Bochtafsnijding Delftse Schie Inventarisatiedocument
DN Urbland
Bochtafsnijding Delftse Schie Inventarisatiedocument
24 maart ‘10
Inhoudsopgave
1.
INLEIDING 1.1 Aanleiding en doel 1.2 Planproces 1.3 Leeswijzer rapport
7 7 8 11
2.
PLANKADER 2.1. Ruimtelijk beleid 2.2. Beleid en plannen voor vaarwegen 2.3. Beleid en plannen voor water 2.4 Beleid en plannen voor groen, natuur en recreatie 2.4 Overig beleid en plannen
13 13 14 15 17 22
3.
INVENTARISATIE 3.1 Ontstaansgeschiedenis 3.2 Landschap, cultuurhistorie en archeologie 3.2.1 Landschappelijke kwaliteit 3.2.2 Cultuurhistorie 3.2.3 Archeologie 3.2.4 Eisen, wensen en kansen 3.3 Water en natuur 3.3.1 Bestaande natuurwaarden en potenties 3.3.2 Eisen, wensen en kansen 3.4 Gebruik en ontsluiting 3.4.1 Huidige situatie 3.4.2 Eisen, wensen en kansen
27 27 33 33 33 33 38 41 41 42 44 44 47
4
SAMENVATTING EN CONCLUSIES 4.1 Samenvatting inventarisatie 4.1.1 Uitgangspunten en plankader 4.1.2 Inventarisatie fysieke omgeving 4.1.3 Wensen en kansen interviews en schetssessie 4.2 Ontwerpopgaven en aandachtspunten
51 51 51 52 53 55
BRONVERMELDING
60
BIJLAGEN
62
COLOFON
73
5
De l ft se
Rotterdam Airport
Sc hi e
DOP NOAP (afvalstort)
A1 3
09
N2
hie
bedrijventerrein Noord-West
s
am
rdam
Overschie
Rotte
G
nte mee
d ter
t
Ro
plangebied
nte emee
edam
Schi
Ge
ha
lfs
De h Sc ie
se Schie
e
ns
ve
Schieda m
c eS
1. Inleiding 1. Het plangebied en zijn omgeving
1.1 Aanleiding en doel Door groei van de beroepsvaart en toename van recreatieverkeer vormen twee haakse bochten bij Overschie in de Delftse Schie, de hoofdvaarroute tussen Rotterdam en Den Haag-Leiden, een knelpunt . Schepen moeten manoeuvreren, kunnen elkaar in de bocht niet passeren en er is geen uitloop bij eventuele calamiteiten. Daarnaast ondervinden omwonenden hinder van de scheepsbewegingen (geluid, emissies, golfslag en licht). Deze knelpunten waren aanleiding voor de provincie Zuid Holland, verantwoordelijke voor de in de provincie gelegen vaarwegen, om het project Bochtafsnijding Delftse Schie ter hand te nemen. Doel van het project is het opheffen van de onveilige nautische situatie en het verbeteren van de leefomgeving (afname van emissies, geluid en lichthinder) van de omwonenden door de verlegging van de hoofdvaarroute tussen Rotterdam en Den Haag-Leiden door het afsnijden van de haakse bochten in de Delftse Schie bij deelgemeente Overschie. Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland hebben op 24 november 2009 een besluit genomen over het tracé van de nieuwe vaargeul. Het tracé loopt vanaf de Hoge Brug in Overschie rechtdoor de polder in en komt uit bij de bestaande dijk naast het industrieterrein Noord-West. In december 2009 is begonnen met het ontwerpen van de nieuwe vaarweg en het omliggende gebied (de Oost-Abtspolder en de huidige vaarweg).
Landschappelijke inpassing De 1e fase van het inrichtingsplan betreft het maken van een schetsontwerp voor de nieuwe vaarweg, de polder en het oude tracé. Door het afsnijden van de bochten ontstaat een poldereiland dat opnieuw moet worden ingericht . Voor de inrichtingsopgave zijn de volgende uitgangspunten opgesteld: • inpassing van de nieuwe vaarweg geschiedt met zo min mogelijk beperkingen voor de beroepsvaart (o.a. geen brugverbinding over de nieuwe vaarweg); • het poldereiland krijgt een groen-blauw functie; • de bestaande vaarweg blijft behouden en krijgt een nieuwe functie; • er wordt 1500 m natuurvriendelijke oever op boezemniveau gerealiseerd; • er wordt minimaal 1 oeververbinding naar het poldereiland gerealiseerd i.v.m. het onderhoud van de polder en de bereikbaarheid en functie van het Veerhuis. • Integrale gebiedsontwikkeling • Behoud huidig fietspad westzijde nieuwe vaargeul Een wens is ook om in het gebied twee hectare paaivijvers, gekoppeld aan het boezemwatersysteem te ontwikkelen.
Inventarisatiedocument Dit inventarisatiedocument beschrijft de voor het project Bochtafsnijding Delftse Schie relevante gegevens en waarden van gebied. Ook zijn de eisen en wensen van betrokkenen overheden, omwonenden en andere belanghebbenden ten aanzien van de bochtafsnijding geïnventariseerd. Hiertoe zijn interviews gehouden en is een schetssessie georganiseerd. Daarnaast is er een uitvoerig bureauonderzoek gedaan naar relevant beleid en documentatie.
7
2. De schetsessie
1.2 Planproces De wenselijkheid van de bochtafsnijding is al vastgelegd in het Provinciale Verkeer-en Vervoerplan (vastgesteld in 2004/2005) en in de beleidsnota provinciale vaarwegen en scheepvaart (2006). Ook is het trace opgenomen in het streekplan Rijnmond 2020. Deze nota’s hebben een inspraakprocedure doorlopen en zijn vastgesteld door Provinciale Staten. In het coalitieakkoord is opgenomen “het ter bevordering van een veilige en vlotte doorvaart starten met de aanleg van de bochtafsnijding” en is ook financiering opgenomen. Op 25 april 2007 hebben Provinciale Staten ingestemd met het Coalitieakkoord. Vervolgens is het project opgenomen in het Meerjaren Programma Infra structuur (MPI). Tussen 2007 en 2009 zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd en zijn de mogelijke tracévarianten onderzocht. Ook zijn de wensen van de betrokken overheden geïnventariseerd, onder andere om duidelijkheid te krijgen over de blauw/groene invulling van de Oost-Abtspolder. Tijdens verschillende informele overlegmomenten hebben bewoners hun wensen kunnen aangeven over onder andere het tracé van de bochtafsnijding. Op 24 november 2009 hebben Gedeputeerde Staten een voorkeurstrace vastgesteld voor de Bochtafsnijding Delftse Schie en ingestemd met de verdere voorbereiding en uitvoering daarvan. De vaststelling van het voorkeurstrace door Gedeputeerde Staten is voorafgegaan door een openbare informatieavond op 28 oktober 2009. De initiatieffase (2005 -2007) en de definitiefase (2007-2009) van het project zijn dus inmiddels doorlopen. Op dit moment bevindt het proces zich in de ontwerpfase (2010). Hierin worden onder andere een schetsontwerp en een Programma van Eisen en Kansen opgesteld die moeten leiden tot een Voorlopig Ontwerp en een Definitief Ontwerp. Momenteel wordt nagegaan welke planologische procedure nog doorlopen moet worden en tevens of in dat kader een m.e.r.-procedure aan de orde is. In de voorbereidingsfase (2010-2011) moeten de randvoorwaarden worden gecreëerd die de uitvoering volgend jaar mogelijk maken. Voorwaarden zijn bijvoorbeeld dat de gronden in bezit zijn of in gebruik gegeven zijn
8
intermezzo interactieve planvorming Bij de Bochtafsnijding Delftse Schie is gekozen voor een interactieve planvorming. Hierdoor is de rol van de belanghebbenden niet alleen reagerend (zoals in de gangbare planvorming meestal het geval is), maar ook adviserend. Er is sprake van een dialoog tussen plannenmakers en belanghebbenden Het onderwerp van de dialoog met de belanghebbenden is begrensd. Reeds vastgesteld beleid staat niet meer ter discussie. Bij de Bochtafsnijding Delftse Schie kan niet meer worden ge tornd aan het besluit over de bochtafsnijding of het tracé van de bochtafsnijding. Voorafgaand aan de ontwerpfase hebben belanghebbenden hun wensen en kansen kunnen inbrengen. In de ontwerpfase kunnen belanghebbenden reageren op twee concept schetsontwerpen. De ontwerpers leggen uiteindelijk een definitief voorstel voor aan de provincie Zuid Holland, die als initiatiefnemer en als opdrachtgever van de landschapsarchitect betrokken is. De provincie treedt hierbij in overleg met andere betrokken overheden en houdt daarbij rekening met de geuite wensen en ideeën van belanghebbenden en omwonenden.
en dat planologisch de weg vrij is. De bestemming van de Oost-Abtspolder is ‘weidepark’. Het ontwerp van de nieuwe vaarweg past binnen de wijzigingsbevoegdheid. De benodigde vergunningen en ontheffingen moeten worden aangevraagd. Ten slotte moeten de werkzaamheden worden aanbesteed. In 2011 wil de provincie ZuidHolland beginnen met de uitvoeringsfase (2011-2013) van de bochtafsnijding. In het eerste kwartaal 2013 moet de vaargeul worden opgeleverd.
Schetsontwerp Het proces om te komen tot een schetsontwerp voor de landschappelijke inpassing van de Bochtafsnijding Delftse Schie bestaat uit twee fasen: 1. 2.
een inventarisatiefase (van december 2009 tot februari 2010); een ontwerpfase (van februari tot april 2010).
Interactief proces De provincie heeft gekozen voor een interactief proces waarbij de planontwikkeling geschiedt in dialoog met de diverse stakeholders en belanghebbenden. Ontwerpers zoeken met belanghebbenden naar kansen die de bochtafsnijding en de groen/blauwe functie van het plangebied met zich meebrengen. De dialoog met de belanghebbenden vindt plaats in de vorm van interviews, een schetsbijeenkomst en presentatiebijeenkomsten. Belanghebbenden krijgen daarin de gelegenheid hun wensen voor de inrichting naar voren te brengen. In de ontwerpfase wordt toegewerkt naar twee uiteenlopende concept schetsontwerpen. Om tot een samenhangend ontwerp te komen maakt het ontwerpbureau keuzes op basis van verschillende pijlers: • • •
analyse van de fysieke omgeving; bureauonderzoek (beleid, literatuur, etc.); wensen en kansen van de belanghebbenden.
9
studiegebied
Oost-Abtspolder
plangebied
3. plan- en studiegebied
0 m 25 m
50 m
75 m 100 m 125 m
250m
4. het plangebied met het tracé van de bochtafsnijding
De concept schetsontwerpen zullen op 30 maart aan de projectgroep en op 1 april 2010 op een presentatiebijeenkomst aan de belanghebbenden worden gepresenteerd. Op basis van reacties op de concept schetsontwerpen van de belanghebbenden en de verschillende betrokken overheden, alsook op basis van nieuwe inzichten door onderzoeksresultaten (zoals het onderzoek vogelaantrekkende werking) wordt toegewerkt naar een definitief schetsontwerp. In het ontwerpproces zal een deel van de ideeën en wensen wel en andere niet kunnen worden meegenomen. Gedurende het stapsgewijze verloop van het proces van inventarisatie, schetsontwerpen tot definitief schetsontwerp wordt steeds gemotiveerd óf en hóe ideeën en wensen worden meegenomen in de verdere planvorming. Het definitief schetsontwerp wordt vertaald in een programma van eisen (wat moet: eisen en ruimtelijke en functionele uitgangspunten) en een programma van kansen (wat kan: mogelijk aanvullende meerwaarden). Het definitieve schetsontwerp is het streefbeeld dat beide programma’s als een integrale ambitie weergeeft. Het integreren van kansen in een streefbeeld kan leiden tot nieuwe mogelijkheden om te komen tot een integrale en haalbare gebiedsontwikkeling. Ambitie, flexibiliteit, haalbaarheid en faseerbaarheid zijn eveneens gebaat met het maken van onderscheid in Programma van Eisen met het Programma van Kansen. Het Programma van Eisen moet minimaal leiden tot een voldoende kwalitatief plan. Het Programma van Kansen vult daarop aan.
Plangebied en studiegebied De opgave wordt benaderd op verschillende schaalniveaus. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in het plangebied en een ruimer studiegebied (zie afbeelding). Op schaal van het studiegebied wordt de opgave, betekenis en positie van het plangebied in een brede context benaderd: stadsrand van regio Rotterdam, Midden-Delfland, Spaanse polder, groenstructuur van Overschie, Oost-Abtspolder, het boezemwatersysteem van Delfland (waterbeheer en waterrecreatie) en bereikbaarheid (A13, A20, stedenbaan en fietsnetwerk).
1.3 Leeswijzer rapport Het document is als volgt opgebouwd; • In hoofdstuk 2 is het plankader omschreven; het relevante beleid, de betreffende onderzoeken, de plannen en initiatieven uit de omgeving en de relatie tussen deze aspecten en de huidige opgave. • In hoofdstuk 3 zijn het plangebied en omgeving beschreven en de eisen, wensen en kansen voor de toekomstige ontwikkeling. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de volgende thema’s: • Landschap, cultuurhistorie en archeologie • Water en natuur • Gebruik en ontsluiting. • In hoofdstuk 4 zijn conclusies getrokken uit de inventarisatiefase. Aan de hand van deze conclusies wordt in de ontwerpfase in verschillende stappen toegewerkt naar een samenhangend definitief schetsontwerp en een Programma van Eisen en Kansen.
11
12
2. Plankader 5. recreatievaart op de Delftse Schie
Naast de uitgangspunten die specifiek voor deze opgave zijn geformuleerd is (zie inleiding), zijn eisen en wensen geformuleerd in het beleid en plannen. In dit hoofdstuk is het plankader omschreven; het relevante beleid, de betreffende onderzoeken en de plannen en initiatieven uit de omgeving. Hiertoe is uitvoerig bureauonderzoek gedaan (zie bronvermelding) en tevens informatie gewonnen uit interviews met stakeholders en belanghebbenden (zie bijlage).
2.1. Ruimtelijk beleid Rijksbeleid Op rijksniveau zijn voor het inrichtingsprogramma voor de bochtafsnijding de volgende structuurvisies van belang: de Nota Ruimte en Randstad2040. RS2040 is vastgesteld door de ministerraad op 5 sep-tember 2008 en bevat de contouren van de ruimtelijke opgaven voor de randstad in de komende de-cennia, zowel op het gebied van economische ontwikkeling, woningbouw en bereikbaarheid als land-schap en natuur. De voor deze opgave relevante principes en keuzes uit de nota zijn: Van Groene Hart naar Groenblauwe Delta: beschermen, ontwikkelen en klimaatbestendig inrichten’, ‘Ontwikkelen van groenblauwe kwaliteit bij de steden in de vorm van ‘metropolitane parken’’ en ‘Op-schalen van de stedelijke regio’s door bereikbaarheid op het niveau van de noordelijke en zuidelijke Randstad’. (zie kaart) In de Nota Ruimte wordt het nationale ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, met een doorkijk naar 2030. Het plangebied vormt een onderdeel van het economisch kerngebied en ligt met het oog op de verstedelijking binnen het nationaal stedelijk netwerk. In het kader van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening hebben structuurvisies alleen nog een bindende werking op het eigen bestuursniveau en kan het rijk en de provincie haar eigen ruimtelijke belangen zeker stellen door deze te verankeren in een Amvb of Verordening. Het rijk heeft daartoe de onder meer amvb Ruimte opgesteld waarvan de eerste tranche inmiddels is behandeld in de Tweede Kamer.
6. Kwaliteit maken door sterkere wisselwerking groen, blauw en rood
13
In deze Amvb Ruimte komen de volgende kaderstellingen voor die grenzen aan het plangebied en van invloed kunnen zijn op het inrichtingsprogramma: • Aan de noordzijde grenst het plangebied aan de rijksbufferzone Midden-Delfland. Binnen de rijksbufferzones wordt verstedelijking tegengegaan en vormt dagrecreatie een belangrijke functie. • De Schie maakt als vaarweg onderdeel uit van het basisrecreatietoervaartnet (BRTN, klasse BM) waarbij een minimale doorvaarthoogte, breedte en diepte in stand gehouden dient te wor-den en nieuwe knelpunten moeten worden voorkomen (zie ook 2.2). • Aan de overzijde van de Schie, tussen de Zwethkade en de Schielaan en tot aan de A13 is het gebied Schiezone aangewezen als openbaar toegankelijk natuur- en recreatiegebied. Het ge-bied is in 2006 begrensd in het kader van de pkb PMR en vormt een compensatie voor de Tweede Maasvlakte (zie ook 2.3). • Tenslotte moet nog worden benoemd de Beleidsnota voor Recreatie om de Stad, overeenge-komen tussen het rijk, drie provincies en vier gemeenten en vastgesteld op 8 mei 2008, met bijbehorend programma.
Provinciaal beleid Op provinciaal niveau geldt het huidige Streekplan. Het nieuwe beleidskader, in de vorm van een Structuurvisie en een Verordening Ruimte hebben als ontwerp ter inzage gelegen. Op basis van de Verordening ligt het plangebied binnen de rode bebouwingscontour en behoren de huidige Schiekades tot de primaire en regionale waterkeringen. Binnen de provinciale structuurvisie is de schil tusen huidige Schie en het bedrijvenpark Noord-West aangeduid als stedelijk park.
2.2. Beleid en plannen voor vaarwegen Provinciaal Verkeer en Vervoerplan 2002-2020 De provincie Zuid-Holland geeft in het Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan (PVVP) 2002-2020 haar beleidsvisie voor de komende jaren. Een visie op een beheerste groei van de mobiliteit, waarbij de wensen die de Zuid-Hollander aan de bereikbaarheid stelt het uitgangspunt zijn. Maar met de voorwaarden die een duurzaam systeem stelt: goede leefbaarheid en verkeersveiligheid tegen aanvaardbare kosten. Beleidsnota Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart 2006 De beleidsnota Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart 2006 is een nadere uitwerking van het PVVP 2002 – 2020 en biedt uitgangspunten voor het technisch en nautisch beheer van en op de provinciale vaarwegen. De nota richt zich op de beroepsvaart en doorgaande recreatievaart op de tien functioneel samenhangende vaarwegtrajecten, waaronder de Delftse Schie. De nota geeft aan dat de Bochtafsnijding Delftse Schie mogelijkheden biedt voor het verminderen van schadevaringen, schade aan oevers en hinder van manoeuvrerende schepen en mogelijkheden voor de recreatievaart en voor groene en recreatieve kwaliteiten op het poldereiland. De provincie Zuid Holland is beheerder van het bestaande vaarwegtraject in het plangebied. De eisen en wensbeelden voor de afmetingen van de vaarwegen en kunstwerken zijn als volgt omschreven.
Beroepsvaart De Schie tussen Rotterdam en Delft heeft het vaarwegniveau CEMT/AVV klasse III/M4 *). Deze klasse is geschikt voor Dordtmunders tot ca. 850 ton laadvermogen met de afmetingen 67 x 8.20 meter. Als de bocht*) De RVW 2005 overschrijft de Beleidsnota Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart 2006. In de RVW 2005 wordt het onderscheid in vaarwegniveau M4 niet gemaakt.
14
afsnijding heeft plaats gevonden kunnen schepen recht op de Hoge Brug toe varen waardoor een gunstiger situatie ontstaat. Een gemiddelde trajectsnelheid van 9 km/uur is het uitgangspunt. Golfdempende voorzieningen zijn dan op enkele plaatsen nodig om de golfslag voor de recreanten te verminderen, en baggeren tot de juiste diepte kan ook golfslag verminderen. De vereiste diepte van de nieuwe vaargeul bedraagt 3,50 m. Voor de gewenste vlotte en veilige afwikkeling van het scheepvaartverkeer is het van belang dat de vaargeul vrij blijft van obstakels, waaronder woonboten en aangemeerde recreatievaartuigen.
Recreatievaart Het traject Delftse Schie is in de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2008-2013 (BRTN) aangemerkt als vaarwater voor motorboten. Vaartuigen met een opbouw van 2,75 m moeten hier in principe onbelemmerd kunnen varen; inclusief schrikhoogte vraagt dit om een doorvaarthoogte van minimaal 3 m. Deze maat vormt ook het uitgangspunt bij beweegbare bruggen in gesloten toestand. Richtlijnen Vaarwegen RVW 2005 De RVW 2005 geeft aan dat het vaarwegniveau CEMTIII (Dortmund-Eems) van de Schie tussen Rotterdam en Delft betekent dat schepen met een breedte tot 8,20 en een lengte van 67 m tot 80 m maatgevend zijn bij het ontwerp van de vaargeul. Jaarlijks passeren circa 10000 binnenvaartschepen op het traject (zie 3.3.1). Bij intensiteiten van 5000 – 15000 schepen per jaar is het ‘krappe vaarwegprofiel’ toe te passen, met een minimale bodembreedte van 16,4 m, een vaarwegbreedte van 34,6 m (krap profiel + zijwindtoeslag) en een diepte van 3,3 m - 3,5 m **). Buiten dit vaarwegprofiel dient een oeverzone van 2m vrijgehouden te worden voor beheer en aanwijzing voor het scheepvaartverkeer. Binnen deze zone kunnen geen aanlegplaatsen, vlonders, woonboten, aangemeerde recreatievaartuigen en opgaande beplanting worden gesitueerd. Landschapsplan provinciale vaarwegen Zuid-Holland 2007 Om een optimale landschappelijk inpassing van de nieuwe vaarweg in de omgeving te bewerkstelligen, heeft de provincie Zuid-Holland het landschapsplan provinciale vaarwegen Zuid-Holland ontwikkeld. Voor het RijnSchiekanaal ter hoogte van de oude dorpskern Overschie wordt de intentie geuit om de nadruk te leggen op de lintbebouwing in contrast met de openheid van het naastgelegen weidegebied door het plaatsen van beplanting aan de westoever van de Schie. Mogelijk kan in het schetsontwerp invulling worden gegeven aan deze intentie.
2.3. Beleid en plannen voor water Europees beleid Kaderrichtlijn Water De Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn die voorschrijft aan welke eisen de waterkwaliteit van het Europese oppervlakte- en grondwater dient te voldoen. De Europese overheden hebben een resultaatverplichting om de waterkwaliteit op het hoogst haalbare niveau te brengen. Zij dienen realistische doelen te formuleren en deze binnen de gestelde planning te halen. De KRW-doelen zijn door waterschappen opgenomen in waterbeheersplannen. In die plannen zijn de KRWdoelen vertaald naar concrete maatregelen. Het Waterbeheersplan dat van toepassing is op het plangebied is het Waterbeheersplan 2010 – 2015 van het Hoogheemraadschap van Delfland. **) In de Beleidsnota Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart 2006 wordt een afwijkende vaarwegbreedte genoemd. De RVW 2005 overschrijft de Beleidsnota Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart 2006.
15
Beleid Hoogheemraadschap Delfland Waterbeheersplan 2010 – 2015 In het Waterbeheersplan 2010-1015 van het Hoogheemraadschap van Delfland zijn in het kader van de KRW doelstellingen geformuleerd voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers (NVO’s) en paaivijvers. Doel is dat het water in 2015 meetbaar schoner en zichtbaar aantrekkelijker is. Het Hoogheemraadschap stelt als eis dat 1500 m natuurvriendelijke oever (NVO) wordt gerealiseerd in het plangebied van de bochtafsnijding. Het plangebied maakt deel uit van de Oostboezem, waar volgens het Waterbeheersplan 1 ha natuurvriendelijke oever moet worden gerealiseerd. Als de vereiste 1500 meter NVO gemiddeld 10 meter breed is, dan wordt er 1,5 ha NVO gecreëerd in het plangebied. Hiermee worden de wensen vanuit de KRW kunnen afgedekt. In het Waterbeheersplan wordt verder voor het hele beheersgebied van Delfland gestreefd naar de aanleg van 15 ha paaivijvers. Een wens voor het ontwikkelen van het plangebied is het realiseren van 2 ha paaivijvers. Beleidsregel inrichting wateren Het Hoogheemraadschap van Delfland hanteert onderstaande beleidsregels als toetsingskader voor de vergunningverlening voor de (her)inrichting van wateren: •
Beleidsregel Dempen en Graven: hierin zijn regels gegeven voor het inrichten van watergangen en oevers (vereiste dieptes en talud) van alle oppervlaktewateren in het beheersgebied van het Hoog-heemraadschap Midden Delfland. Een belangrijke eis is het erosiebestendig vormgeven van oevers. Dit houdt in dat de vereiste natuurvriendelijke oevers bijv. een vooroeververdediging moeten krijgen. Ook moet ruimte voor onderhoud van oevers (vanaf land- en waterzijde) worden gereserveerd. Langs natuurvriendelijke oevers met plas- of drasberm of vooroever dient bijvoorbeeld een onderhoudsstrook van 4 meter te worden vrijgehouden;
•
Beleidsregels Werken in het profiel van wateren: hierin zijn de technische specificaties gegeven voor het aanleggen of veranderen van werken in water, zoals het aanleggen van een brug, steiger of vlonder;
•
Beleidsregel Kunstwerken: hierin zijn regels gegeven voor het aanleggen, veranderen en verwijderen van kunstwerken.
Deze beleidsregels zijn van toepassing bij de Bochtafsnijding Delftse Schie. In de planvorming en met name ook in de uitvoeringsvoorbereiding en de uitvoering dient hier rekening mee gehouden te worden.
Gemeentelijk waterbeleid Waterplan 2 Rotterdam Het Waterplan Rotterdam beschrijft hoe de gemeente Rotterdam, de hoogheemraadschappen van Schieland en de Krimpenerwaard en van Delfland en het Waterschap Hollandse Delta de komende jaren willen omgaan met het water in de stad. Voor het plangebied is vooral de waterbergingsdoelstelling van belang. Aan deze doelstelling word echter ruimschoots voldaan door de aanleg van de nieuwe vaargeul. Daarom heeft dit rapport geen directe consequenties voor het plan. Waterplan Schiedam Het Waterplan Schiedam beschrijft hoe de gemeente Schiedam de komende jaren wil omgaan met het water in de stad. Voor het plangebied zijn geen relevante eisen of wensen opgenomen.
16
7. Integrale gebiedsontwikkeling Rotterdam-The Hague Airport
2.4
Beleid en plannen voor groen, natuur en recreatie
Rijksbeleid Ecologische Hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS, Ministerie van VROM) is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland en heeft tot doel de flora en fauna te beschermen. De EHS bestaat uit natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De uitvoering van de EHS berust bij de provincies. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de EHS van Zuid-Holland.
Stadsregio Rotterdam/ Provincie Zuid Holland RR2020 Het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020, kortweg RR2020, bestrijkt het grondgebied van alle bij de stadsregio Rotterdam aangesloten gemeenten en is bestemd voor een periode van vijftien jaar (2005-2020) Het RR2020 is twee plannen in een: streekplan en regionaal structuurplan. Ter onderbouwing van het RR2020 is onder andere het Regionaal Groenblauw Structuurplan (RGSP2) opgesteld. Regionaal Groenblauw Structuurplan In het Regionaal Groenblauw Structuurplan (RGSP2, januari 2005) zijn de groenblauwe opgaven vertaald naar een samenhangende visie. In de RGSP2 wordt gesproken over Regioparken (waaronder het Regiopark Delfland in het Midden Delfland) en groenzones (waaronder groenzone Noordrand ten noorden van Rotterdam). De
17
fietspad fietsstrook niet aanwezig suggestiestrook Stadsregio Rotterdam
8. Golfpark Rotterdam
groenzones vervullen een belangrijke ecologische en recreatieve verbindende functie. Het plangebied grenst aan de groenzone Noordrand. Mogelijk kan de nieuwe inrichting van het plangebied bijdrage aan de verbindende functie van de groenzone.
Programma Noordas De Noordas (2009) is het gebied ten noorden van Rotterdam, een van de punten uit het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam (RR2020). Het gebied wordt ontwikkeld als vestigingsplaats voor kennis- en diensteneconomie, als verbindingszone tussen nieuwe woonwijken en de bestaande stad en als groenzone. De Groenzone Noordrand is een van de drie gedefinieerde clusters van projecten in de Noordas. Nabij het plangebied maken de volgende projecten onderdeel uit van de Noordrand: • Schiezone: op een gebied van ca. 50 ha wordt een natuurgebied ontwikkeld, gebaseerd op het bestaande landschap. Het streven is het karakter van landgoederenzone met vochtige graslanden te accentueren; • Schieveen: ca. 60 ha bedrijvenpark en ca. 200 ha natuurgebied worden in nauwe samenhang ontwikkeld. Bij de natuurontwikkeling wordt gedacht aan rietmoeras en natte graslanden. • RTM Airpark: rondom de bestaande luchthaven wordt gewerkt aan een meer representatieve entree van de luchthaven en de ontwikkeling van hoogwaardig bedrijventerrein; • Golfterrein op de Definitieve Opslagplaats Noord Oost Abtspolder (DOP NOAP) wordt een 18 holes golfbaan ontwikkeld, met mogelijkheid voor kleinschalige horeca en golfsportgerelateerde winkels op het golfcomplex; • Noord Kethelpolder: de Noord Kethelpolder bevindt zich ten noordwesten van het DOP NOAP terrein is zit ingeklemd tussen de Poldervaart en de spoorlijn. De zuidoosthoek van Midden Delfland valt binnen het reconstructieplan Midden Delfland en maakt onderdeel uit van de Groenblauwe Slinger. De maatregelen die voor het gebied zijn opgenomen is ontwikkeling van bos, water en recreatie.
18
9. Fietskaart Regio Rotterdam
10. Stedelijk Fietsnetwerk Rotterdam
Recreatieve routes Zowel de provincie als de stadsregio Rotterdam als de gemeente Rotterdam zetten zich in voor het verbeteren van het fietsroutenetwerk. In de toekomst zal het plangebied daardoor beter worden verankerd in het regionale en stedelijk fietsroutenetwerk. Specifieke aandachtpunten voor ontwikkeling van het provinciale fietstroutenetwerk in de periode 2008 – 2012 zijn de aanleg van een fietspad langs de Poldervaart en het reeds in aanleg zijnde fietspad langs de zuidzijde van het DOP-NOAP terrein. Deze verbinding verbindt het fietspad langs de Poldervaart met het fietspad langs de Schie. Naast de ontwikkeling van het fietsroutenetwerk werkt Rotterdam samen met Den Haag aan de ontwikkeling van drie regionale ‘Hoflandfietsroutes’. Deze routes zijn gebaseerd op de fietsknooppuntennetwerken van de regio Rotterdam en Haaglanden. Mogelijk kan het ontwerp voor het plangebied aansluiten op bovenstaande plannen.
Midden Delfland LOP Midden Delfland Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP, 2009) Midden Delfland is een concretisering van de gebiedsvisie Midden Delfland 2025 (2005). In het LOP worden de huidige kwaliteiten in kaart gebracht en de gewenste economische, ruimtelijke en recreatieve ontwikkelingen. De relatie met de stad is een van de pijlers van het LOP. Deze relatie wordt gelegd door het ontwikkelen van groenblauwe vingers (ofwel groene lopers) vanuit de stedelijke centra tot in het hart van het Midden Delfland. Ook wordt ingezet op versterking van de kwaliteit van de randen. De recreatiedruk vanuit de stad wordt zo dicht mogelijk bij de steden zelf opgevangen in zones waar intensievere vormen van recreatie worden gecombineerd met natuurontwikkeling en waterberging.
11. Hofland Fietsroutes
Het LOP kent een uitwerking per polder. De bochtafsnijding is reeds meegenomen in de ontwikkelingsrichting voor de Oost-Abtspolder. De ontwikkelingsrichting voor het poldereiland is als volgt omschreven: ‘Ontwikkelen van een moerasgebied (...); laag opgaande vegetatie met behoud van verkavelingspatroon. Mogelijkheid voor kleinschalige wandelrecreatie’ (p 216). Ook de zichtlijn op het dorpslint en de ontwikkeling van twee fysieke wandelverbindingen over het bestaande kanaal zijn aangegeven.
Hof van Delfland De Hof van Delfland omvat het hele metropolitane landschap van de metropoolregio Den Haag – Rotterdam. In het programma Randstad Urgent (2007) is De Hof van Delfland als urgent project aangeduid, met de ontwikkeling van het landschap als centraal onderwerp. Mede in het licht van Randstad Urgent werken de verschillende betrokken gemeenten, de provincie, het waterschap, de recreatieschappen en het rijk momenteel aan het ontwikkelen van een gemeenschappelijk gedragen Ruimtelijke Visie Hof van Delfland 2025. Een van de uitdagingen voor de komende decennia die wordt benoemd in de visie is het ontwikkelen van een vernieuwde wederkerige relatie tussen stad en land. Een van de drie essentiële stad-land verbindingen uit de visie is de Schiedriehoek; het gebied Beatrixpark, Poldervaart en Kethel. Deze driehoek verbindt Schiedam en Rotterdam met het open kerngebied van de Hof van Delfland door aantrekkelijke fietsroutes, en vervult een poortfunctie door overstappunten vanaf de A13 en de A20 en het nieuwe station Kethel. Verder is de Schiedriehoek een belangrijke schakel in lange ecologische en recreatieve oost-west verbindingen tussen de Nieuwe Waterweg en de Rottemeren. Een aanbeveling uit het Hof van Delfland is om aan de randen van het Midden Delfland en de stedelijke bebouwing de behoefte aan recreatie voor de stedeling op te vangen. Het plangebied kan mogelijk bijdragen aan het realiseren van bovenstaande ambitie.
20
12. Streefbeeld 2025 Hof van Delfland
13. Ontwikkelingsrichting Oost-Abtspolder volgens Landschapontwikkelingsperspectief Midden-Delfland
IODS Het programma Integrale Ontwikkeling Delft Schiedam (IODS) is opgesteld om bij de eventuele aanleg van de A4 te kiezen voor een integrale kwaliteitsimpuls voor zowel het landelijk gebied in Midden Delfland als het stedelijk gebied van Vlaardingen en Schiedam. Het totale programma bestaat uit zes projecten, waaronder het Groenblauw Lint dat de moerasgebieden De Vlaardingse Vlietlanden en de Ackerdijkse Plassen met elkaar moet gaan verbinden. De Ecopassages zijn onderdeel van het Groenblauw Lint en hebben als doel het oplossen van knelpunten in de kruisingen van ecologische en economische infrastructuur. Een van de ecologische barrières is de Schie. Hiertoe dient de Schie te worden voorzien in ecopassages in de vorm van wilduittreedplaatsen. In het Programma van Eisen Ecopassages (2006) wordt ingegaan op de eisen die aan de ecopassages worden gesteld. Genoemd worden de mogelijkheden tot aanleggen van natuurlijke oevers met flauw talud en begroeiing, zachte oevers of drijvende vooroevers langs de Delftse Schie (zo is de harde oever voor fauna ‘verzacht’, en komt noch de watervoerende functie noch de scheepvaartfunctie in het geding) en het aanbrengen van een moeraselement/ -strook (vegetatiestrip) direct naast de Schie van minimaal 1,5 tot 2 m breed.
Gemeente Schiedam De gemeente Schiedam heeft voor de Bochtafsnijding Delftse Schie en de landschappelijke inpassing daarvan geen aanvullend beleid m.b.t. groen, natuur en recreatie.
Deelgemeente Overschie Concept Visie Groen Overschie Door de aanleg van woongebied Park Zestienhoven, de uitbreiding van het bedrijventerrein nabij Rotterdam Airport en Hoog Zestienhoven en de aanleg van Scienceparc Schieveen zal de ruimtelijke structuur van Schieveen veranderen. Hiertoe is de Visie Groen Overschie in ontwikkeling (maart 2009). Deze visie bouwt voort op het groenplan van Rotterdam.
21
14. Groene Band uit Concept Visie Groen Overschie
Een van de ambities uit de visie is het ontwikkelen van een Groene As waarmee de groenstructuur van Overschie wordt aangesloten op de regionale groenstructuur. Een van de concrete stappen die daarvoor nodig is, is het ontwikkelen van groengebieden langs de Schie (waaronder het ‘Ketheleiland’, zoals het plangebied in de visie wordt genoemd) tot recreatief uitloopgebied voor Overschie en overgangsgebied naar Midden Delfland. Concreet wordt gesproken over ontwikkelen van het toekomstig Ketheleiland voor natuur- en/ of recreatieve doeleinden, bijvoorbeeld in de vorm van een wandelroute langs de rand van het Ketheleiland. Ontsluiting kan gerealiseerd worden door kleinschalige voetbruggen, bijvoorbeeld direct vanuit de dorpsstraat, bij de kerk.
2.5
Overig beleid en plannen
Standpunt gemeente Rotterdam De gemeente Rotterdam is grotendeels eigenaar van de Oost Abtspolder en zodoende belanghebbende en stakeholder in het project. De gemeente Rotterdam neemt ten aanzien van het plan het volgende standpunt in. De gemeente is bereid haar medewerking te verlenen aan de Bochtafsnijding Delftse Schie onder de voorwaarde van een integrale gebiedsbenadering van huidige en nieuwe vaargeul + eiland in relatie tot haar directe omgeving. Rotterdam onderschrijft de groen-blauwe invulling en de aanleg van natuurvriendelijke oevers. De gemeente is van mening dat onderstaande zaken een rol zouden moeten spelen bij het realiseren van het project: • •
22
de hoeveelheid extra ontstane waterberging die de aanleg van de vaargeul met zich meebrengt moet kunnen worden gebruikt voor huidige en toekomstige wateropgaven. vanwege de verbindende functie voor het (overwegend recreatieve) fietsnetwerk en om het gebied te kunnen ontsluiten, is de aanleg van een fietspad met een of twee verbindende bruggen noodzakelijk.
15. Geluidscontouren Rotterdam-Airport variant actualiseren
•
Verder is gewenst een aansluiting op het fietspad op de westelijke oever van de nieuwe vaargeul gewenst, evenals de aanleg van een beperkt aantal aanlegsteigers tbv dagrecreatieve scheepvaart.
Spaanse Polder (gemeente Rotterdam en gemeente Schiedam) In 2008 is fase I van de revitalisering van bedrijventerrein Spaanse Polder afgerond. Momenteel wordt gewerkt aan fase II. Naar aanleiding van deze revitalisering wordt voor een aantal woonboten uit de Spaanse een nieuwe locatie gezocht. Het project verplaatsing van de woonboten vanuit de Spaanse Polder staat los van het project Bochtafsnijding Delftse Schie. De provincie Zuid Holland gaat er vanuit dat er geen woonboten in het plangebied komen.
Rotterdam – The Hague Airport Wet Luchtvaart Aanvaringen tussen luchtvaartuigen en vogels vormen een reëel gevaar voor de luchtvaart. Vandaar dat het uit oogpunt van vliegveiligheid ongewenst is dat zich in de buurt van de luchthaven vogelconcentratiegebieden bevinden of gebie-den die vogels aantrekken. In artikel 16 is daarom bepaald dat een aantal, met name genoemde, bestemmingen of grondgebruik binnen een gebied van 6 kilometer rond het luchthavengebied niet zijn toegestaan. Binnen een dergelijk gebied vinden, statistisch gezien, namelijk de meeste vogelaanvaringen plaats. artikel 16: In het gebied in de omtrek van 6 kilometer rond het luchthavengebied is een grondgebruik of een bestem-ming binnen de volgende categorieën niet toegestaan: • natuurgebied of vogelgebied;
23
•
moerasgebied of oppervlaktewater of een combinatie daarvan groter dan 3 hectare dan wel waarvan het totaal van de opgesplitste delen groter is dan 3 hectare.
Het plangebied valt binnen de zone van 6 km rondom Rotterdam – The Hague Airport. Daarom is het niet toegestaan om een natuur- of vogelgebied of moerasgebied met oppervlaktewater groter dan 3 hectare te realiseren.
Vogelaantrekkende werking Conform het Luchthaven Indelingsbesluit (LIB) voor Schiphol is per 1 november 2009 een regime inzake vo-gelbeperking gaan gelden voor regionale luchthavens, waaronder Rotterdam Airport. Er is dan ook als eis gesteld dat de vogelaantrekkende werking niet mag toenemen als gevolg van de aanleg van de nieuwe vaarweg en de herinrichting van het plangebied. Door de herinrichting van het plangebied neemt de hoeveelheid open water in het plangebied toe. De nieuwe vaarweg en de paaivijvers hebben mogelijk een aantrekkende werking op verschillende soorten vogels. Ook de huidige vaarweg kan aantrekkelijker worden voor vogels door de afname van het gebruik van dit water. De volgende adviezen om de vogelaantrekkende werking van de geplande ingrepen te minimaliseren zijn gedaan: Voor inrichting gelden de volgende conclusies en aanbevelingen: • Goede ontsluiting van het plangebied door aanleg van paden en wegen en door aanleg van facilitei-ten voor watersport; • de hoeveelheid open water, grasland en rietvegetatie beperkt houden; • voorkomen van aan open water gelegen grasland; • delen van de waterkanten uitrusten met beschoeiing. De volgende conclusies en aanbevelingen gelden voor beheer: • Openstelling voor publiek waaronder bijvoorbeeld wandelaars (ook met loslopende hond) en fietsers; • openstelling voor sportvissers en vormen van watersport (kanoën, creëren aanlegplaatsen); • gericht vegetatiebeheer zoals in toom houden van rietvegetaties en verruiging van delen grasland.
Millieueffectrapport Zoneaanpassing 2008 Rotterdam Airport heeft de milieueffecten laten onderzoeken van het actualiseren en verruimen van de randvoorwaarden waaronder de luchthaven functioneert. Voor de ontwikkeling van de Oost-Abtspolder brengt dit de volgende randvoorwaarden en eisen met zich mee: • er gelden hoogtebeperkingen in het plangebied, zowel voor permanente als voor tijdelijke objecten. • het noordelijk deel van de polder valt binnen de geluidscontour van 35 Ke. Het betreft gebieden waar de omvang van de geluidhinder zodanig groot is dat nieuwbouw van geluidgevoelige bestemmingen (woningen, scholen, ziekenhuizen) ongewenst wordt geacht; • het noordelijk deel van de polder valt binnen de risicocontour van 10-6 PR: hier mogen geen nieuwe gebouwen worden geplaatst. • de uiterste noordelijke punt van de polder valt binnen de veiligheidssloopzone (10-5 PR). Hier is in principe geen bebouwing toegestaan.
24
25
26
3. Inventarisatie 16. Jaagpaal
In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de ruimtelijke en functionele inventarisatie en de wensen en kansen voor de toekomstige ontwikkeling beschreven. De wensen en kansen voor het gebied zijn verkregen uit in-terviews met overheden, betrokken instanties, een afvaardiging van bewoners in Overschie (begeleidings-groep) en uit een schetssessie die heeft plaats gevonden voor bewoners en andere belangstellenden (zie bijlage). De volgende thema’s worden behandeld: • landschap, cultuurhistorie en archeologie; • water en natuur; • gebruik en ontsluiting.
3.1 Ontstaansgeschiedenis De Oost-Abtspolder en Overschie kennen een rijke ontstaansgeschiedenis die sterk samenhangt met de ontwikkeling van het watersysteem. Hieronder volgt een bondig overzicht van de transformatie van het landschap sinds de Middeleeuwen.
900-1000: voor de bedijkingen In de periode voor de bedijkingen hebben de zee en de Maas een sterke invloed op het landschap. Het gebied rond de monding van de Maas is regelmatig getroffen door hoge waterstanden en overstromingen. Mensen woonden op hoger gelegen kreekruggen of terpen, zoals Kethel en Kerkbuurt. Verhoogde aardewallen (kaden) maakten het mogelijk om met droge voeten de terpen te bereiken. In het moerassige landschap stroomden kreken die in vrije verbinding met de Maas stonden en onderhevig waren aan de invloed van de zee (getijden). De Schie was de grootste kreek in de omgeving.
1000-1100: de eerste ontginningen De kaden en terpen waren gesitueerd aan de rand van het gebied waar de invloed van de zee ophield. Door kaden onderling te verbinden en te verstevigen ontstond het eerste binnendijkse gebied: het Ambacht Maesland. De ontwatering werd verbeterd door het graven van sloten die op de bestaande natuurlijke watergangen werden aangesloten.
1100-1200: grootschalige bedijkingen In de 11e eeuw neemt kennis omtrent dijkenbouw snel toe. Vooral kloosters houden zich als groot grondbezitters bezig met inpolderingen. Als een van de eerste grootschalige bedijkingen in het gebied ontstaat de OostAbtspolder. Deze wordt tegen de kades van de oevers van de Schie aangelegd. De bedijking vindt plaats onder leiding van Abt Wibold – dit verklaart de naam Abtspolder. De Schie stroomt dan nog steeds onder vrije afwatering in de Maas. Vermoedelijk aan het begin van de 11e eeuw is vanuit de Schie een groot ontginnings- en afwateringskanaal gegraven: de Delf. Mede door deze verbinding kon Delft zich ontwikkelen tot een belangrijk marktcentrum. In 1164 vond een grote overstroming plaats. Bij het terugwinnen van het land is de zgn. Oude Dijk (1180)
27
Del f
Ma
g t lin
of S
ch ie
Ambacht Maasland
T
hu
eW mm Sli
Kethel
Overschie
rle de
Kethel
atering
Spange
r Ha
g
Vlaard
aardingen
ardingen
i ng
16. Situatie 950
17. Situatie 1050
aangelegd als onderdeel van een eerste integrale zeekering ter bescherming van Delfland en Schieland. De Schie wordt bekaad en op de plek waar de ingetoomde kreek door de Oude Dijk gaat, komt een dam met overlaat. Deze oude Schie-dam (ca. 1240-1250) lag op de zuidelijke punt van de Oost-Abtspolder ter hoogte van het huidige Overschie.
1200-1300: overstroming en eerste zeedijk Net als in de huidige situatie fungeerde de Schie als boezem voor zowel het hoogheemraadschap van Delfland als voor het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Tegengestelde belangen van beide waterschappen en het ontbreken van bemaling leidde in de 13e eeuw tot overbelasting van de boezem. Waterschap Schieland maakt daarom ter hoogte van de Doenkade een dam in de Schie, waardoor een doorlopende waterkering ontstond bestaande uit: Oude Dijk, Oude Kade, Doenkade en Rodenrijsche kade. Deze waterkering vormde een scheiding tussen beide waterschappen, waardoor Delfland de Schie niet meer kon gebruiken voor afwatering op de Maas. Als oplossing voor het ontstane afwateringsprobleem liet Delfland de Poldervaart (1280) aanleggen. Deze waterstaatkundige ingreep voorzag tevens in een vrije doorvaart van Delft naar de Maas, zonder bemoeienissen van Schiedam bij de dam. In 1299 is de dam bij de Doenkade opgeruimd en behield de Poldervaart slechts zijn waterhuishoudkundige functie.
1300-1400: waterstaatkundige ontwikkelingen In de 14e eeuw wordt de definitieve zeewering gerealiseerd: de Schielandse Hoge Zeedijk. De dam in de Schie verhuist mee naar de locatie van het nieuwe en huidige Schiedam. In 1340 graaft Rotterdam een eigen vaart naar de Schie: de Rotterdamse Schie (ca 1340-1347). Rotterdam krijgt zo een eigen verbinding naar het vruchtbare agrarische achterland. Delft zag dit als concurrentie en
28
dam
Vermoedelijke locae Oude Schie-dam
e
kad
en
Hoogheemraadschap Schieland
de
ou
Hoogheemraadschap Deland
Pold erva art
do
e
d ka
Kethel
Overschie
Overschie
de
ijk
d
ou
ade
Kethel
Overschie
ds
ek
r
a
G ‘s
Schielands e Hoge Zeedi
jk
ardingen
ve
l an
Schiedam
dingen
(Nieuwe) Schiedam
18. Situatie 1150
19. Situatie 1250
20. Situatie 1300
maakte in 1389 een eigen verbinding met de Maas: de Delftse Schie, voorzien van een eigen haven: Delfshaven. Overschie kwam zo op een kruising te liggen van drie Schieën. Het dorpje ontwikkelde zich als een ‘etappe plaats’ van reizigers over land en water van Rotterdam en Schiedam naar Delft en Den Haag.
1600-1800: verveningen en droogmakerijen De Krukius kaart van (1712) laat een beeld zien van de polderstructuur. De huidige verkavelingstructuur van het plangebied is terug te herkennen in deze kaart. De polderweg aan de westzijde, waar een zijtak van de Schie stroomde, is de vermoedelijke ontginningsbasis en tevens de scheiding tussen de Oost-Abtspolder en de West-Abtspolder. Om de groeiende bevolking van brandstof te voorzien wordt vanaf ±1600 op grote schaal turf gewonnen. Door de vervening ontstaan plassen in grote delen van de Oost-Abtspolder en de Zestienhovense, Oudendijkse en Schieveense polders. Rond 1800 worden deze plassen met moderne molens drooggemalen en verkaveld (droogmakerijen). De plas in de Oost-Abtspolder wordt in 1873 drooggemalen. De gronden langs de randen van de Schie, waaronder het plangebied, zijn niet verveend. Door kreekafzettingen van o.a. klei en zand waren deze gronden niet geschikt voor turfwinning. Langs de rand van de droogmakerijen ontstond een hoger gelegen restgebied met boerderijen en landgoederen. Op de hoogtekaart is deze zone, waar de Schiezone en de plasjes van Overschie deel van uitmaken nog duidelijk herkenbaar. Op de toegangsweg naar Rotterdam Airport (Vliegveldweg) is het hoogteverschil (steilrand) in het landschap goed waarneembaar. In het plangebied is ten gevolge van de ontwatering voor landbouwkundig gebruik het maaiveld ingeklonken tot een huidige hoogte van ca. -2.50m NAP. In 1674 wordt naast het boerenbedrijf de scheepsbouw als een belangrijk bestaansmiddel (8 scheepswerven) in Overschie genoemd.
29
1853 1857 1792 1857 1857
1873
1786
Andere pagina van links boven naar rechts onder: 21. Oost-Abtspolder in Krukiuskaart (1712) 22. Het plangebied in Krukiuskaart 1712 23. Oost-Abtspolder in Historische kaart 1850 24. Oost-Abtspolder in Historische kaart 1906 Onder: 25. Vogelvlucht Spaanse Polder en bedrijvenpark Noord-West
1900-heden: verstedelijking Vanaf 1920 is er een toename van de verstedelijking in de Rotterdamse regio. Na de oorlog ontwikkelt zich in sneltreinvaart het bedrijventerrein Spaanse Polder. Dit bedrijventerrein is met 124 ha het grootste aaneengesloten binnenstedelijk bedrijventerrein van Europa. Het terrein is goed bereikbaar over de weg (A12, A13, A4) en via het water (Delftse Schie). De meest recente uitbreiding van de Spaanse Polder is bedrijventerrein Noord-West ten westen van het plangebied. In de jaren 60 van de vorige eeuw werd de droogmakerij hiervoor opgespoten. Voor de toekomst staat een groot aantal plannen en initiatieven voor infrastructuur, verstedelijking en landschapsontwikkeling rondom het plangebied op stapel (zie hfst 3).
31
boezempeil -0.40
-1.5 +0.1
+1.0
-2.5
26. Hoogtekaart
3.2 Landschap, cultuurhistorie en archeologie 3.2.1 Landschappelijke kwaliteit Het plangebied is gesitueerd in een restant van de Oost-Abtspolder. De gehele, voormalige droogmakerij wordt begrensd door de Schie, de Poldervaart en de Polderweg. Aan de zuidkant is de polder vrij gehouden van bebouwing. Deze ‘groene gordel’ vormt een verbinding met het landschap van Midden-Delfland en de groenstructuur van Schiedam. De hoofdontsluiting van de Spaanse polder (N209) snijdt de groene gordel in twee delen. Het oostelijke deel vormt het plangebied voor de bochtafsnijding. Het westelijke deel is het gebied langs de polderweg. Het polderdeel van het plangebied is redelijk gaaf en open gebleven, maar het gebied langs de polderweg is verrommeld. Het historische lint is hier deels dichtgeslibd; o.a. met ruige vegetatie, een woonwagenkamp en verschillende bedrijven. De lage ligging van het plangebied ten opzichte van het boezemwater van de Schie is kenmerkend voor het landschap. Met de komst van de nieuwe vaargeul ontstaat een geïsoleerd en laaggelegen poldereiland met verschillende randen. Aan de oostzijde wordt de rand bepaald door het dorpsilhouet van Overschie, met de grote Kerk als herkenbaar element. Aan de westzijde wordt het beeld bepaald door het bedrijventerrein Noord-West en de beplante dijk met het doorgaande fietspad.
3.2.2 Cultuurhistorie Het gebied heeft een rijke ontstaansgeschiedenis dat wordt gekenmerkt door een opeenvolging van land-schappelijke ingrepen om het gebruik van het landschap te optimaliseren. Deze historische gelaagdheid is anno 2010 zichtbaar in het gebied. De Schie is één van de oudste en meest prominente lagen die nog in het landschap aanwezig is. De polder in het plangebied is gaaf en open gebleven en heeft nog steeds een agrarische functie. De huidige verkaveling is reeds weergegeven op kaarten uit de 18e eeuw. Daarnaast zijn sporen uit het verleden terug te herkennen in het reliëf van het maaiveld, zoals de oude kade van de Schie. De oude kade is, samen met de huidige dijk langs de bestaande vaarweg en de lintbebouwing, opgenomen in de provinciale cultuurhistorische hoofdstructuur (PZH). In de haakse bocht waar de Rotterdamse Schie aansluit op de Delftse Schie staat aan de polderzijde het rijksmonument het Oude Veerhuis (1767). Het Veerhuis bood vroeger huisvesting aan de veerman en zijn gezin, die als ambtenaar van de stad Delft tegen betaling trekpaarden en voetgangers overzette vanaf het Schouwgat naar het jaagpad langs de Schie. Het voormalige jaagpad langs de Schie is nog steeds aanwe-zig, evenals de palen die ter plaatse van het Veerhuis gebruikt werden voor het voortrekken van de schepen. Langs de Schie. De Hoge Brug (1662), het brugwachtershuis (1657), de Grote Kerk (1900) en de R-K kerk (1830) zijn andere rijksmonumenten langs de Schie. Deze vallen buiten het plangebied.
3.2.3 Archeologie Door de rijke ontstaansgeschiedenis is het gebied van archeologische betekenis. In voorbereiding op het tracébesluit van de nieuwe vaarweg is door BOOR (Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam) archeologisch onderzoek in het plangebied verricht. Het onderzoek verloopt middels de volgende stappen: • bureauonderzoek (november 2006); • inventariserend veldonderzoek (maart 2008); • vervolgonderzoek (nog uit te voeren in 2010). Op basis van deze onderzoeken worden in het plangebied verschillende kenmerken onderscheiden m.b.t.
33
4 4 7 7
55
6 6
3 3
1 1
2 2
34
´ 0 m 25 m
50 m
75 m 100 m 125 m
250m
26. Archeologische waarden
archeologische structuren en elementen (zie kaart….). Een aantal terreinen zijn aangemerkt als terreinen met hoge archeologische waarde en er zijn terreinen met een grote kans op het aantreffen van archeologische sporen (zie ook kaart….). Hieronder volgt een korte toelichting op de verschillende archeologische terreinen met een hoge archeologische waarde.
Terrein van de boerderij ’s-Gravenhuize (1) Het terrein met de resten van de boerderij ’s Gravenhuize heeft hoge archeologische waarde. Er zijn bewoningssporen die terug gaan tot het midden van de 13e eeuw. Mogelijk is er sprake geweest van een om-grachte boerderij. De boerderij is gebouwd op een oude dijkzate, vermoedelijk uit de tweede helft van de 12e eeuw. De boerderij maakte onderdeel uit van een strook met een complex van landerijen langs de oever van de Schie dat ‘s Graveland heet. In het terrein van de boerderij kan bovendien de aanzet van een dam door de Schie, mogelijk met sluis, aangetroffen worden. Het geheel is vermoedelijk gelegen op oeverafzet-tingen van de Schie, die mogelijk al in de late prehistorie werden benut voor bewoning. Hiervoor zijn op deze locatie echter geen eenduidige aanwijzingen gevonden. Tracé Oude Dijk, overbouwd (2) Het terrein tussen de Matlingeweg en de voormalige boerderij ’s Gravenhuize bevat een deel van het tracé van “De Oude Dijk”. Het gebied is gedeeltelijk opgehoogd en met moderne bebouwing overbouwd. Het ter-rein is (bij graafwerkzaamheden dieper dan een halve meter), kansrijk voor het aantreffen van bewonings-sporen vanaf de tweede helft van de 12e eeuw. In de ondergrond kunnen oudere bewoningssporen vanaf de late prehistorie aanwezig zijn. Omdat de locatie bebouwd is heeft hier geen veldonderzoek plaatsgevonden. Verlengde tracé Oude Dijk met mogelijk aanzet dam en een deel van de Oude Kade (3) Over de plaats en datering van de oude Schie-dam is geen duidelijkheid. Het sterke vermoeden is dat de oude dam was gesitueerd aan het einde van de Oude Dijk, ter hoogte van de bestaande Grote Kerk. Delen van de dam op de oevers, mogelijk met bijbehorende resten van eenvoudige uitwateringssluisjes, kunnen nog in de bodem aanwezig zijn. Archeologische indicatoren die zijn aangetroffen zijn bijv. aardewerk uit de 11e, 12e of 13e eeuw. Op dit moment is het niet duidelijk hoe deze vindplaats geïnterpreteerd moet worden. Mogelijk betreft het een nederzettingsterrein dat zijn oorsprong kent in de Late Middeleeuwen. Op basis van het bureauonder-zoek is gesuggereerd dat op dit terrein mogelijk het verlengde deel van de Oude Dijk gevonden kan worden. Hiervoor zijn op deze locatie echter geen eenduidige aanwijzingen gevonden, mogelijk omdat de Oude Dijk hier in het verleden is afgegraven. Vermoedelijk is een ophogingspakket van respectievelijk 1,15 m en 0,85 m dik aangetroffen. Mogelijk kan dit pakket geïnterpreteerd worden als een restant van de oude kade, maar dit is niet met zekerheid te zeggen. Mogelijk kan verder naar het oosten een alternatieve locatie voor de aanzet van de dam in de Schie gevon-den worden. Op deze locatie is een duidelijke noordwest-zuidoost georiënteerde verhoging in het landschap zichtbaar, welke lijkt aan te sluiten op de haaks hierop gelegen oude kade. Ter hoogte van deze locatie lijkt een ophogingspakket (zandig) van gemiddeld 0,7 m dik te zijn aangeboord. Gezien de geringe dikte van het ophogingspakket kan vermoed worden dat de (vermoedelijke) dam deels al is afgegraven. Terrein met mogelijk bewoningsresten uit de Romeinse tijd (nederzetting, slotenpatroon) (4) In de Oost-Abtspolder zijn bij het graven van een wegtalud de sporen van een woonplaats uit de 2e eeuw aangetroffen, vermoedelijk een nederzettingsterrein uit de Romeinse Tijd. De woning zelf was reeds door de graafmachine vernield, slechts de haardplek was nog aanwezig. Mogelijk moet de aangetroffen vindplaats
35
440.250 440.000
6
2
1
439.750
7
a 8
6
b b2 439.500
b1
4
5 5
439.250
3
36
´ 0 m 25 m
50 m
75 m 100 m 125 m
250m
v.l.n.r. 27. Archeologische kenmerken 28. de boerderij ‘s-Gravenhuize in het begin van de 19e eeuw 29. Historische luchtfoto van Overschie
geïnterpreteerd worden als een akkercomplex dat deels is verploegd, maar dit is niet duidelijk. De gevonden sporen betreffen o.a. handgevormd aardewerk.
Terreinen met bewoningssporen vanaf de 16e eeuw, misschien iets ouder (5 en 6) In terrein 6 staat nu nog het Rijksmonument Het Oude Veerhuis uit 1767. Het gaat om (resten van) bebou-wing op en aan de Kethelse Kade vanaf de 16e eeuw of mogelijk iets eerder. Vanaf 1579 wordt de westzijde van de Schie (dus ook de Kethelse Kade) benut om door mensen (jagers) of paarden, schepen voort te trekken. Vanaf 1632 gaat de stad Delft er tol heffen. In 1661 wordt op de kade het StadsTolhuis gebouwd. Het gebouw werd in 1877 verkocht en diende daarna als pakhuis en stal. Het is nu verdwenen. Langs en op de kade was ook nog enige andere bebouwing, zoals het in 1767 gebouwde Veerhuis. Tijdens het verkennend inventariserend veldonderzoek zijn op deze terreinen archeologische indicatoren aangetroffen. Het betreft o.a. aangetroffen grijze aardewerk dat vermoedelijk geïnterpreteerd kan worden als een fragment van een zogenaamde Jyddepot uit de 18e of 19e eeuw. De Oude Kade (7) Hier gaat het om de circa 15 meter brede ‘oude kade’ langs de Schie,die vermoedelijk dateert uit circa 1281 en tot circa 1400 in gebruik is gebleven. De kade is te zien op de kaart van Krukius (1712). Door het steeds verder inklinken van het terrein is een nieuwe hoge kade gemaakt waardoor de functie van de oude kade is komen te vervallen. De oude kade is in het reliëf van het landschap nog steeds waarneembaar. Toch zijn de overblijfselen ervan in de ondergrond erg onduidelijk. Bij de boringen is duidelijk een gevlekt ophogingspak-ket waargenomen en is een fragment Pingsdorf aardewerk aangeboord, dat vermoedelijk gedateerd kan worden in de 10e tot 12e eeuw. De scherf is hiermee ouder dan de veronderstelde ouderdom van de kade (1281). Opbollingen in het maaiveld De duidelijk in het maaiveld waarneembare opbollingen in het noordwesten van het plangebied zijn mogelijke verveningssporen uit de 18e en 19e eeuw. Mogelijk zijn de opbollingen veroorzaakt door het dichtgooien van oude veenputten uit de 18e en 19e eeuw met bijvoorbeeld klei. Door het inklinken van de omgeving kunnen de bollingen zijn gevormd. Indien dit niet het geval is, dan is het niet uitgesloten dat de holle-bolle structuren wijzen op de aanwezigheid van oudere bewoningssporen in de bodem. Conclusie De kans lijkt groot dat bij de herinrichtingwerkzaamheden in het kader van de bochtafsnijding van de Schie archeologische waarden verstoord gaan worden. Daarom worden de archeologische waarden van diverse locaties voorafgaand aan de werkzaamheden in kaart gebracht.
37
3.2.4 Eisen, wensen en kansen Eisen Aan de hand van de voor het schetsontwerp verrichtte bureaustudie is gebleken dat er op gebied van landschap, cultuurhistorie en archeologie een aantal eisen aan het ontwerp voor het plangebied worden gesteld. Het Veerhuis (1767) is een rijksmonument en dient zodoende behouden te blijven. Ter bescherming van de archeologische waarde is het verplicht om een inventariserend veldonderzoek (IVO, karterende en waarderende fase) uit te voeren voordat grondroerende activiteiten op terreinen met een hoge archeologische verwachting plaatsvinden. Wensen en kansen t.a.v. het landschap De verschillende wensen en kansen van diverse stakeholders en belanghebbenden met betrekking tot landschap, cultuurhistorie en archeologie zijn geïnventariseerd. Hiertoe zijn verschillende interviews gehouden en is een schetssessie met belanghebbenden gehouden (zie bijlage). De resultaten zijn hieronder kort sa-mengevat. Een uitgebreide weergave van de verschillende eisen, wensen en kansen is opgenomen in bijlage. Karakter plangebied Een veel gehoorde wens is het behoud van het bestaande karakter van de polder. Dit karakter wordt om-schreven als open, agrarisch, historisch, natuurlijk, landelijk of een weidelandschap met koeien en schapen. Men wil de polder tevens zo groot mogelijk houden. Bijvoorbeeld door de nieuwe dijk en de natuurvriendelijke oevers een zo smal mogelijk profiel te geven. Behalve het karakter en de omvang van de polder wordt ook behoud van het (historische) zicht op Overschie, het dorpslint, de kerk en de polder wenselijk bevonden, alsook behoud van het bestaande kanaal en de verkaveling in de polder. Het idee is geopperd om de verkaveling te accentueren door een wandelpad met bruggetjes haaks op de slootjes aan te leggen. Er zijn ook meer ontwikkelingsgerichte geluiden om de polder in te richten als landschapspark met nieuwe mogelijkheden voor natuur, recreatie en sport. Bebouwing Zoekend naar een groen-blauwe invulling van de polder zijn verschillende opvattingen geuit over wat dat be-tekent voor het plaatsen van bebouwing in de polder. De meningen hierover lopen uiteen van ‘plaats geen enkele bebouwing in de polder’ tot ‘een enkele uitspanning/ bijzonder ontwerp op het eiland is gewenst’ tot ‘mogelijk kunnen kleinschalige (stads)boerderijen op cultuurhistorische plekken worden ontwikkeld’. Beplanting Een veelgehoorde wens van met name omwonenden is om het bedrijventerrein Noord-West aan het zicht te onttrekken door het verder verdichten van de beplanting op de dijk. Daartegenover staat de wens van een aantal bedrijven om het zicht op de polder te behouden. Over de vraag of aan de polderzijde van de nieuwe vaarweg tevens groen moet worden geplaatst lopen de meningen uiteen. Enerzijds geeft dit beschutting tegen lawaai en wind, anderzijds zijn de voorbijkomende schepen een gewaardeerde aanblik in Overschie.
38
30. Panoramafoto bestaande situatie
Aansluiten op omgeving Het plangebied moet in samenhang met een grotere (stedelijk of regionaal) groene en/ of ecologische structuur worden benaderd. Het gebied kan bijvoorbeeld ontwikkeld worden als recreatieve stad-land verbinding, die aansluit op de fietsroutes naar Midden-Delfland. De mogelijkheid wordt genoemd om zowel pro-grammatisch als ruimtelijk aan te sluiten op Midden Delfland en/ of op de ontwikkelingen in de Schiezone. Zo kan bijvoorbeeld een open, agrarisch gebied dicht bij de stadsrand van Rotterdam een aanvulling zijn op het gevarieerde programma van Midden-Delfland of kan een passend groen, recreatief punt worden ontwik-keld op het terrein van de oude oliefabriek als schakelstuk tussen de Schiezone en het poldereiland. Terreinbeheer Men adviseert om gebruik te maken van agrarisch natuurbeheer, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een stadsboerderij. Ook wordt genoemd dat beheer door een particuliere organisatie, zoals bijvoorbeeld ZuidHollands landschap of natuurmonumenten kan bijdragen aan een duurzame groenblauwe inrichting. Anderen zijn bang dat uitbesteding van het terreinbeheer aan een natuurorganisatie ten koste gaat van de kwaliteit van het gebied. Wensen en kansen t.a.v. cultuurhistorie en archeologie De wens is geuit om het cultureel erfgoed en de archeologische vindplaatsen te behouden en/ of zichtbaar te maken in het landschap. Het kan hierbij gaan om bijvoorbeeld de boerderij ‘s-Gravenhuize, het Tolhuis, de dukdalven, het jaagpad en de palen, de oude kade of de oude (schie)dam. De mogelijkheid is geopperd om een museum over de cultuurhistorie of archeologisch georiënteerde recreatie te ontwikkelen. De historie van de scheepsbouw uit de 17e eeuw of de ‘etappeplaats’ die het plaatsje Overschie vanaf de 14e eeuw was (zie ook 3.1.1 1300-1400) kunnen inspiratie zijn voor deze ontwikkelingen. Het Veerhuis Het Veerhuis is een rijksmonument en dient behouden te blijven. Dit geldt ook voor de toegankelijkheid ervan en de waterleiding naar het Veerhuis. Daartoe moet o.a. bij verandering van het waterpeil de eventuele gevolgen voor de houten fundering van het Veerhuis (verrotting) worden onderzocht (zie ook 3.2.1 watersysteem). Het Veerhuis staat momenteel leeg. Voor duurzaam behoud is het van belang dat een nieuwe gebruiker/ beheerder voor het Veerhuis wordt gevonden. Enerzijds klinken geluiden voor het beheren en het in eigen-dom nemen door particulieren zodat gebruik van het Veerhuis geen overlast voor omwonenden en verstoring van de rust met zich meebrengt. Anderzijds wordt het opnieuw toekennen van een publieke functie aan het Veerhuis met een functie die aansluit bij het toekomstige gebruik van de polder als kans voor de ontwik-keling van de polder gezien. Een duurzame oplossing voor zowel de polder als het Veerhuis zou kunnen zijn om het beheer van het Veerhuis en het beheer van het groen in dezelfde handen te geven.
39
LEGENDA gemaal inlaat uitlaat stroomrichting
-2,25
95
91
82
-2,
-2,
-2,
-2,71
-2,51 -2,90 -2,66
-2,96
-2,61
-1,71
-3,1 -2,32
-3,35
-1,69
-0,70
-1,10
-1,0
-0,40 +0,10 -3,35
links: 31. Afwijkende peilniveau’s
32. stuw
3.3
Water en natuur
3.3.1
Bestaande natuurwaarden en potenties
33 peilgebieden
Het gebied is geen onderdeel van de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur (PEHS, zie ook 2.3). In de-cember 2009 is in het kader van de Flora- en Faunawet een quick scan verricht naar de effecten van het graven van de bochtafsnijding op eventueel aanwezige, beschermde natuurwaarden. Tijdens het verkennend veldonderzoek zijn geen strikt beschermde soorten waargenomen. Het voorkomen van flora- en fauna in het plangebied wordt nader onderzocht in een veldonderzoek in maart – juni 2010.
Watersysteem De Schie is onderdeel van het boezemwatersysteem van het Hoogheemraadschap van Delfland. Het gemiddelde boezempeil bedraagt NAP -0,43 m. De afwatering van het boezemwater van de Schie op het buitenwater (de Nieuwe Maas) vindt plaats middels het gemaal Parksluizen bij Rotterdam en het Schiegemaal bij Schiedam. Zowel de bestaande als de nieuwe vaargeul maken in de toekomstige situatie onderdeel uit van het boezemwatersysteem. De Oost-Abtspolder is waterhuishoudkundig in drie gebieden te verdelen: De opslagplaats voor havenslib in de noordpunt (DOP-NOAP), het bedrijventerrein Noord-West centraal in de polder en het graslandgebied in het zuiden. Overtollig regenwater van de DOP-NOAP wordt via stuwen afgevoerd naar het graslandgebied dat wordt bemalen door een gemaal in het zuiden van de polder. Volgens het peilbesluit (2004) voert het bedrijventerrein overtollig regenwater aan de oostzijde af naar de Schie via een aflaatconstructie. In de huidige situatie (2010) verloopt de afvoer echter grotendeels via een aflaatconstructie aan de zuidzijde van het bedrijventerrein naar het lager gelegen graslandgebied. Het vastgestelde peil in het graslandgebied bedraagt NAP -3,35 m en het peil in het opgespoten bedrijventerrein Noord-West bedraagt NAP +0.10 m. Het plangebied beslaat het oostelijk deel van het graslandgebied. Binnen het plangebied is sprake van zogenaamde ‘afwijkende peilen’. Dit betekent dat middels het inlaten van water uit de Schie en de toepassing van stuwen het water wordt gestuwd op een hoger peil dan NAP -3.35 m. Het peil varieert hierdoor van NAP -1.69 m tot NAP -3.10 m. Hiermee is de drooglegging (verschil maaiveld en vastgesteld peil) te optimaliseren voor agrarisch gebruik van het land. Mogelijk heeft het relatief hoge peil bij het Veerhuis te maken met een houten funderingsconstructie die bij een te laag grondwaterpeil kan wegrotten.
Oevers De westelijke waterkering van de bestaande vaargeul is recent 2006/2007 opgeknapt en verkeert in goede
41
34 Oever in slechte staat
35 Oever in goede staat
staat. De oostelijke oever van de bestaande vaarweg is aan onderhoud toe. Deze oevers zijn veelal in particulier eigendom van de bewoners langs de Schie. De slechte staat van de oevers is voor een groot deel te wijten aan het manoevreren van de schepen door de beide bochten in Overschie. Na realisering van de nieuwe vaarweg zal de bestaande vaarweg geen functie meer hebben voor de doorgaande beroepsvaart. Mede om die reden wordt nagegaan wie de beheerder wordt van de bestaande vaarweg en wat de randvoorwaarden zijn waaraan de oevers van de bestaande vaarweg moeten voldoen. In overleg met deze beheerder wordt een voorstel gemaakt voor het opknappen van de oostelijke oever. Dit voorstel wordt vervolgens aan de particuliere eigenaren voorgelegd.
3.3.2 Eisen, wensen en kansen Eisen water en natuur Aan de hand van de voor het schetsontwerp verrichtte bureaustudie is gebleken dat er op gebied van water en natuur een aantal eisen aan het ontwerp voor het plangebied worden gesteld. Op basis van de Wet Luchtvaart is in het plangebied geen bestemming natuurgebied of oppervlaktewater van 3 hectare of groter toegestaan i.v.m. vogelaantrekkende werking. Vanuit het Hoogheemraadschap van Delfland worden geen specifieke eisen gesteld t.a.v. het polderpeil. Verder moet in het plangebied 1500 m natuurvriendelijke oever (NVO) worden gerealiseerd (Kaderrichtlijn Water). Deze moeten worden aangelegd op boezemniveau. Een belangrijke eis is dat (natuurvriendelijke) oevers erosiebestendig worden vormgegeven. Buiten het vaarwegprofiel van de nieuwe vaargeul dient een oeverzone vrijgehouden te worden voor beheer en aanwijzing voor het scheepvaartverkeer met een geadviseerde minimumbreedte van 2 m. Wensen en kansen water en natuur De verschillende wensen en kansen van diverse stakeholders en belanghebbenden met betrekking tot water en natuur zijn geïnventariseerd middels interviews en een schetssessie met betrokkenen (zie bijlage). De resultaten zijn hieronder kort samengevat. Een uitgebreide weergave van de verschillende eisen, wensen en kansen is opgenomen in bijlage. Natuur Het wordt van belang geacht om een duidelijke keuze te maken tussen natuurontwikkeling of behoud van het bestaande landschap. Een aantal betrokkenen acht het plangebied voor een combinatie van beide te klein. De wens is geuit om natuurontwikkeling boven recreatieve ontwikkeling te stellen. Gezien de huidige overlast door vossen in het plangebied hebben verschillende belanghebbenden bovendien de wens geuit voor een vosonvriendelijke inrichting van de polder. Anderen pleiten juist voor vossen en daarbij behorende vegetaties (opgaande beplanting en struweel).
42
36 Natte natuur
37 Natuurvriendelijke Oever
Vegetatie Er zijn veel geluiden om de bestaande openheid en het zicht vanuit de woningen te behouden, door alleen lage vegetatie en geen rietontwikkeling te laten plaatsvinden. Een ander geluid is de wens om veel bomen en groen aan te leggen, maar geen bos. Een aantal betrokkenen ziet een kans om afwisselende natuur te ontwikkelen met kwalitatief hoogwaardige begroeiing en lage ruigte (zonder distels en brandnetels i.v.m. de bruikbaarheid van het landschap). Mogelijk kunnen (groepjes) wilgen langs de waterkant van de bestaande vaargeul worden geplaatst, waardoor speelse doorkijkjes ontstaan tussen de polder en het dorpslint. Een andere mogelijkheid is het ontwikkelen van een leuke boomgaard of struin- of speelnatuur voor kinderen. (Natuurvriendelijke) Oevers Veel betrokkenen achten het wenselijk om kwalitatief hoogwaardige oevers te ontwikkelen. Voor ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers worden langs de bestaande watergang mogelijkheden gezien aan de boezemzijde van de waterkering, langs de nieuwe vaargeul aan de polderzijde. Het is wenselijk dat de begroeiing in de oevers laag blijft zodat de visuele relatie tussen polder en water behouden blijft. Er zijn zorgen geuit over het ruimtebeslag van natuurvriendelijke oevers. Paaivijvers Het Hoogheemraadschap Delfland heeft de wens om 2 ha paaivijvers aan te leggen in het gebied, ten einde de visstand in het boezemsysteem te verbeteren. Betrokken bewoners e.a. zien mogelijkheden om de paaivijvers aan te leggen in het Schiedamse deel van de polder, ten westen van de nieuwe vaargeul. Ook klinken geluiden van bewoners om de paaivijvers niet in het plangebied, maar nabij de Poldervaart te ontwikkelen. Paaivijvers kunnen tevens paaiplaatsen zijn ingebed in het landschap zoals bijvoorbeeld de natuurvriendelijke oevers. Mogelijk kunnen de paaiplaatsen en natuurvriendelijke oevers samen één samenhangende ecologische zone vormen. Natte natuur Er zijn mogelijkheden om een nat weidegebied te creëren, hoewel men ook aangeeft dat het een gebied moet worden met meer land dan water. Daarbij moet rekening worden gehouden met de muggenaantrekkende werking van verruiging of vernatting en met de vogelaantrekkende werking door veel water. De vogelaantrekkende werking kan ook worden tegengegaan door recreatieve ontwikkelingen in het gebied. Water- en bodemkwaliteit Voor de waterkwaliteit is het van belang dat stilstaand water wordt voorkomen. Men adviseert geen dam aan te leggen in het bestaande kanaal en de bestaande verkavelingstructuur in de polder te behouden. Het introduceren van biologische reiniging in het gebied, zoals een helofytenfilter of de ‘mudtrap’ (technische voorziening om slib af te vangen en te scheiden t.b.v. de waterkwaliteit) kent zowel voor- als tegenstanders. Om verstoring van de bestaande natuurwaarden in het gebied te voorkomen wordt door sommigen geadviseerd de vrijkomende grond en bagger niet te gebruiken in het gebied maar af te voeren.
43
38 Wandelen over jaagpad
3.4 Gebruik en ontsluiting 3.4.1 Huidige situatie Auto-ontsluiting en parkeren Met de auto is het plangebied goed bereikbaar. Via de N209 is er een directe aansluiting op zowel de A13 als de A20. Met de auto kan men alleen aan de randen van het plangebied komen. Het plangebied zelf is niet toegankelijk voor autoverkeer. Het Veerhuis is alleen te voet of met de beschikbare roeiboot te bereiken. Aan de zijde van Overschie is in de Delftweg een beperkt aantal parkeervoorzieningen aanwezig. Deze zijn primair bedoeld voor de bewoners. Op het bedrijventerrein Noord-West wordt veelal op eigen terrein van de aanwezige bedrijven geparkeerd. Langzaam verkeer Het plangebied is goed aangesloten op het netwerk van bestaande fietsroutes. Bestaande plannen en initiatieven (zie hfst 2) zullen het fietsroutenetwerk in de omgeving verder verbeteren. Het bestaande fietspad op de dijk aan de westzijde van het plangebied is een belangrijke schakel in de doorgaande fietsroute tussen Schiedam/Rotterdam en Midden-Delfland/Delft. Het jaagpad op de Kethelskade is een openbaar wandelpad langs de Schie. Het biedt de mogelijkheid voor het wandelen van een rondje rondom de polder (ca 3km). De polder zelf is niet openbaar toegankelijk. Aan-gezien over de nieuwe vaargeul geen bruggen mogen worden aangelegd is dit wandelrondje in de toekom-stige situatie zonder aanvullende maatregelen niet mogelijk.
Beroepsvaart De scheepvaart langs het plangebied bestaat vrijwel geheel uit verkeer tussen de Rotterdam, Delft en Den Haag. Daarbij gaat het vooral om het transport van zand en grind voor be-ton- en asfaltcentrales, en (ophoog) zand voor infrastructuurwerken en bouwlocaties. In Den Haag en Delft-zuid bevinden zich overslagstations voor afval dat met containers over water naar de AVR in Rijnmond wordt vervoerd. Vanuit Den Haag worden dagelijks ca. 60 containers met drie schepen naar Rotterdam vervoerd. Verder voert DSM in Delft-noord per schip grondstoffen (waaronder melasse) aan en andere producten af (omvang aan- en afvoer ca. 95.000 ton
44
O
oofdstukken in het rapport voor or toepassing van de schema’s
M ij d r e
Kagerplassen
Krom
Westeinder Uithoorn Plassen Vinke Plasse
Sassenheim Katwijk
Amst
Aalsmeer
Ring v
nimaal 4x per uur
el
aa rt H
voor beroepsvaart is
ch
Woubrugge
m
e
t
Alphen a/d Rijn
Wassenaar
Nieuwkoopse Plassen
d e Rij n
ek
DEN HAAG
Boskoop
hi
R
-S ijn
c
Bodegraven
Gouwe
an
aa
l
Ou
Waddinxveen
Ou
ZOETERMEER
W
Ho
AT E G
Krimpen a/d IJssel LEK
lse
Brielle Me VLAARDINGEN e
ROTTERDAM NO
r
SPU
gv
I
OUDE MA Oud - Beijerland
t
Sliedrecht MERWEDE
Middelharnis
NM
Numansdorp
EE R Volkeraksluizen
Ho
lla n
d s Diep
Biesbosch
B Amer
Geertruid
Willemstad Zierikzee
e Volk
Zi
SC
HE
e r g se
et
Steenbergen
en D MarkVlietkanaal
l inte
Oosterho Wil he
BREDA
Roosendaal
Tholen
E Bergen op Zoom RIJNKANAA
Kanaal door
LD
LDE HE SC
ER
Zuid Beveland
Goes
ST
enb
k
St e
Stavenisse
OO
Zevenbergen ar
Colijnsplaat
rak M
jp
e
Bruinisse
Vli
Meer
Gorinch
Wer DORDTSE KIL
lie
D
GREVELIN GE
Spijkenisse
AS
Stellendam
rin
OR
Hoogvliet Hellevoetsluis
Ha
nd
Maassluis
E
ie
a
Schoonhoven
RW
Br
Holl
Steurg at
E
J se I ss e l nd la
l
EU W
Woer n R ij Dubbele Wiericke Oudewater
GOUDA
DELFT NI
de
Reeuwijkse Plassen
Markiezaatsmeer
39 Recreatievaart
40 Vaarwegen Regio Rotterdam
per jaar). Jaarlijks passeren ca. 10.000 binnenvaartschepen de Kandelaarbrug (tussen Overschie en Delft-Zuid) met ongeveer 3,5 mln ton aan lading.
Recreatievaart Voor de recreatietoervaart is de Delftse Schie eveneens van groot belang. Het vormt zowel een belangrijke schakel in het nationale basistoervaartnet zoals is vastgelegd in de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2008-2013, als in het regionale recreatieve vaarnetwerk dat via Delft is aangesloten op het boezemwatersysteem van Midden-Delfland. Gekoppeld aan dit vaarnetwerk zijn bij Schiedam en Rotterdam een aantal jachthavens te vinden. Op het traject Delft - Overschie/ Rotterdam bevindt zich geen jachthaven. Mogelijk wordt een kleine jachthaven ontwikkeld op het terrein van DOP-NOAP. Op nationaal niveau vormt de Delftse Schie een schakel in de doorgaande route tussen de Zeeuwse wateren en het IJsselmeer. De Parksluizen bij Rotterdam en sluizen bij Schiedam vormen belangrijke verbindingen tussen het buitenwater van de Maas en de bevaarbare binnenwateren. Voor boten met een beperkte doorvaarhoogte (2.40m) is het mogelijk om via het Schie-Schiekanaal parallel aan de A20, door te varen naar de Rottemeren en Kralingse Plas. In 2002 passeerden 4.500 recreatievaartuigen de Parksluizen in Rotterdam. Daarnaast maken ook regionale en lokale recreatievaart (roeiboten) gebruik van de bestaande vaarweg. In 1999 passeerden ruim 9.000 recreatievaartuigen de Abtswoudsebrug bij Delft. Naast de gemotoriseerde recreatievaart wordt de Schie intensief gebruikt door roeiers. Recreatief gebruik Naast de doorgaande fiets- en wandelroutes aan de randen van het plangebied en de recreatievaart is het recreatieve gebruik van het plangebied beperkt. Aan de zijde van Overschie is weinig openbare ruimte die direct grenst aan het water van de Schie. De openbare ruimte langs het water is De Hoge Brug, de plek bij de Grote Kerk, de kleine openbare plek aan de overzijde van het Veerhuis, het “Schouwgat” en een deel van de oever ter hoogte van het terrein van de voormalige Oliefabriek. Deze plekken worden in de zomer intensief gebruikt om te vissen en te zwemmen. Dit leidt soms tot overlast voor bewoners langs de Schie.
45
46
Links: 42. Openbaar toegankelijke plekken rond de Schie Boven: 43. Openbare oever bij Schouwgat
3.4.2 Eisen, wensen en kansen Eisen gebruik en ontsluiting In de voor het schetsontwerp verrichtte bureaustudie komt naar voren dat er op gebied van recreatie en ont-sluiting een aantal eisen aan de inrichting van het plangebied worden gesteld. Om het beheer van het landschap na herinrichting te garanderen is het ten eerste nodig om minimaal één oeververbinding te ontwikkelen die toegankelijk is voor onderhoudsvoertuigen (tractor). Omwille van de beroepsvaart is het verder niet toegestaan om een brug over nieuwe vaargeul aan te leggen en mogen geen voorzieningen (steigers, aanlegplaatsen, etc.) in of aan de nieuwe vaarweg worden aange-legd. In verband met de veiligheid van het vliegverkeer naar Rotterdam Airport moet tijdens de uitvoerings-werkzaamheden rekening worden gehouden met een maximale kraanhoogte ongeveer 30 – 50 meter (af-hankelijk van de afstand tot het vliegveld). Het noordelijk deel van het plangebied valt bovendien binnen de veiligheid - en geluidszones van Rotterdam Airport, waardoor hier geen intensieve vormen van recreatie kunnen plaatsvinden. Wensen en kansen gebruik en ontsluiting De verschillende wensen en kansen van diverse stakeholders en belanghebbenden met betrekking tot ge-bruik en ontsluiting zijn geïnventariseerd middels interviews en een schetssessie met betrokkenen (zie bijla-ge 2). De resultaten zijn hieronder kort samengevat. Een uitgebreide weergave van de verschillende eisen, wensen en kansen is opgenomen in bijlage. Scheepvaart Vanuit de scheepvaart is er de wens om rekening te houden met het vlot en veilig afwikkelen van de be-roepsvaart door de (inrichting van de) nieuwe vaargeul af te stemmen op de scheepvaartfunctie. Ook is er een wens om in het noordelijke deel van de bestaande vaargeul (tijdelijke) ligplaatsen voor de beroepsvaart te creëren. Bereikbaarheid en toegankelijkheid Aantal oeververbinding(en) Er moet een keuze gemaakt worden tussen het verbinden van het eiland door 1 of 2 oeververbindingen. Mogelijke oeververbindingen zijn een (ophaal)brug, een dam (met duiker), een veerpont of een kabelpontje. De wens is geuit om de polder beperkt toegankelijk te maken, bijvoorbeeld door geen brug maar een pontje te gebruiken als oeververbinding. Ook is het idee aangedragen om het eiland afsluitbaar te maken zodat het bijv. overdag een openbaar karakter kan hebben en ’s avonds en ’s nachts gesloten. Bij keuze voor een brug is de wens geuit deze alleen toegankelijk te maken voor ongemotoriseerd verkeer. Er bestaan verschillende meningen over de vraag of een brug al dan niet een hoogtebeperking voor de re-creatievaart met zich mee mag brengen.
47
Locatie oeververbinding(en) Er zijn stemmen die opgaan voor het in ere herstellen van een veerpont nabij het Veerhuis. In verband met mogelijke overlast zijn hier echter ook tegenstanders van. Als locatie voor een brug zijn de volgende mogelijkheden genoemd: bij de Grote Kerk, het Veerhuis, de oude oliefabriek, de Delftweg, De Tempel of De Leeuwenhoek (noordelijk van Oliefabriek). Er is een wens om de polder zo rechtstreeks mogelijk met de dorpskern van Overschie te verbinden, bij-voorbeeld bij de Grote Kerk. Om de entree naar de polder meer luister bij te zetten is geopperd om te onder-zoeken of een aantal bestaande panden naast de kerk kunnen worden gesloopt zodat een open plek in de dorpsstraat ontstaat. Parkeren Wanneer er door de toekomstige inrichting van de polder een toenemende parkeervraag ontstaat, wordt aandacht gevraagd voor een oplossing hiervoor. Mogelijk kan er parkeergelegenheid bij de voormalige oliefabriek worden gecreëerd. Recreatief netwerk Wandelen Het is wenselijk om de polder in te richten als wandelgebied met (onverharde) wandelpaden (jaag- of struinpaden), bijvoorbeeld langs de oevers, een kerkenpad over de oude kade of een vlinderroute. Wellicht kun-nen wandelroutes dóór de polder plaatsvinden door zowel in het noordelijk deel als in het zuidelijk deel oe-ververbindingen te ontwikkelen (bruggen of trekpontjes). Er bestaan uiteenlopende meningen over het al dan niet toestaan van loslopende honden in het gebied. Fietsen Over de fietsmogelijkheden in de polder bestaan verschillende meningen. Sommigen vinden het gebied te klein, anderen zien mogelijkheden voor een (doorgaand) fietspad door de polder. Advies is om te zorgen voor goede fietsparkeergelegenheid in of nabij het gebied. Het doorgaande fietspad tussen de nieuwe vaargeul en het industriegebied Noord-West dient behouden te blijven. Recreatieve voorzieningen en recreatief programma Behoudende recreatieve invulling Een deel van de betrokkenen is voorstander van een behoudende recreatieve invulling van de polder. Zij geven aan geen programma te willen dat ten koste gaat van de natuur in de polder, zoals bijvoorbeeld au-to’s, brommers of ander gemotoriseerd verkeer. Zij wensen geen commerciële functie in het Veerhuis of el-ders in de polder, zoals bijvoorbeeld horeca, campings, georganiseerde recreatie, een stadsboerderij en/of een heemtuin. Wel zien zij mogelijkheden voor extensieve recreatie, zoals bijvoorbeeld het ontwikkelen van een (openlucht) museum of natuureducatie. Ontwikkelingsgerichte recreatieve invulling Een ander deel van de belanghebbenden is voorstander van een meer ontwikkelingsgerichte recreatieve in-vulling van de polder. Zij zien mogelijkheden voor bijvoorbeeld evenementen zoals bruggenbouwen en zo-mercampings of voor bijzondere bestemmingen zoals een wigwam-tuin voor de jeugd, een beeldentuin, een stadsboerderij, een heemtuin en een klein restaurant of theehuis in het Veerhuis. De wens is dat gestreefd wordt naar recreatie met een eigen identiteit en het ervaren van een unieke beleving.
48
Leefbaarheid Met betrekking tot de leefbaarheid voor de bewoners langs de Schie komt een aantal zorgpunten naar voren. Zo wordt gesproken over de overlast door (zwemmende) jeugd en vissers bij het Schouwgat. De wens wordt geuit om de openbaarheid van de plek te beperken en elders in het gebied zwemmogelijkheden aan te bieden. Ook is er een wens om geen woonboten in het gebied te plaatsen, geen intensieve recreatie te be-vorderen in directe nabijheid van de woningen en geen of een beperkte publieke functie toe te kennen aan het Veerhuis. Gesuggereerd wordt om recreatieve activiteiten in het noordelijk deel van het plangebied te concentreren zodat de bewoners vanuit de achtertuinen geen overlast ondervinden. Aanvullend wordt nog opgemerkt dat de kades van de bestaande vaargeul in de toekomst goed moeten worden beheerd en dat een eventuele passantenhaven en/ of overnachtingsplek voor de beroepsvaart onder beheer van een havenmeester moet worden geplaatst. Punt van aandacht is ook de vermeende ongewenste functie van de Schiekade als ‘afwerkplek’. Water- en oeverrecreatie Recreatievaart Recreatievaart in de bestaande vaargeul is wenselijk. Daarbij wordt genoemd dat de snelheid van de ple-ziervaart aan banden moet worden gelegd. De meningen lopen uiteen over de wenselijkheid om motorboten toe te laten in de bestaande vaargeul en de wenselijkheid van een beperking van de doorvaarhoogte. Hand-having van regels is een aandachtspunt. De wens wordt geuit om mogelijkheden voor recreatief kanoën en roeien te verbeteren, o.a. door de doorgang naar de Rotterdamse Schie open te stellen. Met betrekking tot de veiligheid wordt enerzijds gepleit om doorgaande recreatievaart over de nieuwe vaar-geul te leiden zodat een gevaarlijk kruispunt wordt vermeden, anderzijds wordt juist gepleit om doorgaande recreatievaart over de bestaande vaargeul te leiden zodat de drukke beroepsvaart op de nieuwe vaargeul wordt ontweken. Jachthaven/ passantenhaven De meningen over de wenselijkheid van een jachthaven, een passantenhaven, aanlegplaatsen, een water-sportvereniging en/ of bijbehorende voorzieningen lopen erg uiteen. Sommigen willen in zijn geheel geen toename van waterrecreatie, anderen willen geen overnachtingsmogelijkheid voor recreatievaart en nog weer anderen willen een maximale verblijfsduur in de passantenhaven van bijvoorbeeld 2 x 24 uur. Roeisport De roeisport maakt veel gebruik van de Schie en ziet nieuwe kansen door de bochtafsnijding. Vanuit de roeisport leeft de wens om golfslagdempende oevers (bijvoorbeeld natuurvriendelijke oevers) met lage vegetatie te ontwikkelen. Bovendien is een doorgaand (jaag)pad langs de (nieuwe) oever(s) gewenst in verband met de coaching op de fiets. Eventuele bruggen moeten breed genoeg worden ontworpen. Zwemmen en vissen Mogelijk kunnen gelegenheden om te zwemmen (bijvoorbeeld een zwemstrand) en te vissen (bijvoorbeeld vissteigers of –vlonders) worden gefaciliteerd vanaf het nieuwe poldereiland of kan zwemgelegenheid wor-den gecreëerd bij de voormalige Oliefabriek.
49
50
44. Veerhuis
4. Samenvatting en conclusies Om een duurzaam en goed gefundeerd ontwerp te maken is het van belang om de plancontext goed te begrijpen en het plan(gebied) en de ontwerpopgave vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Als opstap naar het ontwerp worden in dit hoofdstuk de belangrijkste bevindingen uit de inventarisatie samengevat en worden conclusies getrokken die een eerste leidraad bieden voor het maken van een samenhangend schetsontwerp voor het plangebied.
4.1 Samenvatting inventarisatie 4.1.1 Uitgangspunten en plankader De volgende uitgangspunten voor het ontwerp gelden (zie ook inleiding): • zo min mogelijk beperkingen voor de beroepsvaart; • geen brugverbinding over de nieuwe vaarweg; • het poldereiland krijgt een groen-blauw functie; • de bestaande vaarweg blijft behouden en krijgt een nieuwe functie; • er wordt 1500 m natuurvriendelijke oever op boezemniveau gerealiseerd; • er wordt minimaal 1 oeververbinding naar het poldereiland gerealiseerd; • integrale gebiedsontwikkeling • behoud huidig fietspad aan de westzijde van de nieuwe vaargeul Naast de uitgangspunten die specifiek voor deze opgave zijn geformuleerd is zijn uitgangspunten geformuleerd in het beleid en plannen. In hoofdlijnen zijn vanuit het plankader de volgende aspecten van belang voor de Bochtafsnijding Delftse Schie;
Vaarwegen Het nieuwe traject van de Delftse Schie heeft een vaarwegbreedte van 34,6 meter. Daarnaast moet een oe-verzone worden vrijgehouden voor beheer en aanwijzingen voor het scheepvaartverkeer, met een geadviseerde minimumbreedte van 2 m. Binnen deze zone mogen geen obstakels (woonboten, vlonders, aanlegplaatsen) en opgaande beplanting worden gesitueerd. Het traject Delftse Schie is aangemerkt als vaarwater voor motorboten, wat betekent dat een doorvaarthoog-te van minimaal 3 m is vereist. Water en natuur De randvoorwaarde voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers en de wens om paaivijvers te ontwikkelen komen voort uit de Kaderrichtlijn Water. De natuurvriendelijke oevers moeten erosiebestendig worden vormgegeven en er moet ruimte vanaf land- en waterzijde worden gereserveerd voor onderhoud. Een flauw talud draagt bij aan de ecologisch verbindende kwaliteiten van de oever. Aan de waterbergingsdoelstelling wordt ruimschoots voldaan door de aanleg van de nieuwe vaargeul. Hier hoeft dus in de verdere planvorming geen rekening mee gehouden te worden. Om de vogelaantrekkende werking te minimaliseren mag niet meer dan 3 ha aaneengesloten water worden gerealiseerd in het plangebied en moet gebruik van het gebied (recreatie) zoveel mogelijk worden gestimuleerd en de hoeveelheid open water, grasland en rietvegetatie zoveel mogelijk beperkt worden gehouden; Groene en recreatieve structuur Er ligt een kans om de inrichting het gebied aan te sluiten op (plannen voor) het Midden-Delfland. Mogelijk kan worden bijgedragen aan de regionale opgave om de relatie tussen Midden-Delfland en de stedelijke centra Schiedam en Rotterdam te verbeteren, om de kwaliteit van de randen van Midden-Delfland te verbeteren en/
51
of de wens om intensievere vormen van recreatie in combinatie met natuurontwikkeling zo dicht mogelijk bij de stad op te vangen. Dit kan bijvoorbeeld door aantrekkelijke fietsroutes te ontwikkelen en een poortfunctie toe te kennen aan het gebied. Mogelijk ook kan de inrichting van het plangebied aansluiten op de inrichting van de aangrenzende gebieden Schiezone (natuurgebied) en DOP NOAP (golfbaan). Naast de recreatieve potentie van het gebied als schakel tussen stad en Midden-Delfland en onderdeel van de Groenzone Noordrand ligt er een kans in het ontwikkelen van het gebied als recreatief uitloopgebied voor Overschie.
4.1.2 Inventarisatie fysieke omgeving De kernkwaliteiten van het plangebied zijn hieronder samenvattend en in hoofdlijnen samengevat.
Landschap, cultuurhistorie en archeologie Met de komst van de nieuwe vaargeul ontstaat een geïsoleerd en laaggelegen poldereiland. Het gebied kent een rijke ontstaansgeschiedenis dat wordt gekenmerkt door een opeenvolging van landschappelijke ingrepen om het gebruik van het landschap te optimaliseren. De historische gelaagdheid is anno 2010 zichtbaar in het gebied. De polder is redelijk gaaf en open gebleven. Door de rijke ontstaansgeschiedenis heeft het gebied ook een archeologische betekenis. Hiertoe worden voorafgaand aan de werkzaamheden voor de bochtafsnijding de archeologische waarden van in kaart gebracht. Water en natuur Zowel de bestaande als de nieuwe vaarweg maken deel uit van het boezemwatersysteem van het Hoogheemraadschap van Delfland (NAP -0,43 m). Het slootpeil van de polder varieert t.b.v. het agrarisch gebruik van de polder van NAP -1,69 m tot NAP -3.10 m. De westelijke oever van de bestaande watergang verkeert in goede staat, de oostelijke oever is in particulier eigendom en verkeert grotendeels in slechte staat. Gebruik en ontsluiting Ontsluiting Met de auto is het plangebied goed bereikbaar. De bestaande parkeervoorzieningen in en nabij het gebied kunnen geen verhoogde parkeerdruk aan. Het plangebied is ook goed aangesloten op het netwerk van fietsroutes en het bestaande fietspad op de dijk aan de westzijde van het plangebied is een belangrijke schakel in de regionale doorgaande fietsroutes. De polder is alleen te voet bereikbaar. Het jaagpad op de Kethelskade is openbaar wandelgebied. Recreatievaart De Delftse Schie en het plangebied maken onderdeel uit van het nationale en regionale vaarnetwerk, waaraan een groot aantal jachthavens zijn gekoppeld. In 2002 passeerden 4.500 recreatievaartuigen de Parksluizen in Rotterdamen en in 1999 ca. 9.000 recreatievaartuigen de Abtswoudsebrug bij Delft. De Delftse Schie wordt ook intensief gebruikt door roeiers. Recreatief gebruik Naast de doorgaande fiets- en wandelroutes aan de randen van het plangebied en de recreatievaart is het recreatieve gebruik van het plangebied beperkt. Aan de zijde van Overschie is weinig openbare ruimte die direct grenst aan het water van de Schie.
52
4.1.3 Wensen en kansen interviews en schetssessie Uit de inventarisatie van wensen en kansen van belanghebbenden komt naar voren dat soms sprake is van samenhang tussen de verschillende eisen, wensen en kansen. Soms ook zijn eisen, wensen en kansen tegenstrijdig en niet verenigbaar. Op verschillende punten tekent zich een duidelijke bandbreedte af waartussen de ruimtelijke inrichting zich kan afspelen, op andere punten is er sprake van tegenstrijdige wensen. Hieronder een globale samenvatting van de wensen en eisen.
Landschap en vegetatie Er heerst overeenstemming over de wens om het landschap ‘groen’ in te richten en aan te sluiten op ontwikkelingen in de omgeving, zoals in het Midden Delfland of de Schiezone. Over het exacte invulling van het ‘groene’ landschap lopen de meningen uiteen van een open agrarisch landschap tot gebied voor natuurontwikkeling tot landschapspark. Wat betreft vegetatie liggen de voorkeuren uiteen van grasland tot alleen lage ruigtes tot een landschap met veel bomen en speelnatuur. Het eiland ingrijpend vernatten of zelfs delen van de polder onder water zetten wordt algemeen als onwenselijk gezien, hoewel de meningen voor vernatten in mindere mate uiteen lopen van ‘zo min mogelijk’ tot ‘ontwikkeling van nat weidegebied’. Bovendien varieert de mate waarin men ‘rode’ inmenging acceptabel vindt van ‘geen enkele bebouwing in de polder’ tot ‘enkele kleinschalige stadsboerderijen’ of ‘plaats maken voor een enkel bijzonder ontwerp in de polder’. De wens om de bomenrij tussen het bedrijventerrein Noord-West en de nieuwe vaargeul te behou-den en verder te verdichten is breed gedragen. Daartegenover staat de wens van een aantal bedrijven om zicht op de polder te behouden.
Natuurvriendelijke oevers en paaivijvers De wens voor kwalitatief hoogwaardige oevers wordt door veel betrokkenen gedragen. Wat betreft de natuurvriendelijke oevers zien sommigen mogelijkheden aan de boezemzijde van de waterkering, anderen zien mogelijkheden aan de polderzijde. Wat betreft de paaivijvers wil men de paaivijvers niet centraal in het gebied. Sommige deelnemers zien mogelijkheden in het afgesneden, Schiedamse deel van plangebied, anderen geven aan dat paaivijvers beter buiten het plangebied, nabij de Poldervaart kunnen worden gerealiseerd. Cultuurhistorie en archeologie De wens om het cultuurhistorisch erfgoed en de archeologische vindplaatsen zichtbaar te houden of te maken wordt breed gedragen. Deze wens kan worden aangevuld met de wens om een museum in te richten voor archeologie en/ of cultuurhistorie. Vanuit cultuurhistorisch besef is ook de wens om een nieuwe gebruiker voor het Veerhuis te vinden gemeengoed, hoewel de meningen uiteen lopen van particulier gebruik (bewoning) tot een publieke functie. Toegankelijkheid De meningen over de mate van toegankelijkheid van het poldereiland lopen flink uiteen. Het loopt uiteen van belanghebbenden die pleiten voor een maximale toegankelijkheid van het eiland door 2 bruggen tot anderen die pleiten voor de minimaal vereiste toegankelijkheid van het poldereiland door 1 pontje, die bovendien mogelijk ’s nachts afgesloten wordt. Ook de uitstraling van de entree van het eiland kan uiteen lopen van een entree vanaf een centrale, open plek op de dorpsstraat waardoor het eiland bij het dorp wordt getrokken tot een achteraf gelegen, meer verborgen entree waardoor het eiland een buurtkarakter krijgt. Er heerst overeenstemming over het feit dat parkeren extra aandacht behoeft wanneer een extra publieksaantrekkende werking uitgaat vanuit het plangebied. Mogelijk is hiervoor gelegenheid bij de Oliefabriek.
53
45. VVerkaveling in polder
Routegebonden recreatie De polder wordt in het algemeen zeer geschikt bevonden als recreatief (route)gebied. Het karakter en de intensiteit van de routestructuur ligt in de bandbreedte tussen ‘wandelgebied met onverharde paden’ en ‘gebied met doorgaand vrijliggend fietspad’. De meningen lopen uiteen over de vraag of (loslopende) honden al dan niet toegestaan moeten worden in het gebied. De meningen over het overige recreatieve programma vallen in de bandbreedte van ‘alleen extensieve recreatie (geen commerciële functies)’ tot ‘gelegenheid voor evenementen of klein restaurant in het Veerhuis’. Water- en oeverrecreatie In de huidige situatie is reeds sprake van recreatievaart in de bocht. De meningen over de wenselijkheid hiervan, alsook over de wenselijkheid van verdere ontwikkeling van de recreatievaart in de vaargeul lopen uiteen. De bandbreedte hiervoor ligt van ‘geen extra gemotoriseerde recreatievaart in bestaande vaargeul’ tot ‘extra mogelijkheden voor recreatievaart zonder beperking van doorvaarhoogte’. Ook de wenselijkheid van extra voorzieningen voor de recreatievaart bevindt zich tussen ‘geen voorzieningen voor de recreatievaart’ en ‘ontwikkeling van een jachthaven of passantenhaven’. Er heerst verdeeldheid over de vraag of doorgaande recreatievaart veiliger over de nieuwe vaargeul kan worden geleid of door de bestaande vaargeul. Het bieden van nieuwe mogelijkheden voor de roeisport is een wens.
4.2 Ontwerpopgaven en aandachtspunten Integrale ontwerpopgaven Op basis van de hiervoor beschreven samenvatting en de gesignaleerde eisen, wensen en kansen voor de inrichting van het gebied zijn voor de ontwerpfase de volgende, integrale ontwerpopgaven geformuleerd: • • • • • • • • •
Ontwikkel het gebied in aansluiting op de ontwikkelingen in de directe omgeving; Ontwikkel een groen gebied met een sterke, eigen identiteit. Ga daarbij zorgvuldig om met het al dan niet plaatsen van evt. bebouwing; Maak een keuze in de gewenste vegetatie; Ontwikkel kwalitatief hoogwaardige oevers; Geef vorm aan de visuele relatie tussen bedrijventerrein, scheepvaart, polder en lintbebouwing; Benut het historische en archeologische karakter van het plangebied; Geef een nieuwe, passende bestemming aan het Veerhuis; Ontwikkel een passend (recreatief) programma voor het poldereiland en de bestaande vaargeul; Aandacht voor mogelijke parkeerwensen van recreatief programma.
Op basis van de geïnventariseerde wensen en eisen en deze daaruit afgeleide ontwerpopgaven wordt in de volgende fase toegewerkt naar twee uiteenlopende concept schetsontwerpen. De concept schetsontwerpen zullen op 30 maart aan de projectgroep en op 1 april 2010 op een presentatiebijeenkomst aan de belanghebbenden worden gepresenteerd. Op basis van reacties op de concept schetsontwerpen van de belanghebbenden en de verschillende betrokken overheden, alsook op basis van nieuwe inzichten door onderzoeksresultaten (zoals het onderzoek vogelaantrekkende werking) wordt toegewerkt naar een definitief schetsontwerp. Het definitief schetsontwerp wordt vertaald in een programma van eisen (wat moet: eisen en ruimtelijke en functionele uitgangspunten) en een programma van kansen (wat kan: mogelijk aanvullende meerwaarden). Het definitieve schetsontwerp is het streefbeeld dat beide programma’s als een integrale ambitie weergeeft.
55
Hoogheemraadschap Schieland Krimpenerwaard Deelgemeente Overschie
Hoogheemraadschap Delfland
Stichting het Veerhuis te Overschie
Vereniging Oud Overschie
provincie Zuid-Holland
Gemeente Rotterdam
Gemeente Schiedam
Stichting recreatievaart Nederland
Koninklijk Nederlands Watersport Verbond
Bewoners van Overschie Zuid-Hollandse Roeibond
Roeivereniging D.S.R. Proteus-Eretes
Direct omwonenden Roeivereniging De Delftse Sport
Roeivereniging Laga
RK parochie Heilige Nicolaas
PLANGEBIED
Hiswa
Protestantse gemeente Overschie
Fietsersbond
Kewi (watersport) Vogel, Vlinder, Vleermuiswerkgroep Noordrand
Ondernemersvereniging Noord-West Vereniging tegen Milieubederf in en om het Nieuwe Waterweggebied Scoron
Belangenvereniging Spaanse Polder Schuttevaer
Afvalverwerking Rijnmond Havenbedrijf Rotterdam
DSM Delft
Ondernemersvereniging Spaanse Grave
46. Belangengroep
Aandachtspunten Uit de inventarisatie is naar voren gekomen dat bij het ontwikkelen van de ontwerpen enkele aandachtspunten in acht moeten worden genomen: • Het vermijden van kruisend vaarwegverkeer tussen het bestaande kanaal en het nieuwe kanaal is een belangrijk aandachtspunt in verband met de veiligheid. Dit wordt nader onderzocht. • Langs de nieuwe natuurvriendelijke oevers met een vooroever dient een onderhoudsstrook van 4 meter te worden vrijgehouden. Dit kan botsen met natuurontwikkeling in de oeverzone. • Bij het plaatsen van recreatief programma, ligplaatsen voor recreatie- of beroepsvaart of bruggen (dit kan als basisplaats voor zwemactiviteiten gelden) moet rekening worden gehouden met mogelijke overlast voor bewoners. • Indien boombeplanting op een dijklichaam wordt aangebracht dient deze forse afmetingen te hebben.
Belangen Belangrijk is ook om te constateren dat er veel verschillende doelgroepen met verschillende belangen zijn te onderscheiden. Allereerst zijn er de directe gebruikers van de nieuwe vaargeul, de bewoners, onder te verdelen in aan/omwonenden en andere inwoners van Overschie. Verder zijn verschillende overheden betrokken, zoals de gemeente Rotterdam en Schiedam, de provincie Zuid-Holland, de Deelgemeente Overschie , het Hoogheemraadschap van Delfland en het Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard. Daarnaast zijn er nog diverse andere belangengroepen te onderscheiden zoals ondernemers en werknemers, op het bedrijventerrein Noord-West en langs de bestaande vaargeul van Overschie, en er zijn belangenverenigingen w.o. die van de binnenvaart , watersporters en de roeivereniging. Ook zijn er potentiële bezoekers en recreanten die mogelijk van het gebied gebruik gaan en willen maken. Het bijgevoegde schema geeft een indruk van dit scala aan doelgroepen en belanghebbenden. In het ontwerpfase aangegeven hoe met de verschillende belangen kan worden omgegaan.
Slotopmerking Met de bochtafsnijding ontstaat een nieuwe landschappelijke situatie. Er ontstaat een nieuw ‘poldereiland’ met twee sterk uiteenlopende randen: de rand van de oorspronkelijke polder, langs de Schie en de nieuwe rand langs het bedrijventerrein en de nieuwe vaargeul. Het landschappelijke ontwerp biedt veel kansen voor het versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Daarbij kan het gaan om uiteenlopende meerwaarden, zoals: verbeteren van landschappelijke kwaliteit, recreatie, natuur, cultuurhistorie, water (kwaliteit en kwantiteit), verkeer en leefbaarheid. De meerwaarden worden in de ontwerpfase vertaald in concrete ideeën en maatregelen om de ruimtelijke kwaliteit zowel binnen als buiten het plangebied te verbeteren, zodat een gebied ontstaat met kwaliteit en samenhang met de omgeving. Er wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de eisen en randvoorwaarden die de maatregel stelt, zoals bijvoorbeeld de maatvoering van de nieuwe vaargeul. En met de wensen en kansen die zijn geopperd door betrokken bewoners en andere belangstellenden. In het ontwerp zal zo veel mogelijk rekening worden gehouden met de verschillende belangen. Op voorhand is al wel duidelijk dat , gelet op het uiteenlopende karakter van de gesignaleerde wensen, niet iedere belangengroep zijn wensen geheel gehonoreerd kan zien. Uitgangspunt is in elk geval dat helderheid wordt gegeven over de keuzen die gemaakt moeten worden voor de inrichting. In de ontwerpfase worden die keuzen toegelicht en wordt aangegeven welke mogelijkheden er zijn om wensen en kansen die nu niet kunnen worden gehonoreerd elders of in de toekomst wel mee te kunnen nemen.
57
Behoud historisch karakter Behoud agrarisch karakter
Gebied als onderdeel van grotere groens
Behoud zicht op Overschie
Zichtbaar maken cultureel erfgoed
Groepjes wilgen langs de wa
Behoud het Veerhuis en de toegankelijkheid ervan Behoud open karakter van de polder
Maak gebruik van agrarisch natuurbeheer
Behoud Oude Kade Schiekade meenemen in ontwerp
Behoud uilenbosje
Ontwikkel een museum over cultuurhistorie
Behoud bestaande dukdalven
Landschap, cultuurhistorie & archeologie Afwisselende natuur met hoogwaardige begroeiing en lage ruigte Natuurvriendelijke oevers zo smal mogelijk
Leg paaiv Visuele relatie tussen polder en water behouden
Voorkom distels en brandnetels
Natuurvriendelijke oe
Alleen lage vegetatie
Paaivijvers ontwikkelen bij Poldervaart
Behoud goede waterkwaliteit en voorkom stil
Water & Natuur
Veerpont bij Veerhuis
Natuurbeleefplek Zeer extensieve recreatie Recreatievaart in oude weg
Doorgaand jaagpad langs nieuwe vaargeul (i.v.m. roeicoaching)
Openbaarheid van oever bij Schouwgat beperken
Wandelpaden aanleggen
Alleen fietsbrug
Brug bij
Doorgaand vrijliggend fietspad aanleggen (Loslopenden) honden op eiland toestaan Steigers / vlonders om te vissen
Goede
Horeca in het dorp, niet in de polder Mogelijkheden voor kanoën en roeien verbeteren Plek voor jeugd aanleggen
Gebruik & Ontsluiting 46. Bandbreedte van Schetssessie
Parke
Ontwikkel een (stads)boerderij op een cultuurhistorische plek
structuur benaderen
Herbouw het oude Tolhuis
aterkant plaatsen Ontwikkel een landmark op het eiland CO2 negatieve, cradle to cradle autarkische polder Polder inrichten als landschapspark Oude dam van Schiedam zichtbaar maken Bedrijventerrein en/ of vaarweg aan het zicht onttrekken
Sloop bestaande panden naast de kerk om openheid te vergroten
Veel bomen en groen, maar geen bos
vijvers aan in Schiedamse deel van de polder Ontwikkel struin- of speelnatuur Creeër een nat weidegebied
evers langs bestaande vaarweg
Zoveel mogelijk natuurvriendelijke oevers
staand water
Passantenhaven met beperkte verblijftsduur
Ontwikkel leuke boomgaard
Heemtuin / Kruidentuin langs bestaande oever
Gelegenheid voor evenementen in Veerhuis Klein restaurant in veerhuis oliefabriek
Jachthaven onder beheer van havenmeester
Plek voor overnachten beroepsvaart (bij Oliefabriek)
Wigwam-tuin
Brug bij Grote Kerk Beeldentuin
e fietsparkeergelegenheid aanleggen
eren bij oliefabriek
Zomercamping Zwemmen / Zwemstrand op poldereiland
Bronvermelding • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • •
60
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (z.d.). Wet Ruimtelijke Orde-ning. Stuurgroep Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam (2001). Kansen benutten, impasses doorbreken. Den Haag: Provincie Zuid-Holland. D. van Megen (2006) Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam; Programma van Eisen Eco-passages. Den Haag: Provincie Zuid-Holland. Provinciale Staten van Zuid-Holland (1997) Provinciaal Compensatie Beginsel (Voordracht nr. 4625) Den Haag: Provincie Zuid-Holland Bureau Visie, Ontwerp en Strategie (2009) Ontwerp Provinciale Structuurvisie;Ontwikkelen met schaarse ruimte. Den Haag: Provincie Zuid-Holland BTL Advies BV, Tuin- en landschapsarchitecten & Omgevingsadviseurs (2008) Vaarwegen als dra-gers van stad en land; Landschapsplan provinciale vaarwegen provincie Zuid-Holland Den Haag: Provincie ZuidHolland Provincie Zuid-Holland (2006) Beleidsnota Provinciale vaarwegen en scheepvaart 2006. Den Haag: Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland (2009) Oeverkeuzemodel provinciale vaarwegen (rapport C3458-01.001) Den Haag: Provincie Zuid-Holland Royal Haskoning (2009) Mogelijkheden voor natuurvriendelijke oevers langs provinciale vaarwegen. Den Haag: Provincie Zuid-Holland Rijkswaterstaat (2008) Randstad in zicht; Lange termijn perspectieven voor water en ruimtelijke ont-wikkeling in de Randstad (Rapport nr.: 2008.004). Deventer: Thieme Deventer Stijlgroep landschap en stedelijke ruimte (2009) Beeldkwaliteitstrategie Spaanse Polder, ’s Graveland-Zuid Schiedam. Schiedam: Gemeente Schiedam. gemeenten Rotterdam en Schiedam (2001) Naar een nieuw bestemmingsplan voor Spaanse Polder en ’s–Graveland; de belangrijkste beleidspunten uit het integraal gebiedsgericht beleidsplan op een rij. Gemeenten Rotterdam en Schiedam (2003) Spaanse polder 2015: Plan van Aanpak Revitalisering Spaanse Polder & ’s–Graveland–Zuid fase 1 tot 2006 Gemeente Rotterdam (2004) Besluitvormingsmodel Ruimtelijke Plannen Rotterdam. Rotterdam: Gemeente Rotterdam Gemeente Rotterdam ( 2008 ) Bestemmingsplan Noord Kethelpolder. Rotterdam: Gemeente Rotter-dam Gemeente Schiedam ( 2009 ) Perspectief Kethelpoort; Schiedamse poort met Midden-Delfland. Schiedam: Gemeente Schiedam Gemeente Rotterdam ( 1998 ) Concept Notitie Oost-Abtspolder. Rotterdam: Gemeente Rotterdam Gemeente Rotterdam ( 1996 ) Natuurontwikkelingsmogelijkheden Weideparken Overschie. Rotter-dam: Gemeente Rotterdam Gemeente Rotterdam ( 1997 ) Besluitenlijst van de openbare vergadering van de commissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken. Rotterdam: Gemeente Rotterdam Gemeente Rotterdam ( 2009 ) Noordas samenhangend uitvoeringskader - 2e concept. Rotterdam: Gemeente Rotterdam Deelgemeente Overschie, Ruimtelijke Structuurvisie Overschie 2020 Deelgemeente Overschie, Bestuursprogramma Overschie in Beweging 2006 2010 Hoogheemraadschap Delfland ( 2009 ) Beleidsregel Dempen en Graven. Delft: Hoogheemraad-schap Delfland Hoogheemraadschap Delfland ( 2009 ) Beleidsregels Werken in het profiel van wateren. Delft: Hoogheemraadschap Delfland Hoogheemraadschap Delfland ( datum onbekend ) Programma Ecologie. Delft: Hoogheemraad-schap Delfland
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Hoogheemraadschap Delfland ( 2009 ) Waterbeheerplan 2010-2015. Delft: Hoogheemraadschap Delfland Hoogheemraadschap Delfland ( 2008 ) Wandelen langs Delflands water; Zeven wandelroutes door ZuidHolland. Delft: Hoogheemraadschap Delfland Hoogheemraadschap Delfland ( 2008 ) Fietsen langs Delflands water; Vijf wandelroutes door Zuid-Holland. Delft: Hoogheemraadschap Delfland Hoogheemraadschap Delfland ( datum onbekend ) Wonen aan het water; Alles over uw onder-houdsplicht. Delft: Hoogheemraadschap Delfland Hoogheemraadschap Delfland ( 2010 ) Beleidsregels en Algemene regels Delfland. Delft: Hoog-heemraadschap Delfland Hoogheemraadschap Delfland ( 2009 ) Gebiedsvisie Broekpolder inpassing MUDTRAP. Delft: Hoogheemraadschap Delfland Hoogheemraadschap Delfland ( 2006 ) Werkdocument PvA natuurvriendelijke inrichting en onder-houd waterberging. Delft: Hoogheemraadschap Delfland Unie van Waterschappen ( 2008 ) Visie op regionale waterkeringen. Rijswijk: GBS prepress, Europese Unie ( 2000 ) Kaderrichtlijn Water. Ministerie van Verkeer en Waterstaat ( 2009 ) Waterwet. Ministerie van Landbouw, Verkeer en Voedselkwaliteit ( 1998 ) Flora- & Faunawet. bSR ( 2009 ) Conceptnotitie quick scan Bochtafsnijding Delftse Schie. Rotterdam: bSR Vogel-, vlinder-, vleermuiswerkgroep ( 2010 ) Bochtafsnijding van de Schie biedt kansen! Rotterdam: Vogel-, vlinder-, vleermuiswerkgroep BOOR ( 2008) Een verkennend inventariserend veldonderzoek dmv grondboringen. (rapport 399). Rotterdam: BOOR BOOR ( 2006 ) Een bureauonderzoek en een pva voor het veldonderzoek (rapport 347) . Rotterdam: BOOR Jan Freie ( datum onbekend ) De Oost-Abtspolder en zijn omgeving; een historisch overzicht. Ministerie van Verkeer & Waterstaat ( 2005 ) Richtlijnen Vaarwegen 2005. Rotterdam: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Ministerie van Verkeer & Waterstaat ( 1992 ) Wet Luchtvaart. Ministerie van Verkeer & Waterstaat ( 2009 ) Besluit Burgerluchthaven. Ministerie van Verkeer & Waterstaat ( 2009 ) Regeling Burgerluchthavens. Rotterdam Airport ( 2008 ) Millieueffectrapport Zoneaanpassing 2008. Delft: Advanced Decision Systems Airinfra. Stichting Veerhuis te Overschie ( 2010) Nieuwe toekomst voor het oude veerhuis Ministerie van VROM ( 2007 ) Besluit Bodemkwaliteit. Ministerie van VROM ( 2007 ) Nota Van Toelichting Besluit Bodemkwaliteit Provincie Zuid-Holland ( 2007 ) Verslag Informatieavond bochtafsnijding Delftse Schie. Den Haag: Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland ( 2009 ) Verslag Informatieavond bochtafsnijding Delftse Schie. Den Haag: Provincie Zuid-Holland Gemeentes + Provincie ( 2009 ) Concept wensenlijst. Stichting Oost-Abtspolder ( datum onbekend ) Oost-Abtspolder Bewandelbaar. Stichting Recreatievaart Nederland (2007) Beleidsvisie Recreatietourvaart Nederland BRTN 2008-2013. Bunnik: Drukkerij Libertas
61
Bijlagen deelnemers interviews Rotterdam Airport BV S. van der Kleij
Gemeente Schiedam C. Kruisbrink
Deelgemeente Overschie P. Hertog
Hoogheemraadschap van Delfland S. Jouwersma R. den Dulk W. van der Ende H. Buisman
Gemeente Rotterdam, dS+V L. Schellevis C. de Vlaam
Provincie Zuid-Holland B. Wielinga
Stichting ‘t Veerhuis J. van den Berg A. de Mooij
Begeleidingsgroep bewoners J. van den Berg A. Bhalotra L. van der Horst T. Kuroits P. Leeflang D. van Loon C. Meyer R. van Ee L. Pols M.S. Rincke-Everts P. Smeele A. Vermalen D. de Waard
62
deelnemers schetssessiedeelnemers Voorl J J. M. H H. P. w A.T.J. L. M-N
Vvg
van v.d. de de
E. T. L. N. D. R. B.
D. A. R. M. J.C. A. R. B. S. M. L. D. S. K. R.J. C S.
van van van van der van van
van
van der
van der
van van der van der
Naam A k
Voorl J
Vvg
Acke Acke Alblas Beek Berg Boer Booms Bruijn Carlier Carsten Carsten-vd Hoeven Cornelis Daamen Dam Dongen Ee Eekelen Egmond Egmond Erdtsieck Erdtsieck Eversen Gool Grauté Groenendijk Heijden Hoftijzer Hoogendoorn-Lanser Hoogerbrugge Horst Houtman Janse Jouwersma Kalsbeek Kempke Kleij Klooster Klooster
W.J. R. Th. W. A.J. P.
Koel Korteland Kuipers Kurvers Leeflang Lievenoogen van Loon Meyer de Mooij Mooij Nauta Nunnikhoven den Outer Priester Rajkovicz Schellevis Schetters Smeele Sonneveld Teunissen Ton Ton Trommelen Tromp Veeken van Ulft Vink Vink Voogd van der Voort de Vries Vries de Weerdmeester van der Weiden Westra Westra Wielinga Wimmers Ziegler Zijlstra
F. M. A.R. E. P.G. R. G. L. M. P. F. H.
E M. G. M. R. G. M. F. J. S.E. G.M. B. L.J. Franz J.
Naam A k
63
wensen en kansenlijst In de externe bijlage (wensen- en kansenlijst) zijn de wensen en eisen opgenomen die tijdens de inventarisatiefase naar voren zijn gekomen. In het ontwerpproces zal een deel van de ideeën en wensen wel en ander deel niet kunnen worden meegenomen. Gedurende het stapsgewijze verloop van het proces naar een defini-tief schetsontwerp, wordt steeds gemotiveerd óf en hóe ideeën en wensen worden meegenomen in de ver-dere planvorming. E.e.a. wordt tijdens de ontwerpfase inzichtelijk gemaakt en gemotiveerd in de nu nog le-ge kolommen ‘Opgenomen in schetsontwerp’ en ‘Onderbouwing’.
64
65
profiel van bestaande vaargeul tot bedrijventerrein
bestaande situatie
nieuwe situatie
66
Alle profielen zijn voorlopig en behoeven nadere technische uitwerking.
67
profiel van locatie nieuwe vaargeul bestaande situatie
Alle profielen zijn voorlopig en behoeven nadere technische uitwerking.
profiel van locatie nieuwe vaargeul nieuwe situatie
Alle profielen zijn voorlopig en behoeven nadere technische uitwerking.
colofon Landschapsinpassing Bochtafsnijding Delftse Schie Inventarisatiedocument Opdrachtgever Provincie Zuid-Holland Carine Adriaansens (projectleider)
Opdrachtnemer DN Urbland bv Marja Nevalainen, Hans Dekker Marieke van Leeuwen, Ard Middeldorp, Thijs van der Zouwen
Informatie DN Urbland bv, Delft Vulcanusweg 259 2624 AV Delft 015 2121777 www.urbland.com Delft, 24 maart 2010