Bestuurlijk perspectief van de Ambelt 2015-2017 Visie op de toekomst van de Ambelt Elke leerling een eigen perspectief! Elke locatie een eigen perspectief. De Ambelt kiest koers. Samenvatting Het bestuur van de Ambelt hecht aan een goede positie voor het speciaal onderwijs in onze regio. We geloven in het bestaansrecht van speciale voorzieningen voor leerlingen die deze dringend nodig hebben. De wereld verandert. Er is een agenda om het onderwijs te verbeteren. Deze vraagt om vertaling naar het speciaal onderwijs. Het passend onderwijs is formeel 1 augustus 2014 gestart, gezamenlijke resultaten boeken vraagt om commitment en een intensief en langdurig proces met inzet van speciaal en regulier onderwijs. Er is nog veel te doen. Wat wil de Ambelt? Wij willen volop meedoen aan kwaliteitsverbetering en aan het proces van passend onderwijs. Onze visie is dat we dat het beste kunnen doen door elke locatie van de Ambelt een eigen onderwijskundig en bestuurlijk perspectief te geven dat aansluit op de lokale behoefte en situatie binnen het samenwerkingsverband. Tegelijk door de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in de samenwerking te verankeren. Inleiding In dit visiedocument gaan we eerst in op kwaliteitsontwikkeling in het onderwijs en wat er nodig is voor het speciaal onderwijs. We kijken vervolgens terug op de rijke historie van de Ambelt en wat we daarvan kunnen leren. Dan analyseren we de invoering van het passend onderwijs en de vraag wat onze positie daarin is. Op basis van deze verkenningen schetsen we wat er volgens ons nu moet gaan gebeuren. Aan het einde van dit document geven we een doorkijk op het proces dat nu gaat volgen. Het onderwijs van de toekomst Als we over de toekomst van de Ambelt nadenken is het van belang goed in beeld te hebben wat de toekomst van het onderwijs is. Immers, de Ambelt is onderwijs en dient het onderwijs. In Nederland bestaat consensus over de gewenste ontwikkelingen in het funderend onderwijs. De bestuursakkoorden van het PO en het VO met de minister van Onderwijs schetsen de onderwijsontwikkeling voor de komende jaren. Hoewel beide akkoorden een verschillende opbouw hebben, zijn de grote lijnen vergelijkbaar en uitwisselbaar. Hieronder geven we in zeven punten de essentie van de beide akkoorden weer. 1. Het onderwijs in Nederland wil werken aan meer maatwerk, uitdagend onderwijs en talentontwikkeling. Dat betekent meer gepersonaliseerd leren en differentiatie naar zowel excellente leerlingen (hoogbegaafden) als leerlingen met een extra ondersteuningsvraag (passend onderwijs). 2. Er moet een doorbraak komen in de digitalisering in het onderwijs. Eigentijdse voorzieningen zijn nodig op het gebied van ICT. 3. Het onderwijs blijft zich inzetten voor een brede vorming en toekomst gericht onderwijs. In het VO spreekt men van: kwalificatie – socialisatie – persoonsvorming. Met andere woorden: onderwijs is niet alleen kennis overdragen, maar heeft ook een pedagogische opdracht. 4. Er is inspanning noodzakelijk voor een duurzame verbetering van de onderwijskwaliteit in de school. Trefwoorden daarbij zijn: lerende organisatie, onderwijskundig leiderschap, opbrengstgericht werken, goed bestuur. Bestuurlijk perspectief van de Ambelt 2015-2017 (versie 2.0)
1
5. Ook is veel aandacht nodig voor de professionele ontwikkeling van de leraar. Van belang zijn hier thema's als: academisering, verbeteren didactische vaardigheden, differentiëren, begeleiding startende leraren, lerarenregister. 6. Partnerschap in de regio en de doorgaande lijn zijn essentieel. De verbinding van de school met haar omgeving en sociale context kan worden versterkt. De doorgaande lijn: van kinderopvang naar primair onderwijs, van PO naar VO en van VO naar MBO, HBO of universitair onderwijs of de arbeidsmarkt moet een logische zijn zonder grote haperingen of hiaten. 7. Specifiek voor de positie van het speciaal onderwijs is dat in beide akkoorden expliciet genoemd wordt dat SO en VSO ontvlecht gaan worden en tegelijkertijd ingevlochten worden in PO respectievelijk VO. Concreet: het VSO wordt aangesloten op de wetgeving en cao van het VO. 21st Century skills De bovenstaande ambities hebben tot doel het Nederlandse onderwijs te verbeteren. De leerlingen in het onderwijs vandaag, zijn de burgers in onze samenleving van morgen. Hoe de samenleving er in de toekomst uitziet, kan niemand voorspellen. Wel zien we trends naar een informatie- en netwerkmaatschappij waar het onderwijs leerlingen op moet voorbereiden. Wat moeten leerlingen nu leren om optimaal voorbereid te zijn op de samenleving in de 21ste eeuw? Wereldwijd zijn hiervoor door verschillende organisaties modellen gepresenteerd. In ons land heeft ‘Kennisnet’ deze modellen vertaald naar de Nederlandse situatie in de ‘21st century skills’. Naast taal en rekenen en de kernvakken, zijn de competenties samenwerken; creativiteit; ICT-geletterdheid; communiceren; probleemoplossend vermogen; kritisch denken; sociale en culturele vaardigheden; van groot belang. Ook een betrokken, ondernemende en nieuwsgierige houding zijn belangrijk in de 21ste eeuw. Interessant hierbij is de uitdaging voor het speciaal onderwijs. Immers, juist op competenties als samenwerking, communiceren, probleemoplossend vermogen, sociale vaardigheden, hebben onze leerlingen vaak grote achterstanden of problemen. In aansluiting op de derde ambitie in het onderwijs – brede vorming en toekomst gericht onderwijs – ligt hier voor het speciaal onderwijs een speciale opdracht. Namelijk het onderwijskundig verschil maken met de serieuze ontwikkeling en uitvoering van het curriculum van de leergebied overstijgende kerndoelen. De leerling in het speciaal onderwijs van de toekomst De intentie van de wetgeving rond passend onderwijs is ‘alle leerlingen op de gewone school’. Tegelijk weten we dat twee tot drie procent van de leerlingen een handicap of een stoornis heeft, of dat er zeer bijzondere omstandigheden zijn die participeren in het regulier onderwijs onmogelijk dan wel onwenselijk maken. Daarom zullen vooralsnog speciaal onderwijs en speciale voorzieningen nodig zijn en wellicht ook blijven. Binnen de Ambelt heeft een ‘Denktank (V)SO 2024’ onder meer een bijeenkomst gehouden over de leerling in het speciaal onderwijs van de toekomst. Hierbij hebben wij ons geconcentreerd op de ‘voormalige cluster 4 populatie’, de leerlingen dus met gedragsproblemen. De opbrengst hiervan was een tweetal conclusies. 1. In een studie van de gedragswetenschappers van de Ambelt wordt aangetoond dat de problematiek van de leerlingen in het speciaal onderwijs gemiddeld genomen ingewikkelder wordt. Betere ondersteuning en differentiatie in het regulier onderwijs leidt er toe dat alleen de leerlingen met meer ingewikkelde en complexe vragen richting speciaal onderwijs komen. Bestuurlijk perspectief van de Ambelt 2015-2017 (versie 2.0)
2
2. De grenzen van de extra ondersteuning en differentiatie in het regulier onderwijs liggen op het domein van de veiligheid. Dus als leerlingen daar grenzen overgaan, zijn ze niet te handhaven. Vooral leerlingen met sterk externaliserend gedrag zullen in het regulier onderwijs in de problemen komen en aangewezen zijn op speciaal onderwijs. Wat hierboven onder 1 en 2 is aangeduid, leidt ook tot de vaststelling dat de VSOleerling van de toekomst meer en meer is aangewezen op specialistische jeugdzorg, toeleiding en begeleiding op de arbeidsmarkt en ondersteuning in het sociale domein van gezin, buurt, vrije tijd, sport, e.d. Uitstroom arbeid Een niet onbelangrijke groep leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs zal geen startkwalificatie kunnen behalen in het onderwijs (HAVO/VWO of MBO niveau 2). In het belang van deze leerlingen en vanuit een algemeen maatschappelijk belang, is het noodzakelijk dat deze leerlingen worden toe geleid naar arbeid. De arbeidsmarkt is anno 2015 niet eenvoudig te betreden voor deze leerlingen. Afgezien van de werkloosheid, vraagt de arbeidsmarkt om flexibiliteit, ook eenvoudig werk is tegenwoordig ingewikkeld vooral als gevolg van een hoge mate aan automatisering. Dat betekent dat het voortgezet speciaal onderwijs de opdracht heeft het uitstroomprofiel arbeid verder te ontwikkelen in samenwerking met werkgevers, gemeenten (zij zijn sinds dit jaar verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet), collega’s in het onderwijs als PRO (praktijkonderwijs), Entree opleidingen (MBO niveau 1), en dienstverleningsorganisaties binnen dit domein. De minister van Onderwijs heeft over dit thema in december 2014 een beleidsbrief geschreven die veel kansen en mogelijkheden aanreikt. De onderwijskundige agenda van het speciaal onderwijs Als we kijken naar de ambities van het Nederlandse onderwijs; wat leerlingen moeten leren voor hun toekomst in de 21e eeuw; de ontwikkeling in de populatie van leerlingen die speciaal onderwijs nodig hebben; en naar de uitstroom vanuit het VSO naar de arbeidsmarkt; dan komen we tot de volgende zeven speerpunten in de onderwijskundige agenda van het speciaal onderwijs. 1. De zeer diverse leerlingenpopulatie in het speciaal onderwijs vraagt om een hoge mate van gepersonaliseerd onderwijs. Leerlijnen op maat. Individueel en coöperatief leren in kleine groepjes. Dit vraagt van de leraren een kwalitatief hoge standaard van gediffentieerd lesgeven en begeleiden van leerprocessen van leerlingen. 2. Het bovenstaande kan krachtig ondersteund worden door optimaal gebruik te maken van digitale leermiddelen en ICT. Hierop zijn intensieve investeringen nodig. 3. Het speciaal onderwijs zal onderwijskundig een verschil moeten maken met de hele serieuze ontwikkeling en uitvoering van het curriculum van de leergebied overstijgende kerndoelen. Deze zijn: Leren leren; Leren taken uitvoeren; Leren functioneren in sociale situaties; Ontwikkelen van een persoonlijk toekomstperspectief. 4. De kwaliteit wordt stevig geborgd. Resultaten en opbrengsten structureel evalueren en er proactief op sturen, ontwikkelingsperspectief voor elke leerling op orde, goede diagnostiek, commissies van begeleiding bewaken en sturen het onderwijsproces voor elke leerling. 5. De professionaliteit van elke leerkracht wordt duurzaam versterkt. Academisering, didactische vaardigheden en pedagogische vaardigheden optimaal in balans, opbrengstgericht werken, lerarenregister. Bestuurlijk perspectief van de Ambelt 2015-2017 (versie 2.0)
3
6. Het speciaal onderwijs werkt intensief samen met andere partners in de jeugdzorg, arbeidstoeleiding en het sociale domein van de leefwereld van leerlingen en hun gezinnen. Er wordt geïnnoveerd op gezamenlijke arrangementen of trajecten waarin leerlingen zo goed mogelijk onderwijs krijgen in combinatie met optimale ondersteuning en/of zorg en hulpverlening. Juist de transitie van de jeugdzorg, AWBZ en de Participatiewet naar de Gemeenten maken dit meer dan ooit mogelijk. 7. Het VSO valt nu nog onder het wettelijk kader van het primair onderwijs en de cao voor die sector. Het ministerie en de onderwijsraden willen in feite het VSO gaan invlechten in het wettelijk kader en de cao voor het voorgezet onderwijs. In het perspectief van het passend onderwijs en de algemene ontwikkelingen in het onderwijs is dat een hele logische gedachte. Dat betekent dat we als Ambelt hierop willen anticiperen. Want dit gaat grote gevolgen hebben. Denk bijvoorbeeld alleen al aan het feit dat dan elke leraar in het VSO bevoegd dient zijn voor het VO. De belangrijkste vraag hier is: hoe gaan wij als Ambelt de bovenstaande onderwijskundige agenda vorm en inhoud geven? Geschiedenis De Ambelt biedt anno 2015 speciaal onderwijs en begeleiding voor leerlingen in de leeftijd van 4 tot 20 jaar met gedragsstoornissen, psychische problemen en/of ontwikkelingsstoornissen, soms in samenhang met cognitieve en/of lichamelijke problemen. Voorbeelden van de problematiek van deze leerlingen zijn: ADHD, autismespectrumstoornissen, angsten en gedragsstoornissen. De Ambelt is als onderwijsinstelling ontstaan uit het dagsanatorium voor tuberculosebestrijding (opgericht in 1907) en de Zwolse Buitenschool voor ‘bleekneusjes’ gestart in 1932. In de jaren 60 van de vorige eeuw ontwikkelde de Ambelt ook een forse tak met jeugdzorg, internaten, dagbehandeling en ambulante hulpverlening. Na de invoering van de Wet op de jeugdhulpverlening in 1989 is de jeugdzorg afgesplitst van het onderwijs en zijn deze activiteiten voortgezet door Trias Jeugdhulp. In 1986 werd het Ambelt onderwijs gesplitst in twee locaties. Eén voor ‘langdurig zieke kinderen’ (LZK) op de locatie Herfte en één voor ‘zeer moeilijk opvoedbare kinderen’ (ZMOK) op de locatie Oosterenk. In de jaren na invoering van de Wet op de expertisecentra (WEC) in 2002 heeft de Ambelt een exponentiële groei meegemaakt. Van 800 leerlingen in 2000 naar 2549 in 2013. Van 1 leerling met een rugzak op 1 augustus 2003 tot 3282 LGFleerlingen/rugzakken op 1 juni 2013. Die enorme groei van leerlingen en LGF werd ingegeven vanuit het motief zoveel als mogelijk thuis nabij (speciaal) onderwijs te geven, of leerlingen zoveel als mogelijk met ambulante begeleiding binnen het regulier onderwijs te houden. De Ambelt opende nieuwe vestigingen in Steenwijk, Meppel, Hardenberg, Kampen, Nunspeet, Apeldoorn en Deventer. De keerzijde van deze sterke groei is dat er bij invoering van de Wet passend onderwijs op 1 augustus 2014 eigenlijk veel te veel leerlingen aan het speciaal onderwijs deelnemen vergeleken met landelijke verwijzings- en deelnamecijfers. De samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs worden in 2019 bekostigd op het landelijk gemiddelde deelnamepercentage in het speciaal onderwijs. Als gevolg hiervan ziet de Ambelt zich na een jarenlange enorme groei nu geconfronteerd met de omgekeerde beweging, een aanzienlijke vermindering van het aantal leerlingen. Daarbij zijn bovendien de financiële middelen voor de leerlingen met een LGFbudget/rugzak - de ambulante begeleiding in het regulier onderwijs - overgedragen aan de samenwerkingsverbanden en de MBO instellingen. Grosso modo hebben de samenwerkingsverbanden en MBO instellingen tegelijk of gefaseerd de Ambelt medewerkers die hiervoor werkzaam waren (deels) overgenomen. Wat kunnen we leren van de geschiedenis van de Ambelt? Bestuurlijk perspectief van de Ambelt 2015-2017 (versie 2.0)
4
De Ambelt heeft zich altijd staande weten te houden door zich doeltreffend aan te passen aan de steeds veranderende omstandigheden. Woorden die daarbij naar voren komen zijn professioneel, resultaatgericht, ondernemend, flexibiliteit en reflectie. Die woorden, onze kernwaarden, zijn nog steeds en wellicht meer dan ooit van belang, nu de enorme toename van het aantal leerlingen is omgebogen in een afname op weg naar een meer gemiddeld of ‘normaal’ niveau. Het is de opdracht aan de Ambelt om de daling van het leerlingenaantal te koppelen aan actuele maatschappelijke ontwikkelingen in onze omgeving, op die manier bieden we ook weer nieuwe kansen aan leerlingen, ouders en medewerkers. De Ambelt zou de Ambelt niet zijn, als we ons daar niet op zouden richten. Ontwikkelingen in het passend onderwijs De verhouding tussen het regulier en speciaal onderwijs is door de invoering van het passend onderwijs fundamenteel gewijzigd. De samenwerkingsverbanden, het regulier onderwijs en speciaal onderwijs gezamenlijk, zijn 1. de beleidsregisseur; 2. de financier; 3. de indicatiesteller; 4. de inkoper; van speciaal onderwijs. Voor de invoering van het passend onderwijs had het speciaal onderwijs zijn eigen indicatiestelling, financiering en wet- en regelgeving. Nu kunnen geen leerlingen meer via een centraal indicatiestelsel vanuit het regulier naar het speciaal onderwijs doorstromen. Het is de lokale verwijzing, gebaseerd op de ondersteuningsmogelijkheden van het regulier onderwijs, die instroom in het speciaal onderwijs bepaalt. Passend onderwijs betekent: Er is zorgplicht. Elke school is verantwoordelijk voor passend onderwijs voor elke leerling. Elke schoolorganisatie richt daartoe zijn eigen structuur voor basisondersteuning in, inclusief een eigen onderwijsondersteuningsprofiel (wat kan een school zelf presteren op het terrein van de leerlingenzorg). Binnen de samenwerkingsverbanden worden de financiële middelen voor de extra leerlingenondersteuning verdeeld. Samenwerkingsverbanden hebben een commissie die besluit of een leerling extra ondersteuning krijgt of naar een speciale school kan gaan, namelijk via het afgeven van de toelaatbaarheidsverklaring. Dit gebeurt niet meer op basis van een diagnose, maar op basis van een handelingsgerichte vraag, wat heeft deze leerling nodig. De samenwerkingsverbanden hebben al het bovenstaande uitgewerkt in een ondersteuningsplan. Hierin wordt beschreven hoe leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben passende begeleiding en/of een passende plek kunnen krijgen. De financiering en verantwoordelijkheid voor de LGF, de ambulante begeleiding van leerlingen in het reguliere onderwijs, is verlegd van het speciaal onderwijs naar de samenwerkingsverbanden. De nieuwe wetgeving maakt verbrede toelating mogelijk. Met andere woorden, de voormalige cluster-4 scholen mogen ook cluster-3 leerlingen toelaten en omgekeerd. De rigide splitsing van leerlingen is losgelaten. Dit biedt nieuwe kansen. De bekostiging extra ondersteuning voor ieder samenwerkingsverband gaat terug naar het landelijk gemiddelde. De zorg voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften zal als gevolg hiervan, nog nadrukkelijker dan voor de invoering van het passend onderwijs, dakpansgewijs worden opgebouwd. 1. Alle leerlingen volgen regulier funderend onderwijs. 2. Leerlingen met extra vragen of behoeften krijgen dat primair van hun eigen leraren, die meer gedifferentieerd kunnen lesgeven, zowel naar hoogbegaafden, leerlingen met leerachterstanden als naar leerlingen met pedagogische en/of Bestuurlijk perspectief van de Ambelt 2015-2017 (versie 2.0)
5
sociale problemen en/of stoornissen. Hierbij hebben ze ondersteuning van de intern begeleider (IB-er) of zorgcoördinator van de school. 3. Voor leerlingen wiens extra ondersteuningsbehoefte meer vraagt dan differentiatie, zullen arrangementen aangeboden worden, vormen van extra (ambulante) begeleiding, hulp in kleinere groepen, trajectklassen, opvang voor en na school en in de pauze, e.d. 4. In het primair onderwijs hebben we als intensieve extra ondersteuning speciaal basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs de onderwijs-zorgcentra of orthopedagogische didactische centra, al zien we ook veel dat dit soort voorzieningen in het regulier onderwijs worden geïntegreerd. 5. De laatste opvangmogelijkheid voor extra zware ondersteuning wordt gevormd door het speciaal onderwijs. Vooralsnog georganiseerd langs de lijnen van cluster 1, blinde en slechtziende leerlingen, cluster 2 dove en slechthorende leerlingen, cluster 3 meervoudig lichamelijk en verstandelijk gehandicapte leerlingen en cluster 4, leerlingen met ernstige gedragsstoornissen en psychiatrische problemen. De beweging waar het passend onderwijs voor staat is zo veel mogelijk leerlingen onderwijs te bieden binnen de context van de ‘gewone’ school. Dit is ingegeven door het ideaal dat eigenlijk alle leerlingen in het gewone onderwijs tot hun recht zouden moeten komen. Geen speciaal onderwijs, geen aparte voorzieningen op andere plekken, maar gewoon alles inclusief. Het blijft een ideaal om voortdurend als stip op de horizon te houden, tegelijkertijd weten we ook dat dit (voorlopig) nog niet aan de orde is. Twee tot drie procent van de leerlingen heeft een handicap of een stoornis, of er zijn zeer bijzondere omstandigheden die participeren in het regulier onderwijs onmogelijk dan wel onwenselijk maken. Daarom blijft speciaal onderwijs nodig, terwijl het tegelijk noodzakelijk is ons te bezinnen op de positie en de inhoud van dit onderwijs. De ontwikkelingen in het passend onderwijs impliceren in alle gevallen: samenwerken, ontwikkelen van symbioses en arrangementen, gezamenlijke huisvesting. In de kleinere samenwerkingsregio’s is de opdracht daarnaast het in elkaar vlechten van een adequaat aanbod van speciale onderwijsvoorzieningen en versnippering tegen gaan. In grotere samenwerkingsregio’s en de meer verstedelijkte regio’s zoals Apeldoorn en Zwolle komt het er op aan een kwalitatief goed speciaal onderwijs als gezamenlijke voorziening voor leerlingen met vragen om intensieve ondersteuning in stand te houden. Strategisch beleidsplan 2013-2016 De strategie van het bestuur van de Ambelt bij de invoering van het passend onderwijs kent drie belangrijke pijlers: Expertise brengen we naar de leerling (de entiteit van de Ambelt is daaraan ondergeschikt); Regionaliseren, immers in de regionale samenwerkingsverbanden wordt de regie gevoerd en de financiering geregeld; Samenwerken met zowel regulier onderwijs als andere aanbieders van (voortgezet) speciaal onderwijs, het ontwikkelen van symbioses en arrangementen, het benutten van gezamenlijke huisvesting. Tot nu toe is dat een verstandige strategie geweest. Niet ‘de hakken in het zand zetten’ als speciaal onderwijs, maar volop meewerken aan de samenwerkingsverbanden en bestuurlijke verantwoordelijkheid nemen. Het heeft er toe geleid dat we overal bestuurlijk aan tafel zitten, we verantwoordelijkheid hebben genomen in de transitie van de ambulante begeleiding (met alle ‘mitsen’ en ‘maren’) en dat we op heel veel plaatsen huisvesting delen en vormen van symbiose hebben met het regulier onderwijs. Bouwen aan een toekomstbestendig speciaal onderwijs door de Ambelt, rekening houdend met de ontwikkelingen van passend onderwijs, kan alleen als we vasthouden aan ons beleid van samenwerken, regionaliseren en de expertise naar de leerling brengen. Bestuurlijk perspectief van de Ambelt 2015-2017 (versie 2.0)
6
We zien dat er een geweldig onderwijskundige opdracht ligt voor het speciaal onderwijs. Samengevat is deze: ontwikkel, etaleer en geef op voortreffelijke wijze uitvoering aan die toegevoegde waarde die leerlingen en het regulier onderwijs nodig hebben, zodat alle leerlingen of een startkwalificatie behalen of een duurzame plek op de arbeidsmarkt vinden. Even belangrijk als de opdracht om bestendige samenwerking te ontwikkelen met het hele onderwijs, is de opdracht tot samenwerking met partners in de jeugdzorg, arbeidstoeleiding en het sociale domein. Wat gaan we doen om dat succesvol te laten slagen? Wat gaan we doen om succesvol te zijn? Wij vinden dat er drie grote opdrachten liggen. 1. Elke Ambelt locatie binnen ieder samenwerkingsverband krijgt zijn eigen bestuurlijk perspectief. We zorgen dat elke locatie op maat zijn plaats vindt en behoudt in het eigen samenwerkingsverband. 2. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het speciaal onderwijs verankeren we in de regionale samenwerking en in de verbinding met het regulier onderwijs. 3. We zijn proactief met betrekking tot de ontvlechting van het SO en VSO omdat we van mening zijn dat deze ontvlechting toegevoegde waarde heeft voor de kwaliteit van het onderwijs voor onze leerlingen. Dit is mede van groot belang om relatieve rust, continuïteit en voorspelbaarheid te verschaffen voor leerlingen, ouders en medewerkers van elke Ambelt locatie. Immers, maken we deze beweging niet dan signaleren we onder meer het risico dat: onze Ambelt locatie(s) te klein worden om kwalitatief eigentijds onderwijs te bieden; leerlingen in plaats van thuisnabij verder weg van huis onderwijs moeten gaan volgen; de ontwikkelde expertise verdampt. In de onderstaande vijf paragrafen werken we het bovenstaande verder uit. Elke locatie een eigen perspectief Als je voorstaat dat je expertise naar de leerling wilt brengen, dan moet je dat ook effectief organiseren. Wij willen aansluiten op de regionale en lokale ondersteuningsbehoefte van het regulier onderwijs. Wij zijn ervan overtuigd dat samenwerking van diverse disciplines voor veel leerlingen het talent beter tot bloei brengt. Wij willen in dat proces graag een voortrekkersrol vervullen. Dus willen wij voor iedere locatie beredeneren wat in de betreffende lokale situatie, in dat samenwerkingsverband, het beste is voor leerlingen, ouders, regulier onderwijs, zorgpartners en ook voor onze Ambelt medewerkers. Laten we gewoon de oefening doen door al onze locaties langs te gaan. 1. SO Steenwijk zit in een prachtig nieuw gebouw - ’t Ravelijn - samen met de SBO van Stichting Op Kop. Met ongeveer 100 leerlingen zit deze locatie onder de landelijke norm van het deelnamepercentage in het speciaal onderwijs. Tegelijk is de SBO relatief klein. In het samenwerkingsverband wordt gezocht en gewerkt naar vormen van integratie tussen het speciaal onderwijs en sbo-scholen. 2. VSO Steenwijk is gehuisvest in het VMBO van RSG Tromp Meesters. In het samenwerkingsverband ligt een vereveningsopdracht, er nemen relatief te veel leerlingen deel aan het speciaal onderwijs. RSG Tromp Meesters en CSG Eekeringe krimpen, spreken samen over nieuwe huisvesting en wellicht fusie. Wat ligt er meer voor de hand dan ons in te voegen in die ontwikkeling? 3. VSO Meppel is gehuisvest in een prachtig nieuw gebouw van Stad & Esch en het Drenthe College, waarbinnen ook het praktijkonderwijs is gevestigd. Er ligt een forse vereveningsopdracht voor deze deelregio. De uitdaging is om in samenspraak met CSG Dingstede en de andere partners het VSO in te vlechten in Stad & Esch. 4. VSO Hardenberg is een kleine locatie met circa 90 leerlingen, haast te klein om goed kwalitatief speciaal onderwijs te waarborgen. Waarom zouden we deze Bestuurlijk perspectief van de Ambelt 2015-2017 (versie 2.0)
7
locatie niet invlechten in het Vechtdal College waar al een symbiosesamenwerking mee is? Of bezien of de versnipperde voorzieningen (PRO, OZC, VSO) kunnen worden samengevoegd onder het bestuur van het samenwerkingsverband? 5. SO Kampen zit in een mooi gebouw - Prisma - met de SBO Trimaran, ZMLK De Schakel (cluster 3) en Kentalis (cluster 2). Alle vormen van speciaal onderwijs onder één dak, dat biedt kansen. Het aantal leerlingen van de Ambelt loopt als gevolg van de verevening terug tot wellicht 45 leerlingen in het komend schooljaar. Dat is geen basis om een kwalitatief goed zelfstandig speciaal onderwijs te bieden. We willen dus naar nieuwe vormen, nieuwe arrangementen zoeken samen met de SBO. Als Ambelt zouden we ten slotte de leerlingen willen overdragen en als zelfstandige locatie stoppen onder borging van expertise- en kwaliteitsbehoud. 6. Het VSO in Zwolle is op dit moment verspreid over drie locaties en een vierde voor de samenwerking met de VAVO. Er ligt in het samenwerkingsverband een hele forse vereveningsopdracht, wat maakt dat ons leerlingenaantal met wel 40% zal terug gaan lopen. Hoe dan ook, een kwalitatief goed VSO is vooralsnog gewoon nodig in deze regio als gezamenlijke voorziening voor alle schoolbesturen. Daarnaast zal deze grotere VSO ook een extra verantwoordelijkheid hebben als bovenregionaal expertisecentrum. Immers, kleinere samenwerkingsverbanden, met kleine VSO voorzieningen, zullen niet alle leerlingen met ernstige gedragsproblemen kunnen bedienen. Deze zullen aangewezen zijn op de expertise en arrangementen die men als grote VSO school wel kan bieden. Hier ligt dus een extra opdracht voor het VSO in Zwolle en dat geldt ook voor Apeldoorn. Bestuurlijk is het verstandig om aan te haken bij een groter bestuur in Zwolle. Daarbij zou het prachtig zijn als we het speciaal onderwijs zouden kunnen versterken en bundelen in een samenvoeging van de Twijn en de Ambelt. De verbinding wordt daarom gezocht met OOZ (openbaar onderwijs Zwolle). 7. De twee locaties van het SO in Zwolle worden met ingang van het nieuwe schooljaar samen gehuisvest op het terrein de Herfte. De vereveningsopdracht voor deze regio is in het PO gering. Er zijn dus goede kansen om een kwalitatief goed speciaal onderwijs in stand te houden in de Zwolse regio, waarin binnen het samenwerkingsverband zes onderscheiden deelregio’s actief zijn. Aangezien het beleid in het onderwijs er op gericht is SO en VSO te ontvlechten is het verstandig voor het SO in Zwolle een goede samenwerkingspartner te zoeken. Hierbij kiezen wij voor, net als voor het VSO in Zwolle, OOZ als partner. Op deze wijze kan ook de verbinding tussen SO en VSO gecontinueerd blijven. 8. VSO Deventer is gehuisvest in het gebouw de Keurkamp van het Etty Hillesum, waarmee tevens een symbiose samenwerking bestaat. Ook hier een forse vereveningsopdracht. Feitelijk is het Etty Hillesum de enige VO partner in dit samenwerkingsverband. Het ligt dus in de rede om deze locatie bestuurlijk en onderwijskundig in te vlechten in het Etty Hillesum. 9. SO Deventer is gehuisvest in het mooie gebouw De Kroon waarbinnen ook de SBO gevestigd is. In 2014 waren er nog ongeveer 100 leerlingen, maar de verevening zal er toe leiden dat dit terug gaat lopen tot 65. Een hele magere basis voor een zelfstandige speciaal onderwijs locatie. De situatie is vergelijkbaar met Kampen. Hier is het verstandig om deze locatie bestuurlijk en onderwijskundig in te vlechten in het samenwerkingsverband Sine Limite. 10. SO Apeldoorn is gevestigd in een aparte school aan het Markerichtersveld. De locatie is kwetsbaar, het deelnamepercentage aan het speciaal onderwijs is onder gemiddeld en het leerlingenaantal loopt terug naar ongeveer 80. In het samenwerkingsverband wordt gezocht naar vormen van integratie tussen de drie SBO-scholen en het speciaal onderwijs. De kans is hier meedoen en het speciaal onderwijs invlechten in het samenwerkingsverband samen met alle vormen van speciaal onderwijs. 11. VSO Apeldoorn is sinds dit schooljaar gevestigd in één gebouw namelijk het Gentiaan College. Ook hier is de vereveningsopdracht fors, maar tegelijk is er een goede basis voor een sterke voorziening voor speciaal onderwijs voor alle Bestuurlijk perspectief van de Ambelt 2015-2017 (versie 2.0)
8
schoolbesturen in het samenwerkingsverband. Bovendien is hier een bovenregionale functie aan de orde als expertisecentrum zoals eerder beschreven bij het VSO in Zwolle. Bestuurlijk is het verstandig om aan te haken bij een groter bestuur in regio, waarbij de Onderwijsspecialisten een sterke partner is om juist gezamenlijk een expertisecentrum te vormen. 12. VSO Nunspeet ziet zich geplaatst voor een ingewikkeld vraagstuk voor adequate huisvesting. De huurovereenkomst voor de in gebruik zijnde gebouwen het Van Liendenhuis en de Ervaring loopt af en er wordt gezocht naar een oplossing. In deze regio ligt een forse vereveningsopdracht en het VSO is versnipperd over vijf besturen. In de toekomst zal gestuurd worden op integratie van deze voorzieningen of wellicht invlechten van de Ambelt locatie in het plaatselijke Nuborgh College waarmee al intensief wordt samengewerkt binnen een symbiose. Samengevat en in andere woorden, elke locatie van de Ambelt binnen ieder samenwerkingsverband zijn eigen perspectief geven betekent: elke locatie onderwijskundig en bestuurlijk integreren en invlechten binnen de lokale onderwijs- en zorgcontext; een extra opdracht voor de twee grote VSO scholen en de SO scholen, namelijk een bovenregionale opvangfunctie voor leerlingen die niet binnen de kleinere samenwerkingsverbanden c.q. VSO-voorzieningen kunnen worden opgevangen Hoe dat dan precies vorm en inhoud gaat krijgen vraagt om nadere studie. Verantwoordelijkheid kwaliteit verankeren in samenwerking Wij willen ook de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het speciaal onderwijs verankeren in de verbinding met het regulier onderwijs en in de context van de regionale samenwerking. Waarom willen we dat? Wij werken voortdurend aan samenwerking, symbioses en gezamenlijke huisvesting, we hebben daar ook al veel resultaten in geboekt. Deze regionale samenwerking leidt wel vaak tot nieuwe bestuurlijke vragen. Wat wil je nu binnen onze organisatie centraal of decentraal doen. Een ingewikkelde spagaat. Aspecten als pedagogisch beleid, ICT, huisvesting, leerroutes/leermiddelen/PTA, werk- en schooltijden, onderwijskundig leiderschap, willen wij eigenlijk primair in de regionale context en regionale samenwerking vormgeven. Dat betekent dat je de verantwoordelijkheid voor het onderwijsbeleid, de kwaliteit en de onderwijskundige vernieuwingsagenda, ook daadwerkelijk daar neer gaat leggen. Dus een heldere keuze maken. Niet centraal proberen voor alle locaties kwaliteitsbeleid te bepalen, maar het neerleggen waar dit het beste georganiseerd kan worden en dat is bij de samenwerkingspartner(s). Dit spoort uiteraard in hoge mate met wat we al uiteen hebben gezet bij ‘elke locatie zijn eigen perspectief’ en ‘verantwoordelijkheid daar leggen, waar deze ligt’. Voor alle locaties van de Ambelt geldt dan ook dat een gericht plan wordt gemaakt om de onderwijskundige agenda van het speciaal onderwijs uit te voeren binnen de vigerende regionale context Verantwoordelijkheid daar leggen, waar deze ligt Het passend onderwijs verankert zorgplicht voor elk schoolbestuur en gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de organisatie van de extra zware ondersteuning. Feitelijk zijn de samenwerkingsverbanden daarmee medeverantwoordelijk voor de inrichting van het speciaal onderwijs (vooralsnog met uitzondering van de clusters 1 & 2). Het samenwerkingsverband financiert namelijk de extra zware ondersteuning en zij bepaalt het beleid in het ondersteuningsplan. Dat betekent dat de samenwerkingsverbanden de verantwoordelijkheid voor het speciaal onderwijs zouden moeten nemen. Dat is in lijn met alle ontwikkelingen rond passend onderwijs en de geest van de wetgeving. Hoe men in een samenwerkingsverband de in intensiteit en expertise oplopende ondersteuningsketen organiseert, is sterk afhankelijk van de regionale context. Deze bepaalt ook de positie van het speciaal onderwijs. Twee voorbeelden om dit duidelijk te maken. Bestuurlijk perspectief van de Ambelt 2015-2017 (versie 2.0)
9
In het samenwerkingsverband Hardenberg e.o. zitten 5000 leerlingen. Er zijn vier besturen voor voortgezet onderwijs, twee kleine zelfstandige scholen voor praktijkonderwijs, een vestiging van de Ambelt en een onderwijszorgcentrum. Eigenlijk zou het verstandig zijn om de zware extra ondersteuning, PRO, VSO en OZC te bundelen tot één sterk expertisecentrum voor de opvang en zware ondersteuning van leerlingen in dit samenwerkingsverband. Integratie van de versnipperde voorzieningen tot één samenhangende organisatie voor extra zware onderwijsondersteuning zou wenselijk zijn. In het samenwerkingsverband Zwolle e.o. zitten 22.500 leerlingen. Er zijn zeven besturen voor voortgezet onderwijs met vele vestigingen, die ook drie scholen voor praktijkonderwijs in stand houden. Hier hebben de besturen in het samenwerkingsverband er alle belang bij om gezamenlijk een kwalitatief goed VSO in stand te houden als een voorziening die ze allemaal van tijd tot tijd voor bepaalde leerlingen nodig hebben.
Proactief ontvlechten SO en VSO Het VSO zal worden ingevlochten in het wettelijk kader en de cao voor het voortgezet onderwijs. Indien we de kleinere VSO locaties bestuurlijk overdragen aan partners in de regio, dan ligt de verantwoordelijkheid voor de invlechting daar. Dan moet ook tegelijk een plan gemaakt worden om ons hierop voor te bereiden. Dat geeft de beste garantie op maatwerk. Voor alle locaties van de Ambelt zal een gericht plan worden gemaakt, vooral gericht op zaken als de bevoegdheid van leraren, consequenties van een andere cao, examinering, e.d. We willen niet afwachten tot op dit punt de wet wordt gewijzigd, maar proactief in overleg met het ministerie, onderwijsraden en de inspectie een plan opstellen. Relatieve rust, continuïteit en voorspelbaarheid verschaffen Als we heel grofmazig een meerjarenprognose maken dan zien we het volgende beeld.
leerlingen
2012 2549
2014 2445
2015 2197
2019 1806
€
51,5
47,5
42,5
28,2
personeel fte
740 616
649 565
606 505
398 332
Als gevolg van de verevening en in sommige regio’s de krimp gaat het aantal leerlingen ten minste terug lopen van 2500 naar 1800. Het is heel moeilijk een realistische prognose te maken vanwege de hoge mate van afhankelijkheid van het regulier onderwijs. Zoals de cijfers en prognoses zich nu ontwikkelen gaat de daling van het leerlingaantal zelfs sneller dan wij verwacht hadden in bijvoorbeeld onze begroting voor 2015. Ook zien we een terugloop van (semi)residentiële/plaatsbekostigde leerlingen als gevolg van de transitie jeugdzorg en transmuralisering van de zorg. Ons budget van 51,5 miljoen euro daalt tot 1-8-2015 met 10 miljoen door de overdracht van de financiële middelen van de LGF naar de samenwerkingsverbanden. In het kader van de zogenaamde ‘Tripartiete overeenkomst personele gevolg invoering passend onderwijs’ kan de werkgelegenheid en hopelijk ook de expertise, worden overgedragen naar de samenwerkingsverbanden. Minder leerlingen is minder geld is minder personeel. We verwachten dan ook een terugloop van het aantal fte’s van 500 in 2015 naar 330 in 2019. Vooralsnog kunnen we dat dit jaar nog opvangen binnen ons werkgelegenheidsbeleid door afscheid te nemen van onze tijdelijke medewerkers en mobiliteit, maar de komende jaren zullen bij ongewijzigd beleid gedwongen ontslagen niet te vermijden zijn. Dit trekt en zal in de komende jaren een enorme wissel trekken op de continuïteit in onze onderwijsteams en daarom ook op de kwaliteit. Bestuurlijk perspectief van de Ambelt 2015-2017 (versie 2.0)
10
Door elke locatie zijn eigen perspectief te geven gaan we gericht en lokaal oplossingen creëren. Het perspectief op werkgelegenheid in vooral het voortgezet onderwijs is de komende jaren goed. Hier liggen dus kansen voor leraren van het VSO als dit fors krimpt. Maar dit vraagt dan wel om een planmatige en regionale benadering, zoals uiteindelijk ook het Tripartiete akkoord beoogt. Voor nu betekent dat voor de Ambelt niet afwachten, maar wel het oppakken van de ingewikkelde opdracht om het personeelsbestand verstandig en met beleid te laten krimpen. Dus via een gericht sociaal beleid zo veel als mogelijk de werkzekerheid van al onze medewerkers borgen. Literatuur Bestuursakkoord voor de sector primair onderwijs (definitieve versie 10 juli 2014). Den Haag/Utrecht, ministerie van Onderwijs en de PO-raad. Extra kansen voor jongeren in kwetsbare positie. Den Haag, brief van de minister van Onderwijs van 12 december 2014. Klaar voor de toekomst! Samen werken aan onderwijskwaliteit (17 april 2014). Sectorakkoord VO 2014-2017. Den Haag/Utrecht, ministerie van Onderwijs en de VO-raad. Leergebied overstijgende kerndoelen voor het vso. Enschede, SLO Nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. http://www.slo.nl/speciaal/vso/kerndoelenvso/lgo-doelen/ Voogt, Joke & Natalie Pareja Roblin (2010). 21st Century Skills. Discussienota. Enschede, Universiteit Twente Verklarende woordenlijst Arrangementen = een op maat gesneden combinatie van het volgen van onderwijs en het krijgen van extra ondersteuning voor een leerling (of een groep leerlingen), door bijvoorbeeld ambulante begeleiding, extra opvang, een speciale klas, e.d. L.Z.K. = langdurige zieke kinderen, dit was een apart schooltype voor de invoering van de Wet op de expertisecentra waarin het speciaal onderwijs in vier clusters werd ingedeeld. Dit type school ontwikkelde zich vooral richting speciaal onderwijs voor leerlingen met autisme. Ondersteuningsplan = het plan van elk samenwerkingsverband passend onderwijs waarin is vastgelegd hoe leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben passend begeleiding of een passend plek in het onderwijs krijgen. Het ondersteuningsplan wordt 1 keer in de 4 jaar vastgesteld door het samenwerkingsverband. Ook wordt in het plan beschreven welke basisondersteuning elke school zelf moet kunnen geven. Samenwerken = met samenwerken bedoelen wij dat onderling overleg is over leerlingen, doorverwijzing, onderlinge afstemming, samen realiseren van arrangementen of trajectklassen en dat we bijvoorbeeld leerlingen laten examineren in het regulier onderwijs. Samenwerkingsverband passend onderwijs = om elke leerling een passend plek te geven in het onderwijs is het een wettelijke verplichting dat scholen samenwerken in regionale samenwerkingsverbanden. In Nederland zijn er 76 in het primair (basis)onderwijs en 74 in het voorgezet onderwijs. De Ambelt is aangesloten bij 6 samenwerkingsverbanden in het primair onderwijs en 7 in het voorgezet onderwijs. SO = een school voor speciaal onderwijs voor leerlingen van 4 t/m 12 jaar, parallel aan het gewone basisonderwijs. Symbiose = bij symbiose is altijd aan de orde dat leerlingen vanuit het VSO voor een deel (maximaal voor 60%) het onderwijs volgen op een gewone school voor voortgezet onderwijs. Dit kan bijvoorbeeld vakonderwijs zijn in het VMBO of specifieke vakken als Frans, wiskunde, nask, op het HAVO of VWO. Dit is altijd vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen de twee betrokken scholen Verevening = de bekostiging van het speciaal onderwijs en de extra ondersteuning op scholen verschilt sterk per regio. In sommige regio’s is het deelnamepercentage aan het speciaal onderwijs veel hoger dan in andere regio’s. De wetgeving voor het passend onderwijs voorziet er in dat op termijn elke regio even veel financiële middelen krijgt voor het speciaal onderwijs en de extra ondersteuning. Regio’s die nu bovengemiddeld veel leerlingen in het speciaal onderwijs hebben, krijgen in de periode van 2015 tot 2020 elk jaar minder geld, tot dat ze op het landelijk gemiddelde zitten. Regio's met relatief weinig leerlingen in het speciaal onderwijs krijgen er geld bij. VSO = is een school voor voortgezet speciaal onderwijs van leerlingen van 12 t/m 20 jaar, parallel aan het gewone voorgezet onderwijs. Z.M.O.K. = zeer moeilijk opvoedbare kinderen, dit was een apart schooltype voor de invoering van de Wet op de expertisecentra waarin het speciaal onderwijs in vier clusters werd ingedeeld. Dit type school ontwikkelde zich vooral richting speciaal onderwijs voor leerlingen met gedragsproblemen.
Bestuurlijk perspectief van de Ambelt 2015-2017 (versie 2.0)
11