindingen in aanmerking. Op verschillende plaatsen in Drenthe lopen wegen en kanalen parallel op kleine afstand van elkaar. Dergelijke locaties zijn zeer geschikt.
Een ogenschijnlijk sympathieke optie is om bij elk dorp in Drenthe een windmolen te plaatsen. De achterliggende gedachte is dat vroeger ook bijna elk dorp een molen had. Deze optie botst echter met de cultuurhistorische waarde en het karakter van veel dorpen en hun omgeving. Ook zou deze plaatsingsvariant in delen van Drenthe een chaotisch beeld opleveren, doordat verschillende windmolens tegelijkertijd zichtbaar zouden zijn.
Kaart 2
Bijschrift bij kaart 2 Op kaart 2 kan onder andere rond het Fochtelooërveen een zone aangegeven worden waar windmolens de horizon beïnvloeden. Deze zone heeft een breedte van 20 km. Deze breedte is berekend op basis van een ashoogte van 80 m. Hoe hoger de windmolen, hoe breder de zone.
Hoe plaatsen we windmolens? De bestempeling tot zoekgebied zoals we dat hiervoor hebben gedaan, geeft nog geen vrijbrief voor het kriskras plaatsen van windmolens in dit gebied. Dat zou een chaotisch beeld opleveren. Nu komt de opstelling van de windmolens in beeld. Ook de effecten die de windmolens in een windmolenpark op elkaar hebben en zelfs de houding tussen hoogte, wiekdiameter en het aantal rotorbladen zijn van belang. Er is inmiddels in Nederland ruime ervaring opgedaan met verschillende soorten opstellingen. Van de fouten die elders gemaakt zijn, valt veel te leren. De meest toegepaste opstellingsvormen voor windmolens zijn solitaire plaatsing, de gritopstelling en de lijnopstelling. Solitaire windmolens: Solitaire windmolens leveren weinig rendement in relatie tot hun ruimtelijke impact. Drenthe kan daarom beter verschoond blijven van de plaatsing van dit soort windmolens. Gritopstelling: Een gritopstelling is een opstelling in een rechthoek of in ruitvorm. Door de minimale onderlinge afstand die de windmolens moeten hebben, is deze opstelling doorgaans erg groot. Deze schaalgrootte maakt dat gritopstellingen in het Drentse landschap moeilijk inpasbaar zijn. Lijnopstelling: Lijnopstellingen zijn wel goed inpasbaar in Drenthe, met name langs langgerekte infrastructurele elementen zoals wegen en kanalen. Een lijnopstelling kan een weg of kanaal accentueren. De locaties voor windmolens in lijnopstelling dienen zodanig gekozen te worden dat er vanaf elke plek hoogstens één lijnopstelling te zien is. Meerdere lijnen die niet geheel parallel lopen, leiden namelijk tot een chaotisch beeld. Wanneer de lijnen wel parallel lopen, ontstaat het beeld van één groot windmolenpark in gritopstelling. Dit betekent dat aan het plaatsen van windmolens in Drenthe binnen het potentiële ziekgebied de volgende ruimtelijke randvoorwaarden gesteld moeten worden: 1. Plaatsing van windmolens in lijnopstellingen. 2. De voorkeur gaat uit naar lijnopstellingen langs infrastructurele elementen en langs lijnelementen in het landschap, omdat die de bestaande patronen kunnen versterken. 3. Lijnopstellingen moeten zo geplaatst worden dat zij ten opzichte van elkaar niet zichtbaar zijn.
In het algemeen bestaat er in Nederland een voorkeur voor plaatsing van windmolens op of bij bedrijventerreinen: energie moet daar worden opgewekt waar het nodig is. Hierbij gaat het meestal om plaatsing in gritopstelling. In Drenthe ligt de plaatsing van windmolens bij bedrijventerreinen echter niet voor de hand. Dit heeft te maken met de grootte van de huidige bedrijventerreinen in Drenthe in relatie tot de afstand die tussen de windmolens in acht moet worden genomen. Wanneer wordt uitgegaan van een onderlinge afstand van 350 tot 500 m, heeft een gritopstelling van 9 windmolens een oppervlakte van 50 tot 100 ha. De omvang van de bedrijventerreinen in Drenthe is in het algemeen zo beperkt dat het beeld zou ontstaan van bedrijven bij een windmolenpark in plaats van windmolens bij een bedrijventerrein.
Voor hoeveel windmolens is er ruimte? Op basis van de drie geformuleerde ruimtelijke randvoorwaarden is bekeken hoeveel windmolens in lijnopstelling in het potentiële zoekgebied geplaatst kunnen worden. Op basis van deze benadering heeft Drenthe een potentieel van 35 mw voor 2010. Hiermee kan ruim 10% van de Drentse huishoudens van elektriciteit worden voorzien. Zoals we eerder aangaven, vinden we dat het plaatsen van deze 35 mw aan windcapaciteit alleen verantwoord is als we ons energiebeleid en energiegebruik veranderen. Ook omdat we in Drenthe nog geen ervaring hebben opgedaan met plaatsing van grootschalige windmolens, vindt de Milieufederatie Drenthe dat we moeten beginnen met een proefopstelling van zo’n 10 mw. Een proefopstelling maakt het iedereen mogelijk de effecten op het landschap te beoordelen. Daarnaast geeft zo’n opstelling gelegenheid om de noodzakelijke verandering van het energiebeleid in gang te zetten. Als deze stappen zijn gezet, kunnen we overgaan tot een uitbreiding tot maximaal 35 windmolens in 2010. Meer windmolens zal ten koste gaan van natuur en landschap. Dat moeten we voorkomen. Het elektriciteitsverbruik van de Drentse huishoudens is slechts 40% van het totale Drentse Elektriciteitsverbruik en slechts 10% van het totale energieverbruik in Drenthe. Windenergie zal daarom in de provincie Drenthe slechts een beperkte bijdrage kunnen leveren aan een duurzame energievoorziening. Een hogere taakstelling gaat teveel ten koste van natuur en landschap. Wellicht wordt de komende jaren duidelijk welke mogelijkheden er zijn voor windmolens op zee. Daarnaast worden er nieuwe, veel kleinere windmolens ontwikkeld die je bijvoorbeeld op flats zou kunnen plaatsen. En als we flink investeren in duurzame energie, maken we ook grote stappen op het gebied van zonne-energie waarmee we bovendien veel meer energie kunnen opwekken dan met windmolens. Duurzame energievoorziening hoeft niet ten koste te gaan van natuur en landschap.
In Drenthe is het reëel om uit te gaan van windmolens met een ashoogte van 80m. Als we verder uitgaan van een onderlinge afstand tussen de windmolens van 350 tot 500m, blijkt er in Drenthe plaats voor enkele lijnopstellingen met in totaal circa 35 windmolens. Bij de huidige stand der techniek hebben deze windmolens elk een vermogen van 1 tot 1,5 mw. Uitgaande van 1 mw per windmolen heeft Drenthe dus een potentieel van 35 mw. Per megawatt geplaatst vermogen kunnen jaarlijks 700 huishoudens van elektriciteit worden voorzien. De voorgestelde 35 windmolens kunnen dus 24.500 huishoudens de benodigde elektriciteit leveren. Dat komt overeen met 12% van het totale aantal huishoudens in Drenthe. Wanneer huishoudens zuineiger met elektriciteit omspringen (denk aan spaarlampen, energiezuinige koelkasten en wasmachines, het gebruik van de waslijn in plaats van de droger), dan kunnen met 35 windmolens van 1 mw zelfs circa 35.000 huishoudens van elektriciteit worden voorzien. Dit is circa 17,5% van het totaal aantal huishoudens in Drenthe.
Uitgave:
Milieufederatie Drenthe, september 2000