Bemiddelen, ‘een kans erbij’ We kennen het allemaal, of we nu coachen, counselen, begeleiden of therapie geven: daar waar mensen samen werken of samen leven zijn misverstanden en conflicten nooit ver weg. In sommige situaties escaleren deze op een schrijnende of gewelddadige wijze. Mensen kwetsen elkaar, raken verbitterd. Ze voelen zich machteloos en niet gehoord. En het conflict woekert voort, deint uit, verhardt. Het motto wordt: ‘wie niet voor mij is, is tegen mij’. Er ontstaan kampen. Omstanders moeten kiezen, voor de een en tegen de ander. Waarheidsgevechten alom. Het is pijnlijk om mensen die op de een of andere manier met elkaar verbonden zijn of waren zo verstrikt te zien in iets wat een eigen leven lijkt te leiden. En dat niet alleen, het is ook geen sinecure om daar iets mee te doen of te moeten doen. In toenemende mate vragen mensen zelf hulp bij heftige conflicten die hen belemmeren of hun emotioneel welbevinden en hun relaties ernstig verstoren. Maar ook instanties, rechters, werkgevers zoeken naar wegen om aanslepende conflicten tussen mensen hanteerbaar te maken en wenden zich tot de hulpverlening. Ouders die verwikkeld zijn in conflicten na scheiding worden gedwongen te onderhandelen en samen te werken, sociale diensten en scholen schakelen na ruzies hulpverleners in en werkgevers vragen zich af of een externe begeleider misschien iets aan het teamconflict kan doen. Werken met conflicten betekent dan ook vaak werken ‘in opdracht van’: een min of meer gedwongen hulpaanbod waarbij niet alleen conflictthema’s op tafel komen, maar ook de motivatie, emoties en kwetsbaarheid van de betrokkenen een issue zijn. In dit themanummer wordt een specifieke methodiek belicht: bemiddeling of mediation bij ernstige langlopende conflicten. De idee voor dit
redactioneel / Ellen Reijmers en kris decraemer
nummer is gegroeid door onze ervaringen met deze thematiek in onze klinische praktijk, waarbij we aanvankelijk alleen therapie, maar tegenwoordig ook bemiddeling aanbieden. We zien bemiddeling in hoogconflictsituaties als een kans erbij. In onze bemiddelingspraktijk hebben we te maken met conflictueuze ouderparen na scheiding (de zogenaamde vechtscheidingen) en met familiale patstellingen die jaren aanslepen. We interveniëren ook bij conflicten in allerhande werkcontexten (school, bedrijf, kliniek, welzijnsorganisaties, ...) en in buurten. En telkens worden we geconfronteerd met herkenbare en letterlijk ziekmakende patronen: een diepgaand wantrouwen tussen de betrokkenen, overwalsende communicatiestijlen, de druk om het snel opgelost te krijgen, weinig reflectie op het eigen aandeel, een geringe veranderingsmarge en de negatie van complexe beïnvloedingen en contextfactoren. We zitten meer dan eens met de handen in het haar. Hoe moeten we verder? Hoe kunnen we zelf uit de zuigkracht van het conflict blijven? Hoe kunnen we erkennend en mild blijven voor mensen die zich door het conflict niet van hun beste kant laten zien en vaak vernauwd, uitvergroot en emotioneel reageren? Hoe kunnen we de hoge nood van mensen hanteren, het ongeduld, het dwingend appel op de bemiddelaar? In onze praktijk hebben we ervoor gekozen om een bemiddelingsproces niet alleen te dragen. Een aantal collega’s wordt voordurend gebrieft en zij reflecteren mee, brengen hun perspectief in waardoor meerstemmigheid gegarandeerd wordt. In sommige situaties worden deze stemmen in de bemiddeling ingebracht. Wij noemen het werken met en inbrengen van ‘teamstemmen’ het narratief monitoren van het proces. We maken eveneens dankbaar gebruik van het bemiddelingsprotocol om gespreksthema’s en emoties te kunnen afbakenen, begrenzen, structureren en om een veilige en taakgerichte context te creëren. We hebben ook geëxperimenteerd met diverse settings en werkwijzen: individuele voorgesprekken of juist niet, bemiddelen tussen de twee partijen met één of twee bemiddelaars, tussendoor aparte gesprekken houden of niet, mailverkeer toelaten of juist niet, het inroepen van een aparte kinddeskundige om de stem van de kinderen op te lichten en in te brengen. Het is onze ervaring
JG31 / 2013 / SB3
dat gedegen voorwerk noodzakelijk is: goed begonnen is half gewonnen. En dat betekent vooraf heldere afspraken maken met de verwijzende instantie en met betrokkenen en duidelijke proceskaders vasthouden. De combinatie van concreet bemiddelingswerk, het geven van opleidingen over dit onderwerp en de permanente uitwisseling met cursisten en hun praktijken stimuleert om te blijven zoeken naar steunende werkmethoden. En hopelijk biedt dit nummer inspiratie voor de zoektocht van vele bemiddelaars en hulpverleners die werken met de complexe thematiek van tussenmenselijke conflicten. In het eerste artikel zet Mia Claes de kaders van bemiddeling neer en geeft een aantal bruikbare interventies. Zij bespreekt het belang van kunnen werken met emoties tijdens een familiale bemiddeling en toch taakgericht blijven. Aandacht voor het proces en doelgerichtheid gaan bij een bemiddeling hand in hand. Hulpverleners of therapeuten-bemiddelaars die systemisch zijn opgeleid hebben hier een streepje voor. Zij zetten de tussenmenselijke dimensie en relationele effecten van emoties op de voorgrond, bedden conflicten in door over contextfactoren te reflecteren en maken op deze wijze zowel conflicten als emoties bespreekbaar en hanteerbaar. Lieve Cottyn toont hoe belangrijk het is om het kind een stem te geven wanneer ouders verwikkeld zijn in hoogoplopende conflicten na scheiding. Zij geeft handvatten hoe een kinddeskundige of kindtherapeut met kinderen apart kan spreken, op zo’n wijze dat de kinderen weer greep of zicht krijgen op de situatie en hun visie en wensen aan hun ouders duidelijk kunnen maken. Cottyn laat ook zien hoe in onze praktijk pogingen zijn ondernomen om zowel direct als indirect het perspectief van de kinderen in een ouderschapsbemiddeling binnen te brengen. In haar artikel vertrekt Kris Decraemer van de aanname dat langlopende en ernstige conflicten onoplosbaar zijn. Zij bespreekt de ethische en existentiële dimensies van visies en posities die betrokkenen vertegenwoordigen. Juist de onoverbrugbaarheid hiervan schept ruimte voor bemiddeling. Het biedt een kader waarin mensen stoppen met elkaar te
redactioneel / Ellen Reijmers en kris decraemer
overtuigen, waardoor conflictthema’s op een mildere wijze besproken kunnen worden. Zij toont welke houvasten in haar familiale bemiddelingspraktijk hierbij bruikbaar bleken. In een column verhaalt Johan Bastiaensen op anekdotische wijze de uitdaging van een bemiddelaar: hoe garandeer je dat bemiddelingsgesprekken veilig en vertrouwelijk blijven? Het is een indirecte waarschuwing voor ‘bemiddelingshybris’ en een pleidooi om rekening te blijven houden met de uitdijende cirkels van het conflict. In onze rubriek casuïstische mededelingen drie bijdragen. Geert Taghon bespreekt de inspiraties van herstelbemiddeling voor het werk op een forensische residentiële afdeling voor jongeren. De nadruk ligt hierbij op het herstellen van relaties tussen jongeren onderling of tussen jongeren en begeleiders. Ideeën van Habermas over het streven naar machtsvrije communicatie en onderzoek dat positieve effecten van herstelgericht werken op de veiligheid en leefklimaat aantoonde, waren aanleiding om deze wijze van werken in de instelling te implementeren. Taghon bespreekt hoe en toont het constructieve resultaat. Kristel Buntinx heeft een bijdrage over dader-slachtofferbemiddeling in een justitieel kader. Vlaanderen blijkt hier in Europa een eigenzinnige koers te varen. Er wordt in veel dossiers bemiddeld, ook bij zeer ernstige delicten. Hoe bemiddel je tussen een moordenaar en de dochter van het slachtoffer? Hoe hanteer je de emoties daarbij, niet in de laatste plaats van jezelf? Buntinx daagt iedereen uit geen koudwatervrees te hebben. Bemiddelen bij ernstige delicten gaat en werkt. Vicky Maes bespreekt aan de hand van een casus het belang van trajectbemiddeling bij een vraag voor scheidingsbemiddeling. Trajectbemiddeling is een voorafgaande stap waar partners in scheiding geïnformeerd beslissen over het traject. Gedegen voorwerk maakt dat betrokken partijen kunnen kiezen voor de weg die zij willen gaan. Maes toont dat hulpverleningsvaardigheden en een systemische visie daarbij onontbeerlijk zijn. In de rubriek onderzoek een bijdrage van Rachid Baitar en collega’s. Zij bespreken de gangbare bemiddelingsmodellen en de daarmee samenhangende professionele identiteiten van bemiddelaars. Baitar e.a. beplei-
JG31 / 2013 / SB3
ten een ‘en-en’ benadering, waarin bemiddelaars zowel een evaluatieve als faciliterende positie innemen en aandacht hebben voor zowel het bemiddelingsproces als de bemiddelingsdoelen, en tonen hoe uit wetenschappelijk onderzoek naar scheidingstrajecten in Vlaanderen naar voren kwam dat scheidende paren dit als zeer helpend ervoeren. Veel inspiratie en leesplezier, Kris Decraemer en Ellen Reijmers
redactioneel / Ellen Reijmers en kris decraemer