Geriatrisch Netwerk Scheveningen:
Transities zijn een kans Uit alle hoeken en gaten van Scheveningen en omstreken zijn ze gekomen: de deelnemers van het Geriatrisch Netwerk Scheveningen. Huisartsen, wijkverpleegkundigen, fysiotherapeuten, zorgmanagers, zichtbare schakels, ouderenadviseurs en sociaal casemanagers om er maar een paar te noemen. Het netwerk is hot, de ouderenzorg in Scheveningen zoekt de verbinding. Maar er is meer: de ontwikkelingen rond de nieuwe Wet Langdurige Zorg, de WMO en de wijkverpleging vragen, nee schreeuwen, om aandacht. ‘Kansen van de Transities in zorg en welzijn’ is dan ook het thema van deze derde bijeenkomst van het Geriatrisch Netwerk. Want kansen zijn er. Dagvoorzitter en huisarts Henk Boogaart wil het maar gezegd hebben. Hij tovert Koning Willem Alexander op het witte doek, die in zijn Troonrede volgens Boogaart ‘bemoedigende’ woorden voor de zorg over heeft. Die staan haaks op zijn volgende plaatje: een met het Zorgakkoord schermende premier Rutte die een oudere in een rolstoel het ravijn in lijkt te duwen. Maar pessimistisch is Boogaart toch niet: “Je wordt niet vrolijk van alle veranderingen, zoals de dubbele vergrijzing, de andere financieringsbronnen en de afnemende voorzieningen. Maar de oudere zelf verandert ook, de kijk op gezondheid verandert, we gaan meer voor geluk dan voor gezondheid. En dat biedt kansen.”
nog advocaat is geworden. “Met de meeste ouderen gaat het dus gewoon goed. Ze geven zichzelf een 8.”
Donny Brandon: pil van Drion …
Een onderzoek van haar organisatie onder Haagse ouderen leert dat zij zichzelf voor vitaliteit een 7,3 geven. Donny Brandon: “Mobiliteit en bewegen staan met stip boven aan, gezondheid staat op de tweede plaats en kunnen doen wat je wilt, zelfstandig en zelfredzaam zijn, eigen regie hebben is een derde belangrijk aspect van vitaliteit. Ook meedoen in de maatschappij en betekenisvol zijn voor anderen scoort hoog. Actieve ouderen (cursus, opleiding, vrijwilligerswerk) scoren hoger op een positieve beoordeling van de eigen vitaliteit (7,6) dan ouderen die niet op die manier actief zijn (6,9).”
Donny Brandon, voorzitter van de Stedelijke Ouderencommissie, is gevraagd de bijeenkomst te beginnen vanuit het cliëntenperspectief. Zij doet dat met verve. “Dé oudere bestaat niet”, benadrukt zij. “Naast de circa 20% kwetsbare ouderen is het overgrote deel van de ouderen onafhankelijk en zelfredzaam, mondig, zelfbewust en actief.” Ze geeft als voorbeeld een vriendin die op 70-jarige leeftijd
Het neemt niet weg dat mensen zorgen hebben over de zorg. Grote zorgen zelfs. Over of er nog wel genoeg plaatsen in het ziekenhuis zijn met al die bezuinigingen, hoe het moet met die sluitingen van verzorgingshuizen, of er straks nog wel genoeg thuiszorg is. Brandon vertelt dat ouderen aan haar hebben gevraagd of zij de gemeente niet kon adviseren aan alle 1
ouderen de pil van Drion gratis ter beschikking te stellen. “Er is veel onzekerheid en angst om later, als het er echt op aan komt, in de steek gelaten te worden en geen ondersteuning, begeleiding, zorg en dergelijke meer te kunnen krijgen. Opvallend is dat zij graag de regie in eigen hand willen houden, vooral ook de regie over het eigen levenseinde.” Of we er maar rekening mee willen houden. Zij besluit met de woorden van Rudi Westendorp: “Er is geen limiet aan de menselijke leeftijd en wij zijn zelf verantwoordelijk voor onze oude dag.”
bosch ziet de veranderingen als een kans: door wat ze omschrijft als een ‘samenkracht’ van professionals en ouderen kunnen we samen kijken naar wat passende zorg is en die zo efficiënt mogelijk aanbieden. Ondertussen staat dagvoorzitter Boogaart bijna letterlijk te trappelen om het volgende onderdeel aan te kondigen. Over de veranderingen constateert hij nuchter dat ze niet zo heel ingewikkeld zijn, ‘je moet het alleen even weten’. Hij introduceert het vlindermodel. In het centrum bevinden zich de ouderen, voor goede zorg moeten de vier vleugels daaromheen voldoende gedekt zijn, met cure, care, welzijn, wonen en voorzieningen. Hoe dat in zijn werk kan gaan, wordt met de interactieve klantreis van Arie en Martha Pronk-van der Zwan treffend in beeld gebracht.
Loes Hulseboch: echt anders werken
Het volgende onderdeel van het programma is een toelichting op de aanstaande veranderingen door Loes Hulsebosch, door Boogaart aangekondigd als iemand die ‘alles weet van de zorg’. Geroutineerd leidt Hulsebosch het publiek door de sheets over de veranderingen in de langdurige zorg, de verzekerde zorg en de maatschappelijke ondersteuning. De AWBZ is te groot geworden en dreigt daarmee onbetaalbaar te worden, dus er moest iets veranderen. Wat haar betreft zou transitie ‘transformatie’ moeten zijn: “Het is niet een beetje minder, er moet echt anders gewerkt worden”. Gelukkig zijn er in Scheveningen al goede voorbeelden van samenwerking, zoals het Centrum voor Ouderen in het Kalhuis, de ontmoetingscentra voor dementie en mantelzorgers (o.a. Mallemok) en de samenwerking tussen huisartsen, wijkverpleegkundige schakels en ouderenadviseurs in de zogenaamde GPOpatiëntenoverleggen. Verder staat Loes Hulsebosch stil bij de oprichting van de sociale wijkteams, voor de 20% Haagse burgers met weinig zelfregie en veel problematiek. Ook Hulse-
Henk Boogaart presenteert vlindermodel
Het publiek gaat er eens goed voor zitten. Voor in de zaal klimt Martha op het podium. Dat gaat echtgenoot Arie veel minder goed af. Pas na wat helpende handjes strompelt hij het podium op. “Stel je nou eens niet zo aan”, bijt zijn vrouw hem toe. “Je bent niet de enige met pijn, maar hoor je mij soms piepen?” Arie is op zoek naar een rekening, hoopt niet dat die boven ligt, want hij kan die ‘rottrap’ bijna niet meer op en af. Hij vindt een beer, de beer van dochter Rie. Ze is gisteren nog geweest, maar Martha weet dat kennelijk niet meer: “Die is te druk met haar baan en d’r kinderen. Ik was altijd thuis. En zoon Jan zien we ook niet. Die heeft het te druk, want Jan heeft succes”.
2
Huisarts Van Ekster: praktijkverpleegkundige komt langs
Het gaat niet goed met het echtpaar, zo wordt duidelijk. Arie kan nauwelijks nog lopen, Martha blijkt vergeetachtig te zijn. “Rie zei dat we eigenlijk naar een verzorgingshuis moeten, dan ben ik in elk geval van die rottrap af. Zou dat kunnen voor ons?” Als een duveltje uit een doosje verschijnt Annemieke Wilmink op het podium, zij is bemiddelaar Wonen en Zorg bij Respect Zorggroep. Ze kan wel antwoord geven, maar ze denkt niet dat Arie en Martha daar blij van worden. De zzp’s voor verzorgingshuizen zijn afgeschaft. “Dus daar hebben we mooi niets aan”, zegt Arie. Een alternatief volgens Annemieke is een particulier verzorgingshuis, maar dat is prijzig en dat moeten ze goed overleggen met hun kinderen. Helemaal met lege handen laat zij het echtpaar niet. Ze belooft contact op te nemen met de huisarts.
En dat blijkt. Even later zien we zichtbare schakel Karin van Berkel in de huiskamer van de familie Pronk zitten. Zij inventariseert de problemen van het echtpaar aan de hand van een vragenlijst. “Kun je ervoor zorgen dat hij vaker buiten is”, vraagt Martha op haar man wijzend. Het gebrek aan mobiliteit, Donny Brandon had het al eerder opgemerkt, blijkt Arie’s grootste probleem te zijn: “Ik kan niet normaal in mijn eigen huis rondlopen en niet normaal naar de douche en wc”. Werk aan de winkel dus voor de fysiotherapeut en de ergotherapeut, besluit Karin. Zij kost het echtpaar niets, antwoordt ze op een vraag van Arie naar de kosten. Martha daarop: “Nou, kom dan nog maar een keertje terug”.
Karin van Berkel: verbinder in de vlinder Annemieke Wilmink: zzp’s afgeschaft
Ondertussen vult de vlinder op het beeldscherm zich met de hulpverleners. De zichtbare schakel wordt voorzien van rode stippellijntjes. “Zij spelen een cruciale rol, zij zijn de verbinders in de vlinder”, licht Henk Boogaart toe. Achtereenvolgens komen fysiotherapeut Annemieke Besijn (Fysiotherapie Besijn & Rem) en ergotherapeut Karlijn van Meurs (HWW Eshoeve) op bezoek. Annemieke pakt gedecideerd het moeilijke lopen van Arie aan met oefeningen thuis om sterker te worden en
In de zaal rinkelt een telefoon. Een man staat op. “Met Van Ekster”, klinkt het. Hij is de huisarts van meneer en mevrouw Pronk. Arie legt uit wat er aan de hand is, zijn vrouw (“Houd je mond nu eens even”) is gevallen in de wc, zij heeft meer zorg nodig. Van Ekster besluit zijn praktijkverpleegkundige langs te laten gaan, zij weet voor een heleboel problemen een oplossing. 3
de mogelijkheid om in kleine groepjes te trainen. Karlijn gaat een traplift regelen en wat eenvoudige aanpassingen in de woning. Arie wil ook wel ‘zo’n karretje voor buiten’, zodat hij naar zijn favoriete bankje bij de haven kan, maar daar gaat de gemeente over, vertelt Karlijn. Alicia Dammers: veel wordt vergoed
het niet”) en Arie merkt dat het vestje van zijn vrouw helemaal scheef zit. Hij roept uit: “Ik kan zo niet meer voor haar zorgen, is er iemand die ons kan helpen?” Het moet wel raar zijn in een zaal vol hulpverleners als niemand zich zou aandienen. Wijkverpleegkundige Toos Mestrom (Buurtzorg) geeft antwoord, ofwel de casemanager dementie, een andere verbinder in het vlindermodel. Zij regelt dat er voor Martha Pronk thuiszorg komt, zodat er hulp is bij het douchen. Volgende week starten ze.
Annemieke Besijn: oefeningen
Karlijn van Meurs: karretje voor buiten?
Dat brengt de WMO in beeld. Aan de andere kant van het formulier, bij de gemeente Den Haag, zit WMO-consulent Alicia Dammers. Zij is de volgende die op bezoek komt. Ze legt uit wat de aanpassingen zijn die gedaan kunnen worden, wat daarvan de kosten zijn en welke hulp het echtpaar verder krijgen kan. Dat iets niet wordt vergoed, valt bij Martha niet in goede aarde: “Dat zou je makkelijk kunnen betalen van wat jij achteroverdrukt”, snauwt ze een verbaasde Alicia toe.
Toos Mestrom: volgende week thuiszorg
Ondertussen houdt zichtbare schakel Karin van Berkel een vinger aan de pols. Zij ziet dat het voor het echtpaar Pronk moeilijker is om uit huis te komen en dat eenzaamheid op de loer ligt, zelfs bij een echtpaar. Zij neemt daarom contact op met Welzijn Scheveningen.
Voor Arie Pronk mogen er dan goede oplossingen zijn, met Martha gaat het een stuk minder. Dochter Rie heeft gisteren boodschappen gebracht, maar volgens haar moeder is er geen koffie meer en is het wc-papier op. “In het kastje waar de koffie staat, staat geen koffie meer”. Ze gebruikt een pen als afstandsbediening voor de tv (“dat rotding doet
Ouderenadviseur Robert-Jan van den Hoek (Martha: “We hebben een keer een man!”) gaat op bezoek. Hij schetst de welzijnsmogelijkheden: activiteiten buiten de deur in bijvoorbeeld het Ontmoetingscentrum Scheveningen (Martha: “Ik wil wel mensen om me heen, gezellig, het is zo stil in huis”), met de 4
particuliere vervoersdienst naar hun dochter of gewoon naar de haven. Arie vraagt of zijn vrouw overdag ook niet naar ‘zo’n ding’ kan. Hij bedoelt de Dagbehandeling. Frank Lentz van Respect Zorggroep komt vertellen wat dat inhoudt: mensen worden met een busje gehaald en thuisgebracht, in Bosch en Duin vinden verschillende activiteiten plaats en de voortgang wordt regelmatig besproken. “Fijn”, antwoordt Arie, “Wanneer komt u mijn vrouw ophalen?”
Jacqueline Poortvliet: heerlijke Keuken van Scheveningen
Robert-Jan van den Hoek: welzijn
maaltijd zijn, kans om in te dommelen krijg je niet. Met aansprekende plaatjes, vriendelijke woorden, maar scherpe analyses houden zij hun gehoor klaarwakker.
Vraag aan Frank Lentz: wanneer komt u mijn vrouw ophalen?
Diezelfde Arie vat daarna de klantreis samen: “Er zijn aanpassingen in huis gedaan, ik kan weer beter lopen. Er zijn voorzieningen om naar buiten te gaan. Er zijn veel dingen hier, het is goed geregeld. Het kost wat geld, maar het is fijn zo.” Het is inderdaad goed geregeld ‘op’ Scheveningen, vindt het publiek. Tijd voor een heerlijk buffet, geserveerd door de Keuken van Scheveningen en toegelicht door locatiemanager Jacqueline Poortvliet van Duinrust.
Erik Visser: echte mensen, echte ervaringen, echte verbeteringen
Visser is gevraagd in de huid te kruipen van een hulpverlener en zo naar het cliëntenperspectief te kijken. Een ‘spannende’ vraag, vindt hij, maar hij heeft hulp meegenomen: Suzanne den Heijer, de buurvrouw van meneer en mevrouw Pronk. Suzanne is opgenomen geweest in het ziekenhuis en als zogenaamde huisarts heeft hij met andere hulpverleners overlegd of haar ‘reis’ in zorgland wel helemaal moest zijn zoals die is gegaan. Onder het motto ‘Echte mensen, echte ervaringen, echte verbeteringen’ speurt hij naar ver-
Begon de bijeenkomst met het cliëntenperspectief, zij eindigt daar ook mee. Ment Gillissen (GPO Support) en Erik Visser (Zorgbelang Zuid-Holland) laten hun licht schijnen over wat er met meneer en mevrouw Pronk is gebeurd. Hun presentatie mag dan na de 5
beteringen in de zorg. Geen beleidsplan, geen onderzoek, maar verbeteringen waar Suzanne echt beter van wordt. Bijvoorbeeld dat zij niet acht keer haar verhaal hoeft te doen, iets wat hem trouwens ook opviel in de casus van de heer en mevrouw Pronk.
Zorgverleners zijn ervan overtuigd dat ze het goed doen als ze hun werk doen, maar als iedereen zijn eigen werk doet, kunnen de rails wel eens niet sporen. Het is belangrijk om de vraag door te laten dringen wat er voor een cliënt van belang is, de kwaliteit van leven, in plaats van wat er met hem of haar aan de hand is, de kwaliteit van zorg.
Ment Gillesen: ervaringskennis goud waard
Ment Gillessen voegt ervaringen uit zijn praktijk toe. De reumapatiënt die alles in haar leven had, ziek werd, en nu alles veel bewuster beleeft en de zon iedere dag ziet opgaan. De motorliefhebber die zijn netwerk in stand kan houden omdat hij vanuit de WMO een driewieler Harley Davidson krijgt in plaats van een scootmobiel. Waar uiteraard veel discussie over was, maar waar wel goed naar de cliënt is geluisterd. Gillissen: “Ervaringskennis is goud waard”.
Verbeterfunctionaris, 94 jaar oud
Het is ook daarom dat zij een warm pleidooi houden om te luisteren naar cliënten en hen te betrekken bij de veranderingen. “In tijden van veranderingen is inspiratie nodig. Scheveningen ligt aan zee, de blik kan op oneindig. Wat is er nu mooier dan het leven van mensen beter te maken?”, besluiten zij. En zo zijn we terug bij het thema van de avond. Inderdaad, de transities kunnen een kans zijn voor zorg en welzijn. Al zal er nog wel veel moeten worden gedaan.
Ze houden de zorgverleners een spiegel voor. De eerste interventie van een behandelaar vindt gemiddeld plaats na 18 (!) seconden, terwijl mensen, gemiddeld, drie minuten de tijd nodig hebben om hun verhaal te vertellen.
6