Bevolkingsdaling in cijfers
Colofon Datum publicatie: juni 2009 Deze publicatie is te downloaden via www.vrom.nl De kaarten in deze publicatie zijn afkomstig uit het rapport ‘Verkenning Rijksagenda Krimp en Ruimte’ dat in opdracht van VROM door Regioplan Beleidsonderzoek te Amsterdam is opgesteld. De kaarten zijn gemaakt door Geografiek te Utrecht.
Voorwoord Bevolkingsdaling is een relatief nieuw fenomeen voor Nederland. Het is ook een ingrijpend fenomeen. Bevolkingsdaling heeft invloed op allerlei aspecten in onze samenleving, op het gebied van werken, onderwijs wonen, voorzieningen, ruimte. Politiek, onderzoeksinstanties en beleidsmakers zijn nog volop bezig scherper inzicht te verkrijgen. Bevolkingsdaling kent in de verschillende gebieden van Nederland ook uiteenlopende oorzaken en gevolgen en kan daarom per gebied heel anders uitpakken. Er is dus gedegen inzicht nodig over de precieze ontwikkelingen rondom bevolkingsdaling.
Deze folder biedt een handzaam overzicht van de belangrijkste demografische ontwikkelingen: op wereldschaal en voor Europa, voor Nederland als geheel en uitgesplitst naar gemeenten. VROM / WWI, BZK, IPO en VNG werken intensief samen op dit thema en bieden u gemeenschappelijk deze folder aan.
Bevolkingsdaling in cijfers | 01
02 | Bevolkingsdaling in cijfers
Bevolkingsdaling in een notendop
Veel gemeenten krijgen ermee te maken
Fenomeen met veel gedaantes
Nog voor het jaar 2025 zal meer dan 60% van alle huidige gemeenten in Nederland geconfronteerd worden met bevolkingsdaling, zo is de verwachting. Bevolkingsdaling gaat in veel gemeenten gepaard met ontgroening en vergrijzing: het aantal jongeren neemt af, het aantal (zeer) ouderen neemt fors toe. In de provincie Limburg zal bijvoorbeeld het inwonertal in het jaar 2030 naar verwachting weer zijn gedaald tot hetzelfde niveau als in 1970, maar met veel minder jongeren en vele malen meer ouderen.
Er zijn aanzienlijke verschillen binnen Nederland in de mate waarin bevolkingsdaling zich zal voordoen. Ook zullen de gevolgen per gemeente en regio fors verschillen, afhankelijk van de ontwikkeling van de specifieke bevolkingssamenstelling (aandeel jongeren, aandeel gezinnen, aandeel ouderen, aandeel van verschillende inkomensgroepen, gemiddeld opleidingsniveau en gemiddeld inkomensniveau). Ook het moment waarop gemeenten met bevolkingsdaling worden geconfronteerd, en de snelheid waarmee, verschilt. Net zoals het schaalniveau waarop bevolkingsdaling zich voordoet verschilt: soms groeit de centrumstad (bijvoorbeeld Groningen) maar kent het omliggende platteland een dalende bevolking. Soms zijn het juist de steden die te lijden hebben van bevolkingsdaling die zich op regionale schaal voordoet, bijvoorbeeld in parkstad Limburg.
Oorzaken divers De oorzaak van bevolkingsdaling verschilt van gemeente tot gemeente: soms domineren de ontwikkeling van geboorte en sterfte (een lage vruchtbaarheid en het aanstaande overlijden van de oudere generatie), terwijl in andere gevallen bovenal sprake is van bijvoorbeeld een trek naar de stad. Sommige regio’s zijn ontgroend (minder jongeren), vergrijsd, en hebben een dalend gemiddeld opleidingsniveau. Soms heeft het wegtrekken van jongeren, en van gezinnen met kinderen, en het begin van dalende geboortecijfers, al decennia geleden plaatsgevonden omdat de regionale economie er destijds slecht voor stond. De selectieve migratie van decennia geleden betekent op deze wijze minder geboorten en relatief meer sterfte in het hier en nu. Degenen die toen wel gebleven zijn, zijn nu vergrijsd.
Niet elke daling is problematisch De verwachting is dat met name (maar niet uitsluitend) de wat perifere regio’s in Nederland te maken krijgen met een aanzienlijke mate van bevolkings- en zelfs huishoudensdaling. Er zijn overigens ook steden en gebieden, veelal centraal gelegen in Nederland, waar de daling van het aantal inwoners een totaal andere oorzaak heeft, namelijk een combinatie van enerzijds huishoudensverdunning (minder mensen per huishouden als gevolg van echtscheidingen en een toenemend aantal alleenstaanden) en anderzijds ruimtelijke ordeningsbeperkingen aan de bouw van nieuwe woningen. Leegstand is in deze centraal gelegen gebieden niet aan de orde, en de financierbaarheid van herstructurering is er uitstekend voor zover de ruimtelijke ordening nieuwbouw toelaat. De problematiek en de oplossingsrichtingen zijn in deze gebieden diametraal verschillend van die in de meer perifere gebieden waar zich bevolkingsdaling voordoet. Bevolkingsdaling in cijfers | 03
04 | Bevolkingsdaling in cijfers
De gevolgen van bevolkingsdaling kunnen ingrijpend zijn....
Daling beroepsbevolking Volgend jaar bereiken de eerste naoorlogse babyboomers de 65-jarige leeftijd. De potentiële beroepsbevolking begint vanaf volgend jaar voor Nederland als geheel structureel te dalen, met alle gevolgen van dien voor de arbeidsmarkt. Regionaal is deze daling al eerder ingezet. De vraag naar zorg neemt toe omdat de groep zeer ouderen groeit. De extra vraag naar werkenden in de zorg valt in sommige gebieden samen met een steeds kleiner wordende beroepsbevolking. Wanneer dan tevens veel hoger opgeleiden zijn weggetrokken en de gemiddelde leeftijd van de werkenden veel hoger is dan elders (relatief veel 55 tot 65-jarigen), dan kan dit effecten hebben op beslissingen over bedrijfsvestiging en –verplaatsing.
ling kan samengaan met een gewijzigde samenstelling van de bevolking, bijvoorbeeld doordat het aantal ouderen relatief sneller stijgt dan elders in het land (vergrijzing), of doordat het gemiddelde opleidingsniveau of het gemiddelde huishoudinkomen achterblijft bij andere delen van het land. Vergrijzing heeft gevolgen voor het soort woningen dat nodig is (levensloopbestendig), voor de woonomgeving (voorzieningen voor senioren, bijvoorbeeld gezondheidscentrum), voor zorgzones, voor de behoefte aan (openbaar) vervoer, en voor het type recreatiemogelijkheden. Het gemiddelde opleidings- en inkomensniveau heeft invloed op de kwaliteitsvraag naar woningen en op de prijsontwikkeling van woningen.
Leegstand en verpaupering Draagvlak voorzieningen Daling van de bevolking heeft voorts gevolgen voor het draagvlak voor publieke en private voorzieningen en voor de bestedingsruimte voor gemeenten. De vraag naar onderwijsvoorzieningen daalt, waardoor (de diversiteit in) het aanbod onder druk komt.
Veranderende vraag op de woningmarkt Voor de kwantitatieve vraag naar woningen heeft bevolkingsdaling vooral consequenties als ook het aantal huishoudens afneemt. De huishoudensontwikkeling bepaalt namelijk de kwantitatieve vraag naar woningen. Doordat de gemiddelde huishoudensomvang per woning nog steeds afneemt, betekent bevolkingsdaling niet automatisch minder kwantitatieve vraag naar woningen. Het aandeel gemeenten dat al voor 2025 met een daling van het aantal huishoudens geconfronteerd gaat worden, bedraagt 9%. Voor Nederland als geheel groeit het aantal huishoudens nog tot 2025. Voor de vraag naar woningen is voorts van belang dat bevolkingsda-
Bevolkingsdaling kan op de woningmarkt leiden tot prijsdalingen, langere verkooptijden van woningen, wellicht bijkans onverkoopbare woningen en risico’s van leegstand en verpaupering in de minst aantrekkelijke delen van de woningvoorraad. Via doorstroming dreigt leegstand met name voor de slechtste delen van het sociale huurwoningbestand. Onverkoopbaarheid van minder gewilde particuliere woningen kan ertoe leiden dat mensen in hun laatste levensfase om geldredenen niet naar een woonzorgfaciliteit kunnen, maar in hun eigen woning moeten blijven zitten, die daarvoor vaak ongeschikt is. Onverkoopbaarheid van minder gewilde particuliere woningen leidt er voorts toe dat verhuizen in verband met een andere baan elders in het land financieel onmogelijk is. Ook het verhuizen naar een grotere koopwoning in verband met gezinsuitbreiding is onmogelijk wanneer de oude woning niet verkoopbaar is. Met afstand de grootste verhuisbelemmering is het bezitten van een sterk in prijs gedaalde, welhaast onverkoopbare koopwoning in het minst gewilde deel van de particuliere woningvoorraad in een gebied met bevolkingsdaling. Bevolkingsdaling in cijfers | 05
Vermogenskrimp De aanpak van de gevolgen van een daling van het aantal huishoudens op de woningmarkt laat zich moeilijk met de traditionele instrumenten bestrijden. Zo kan herstructurering niet of maar zeer ten dele gefinancierd worden uit nieuwbouw. Teneinde leegstand in de bestaande woningvoorraad te voorkomen, kan er slechts zeer beperkt nieuw worden bijgebouwd. En de woningen die nog worden bijgebouwd, leveren veel minder op dan elders in het land. De verdiencapaciteit van herstructureringsprojecten staat derhalve onder druk. Corporaties hebben minder mogelijkheden voor verkoop van woningen of huurverhoging en hebben minder middelen om wijken of buurten die vervallen aan te pakken. Met name degenen die reeds bestaande woningen bezitten (zowel particulieren als verhuurders) zien hun vermogen krimpen als gevolg van een dalende bevolking. Daar staat tegenover dat huurders gemakkelijker kunnen doorstromen naar een betere huurwoning; dat starters op de koopmarkt zich minder in de (hypotheek)-schuld hoeven te steken dan elders in het land; en dat burgers die een woning zoeken zowel op de koop- als op de huurmarkt een ruimere keuze hebben.
06 | Bevolkingsdaling in cijfers
Samenwerken om van krimp een kans te maken....
Alle bestuurslagen werken samen aan actieplan Bevolkingsdaling is een onderwerp dat elke bestuurder raakt. Een teruglopend aantal inwoners en huishoudens stelt alle overheden en haar bestuurders voor uitdagingen. Bevolkingsdaling is bij uitstek een onderwerp dat interbestuurlijk moet worden aangepakt. Bovendien is het een onderwerp dat volop kansen biedt. Bevolkingsdaling hóeft namelijk niet te betekenen dat de werkgelegenheid vermindert of huizen minder waard worden; bevolkingsdaling kan ook ruimte bieden voor samenwerking, bijvoorbeeld doordat verschillende gemeenten één bedrijventerrein delen, of zodat recreatie en natuur meer ruimte krijgen. VROM/WWI, BZK, IPO en VNG werken interbestuurlijk samen het op het thema bevolkingsdaling. Na de zomer wordt een Actieplan Bevolkingsdaling uitgebracht.
Politieke urgentie in moties: Motie Van Heugten, Depla, Ortega-Martijn, 28 november 2007 (TK 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 19). Motie Van Dijk, Slob, Kraneveldt, Van der Vlies, Dibi, Bosma (13 december 2007, TK 2007-2008, 31 200 VII, nr. 91). Motie Heijnen, De Pater, Anker (10 november 2008, TK 2008-2009, 31 700 B, nr. 6). Motie Van Bochove, Depla (4 december 2008, TK 2008-2009, 31 700 XVIII, nr. 21). Motie Van Dijk, Slob, Smits, Dezentjé Hamming (21 april 2009, TK 2008-2009, 31 293, nr. 36).
Bevolkingsdaling in cijfers | 07
Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Datum 21 april 2009 Betreft Bevolkingsdaling Geachte Voorzitter, Tijdens werkbezoeken aan Maastricht en Heerlen en op het congres over “De nieuwe groei heet krimp” op 11 februari ben ik als minister voor WWI doordrongen geraakt van de problematiek van bevolkingsdaling in zijn omvang en urgentie. Wij beschouwen krimp en groei als twee verschillende werelden, die elk hun eigen aanpak en instrumenten nodig hebben. De opgave is dan ook om balans aan te brengen tussen gebieden waar geld verdiend kan worden en gebieden waar de verdiencapaciteit beperkt of zelfs geheel afwezig is. Bij de begrotingsbehandeling WWI voor het jaar 2009 en tijdens het AO Stedenbeleid van 12 februari jongstleden heb ik als minister voor WWI u ……….
08 | Bevolkingsdaling in cijfers
Kerncijfers bevolkingsdaling
Bevolkingsdaling in cijfers | 09
1. Verenigde Arabische Emiraten 2. Liberia 3. Gaza Strip 4. Uganda 5. Koeweit 6. Mayotte 7. Jemen 8. Burundi 9. Congo (Democratische Republiek) 10. Oman 11. São Tomé en Principe 12. Burkina Faso 13. Madagaskar 14. West Bank 15. Niger 16. Westelijke Sahara 17. Mauritanië 18. Somalië 19. Comoren (Unie) 20. Rwanda 21. Kenia 22. Equatoriaal-Guinea 23. Mali 24. Gambia 25. Togo 26. Congo (Volksrepubliek) 27. Maldiven 28. Turks-en Caicoseilanden 29. Afghanistan 30. Benin 31. Guinea 32. Senegal 33. Irak 34. Haïti 35. Salomon 36. Caymaneilanden 37. Eritrea 38. Paraguay 39. Malawi 40. Nigeria 41. Noordelijke Marianen 42. Laos 43. Jordanië 44. Anguilla 45. Sierra Leone 46. Qatar 47. Kiribati 48. Ethiopië 49. Kameroen 50. Libië 51. Belize 52. Tsjaad 53. Syrië 54. Marshall Islands 55. Angola 56. Soedan 57. Papoea-Nieuw-Guinea 58. Guatemala 59. Nepal 60. Tanzania 61. Timor Leste 62. Guinee-Bissau 63. Honduras 64. Bangladesh 65. Ivoorkust 66. Gabon 67. Djibouti 68. Saudi-Arabië 69. Ghana 70. Tadzjikistan 71. Britse Maagdeneilanden 72. Nicaragua 73. Pakistan 74. Mozambique 75. Brunei 76. Nauru 77. Oezbekistan 78. Cambodja 79. Maleisië 80. Filipijnen 81. Israël 82. Egypte 83. El Salvador 84. Tonga 85. Zambia 86. Turkmenistan 87. India 88. Tuvalu 89. Panama 90. Marokko 91. Aruba 92. Venezuela 93. Dominicaanse Republiek 94. Mongolië 95. Centraal-Afrikaanse Republiek 96. Botswana 97. Vanuatu 98. Frans-Polynesië 99. Colombia 100. Costa Rica 101. Fiji 102. Bolivië 103. Kirgizstan 104. Guam 105. Bahrein 106. Samoa 107. Saint Lucia 108. Bhutan 109. Peru 110. Algerije 111. Luxemburg 112. San Marino 113. Indonesië 114. Nieuw-Caledonië 115. Palau
De wereld in cijfers....
Bevolkingsgroei per 1-1-2008
Bron:CIA World Factbook
10 | Bevolkingsdaling in cijfers
Bevolkingsdaling in cijfers | 11
112. San Marino 113. Indonesië 114. Nieuw-Caledonië 115. Palau 116. Libanon 117. Mexico 118. Singapore 119. Ierland 120. Suriname 121. Montserrat 122. Turkije 123. Vietnam 124. Tunesië 125. Brazilië 126. Nieuw-Zeeland 127. Namibië 128. Sri Lanka 129. Ecuador 130. Montenegro 131. Argentinië 132. Chili 133. Trinidad en Tobago 134. Verenigde Staten van Amerika 135. Canada 136. Macao 137. Bulgarije 138. Australië 139. Myanmar 140. Mauritius 141. Andorra 142. Iran 143. IJsland 144. Jamaica 145. Nederlandse Antillen 146. Sint-Kitts en Nevis 147. Noord-Korea 148. Azerbeidzjan 149. Liechtenstein 150. Bosnië-Herzegovina 151. Oekraïne 152. Thailand 153. Estland 154. China 155. Letland 156. Kaapverdië 157. Frankrijk 158. Bahama's 159. Zimbabwe 160. Bermuda 161. Albanië 162. Hongkong 163. Isle of Man 164. Antigua en Barbuda 165. Zuid-Afrika 166. Saint Helena 167. Uruguay 168. Rusland 169. Nederland 170. Seychellen 171. Ngwane 172. Malta 173. Grenada 174. Belarus 175. Faroe Islands 176. Monaco 177. Kazachstan 178. Zuid-Korea 179. Puerto Rico 180. Barbados 181. Noorwegen 182. Zwitserland 183. Georgië 184. Amerikaans-Samoa 185. Portugal 186. Denemarken 187. Litouwen 188. Verenigd Koninkrijk 189. Amerikaanse Maagdeneilanden 190. Macedonië 191. Hongarije 192. Cuba 193. Taiwan 194. Saint Vincent en de Grenadines 195. Guernsey 196. Jersey 197. Guyana 198. Dominica 199. Micronesia, Federated States of 200. Zweden 201. Griekenland 202. Slowakije 203. Japan 204. Roemenië 205. Lesotho 206. Gibraltar 207. Saint-Pierre en Miquelon 208. Finland 209. België 210. Spanje 211. Moldavië 212. Slovenië 213. Tsjechië 214. Armenië 215. Oostenrijk 216. Polen 217. Duitsland 218. Kroatië 219. Groenland 220. Niue 221. Svalbard 222. Italië 223. Falkland 224. Tokelau 225. Norfolk Island 226. Heilige Stoel 227. Cocos (Keeling) Islands 228. Pitcairn 229. Christmas Island
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
Alleen Europa krimpt, maar ook in de rest van de wereld groeit minder hard
Werelddeel
Gemiddelde groei (%) per jaar in de periode 2007 – 2050 (medium variant)
Wereld
0,75
Afrika
1,69
Oceanië
0,82
Latijns-Amerika
0,69
Noord-Amerika
0,64
Azië
0,62
Europa
-0,22
Bron:UN
12 | Bevolkingsdaling in cijfers
Europa in cijfers.... Bevolkingsgroei ten opzichte van 2010 70,00% EU (27 landen) Cyprus Luxemburg Ierland Noorwegen Groot Brittannië Zwitserland Zweden Frankrijk België Spanje Oostenrijk Denemarken Portugal Finland Nederland Italië Griekenland Malta Tsjechië Slovenië Hongarije Duitsland Estland Slowakije Polen Roemenië Litouwen Letland Bulgarije
60,00%
50,00%
40,00%
30,00%
20,00%
10,00%
0,00%
-10,00%
-20,00%
-30,00%
-40,00% 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050 2055 2060 Bron:Eurostat
Bevolkingsdaling in cijfers | 13
Percentage vergrijzing
80,00 EU (27 landen) Polen
70,00
Slowakije Litouwen Roemenië
60,00
Letland Bulgarije Slovenië Tsjechië
50,00
Italië Duistland Spanje
40,00
Malta Hongarije Griekenland
30,00
Estland Portugal Oostenrijk
20,00
Finland Zwitserland Nederland
10,00
Zweden België Frankrijk
0,00 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050 2055 2060 Bron:Eurostat
14 | Bevolkingsdaling in cijfers
Bevolkingsdaling in cijfers | 15
Nederland in cijfers
16 | Bevolkingsdaling in cijfers
Bevolkingsdaling in cijfers | 17
18 | Bevolkingsdaling in cijfers
Bevolkingsdaling in cijfers | 19
20 | Bevolkingsdaling in cijfers
Bevolkingsdaling in cijfers | 21
22 | Bevolkingsdaling in cijfers
Bevolkingsdaling in cijfers | 23
24 | Bevolkingsdaling in cijfers
Verschijningsvorm bevolkingsdaling verschilt per regio Voorbeeld Limburg De provincie die op dit moment al het sterkst met krimp te maken heeft, is Limburg. De belangrijkste oorzaak voor de krimp in Limburg is een combinatie van een negatieve natuurlijke aanwas en een negatief migratiesaldo. Dit blijkt uit een prognose die de provincie heeft opgesteld (Provincie Limburg, 2008). Limburg is de eerste provincie in Nederland die wordt geconfronteerd met een negatieve natuurlijke aanwas. Het aantal geboorten daalt vanwege een lage vruchtbaarheid (lager dan het landelijk gemiddelde) en het aantal overledenen neemt toe (ook deze groei is sterker dan landelijk). Beide oorzaken zijn het sterkst zichtbaar in Zuid-Limburg. Verwacht wordt dat de rest van Limburg zal volgen. Naast de negatieve natuurlijke bevolkingsaanwas, wordt Limburg bovendien geconfronteerd met een laag migratiesaldo dat relatief lager is dan landelijk. Veel bewoners verlaten Limburg door te verhuizen naar onder andere naar Duitsland en België. Voorbeeld Groningen Voorbeeld Zeeland Ook de provincie Zeeland verwacht vanaf 2025 te maken te krijgen met krimp (Provincie Zeeland, 2008). Tot die tijd blijft de bevolking min of meer stabiel. De ontwikkelingen zullen ook in Zeeland per regio verschillen. Zo zullen de steden met een hoog geboorteoverschot (Tholen, Kapelle, Reimerswaal) en positief migratiesaldo blijven groeien (Middelburg en Goes). Gemeenten met een sterfteoverschot en/of negatief migratiesaldo (Vlissingen, Terneuzen, Sluis) zullen (verder) krimpen.
Voorbeeld Groningen Uit de prognose van de provincie Groningen (Van Til e.a., 2007) blijkt dat de provincie qua groei van het aantal inwoners en huishoudens niet erg afwijkt van het Nederlands gemiddelde. Opvallend is dat Groningen grote regionale verschillen kent. Het contrast tussen de groeiende en krimpende regio’s op zo’n korte afstand van elkaar is in geen enkele andere provincie zichtbaar. De tweedeling is zichtbaar tussen enerzijds West- en Centraal Groningen en anderzijds Noord- en Oost-Groningen. De stad Groningen groeit sterk. Maar het noordoosten van de provincie, met name de regio Delfzijl, heeft nu al te maken met een aanzienlijke krimp van de bevolking. De oorzaak is het vertrekoverschot en een negatief geboortesaldo. Vooral veel jonge mensen in de leeftijd 15 tot 24 jaar verlaten de regio Noordoost-Groningen. Verwacht wordt dat het aantal twintigers, dertigers en veertigers de komende decennia zal afnemen, waardoor de potentiële beroepsbevolking ook zal dalen. Het aandeel ouderen in de bevolking zal hierdoor toenemen. De regio Noordoost-Groningen zal hierdoor sterk vergrijzen. (Regioplan, Ontwikkeling Rijksagenda Krimp & Ruimte, 2009)
In het rapport “Regionale Bevolkingsdynamiek in Beeld” (Bureau Louter, 2009), dat binnenkort verschijnt, wordt getracht een typologie op te stellen van gemeenten naar hun bevolkingsdynamiek. Daarbij is er aandacht besteed aan de verschillende oorzaken van bevolkingsontwikkeling. Aan de hand van indicatoren zijn gemeenten samengevoegd die onderling sterk op elkaar lijken. De factoren die hierbij gebruikt zijn hebben betrekking op: de natuurlijke groei, de binnenlandse migratie, ontwikkelingen in de woningbouw en de sociaal-economische positie. Op basis van de scores van de gemeenten op deze vier factoren heeft een clusteranalyse plaatsgevonden.
De indeling van alle Nederlandse gemeenten in deze veertien groepen creëert mogelijkheden voor gemeenten om gelijkgestemden te identificeren die zich in een vergelijkbare positie bevinden. Immers: alleen kijken naar de droge getallen over bevolkingsafname zegt niets over de vergelijkbaarheid van de problematiek, bevolkingdaling in Wassenaar is van een heel andere orde dan bevolkingdaling in Delfzijl. Echter, in combinatie met andere indicatoren (als natuurlijke groei, de binnenlandse migratie, ontwikkelingen in de woningbouw en de sociaal-economische positie) kunnen er oplossingen en handelswijzen op maat worden gemaakt (bijvoorbeeld per groep), die oog hebben voor de specifieke context waarin de bevolkingsontwikkeling zich afspeelt. Bevolkingsdaling in cijfers | 25
Groep
Bepalende scores
Ligging
1
Negatief op migratie en welvaart.
Noordelijke kustgebieden in Noord-Nederland, rond Rotterdam en Zuid-Limburg.
2
Natuurlijke groei en de welvaart ver onder het nationaal gemiddelde.
Oostelijk deel van Groningen, in delen van Friesland, in Zeeland en rond Heerlen.
3
Negatief op migratie en op natuurlijke groei. Benedengemiddeld op welvaart. Bovengemiddeld op stedelijke functies.
Gemeenten met regionale kernen als Winschoten, Vlissingen, Terneuzen en de kernsteden SittardGeleen en Heerlen.
4
Licht positief op migratie, negatief op natuurlijke groei en welvaart.
Zuidelijk Drenthe/ noordelijk Overijssel, oostelijk Friesland, Twente/ Achterhoek, het middengedeelte van Limburg en westelijk Noord-Brabant.
5
Sterk negatief op natuurlijke groei, licht positief op migratie en sterker positief op welvaart en stedelijke functies.
Kernsteden en regionale kernen (de kernsteden Hilversum, Zeist, Velsen; de regionale kernen Heerenveen, Sneek, Goes, Middelburg) en enkele ‘luxe’ suburbs (Rheden, Ubbergen, Baarn, Amstelveen, Zandvoort, Bergen, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg).
6
Lage natuurlijke groei en hoge welvaart. Laag op stedelijke functies en licht negatief op migratie.
Randstad (Utrechtse Heuvelrug, De Bilt, Laren, Bloemendaal, Heemstede, Wassenaar, Westvoorne) en gedeeltelijk buiten de Randstad (Haren, Noordenveld, Renkum en Voerendaal).
7
Allerhoogste score op welvaart. Natuurlijke groei niet negatief is en migratie sterker negatief.
‘Luxe suburbs’. in en rond het Gooi (Blaricum, Naarden, Muiden, Loenen, Abcoude), Landsmeer, Utrechtse Heuvelrug, Rozendaal en Nuenen.
8
Licht positieve score op natuurlijke groei, licht negatieve score op migratie. Gemiddelde score op welvaart en op stedelijke functies licht negatief.
Alkmaar en Dordrecht, ‘Opvulzone’ in het Boomerang model, in Noord-Brabant en het noordelijk deel van Limburg zeer veel gemeenten. Concentraties rond Groningen en Zwolle en in het westelijk deel van Friesland.
9
Bovengemiddeld op welvaart, licht positieve migratie en licht negatieve scores op natuurlijke groei en stedelijke functies.
Verspreid over Nederland, veelal binnen stadsgewesten. Amersfoort en Zoetermeer.
10
Bovengemiddeld op welvaart, hogere natuurlijke en stedelijke functies en lager op migratie.
Suburbs in de Noordvleugel van de Randstad (Diemen en Weesp bij Amsterdam; diverse gemeenten aan de west- en zuidzijde van Utrecht) en enkele kernsteden/regionale centra (Hengelo, Apeldoorn, ’s-Hertogenbosch, Gouda, Capelle).
11
Bovengemiddeld op welvaart, licht positief voor migratie, neutraal voor natuurlijke groei, zeer hoge score op stedelijke functies.
Alle universiteitssteden, alsmede steden met veel HBO-onderwijs (Leeuwarden, Zwolle, Deventer, Haarlem, Den Haag en Breda).
12
Hoge score op natuurlijke groei. Op migratie slechts licht positief en op welvaart zelfs negatief. Hoog geboortecijfer en laag sterftecijfer.
Kop van Noord-Holland en aan de oostzijde van Flevoland, delen van de Veluwe en Overijssel. Het betreft voornamelijk gemeenten in landelijke gebieden.
13
Hoge migratie, licht negatief op natuurlijke groei en welvaart.
Assen en Lelystad. Kleine gemeenten in landelijke gebieden, waarbij sommige een bescheiden centrumfunctie vervullen, ook op het gebied van woningbouw (bijvoorbeeld Oud-Beijerland, Etten-Leur, Schagen, Purmerend, Harderwijk).
14
Hoge migratie, hogere scores voor natuurlijke groei, migratie en welvaart.
Flevoland (Almere en Zeewolde), bij Alkmaar en Rotterdam, Haarlemmermeer, Houten en Overbetuwe.
26 | Bevolkingsdaling in cijfers
Meer informatie over bevolkingsdaling vindt u op: • • • • • • •
www.vng.nl/krimp www.minbzk.nl www.minvrom.nl www.ipo.nl www.vanmeernaarbeter.nl www.rfv.nl (advies bevolkingsdaling) www.nicis.nl (De nieuwe groei heeft krimp)
Bevolkingsdaling in cijfers | 27
28 | Bevolkingsdaling in cijfers
Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM WWI / R&M | Ministerie van BZK | Interprovinciaal Overleg | Vereniging van Nederlandse Gemeenten Rijnstraat 8 | 2515 XP Den Haag | www.vrom.nl