BOCHTAFSNIJDING DELFTSCHE SCHIE VOORKEURSVARIANT PROVINCIE ZUID HOLLAND
I ARCADIS
Inhoud 1 Inlelding
1.1 1.2 1.3 1.4 15
3
- -
Inleiding Scope-afbakening , Gebruikte gegeven Aanpak Leeswijzer
---
~~
3 3 4 4 4
~
-
Z Vartanten
-
P
5
P
3 üeoordellngxriteria en analyse
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
7
Uitvoerbaarheid Kosten Draagvlak (Landschappelijke inpassing) Archeologie Ruimtelijke ordening 3.6 Oplossend vermogen =
~
*.
-~
~
7
.
8 ~
P
-
~
9 10
-
11
P
13
~
4 Weglng
-
-~
4.1 Aanpak 4.2 A n a l p
5 Conclusie 5.1 Reflectie voorkeursvariant 5.2 Aanbevelingen Bijlage 1
Overzicht varianten
Bijlage 2
Bewonersvariant
Colofon
-
P
P
~~
14 14 14
-16 16
P
16
~
-
-
17
18
-
- -
-~~
P
BOCHTAFSNIJDING DELFTSCHE SCHIE
HOOFDSTUK
1
Inleiding
1.1
INLEIDING
De Delftse %e is een vaarweg tussen Rotterdam en Delft. Ter hoogte van Overschie kent de vaarweg twee bijna haakse bxhten en deze leveren voor de scheepvaart veel problemen op. Door het manoeuvreren van de schepen kalven de oevers af en deze verkeren daardoor in slechte staat. De omwonenden ervaren ook overlast door deze scheepsmanoeuvres in termen van geluid, stand en stof. Door het vaarwegtrajecfaan te passen en de boditen af te snijden is het mogelijk de veiligheid, vlotheid (doorstroming) en mate van overlast op dit vaartraject te verbeteren. ARCADIS Nederland BV (hierna te noemen ARCADIS) heeft in januari 2W8 een variantenstudie voor de bochtafsnijding uitgevoerd. De focus van de uitgevoerde variantenstudie lag op de technische haalbaarheid en kosten, waarbij tevens verkennende topografische, milieukundige en geotechkche onderzoeken zijn uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd voor vijf (5)door de provincie Zuid Holland (PZH) gedefinieerde varianten. Tijdens een bewonersoverleg is er een verzoek gekomen om nog een zesde variant te onderzoeken. Dit verzoek is gehonoreerd en hiervoor is een aanvullend memorandum geschreven. In de variantenstudie zijn de alternatieven niet vergeleken en geëvalueerd. in de variantenstudie is dan ook geen voorkeursvariant gekozen.
1.2
SCOPE-AFBAKENING
in het gesprek op 24 maart 2009 is ARCADE verzocht om de zes (6) uitgewerkte alternatieven te evalueren en op basis daarvan een voorkeursvariant te bepalen.
In dit rapport worden de altematieven geëvalueerd op basis van een wegingtabel. De wegingaiteria die hiervoor zijn gebruikt zijn na opdracht met de Opdrachtgever besproken en vastgesteld. De wegingaiteria zijn afgestemd op de beschikbare informatie.
1
BOCHTAFSNIIDING DELFTSCHE SCHIE
1.3
-
-
GEBRUIKTE GEGEVENS De ARGIDIS rappotiages. m
m
Procedure inventarisatie, Boditafsnijding Delftse Schie, d.d. 11oktober 2007, versie 1.0 Bochtafsnijding Delftse Schie, Varianten studie, d.d. 22 januari 2008, 141266/B~/OO7/Wo114/cwa Memo: Aanvulling Bochtafsnijding Delftse Schie Varianten studie, d.d. 11februari 2008,141266/Br8/012/W0114/cwa Aanvulling grondonderzoek BoditafsnijdingDelftse W e (Peilbuismetingen).
Door de provincie Zuid Holland aangeleverde aanvullende infomatie; Inventarisatie eisen, wensen en kans van betrokken overheden; Bureauondermek en een plan van aanpak voor het veldonderzoek, d.d. febmari 2007, definitief, BOORrapporten 347; m Verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen. D.d. maart 2008, definitief, BOORrafporten 399 m Gegevens bestemmingsplannen Gemeente Schiedam en Overschiem
Dorp.
1.4
AANPAK
De eerder onderzochte varianten worden in dit rapport vergeleken aan de hand van een set beoordelingscriteria. Deze aiteria zijn vastgesteld in overleg met de opdrachtgever en bestaan uit kosten, draagvlak, archeologie, mimtelijke ordening en oplossend vermogen. Als eerste zulien de varianten worden beoordeeld op het criterium "uitvoerbaarheid. Dit criterium is een uitsluitingcriterium, de varianten die niet uitvwrbaar blijken worden uitgesloten en niet verder beoordeeld. Per beoordelingscriterium heeft de opdrachtgever een weguigsfactor toegekend. Op deze wijze zijn de varianten zo objectieve mogelijk vergeleken. De variant met de beste score is de voorkeursvariant. Het gehele prmes is doorlopen in nauw overleg met de opdrachtgever.
In dit rapport zijn de varianten gewogen aan de hand van een aantal beoordelingscriteria. Achtereenvolgens is besduwen: in hoofdstuk 1de inleiding met de aanpak; in hoofdstuk 2 de beschrijving van de varianten; in hoofdstuk 3 de beschrijving van de beoordelingscriteria; m in hoofdstuk 4 de analyse of weging van de varianten; in hoofdstuk 5 de condusie (voorkeursvariant).
BOCHTANNIIDING DELFTSCHESCHIE
HOOFDSTUK
2
Varianten
In dit rapport worden 6 varianten besdwven'. Verlant Tracé I Tracé 1 gaat vanaf de hoge brug rechtdoor de polder in, vervolgens gaat het nieuwe kanaal dan zo veel mogelijk rechtdoor en komt dan tegen de bestaande dijk naast het industrieterrein uit, deze dijk wordt vanaf hier als westelijke oever gebruikt en volgt deze helemaal tot aan het einde van de polder waar dit tracé weer aansluit op de bestaande W e . In dit traject zijn zo min mogelijk boditen toegepast met een w groot mogelijke straal zodat het gemakkelijk bevaarbaar is. Vadant Tracé 2
Tracé 2 gaat vanaf de hoge brug meteen met een boog, met minimale bochtstraal van 270 meter, naar het costen richting de bestaande W e . Na een minimale rechtstand van 110 meter sluit dit nieuwe kanaal met een minimale bochtstraal weer aan op de bestaande W e . In dit traject wordt er zo min mogelijk ruimte ingenomen en hoeft het minste grondverzet te worden gedaan om aan de ontwerpeisen te voldoen. Variant Tracé3A Bij tracé 3a buigt het nieuwe tracé al voor de Hoge brug af naar het westen, hierbij loopt het kanaal over een gedeelte braakliggend terrein en ook een aantal gebouwen liggen gedeeltelijk in het tracé. Vervolgens kruist het nieuwe tracé de bestaande W e ten westen van de hoge bmg. Hierna buigt het kanaal af naar het m t e n om vervolgens w kort mogelijk weer op de bestaande W e aan te sluiten. Bij dit traject worden alle monumenten ontweken, er zuilen echter wel een aantal andere gebouwen moeten worden opgebroken om ruimte te maken voor het kanaal en zichtlijnen Verder moet ook een extra bmg worden gebouwd om het eiland dat is ontstaan tussen de hoge brug en het nieuwe kanaal te ontsluiten. Variant Tracé3B
Tracé 3b is een variant op 3a, ook deze buigt af voor de hoge bnig, maar zal na het kruisen van het industrieterrein ten westen van de hoge bmg in de polder zo veel mogelijk tegen de westelijke dijk komen te liggen om aan het einde van de polder aan te sluiten op de bestaande W e . Net als bij 3a ontwijkt dit traject alle monumenten, echter om aan de oostkant van de polder te kunnen liggen zal er hier nog verder voor de hoge bmg al afgebogen moeten worden waardoor er een groter deel van de bestaande bebouwing zal moeten worden opgebroken. Ook hier is een extra bmg nodig.
'Voor een overzicht van de vananten, zie bijlage 1en 2.
'1
C û Z O F 1 ) 8 ~ 1 ~ O M
BOCHTAFSNIJDING DELFTICHE SCHlE
Variant Tracé O+
Dit tracé ligt grotendeels op het bestaande traject, na de hoge brug wordt de eerste haakse bocht verruimd waardoor de bocht gemakkelijker genomen kan worden. De tweede bocht zal volledig worden afgesneden om een minimale boogstraal te halen en het monument dat in die hoek van de polder staat te sparen. Dit tracé is eigenlijk een minimale verbetering om dit traject van de Schie beter en veiliger bevaarbaar te maken. Bij alle varianten ontstaat een eiland waar het monument in de zuidoosthoek van de polder op staat. Deze zal ontsloten kunnen worden met behulp van een brug voor fietsers en licht incidenteel verkeer ten behoeve van omwonenden en toelevering. Be wonersvarisnt
Bij de bewonersvariant komt de vaarweg buiten de polder te liggen tussen het industrieterrein en de bestaande dijk naast de polder. De polder wordt zo gespaard De vaameg komt dan te liggen op de locatie van een bestaande watergang. Uitgangspunten voor de bewonersvariant: De vaarweg komt op de plaats van de bestaande watergang te liggen. De bebouwing van industrie terrein blijfl behouden. De oever van de vaarweg aan de kant van het industrieterrein wordt als damwandconstmctie uitgevoerd.
BOCHTAFSNIIDING DELFTSCHE SCHIE
HOOFDSTUK
a na lyse
3
Beoordelingscriteria en
Als eerste stap zijn alle varianten beoordeeld op uitvoerbaarheid. Uitvoerbaarheid wordt in dit rapport gedefinieerd als de mate waarin de v h t e n gevolgen of impact hebben op de omgeving. UITVOERBAARHEID
Een variant is niet uitvoerbaar als het zodanige financiele of infrastructurele gevolgen met zich meebrengt dat deze de beoogde optimalisatieteniet doen.
Infomatie De beoordeling op uitvoerbaarheid is uitgevoerd aan de hand van de volgende informatie: het rapport Bochtafsnijding D e h e W e , Varianten studie, d.d. 22 januari 2008,
141266/Br8/0W/000114/ma. de aanvullende memo v m de bewonersvariant met kenmerk: 141266/B~/012/000114/cwa.
An*se Na analyse blijkt dat de bewonersvariant niet uitvoerbaar is omdat de bestaande watergang een ander waterpeii heeft. Om dit op te lossen moet er in de Neuwe situatie, naast de vaarweg nog een watergang komen met het juiste waterpeil en een waterkering. Ook is de nieuwe vaarweg breder dan de bestaande watergang waarin de vaarweg wordt gelegen. Dit heeft tot gevolg dat of de huidige dijk inclusief bomen of de bebouwing van het industrieterreinopgebroken zal moeten worden. Het grondverzet is bij deze variant vele malen groter dan in andere varianten omdat de vaarweg op een hoger gelegen terrein moet worden ontgraven.
De overige varianten zijn wel uitvoerbaar. Het moeten slopen van bestaande panden en huizen vwr het aanleggen van een nieuwe vaarweg is praktisch gezien geen probleem. De onteigening van deze percelen kan echter tijdens uitvoering de nodige problemen opleveren wanneer een snelle realisatie gewenst is. Variant 3a en 3b doorsnijden een industriegebied rond de Schiedamse W e . Vanuit dit perspectief zijn deze varianten minder aantrekkelijk.
I
BOCHTAFSNIJDING DELFISCHE SCHIL
De aanleg van een nieuwe vaarweg zal ook hinder voor de scheepvaart met zich meebrengen. Vooral daar waar de nieuwe vaarweg wordt aangesloten op de bestaande vaarweg, zal gedurende de uitvoering hinder ontstaan als gevolg van de aanwezigheid van baggerwerktuigen en ander 'nat materieel'. Naar verwachting zal dit echter door middel van de juiste aanbestedingsprocedure@v.: EMVI) tot een minimum kunnen worden beperkt. Variant O+ zal waarschijnlijk de meeste overlast geven omdat deze vlak naast de bestaande vaargeul ligt, waardoor weinig w e ~ k m h t eis. Variant 3a en 3b zijn ook wat ongunstiger omdat ze beiden een watergang doorkruisen (4 aansluitingen). Wat verkeershinder betreft zijn variant 1en 2 het minst ongunstig. Hinder v m de omgeving tijdens aanleg wordt vooral veroorzaakt door de aan- en afvoer van grond. Van alle varianten is een grondbalans opgesteld waaruit op te maken is hoeveel grond dient te worden afgevoerd. Variant O+ scoort daarbij het beste met 11.BM)m3, gevolgd door variant 2 met 20.000 m3. Variant 1vergt wat meer afvoer met 37.WO m3. de meeste grond moet afgevoerd worden voor variant 3a (60.400 m3) en 3b (95.000 m3). Het werk leent zich voor overwegend droge ontgraving dat per as wordt afgevoerd. Samenvattend kan gesteld worden dat variant 3a en 3b hitlaagst scoren qua uitvoerbaarheid: zij veroorzaken de meeste omgeving- en scheepvaarthinder. Variant 1.2 en O+ scoren min of meer gelijk: de scheepvaarthllider die variant O+ veroorzaakt weegt op tegen de lage hinder voor de omgeving als gevolg van afvoer van grond. De bewonersvariant is niet uitvoerbaar en wordt verder niet meer opgenomen in de hierna volgende analyses.
3.2
KOSTEN
Het aiterium kosten wordt toegepast door te bepalen welke variant voor de laagste kosten kan worden uitgevoerd. Informatie
De informatie is ontleend aan het rapport Bxhtafsnijding De& Schie, Varianten studie, d.d. 22 januari 2008,141266/Br8/007/000114/cwa. Anakse
In de variantenstudie zijn drie verschillende ramingniveaus gebruikt. Omdat de verschillende ramingniveaus zich niet van elkaar onderscheid wat rangorde betreft is voor de analyse de raming zonder stelposten' gebruikt. Tabel 2.1
Totaal kosten per variant
Conclusie
Voor alle drie de ramingen (waarvan er twee Net verder zijn uitgewerkt) geldt dat de volgorde van varianten ten aanzien van kosten gelijk is. Uit de analyse volgt dat 3b de duurste variant is, gevolgd door achtereenvolgens: 3a, 1,2, en O+. Variant O+ is dus in alle gevallen de goedkoopste oplossing.
BOCHTAFSNIJDING DELFTSCHE SCHIE
3.3
- - -
-
DRAAGVLAK ILANDSCHAPPELUKE INPASSING1
Het aiterium draagvlak wordt toegepast door te bepalen in hoeverre de varianten bijdragen aan de belangrijkste wensen en eisen van de omgeving. Deze zijn: 1 Eis: realisatie 1.500 ml natuurvriendelijke oevers. 2 Wens: duurzaam groene inrichiing van de polder met o.a. de optie voor realisatie van
2 ha paaivijvers en toename van aantal m2 boezemwater. Infonnaîie Voor het bepalen van de afweginmteria is de inventarisatie van wensen, kansen en eisen van betrokken overheden3gebruikt. Daarnaast zijn voor hetzelfde doel de eisen, wensen en belangen van omwonenden en andere belanghebbenden ge'ïnventariseerd aan de hand van de door deze groep aangeboden bewonersvariant' en het verslag van de informatieavond van 27 september 2007.Uit deze informatie zijn de belangrijkste eisen en wensen ge'ïnventariseerd en geclusterd tot de belangrijkste alivegingsaiteria. Anal~e Voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers scoren variant 1en 38 het hoogst met ca. 2.000 ml natuurvriendelijke over. Variant 2 en 3A volgen met een lengte van ca 1.WO ml, gevolgd door variant O+ met een lengte van 610 ml. Tabel 2.2
Varlant
Lengte natuurvriendelijke oevers
1
2 3A
38
Lengte vwrosvcr lm11 1.910 ml 1 .O60ml 950 ml 2.000 ml
I
De overige wensen ten aanzien van landschappelijke inpassing betreffenhoofdzakelijk de mate waarin de bestaande polder op korte en op lange termijn zijn 'groene' karakter behoudt. De varianten waarbij een w groot mogelijk aaneengesloten deel overblijft, is landschappelijk ook beter en duurzamer in te richten (de mogelijkheid om paaivijverss aan te leggen -- en de polder te kunnen blijven gebruiken voor recreatie zijn daar belangrijke voorbeelden van). Deze natuurvriendelijke inrichting staat echter onder druk van de toenemende wens van verstedelijking vanuit de kant van industrieterrein Rotterdam Noord- West. De varianten die dit afremmen door een zo westelijk mogelijke ligging hebben wat dat betreft de voorkeur. Wat betreft de mogelijkheid om paaivijvers aan te leggen lijken alle varianten dezelfde mogelijkheden te bieden. Ten aanzien van het voorkomen van verstedelijking van de polder, lijken variant 1en 38 (en in iets mindere mate variant 3A) dan ook de voorkeur te hebben: beide varianten sluiten een groot deel van de polder af voor bebouwing en laten nog veel ruimte over voor recreatie en aanleg van groene elementen.
'Tabel 'inventarisatieweisai, kansen en eisen betrokken overheden', 4/12/08 'MEMO 'Aanmlhg Bochtafsnijding De& Cchie Varianten studie', 11/02/08 'Dit zijn kleine plassen die in open verbinding staan met de kanalen.Vooral de snoeken kan dit water opzoeken om te paaien Paaivijverszijn vaak ondiep en plantemijk
BOCHTAFSNIJDING DELFTSCHE ICHlE
De varianten 1en 3b voldoen het beste aan de wensen, kansen en eisen uit de omgeving, gevolgd door de varianten 2 en 3a. Variant 0+ scoort het laagst.
ARCHEOLOGIE Bij het beoordelingscriterium archeologie wordt gekeken naar de kans dat de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen de voortgang vertragen. Gezien het feit dat er tot o p heden alleen een voorlopig onderzoek is uitgevoerd, worden de varianten gewogen naar het aantal malen dat ze archeologische vindplaatsen in horizontale zin doorsnijden. Informatie
De informatie ten aanzien van archeologische gegevens is ontleend aan de volgende verkennende en inventariserende bodemonderzoeken: Bureauonderzoek en een plan van aanpak voor het veldonderzoek, d.d. februari 2007, definitief, BOORrapporten 347. Verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen, d.d. maart 2008, definitief, B 0 0 ~ r a G r t e n399. Analyse Tijdens het voorlopig archeologisch onderzwk zijn verspreid over het plangebied in totaal vijf vindplaatsen benoemd: 1 Vindplaats 1 betreft een deel van het terrein van de voormalige boerderij 's Gravenhuize uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd in het zuidelijke deel van het plangebied. In 12 boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen die deels afkomstig zijn uit een ophogingpakket en deels zijn aangetroffen in de Afzettingen van Duinkerke 111. 2 Vindplaats 2 betreft een reeds bekende vindplaats uit de Teeuw. Ter hoogte van de vindplaats rijn in 9 boringen een 'vuile' laag en archeologische indicatoren waargenomen in de Afzettingen van Duinkerke I en gedeeltelijk in de (licht) veraarde top van het Hollandveen. De vindplaats is voorlopig geïnterpreteerd als een nederzettingsterrein uit de Romeinse Tijd. 3 Vindplaats 3 betreft het terrein direct ten oosten van vindplaats 1. De archeologische indicatoren zijn deels aangetroffen in de geroerde bovengrond en deels in (de top van) de Afzettingen van Duinkerke 111. Op dit moment is het niet duidelijk hoe deze vindplaats geïnterpreteerd moet worden. Binnen de grenzen van vindplaats 3 is vermwdelijk een restant van de oude kade (vindplaats 5) aangetroffen. Aan de oostzijde van vindplaats 3 is mogelijk de aanzet van een dam in Schie aangeboord. 4 Vindplaats 4 betreft een huisplaats uit vermoedelijk de Nieuwe Tijd, zoals aangegeven op de kaart van Krukius uit 1712. Ter hoogte van de vindplaats zijn in 2 boringen archeologische indicatoren waargenomen in de geroerde bovengrond en in de top van de Afzettingen van Duinkerke nl. 5 Vindplaats 5 betreft de oude kade uit 1281. Ter hoogte van de vindplaats zijn in 4 boringen archeologische indicatoren waargenomen.
BOCHTAFSNIJDING DELFTSCHE SCHIE
Beoordelen we de vindplaatsen op doorkruising ervan door de verschillende varianten, dan komen we aan het volgende aantal doorsnijdingen per variant: ,
Uit bovenstaande tabel blijkt dat variant 3a en 3b de minste verstoring van archeologische vindplaatsen veroorzaakt. Variant 1en 2 doorsnijden drie vindplaatsen. Variant O+ doorsnijdt mogelijk 4 vindplaatsen.
3.5
RUIMTELIJKE ORDENING
Bij het criterium ruimtelijke ordening wordt vooral gekeken - naar de proceduretijd van varianten ten aanzien van mogelijke m.e.r.- procedures. De overige R O procedures kennen een veel kortere doorlooptijd (tussen de 6 tot 26 weken) en zijn minder relevant voor deze weging. Er is beoordeeld in hoeverre de varianten passen binnen de vigerende bestemmingplannen en de daarin vermelde wijzigingsbevoegdheden.De kortste proceduretijd bestaat uit een m.e.r.- beoordeling met als uitkomst dat er geen m.e.r.- p r e d u r e hoeft te worden doorlopen. De mogelijkheid bestaat echter dat er alsnog een m.e.1.- procedure moet worden gestart.
Inlürmetie De informatie is ontleend aan het rapport Procedw inventarisatie, Bxhtafsnijding Deiftse Schie, d.d. 11oktober 2007, versie 1.0 en de vigerende bestemmingsplannen van de Gemeenten Schiedam en Overschie-Dorp.
Analyre Het rapport 'Procedure inventarisatie' gaat uit van een 'voorkeurstracé' die gelijk is aan de variant 1van de te onderzoeken varianten(zie onderstaande figuur).
1
BOCHTAFSNIJDINGDELFTSCHESCHIE
Aan een m.e.r.- procedure liggen twee criteria ten grondslag: m De tonnage van CEMT klasse ïü valt binnen bijlage D van het besluit Milieueffectrapportage1994 en is daardoor m.e.r.- bewrdelingsplichtig. * Dit tracé valt binnen de vigerende bestemmingsplannen (wijzigingsbevoegdheid).
In principe is een m.e.r.- beoordeling ook van toepassing op de overige varianten, omdat voor beide bestemmingsplannen geen MER is opgesteld. Daarnaast bestaat de kans op extra proceduretijd omdat de bestemmingsplannen mogelijk gewijzigd moeten worden doordat bepaalde varianten buiten de voorkeurstracé vallen of er sprake is van onteigeningsprocedures. EI wordt vanuit gegaan dat de CEMT- klasse niet wijzigt. Onderstaand is geanalyseerd in hceverre deze tracés vallen binnen de wijzigingsbevoegdheid. De volgende conclusies zijn daarbij getrokken:
I Niet 1 2
3a 3b
Wel Wel Niet Niet
Wel Niet Niet Wel
Uit bovenstaande wordt geconcludeerd dat alleen variant 1volledig valt binnen de vigerende wijzigingsbevoegdhedenen dus alleen m.e.r.- beoordelingspichtig is. De overige varianten zijn ook m.e.1.- beoordelingsplichtig,maar zullen ook leiden tot wijziging van bestemmingsplannen. Daarnaast is in het geval van variant 3a en 3b sprake van doorsnijding van bebouwde gebieden waarvoor mogelijk ook onteigeningsprocedures noodzakelijk z d e n zijn.
Variant 1 scoort daarmee het hoogst, gevolgd door de varianten O+ en 2. Varianten 3a en 3b scoren het laagst.
3.6
OPLOSSEND VERMOGEN
Bij het aiterium oplossend vermogen wordt bepaald in hoeverre elke variant bijdraagt aan de primaire doelstelling van het project. WELSTEUING PROJECT
De primaire doelstelling van PZH bestaat uit het opheffenvan de onveilige nautische situatie en verbeteren van de leefomgeving (afnamevan emissies. geluid en lichthinder)van de omwonenden door de verlegging van de hoofdvaarroute naar de polder door het afsnijden van haakse bochten. Dit moet leiden tot mtnder vertraging op het vaartraject voor de beroepsvaart, minder conflicten tussen de beroeps- en recreatievaart, verbeteren van de nautische veiligheid en doorstroming door opheffenvan twee scherpe bochten in de vaarweg. verbeteren van de leefomgeving van de omwonenden door afname van emissies, geluid en lichthinder en meer duurzame situatie voor oevers door minder golfslag en zuiging.
Infomatie De informatie is ontleend aan het rapport Bochtafsnijding Delftse %e, d.d. 22 januari Z W , 141266/BrS/M)7/000114/cwa.
Varianten studie,
Analyse Vwr de nautische veiligheid geldt: hoe rechter hoe beter. Het moge duidelijk zijn dat een rechtere vaarroute ook zal leiden tot een betere doorstroming van al het vaarverkeer, mede als gevolg van minder conflicten tussen beroep en recreatievaart en beroepsvaart onderling Een rechtere vaarroute zal er w k voor zorgen dat er minder manoeuvres nodig zijn om dit vaarweggedeelte te passeren. Dit leidt tot minder emissie (fijnstof, geluid, licht) en zal op de langere termijn een besparing opleveren in de onderhoud- en vervangingskosten van de oevers. Deze voordelen bepalen ook de mate waarin de varianten duurzaam zijn en toekomstgericht. De meest geschikte variant biedt namelijk de meeste flexibiliteit ten aanzien van toekomstige (strengere) regelgeving op het gebied van o.a. nautische veiligheid en fijnstof. Voor deze analyse kan dus gesteld worden dat de meest rechte variant de voorkeur heeft. Met het oog hierop worden de varianten in volgorde van oplossend vermogen als volgt beoordeeld: variant 1, variant 3b. variant 2, variant 3a, variant O+.
BOCHTARNUDING DELFTSCHESCHIE
HOOFDSTUK
4.1
-
--
4
Weging
AANPAK
De beoordeiingscriteria wegen niet alie even zwaar. Om een objectief vergelijk mogelijk te maken wordt ieder beoordelingscriterium vermenigvuldigd met een specifieke weegfactor. De weegfactoren zijn door de provincie aangedragen en zijn in overleg met Arcadis nader gespecificeerd. -.
Onderstaand is aangegeven welke weegfactoren voor weke beoordelingmiteria gebruikt worden
Kosten Oplossend vermogen Draagvlak Ruimtelijke ordening Uitvoerbaarheid Archeologie
4.2
Must have Must have Should have Should have Should have + uitsluiting Would have
4 4 3 3 3/X 2
ANALYSE De weging van de varianten wordt uitgevoerd met behulp van een confrontatiematrix. In deze matrix worden de varianten afgewogen tegen de criteria:
Tabel 4.3
Confrontatlernatrh
1
BOCHTAFSNIJDING DELFTSCHE SCHIE
In de analyse zijn de varianten in volgorde gezet van best scorend naar slechtst scorend. In deze matrix is deze score, in overleg met de opdrachtgever, vertaald naar een beoordeling op een vier-punten schaal (voldoet goed 2, voldoet 1, neutraal O en voldoet niet -1). Door deze beoordeling per beoordelingscriterium te vermenigvuldigen met de geldende weegfactor en dit voor alle beoorde1ingscrite"a op te tellen kan een eindscore worden bepaald. De variant met de hoogste score is de voorkeursvariant. Dit betreft variant 1.
BOCHTAFSNIJDING DELFTSCHESCHIE
HOOFDSTUK
r
3 5.1
Conclusie
REFLECTIE VOORKEURSVARIANT
Op basis van de uitgevoerde analyse is variant 1de voorkeursvariant. Deze variant scoort het hoogst op oplossend vermogen, heefi het meeste draagvlak en een geringe kans op een lange RO- procedure. Op de overige criteria scoort deze variant gemiddeld. Er zijn geen scores onder de 1.
-
Deze voorkeursvarianten de voordelen ervan ten opzichte van de andere varianten, zijn besproken met de provincie Zuid Holland. In dit overleg is afgesproken dat er voor de voorkeursvariant nog een korte toets moet worden uitgevoerd op nautische veiligheid. De vogelaantrekkende werking is niet als bwordelingswitenum opgenomen in deze studie. De wetgeving rondom dit onderwerp is weliswaar per 1januari 2009 van kracht geworden, maar nog niet verder uitgewerkt voor vliegveld Rotterdam. Tijdens de gewenste aanleg van de 'Boterplas' is wel ervaring opgedaan met deze wetgeving, maar omdat dit project niet is doorgegaan is dit geen solide informatie die gebruikt kan worden in dit rapport.
Bij de uitwerking van deze rapportage zijn de volgende aanbevelingen naar voren gekomen: m Bij de besluitvorming rondom dit project zal rekening gehouden moeten wordenmet de ontwikkelingen op het gebied van de wetgeving rondom de vogelaantrekkende werking. Het wordt aanbevolen om dit rapport te voorzien van een addendum, bestaande uit een korte toets op nautische veiligheid.
I
BOCHTI\FSNIIDING DELFTSCHE SCHIE
BIJLAGE
1
Overzicht varianten
BIJLAGE
2
Bewonersvariant
I
BOCHTAFSNIJDING DELFTICHE SCHIE
BOCHTAFSNIJDING DELFTSCHE SCHIE VOORKEURSVARIANT OPDRACHTGEVER:
PROVINCIE ZUID HOLLAND
STATUS: Definitief
ONTROLEERD DOOR:
"""r VRIJGE
N DOOR:
9
C. Beenhakker
28 juli 2009 C02011/BR9/OHU000076/cwa
ARCADIS NEDERLAND BV Lichtenauerlaan 100 Postbus 4205 3006 AE Rotterdam Tel 010 2532 222 Fax 010 4341 398 www.arcadis.nl Handelsregister 9036504 OARCADIS Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzondennqen door de wet qesfeld. mag zonder whriitelijke toestemming van de rechthebbendenniea uit dit document worden verveelvoudigd enloi openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of andeminr.