Beleidsplan Voor- en Vroegschoolse Educatie Gemeente Helmond
STAP voor STAP op WEG
Inhoudsopgave
1. Inleiding
pagina 2
2. Uitgangspunten
pagina 4
3. Professionalisering
pagina 6
4. Kwaliteitsaspecten
pagina 10
5. Bestuurlijke integratie
pagina 12
6. Personeel & Organisatie
pagina 15
7. Financiën
pagina 16
8. Aanbevelingen voor een succesvolle aanpak
pagina 18
9. Overgangsregeling VVE Vroegschools
pagina 19
Bijlagen:
pagina 20
April 2006
lijst van gesprekspartners overzicht van reacties van gesprekspartners gantt chart
1
1. Inleiding
Het beleid van de gemeente Helmond is om het peuterspeelzaalwerk in de toekomst volledig te professionaliseren. Die professionalisering moet leiden tot een doorgaande lijn in de ontwikkeling van kinderen van 0 tot 4 jaar zodat zij zonder, of slechts met geringe, achterstand kunnen instromen in het basisonderwijs. Om de professionalisering te realiseren heeft de gemeente Helmond ervoor gekozen om het peuterspeelzaalwerk bestuurlijk aan te haken bij het basisonderwijs. Uit studies is gebleken dat het basisonderwijs de meest logische partner is voor het peuterspeelzaalwerk. Deze ontwikkeling loopt parallel aan het gegeven dat de gemeente Helmond per 1 augustus 2006 een nieuw beleidsplan Voor- en Vroegschoolse Educatie moet kunnen overleggen voor de periode van 2006 tot 2010. Die gelegenheid wil de gemeente Helmond aangrijpen om drie strategische doelen te realiseren, namelijk: 1. het professionaliseren van het peuterspeelzaalwerk, 2. het peuterspeelzaalwerk bestuurlijk herpositioneren zodat de voorwaarden voor professioneel peuterspeelzaalwerk kunnen worden ingevuld en 3. een deelname van 50% van de allochtone en autochtone peuters aan de voor- en vroegschoolse programma’s realiseren. Deze doelen wil de gemeente Helmond gerealiseerd hebben per 1 augustus 2009. Aanzetten voor de nieuwe beleidsperiode zijn reeds verwoord in de nota ‘Peuters op weg’ die in juli 2004 is vastgesteld door het college en meningsvormend besproken is in de commissie Samenleving. Naast deze nota is bij het opstellen van dit beleidsplan gebruik gemaakt van de nota ‘Handreiking peuterspeelzaalbeleid’ van de VNG en de nota’s ‘Aan de jeugd de toekomst. In gezamenlijkheid op weg naar goed burgerschap’ en ‘Helmond, in volle vaart op koers’, beide van de gemeente Helmond. Vanzelfsprekend is gebruik gemaakt van de kennis en jarenlange ervaring van partners uit de praktijk. Daarvoor zijn een tiental gesprekken gevoerd met directieleden van het peuterspeelzaalwerk en het onderwijsveld. Daarbij is zeker ook gebruik gemaakt van de ervaring en kennis die tot op dit moment zijn opgedaan met de aanstaande pilot in Brandevoort. Het conceptplan is voorgelegd aan de gesprekspartners en hun reacties zijn voor zover mogelijk meegenomen in de definitieve versie van het beleidsplan. Een samenvatting van de reacties is als bijlage toegevoegd. In dit beleidsplan komen eerst de Uitgangspunten voor het beleid aan de orde. Zij vormen de toetssteen voor de mate van acceptatie, realisme en haalbaarheid van het plan. Daarna wordt in de hoofdstukken Professionalisering, Kwaliteitsaspecten, Bestuurlijke integratie, Personeel & Organisatie en Financiën het plan van aanpak uitgewerkt. Tenslotte volgen nog enkele aanbevelingen voor een succesvolle aanpak van dit project. Voorafgaand aan de start van dit plan van aanpak wordt een projectgroep ingesteld die als eerste taak heeft het activiteitenprogramma uit te voeren en taken en verantwoordelijkheden definitief te verdelen. In het onderwijsveld en op het terrein van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang volgen de ontwikkelingen elkaar in hoog tempo op. Het lijkt opportuun om in het project ruimte te laten om die ontwikkelingen te kunnen meenemen.
April 2006
2
Daarom is het bijna onmogelijk en ook niet wenselijk om nu reeds een definitieve gedetailleerde blauwdruk van de samenwerking en integratie tussen onderwijs en peuterspeelzaalwerk in 2009 op te leveren. Het is raadzaam om dit plan op te pakken als een groeiproject. Dat wil zeggen dat de duidelijke strategische doelstellingen per 1 augustus 2009 het uitgangspunt zijn en dat wordt gestart met tussendoelen, vooralsnog tot 1 augustus 2007. De concretisering van de periode daarna vindt plaats gedurende het komende schooljaar.
April 2006
3
2. Uitgangspunten
De uitgangspunten voor het beleid vormen de toetssteen voor de mate van acceptatie, realisme en haalbaarheid van het uitgewerkte plan. 1. Peuterspeelzaalwerk is per 1 augustus 2009 geprofessionaliseerd; de norm daarvoor is concreet aangegeven. Dit is één van de doelstellingen van de gemeente Helmond. Professionalisering betekent hier dat gekwalificeerde leidsters met een dienstverband werkzaam zijn binnen de peuterspeelzalen. Dat laat onverlet de mogelijkheden voor vrijwilligers. 2. Bestuurlijke integratie van het peuterspeelzaalwerk en het basisonderwijs is per 1 augustus 2009 een feit. Ook dit is één van de drie doelstellingen van de gemeente Helmond. Bestuurlijke integratie betekent dat de peuterspeelzalen worden bestuurd door een gezamenlijk bestuur van onderwijs en peuterspeelzaalwerk. 3. 50% Van de allochtone en autochtone peuters neemt deel aan de voor- en vroegschoolse programma’s. Dit is een doelstelling die de overheid als subsidieverstrekker voor VVE stelt en derhalve tevens door de gemeente Helmond wordt gehanteerd. 4. Iedere basisschool in Helmond werkt intensief samen met tenminste één peuterspeelzaal. In de ideale situatie is aan elke basisschool een peuterspeelzaal verbonden. Echter, gezien de ruimtelijke verdeling van peuterspeelzalen en basisscholen over de stad en de reeds bestaande samenwerkingsverbanden wordt vooralsnog niet uitgegaan van een strikte één op één situatie. Bovendien moet hier ook gekeken worden naar de wenselijke situatie op wijkniveau: welke voorzieningen heeft de wijk nodig? 5. De invulling van het peuterspeelzaalwerk kan per school verschillend zijn, afhankelijk van de mate van achterstand van de deelnemende kinderen. Er wordt wel gewerkt met een model van enkele varianten. De praktijk maakt duidelijk dat verschillen tussen wijken zich laten terugzien in peuterspeelzalen en basisscholen. Dat zal zo blijven. Toch zijn er ook veel overeenkomsten. Dat maakt dat uit het oogpunt van effectiviteit en efficiency goed gewerkt kan worden met enkele varianten van ambitieniveaus. 6. De gemeente neemt het initiatief voor een aantal pilots, verspreid over de stad. Voorwaarde is dat de pilots in verschillende wijken, met verschillende doelgroepen plaatsvinden. Voorwaarde is ook dat de pilots uitgaan van de overige uitgangspunten in deze lijst. De pilots zijn bedoeld om te bekijken hoe we de professionalisering en de bestuurlijke integratie basisonderwijs en peuterspeelzaalwerk vorm kunnen geven, binnen de kaders gesteld in deze nota. 7. Het onderwijsprogramma van groep 1 zal richtinggevend zijn voor de invulling van het programma van de peuterspeelzaal. Met het oog op de aansluiting en doorgaande lijn in het belang van de peuter die van peuterspeelzaal naar basisschool gaat, is een eenduidig vertrekpunt voor programmering noodzakelijk. Het is het meest logisch dat vertrekpunt bij het basisonderwijs te zoeken. Vele basisscholen zijn immers bezig een doorgaande lijn te ontwikkelen van groep 1 tot en met groep 8 die is gebaseerd op de eisen die aan onderwijs worden gesteld.
April 2006
4
8. Het peuterspeelzaalwerk is gericht op peuters; spelen blijft het meest wezenlijke aspect in alle activiteiten, óók bij het inspelen op achterstanden in taal- en sociaal emotionele ontwikkeling. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat bestuurlijke integratie van het peuterspeelzaalwerk bij het basisonderwijs leidt tot een ‘verlengde basisschool’ waarin leren centraal staat. Centraal staat het kind in zijn/haar ontwikkeling, passend bij die leeftijd. En dat betekent dus: spelend ontwikkelen en ontwikkelend spelen. 9. Ouders zijn en blijven verantwoordelijk voor de opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen. Hoewel de peuterspeelzaal en de basisschool een rol spelen in de opvoeding van kinderen, kunnen en mogen zij die taak niet overnemen van de ouders. Het gaat hier om een grijs vlak dat nauwelijks in regels is te vatten. Samenwerken, communiceren, signaleren, terugkoppelen, verwijzen en ondersteunen zijn de werkwoorden die van toepassing zijn. 10. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van peuterspeelzaalwerk en basisonderwijs zijn voor de periode tot 1 augustus 2009 transparant vastgelegd. Ook gedurende de opmarsroute naar 1 augustus 2009 is het zakelijk en relevant om verantwoordelijkheden en bevoegdheden transparant te formuleren. Dat laat onverlet dat bij een vorm van intensieve samenwerking op basis van goed overleg veel geregeld kan worden. Dat geldt ook voor de activiteiten binnen het project: duidelijk moet zijn wie voor welke activiteit verantwoordelijk is. 11. De positie en rol van de professionele medewerkers in het peuterspeelzaalwerk is duidelijk vastgelegd. Medewerkers hebben recht op een functieprofiel waarin verantwoordelijkheden, bevoegdheden, taken, verwachtingen en competenties beschreven zijn. 12. De positie en rol van de vrijwilligers in het peuterspeelzaalwerk is duidelijk vastgelegd. Ook voor vrijwilligers geldt dat zij recht hebben op een profiel waarin verantwoordelijkheden, bevoegdheden, taken, verwachtingen en competenties beschreven zijn. 13. Elke peuterspeelzaal voldoet aan een uit te werken set kwaliteitsnormen ten aanzien van groepsgrootte, aantal leidsters per groepsgrootte, fysieke ruimte, hygiëne, protocol over de terugkoppeling naar ouders, afspraken over programmering en gegevensuitwisseling. Een en ander dient vervat te worden in een gemeentelijke verordening. Elke peuterspeelzaal gaat beschikken over een kwaliteitshandboek met gegevens over de hiervoor aangegeven aspecten. Voor een deel zullen de normen afgeleid zijn van landelijke richtlijnen. Een ander deel zal binnen het project ontwikkeld worden als gemeenschappelijke norm. 14. Er zijn afspraken gemaakt met de gemeente Helmond ten aanzien van de inhoud en frequentie van verantwoording en rapportage. Intensieve samenwerking en uiteindelijk integratie leiden tot het maken van afspraken die op gezette tijden worden geëvalueerd op basis van rapportages. Het is van belang tijdig over de inhoud hiervan afspraken te maken zodat die gegevens ook bijgehouden en verzameld kunnen worden. Het is overbodig te zeggen dat ook de rapportage naar de gemeente hiervan deel uitmaakt. 15. Mocht aan het eind van dit traject blijken dat bestuurlijke integratie van peuterspeelzaalwerk en basisonderwijs om wat voor reden dan ook niet wenselijk ofwel haalbaar is, dan zullen nieuwe beleidsuitgangspunten dienen te worden geformuleerd.
April 2006
5
3. Professionalisering
Doel 2009 Per 1 augustus 2009 is het peuterspeelzaalwerk in de gemeente Helmond geprofessionaliseerd. Concreet houdt dat in dat elke peuterspeelzaal beschikt over tenminste één gekwalificeerde beroepskracht. Doel 2007 Per 1 augustus 2007 ligt er een uitgewerkt professionaliseringsplan. Daarin is beschreven: • Welke opleidingen mogelijk zijn, • Wie gaan deelnemen aan welke opleiding en per welke datum, • De totale kosten van professionalisering en financiering daarvan en • Het totaal aantal professionele medewerksters voor de peuterspeelzalen in de gemeente Helmond. Hoewel professionaliteit niet uitsluitend blijkt uit een diploma is het wel een breed erkend middel om het niveau van kennis en kunde en daarmee van beroepsuitoefening aan te duiden. Een beroepsopleiding op MBO niveau in de sociaal-pedagogische sector ligt voor de hand. In een aantal situaties is (ondersteuning van) een professional op HBO niveau nodig. De mate van vereiste professionaliteit hangt samen met het ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk en het ontwikkelingsniveau cq de ontwikkelingsachterstand van de deelnemende kinderen. Dat betekent ook dat per peuterspeelzaal en per school cq wijk bekeken moet worden welk niveau van werk geleverd moet kunnen worden en welke eisen dat stelt aan de professionaliteit van de medewerksters. Om richting te geven aan de niveaubepaling wordt gewerkt met vier ambitieniveaus die zijn afgeleid van de aanbevelingen van de VNG en de informatie uit de gesprekken. Ambitieniveau 1. Spelen en ontmoeten
2. Spelen, ontmoeten en ontwikkelen
3. Spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren, terugkoppelen en verwijzen
4. Spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren, terugkoppelen,verwijzen en ondersteunen
April 2006
Ontwikkelingsniveau kinderen Geen achterstand
Inhoud van het werk Veilig spelen met andere knn staat voorop Geen of geringe achIdem, maar er wordt terstand aandacht geschonken aan de ontwikkeling Kinderen hebben vooral Idem als bij 2. een taalachterstand Er wordt systematisch geobserveerd. Signalen worden teruggekoppeld aan ouders en zij worden verwezen. Er wordt met een erkend VVE programma gewerkt Kinderen hebben ach- Idem als bij 3. terstand in taal en soci- Er wordt eveneens aal-emotioneel ontwik- met een erkend VVE keling programma gewerkt
Opleidingsniveau Geen specifieke beroepsopleiding vereist MBO SPW-3
MBO SPW-4
MBO SPW-4 met ervaring en gebruik kunnen maken van HBO’ er
6
Hierbij wordt aangetekend dat voor zover ambitieniveau 1 in de praktijk nog voorkomt, de gemeente Helmond ernaar streeft het peuterspeelzaalwerk te concentreren op de niveaus 2 tot en met 4. Ondanks het feit dat op die niveaus beroepskrachten met een kwalificatie werkzaam zullen zijn, zal op elk niveau de inzet van vrijwilligers van groot belang blijven. Professionele medewerksters beschikken tenminste over de volgende bekwaamheden: • Verantwoord kunnen omgaan met kinderen • Gedrag van kinderen kunnen observeren • Kunnen signaleren van bijzonderheden in het gedrag van kinderen • Gesprekken kunnen voeren met ouders over hun kinderen in relatie tot de verantwoordelijkheid van ouders ten aanzien van opvoeding en ontwikkeling • In staat zijn ouders effectief te verwijzen • Kunnen rapporteren over gedrag van kinderen • Kunnen werken met een kindvolgsysteem en dossiervorming • Ondersteuning kunnen bieden bij de ontwikkeling van kinderen • Om kunnen gaan met vrijwilligers Voor- en vroegschoolse educatie De doelstelling van VVE-beleid is om (dreigende) achterstanden van leerlingen op jonge leeftijd aan te pakken. De doelgroep betreft kinderen uit etnische minderheidsgroepen en autochtone kinderen van laag opgeleide ouders. VVE-programma’s zijn specifiek voor deze doelgroep ontwikkeld en richten zich op het verkleinen van de taal- en ontwikkelingsachterstand aan het begin van de schoolloopbaan. De programma’s moeten voldoen aan de volgende voorwaarden voor effectieve implementatie van VVE: • ze zijn geschikt voor jonge kinderen • ze lopen door tot en met groep 2 van de basisschool • ze hebben een gestructureerde didactische aanpak • ze houden een intensieve begeleiding van de kinderen in • ze worden uitgevoerd door professionals • ze worden aangeboden binnen een instelling De voorwaarden zijn gesteld naar aanleiding van de wetenschappelijk beproefde programma’s Kaleidoscoop, Piramide en Startblokken/basisontwikkeling. Deze programma’s sluiten vooral aan bij ambitieniveau 4. Een categorie lichter, meer aansluitend bij ambitieniveau 3, zijn de programma’s die vooral gericht zijn op het verkleinen van taalachterstand bij doelgroepkinderen. Voorbeelden daarvan zijn Puk & Ko en Schatkist. Plan van aanpak Stap Activiteit 1 Uniform functieprofiel met benodigde competenties opstellen voor beroepskracht 2 Uniform profiel opstellen voor vrijwilliger 3 4
Uitvoering SWH, HOP, OHS of OBSH en SKPOH
Tijd okt./nov. 2006
SWH, HOP, OHS of OBSH en SKPOH Selectie van beschikbare en geschikte op- SWH, HOP leidingsmogelijkheden Contractafspraken maken met opleiSWH, HOP dingsinstituten
okt./nov. 2006
April 2006
dec. 2006 jan./feb./mrt. 2007
7
Stap Activiteit Uitvoering Tijd 5 Per PSZ benodigde niveau van professio- SWH, HOP i.s.m. directie jan./feb. 2007 naliteit bepalen school 6 Selectie van medewerksters voor opleiOHS of OBSH en SKPOH mrt. 2007 dingen met SWH, HOP 7 Professionaliseringsplan opstellen voor SWH, HOP, OHS of OBSH en apr./mei 2007 beroepskrachten en vrijwilligers inclusief SKPOH begroting en financiering 8 Aanmelding van medewerksters voor op- SWH, HOP, medewerksters mrt./apr. 2007 leidingen 9 Professionaliseringsplan uitvoeren en SWH, HOP, OHS of OBSH en Vanaf aug. evalueren SKPOH, medewerksters 2007 Voor alle activiteiten in het gehele project geldt dat bij de start van het project een kartrekker wordt benoemd die verantwoordelijk is voor de uitvoering van die activiteit. Middelen Het beschikbare budget van de gemeente Helmond voor professionalisering en bestuurlijke integratie van het peuterspeelzaalwerk is het uitgangspunt voor het professionaliseringsplan gedurende het project. Daarna zal in de exploitatie rekening moeten worden gehouden met bijscholingskosten. In het volgende hoofdstuk Kwaliteitsaspecten wordt uitgegaan van een bezetting van één voltijd equivalent gekwalificeerde leidster per peuterspeelzaal. Gezien het feit dat veel in deeltijd wordt gewerkt, houdt dat in de praktijk in dat ongeveer 40 gekwalificeerde leidsters nodig zijn. Daarvan zullen naar verwachting 30 leidsters moeten worden opgeleid. Het is namelijk mogelijk dat ‘zittende’ leidsters op grond van ervaring en/of gevolgde opleiding reeds aan de eisen voldoen. Voor de opstelling van het kostenplaatje is uitgegaan van dertig op te leiden medewerksters. De opleiding kost per jaar per leidster € 1500 naar kostenpeil van 2006. Hoewel meerdere varianten voor vergoeding denkbaar zijn, wordt in de praktijk vaak gebruikt gemaakt van de volgende twee alternatieven: 1. De organisatie neemt 100% van de kosten voor haar rekening en maakt afspraken over terugbetaling bij voortijdige beëindiging van de opleiding en beëindiging dienstverband binnen drie jaar na behalen van het diploma. 2. De organisatie en de werknemer nemen ieder 50% van de kosten voor hun rekening vanuit het standpunt dat opleiding ook de medewerker persoonlijk ten goede komt. Afhankelijk van nog te maken keuzes ten aanzien van het aantal op te leiden medewerksters per niveau van opleiding en de invulling van de vergoedingenregeling komt het volgende kostenplaatje in beeld. Aantal leidsters 30 15 15
Kosten SPW-3 50/50 regeling € 67.500 € 33.750 -----------------------
Kosten SPW-3 100 regeling € 135.000 € 67.500 -----------------------
Kosten SPW-4 50/50 regeling € 90.000 ----------------------€ 45.000
Kosten SPW-4 100 regeling € 180.000 ----------------------€ 90.000
Dertig leidsters opleiden op SPW 3 of 4 niveau vergt een investering tussen de € 67.500 en € 180.000. Vijftien leidsters opleiden op SPW 3 niveau en vijftien leidsters opleiden op SPW 4 niveau kost tussen de € 78.750 en € 157.500.
April 2006
8
De omvang van de op te leiden groep medewerksters maakt het wellicht mogelijk in-company op te leiden, eventueel versneld en met gunstige prijsafspraken. Verder kunnen de mogelijkheden van cofinanciering door het onderwijs onderzocht worden gezien het belang van goed opgeleide leidsters ten aanzien van de instroom van kleuters in groep 1. Belangrijk aspect in het professionaliseringstraject is de ontwikkeling van de vrijwilligers die geen opleiding gaan volgen, maar wel moeten leren werken met de doelen volgens het pedagogisch plan. Gedacht kan worden aan enkele dagdelen voor groepen vrijwilligers en on-the-job coaching, uit te voeren door beroepskrachten. Afhankelijk van de omvang van deze doelgroep en het te bieden programma kunnen de kosten definitief in beeld worden gebracht. Aantal vrijwilligers Aantal groepen Aantal dagdelen 160 13 4 per groep Dagdeelkosten inclusief lesmateriaal en accommodatie
Dagdeelkosten € 600
Totale kosten € 25.200
Naast opleiding is ook het aantal leidsters uitgedrukt in fte’s en in dienst van de stichting een belangrijk aspect van de professionalisering van het peuterspeelzaalwerk. Vooruitlopend op de inhoud van het volgende hoofdstuk over Kwaliteitsaspecten kan worden gesteld dat als vertrekpunt is gekozen voor één betaalde beroepskracht per peuterspeelzaal. Als ideaal wordt gezien een bezetting van twee beroepskrachten.
April 2006
9
4. Kwaliteitsaspecten
Doel 2009 Per 1 augustus 2009 voldoet elke peuterspeelzaal aan een uit te werken set kwaliteitsnormen ten aanzien van groepsgrootte, aantal leidsters per groep, fysieke ruimte, hygiëne, protocollen (over de terugkoppeling naar ouders, omgaan met vermoedens van mishandeling, vroegsignalering e.d.), afspraken over programmering, pedagogisch plan en gegevensuitwisseling met basisschool en derden. Doel 2007 Per 1 augustus 2007 is de set kwaliteitsnormen zoals hiervoor beschreven uitgewerkt. Richtinggevend voor de ratio aantal leidsters op het aantal kinderen is de volgende tabel.
1. Spelen en ontmoeten 2. Spelen, ontmoeten en ontwikkelen 3. Spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren, terugkoppelen en verwijzen 4. Spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren, terugkoppelen,verwijzen en ondersteunen
Groepsgrootte Aantal leidsters Maximaal 18 2 vrijwilligers plus 10% professionele ondersteuning Maximaal 18 1 professionele medewerkster met mbo niveau en 1 vrijwilliger plus 20% professionele ondersteuning Maximaal 14 2 professionele medewerksters met mbo niveau plus ondersteuning op hbo niveau op afroep Maximaal 14
2 professionele medewerksters met mbo niveau en 1 vrijwilliger plus 20% ondersteuning op hbo niveau
Om de beschikbare medewerksters optimaal in te zetten, zeker als sprake is van een lagere bezettingsgraad van een peuterspeelzaal, is het op termijn denkbaar dat leidsters werkzaam kunnen zijn in meerdere zalen. Op het gebied van ruimte en hygiëne worden veelal landelijke richtlijnen gebruikt en is regelgeving beschikbaar. Wat betreft ruimte wordt als minimum norm aangehouden: • Binnenruimte 3 m² bruto speel/werkoppervlak met als aanbeveling 4,5 m² • Buitenruimte 4 m² per spelend kind, met als aanbeveling 7 m². Wat betreft hygiëne, veiligheid en preventie zijn de regels van de WCVP van toepassing, naast de Woningwet, het Bouwbesluit, de Arbo-wet, de Warenwet en het Attractiebesluit voor speeltoestellen. Er moeten uniforme afspraken worden gemaakt over de vastlegging van gegevens, dossiervorming, terugkoppeling van gegevens naar ouders, registratie ten behoeve van de subsidieverstrekker en het doorgeven van informatie aan derden zoals scholen en hulpverlenende instanties. Hierbij stelt VVE specifieke eisen te aanzien van gegevens. Uitgangspunt voor dossiervorming is het vastleggen van informatie die in het dagelijks contact met kinderen worden opgedaan. Het is niet het bewust en systematisch verzamelen van informatie ten behoeve van een portfolio zoals dat op veel scholen gebruikelijk is. Het bij de overgang naar groep 1 kunnen overleggen van informatie betreffende de ontwikkeling van het kind is nuttig. Maar dat moet niet leiden tot een geforceerde omgang met het kind opdat het een bepaalde ontwikkeling zeker doormaakt.
April 2006
10
De registratie van peuters kan geschieden volgens de huidige werkwijze. Daarbij worden de volgende gegevens vastgelegd: NAW, bereikbaarheid ouders, waarschuwen in geval van nood, bijzonderheden betreffende het kind. Over de programmering van het peuterspeelwerk kunnen enkele basisconcepten worden ontwikkeld. Dit voorkomt al te grote verschillen in aanpak. Bovendien kunnen de peuterspeelzalen gebruik maken van de best-practices en voorkomen dat iedere peuterspeelzaal het wiel moet uitvinden. Ook hier speciale aandacht voor de VVE eisen die in het hoofdstuk over Professionalisering zijn beschreven. Plan van aanpak Stap Activiteit 1 Opstellen van een checklijst kwaliteitsnormen op basis van geldende landelijke richtlijnen (ruimte, hygiëne, groepsgrootte/aantal leidsters) 2 Inventarisatie feitelijke stand van zaken per psz per kwaliteitsaspect 3 Vergelijking landelijke normeringen en feitelijke stand van zaken opstellen 4
Kwaliteitsnormen voor psz’en Helmond vaststellen en vastleggen in verordening
5
6
Uniforme wijze van registratie, protocol, dossiervorming en gegevensuitwisseling uitwerken en vaststellen Basisconcepten voor programma’s ontwerpen
7
Kwaliteitsaspecten volgens norm invoeren
8
Uniforme wijze van registratie, protocol, dossiervorming en gegevensuitwisseling invoeren Basisconcepten voor programma’s invoeren
9
Uitvoering OHS of OBSH en SKPOH i.s.m. Gemeente, SWH en HOP OHS of OBSH en SKPOH i.s.m. SWH en HOP OHS of OBSH en SKPOH i.s.m. SWH en HOP en Gemeente OHS of OBSH en SKPOH i.s.m. SWH, HOP en Gemeente OHS of OBSH en SKPOH i.s.m. SWH, HOP en Gemeente OHS of OBSH en SKPOH i.s.m. SWH en HOP OHS of OBSH en SKPOH i.s.m. SWH en HOP en Gemeente OHS of OBSH en SKPOH i.s.m. SWH en HOP OHS of OBSH en SKPOH i.s.m. SWH en HOP
Tijd nov./dec. 2006 jan./feb. 2007 mrt. 2007
apr. 2007
jan. tot juni 2007 jan. tot juni 2007 vanaf aug. 2007 vanaf aug. 2007 vanaf aug. 2007
Middelen Dit onderdeel van het plan vergt met name een inzet van uren menskracht van de partners om de activiteiten uit te voeren. Hiervoor is een post onkostenvergoeding c.q vacatiegeld opgenomen in het financiële hoofdstuk. De inventarisatie van kwaliteitsnormen en de vaststelling daarvan levert naar het zich laat aanzien geen grote problemen op die voor financiële verrassingen kunnen zorgen. Er is een PM post voor opgenomen. Peuterspeelzalen voldoen aan de normen voor veiligheid en hygiëne. Indien een ruimte niet voldoet aan de norm van vierkante meters wordt een navenant aantal peuters toegelaten, zodat dat probleem praktisch wordt opgelost. Als de afwijkingen te groot worden verdient dat aandacht omdat in die situatie de ratio aantal kinderen per leidster onder druk komt te staan, hetgeen kan leiden tot en inefficiënte inzet van menskracht.
April 2006
11
5. Bestuurlijke integratie
Doel 2009 Per 1 augustus 2009 zijn de peuterspeelzalen en het basisonderwijs bestuurlijk geïntegreerd. Bestuurlijke integratie betekent dat het onderwijs en de peuterspeelzalen een stichting hebben gevormd die het bestuur en de uitvoering van het peuterspeelzaalwerk regelt. Daarbij zal rekening moeten worden gehouden met de verschillen in wijze van financiering, rechtspositie en arbeidsvoorwaarden tussen Welzijn en Onderwijs, voor zover die althans de komende jaren niet zijn overbrugd of zelfs opgelost. Doelen 2007 1. Per 1 augustus 2007 werkt iedere basisschool in Helmond intensief samen met tenminste één peuterspeelzaal. 2. Per 1 augustus 2007 ligt er een uitgewerkt plan ten aanzien van de bestuurlijke vorm van integratie. De eerste doelstelling laat de ruimte voor scholen om samen te werken met meerdere peuterspeelzalen. Die optie is gekozen omdat het in de huidige praktijk voorkomt dat scholen samenwerken met meerdere peuterspeelzalen in de directe omgeving. Hoewel dit in praktische zin voor de basisschool meer organisatorische activiteit vergt, is er geen reden om samenwerking met meerdere peuterspeelzalen op voorhand af te wijzen. De praktijk zal leren of nadere sturing op dit punt geboden is. De tweede doelstelling moet een zodanig plan opleveren dat per 1 augustus 2007 een concrete volgende stap naar integratie gezet kan worden. Binnen de genoemde termijn zijn daarvoor twee opties beschikbaar. Optie a) Intensieve en geformaliseerde samenwerking van besturen peuterspeelzalen met de Stichting Overleg Helmondse Schoolbesturen (OHS). Deze optie heeft als groot voordeel dat alle besturen van basisscholen in de stichting OHS zijn vertegenwoordigd. Het platform van OHS wordt aangewend om centrale afspraken te maken met SWH en HOP. De vertaling van die afspraken naar de afzonderlijke schoolbesturen is een zaak van OHS. Optie b) Intensieve en geformaliseerde samenwerking van besturen peuterspeelzalen met de stichting Openbare Basisscholen Helmond (OBSH) en SKPOH. Mocht optie a) niet haalbaar blijken dan is optie b) absoluut een goed alternatief omdat de stichting Openbare Basisscholen Helmond en SKPOH een groot aantal basisscholen besturen en beheren. In deze constructie blijven de eenpitters een aandachtspunt dat later in het project als activiteit moet worden opgepakt. Plan van aanpak Het plan van aanpak toont de hoofdactiviteiten die moeten plaatsvinden om de genoemde doelstellingen te kunnen realiseren. Stap 1 2
April 2006
Activiteit Uitvoering Intentieverklaring samenwerking opstellen SWH, HOP, OHS en Gemeente Indien stap 1 niet lukt met OHS: SWH, HOP, OBSH en SKIntentieverklaring samenwerking opstellen POH en Gemeente
Tijd aug. 2006 sept. 2006
12
Stap 3
4 5
6 7 8 9 10
11
Activiteit Bestuurlijke samenwerking uitwerken ook in juridische en praktisch organisatorische zin Plan van eisen over samenwerkings-afspraken opstellen t.b.v. uitvoering Directeuren basisscholen en hoofdleidsters informeren over intentieverklaring en plan van eisen Samenwerkingafspraken concretiseren per school/peuterspeelzaal Samenwerking in praktijk brengen
Uitvoering Tijd SWH, HOP, OHS of OBSH en Vanaf oktober SKPOH en Gemeente 2006 SWH, HOP, OHS of OBSH en sept./okt. SKPOH 2006 SWH, HOP, OHS of OBSH en okt. 2006 SKPOH Directeuren en hoofdleidsters
nov./dec. 2006 Directeuren en hoofdleidsters Vanaf jan. 2007 Directeuren en hoofdleidsters juni 2007 SWH, HOP, OHS of OBSH en juni 2007 SKPOH SWH, HOP, besturen eenpit- vanaf aug. ters en Gemeente 2007
Samenwerking eerste halfjaar evalueren Bestuurlijke samenwerking op weg naar integratie formeel bevestigen Indien alleen met OBH en SKPOH samenwerking wordt aangegaan dan: Plan opstellen voor samenwerking met eenpitters Voorbereidingen voor verdere bestuurlijke SWH, HOP, OHS of OBSH en vanaf aug. integratie treffen SKPOH en Gemeente 2007
Middelen De meeste activiteiten worden uitgevoerd door medewerkers van de deelnemende partners. Hiervoor is een post onkostenvergoeding c.q vacatiegeld opgenomen in het financiële hoofdstuk. Voor het project is een projectgroep nodig bestaande uit twee vertegenwoordigers uit het onderwijsveld, twee vertegenwoordigers uit het peuterspeelzaalwerk en twee vertegenwoordigers van de gemeente. De vertegenwoordigers worden door de verschillende bloedgroepen van de projectgroep aangewezen. De gemeente heeft vanuit haar beleidsverantwoordelijkheid een regierol. Aantal dagdelen per projectgroeplid ste 1 jaar: 24 de de 2 en 3 jaar: 24
Aantal projectgroepleden 6 6
Vergoeding per dagdeel Totale kosten € 50 € 50
€ 7.200 € 7.200
Een onafhankelijke projectmanager stuurt het project en de projectgroep aan. Voorafgaand aan de start van de projectgroep en gedurende het eerste halfjaar zal dat naar schatting twee dagen per week vergen. Daarna lijkt één dag per week voldoende. Een projectmedewerker verzorgt de secretariële werkzaamheden voor de projectmanager en de projectgroep; dat vergt eveneens een inzet twee dagen respectievelijk één dag per week.
Projectmanager
Aantal weken 50
Projectsecretariaat
50
April 2006
Dagen per week Eerste half jaar 2 Tweede halfjaar 1 Eerste half jaar 2 Tweede halfjaar 1
Totaal Dagtarief Totale kosten dagen 75 € 1000 € 75.000 75
€ 300
€ 22.500
13
Vakantiegeld en onkostenvergoeding projectmanagement en secretariaat
Aantal weken 100 de de (2 en 3 jaar)
Dagen per week 1
Totaal Dagtarief Totale kosten dagen 100 € 400 € 40.000
Voor juridische ondersteuning gedurende het gehele project is een reservering opgenomen.
Jurist
April 2006
Aantal dagdelen 6
Kosten per dagdeel € 1000
Totale kosten € 6000
14
6. Personeel & Organisatie
In dit gedeelte van het plan zijn alleen die personele en organisatorische aspecten opgenomen die in andere hoofdstukken nog niet aan de orde zijn geweest. Doel 2009 Per 1 augustus 2009 zijn nog nader te benoemen personele en organisatorische zaken geregeld. Hieronder worden verstaan zaken die in de loop van het project geregeld blijken te moeten worden. Doel 2007 Per 1 augustus 2007 zijn: • de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van partners beschreven • de rol en positie van professionele medewerkers en vrijwilligers beschreven • afspraken gemaakt over de verantwoording en rapportage. Plan van aanpak Stap Activiteit 1 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden beschrijven van peuterspeelzaalwerk en basisonderwijs 2 Positie en rol van de professionele medewerkers beschrijven 3 Positie en rol van de vrijwilligers beschrijven 4
5
Verantwoording- en rapportageafspraken tussen de betrokken peuterspeelzalen, het basisonderwijs en de gemeente Helmond Verantwoording en rapportage volgens nieuwe afspraken uitvoeren
Uitvoering Tijd SWH, HOP, OHS of OBSH en sept./okt. 2006 SKPOH SWH, HOP, OHS of OBSH en SKPOH SWH, HOP, OHS of OBSH en SKPOH SWH, HOP, OHS of OBSH en SKPOH en gemeente
nov. 2006 nov. 2006 jan./febr./mrt. 2007
SWH, HOP, OHS of OBSH en vanaf april 2007 SKPOH
De inhoud van de rapportages zal vergelijkbaar zijn met de prestatie afspraken zoals die thans zijn vastgelegd in het Programma Welzijn 2006 van de gemeente Helmond. Het gaat dan om het volgende type gegevens: • aantal dagdelen openstelling • aantal deelnemende kinderen • aantal kinderen per groep • groepsgrootte en aantal leidsters • ambitieniveau van de psz • financiële verantwoording waaronder ouderbijdrage • regeling ondersteuning peuterspeelzalen • wijze van registratie, gegevensverwerking en hantering • activiteiten ten aanzien van professionalisering Daarnaast zijn specifieke gegevens vereist over de deelname van allochtone en autochtone peuters aan de programma’s van de voor- en vroegschoolse educatie. Middelen Dit onderdeel van het plan vergt met name een inzet van uren menskracht van de partners om de activiteiten uit te voeren. Hiervoor is een post onkostenvergoeding c.q vacatiegeld opgenomen in het financiële hoofdstuk.
April 2006
15
7. Financiën
Projectkosten Kostensoort Professionalisering leidsters SPW 3 of 4 Opleiding vrijwilligers leren werken met pedagogische plannen Exploitatie ¹ Kosten t.g.v. uitvoering kwaliteitsaspecten ste Kosten 1 jaar projectmanagement en projectondersteuning Vacatiegeld en onkostenvergoeding projectmanagement en secretariaat de de 2 en 3 jaar Onkostenvergoeding en vacatiegelden projectgroepleden (3 jaar) Juridische ondersteuning en notariële kosten (3 jaar) Onvoorzien Totale kosten
Minimumvariant € 67.500 voor totale opleiding € 25.200 voor totale opleiding
Maximumvariant € 180.000 voor totale opleiding € 25.200 voor totale opleiding
€ 15.000
€ 15.000
€ 97.500
€ 97.500
€ 40.000
€ 40.000
€ 14.400
€ 14.400
€ 8.500
€ 8.500
€ 25.000 € 293.100
€ 25.000 € 405.600
Beschikbare middelen € 800.000 € 800.000 Gemeente Helmond ¹ ¹) Cijfers volgens opgave gemeente Helmond.
Kosten t/m 2007
Kosten na 2007
PM
PM
PM
PM
€ 626.805 PM
€ 1.084.451 PM
€ 626.805
€1.084.451 € 1.235.965
NB: 1. Vanwege de opties bij professionalisering wordt gewerkt met een minimum en maximum variant. Voor de overige kostenposten en het beschikbare budget van de gemeente spelen deze varianten geen rol. Het bedrag van de totale projectkosten is derhalve afhankelijk van nog te maken keuzes voor professionalisering. 2. De kosten voor professionalisering leidsters worden gespreid over 3 of 4 opleidingsjaren, maar zijn in principe eenmalig. Na deze inhaalslag worden opgeleide mensen geworven. 3. De kosten voor de opleiding van vrijwilligers zullen tijdens het professionaliseringsproject hoger zijn dan in de periode daarna omdat een inhaalslag gemaakt moet worden. Na de inhaalslag zullen kosten gemaakt moeten worden in verband met bijscholing, opleiding nieuwe vrijwilligers en het behouden van bijvoorbeeld BHV aantekeningen. De omvang daarvan is thans niet vast te stellen. 4. Kosten ten gevolge van uitvoering kwaliteitsaspecten worden tijdens het project bekend na de toets per peuterspeelplaats op de vastgestelde kwaliteitsnormen en zijn daarom als PM opgevoerd.
April 2006
16
5. Kosten voor projectmanagement zijn alleen opgenomen voor het eerste jaar. Na het eerste jaar moeten de partners in staat zijn op eigen kracht of met een projectmanager uit eigen geledingen het project te volbrengen naar de integratie. Hiervoor is wel vacatiegeld en onkostenverde de goeding voor het 2 en 3 projectjaar opgenomen. 6. Voor de jaren 2006 en 2007 zal de bestaande subsidierelatie met HOP en SWH, zowel in het kader van het reguliere peuterspeelzaalwerk als de Voor- en Vroegschoolse Educatie worden voortgezet. Wel zullen jaarlijks nieuwe prestatieafspraken worden gemaakt die vastgelegd worden in een contract. Dit alles in het kader van het Programma Welzijn. 7. Met ingang van 2008 zal de bestaande subsidierelatie met HOP en SWH, zowel in het kader van het reguliere peuterspeelzaalwerk als de Voor- en Vroegschoolse Educatie, worden afgebouwd. Met ingang van die datum zal een verschuiving plaatsvinden naar het onderwijs en dit zal consequenties hebben voor de (omvang van de) subsidie. 8. De beschikbare middelen van de gemeente Helmond bestaan uit: Projectgelden: € 800.000 incidentele gelden voor professionalisering en bestuurlijke integratie en Structurele middelen: € 750.000 per jaar uit BDU/GSB € 485.965 per jaar aandeel welzijn
April 2006
17
8. Aanbevelingen voor een succesvolle aanpak
1. Kies voor een ruime opmarsroute door in eerste aanleg de inhoudelijke samenwerking aan te gaan en daaraan volgend de structuur te regelen. Dat zal het vertrouwen tussen de partners doen groeien. 2. Besteed veel aandacht aan een open en transparante communicatie tussen alle partners vanaf het moment van verspreiden van dit plan tot en met het einde van het project. 3. Werk met een helder vervolgtraject dat wat betreft het ambitieniveau en de tijdspanne realistisch is. 4. Stel voorafgaand aan de start van dit plan van aanpak een projectgroep samen die als eerste taak heeft het activiteitenprogramma uit te voeren, voor zover nodig het projectplan te verfijnen en de taken en verantwoordelijkheden te verdelen. 5. Zorg ervoor dat de belanghebbende partners gelijkwaardig zijn vertegenwoordigd in de projectgroep. 6. Benoem tot het moment dat de samenwerking is geregeld, in casu tot juni 2007, een onafhankelijk projectmanager die leiding geeft aan het project en de projectgroep. 7. Benoem per projectactiviteit een verantwoordelijke persoon zodat helder is wie kan worden aangesproken op welk resultaat. 8. Sta gedurende het project open voor nieuwe landelijke ontwikkelingen op het gebied van kinderen van 0-4 jaar zoals ten aanzien van ouderkindercentra en de wijziging schooltijdenwet zijn te verwachten en neem die ontwikkelingen voor zover nodig en mogelijk mee in de uitwerking.
April 2006
18
9. Afbouwregeling VVE Vroegschool
Op dit moment (situatie schooljaar 2005-2006) worden de VVE-middelen ingezet op het voorschoolse deel (de peuterspeelzalen) en het vroegschoolse deel (de groepen 1 en 2 van de basisschool). Met ingang van augustus 2006 ontvangen de basisscholen zelf deze middelen vanuit het Rijk en mag de gemeente ook de VVE-middelen alleen inzetten in het peuterspeelzaalwerk. Dit betekent per saldo dat er dus meer middelen beschikbaar komen voor het peuterspeelzaalwerk. Aangezien op dit moment nog niet bekend is wat de omvang van de middelen is die de schoolbesturen voor het komende schooljaar ontvangen en aangezien de schoolbesturen dus onvoldoende tijd hebben gehad zich goed voor te bereiden op de nieuwe situatie, kiest de gemeente Helmond voor een overgangssituatie. In het schooljaar 2006-2007 zal nog 50% van de huidige VVE-middelen die op dit moment naar de schoolbesturen gaan, naar de schoolbesturen gaan. In het schooljaar 2007-2008 zal dit verder worden teruggebracht naar 25% van het huidige volume.
Schoolbestuur Stichting Katholiek Primair Onderwijs Openbaar Onderwijs Silvester-Bernadette Goede Herder Stichting Islamitische scholen Helmond Totale kosten VVE vroegschools Kosten VVE peuterspeelzalen (voorschools)
Afbouwregeling VVE Vroegschools Huidige VVE-subsidie VVE-subsidie 2006-2007 212.957 106.479
VVE-subsidie 2007-2008 53.240
VVE-subsidie 2008-2009 0
36.000 80.329 60.000 68.367
18.000 40.165 30.000 34.184
9.000 20.083 15.000 17.092
0 0 0 0
€ 457.653
€ 228.828
€ 114.415
€0
€ 357.664
€ 626.805
PM
PM
Uit bovenstaande tabel kan worden afgeleid dat de kosten voor VVE op de vroegschool zullen afnemen en de kosten voor VVE op de voorschool zullen stijgen. Op dit moment kan nog geen accurate prognose worden gegeven van de exacte omvang van de VVE-kosten op de peuterspeelzaal vanaf 2007-2008. Dit is afhankelijk van de snelheid waarmee de professionalisering wordt doorgevoerd. Aan het college zal tijdig een actuele begroting worden voorgelegd. Er is echter, zoals eerder al gesteld in deze nota, wel sprake van een taakstellend budget voor de structurele kosten van € 1.235.965,-.
April 2006
19
Bijlagen
Lijst van gesprekspartners • • •
SWH HOP SKPOH
• •
Openbare basisscholen Helmond Stichting OHS
• • • • • • •
Basisschool Silvester-Bernadette Basisschool Wilhelmina Peuterspeelzaal Zwaan kleef aan Basisschool de Rank Montessorischool Basisschool Brandevoort Signum den Bosch
April 2006
mw. D. Janszen mw. J. Witteveen dhr. H. Vermeulen dhr. J. van der Heijden dhr. H. Noot dhr. H. Vermeulen dhr. H. Noot dhr. T. Coolen dhr. B. van der Meijs mw. L. Dirks dhr. W. de Ruiter dhr. G. Heerkens dhr. P. Adriaans dhr. O. Moeke
20
Overzicht van reacties van gesprekspartners
Het conceptbeleidsplan is toegezonden aan de tien gesprekspartners. Er zijn drie reacties op het concept ontvangen. De samenvatting daarvan wordt hieronder weer gegeven. Tussen haakjes is de reactie van de auteur verwoord. Algemeen Het is qua opzet een plan met een duidelijke richting. In het plan lopen beleidsuitspraken en concretisering door elkaar, hetgeen verwarring schept. Beleidsplan VVE is niet congruent met de inhoud die over peuterspeelzalen handelt. Het is een goed projectplan dat moet leiden tot een beleidsplan. Het is goed dat er uitgangspunten zijn geformuleerd, al zouden wij hier en daar kiezen voor een andere formulering. Belangrijk is dat de uitgangspunten worden onderschreven door alle partners. (Beoogd is een plan dat de basis legt voor een uitwerking met de hoofdrolspelers waarbij een aantal uitgangspunten voor beleid gegeven zijn). Financiën Is ook doorgerekend wat de kosten zijn, indien de leidsters allemaal betaald worden? Het werken met vrijwilligers blijft immers kwetsbaar en doet afbreuk aan het belang dat men er nu aan wil geven. Verhoog de vacatiegelden voor projectgroepleden van € 50,- per dagdeel naar € 50,- per uur, dan is het kostendekkend. (Gekozen is voor een redelijke vergoeding die niet perse kostendekkend hoeft te zijn). Neem ook de overheadkosten mee in het financieel plaatje. Het financiële kader is een belangrijk aandachtspunt dat moet aansluiten bij de genoemde ambities. (Een aantal beslissingen en uitwerkingen zijn pas tijdens het project mogelijk. Dat kan van invloed zijn op de financiële cijfers. In het plan is thans uitgegaan van de financiële kaders die de gemeente heeft gesteld cq ter beschikking heeft). Huisvesting Ik mis een stuk over huisvesting PSZ en de kosten die ermee gemoeid zijn om alle psz’en aan de eisen te laten voldoen. (Valt onder de noemer kwaliteitsaspecten en kwaliteitsnormen). Overleg Wil graag benadrukken dat overleg via het OHS onderwijsbreed is mét eenpitters, dus niet via afzonderlijke grotere besturen. (Is ook zo bedoeld) Omdat het onderwerp nogal wat impact heeft op betrokkenen met een grote diversiteit adviseer ik om een speciaal hoofdstuk COMMUNICATIE toe te voegen. Daarin kan het onderdeel draagvlak nader worden uitgewerkt. (Op de essentiële functie van transparante communicatie is duidelijk gewezen). Draagvlak is essentieel: richt op niveau van OHS (Dat is ook de eerste optie). Rol eenpitters komt discriminerend over. (Indien onverhoopt niet met OHS, maar met OBSH en SKPOH verder gewerkt moet worden, vergen de eenpitters afzonderlijk aandacht, zoals aangegeven). Professionalisering In bepaalde situaties is bij de psz’en HBO niveau vereist. (Is verwerkt in beleidsplan). Het hoge ambitieniveau voor professionalisering spreekt erg aan, maar let op de financiële consequenties.
April 2006
21
Titel Begindatum van project Einddatum van project
April 2006
Project VVE Gemeente Helmond 01-08-2006 8:30:00 31-07-2008 17:00:00
22