Behorende bij de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer van SITA Recycling Services Noord-Oost BV te Veenendaal, d.d. 22 maart 2005 met nr. 2005WEM001070i.
Bijlage 1: Voorschriften Inhoudsopgave BIJLAGE 1: 1
2
VOORSCHRIFTEN ...........................................................................1
Algemene voorschriften ............................................................................................2 1.1 Algemeen en organisatie .................................................................................2 1.2 Instructie van personeel...................................................................................2 1.3 Diversen ..........................................................................................................3 1.4 Geluidhinder....................................................................................................3 1.5 Bodembescherming.........................................................................................4 1.6 Bodembeschermende vloer .............................................................................5 1.7 Riolering..........................................................................................................6 1.8 Afvalwater.......................................................................................................6 1.9 Brandgevaar ....................................................................................................7 Specifieke bedrijfsonderdelen/aktiviteiten ................................................................7 2.1 Opslag, overslag en ontwateren van veegvuil en kolkenslib...........................7 2.2 Opslag van bouw- en sloopafval .....................................................................8 2.3 Op- en overslag van monostromen..................................................................8 2.4 Opslag en afleveren van diesel........................................................................8 2.5 De opslag van onvrijwillig verkregen gevaarlijk afval ...................................8 2.6 Container voor klein onderhoud......................................................................8
BIJLAGE 2:
BEGRIPSBEPALINGEN.................................................................10
BIJLAGE 3:
BEOORDELINGSPUNTEN GELUID ...........................................13
Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer
1
SITA Recycling Services Noord-Oost BV Besluit d.d. 22 maart 2005
1
Algemene voorschriften
1.1
Algemeen en organisatie
1.1.1
De nadelige gevolgen voor het milieu als gevolg van de inrichting dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen dan wel te worden beperkt.
1.1.2
De inrichting moet schoon worden gehouden en in een goede staat van onderhoud verkeren.
1.1.3
Binnen de inrichting dient een milieulogboek bijgehouden te worden; het milieulogboek dient ten minste te bevatten: -een exemplaar van de vigerende milieuvergunningen met bijbehorende voorschriften; - een opgave van de datum, de duur, de aard en de wijze van beperken of ongedaan maken van de gevolgen van alle storingen en calamiteiten die zich hebben voorgedaan en aanleiding hebben gegeven tot emissies of afvalstoffen; -de op schrift gestelde bevindingen c.q. resultaten van de in deze vergunning voorgeschreven interne metingen, werkzaamheden c.q. controles; tevens dient hierbij de datum van uitvoering en de naam van uitvoerende persoon/instantie te worden aangegeven; -afschriften van alle installatie- en keuringscertificaten, onderzoeksrapporten en meeten/of analyseresultaten die in deze vergunning worden genoemd; het milieulogboek moet altijd aan een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag kunnen worden getoond.
1.2
Instructie van personeel
1.2.1
De in de inrichting werkzame personen moeten zodanig zijn geïnstrueerd dat zij de aan hen opgedragen werkzaamheden kunnen verrichten conform deze vergunning; een kopie van de bij deze vergunning behorende voorschriften dient daartoe altijd op het bedrijf ter inzage aanwezig te zijn.
1.2.2
Voordat personeelsleden van derden werkzaamheden mogen verrichten op het terrein van de inrichting moeten zij zodanig zijn geïnstrueerd, dat de door hen te verrichten werkzaamheden geen gevaar opleveren voor de installaties, opslag e.d. en niet in strijd zijn met het gestelde in deze beschikking.
1.2.3
Voor de regio waaronder de inrichting valt dient een milieufunctionaris werkzaam te zijn die belast is met: -de toezicht op de naleving van de in deze beschikking opgenomen voorschriften; de gescheiden inzameling, de opslag en de afvoer van de afvalstoffen afkomstig uit de inrichting; -de interne en externe rapportage zoals omschreven in deze beschikking. De milieufunctionaris dient ten minste een relevante (milieu) opleiding te hebben genoten, aangevuld met de nodige ervaring. Een bewijs hiervan moet in het milieulogboek bewaard worden.
1.2.4
In de inrichting moet op die momenten dat de inrichting fysiek geopend is een verantwoordelijk persoon aanwezig zijn, die ter zake kundig is en bekend is met de bestaande veiligheidsmaatregelen, om in geval van een onveilige situatie direct de vereiste maatregelen te treffen.
1.2.5
Iedere werknemer van een afdeling waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, moet bekend zijn met de algemene veiligheidsvoorschriften, het gebruik van kleine blusmiddelen en de voorschriften in geval van brand.
Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer
2
SITA Recycling Services Noord-Oost BV Besluit d.d. 22 maart 2005
1.3
Diversen
1.3.1
Het aantrekken van vogels, insecten, knaagdieren en ongedierte moet zoveel mogelijk worden voorkomen door het treffen van doelmatige bestrijdings- c.q. afschermingsmethoden.
1.3.2
Telkens wanneer in de inrichting ongedierte wordt waargenomen zoals ratten, muizen, insecten, mijten e.d. moeten daartegen doeltreffende bestrijdingsmaatregelen worden genomen.
1.3.3
Eventueel toe te passen rodenticiden moeten zodanig zijn uitgelegd dat mens en/of huisdier daarmee niet zonder meer in contact kunnen komen.
1.3.4
Zowel de gebouwen als het open terrein van de inrichting dienen buiten werktijd voor onbevoegden te zijn afgesloten; het open terrein dient hiertoe te zijn omgeven met een hekwerk van stevig metaalvlechtwerk dan wel anderszins met een hoogte van ten minste 1.80 m; ter plaatse van aanwezige muren met eenzelfde hoogte dan wel watergangen met een breedte van ten minste 2 m en een diepte van ten minste 80 cm kan het hekwerk achterwege blijven.
1.3.5
Het vervoer in de inrichting van gevaarlijke of brandbare stoffen en bodembedreigende vloeistoffen moet met de grootste zorgvuldigheid geschieden.
1.3.6
De gebruikte weeginstallatie moet overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften van het Nederlands Meetinstituut zijn geijkt. Een rapport van de laatste keuring dient binnen de inrichting aanwezig te zijn.
1.3.7
In de inrichting mogen zich niet meer chemicaliën en/of producten bevinden dan de maximale hoeveelheden zoals deze op de bij het verzoek behorende bescheiden staan aangegeven.
1.4
Geluidhinder
1.4.1
Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT veroorzaakt door de inrichting mag niet meer bedragen dan de waarden opgenomen in onderstaande tabel. Beoordelings punt Beoordelings hoogte 229:
Dagperiode (07.00 – 19.00 uur) H=5m 50
Avondperio de (19.00 – 23.00 uur) H=5m 40
Nachtperiod e (23.00 – 07.00 uur) H=5m 34
47
39
34
38
30
24
38
30
25
32
24
18
Middelbuurtse weg 56
231: Middelbuurtse weg 58
403: zonegrens 404: zonegrens 405: zonegrens
De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven in de figuur in bijlage 3. 1.4.2
Het maximale geluidniveau LAmax veroorzaakt door de inrichting mag niet meer bedragen dan de waarden opgenomen in onderstaande tabel.
Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer
3
SITA Recycling Services Noord-Oost BV Besluit d.d. 22 maart 2005
Beoordelings punt Beoordelings hoogte 229:
Dagperiode
Avondperiode
Nachtperiode
(07.00 – 19.00 uur) H=5m
(19.00 – 23.00 uur) H=5m
(23.00 – 07.00 uur) H=5m
66
60
58
62
62
60
Middelbuurtse weg 56
231: Middelbuurtse weg 58
De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven in de figuur in bijlage 3. 1.4.3
De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven in de figuur in bijlage 3 In afwijking van voorschrift 1.4.2 mag in beoordelingspunt 229 gedurende de dagperiode het maximale geluidniveau LAmax veroorzaakt door een vrachtwagen op het terrein van de inrichting niet meer bedragen dan de waarde opgenomen in onderstaande tabel. Beoordelings punt Beoordelings hoogte 229:
Dagperiode (07.00 – 19.00 uur) H=5m 71
Middelbuurtse weg 56
1.4.4
Meten, berekenen en beoordelen van geluidniveaus dient te geschieden conform de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (uitgave 1999). De waarden genoemd in voorschriften 1.4.1 tot en met 1.4.3 hebben betrekking op het invallende geluid.
1.4.5
Binnen 4 weken na het van kracht worden van deze vergunning dient een werkinstructie overgelegd te worden aan gedeputeerde staten waarin het volgende is opgenomen ten aanzien van beperkingen van activiteiten in de avond- en nachtperiode: - het storten van afvalstoffen in de keervakken en het wisselen van containers mag enkel in de dagperiode geschieden; - er mag geen gebruik van de heftruck gemaakt worden in de nachtperiode; - In de avond- en nachtperiode mag enkel de inrit aan de Moleculenstraat gebruikt worden; - in de avond- en nachtperiode mag het terreingedeelte zoals is aangegeven in figuur 2.2 van het akoestische onderzoek wat deel uitmaakt van de aanvraag om vergunning slechts gebruikt worden voor het parkeren van personenauto’s van werknemers; - in de nachtperiode dient het verkeer dat de inrichting verlaat via de Moleculenstraat stapvoets te rijden.
1.5
Bodembescherming
1.5.1
Daar waar in voorschriften van dit hoofdstuk sprake is van een Deskundig Inspecteur wordt bedoeld: een persoon die ten minste voldoet aan de eisen van deskundigheid en onafhankelijkheid, zoals omschreven in Kiwa/PBV-Rapport WF 98-01 "Deskundigheidseisen inspecteur bodembeschermende voorzieningen".
1.5.2
Ter vaststelling van de bodemkwaliteit als nulsituatie geldt het bij de aanvraag gevoegde bodemonderzoeksrapport 04429 van 4 januari 2002 en 01.4688 van 10 oktober 2001.
Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer
4
SITA Recycling Services Noord-Oost BV Besluit d.d. 22 maart 2005
1.6
Bodembeschermende vloer
1.6.1
Het terreindeel waar de opslag en ontwatering van veegvuil en kolkenslib plaatsvindt en waar de opslag van afgezeilde containers plaatsvindt moet zijn voorzien van een vloeistofdichte vloer.
1.6.2
Binnen 4 weken na het van kracht worden van de vergunning moet de vloeistofdichte vloer door een Deskundig Inspecteur conform CUR/PBV-Aanbeveling 44 "Beoordeling van vloeistofdichte voorzieningen" worden onderzocht op vloeistofdichtheid.
1.6.3
Als de vloer (of een gedeelte daarvan) wordt afgekeurd, moeten de geconstateerde gebreken aan de constructie worden hersteld op aanwijzing van een Deskundig Inspecteur, die vervolgens de constructie conform CUR/PBV-Aanbeveling 44 "Beoordeling van vloeistofdichte voorzieningen" herkeurt.
1.6.4
Van een goedgekeurde vloeistofdichte vloer moet een "PBV-Verklaring Vloeistofdichte Voorziening" in de inrichting aanwezig zijn.
1.6.5
Een vloeistofdichte vloer moet zo vaak als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, maar ten minste eenmaal per jaar visueel door de vergunninghoudster worden gecontroleerd op afschot, scheuren, naden of andere gebreken die afbreuk doen aan de vloeistofdichtheid van de vloer; de resultaten van de visuele inspecties (bijv. de controlelijsten) moeten ten minste tot het moment van de eerstvolgende controle van een Deskundig Inspecteur worden bewaard in het milieulogboek; in geval van geconstateerde gebreken moet de constructie worden hersteld op aanwijzing van een Deskundig Inspecteur, die de constructie conform CUR/PBV-Aanbeveling 44 "Beoordeling van vloeistofdichte voorzieningen" keurt; van de uitvoering van herstelwerkzaamheden aan de vloeistofdichte constructie moet een aantekening worden gemaakt in het milieulogboek.
1.6.6
Een vloeistofdichte vloer moet opnieuw door een Deskundig Inspecteur worden beoordeeld binnen de keuringstermijn die op de "PBV-Verklaring Vloeistofdichte Voorziening" is vermeld; in geval van geconstateerde gebreken moet de constructie worden hersteld op aanwijzing van een Deskundig Inspecteur, die de constructie conform CUR/PBV-Aanbeveling 44 "Beoordeling van vloeistofdichte voorzieningen" keurt; van de uitvoering van herstelwerkzaamheden aan de vloeistofdichte constructie moet een aantekening worden gemaakt in het milieulogboek.
1.6.7
De rand van de vloeistofdichte vloer zoals bedoeld in voorschrift 1.6.5. moet zich uitstrekken tot op een afstand van 1,5 meter van de ontwateringscontainer voor kolkenslib; de vloeistofdichte vloer moet zodanig zijn aangelegd dat afvalwater te allen tijde onbelemmerd via een daartoe bestemd afvoersysteem kan worden afgevoerd.
1.6.8
Personeel moet zijn geïnstrueerd over hoe te handelen bij storingen en/of morsingen en in het gebruik van middelen ter voorkoming van verspreiding en indringing in de bodem van vrijgekomen stoffen.
1.6.9
Gemorste of gelekte bodembedreigende stof moet direct worden opgenomen; hiertoe moeten voldoende voorzieningen, zoals geschikte absorptiemiddelen en vaten aanwezig zijn; verontreinigd absorptiemiddel moet gescheiden van andere stoffen worden bewaard in vloeistofdicht, goed gesloten vaatwerk.
1.7
Riolering
1.7.1
De bedrijfsriolering moet vloeistofdicht zijn uitgevoerd en bestand zijn tegen de te transporteren stoffen. Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer
5
SITA Recycling Services Noord-Oost BV Besluit d.d. 22 maart 2005
1.7.2
De bedrijfsriolering mag niet anders worden gebruikt dan waarvoor deze is bestemd; stoffen die de toegepaste materialen aantasten mogen niet worden getransporteerd.
1.7.3
Als een vermoeden bestaat of blijkt dat een rioolsysteem lek is moet: a dit onverwijld te worden gemeld aan het hoofd van de sectot vergunningen en handhaving; b het betreffende deel van het rioolsysteem buiten gebruik worden gesteld; c herstel, als dit mogelijk is, zo spoedig mogelijk geschieden.
1.7.4
Het rioolsysteem, of een gedeelte daarvan, waarvan is geconstateerd dat dit niet kan worden hersteld moet zo spoedig mogelijk worden verwijderd of vervangen.
1.7.5
Als de bedrijfsriolering of een deel ervan buiten gebruik wordt gesteld, moet het niet meer in gebruik zijnde gedeelte op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden verwijderd of buiten gebruik worden gesteld.
1.8
Afvalwater
1.8.1
Bedrijfsafvalwater mag uitsluitend in een openbaar riool worden gebracht, als door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan: a. de doelmatige werking niet wordt belemmerd van een openbaar riool of de bij een zodanig openbaar riool behorende apparatuur, en b. de verwerking niet wordt belemmerd van slib, verwijderd uit een openbaar riool.
1.8.2
Het is niet toegestaan een afvoer vanuit een ander perceel of inrichting dan het in deze vergunning genoemde op de eigen bedrijfsriolering aan te sluiten of aangesloten te hebben.
1.8.3
Een slibvangput en een vet- of olieafscheider waardoor bedrijfsafvalwater wordt geleid moeten: - doelmatig werken, en - altijd voor controle bereikbaar zijn.
1.8.4
De slibvangput en de olieafscheider moeten voldoen aan en worden gedimensioneerd, geplaatst, gebruikt en onderhouden overeenkomstig NEN 7089 (1990/C2:1993) en aan de middels ministeriële regeling gegeven voorschriften.
1.8.5
Bedrijfsafvalwater, afkomstig uit het vloeistofdichte gedeelte, mag niet in een openbaar riool worden gebracht als dat water: -meer dan 20 mg/l aan minerale olie in enig steekmonster bevat, -bepaald volgens NEN-EN-ISO 9377-2 (2000), -grove bedrijfsafvalstoffen bevat, of -snel bezinkende bedrijfsafvalstoffen bevat met een korreldiameter van meer dan 0,75 millimeter, bepaald met behulp van een testzeef volgens ISO 3310-1 (1990).
1.8.6
Er moet tussen het bedrijfsriool en het openbaar riool een afsluiter zijn geïnstalleerd; deze afsluiter moet meteen na het van kracht worden van de vergunning en vervolgens jaarlijks op de goede werking worden gecontroleerd; zonodig moet hieraan onderhoud worden gepleegd; een bewijs van controle en onderhoud moet in de inrichting aanwezig zijn.
1.8.7
Als zich een calamiteit of bedrijfsstoring voordoet of dreigt voor te doen waarbij gevaarlijke stoffen in het bedrijfsriool kunnen geraken, moet de afsluiter tussen het bedrijfsriool en het openbaar riool onmiddellijk worden gesloten.
1.8.8
Als door een calamiteit of bedrijfsstoring gevaarlijke afvalstoffen in het bedrijfsriool terecht zijn gekomen, moet het afgesloten riool worden leeggezogen, de vloeistof worden opgevangen en als gevaarlijke afvalstof worden afgevoerd. Monsterneming, controle en registratie
Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer
6
SITA Recycling Services Noord-Oost BV Besluit d.d. 22 maart 2005
1.8.9
Bedrijfsafvalwater, waarin zich ten minste één verontreinigende stof bevindt of kan bevinden waarvoor een concentratiegrenswaarde geldt, moet voor vermenging met ander (bedrijfsafval)water door een goed toegankelijke controlevoorziening worden geleid, die zodanig is uitgevoerd dat op eenvoudige wijze representatieve watermonsters kunnen worden genomen.
1.9
Brandgevaar
1.9.1
Om een begin van brand doeltreffend te kunnen bestrijden moeten binnen de inrichting voldoende mobiele brandblusapparaten aanwezig zijn.
1.9.2
Een brandblusmiddel moet op een in het oog lopende plaats of wijze zijn aangebracht, onbelemmerd bereikt kunnen worden, in goede staat van onderhoud verkeren en steeds voor direct gebruik beschikbaar zijn; brandblusmiddelen die op enigerlei wijze niet voldoende herkenbaar zijn (geplaatst in kasten e.d.) moeten zijn aangeduid door middel van een daarvoor geschikt en op afstand zichtbaar pictogram; het onderhoud dient te geschieden overeenkomstig NEN 2559.
1.9.3
Eenmaal per jaar moeten brandblusmiddelen worden gecontroleerd door een instantie, die is erkend op basis van de Regeling voor de erkenning van onderhoudsbedrijven kleine blusmiddelen, of een ten minste gelijkwaardige instantie; een blusmiddel moet zijn voorzien van een label of sticker met daarop de laatste controledatum.
1.9.4
Ter plaatse van de onderhoudscontainer moet een draagbare poederblusser aanwezig zijn, voorzien van een vulling van ten minste 6 kg.
2
Specifieke bedrijfsonderdelen/aktiviteiten
2.1
Opslag, overslag en ontwateren van veegvuil en kolkenslib
2.1.1
De activiteiten met veegvuil en kolkenslib mogen plaatsvinden op maandag tot en met vrijdag van 06.00 uur tot 23.00 uur en op zaterdag van 06.00 uur tot 17.00 uur.
2.1.2
De opslag van veegvuil en kolkenslib (RKG-slib) dient te geschieden op het vloeistofdichte terreingedeelte.
2.1.3
Er mag maximaal 40 m3 veegvuil en 40 m3 kolkenslib op enig moment in de inrichting aanwezig zijn.
2.1.4
Veegvuil dient in containers te worden opgeslagen welke worden afgezeild.
2.1.5
Kolkenslib (RKG-slib) dient in gesloten ontwateringscontainers te worden opgeslagen.
2.1.6
Percolaat afkomstig uit de ontwateringscontainers voor kolkenslib dient te worden afgevoerd via de bedrijfsriolering zonder dat het zich kan verspreiden over nietvloeistofdichte terreingedeelten.
2.1.7
Het percolaat dient een bezinkselafscheider en een olieafscheider te passeren alvorens lozing op het riool plaatsvindt.
2.1.8
Uittredend percolaat dient door middel van een vaste slangverbinding direct in de riolering geleid te worden.
2.1.9
Indien op basis van een geverifieerde klacht blijkt dat er sprake is van geurhinder door het opslaan van veegvuil en het ontwateren van RKG-slib dan dienen deze afvalastoffen binnen 24 uur of zoveel eerder als mogelijk afgevoerd te worden uit de inrichting.
Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer
7
SITA Recycling Services Noord-Oost BV Besluit d.d. 22 maart 2005
2.2
Opslag van bouw- en sloopafval
2.2.1
De opslag van volle containers met bouw- en sloopafval dient plaats te vinden op het vloeistofdichte terreindeel voorzover het gaat om niet afgezeilde containers. Afgezeilde containers met bouw- en sloopafval mogen op het verharde terreindeel opgeslagen worden.
2.2.2
Er mag enkel sprake zijn van opslag van bouw- en sloopafval. Er mogen geen bewerkingen aan bouw- en sloopafval uitgevoerd worden.
2.2.3
Er mag maximaal 200 ton bouw- en sloopafval binnen de inrichting aanwezig zijn.
2.3
Op- en overslag van monostromen
2.3.1
De opslag van de monostromen glas, en A- en B- hout dient conform bijlage 11B van de aanvraag om vergunning te geschieden. Er mag maximaal 150 ton glas en maximaal 150 ton A- en B-hout op enig moment in de inrichting aanwezig zijn.
2.3.2
De opslag van glas dient in speciale vakken voorzien van keerwanden plaats te vinden.
2.3.3
De losgestorte opslag van A- en B-hout op het buitenterrein mag de normale bedrijfsvoering niet belemmeren.
2.4
Opslag en afleveren van diesel
2.4.1
De opslag van dieselolie in een bovengrondse tank van 2000 liter dient te voldoen aan de richtlijn CPR 9-6, Hoofdstuk 4, de paragrafen 4.1 t/m 4.5.
2.4.2
De tank dient in een vloeistofdichte bak te zijn geplaatst welke de gehele inhoud van de tank kan bevatten.
2.4.3
De tank dient te zijn geplaatst op de vloeistofdichte verharding conform bijlage 6 van de aanvraag om vergunning.
2.4.4
De installatie ten behoeve van de aflevering van brandstof moet voldoen aan het gestelde in paragraaf 6 van de CPR 9-1.
2.5
De opslag van onvrijwillig verkregen gevaarlijk afval
2.5.1
De opslaghoeveelheid van onvrijwillig verkregen gevaarlijk afval mag niet meer dan 1 ton bedragen.
2.5.2
De wijze van opslag van onvrijwillig verkregen gevaarlijk afval dient te geschieden conform CPR 15-1.
2.6
Container voor klein onderhoud
2.6.1
Klein onderhoud aan materieel mag enkel in de container voor klein onderhoud geschieden.
2.6.2
De opslaghoeveelheid aan oliën, vetten, koelvloeistof e.d mag niet meer dan 10 liter per stof bedragen met een maximum van 250 liter.
2.6.3
De opslag van bodembedreigende stoffen dient boven lekbakken te geschieden. De lekbakken dienen voldoende inhoud te hebben om de totale inhoud van de emballage te kunnen bevatten.
2.6.4
Lege, niet gereinigde emballage dient te worden opgeslagen als volle emballage.
2.6.5
Emballage mag niet worden gestapeld, tenzij deze emballage geschikt is voor stapelen of hiertoe voorzieningen zijn aangebracht. Dit geldt niet voor kleinverpakkingen, die in een bulkverpakking zijn opgeslagen.
2.6.6
Breekbare enkelvoudige emballage mag niet worden gestapeld.
Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer
8
SITA Recycling Services Noord-Oost BV Besluit d.d. 22 maart 2005
2.6.7
Een stelling voor de opslag van emballage moet bij normaal gebruik voldoende sterk, bestendig en stabiel zijn.
2.6.8
In de container voor klein onderhoud alsmede binnen een straal van 2 meter daarvan mag niet worden gerookt en mag geen open vuur aanwezig zijn.
2.6.9
In de container voor klein onderhoud dient een poederblusser met een minimale inhoud van 6 kg aanwezig zijn.
Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer
9
SITA Recycling Services Noord-Oost BV Besluit d.d. 22 maart 2005
Bijlage 2: Begripsbepalingen In de bij deze vergunning behorende voorschriften wordt verstaan onder: Bedrijfsriolering Voorziening voor de afvoer van bedrijfsafvalwater vanuit de inrichting naar een openbaar riool of een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater. Betreedbaar depot inpandig Een betreedbare opslagplaats in de vorm van een kluis. Betreedbaar depot uitpandig Een betreedbare opslagplaats in de vorm van een betreedbare container of een opslaggebouw. Bewaren Het tijdelijk in bezit hebben van afvalstoffen, alsmede het samenpakken, samenvoegen of sorteren hiervan ten behoeve van dat het in bezit hebben. Bewerken Het veranderen van de aard of hoedanigheid van afvalstoffen door het behandelen met fysische en/of chemische of biologische methoden, voor nuttige toepassing of verwijdering. Hieronder vallen bijvoorbeeld ontwateren, scheiden, wassen, breken, ontijzeren, verdichten. Bodembedreigende stoffen Stoffen, stofgroepen of preparaten die ingevolge de Nederlandse richtlijn bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten zijn aangeduid als (potentieel) bodembedreigend, waaronder: a. vloeibare en vaste gevaarlijke stoffen en preparaten die volgens de Wet milieugevaarlijke stoffen als zodanig moeten worden gekenmerkt, evenals waterige oplossingen daarvan; b. gevaarlijke afvalstoffen; c. organische vloeistoffen en waterige oplossingen of emulsies van organische stoffen, zoals oplosmiddelen, verven en lakken. Bouw- en sloopafval Afvalstoffen die vrijkomen bij het bouwen, renoveren en slopen van gebouwen en andere bouwwerken zoals kunstwerken en wegen. BRL Een door KIWA uitgegeven beoordelingsrichtlijn. CPR De Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen (CPR) indertijd ingesteld door de Ministers van: Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Binnenlandse Zaken; Verkeer en Waterstaat, ten einde hen te adviseren over technische en technisch-organisatorische maatregelen ter voorkoming van ongevallen en rampen veroorzaakt door gevaarlijke ongevallen dan wel ter beperking van de gevolgen van zodanige ongevallen en rampen. Deze commissie is inmiddels opgegaan in de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen. CPR-bladen CPR-bladen bevatten richtlijnen met technische en technisch-organisatorische maatregelen waarmee rampen en ongevallen met gevaarlijke stoffen voorkomen kunnen worden. Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer
10
SITA Recycling Services Noord-Oost BV Besluit d.d. 22 maart 2005
CPR 9-1 De richtlijn CPR 9-1, "VLOEIBARE AARDOLIEPRODUKTEN, Ondergrondse opslag in stalen tanks en afleverinstallaties voor motorbrandstof, Opslag in grondwaterbeschermingsgebieden", Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen (6e druk, 2000). CPR 9-6
De richtlijn CPR 9-6, "VLOEIBARE AARDOLIEPRODUCTEN, Opslag tot 150 m3 van brandbare vloeistoffen met een vlampunt van 55 tot 100°C in bovengrondse tanks; Aanvullende richtlijnen voor opslag in dubbelwandige tanks, opslag in milieubeschermingsgebieden voor grondwater, inpandige opslag, tijdelijke nietstationaire opslag en aflevering", Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen (2e druk, 1999).
CPR 15-1 De richtlijn CPR 15-1, "OPSLAG GEVAARLIJKE STOFFEN IN EMBALLAGE, Opslag van vloeistoffen en vaste stoffen (0-10 ton)", Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen (2e druk, 1994). CUR/PBV Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving / Projectbureau Plan Bodembeschermende Voorzieningen. CUR/PBV-Aanbeveling 44 Aanbeveling van de CUR-PBV-voorschriftencommissie VC34 'beoordeling van vloeistofdichte voorzieningen' (Stichting CUR, 2000). Emballage Glazen flessen tot 5 liter, kunststof flessen of vaten tot 60 liter, metalen bussen tot 25 liter, stalen vaten of fiberdrums tot 300 liter, papieren of kunststof zakken, laadketels. Gevaarlijke stoffen Stoffen of preparaten die bij of krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten is ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen. Hergebruik Het als product of als materiaal opnieuw gebruiken of het nuttig toepassen van een afvalstof. Hoogwaardige houtfractie Alle hout met uitzondering van snoeihout en hout dat onder de laagwaardige fractie valt. Laagwaardige houtfractie Hardboard, zachtboard, geverfd hout, gelijmde houtsoorten, geplastificeerde houtproducten, geïmpregneerd hout (verduurzaamd), spaanplaat, vezelplaat en hout dat langere tijd in het water heeft gestaan. Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) Het energetisch gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai, uitgave 1999. Lekbak Een vloeistofdichte vloer die tezamen met aanwezige drempels en muren een vloeistofdichte bak vormt dan wel een apart gecreëerde vloeistofdichte bak van steen, beton, staal of kunststof. De lekbak moet bestand zijn tegen de als gevolg van lekkage optredende plotselinge vloeistofdruk alsmede de inwerking van de opgeslagen vloeistoffen. De lekbak moet een inhoud hebben die ten minste gelijk is aan de totale hoeveelheid erin opgeslagen vloeistoffen indien K1- en K2-vloeistoffen zijn opgeslagen, en een inhoud van de grootste verpakkingseenheid, vermeerderd met 10% van de inhoud van de overige opgeslagen hoeveelheid, bij opslag van K3- of overige vloeistoffen. De lekbak moet zijn voorzien van een afdak voor de wering van hemelwaterof een aftapmogelijkheid om het ingevallen hemelwater periodiek af te laten vloeien.
Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer
11
SITA Recycling Services Noord-Oost BV Besluit d.d. 22 maart 2005
Maximale geluidsniveau (LAmax) De waarde die resteert na toepassing van de meteocorrectieterm Cm (conform de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai", uitgave 1999) op de hoogste aflezing van de geluidmeter in de meterstand "fast". NEN Een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm. NEN-EN Een door het Commité Européen de Normalisation opgestelde en door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm. NEN-ISO Een door de International Organization for Standardization opgestelde en door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm. NMI Het Nederlandse Meetinstituut. NRB Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten. Overslaan Alle handelingen op één locatie, waarbij afvalstoffen vanuit een opbergmiddel respectievelijk transportmiddel in een ander opbergmiddel respectievelijk transportmiddel worden overgebracht. Hieronder valt bijvoorbeeld: (be)laden, lossen, overladen, hevelen enz. met behulp van bijvoorbeeld kranen, transportbanden, leidingen. PBV-Verklaring Vloeistofdichte Voorziening Verklaring op basis van het KIWA/PBV document 99-02 Model Verklaring Vloeistofdichte Voorziening. Percolaat (percolatievocht) Vloeistof die door of uit een vaste (afval)stof is gesijpeld en vervolgens aan de onderzijde uittreedt of zich aldaar verzamelt. Stookinstallatie De c.v.-ketel(s) eventueel gecombineerd met toestellen voor warmwaterbereiding en/of luchtverwarmer(s) met bijbehorende apparatuur. Stookruimte Een ruimte bestemd voor het opstellen van een stookinstallatie. Vloeistofdichte vloer of voorziening Een vloer of voorziening geïnspecteerd en goedgekeurd overeenkomstig CUR/PBVaanbeveling 44. Woning Een gebouw of deel van een gebouw dat al dan niet permanent voor bewoning wordt gebruikt en daartoe is bestemd. Voor zover een norm of richtlijn (zoals DIN, NEN, CPR, SBR, CUR/PBV of BRL), waarnaar in een voorschrift of in de begrippenlijst verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen en apparaten, wordt bedoeld de vóór de datum, waarop de onderwerpelijke vergunning is verleend, laatst uitgegeven norm of richtlijn met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen en apparaten betreft de norm of richtlijn die bij de aanleg c.q. installatie van die constructies, toestellen en apparaten geldig was, tenzij in het voorschrift anders is bepaald.
Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer
12
SITA Recycling Services Noord-Oost BV Besluit d.d. 22 maart 2005
BIJLAGE 3
Provincie Utrecht Sector V&H/Ketenbeheer
BEOORDELINGSPUNTEN GELUID
13
SITA Recycling Services Noord-Oost BV Besluit d.d. 22 maart 2005