Bereik en bereikbaarheid van het schoolmaatschappelijk werk Advies en hulpverlening aan jongeren met behulp van ICT Programmavoorstel in het kader van RAAK-Publiek 2006
Servicepunt Schoolmaatschappelijk Werk Rotterdam Bureau Jeugdzorg Rotterdam / Oecumenische Stichting Rotterdam
Hogeschool INHOLLAND Lectoraat eLearning / Lectoraat Geïntegreerd Pedagogisch Handelen / Lectoraat Dynamiek van de Stad / Lectoraat Grootstedelijk Onderwijs en Jeugdbeleid / Medialab School of Education Rotterdam Oktober 2006 / Definitief
Inhoudsopgave
0.
Samenvatting
3
1.
Inleiding en probleemverheldering
4
Probleemstelling
4
Uitwerking
5
Betrokkenheid professionals
6
2.
Ambities en doelstellingen
8
3.
Regionale inbedding
10
4.
Kenniscirculatie
11
5.
Uitvoering
12
Fase 1: kwartier maken
12
Fase 2: actie onderzoek
12
Risicoanalyse van het programma
13
Programma- en projectmanagement
14
6.
Financiële onderbouwing
16
7.
Disseminatie
16
2
0.
Samenvatting Schoolmaatschappelijk werkers in het voortgezet onderwijs richten zich op de advisering en hulpverlening aan leerlingen en op de ondersteuning van professionals in het onderwijs. Het doel is voorkomen van het ontwikkelen van zwaardere problematiek bij leerlingen en daaraan gekoppeld voortijdig schoolverlaten. Er wordt door beleid en professionals steeds meer belang gehecht aan preventie en vroegtijdige signalering van risicoleerlingen. Belangrijke voorwaarde daarbij is het vergroten van het bereik en de bereikbaarheid van het schoolmaatschappelijk werk. Schoolmaatschappelijk werkers zien het beperkte aantal uren dat ze op een school aanwezig zijn en het feit dat leerlingen hen alleen onder schooltijd kunnen benaderen, als een probleem om deze doelstellingen te realiseren. Een mogelijke oplossing voor dit probleem kan worden gerealiseerd door innovatieve inzet van informatie- en communicatietechnologie. Deze nieuwe media zijn nauw verbonden met het communicatiegedrag van jongeren. Die brengen dagelijks veel tijd door op het internet met het zoeken naar informatie en voor contacten met vrienden. Daarnaast is het gebruik van mobiele communicatietechnologie explosief gegroeid onder jongeren. De inzet van deze nieuwe media sluit aan bij hun leefwereld en maakt bereik en bereikbaarheid van het schoolmaatschappelijk werk aanzienlijk groter. De inzet van deze technologie werkt echter alleen als ook het methodisch handelen van de schoolmaatschappelijk werkers wordt vernieuwd en er een cultuurverandering in het schoolmaatschappelijk werk plaatsvindt. Het ontwerpen en gebruiken van een productieve relatie tussen online hulp en dienstverlening en de reguliere zorg die geboden wordt in school, vereist zorgvuldig ontwerpgericht onderzoek. De ontwikkeling van vernieuwende methodiek, het onderzoek naar de meest effectieve inzet ervan, en het realiseren van de interactieve webomgeving die deze nieuwe vormen van online hulp- en dienstverlening optimaal ondersteunt, zijn doelen van dit programma. Het consortium dat samenwerkt in dit programma, omvat het Servicepunt Schoolmaatschappelijk Werk Rotterdam, SMW-organisaties in de regio Rotterdam, scholen voor voortgezet onderwijs die deelnemen aan pilots, en vier Lectoraten en het Medialab van Hogeschool INHOLLAND. Het programma omvat een fase van 'kwartier maken', waarin de methodiekontwikkeling, de training van schoolmaatschappelijk werkers en het ontwerp en de realisatie van de interactieve webomgeving aan de orde komen. De tweede fase omvat het 'actie onderzoek' waarin de innovatieve methodiek en de interactieve webomgeving worden doorontwikkeld op basis van de ervaringskennis die wordt gegenereerd in de pilots. Tevens levert de tweede fase een plan op voor brede implementatie en opschaling van de programmaresultaten. De resultaten worden op verschillende manieren verspreid. De ontwikkelde expertise, methoden en instrumenten worden benut door het Servicepunt SMW en de participerende aanbieders van schoolmaatschappelijk werk. De SMW-organisaties zullen zorg dragen voor opschaling binnen de eigen organisatie. Het Servicepunt SMW zal de nieuwe expertise vertalen in het aanbod aan deskundigheidsbevordering voor schoolmaatschappelijk werkers. Verder worden de resultaten benut voor innovatieve bijdragen aan de initiële opleiding en nascholing op verschillende locaties van de hogeschool en via het Servicepunt SMW in haar contacten binnen het landelijk netwerk voor schoolmaatschappelijk werk. Daarnaast zullen de resultaten verspreid worden via een website, presentaties en artikelen in tijdschriften. Ten slotte wordt een miniconferentie georganiseerd door Hogeschool INHOLLAND.
3
1.
Inleiding en probleemverheldering Een belangrijke doelstelling van het schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs is de preventie en het terugdringen van voortijdige schooluitval onder risicoleerlingen. Daarvoor zijn een optimale bereikbaarheid van schoolmaatschappelijk werkers en laagdrempeligheid van deze dienstverlening van cruciale betekenis. Als er meer leerlingen in een vroeg stadium kunnen worden bereikt, is de vroegtijdige signalering van problemen waarschijnlijker en kan er tijdig kortdurende hulp en ondersteuning worden geboden. Uit onderzoek blijkt dat schoolmaatschappelijk werkers het lastig vinden goede bereikbaarheid en laagdrempeligheid te realiseren. De beperkte tijd die beschikbaar is voor het contact met leerlingen, zien deze professionals als belangrijke oorzaak voor het feit dat het bereik van het schoolmaatschappelijk werk onder leerlingen minder groot is dan gewenst. Daarnaast zijn de omstandigheden waaronder moet worden gewerkt in scholen niet altijd ideaal. De drempel om contact te leggen met de schoolmaatschappelijk werker is doorgaans hoger dan wenselijk. De beperkte beschikbaarheid en bereikbaarheid maken het lastig om risicoleerlingen vroegtijdig te signaleren en om de preventieve taakstelling vorm te geven in een school, maar ook om 1 adequaat en tijdig te communiceren met leerlingbegeleiders en docenten. De beperkte aanwezigheid maakt ook dat er relatief veel tijd kan verstrijken tussen de behoefte aan contact en de gelegenheid om dat contact te leggen. Het probleem van beperkt bereik, de beperkte beschikbaarheid en de relatieve hoge drempel, maken dat veel leerlingen wellicht niet worden opgespoord en mogelijk al zijn uitgevallen voordat de kans zich heeft voorgedaan hun goede informatie of zorg te bieden.
Probleemstelling Het probleem dat aan de basis ligt van deze aanvraag, betreft het beperkte bereik en de beperkte bereikbaarheid van het schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs, waardoor de preventie van voortijdig schoolverlaten en vroegtijdige signalering in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd. Het schoolmaatschappelijk werk in Rotterdam is zich zeer bewust van de urgentie hiervan. Op dit moment worden in Rotterdam ongeveer 7% van de leerlingen bereikt, terwijl naar schatting 15 tot 30% jongeren kampen met grotere of kleinere problemen [Jeugdmonitor Rotterdam]. Deze problematiek vraagt om een aansprekende en vernieuwende aanpak. Daarbij realiseert men zich dat schoolmaatschappelijk werkers in het voortgezet onderwijs zich richten op hulpverlening aan en ondersteuning van een doelgroep voor wie de moderne communicatietechnologie vanzelfsprekend is. In het schoolmaatschappelijk werk is het gebruik van ICT binnen het primaire proces niet vanzelfsprekend. De schoolmaatschappelijk werker maakt doorgaans alleen gebruik van ICT in het kader van de registratie en de verantwoording van zijn werkzaamheden, en daarnaast voor communicatie met zijn eigen organisatie en met het Servicepunt SMW. De inzet van ICT in het primaire proces, gecombineerd met aandacht voor vroegtijdige signalering, vraagt om een cultuurverandering. De inzet van ICT sluit aan bij de leefwereld van jongeren en vormt een belangrijk instrument in de innovatie van de methodiek van het schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs. Jongeren communiceren met hun vrienden via mobiele 2 telefoon en MSN en functioneren in allerlei netwerken op het internet . Het is dan ook een interessante mogelijkheid om instrumenten te benutten die juist in de communicatie met leerlingen voor de hand liggen, zoals MSN, mobiele telefoon [SMS], e-mail en het uitwisselen van informatie via Internet. Deze media kunnen heel goed worden ingezet binnen trajecten voor kortdurende hulpverlening en nazorg, maar ook bij het verstrekken van informatie en advies aan de professionals in het onderwijs.
1
Fransen, J. & Held, P. de [2000]. Rapportage vooronderzoek Draaiboek Schoolmaatschappelijk Werk in het Voortgezet Onderwijs. Rotterdam: Servicepunt SMW Rotterdam Wijngaards, G., Fransen, J., & Swager, P. [2006]. Jongeren en hun digitale wereld; Wat leraren en ouders eigenlijk moeten weten. Assen: Van Gorcum. 2
4
Het resultaat van die inzet is een toename van kwaliteit, effectiviteit en efficiency van het schoolmaatschappelijk werk en een ontwikkeling van beroep de beroepsbeoefenaar. Vanuit het belang dat de professionals hechten aan deze innovatie van de werkpraktijk en de daaraan verbonden professionalisering van de schoolmaatschappelijk werkers, hebben de Hogeschool INHOLLAND en de werkveldpartners elkaar in dit programma gevonden. Het schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs omvat een veelheid aan taken, ondergebracht binnen drie clusters: de ondersteuning van de zorgstructuur in de school en consultatie, kortdurende hulpverlening aan leerlingen en het vormgeven van de brugfunctie naar meer gespecialiseerde vormen van hulp. Dit programma richt zich met name op het eerste en tweede cluster, namelijk de ondersteuning van de zorgstructuur in de school en consultatie en de hulpverlening aan leerlingen. Uiteraard kan de inzet van ICT ook bij het derde cluster tot kwaliteitsverbetering en winst leiden, maar daartoe worden al systemen ingevoerd en gebruikt in het kader van beheer en registratie.3 Juist de kansen die er liggen in de eerste twee clusters zijn groot vanwege het feit dat jongeren bij hun communicatie op grote schaal gebruik maken van de mogelijkheden van ICT. Binnen het programma zal een nadere prioriteitsstelling ten aanzien van de inzet van ICT worden uitgewerkt op basis van een onderzoek naar 'good practices' van vormen van hulp- en dienstverlening via een interactieve webomgeving. Daaruit kan blijken hoe de aandacht voor preventie en vroegtijdige signalering vorm kan krijgen, vanwege de winst die hierdoor valt te behalen in het voorkomen van zwaardere problematiek en in de strijd tegen voortijdig schoolverlaten.
Uitwerking De generatie jongeren die we nu in het voortgezet onderwijs aantreffen, is opgegroeid met de informatie en communicatietechnologie [ICT]. Zij kunnen zich niet meer voorstellen dat iemand optimaal kan functioneren in de wereld zonder het gebruik van deze technologie. Zij opereren in verschillende virtuele netwerken naargelang hun interesse en het moment waarop ze online zijn. De term 'netwerkgeneratie' is daarom op hen van toepassing. Jongeren communiceren op allerlei niveaus via internet en de mobiele telefoon, leggen contacten, wisselen informatie uit en ontwikkelen kennis en vaardigheden in deze virtuele wereld. Via de mobiele telefoon zijn ze altijd en overal bereikbaar en voelen ze zich verbonden met de wereld om hen heen. Door participatie in netwerken en 'communities', maar ook door het spelen van games, geven ze vorm aan hun eigen identiteit en ontwikkelen ze specifieke competenties. Het zoeken naar kennis en informatie op het internet verloopt met name via de door hen erkende experts in 'communities' en veel minder via het exploreren van kennis in boeken en tijdschriften. In deze tijd is sprake van een nieuwe 'generatiekloof' tussen 'digital 4 natives' [jongeren] en de 'digital immigrants' [volwassenen] . Volwassenen zijn doorgaans veel minder goed ingevoerd in de moderne informatie- en communicatietechnologie. Het is in die zin begrijpelijk dat deze middelen nog niet worden ingezet in het onderhouden van contacten bij preventie, signalering, informatievoorziening en individuele hulpverlening in het schoolmaatschappelijk werk, maar het is tegelijk jammer. Jongeren worden makkelijker bereikbaar, en wellicht ook beter begrijpbaar, als je inspeelt op hun manier van communiceren. Doel van dit programma is om samen met de professionals een methodiek te ontwikkelen om de communicatie met jongeren te verbeteren, door gebruik te maken van de moderne informatie- en communicatietechnologie. Op die manier wordt een bijdrage geleverd aan het realiseren van de doelstellingen van het schoolmaatschappelijk werk: preventie van voortijdige schooluitval, vroegtijdige signalering van problemen bij leerlingen, adequate hulpverlening bij het oplossen van problemen, optimale nazorg en een goede informatievoorziening. De verwachting is dat zo risicoleerlingen makkelijker en vaker worden bereikt en dat de beperkte
3
Uiteraard wordt er bij de vormgeving in cluster 1 en 2 wel rekening mee gehouden dat gegevens gemakkelijk in deze systemen kunnen worden ingevoerd en dat gegevens uit die systemen desgewenst toegankelijk zijn bij communicatie en hulpverlening. 4 Prensky, M. [2006]. Don't Bother me Mom – I'm Learning; How Computer and Video Games Are Preparing Your Kids For 21st Century Success – and How You Can Help. St, Paul: Paragon House.
5
uren die een schoolmaatschappelijk werker heeft voor het contact met leerlingen, veel effectiever kunnen worden benut. De inzet van moderne, aansprekende communicatie werkt echter alleen als deze wordt ingepast in het methodisch handelen van de schoolmaatschappelijk werker. Het adviseren en bieden van hulp en ondersteuning aan leerlingen via het internet is deels een vervanging van de advies- en hulpverlening die in het reguliere contact wordt geboden, en in een aantal opzichten aanvullend. Ook consultatie en ondersteuning van onderwijsgevenden krijgt daarmee een nieuwe dimensie en vraagt om nieuwe methodieken, waarbij specifiek het vraagstuk speelt van de afstemming en verbinding tussen de verschillende vormen van contact. Uit onderzoek naar verwante vormen van online hulpverlening aan jongeren is gebleken dat implementatie van dit type hulpverlening ook om een organisatieverandering vraagt, dat er beperkingen zijn die goed erkend moeten worden, dat de gekozen vorm goed moet aansluiten bij de [culturele] belevingswereld van de jongeren en dat bij het ontwikkelen van deze dienstverlening de samenwerking gezocht moet worden met de doelgroep. Ook bleek dat men uit dient te gaan van vormen van hulp die laagdrempelig zijn, omdat het 'commitment' bij hulp op afstand doorgaans lager is. Duidelijk is echter wel dat er veel nieuwe mogelijkheden voor contact en ondersteuning ontstaan, mits de professional in staat is om deze online dienstverlening goed vorm te geven. 5 De nieuwe media en middelen kunnen bijdragen aan effectiever contact met de doelgroepen, laagdrempeligheid van het schoolmaatschappelijk werk en aan de beschikbaarheid van justin-time informatie op elk gewenst moment en plaats. Zowel schoolmaatschappelijk werkers in het voortgezet onderwijs, leidinggevenden in organisaties voor schoolmaatschappelijk werk, als het Servicepunt Schoolmaatschappelijk Werk geven aan dat de behoefte aan nieuwe communicatiemogelijkheden groot is, mede gezien de veranderende kenmerken van jongeren op dit punt. Deze nieuwe communicatiemogelijkheden dragen niet alleen bij aan de doelen van het schoolmaatschappelijk werk, ze fungeren ook als vliegwiel voor de ontwikkeling van deze werksoort. "Het is lastig om leerlingen te bereiken, want je bent maar weinig aanwezig op de school. Het zou mooi zijn als leerlingen ook buiten die uren contact met je kunnen opnemen." "Als ik al die leerlingen bezig zie achter de computer en met hun mobiele telefoon, dan vraag ik me af waarom we daar geen gebruik van maken. Leerlingen kunnen dan misschien ook eerst anoniem hulp vragen en dat werkt zeker drempelverlagend." [Uitspraken van schoolmaatschappelijk werkers van Bureau Jeugdzorg Rotterdam]
De vernieuwing van de methodiek en het ontwikkelen van innovatieve strategieën in de hulp en dienstverlening aan leerlingen in het voortgezet onderwijs met gerichte inzet van ICT, kan als onontkoombaar worden betiteld. De snel veranderende karakteristieken van de doelgroep, met name ten aanzien van hun communicatiegedrag, maakt dat de aansluiting steeds lastiger zal worden en daarmee de effectiviteit van de beroepsuitoefening onder druk komt te staan. Er liggen duidelijk grote kansen voor het behalen van kwaliteitswinst, zowel op het terrein van de effectiviteit van de hulp- en dienstverlening, als op de efficiency in de beroepsuitoefening. Ook schoolmaatschappelijk werkers zoeken naar nieuwe mogelijkheden om het contact met hun doelgroepen te verbeteren, zodat de vroegtijdige signalering en alle vormen van kortdurende hulpverlening effectief kunnen worden vormgegeven. Daarnaast wordt al lang gezocht naar mogelijkheden om de preventieve taakstelling van het schoolmaatschappelijk werk vorm te geven en daar liggen duidelijk ook kansen.
Betrokkenheid professionals Het Servicepunt Schoolmaatschappelijk Werk en de aanbieders van schoolmaatschappelijk werk in Rotterdam zien in het programma een welkome innovatie met betrekking tot bereik en 5 Zie ook: Schalken, F. & Sbiti, A. [2006]. Nabijheid door afstand en anonimiteit; Do's en don'ts bij online hulp aan allochtone jongeren. Rotterdam: MIKADO.
6
bereikbaarheid. Het Servicepunt SMW houdt zich bezig met de deskundigheidsbevordering van schoolmaatschappelijk werkers en met beroepsontwikkeling. Zij bereikt in die rol alle schoolmaatschappelijk werkers in Rotterdam en onderhoudt het contact met de organisaties die het schoolmaatschappelijk werk leveren. In die positie kan het Servicepunt SMW alle activiteiten in relatie tot onderzoek, ontwikkeling en implementatie aansturen en ondersteunen. De toeleverende organisaties en schoolmaatschappelijk werkers worden actief betrokken bij zowel onderzoek als ontwikkeling en implementatie, omdat de kans van slagen van dit programma staat of valt met het draagvlak onder professionals en de ondersteuning die hun wordt geboden. Uiteraard worden ook de scholen van voortgezet onderwijs betrokken bij dit onderzoek. Scholen sluiten contracten af met organisaties voor schoolmaatschappelijk werk in de vorm van het aantal uren schoolmaatschappelijk werk dat wordt 'ingekocht' en de taken die de schoolmaatschappelijk werker gaat uitvoeren in die school. Schoolmaatschappelijk werkers blijven formeel in dienst van hun eigen organisatie en leggen in het kader van die werkrelatie inhoudelijke verantwoording af over hun werkzaamheden in een school. De organisatie van het schoolmaatschappelijk werk in Rotterdam wordt hier in schema gepresenteerd:
JOS Rotterdam
Scholen [VO en BO]
Servicepunt SMW
Schoolmaatschappelijk werkers
SMW-organisaties
= financieringsrelatie = werk- en/of ondersteuningsrelatie
Dienst Jeugd, Onderwijs & Samenleving [JOS] financiert de helft van de het aantal uren SMW in de scholen, de rest wordt door scholen zelf gefinancierd uit het zorgbudget. De dienst JOS financiert ook het Servicepunt SMW als organisatie die schoolmaatschappelijk werkers en hun organisaties ondersteunt bij de invoering, inbedding en kwaliteitszorg. Daarnaast verzorgt het Servicepunt SMW deskundigheidsbevordering aan schoolmaatschappelijk werkers en draagt zij bij aan werk- en methodiekontwikkeling.
7
2.
Ambities en doelstellingen Het samenwerkingsverband [consortium] streeft de volgende doelstellingen na met dit programma: • De innovatie van de strategie en werkwijze [methodiek] bij schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs in de regio Rotterdam, waarbij mogelijkheden van de informatie en communicatietechnologie [ICT] optimaal worden benut om de bereikbaarheid voor en bereik onder de doelgroep[en] daadwerkelijk te vergroten. Dat komt naar voren in meer contacten van jongeren met schoolmaatschappelijk werk, die leiden tot vroegtijdige en adequate zorg en hulpverlening; • De innovatie van de methodiek schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs in de regio Rotterdam, waarbij meer op de individuele behoefte van leerlingen toegesneden vormen van hulp en dienstverlening worden ontwikkeld, met een gerichte inzet van ICT; • Het ontwerp van een ICT infrastructuur die nieuwe vormen van hulp en dienstverlening aan leerlingen, ouders en docenten mogelijk maakt, in het kader van preventie, ondersteuning, informatievoorziening, contactleggen, zorgverlening en nazorgtrajecten; • Een trainingsaanbod op maat voor schoolmaatschappelijk werkers om hun competenties te ontwikkelen in innovatieve vormen van hulp en dienstverlening in het voortgezet onderwijs met gebruikmaking van een interactieve webomgeving; • Een plan voor de doorontwikkeling van zowel infrastructuur als innovatieve methodiek door de partners in het samenwerkingsverband, evenals een plan voor de opschaling van de in het programma ontwikkelde resultaten in het voortgezet onderwijs in Rotterdam en daarbuiten. Het programma richt zich allereerst op het onderzoek naar bestaande vormen van online hulpen dienstverlening aan jongeren ten behoeve van een nadere precisering van de te ontwikkelen interactieve webomgeving, gericht op informatievoorziening, hulp en nazorg aan leerlingen in het voortgezet onderwijs. Op basis daarvan wordt een 'programma van eisen' opgesteld voor de te ontwerpen interactieve webomgeving, die vervolgens als prototype wordt opgeleverd en getest in vijf à zes scholen voor voortgezet onderwijs. Schoolmaatschappelijk werkers die daarin participeren, worden ondersteund en systematisch gevolgd in het gebruik van deze interactieve webomgeving binnen hun beroepsuitoefening. Aandachtspunten daarbij zijn: • Frequentie, aard en evaluatie van het daadwerkelijke gebruik van geboden mogelijkheden in de interactieve webomgeving in relatie tot het soort problematiek en vroegtijdige signalering; • Wijze waarop de schoolmaatschappelijk werkers omgaan met communicatiemogelijkheden in de interactieve webomgeving, welke mogelijkheden in welke mate worden benut, welke knelpunten worden ervaren, en hoe deze praktijk wordt geïntegreerd met andere vormen van hulp- en dienstverlening; • Karakteristieken van de overgang tussen online informeren en adviseren naar persoonlijke hulpverlening en de wijze waarop die schakelfunctie kan worden geconcretiseerd; • Kritische situaties die zich kunnen voordoen, in het bijzonder ten aanzien van de overgang van al of niet anonieme webcommunicatie naar face-to-face contact, en de overgang van signalering naar hulpverlening; • Gevolgen van de aanvullende hulp en dienstverlening op het gebruik van de bestaande vormen van hulp en dienstverlening door leerlingen en de invloed die dat heeft op de praktijk van het schoolmaatschappelijk werk; • Mogelijkheden voor opschaling van de informatieve functie naar een interactieve omgeving op landelijk niveau en de schakelfunctie met de activiteiten en dienstverlening per school. Het programma is succesvol als bovengenoemde doelen zijn behaald en er sprake is van een verbreding van de inzet van ICT door schoolmaatschappelijk werkers ten behoeve van preventie, informatievoorziening, vroegtijdige signalering, contactleggen, hulpverlening, consultatie en nazorg. Dit is concreet zichtbaar binnen de initiatieven die SMW-organisaties
8
nemen om de opgebouwde expertise breed over te dragen op alle schoolmaatschappelijk werkers die zij in dienst hebben, en in de stappen die door hen gezet zullen worden binnen de organisaties om de brede implementatie van deze vorm van online hulp en dienstverlening mogelijk te maken. Onderdeel van het programma is een plan voor opschaling en brede implementatie. Dat betekent dat de programmaresultaten inhoudelijk de basis vormen voor de doorontwikkeling van de methodiek en een toegankelijke beschrijving van de nieuwe aanpak voor het schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs. De mogelijkheden voor opschaling worden gewaarborgd door het verspreiden van de opgebouwde expertise via de opleiding en nascholingstrajecten voor maatschappelijk werkers op verschillende locaties van de hogeschool INHOLLAND en door actieve verspreiding binnen het landelijk netwerk voor schoolmaatschappelijk werk via het Servicepunt SMW.
9
3.
Regionale inbedding In het kader van dit programma werken professionals van Hogeschool INHOLLAND samen met professionals van het Servicepunt SMW en met de schoolmaatschappelijk werkers in het voortgezet onderwijs. Professionals uit Hogeschool INHOLLAND leveren expertise op het gebied van eDienstverlening en eCompetenties, ICT infrastructuur, methodiekontwikkeling schoolmaatschappelijk werk en coaching van professionals tot eWorkers. Het Servicepunt SMW vervult de brugfunctie naar de participerende scholen voor voortgezet onderwijs en de schoolmaatschappelijk werkers, maar ook richting de SMW-organisaties. Ten behoeve van dit programma wordt een netwerk ontwikkeld van scholen voor voortgezet onderwijs met de daarin opererende schoolmaatschappelijk werkers en de bijbehorende SMW-organisaties. Daarnaast speelt het Servicepunt SMW als expertisecentrum op het gebied van schoolmaatschappelijk werk een rol in de methodiekontwikkeling in het kader van dit programma. Binnen de hogeschool wordt een netwerk ontwikkeld waarmee de expertise op het gebied van eLearning wordt verbonden met expertise op het gebied van de innovatie van het methodisch handelen bij schoolmaatschappelijk werk. Daarnaast wordt gewerkt met ervaren coaches uit de hogeschool en van het Servicepunt SMW om het veranderingsproces te ondersteunen. Studenten worden ingezet bij de uitvoering van praktijkgericht onderzoek, waarbij ze worden begeleid vanuit de lectoraten. Het programma wordt positief ondersteund door organisaties voor schoolmaatschappelijk werk en door de dienst Jeugd Onderwijs & Samenleving Rotterdam [JOS]. Hogeschool INHOLLAND fungeert als penvoerder van dit programma en de volgende lectoraten en diensten zijn betrokken: • Lectoraat eLearning vanwege expertise in het werken met de communicatietechnologie in leerprocessen, ervaring in het trainen van professionals in het begeleiden op afstand via een elektronische omgeving, en kennis op het gebied van het ICT gebruik door jongeren [lector Guus Wijngaards]; • Lectoraat Geïntegreerd Pedagogisch Handelen vanwege expertise op het terrein van het begeleiden van jongeren in processen van identiteitsontwikkeling en het opereren op het snijvlak van de drie pedagogische milieus [school-gezin-buurt] [lector Jeroen Onstenk]; • Lectoraat Dynamiek van de Stad en het lectoraat Grootstedelijk Onderwijs en Jeugdbeleid vanwege expertise op het gebied van het omgaan met grotestadsproblematiek, kennis van jongeren in grote steden, en het beschikken over de nodige relaties die gericht onderzoek onder jongeren optimaal mogelijk maakt [lectoren Guido Walraven en Dolf van Veen]; • Het medialab van de School of Education Rotterdam vanwege expertise in het ontwerpen van elektronische omgevingen ten behoeve van communicatie, relatiebeheer en de opslag en distributie van informatie en leermaterialen. Hogeschool INHOLLAND brengt niet alleen expertise in, maar onder leiding van de lectoren wordt ook praktijkgericht onderzoek uitgevoerd gericht op kennisdeling en kennisontwikkeling. Bij dat onderzoek worden studenten en de professionals uit het schoolmaatschappelijk werk betrokken. Daarmee draagt dit programma bij aan kennisontwikkeling en aan kenniscirculatie, mede vanwege het unieke karakter van de samenwerkingsrelaties binnen het consortium. Het Servicepunt SMW als kenniscentrum op het gebied van schoolmaatschappelijk werk fungeert als belangrijke schakel tussen Hogeschool INHOLLAND, de SMW-organisaties en de schoolmaatschappelijk werkers in het voortgezet onderwijs. In die rol heeft het Servicepunt SMW een belangrijke taak in aansturing van de experimenten in de praktijk, ondersteuning van de schoolmaatschappelijk werkers in de uitvoering, coördinatie van onderzoeksactiviteiten en in de methodiekontwikkeling. Het Servicepunt SMW coördineert daarnaast het overleg met de betrokken organisaties en stimuleert de draagvlakontwikkeling voor de implementatie en opschaling van de resultaten van dit programma.
10
4.
Kenniscirculatie Er worden verschillende soorten kennis gegenereerd in dit programma en die kennis circuleert ook tussen partners in het programma en het netwerk dat wordt opgebouwd. Deze soorten kennis en kennisstromen zijn: • Kennis over nieuwe methodieken SMW in relatie tot de inzet van ICT, waarbij aspecten als afstand en anonimiteit in hulpverleningsrelaties een rol zullen spelen. Deze kennis wordt ontwikkeld door de lectoraten Geïntegreerd Pedagogisch Handelen [GPH], Dynamiek van de Stad [DS] en lectoraat Grootstedelijk Onderwijs en Jeugdbeleid [GOJ] van Hogeschool INHOLLAND, in samenwerking met het Servicepunt SMW, en wordt geoperationaliseerd binnen alle experimenten die in het kader van dit programma worden uitgevoerd; • Kennis over eLearning en eCoaching, ofwel het op afstand begeleiden en communiceren via een elektronische omgeving, gerelateerd aan de context van het schoolmaatschappelijk werk. Deze kennis wordt ontwikkeld door het lectoraat eLearning en geoperationaliseerd in de begeleiding van schoolmaatschappelijk werkers en van professionals die werkzaam zijn in de ondersteuning van schoolmaatschappelijk werkers in de praktijk; • Kennis over karakteristieken van de doelgroep van het schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs en kennis over de behoefte bij schoolmaatschappelijk werkers en de doelgroep, alsmede de startcondities voor de inzet van ICT. Deze kennis wordt door de studenten gegenereerd in onderzoek onder leiding van de vier lectoraten van Hogeschool INHOLLAND en wordt geoperationaliseerd binnen dit programma; • Kennis over kenmerken van en strategieën in online hulpverlening door het onderzoeken van bestaande vormen op dit terrein. Deze kennis wordt gegenereerd op basis van de research, die onder leiding van de vier lectoraten zal worden uitgevoerd, en waarvan de resultaten richtinggevend zullen zijn voor het programma; • Ervaringskennis van de schoolmaatschappelijk werkers die participeren in dit programma met betrekking tot de effectiviteit van de inzet van ICT bij vormen van hulp en dienstverlening aan leerlingen. Deze kennis wordt gegenereerd door schoolmaatschappelijk werkers en zal door het Servicepunt SMW worden verzameld. De resultaten worden meegenomen bij de doorontwikkeling en de oplevering van het definitieve programmaresultaat. • Expertise met betrekking tot de inzet van ICT door de schoolmaatschappelijk werkers in de communicatie met en de hulp en dienstverlening aan leerlingen in het voortgezet onderwijs in de vorm van kennis, 'good practices', richtlijnen, procedures en 'formats' voor toepassing in de eigen praktijk. Deze kennis wordt opgeleverd door het projectteam in de vorm van een rapportage en een website, waarna een brede implementatie en de doorontwikkeling van start kunnen gaan. Deze expertise zal ook worden verspreid via de initiële opleiding en in nascholingstrajecten en zodoende bijdragen aan de professionalisering van toekomstige schoolmaatschappelijk werkers. De subsidiemiddelen voor dit programma worden met name ingezet voor het ontwikkelen van de innovatieve methodiek, de elektronische infrastructuur, het praktijkgericht onderzoek en alle activiteiten in relatie tot kenniscirculatie. Verder worden middelen gebruikt voor scholing van schoolmaatschappelijk werkers in het innovatief gebruik van ICT binnen het methodisch handelen, gericht op de hulp en dienstverlening. Expertiseontwikkeling en vernieuwing van de methodiek worden voor een belangrijk deel gerealiseerd binnen de samenwerking tussen het Servicepunt SMW, de schoolmaatschappelijk werkers en de lectoraten. De hogeschool en het Servicepunt SMW investeren zelf in deze expertiseontwikkeling door professionals te leveren voor deelname aan dit programma. De SMW-organisaties en de dienst Jeugd, Onderwijs & Samenleving [JOS] dragen bij aan het programma door schoolmaatschappelijk werkers tijd te bieden voor het volgen van trainingen in het gebruik van de nieuwe methodiek en voor het ontwikkelen en overdragen van de ervaringskennis die wordt gegenereerd in dit programma.
11
5.
Uitvoering Het programma kan worden gesplitst in twee fasen: de fase van 'kwartier maken' en de fase van 'actie onderzoek'. Beide fasen worden hier toegelicht.
Fase 1: kwartier maken Het aanbieden van vormen van hulp en dienstverlening met inzet van ICT vraagt allereerst om nader onderzoek naar specifieke karakteristieken van de doelgroep[en] en bestaande vormen van digitale hulp en dienstverlening. Op basis daarvan kunnen keuzes worden gemaakt voor de instrumenten die worden ingezet en de webomgeving die moet worden ontworpen. Aansluitend worden schoolmaatschappelijk werkers die aan het programma deelnemen begeleid bij het werken met de interactieve webomgeving en de nieuwe methodiek. Ten slotte zullen de doelgroepen moeten worden geattendeerd op de mogelijkheden die hun geboden gaan worden om contact te leggen met de schoolmaatschappelijk werker via de interactieve webomgeving, alsmede op de hulp en dienstverlening die onder voorwaarden kan worden geleverd. De exacte omvang van het programma [het aantal deelnemende scholen en daarin werkzame schoolmaatschappelijk werkers] wordt eveneens in deze fase vastgesteld. Parallel aan deze activiteiten start ook de methodiekontwikkeling onder leiding van de lectoren van de lectoraten Dynamiek van de Stad en Geïntegreerd Pedagogisch Handelen, in samenwerking met het Servicepunt SMW, waarbij schoolmaatschappelijk werkers actief betrokken zullen worden. Het onderzoek naar vormen van online hulp en dienstverlening aan jongeren, ontwerpen en inrichten van de interactieve webomgeving, het scholen van de professionals, het sensibiliseren van de doelgroepen en de ontwikkeling van de innovatieve methodiek, kan worden samengevat als 'kwartier maken'. De fase van 'kwartier maken' omvat zes maanden [januari 2007 tot en met juni 2007] en wordt afgesloten met een rapportage over de behaalde resultaten. Op basis hiervan is een bijstelling van de risicoanalyse mogelijk en kunnen de voorwaarden en uitwerking van de volgende fase ['actie onderzoek'] nog scherper worden omschreven.
Fase 2: actie onderzoek Het netwerk dat in fase 1 is ontwikkeld, vormt de context voor de uitvoering van het ontwerp in fase 2. Het netwerk bestaat uit alle deelnemende scholen, schoolmaatschappelijk werkers en hun eigen organisaties, Hogeschool INHOLLAND met de vier lectoraten en het Medialab, en het Servicepunt SMW Rotterdam, die ook de coördinatie van de uitvoering voor haar rekening neemt. De uitvoering omvat het werken met alle gekozen communicatiemiddelen binnen een interactieve webomgeving op basis van vooraf ontwikkelde methodiek en protocollen. Daarbij zijn de schoolmaatschappelijk werkers de daadwerkelijke uitvoerders en zij registreren ook de resultaten van hun ervaringen gedurende de looptijd van het onderzoek. Het onderzoek wordt begeleid vanuit de vier lectoraten van de hogeschool INHOLLAND, waarbij de taken verdeeld worden naargelang het expertisegebied van een lectoraat. De analyse van alle resultaten zal leiden tot inzichten die verwerkt worden in verbetering van de methodiek en procedures. Deze vorm van onderzoek kan met recht 'actie onderzoek' worden genoemd. De fase van 'actie onderzoek' start zo vroeg mogelijk, maar uiterlijk mei 2007 en loopt tot en met december 2007. Deze fase wordt afgesloten met de oplevering van het programmaresultaat, te weten de blauwdruk van een model en de methodiek voor hulp- en dienstverlening in het voortgezet onderwijs met inzet van ICT, uitgewerkt in methodiekbeschrijvingen en protocollen, technische handreikingen, adviezen ten behoeve van de implementatie en scholing van schoolmaatschappelijk werkers, en het ontwerp en de realisatie van een interactieve webomgeving. Het programmaresultaat wordt overgedragen aan het Servicepunt SMW Rotterdam, zodat de stap naar een brede implementatie van dit concept door hen kan worden begeleid. De relaties met Hogeschool INHOLLAND blijven daarbij erg belangrijk in het kader van de
12
kenniscirculatie, de doorontwikkeling van het concept, onderzoek naar de resultaten, en ervaringen in de vertaling van opgebouwde expertise naar het onderwijsaanbod in de initiële opleiding en de nascholing. Het gegeven dat de hogeschool INHOLLAND onderwijs verzorgt op veel locaties, maakt dat de verspreiding van deze expertise onder schoolmaatschappelijk werkers in de vier grote steden eenvoudig kan worden gerealiseerd. Het Servicepunt SMW opereert in een landelijk netwerk en levert ook advies en trainingen aan schoolmaatschappelijk werkers uit heel Nederland, wat verspreiding via die weg vergemakkelijkt. Daarbij geldt dat het schoolmaatschappelijk werk in Rotterdam landelijk wordt erkend als 'benchmark', waardoor ontwikkelingen die in Rotterdam worden geïnitieerd, altijd met grote belangstelling worden gevolgd. Het programma zal de hierna genoemde resultaten opleveren in de twee beschreven fasen.
Programmaresultaten fase 1 • • • • •
Rapportage over de research naar bestaande vormen van digitale hulpverlening; Prototype van een interactieve webomgeving voor hulp, advies en dienstverlening; De noodzakelijke eCompetenties bij participerende schoolmaatschappelijk werkers; Uitgewerkte methodische principes en protocollen voor eHulp en eDienstverlening; Tussenrapportage over de opbrengsten van fase 1 en de consequenties voor fase 2.
Programmaresultaten fase 2 • • • • • •
Rapportage over de resultaten van het uitgevoerde 'actie onderzoek' met analyses; Model en handleiding voor eHulp en eDienstverlening voor SMW in het VO; De definitieve interactieve webomgeving voor hulp, advies en dienstverlening; Scholingsplan en advies met betrekking tot de implementatie van deze methodiek; Presentatie van de resultaten op twee relevante conferenties en in vaktijdschriften. Afsluitend minisymposium bij INHOLLAND bij de oplevering van de programmaresultaten.
Risicoanalyse van het programma Het programma kent risico's ten aanzien van draagvlak en betrokkenheid en ten aanzien van de techniek. Hierbij worden de belangrijkste risico's genoemd en beoordeeld:
Risico Draagvlak en betrokkenheid van de scholen voor VO Draagvlak/betrokkenheid schoolmaatschappelijk werkers Draagvlak/betrokkenheid van de SMW-organisaties Tijdige beschikbaarheid van de elektronische omgeving Uitloop van het programma door uitloop fase 'kwartier maken'
Weging
Kans
Gemiddeld
Klein
Zwaar
Klein
Gemiddeld
Klein
Zwaar
Klein
Licht
Groot
De risico's met betrekking tot het draagvlak bij scholen is weliswaar aanwezig, maar kan sterk worden verkleind door gerichte voorlichting en werving vanuit het Servicepunt SMW. Het risico voor gebrek aan draagvlak bij SMW-organisaties is verkleind doordat het Servicepunt SMW in de aanloop naar dit programmavoorstel aandacht heeft besteed aan het ontwikkelen van draagvlak en betrokkenheid. Voor de uitvoering van dit programma is de impact klein, daar SMW-organisaties hebben aangegeven positief te staan tegenover het programma en een brede implementatie in de toekomst te zullen ondersteunen. De tijdige beschikbaarheid van de interactieve webomgeving om alle communicatiestromen vorm te geven en te beheren is cruciaal. Die omgeving moet worden ontworpen op basis van een programma van eisen, dat op zichzelf pas definitief kan worden gemaakt na afronding van het onderzoek naar de karakteristieken van de doelgroepen en het onderzoek naar bestaande praktijken. Het is daarom wenselijk om parallel aan dat onderzoek al te starten met een eerste ontwerp en het prototype van de interactieve webomgeving aan te passen op basis van de
13
resultaten van het onderzoek. Er kan dus worden gewerkt met een ontwikkelmodel, waarbij in het prototype van de omgeving de basisfunctionaliteit wordt geboden, waaraan conform een modulaire aanpak steeds nieuwe functionaliteiten worden toegevoegd. De fase van 'kwartier maken' is complex, mede gezien de training die schoolmaatschappelijk werkers zullen moeten krijgen, dus de kans op uitloop is niet denkbeeldig. Daarmee start ook fase 2 later en loopt het programma uit. Dit risico kan beperkt worden door een strakke parallelle planning van alle activiteiten in fase 1 en door voldoende inzet van capaciteit. Daarnaast kan bij uitloop van fase 1 besloten worden tot een verkorting van fase 2, als de tussenresultaten uit die fase daartoe aanleiding geven. Dit is echter niet wenselijk.
Programma- en projectmanagement Het programma wordt uitgevoerd in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007, waarbij twee fasen worden onderscheiden. De planning, inclusief meest belangrijke mijlpalen, wordt hier weergegeven:
01/07
07/07
Project plan
Rapportage definitiefase
01/08
Rapportage ontwerpfase
Research naar 'good practice'
Rapportage realisatiefase
Pilots met VO scholen en geschoolde SMW'ers Basisontwerp interactieve webomgeving
Eindversie interactieve webomgeving
Analyse van doelgroep
Flankerend onderzoek naar pilots Beschrijving methodiek eSMW
Werving van SMW'ers
Scholing van SMW'ers'
Disseminatie van projectresultaat
De looptijd en indeling van het programma sluiten goed aan op de fasering van activiteiten binnen de hogeschool en in de deelnemende scholen voor voortgezet onderwijs. De planning van het onderzoek in het eerste half jaar maakt de inzet van studenten bij de uitvoering mogelijk. Het starten van de pilots in het tweede half jaar sluit aan bij de start van het nieuwe schooljaar in het voortgezet onderwijs. De activiteiten van het Servicepunt SMW en schoolmaatschappelijk werkers volgen het ritme van het onderwijs, zodat een goede aansluiting op de activiteiten in het programma ook hier is gegarandeerd. Hogeschool INHOLLAND is penvoerder en de projectleider wordt geleverd door het lectoraat eLearning. De andere lectoraten, het Servicepunt SMW en de schoolmaatschappelijk werkers die participeren in het programma vervullen een belangrijke rol in de research en in de ontwikkeling van de innovatieve methodiek inzake eSMW. Het Servicepunt SMW vervult een centrale rol in de werving van schoolmaatschappelijk werkers, onderhoudt contacten met organisaties, levert expertise op het gebied van methodiek, draagt zorg voor de begeleiding van professionals in het veld en coördineert de dataverzameling bij het onderzoek in de tweede fase. Het Medialab van de School of Education Rotterdam ontwerpt en ontwikkelt de interactieve webomgeving.
14
Het programma kan worden opgesplitst in twee programmalijnen, te weten de methodieklijn en de ICT-lijn. De methodieklijn wordt aangestuurd door het lectoraat Dynamiek van de Stad en het lectoraat Geïntegreerd Pedagogisch Handelen, waarbij wordt samengewerkt met het lectoraat Grootstedelijk Onderwijs en Jeugdbeleid, het Servicepunt SMW en de schoolmaatschappelijk werkers. De ICT lijn wordt aangestuurd door het lectoraat eLearning, waarbij intensief wordt samengewerkt met het Medialab. Uiteraard worden bij alle ontwikkelingen in de ICT-lijn ook het Servicepunt SMW en de schoolmaatschappelijk werkers betrokken. Bij de uitvoering van het onderzoek in fase 1 en fase 2 worden docenten, studenten en de doelgroepen betrokken. Het projectteam omvat een projectleider, afgevaardigden uit de lectoraten, het medialab, het Servicepunt SMW, en een schoolmaatschappelijk werker. Het projectteam stuurt - via het Servicepunt SMW - de schoolmaatschappelijk werkers aan in de pilots en draagt zorg voor de inrichting van een klankbordgroep ten behoeve van het project, waar ook enkele professionals uit het veld van SMW voor worden uitgenodigd. De projectorganisatie ziet er als volgt uit:
Projectleider
Projectlid
Projectlid
Projectlid 1
Projectlid
Lectoraat eLearning
Medialab SoEd
Servicepunt SMW
SMW professional
Projectlid
Projectlid 2
Lectoraat GPH/DS
Servicepunt SMW
Klankbordgroep
SMW-organisaties
Pilots
In het schema wordt niet ingegaan op het aantal pilots die in de tweede fase van het programma zullen worden uitgevoerd. Het exacte aantal zal worden vastgesteld in de eerste fase van het programma. De resultaten van het doelgroeponderzoek en de research zullen worden vertaald in kwantitatieve streefwaarden voor het aantal contacten en de te verrichten communicatieve handelingen binnen deze pilots.
15
6.
Financiële onderbouwing (verwijderd)
7.
Disseminatie De disseminatie van het programmaresultaat zal op de volgende wijze worden vormgegeven: • • • • •
Een methodiekbeschrijving eHulp bij SMW-VO; Presentatie van de resultaten op twee relevante conferenties; Publicaties in tenminste twee relevante tijdschriften Presentatie van de resultaten op een website; Een miniconferentie in de hogeschool INHOLLAND.
Naast bovenstaande disseminatieactiviteiten die uitgevoerd worden door de lectoraten van de hogeschool zal het Servicepunt SMW actief bijdragen aan de disseminatie door een aanbod te ontwikkelen in het kader van deskundigheidsbevordering van schoolmaatschappelijk werkers na afloop van het programma. Tevens zal het Servicepunt SMW bijdragen aan de implementatie van de nieuwe methodiek bij het schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs van Rotterdam en aan de opschaling van de implementatie van de programmaresultaten buiten de regio Rotterdam.
16