BACHELORPROEF CAMPUS HOGER INSTITUUT VOOR GEZINSWETENSCHAPPEN HUART HAMOIRLAAN 136 1030 BRUSSEL TEL: 02-240.68.40-44 FAX: 02-240.68.49
Onderwijsgroep Professionele Opleidingen Studiegebied Sociaal-Agogisch Werk Academiejaar 2013-2014
Aanpakken van maatschappelijke kwetsbaarheid op school Sport als methodiek
Bachelorproef aangeboden door Daisy De Bock tot het behalen van de graad van Bachelor in de Gezinswetenschappen Promotor: Hans Van Crombrugge
Hogeschool-Universiteit Brussel, Warmoesberg 26, 1000 Brussel Tel: 02-210 12 11, Fax 02-217 64 64, www.hubkaho.be KAHO Sint-Lieven, Gebroeders De Smetstraat 1, 9000 Gent Tel 09-265 86 10, Fax 09-225 62 69, www.hubkaho.be
BACHELORPROEF CAMPUS HOGER INSTITUUT VOOR GEZINSWETENSCHAPPEN HUART HAMOIRLAAN 136 1030 BRUSSEL TEL: 02-240.68.40-44 FAX: 02-240.68.49
Onderwijsgroep Professionele Opleidingen Studiegebied Sociaal-Agogisch Werk Academiejaar 2013-2014
Aanpakken van maatschappelijke kwetsbaarheid op school Sport als methodiek
Bachelorproef aangeboden door Daisy De Bock tot het behalen van de graad van Bachelor in de Gezinswetenschappen Promotor: Hans Van Crombrugge
Hogeschool-Universiteit Brussel, Warmoesberg 26, 1000 Brussel Tel: 02-210 12 11, Fax 02-217 64 64, www.hubkaho.be KAHO Sint-Lieven, Gebroeders De Smetstraat 1, 9000 Gent Tel 09-265 86 10, Fax 09-225 62 69, www.hubkaho.be
SAMENVATTING EINDPROEF Opleiding:
Bachelor in de Gezinswetenschappen
Student:
Daisy De Bock
Eindproefbegeleider:
Hans Van Crombrugge
Academiejaar:
2013-2014
Titel eindproef
Aanpakken van maatschappelijke kwetsbaarheid op school Sport als methodiek
Abstract publiceren Ja Neen
Kern- / trefwoorden eindproef: Maatschappelijke kwetsbaarheid, jongeren, school, sport, Playing for Succes
Korte samenvatting eindproef: Tijdens mijn stage kwam ik met een aantal jongeren in contact die een zeer moeilijke en kwetsbare thuissituatie hadden. Ze werden maximaal opgevangen en gesteund door de begeleiding op school maar vaak was het machteloos toekijken hoe de jongeren in een negatieve spiraal zaten. Een analyse van het GOK-beleid (Gelijke Onderwijs Kansen) op het Koninklijk Atheneum in Beveren en wat er op gemeentelijk vlak in Beveren ondernomen wordt om jongeren te ondersteunen alsook de accenten die het Beverse gemeentebestuur legt naar de aanwezige doelgroep van maatschappelijk kwetsbare jongeren en (sport)participatie, toont dat er op dit moment in Beveren gebrek is aan een centrale visie, concreet jeugdbeleid en initiatieven ten behoeve van maatschappelijk kwetsbare jongeren. De verschillende gemeentelijke diensten (OCMW, sport, jeugd, onderwijs) werken onderling vrij beperkt tot niet samen wanneer het gaat om projecten rond maatschappelijk kwetsbare jongeren. Iedereen is zich bewust van het ontbreken van een goede werking ten opzichte van deze doelgroep en toont interesse om een project op te zetten en/of te ondersteunen maar binnen het huidige economische en financiële klimaat wordt er vooral gekeken naar de kostprijs. De vraag naar wie de middelen en
omkadering dient te voorzien wordt doorgeschoven en op die manier wordt elk initiatief afgehouden. Maatschappelijke kwetsbaarheid heeft voor een jongere ook op school gevolgen. Hoe deze maatschappelijke kwetsbaarheid zich op school toont, de gevolgen ervan en welke (gezins)factoren hierin een rol spelen, wordt uitgewerkt aan de hand van de maatschappelijke kwetsbaarheidstheorie van Vettenburg. Vanuit de overtuiging dat sport een brug slaat tussen mensen en een middel is tot deelname aan het (maatschappelijke) leven, wordt bekeken wat maatschappelijke kwetsbaarheid specifiek voor sport en sportparticipatie betekent. Hieruit blijkt dat sport en vooral voetbal beschouwd kan worden als een factor tot participatie en beleving van succesverhalen waardoor het maatschappelijke kwetsbaarheid positief kan beïnvloeden. Bovendien kan men aan sport een opvoedings- en socialisatiefunctie aan toekennen. Vlaanderen biedt om deze redenen subsidies aan projecten die sportparticipatie van kansengroepen bevorderen. Sommige van deze projecten werken met voetbal en hebben reeds internationaal hun sporen verdiend. Via een opsomming van wat de communitywerking van Waasland-Beveren reeds realiseert blijkt dat een project rond de doelgroep van maatschappelijk kwetsbare jongeren in Beveren nog niet in hun werking is opgenomen. Na overleg blijkt dat de club bereid is om een schoolproject voor maatschappelijk kwetsbare jongeren te ondersteunen. Het project Playing for Succes geeft, met een programma dat gebaseerd is op een duidelijk kader en goed omlijnde werkstructuren, kansen en positieve ervaringen aan maatschappelijk kwetsbare jongeren op school. Door het programma krijgen jongeren een positiever zelfbeeld en werken ze leerachterstand weg. Bovendien wordt dit programma vrijwel kosteloos aangeboden, wat in alle besprekingen toch de grootste vereiste was, door gebruik te maken van de motiverende omgeving van een professionele sportclub. De methode heeft internationale ervaring en referenties en begeleidt duizenden jongeren per jaar in Groot-Brittannië, Nederland en België. Ik eindig mijn Bachelorproef door een samenwerking van sportclub WaaslandBeveren, het KA Beveren en PfS toe te lichten en uit te werken en op die manier een positief verhaal te bieden aan jongeren met een maatschappelijk kwetsbare achtergrond.
E-mailadres:
[email protected]
Inhoudstafel VOORWOORD INLEIDING
1
HOOFDSTUK 1 : ANALYSE VAN MAATSCHAPPELIJKE KWETSBAARHEID BIJ JONGEREN, HET KONINKLIJK ATHENEUM EN HET LOKAAL BELEID EN INITIATIEVEN IN BEVEREN 3 1.1 MAATSCHAPPELIJKE KWETSBAARHEID BIJ JONGEREN 1.1.1 MAATSCHAPPELIJKE KWETSBAARHEIDSTHEORIE EN DEFINITIE 1.1.2 MAATSCHAPPELIJKE KWETSBAARHEID OP SCHOOL 1.1.3 MAATSCHAPPELIJKE KWETSBAARHEID OP SCHOOL EN GEZINSFACTOREN 1.2 KONINKLIJK ATHENEUM BEVEREN 1.3 BESTUURSAKKOORD BEVEREN ‘13-‘18 : ACCENTEN 1.4 PARTICIPATIE EN MAATSCHAPPELIJKE KWETSBAARHEID IN BEVEREN : INITIATIEVEN 1.4.1 SOCIAAL HUIS 1.4.2 JEUGD- EN SPORTDIENST 1.4.3 ANDEREN INITIATIEVEN EN ARMOEDEWERKINGEN 1.5 ANALYSE
3 3 3 6 8 13 15 15 16 19 21
HOOFDSTUK 2 : SPORT ALS METHODIEK TOT PARTICIPATIE EN OMKEREN VAN MAATSCHAPPELIJKE KWETSBAARHEID
23
2.1 2.2 2.3 2.4
23 24 26 27
MAATSCHAPPELIJKE KWETSBAARHEID EN SPORT SPORT ALS OPVOEDINGSONDERSTEUNING : SOCIALISATIEFUNCTIE VAN SPORT VLAAMS SPORTPARTICIPATIEBELEID : BELEIDSNOTA EN SUBSIDIES PARTICIPATIEPROJECTEN MET VOETBAL
HOOFDSTUK 3 : SAMENWERKING TUSSEN WAASLAND-BEVEREN + EN PLAYING FOR SUCCES ALS PARTICIPATIEPROJECT IN BEVEREN
34
3.1 COMMUNITYWERKING CLUB WAASLAND BEVEREN + 3.2 PLAYING FOR SUCCESS : IMPLEMENTERING OP WAASLAND-BEVEREN 3.2.1 PLAYING FOR SUCCESS : HET CONCEPT IN BELGIË 3.2.2 PLAYING FOR SUCCESS: UITWERKEN VAN HET CONCEPT IN BEVEREN 3.2.3 FEEDBACK EN OPSTART
34 37 37 39 42
BESLUIT
45
NAWOORD
46
BRONNEN
47
Voorwoord Sport en in het bijzonder sportschieten heeft mij heel veel gegeven en heeft me gemaakt tot de vrouw die ik ben. Mijn passie voor deze sport hielp me door de donkerste periodes van mijn leven en gaf me enkele grote hoogtepunten in ruil. Ik heb het meer dan 20 jaar met heel veel plezier gedaan. Schieten leidde me naar vele Belgische titels, een Belgisch record en finaleplaatsen op Europese kampioenschappen en World cups. De kroon op het werk was de selectie voor het Olympisch team van 2004 in Athene. Eerlijk, het was fantastisch! Daarna kwam mijn dochter, Blomme Victoria. Mijn kleine hartendief, mijn overwinnaar … letterlijk, want met haar 31 weken, 38 cm en 1500 gram zette ze mijn wereld op zijn kop. Ik beschouw haar echter als mijn grootste prestatie. Ze is mijn muze, mijn reden van bestaan, mijn alles. Ze deed me beseffen hoe kostbaar elk kind is, ook hoe fragiel. En nu, op mijn bijna 40e verjaardag, een Bachelorproef voor de opleiding tot Bachelor in de Gezinswetenschappen. “Wijsheid komt met de jaren” zeggen ze, ik zal het moeten geloven. Maar dit alles deed ik niet alleen. Dit kon enkel dankzij de steun die ik kreeg van een aantal mensen. Mensen die me om de een of andere reden graag zien. En die ik voor altijd in mijn hart zal dragen. Ik wil dan ook in de eerste plaats mijn ouders bedanken. Ze hebben steeds in mij geloofd en mij mijn ding laten doen. Ze stonden altijd klaar voor mij en mijn gezin, zowel tijdens mijn topsportperiode als tijdens mijn studies. Uit het diepst van mijn hart : Bedankt mama en papa. Mijn man, Filip. Mijn twee plus-dochters Lente en Amelie. Mijn dochter Blomme. We zijn een gezin. Waarin ieder zichzelf mag en kan zijn. We lachen en laten tranen. Kunnen vloeken en ruzie maken als geen ander. Maar we zien elkaar oneindig graag. Bedankt om al die jaren deel van mijn leven te zijn. Bernard, mijn coach. Je geloofde in mij, soms meer dan ik zelf deed. Je was een luisterend oor op moeilijke momenten en liet me weer opstaan toen ik viel. Zonder jou was het me nooit gelukt om de finaleplaatsen en de Spelen te halen. Bedankt voor alles! Veerle, ex-buurvrouw en jarenlange vriendin, onze koffiemomenten waren soms therapeutisch, soms hilarisch. Ze brachten inzicht en ontspanning. Bedankt.
Bedankt ook zeker aan het HIG, de docenten en vooral mijn promotor Hans Van Crombrugge. Ik groeide als mens tijdens de opleiding met jullie als gids. Dank daarvoor. Marleen, Annick, Sonja en de vele andere medestudentes: jullie maakten mijn lesdagen tot een waar genoegen en jullie steun was onbetaalbaar. Aan ieder die de moeite neemt mijn Bachelorproef te lezen wil ik mijn basis van alles nog meegeven : “Volg je hart, gebruik je verstand, leef je droom!”. En vooral : laat niemand je daarvan tegenhouden. In het leven draait het om keuzes maken. Om de juiste keuzes te kunnen maken moet je kansen hebben. Ik had, en heb, het geluk om de juiste mensen rond mij te hebben die me die kansen gaven en hielpen om mijn keuzes en dromen waar te maken. Ik wou met deze Bachelorproef iets tastbaar en positief brengen, mogelijkheden bieden aan mensen, jongeren, die niet de kansen krijgen die ze verdienen en nodig hebben. Ik hoop dat ik hierin geslaagd ben.
Inleiding Voor praktijkverdieping binnen de opleiding ging mijn interesse uit naar werken als leerlingbegeleidster op een secundaire school. Mijn keuze voor het Koninklijk Atheneum te Beveren kwam doordat deze school zich ten volle als sportschool profileert. Sport is altijd mijn passie geweest en ik wou bekijken of ik als gezinswetenschapster en ex-topsportster een meerwaarde voor leerlingen met (top)sportambities kon betekenen. Vaak blijkt immers dat de combinatie tussen school en (top)sport niet altijd even vlekkeloos en zonder moeite verloopt. Tijdens mijn stage kwam ik echter met een aantal jongeren in contact die een zeer moeilijke en kwetsbare thuissituatie hadden. Ze werden maximaal opgevangen en gesteund door de begeleiding op school en probeerden er op hun manier het beste van te maken. Vaak was het echter machteloos toekijken hoe de jongere in een negatieve spiraal zat. Het pakte me als gezinswetenschapster, maar vooral als mama, dat deze jongeren niet de kansen krijgen die vaak zo evident lijken. Hierdoor besloot ik om mijn focus te verleggen van jongeren met (top)sportambities naar jongeren met een maatschappelijk kwetsbare achtergrond. Sport blijft echter mijn passie, ook buiten competitie. Ik beschouw sport dan ook niet enkel als een fysieke uitlaatklep voor emoties, maar meer als een middel tot deelname aan het (maatschappelijke) leven. Het was voor mij dan ook evident om te bekijken hoe sport een meerwaarde kan betekenen voor jongeren met een maatschappelijk kwetsbare achtergrond. Bovendien wou ik iets concreet realiseren. Een project waarmee ik die jongeren een hart onder de riem kon steken en hen een positief verhaal kon laten beleven. In het eerste hoofdstuk beschrijf ik wat maatschappelijke kwetsbaarheid voor een jongere op school inhoudt en welke gezinsfactoren hierin spelen. Ik analyseer het GOK-beleid (Gelijke Onderwijs Kansen) op het Koninklijk Atheneum en wat er op gemeentelijk vlak ondernomen wordt om jongeren te ondersteunen. Ook de accenten die het Beverse gemeentebestuur legt naar de aanwezige doelgroep van maatschappelijk kwetsbare jongeren en (sport)participatie neem ik onder de loep. In een volgend hoofdstuk bekijk ik wat maatschappelijke kwetsbaarheid specifiek voor sport en sportparticipatie betekent. Kan sport beschouwd worden als een factor tot het omkeren van maatschappelijke kwetsbaarheid en kan men zover gaan dat men aan sport een opvoedings- en socialisatiefunctie toeschrijft? De aanwezigheid en verankering van eersteklasse voetbalclub Waasland-Beveren in de gemeente en de goede samenwerking van deze club met de school, maken dat ik bekijk waarom juist voetbal een meerwaarde kan betekenen voor maatschappelijk kwetsbare jongeren. Ik ga na op welke manier Vlaanderen bijdraagt op vlak van subsidies voor sportparticipatie van kansengroepen en bekijk welke participatieprojecten met voetbal reeds lopen op andere, ook internationale, clubs. In het laatste hoofdstuk maak ik een opsomming van wat de communitywerking van Waasland-Beveren op dit moment reeds realiseert. De club blijkt bovendien bereid te
[1]
zijn om een schoolproject voor maatschappelijk kwetsbare jongeren in Beveren te ondersteunen. Ik bekijk het concept van Playing for Succes grondiger en eindig mijn Bachelorproef door dit project uit te werken en te implementeren in de werking van Waasland-Beveren. Op deze manier wil ik maatschappelijk kwetsbare jongeren op het Koninklijk Atheneum kansen en succeservaringen bieden door op een aangename en motiverende manier aan hun leerachterstand te werken.
[2]
Hoofdstuk 1 : Analyse van maatschappelijke kwetsbaarheid bij jongeren, het Koninklijk Atheneum en het lokaal beleid en initiatieven in Beveren
1.1 Maatschappelijke kwetsbaarheid bij jongeren
1.1.1
Maatschappelijke kwetsbaarheidstheorie en definitie
De theorie van maatschappelijke kwetsbaarheid poogt de verbinding van macrosociologische met relationele en psychologische variabelen evenwichtig te beschrijven en het interactionistisch aspect ervan aan te tonen. Maatschappelijke kwetsbaarheid is daardoor te definiëren als het risico om in contact met maatschappelijke instellingen (school) vooral, en telkens opnieuw, de negatieve aspecten zoals controle en sancties te ondergaan en minder te genieten van het positieve aanbod. Belangrijk bij dit proces van maatschappelijke kwetsbaarheid is de tendens dat deze kwetsingen door instituties en de negatieve aspecten van deze instituties de neiging hebben om zich te herhalen. Op deze manier dreigen ze een patroon te worden in contacten tussen de maatschappelijke instituties en maatschappelijk kwetsbare groepen (Vettenburg, 2012). 1.1.2
Maatschappelijke kwetsbaarheid op school
De essentie van de theorie van maatschappelijke kwetsbaarheid volgens Vettenburg (2008,2009,2012) weergegeven op de schoolsituatie stelt dan dat de maatschappelijk kwetsbare leerling vaker dan klasgenoten negatieve opmerkingen, strafstudies en zelfs schorsing krijgen en minder kunnen profiteren van het positieve aanbod, zoals het opdoen van kennis en vaardigheden, dan andere leerlingen uit maatschappelijk sterkere milieus. Daarnaast zal er tegelijkertijd minder positief beoordeeld worden door bijvoorbeeld waarderende opmerkingen op hun rapport. Bovendien blijkt dat zittenblijven of keuzes naar secundair onderwijs toe vaker een verdere achterstelling zullen veroorzaken, waardoor hun schoolloopbaan minder gunstig verloopt, zelfs indien zij over dezelfde capaciteiten dan leeftijdsgenoten beschikken. Jongeren uit sociaal-maatschappelijk zwakkere milieus ervaren het schoolaanbod dan ook vaak als weinig motiverend door de culturele kloof met hun eigen gezinsmilieu. Dit verschil tussen de cultuurvariant van het eigen gezin en de schoolcultuur zorgt er vaak voor dat de jongeren minder vriendschap en affectie wordt aangeboden en met een niet-aanvaardende houding van de leerkracht te maken krijgen. Op deze manier komen ze in een minder motiverende klasomgeving waardoor hun kansen op sociale binding met de school als maatschappelijke instelling afnemen. Ze komen vaak
[3]
terecht in een spiraal van misverstanden doordat leerkrachten hen mis begrijpen en onder stimuleren. Deze negatieve ervaringen en stigma zorgen voor een negatief zelfbeeld van de jongere waardoor deze zich minder zal inzetten voor schooltaken. Het gevaar dat deze leerlingen via lotgenoten uit de peergroup een eigen anti-waardensysteem ontwikkelen om hun gevoelens te plaatsen en compenseren is dan ook reëel. De spiraal van kwetsbaarheid op school waar de leerling op deze manier in terechtkomt zal het risico op maatschappelijke kwetsbaarheid van de jongere in zijn volwassen leven verhogen. Bovendien kunnen de ouders van deze jongeren kunnen hen vaak minder adequaat begeleiden doordat ze zelf niet vertrouwd zijn met een schoolcultuur of zelf kwetsuren hierin hebben opgelopen waardoor ze er niet meer in geloven. Hierdoor wordt de kloof tussen de gezinscultuur van deze sociaalzwakkere jongeren en de school onoverbrugbaar. Figuur : falende sociale binding met de school (Vettenburg, 2012)
Ook leerlingen die het Nederlands onvoldoende beheersen vallen binnen deze groep van maatschappelijk kwetsbare leerlingen. Ze kunnen moeilijk volgen wat er besproken en onderwezen wordt in een reguliere les. De behandelde onderwerpen en klasgesprekken gaan daardoor grotendeels aan hen voorbij. Ze lopen hierdoor het risico om als onkundig beschouwd te worden door de leerkrachten en te worden doorverwezen naar een meer praktische richting. Hierdoor zullen ze vaker afzwakken naar een B-stroom of deeltijds onderwijs, wat voor de leerlingen die hierdoor genoodzaakt zijn door een taalprobleem enkel een onderpresteren betekent.
[4]
De school speelt dan ook een belangrijke rol, zo niet de belangrijkste, in het ontwikkelen van positieve sociale bindingen bij de leerling uit maatschappelijk kwetsbare milieus om deze cirkel van negatieve aspecten te doorbreken. Wanneer de leerling een gevoel van aanvaarding bij de leerkracht ervaart, zal de leerling zich hierdoor aan de leerkracht hechten en zich schikken naar bepaalde eisen die door de leerkracht en ook door de school als maatschappelijke instelling gesteld worden. Het is door deze positieve gehechtheid aan de leerkracht en de school dat de leerling bereid is zich in te zetten voor schooltaken en zich kan stellen in opgelegde regels. De affectie, prestige en respect dat de leerling hiervoor ontvangt van de leerkracht, de ouders, en bij uitbreiding de maatschappij, zorgen ervoor dat de leerling bindingen ontwikkelt met de samenleving waardoor een brug gebouwd wordt tussen de cultuurvariant van de leerling en de samenleving. De jongere kan op deze manier een buffer vormen tegen kwetsuren van andere instellingen en zelf een actieve rol spelen in het doorbreken van de negatieve spiraal. Voorwaarde voor het ontstaan van deze positieve sociale binding tussen leerling en leerkracht, en bijgevolg ook de ouders, is echter dat de leerkracht de cultuurvariant van de maatschappelijk kwetsbare leerling oprecht erkent en niet beschouwd als een cultuurdeficiëntie. De taak van de leerkracht hierin is om de cultuur van maatschappelijk kwetsbare milieus te leren kennen en waarderen. Figuur : het ontstaan van sociale binding met de school (Vettenburg, 2012)
[5]
1.1.3
Maatschappelijke kwetsbaarheid op school en gezinsfactoren
Het opleidingsniveau van de ouders wordt vaak genomen als een belangrijke factor in het voorspellen van resultaten van kinderen op vlak van schoolloopbaan en cognitieve ontwikkelingen en resultaten. Door het onderwijsniveau van de ouders wordt immers ook het gezinsinkomen veelal beïnvloed, maar het heeft ook invloed op de competenties van ouders op pedagogisch, cognitief en cultureel vlak en hoe ze omgaan met de verschillende ontwikkelingsfases van hun kind en het hierin kunnen stimuleren. Laaggeschoolde ouders kunnen hun kind vaak te weinig bijstaan in stimulerende activiteiten en huiswerk, gewoon omdat ze de kennis en draagkracht er niet toe bezitten. Naast deze competenties moet zeker ook rekening gehouden worden met de afwezigheid van comfortartikelen bij maatschappelijk kwetsbare gezinnen. Goede schoolresultaten vergen meer en meer opzoekwerk of praktische ondersteuning van vooral computer, internet en printer. Door het gebrek aan financiële middelen ontbreekt het hieraan vaak volledig of gedeeltelijk. Bovendien zal het gebrek aan financiële middelen vaker in de weg staan van de schoolresultaten, immers schoolgaan kost geld. Voor maatschappelijk kwetsbare gezinnen weegt de kostprijs van educatieve of nevenactiviteiten die door de school georganiseerd worden, schoolboeken en andere schooluitrusting immers zwaar door. Om deze redenen worden kinderen dan ook vaak gewoon thuisgehouden van school om de schuldenlast niet te verhogen, wat echter voor een vertroebelde relatie met de school zorgt wat de maatschappelijke kwetsbaarheidstheorie op school aangeeft. Naast deze factoren mag echter ook de gezinssamenstelling op zich niet uit het oog verloren worden (Nicaise, 2008). Psychische en emotionele gezinsproblemen zorgen ervoor dat de draagkracht van ouders vermindert waardoor ouders ervan weerhouden worden hun kinderen te kunnen stimuleren in hun ontwikkeling. Voor het kind is het zeer moeilijk om zich te kunnen concentreren op school wanneer de thuissituatie instabiel is en wordt gekenmerkt door wisselende partners, geweld en conflict, ziekte, of psychische problemen van een ouder (Barbez & Deroo, 2012). Nochtans is het niet zo dat ouders uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen geen prestatieverwachtingen over hun kind op schools vlak hebben. Vaak worden de verwachtingen echter naar beneden aangepast door negatieve schooladviezen en bovenstaande hinderpalen en terwijl ze de school eigenlijk zien als een hefboom naar de toekomst voor hun kinderen, ze willen immers dat hun kinderen het beter doen en hebben dan zijzelf (Nicaise, 2008). Onderstaand schema van Juchtmans en Vandenbroecke (2008) geeft een schematische voorstelling van de contextuele visie op gezinsfactoren die maatschappelijke kwetsbaarheid op school veroorzaken.
[6]
Figuur : contextuele visie op gezinsfactoren voor maatschappelijke kwetsbaarheid op school (Juchtmans & Vandenbroecke, 2008)
[7]
1.2 Koninklijk Atheneum Beveren Het KA Beveren is een middelgrote school met ongeveer 650 leerlingen in het secundair. Er is veel aandacht voor sport, maar naast het verwerven van kennis en vaardigheden, staat ook het welzijn van de leerlingen centraal. Er wordt gestreefd dat elke leerling de kans krijgt zich optimaal te ontwikkelen op eigen tempo en naar eigen mogelijkheden binnen het aanbod van zowel ASO-, TSO- en BSO-opleidingen. Tijdens het schooljaar kan er na overleg overgeschakeld worden tussen verschillende studierichtingen mocht de oorspronkelijke keuze niet passend blijken voor de leerling. In dit kader behoren ook snuffelstages, zowel intern op de eigen school als buiten de eigen school, tot de mogelijkheid en dit met het doel een reëel beeld te krijgen van de andere studierichting. Schema studierichtingen : 1ste graad
2de graad
3de graad
1A & 1A Latijn - 2 Latijn - 2 Moderne wetenschappen
1A - 2 Handel
ASO Latijn - Economie - Wetenschappen
TSO Handel - Lichamelijke opvoeding & sport Handel - Lichamelijke opvoeding & sport
Latijn – moderne talen* - Latijn – wetenschappen* - Economie – moderne talen* - Economie – wiskunde* - Wetenschappen – wiskunde*
1B - 2 BVJ - hout bouw - kantoor verkoop & voeding verzorging BSO Hout - Kantoor - Voeding verzorging Hout - Verkoop – etalage - Verzorging - 7e Winkelbeheer 7e Thuis- en bejaardenzorg 7e Kinderzorg 7e Bijzondere schrijnwerkconstructies
Uurregeling : 8u40 – 9u30 9u30 – 10u20 10u20 – 10u35 pauze 10u35 – 11u25 11u25 – 12u15 12u15 – 13u05 middagpauze
13u05 – 13u55 13u55 – 14u45 14u45 – 14u55 pauze 14u55 – 15u45 15u45 – 16u35 eventueel 8e lesuur
[8]
Gelijke onderwijskansen – schoolbeleid Volgens de doorlichting heeft het KA in de 1e graad 55,35 % en in de 2e en 3e graad 52,77 % leerlingen die voldoen aan de GOK-criteria. Leerlingen met een migratieachtergrond maken 5,4 % uit van de populatie. Er zijn dus heel wat jongeren op school met een mogelijk maatschappelijk kwetsbare achtergrond. Een aantal van deze leerlingen is bijna volledig op zichzelf aangewezen door problemen in de thuissituatie. Bij andere leerlingen is er een groot verschil tussen de cultuurvariant van het eigen gezin en de schoolcultuur. Dit verschil in normen en waarden zorgt voor verschillen in taalgebruik en sociale vaardigheden en maakt dat de leerlingen door deze kloof vaak moeilijk over hun problemen kunnen praten en/of mis begrepen worden. De school is reeds 12 jaar bewust bezig met een GOK-beleid. Het doel van het gelijke kansen beleid op school is driedelig : uitsluiting van jongeren vermijden, jongeren optimale onderwijskansen aanbieden en door een geïntegreerd ondersteuningsaanbod de leer- en leefwereld van de jongeren verbeteren. Veel initiatieven die in dit kader opgestart werden maken ondertussen deel uit van de vertrouwde schoolwerking. Er wordt dan ook nauw samengewerkt met externe partners zoals CLB, GON begeleiding en therapeuten die vaak ook deelnemen aan klassenraden om de leerlingen zo goed mogelijk te kunnen begeleiden. Ter preventie en remediëring van leerachterstanden worden in de eerste graad instaptoetsen gedaan voor wiskunde en Nederlands. Op deze manier krijgen de leerkrachten een beeld van het basisniveau van de leerling op deze vakken. Indien er achterstanden duidelijk worden kunnen er onmiddellijk interventies en remediëring hieromtrent ondernomen worden om verdere problemen te voorkomen. Zo kunnen leerlingen met een taalachterstand die een tekort op deze testen halen verplicht worden tot het volgen van bijlessen Nederlands en dit tot 3u per week. Leerlingen met dyslexie, -calculie of –orthografie hebben recht op goed geïntegreerde sticordimaatregelen. Leerlingen met autisme, NLD, ADHD, ADD,… krijgen een aanpak op maat in samenspraak met CLB en GON begeleiders. Nieuwe ontwikkelingen op dit gebied worden als basis gebruikt voor de verdere uitbouw van het schoolbeleid. Door de grote groep maatschappelijk kwetsbare leerlingen op school is er nood aan goed uitgebouwde socio – emotionele begeleiding van de jongeren om hun recht op welbevinden en zich goed voelen op school en daarbuiten te vrijwaren. Vooral binnen de BSO en TSO richtingen, maar eveneens binnen de ASO richtingen, blijken de leerlingen veel nood te hebben aan deze socio-emotionele begeleiding. De leerlingbegeleiding probeert de nodige aandacht te bieden bij crisissituaties op school, maar ook bij problematische thuissituaties, zwangerschap, echtscheiding van ouders, overlijden van een familielid,... Zowel individuele problemen als problemen in de klasgroep worden zo snel mogelijk aangepakt. Er wordt getracht hen de nodige vaardigheden aan te leren om hun plaats in de maatschappij te vinden en dit vanuit een respect voor diversiteit. Problemen worden voorkomen of beheerst door middel van opvolggesprekken, bemiddelingen, herstelgesprekken en HERGO, maar in eerste instantie wordt steeds getracht hen te stimuleren en aan te leren om conflicten zelf op
[9]
te lossen. Indien nodig wordt doorverwezen naar gespecialiseerde diensten, dit steeds in nauw overleg met het CLB dat een groot aantal uur op school wordt vertegenwoordigd en waarmee meermaals per week een overlegmoment plaatsvindt. Voor leerlingen met financiële problemen is er mogelijkheid tot gespreide betalingen zonder meerkost en een boekenfonds. Eveneens wordt er samengewerkt met verschillende OCMW’s voor budgetbegeleiding en schuldbemiddelingsadvies wat de school niet op zich neemt in het kader van de privacy van de ouders. De school komt wel tussen in de onkosten voor het schoolbusvervoer en biedt losse stukken sportkledij aan tegen voordelig tarief. Aan sommige jongeren worden ook gratis warme maaltijden aangeboden. Alle maatregelen rondom financiële problemen gebeuren steeds met een grote discretie. Volgens het GOK-rapport (2014) van de school geven steeds meer leerlingen aan dat ondanks al deze maatregelen hun draagkracht overschreden wordt. De oorzaak hiervoor dient gezocht te worden in hun vaak hectische en stresserende leven, zowel onder leeftijdsgenoten als thuis, waar rust vaak schaars is. De behoefte van deze jongeren aan rust, regelmaat, structuur, duidelijkheid en veiligheid staan zwaar onder druk door onder andere vechtscheidingen, maatschappelijk kwetsbare situaties of carrière van ouders. De school anticipeert hierop door de leerlingbegeleiding systematisch in het schoolgebeuren en de leefwereld van de jongeren te integreren met als doel de jongeren die nood hebben aan extra aandacht, opvang en begeleiding beter op te kunnen vangen en hen op deze manier uit deze negatieve spiraal te begeleiden. Leerlingvolgsysteem en volgkaart De school beschikt over een elektronisch leerlingvolgsysteem. Zowel de verschillende leerkrachten als de ouders van een leerling houden elkaar onderling op de hoogte via e-mail. Dit zorgt voor zeer laagdrempelige communicatie tussen zowel de ouders en de school, als de leerkrachten onderling en dit voor zowel positieve als negatieve feedback over zowel cognitieve als psychosociale informatie. Alle leerkrachten van een bepaalde leerling zijn ook onmiddellijk op de hoogte wanneer er iets dient doorgegeven te worden in verband met een situatie van de leerling zelf, thuis, op school of tussen leeftijdsgenoten. Het volgkaartsysteem is een gedragsopvolgings- en begeleidingsmaatregel, geenszins een strafmaatregel, die opgelegd kan worden vanuit de klassenraad, maar ook door de leerlingbegeleider persoonlijk gegeven kan worden naar aanleiding van problematisch gedrag. Door een leerling “op volgkaart” te zetten worden aan de leerling aandachtspunten in verband met gedrag, zowel in de les als op school in het algemeen, duidelijk gemaakt. Elke les dienen zij deze in te laten vullen en te laten beoordelen door de leerkracht. De ouders dienen de volgkaart elke dag te handtekenen. De leerling en de volgkaart wordt wekelijks opgevolgd door de leerlingbegeleider. Zowel bij de start van de volgkaartprocedure als bij de wekelijkse opvolging heeft de leerlingbegeleider een motiverend of corrigerend gesprek hierover
[10]
met de leerling. De leerling komt hiervoor bij de leerlingbegeleider langs waarna er een dialoog volgt over de opgegeven werkpunten en het verloop tijdens de voorbije week. Er wordt dan ook geprobeerd om de leerling inzicht te laten krijgen in de gemaakte opmerkingen en de gevolgen voor zowel zichzelf als de klasgroep. Een volgkaart vervalt na 5 positieve weekevaluaties. Een positieve weekevaluatie volgt wanneer er niet meer dan 3 negatieve opmerkingen over de aandachtspunten gegeven werden door de vakleerkrachten. Wanneer er na 10 weken volgkaartprocedure geen 5 positieve weekevaluaties werden genoteerd, worden verdere stappen ondernomen. Studie, voetbalstudie en huiswerkklas Op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag kunnen leerlingen tot 16u35 onder begeleiding van een leerkracht, hun taken maken en lessen leren tijdens de studie in de polyvalente zaal. Sporters mogen op maandag, dinsdag en donderdag tot 18u op school blijven om hun huiswerk te maken, wat te eten en dan rechtstreeks naar de sportclub te gaan, de zogenaamde voetbalstudie. In het GOK actieplan worden ook huiswerkklassen voorzien, onder andere met als doel preventie en remediëring van leerachterstand. De activiteiten zijn zo opgevat dat getracht wordt de leerling niet te ontmoedigen of stigmatiseren maar gericht op versterken van het zelfvertrouwen en aanleiding geven tot succeservaringen. Deze begeleide huiswerkklassen worden op maandag, dinsdag en vrijdag ingericht, zowel voor talen als wiskunde/wetenschappen. Het betreft geenszins een bijles, noch vrije studie. De leerling maakt er oefeningen die door de eigen vakleerkracht gericht voor deze leerling voorzien werden. De vraag om naar de huiswerkklas te komen kan zowel vanuit de leerling, de ouders, als vanuit de klassenraad komen en er dient te worden opgegeven wat er verwacht wordt. Dit kan gaan van het maken van extra oefeningen die voorzien worden door de eigen vakleerkracht, onder begeleiding voortwerken aan zijn/haar huiswerk, leer- en studietips verwerven voor een bepaald vak, de mogelijkheid tot vragen stellen, tot controle op orde en agenda (zijn alle lessen ingevuld, is de leerling regelmatig niet in orde en waren de taken dan wel ingeschreven, enz...). Bij het rapport wordt een evaluatie over de inzet tijdens en de gemaakte vorderingen in deze huiswerkklas bijgevoegd. De bezettingsgraad in de verschillende huiswerkklassen die in onderstaand schema wordt weergegeven, toont aan dat er langs de ene kant een grote nood is, langs de andere kant dat deze bezettingsgraad niet altijd even goed gespreid is over de verschillende dagen. Vooral op maandag en dinsdag blijkt de huiswerkklas vrij veel leerlingen te hebben. Dit heeft zowel zijn oorzaak in de lesroosters van de leerlingen en de leerkrachten als het feit dat de vrijdagavond niet als aangenaam wordt ervaren om langer op school te blijven. Sommige leerlingen kunnen echter wegens hun lesschema aan geen enkele huiswerkklas deelnemen omdat ze op dat moment nog in de reguliere lessen aanwezig dienen te zijn.
[11]
alles Ned Frans Engels Ned/Frans Ned/wis wisk wis/boek wis/wet totaal
MA 8 taal 5 10 3 1 1 1
21
MA 8 wisk 2
Di 8 taal 3 4 4
27 1 30
Di 8 wisk
2
Vr 7 taal 1 6
Vr 7 wisk 1
1
1
1
2
Vr 8 taal/wisk 3 2 1
1 11
2 4
9
4
7
totalen 15 22 8 1 2 1 33 2 2 86
(Bron : Deschryver, persoonlijke communicatie, 18 februari 2014)
Wanneer de klasgroep zo talrijk is kan de leerkracht amper steun bieden waar dit wenselijk geacht wordt. Bovendien blijkt er een grote groep jongeren te zijn die de Nederlandse taal niet machtig genoeg is om op een voldoende manier de lessen te begrijpen en op zelfstandige basis oefeningen en opdrachten te begrijpen. Voor deze groep worden sedert dit schooljaar (2013-2014) extra lessen Nederlands op vrijdagnamiddag voorzien.
[12]
1.3 Bestuursakkoord Beveren ‘13-‘18 : accenten “Met realistisch bestuur Beveren verder uitbouwen tot een gemeente waar iedereen zich thuis voelt” is de slogan waarmee de Beverse politieke meerderheidspartijen hun bestuursakkoord 2013-2018 (2013) openen. Met dit bestuursakkoord leggen CD&V en NVA hun visie en het beleid dat ze als meerderheid de komende jaren willen voeren voor. Dit toont een aantal nieuwe invalshoeken en accenten ten opzichte van vorige legislatuur, toch geven ze aan dat ze sterke elementen en vaste waarden uit het verleden willen behouden. Ze vervolgen door te stellen dat ze verder willen blijven bouwen aan Beveren als een sociale gemeente waar het voor iedereen aangenaam wonen en leven is en zich thuis voelt en waar iedereen een maximum aan kansen krijgt. Zorg concretiseren ze in het in 2008 opgestarte lokaal sociaal beleidsplan waarin ze stellen dat iedereen recht heeft op een menswaardig leven. In dit lokaal sociaal beleidsplan wordt uitgegaan van de kracht van samenwerking tussen privé-initiatieven en lokale overheid. Een verdere uitbreiding van de dienstverlening naar kansengroepen en groepen met een verhoogd risico moet vereenzaming en armoede tegengaan. Verder geven ze in hun bestuursakkoord aan te gaan voor een beleid gericht op sociale inclusie en kwaliteitszorg op maat en dit door steun en zorg te bieden aan hen die er recht op hebben en er nood aan hebben zonder evenwel te tolereren dat er misbruik van wordt gemaakt. Armoedebestrijding en gelijkheid van kansen In overleg met lokale partners wil men niet enkel helpen waar de nood het hoogst is, maar ook op zoek gaan naar verborgen armoede. Beveren wil armoede op deze manier zowel preventief als curatief bestrijden. Onderwijs Met hun onderwijsbeleid willen CD&V en NVA in overleg met alle betrokkenen tot gelijke onderwijskansen voor alle kinderen binnen de gemeente komen. Door bijzondere aandacht te geven aan bestaande knelpunten betreffende kinderen, jongeren en hun ontwikkelingsmogelijkheden willen ze deze wegwerken. De mogelijkheden tot samenwerking tussen scholen, instanties en private partners om tot een efficiënter gebruik van bestaande ruimten te komen zal in dit kader bekeken worden. In Beveren blijkt de toestand van de schoolinfrastructuur niet echt problematisch. Toch staat ook Beveren voor uitdagingen op vlak van infrastructuur. Beveren telt in het basisonderwijs 4.876 leerlingen op 41 scholen en 3.187 leerlingen in het secundair onderwijs verspreid over 3 scholen (schooljaar 2013-2014). Het onderwijsbeleid wordt vanuit de gemeentelijke onderwijsraad en ondersteund door de gemeente verder uitgebouwd op basis van aandacht voor gelijke onderwijskansen. Zo zal taalondersteuning, drugpreventie en ouderbetrokkenheid ook de komende legislatuur op bijzondere aandacht mogen rekenen.
[13]
Jeugd Iedereen en alle generaties moeten ruimte krijgen en welkom zijn in de gemeente. Spelende kinderen en jongeren die samenkomen mogen volgens het bestuursakkoord niet beschouwd worden als overlast. Ze dienen de kans, tijd en ruimte te krijgen om zichzelf te zijn en volwaardig op te groeien. Fouten mogen maken hoort bij opgroeien en opvoeding maar ook hierop aangesproken kunnen worden. Initiatieven voor jeugd, zoals verenigingen of ontmoetingsplaatsen, worden door het bestuur aangemoedigd en ondersteund. Het bestuur wenst echter geen actieve rol hierin op te nemen en garandeert participatie, vrijheid en inspraak aan de jongeren door met hen samen het jeugdbeleidsplan uit te werken. Er zal verder worden geïnvesteerd in jeugdhuizen, speelpleinen, sportterreinen en groene ruimte om ruimte te bieden aan de verschillende leeftijdsgroepen. In het beleidsakkoord wordt ook verdere subsidiëring en ondersteuning van jeugdverenigingen en fuifbeleid vastgelegd, alsook het creëren van speelpleinen en bossen in het kader van het speelruimteplan en de uitbreiding van tienerwerking Hangmaar. Vrije tijd Beveren telt talrijke verenigingen die door een grote groep vrijwilligers als ontmoetingsmogelijkheid voor de bevolking draaiend worden gehouden en zo zorgen voor sociale cohesie in de gemeente. Het bestuur wil deze verder ondersteunen door onder andere infrastructuur ter beschikking te stellen. Wat betreft uitgaven voor culturele en sportinfrastructuur hoort Beveren bij de gemeenten met hoogste uitgaven per inwoner in Vlaanderen. Het accent ligt vooral op straat- en wijkfeesten en lokale initiatieven, zij versterken participatie en gemeenschapszin als geen ander. Via toelagen en subsidiëring worden nieuwe initiatieven gestimuleerd. Bovendien wordt er gewerkt aan een systeem van “jeugdcheque” om ook jongeren te stimuleren hierin te participeren. Bibliotheek In het decreet wordt de openbare bibliotheek omschreven als "een basisvoorziening waar elke burger terechtkan met zijn vragen over kennis, cultuur, informatie en ontspanning en bemiddelt ze actief bij het beantwoorden van deze vragen”. Hiervoor worden accenten gelegd op de collectie, nieuwe media en digitale ontwikkeling en klantgerichtheid. Sport Een degelijk sportbeleid dient volgens het bestuur laagdrempelig te zijn op zowel financieel vlak als wat deelname en prestaties betreft en dient te gebeuren in overleg met lokale partners. Een sportraad die evenwichtig is samengesteld zorgt voor inspraak en participatie. De gemeente zal voorzien in voldoende en degelijke sportinfrastructuur, onder andere door structurele ondersteuning van sportclubs, om
[14]
mogelijk te maken dat iedereen, ook sportkansarmen, in de eigen gemeente kan sporten zonder. Verdere accenten zijn het organiseren van eigen activiteiten voor senioren en mensen met een beperking. Verdere ondersteuning aan clubs wordt geboden door het voeren van een gedegen subsidiebeleid met zowel basissubsidies als specifieke subsidies betreffende jeugdwerk. Nieuwe inwoners Voor alle nieuwe inwoners wordt een onthaalmoment ingericht waar kennis gemaakt kan worden met de verschillende gemeentelijke diensten omdat het bestuur hen wegwijs wil maken in de gemeentelijke diensten en hen zo wil laten voelen dat ze welkom zijn. Voor nieuwe inwoners met een migratieachtergrond neemt de gemeente extra initiatieven om hen de kans te bieden zo snel en zo goed als mogelijk te integreren en participeren binnen de gemeenschap. Sportclubs en socio-culturele verenigingen spelen hierin een belangrijke rol. Zij zullen in de toekomst dan ook verder ondersteund en versterkt worden in het kader van het secundair inburgeringstraject. Ook wordt de mogelijkheid geboden een inburgeringstraject of cursussen Nederlands in de taalklassen die ingericht worden te volgen waarbij aan ouders van schoolgaande kinderen bijzondere aandacht gegeven wordt (http://www.beveren.be/sites/default/files/bijlage/Bestuursakkoord%2020132018_0.pdf).
1.4 Participatie en maatschappelijke kwetsbaarheid in Beveren : initiatieven
1.4.1
Sociaal Huis
Beveren heeft sinds 2013 een Sociaal Huis waar de vroegere sociale dienst van de gemeente en het OCMW samen hun intrek namen. Hierdoor worden alle sociale diensten gecentraliseerd en wordt het aanbod laagdrempelig aangeboden aan de bevolking. Men kan er vrijblijvend binnenlopen voor verschillende vormen van dienstverlening en informatie rond welzijn: financiële hulp, schuldhulpverlening, administratieve hulp, woonbegeleiding, gezinshulp, poetsdienst, maaltijden aan huis, hulp bij zoektocht naar werk, hulp bij zoektocht naar kinderopvang, senioren, energietoelagen, juridisch advies, pensioenaanvraag, VAPH-aanvraag, premies,… Bij activiteiten die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van kinderen zal de sociale dienst van de gemeente extra bijspringen wanneer de ouders in de onmogelijkheid verkeren dit zelf te betalen. Zo werden onder andere inschrijvingen voor sport – en jeugdkampen en Sport-na-School voor jongeren binnen de doelgroep betaald. Dit wordt beperkt tot maximaal 130 € per persoon per jaar.
[15]
Vrijetijdspas In 2004 startte Beveren met het systeem van de vrijetijdspas. De vrijetijdspas is bestemd voor inwoners van de gemeente Beveren die recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering. Wie daar geen recht op heeft, maar het financieel toch moeilijk heeft, kan een aanvraag indienen bij het OCMW. Na sociaal onderzoek wordt al dan niet een vrijetijdspas toegekend. Ieder lid van het gezin dat ten laste is van de rechthebbende en op hetzelfde adres woont, heeft recht op een vrijetijdspas. In het huidige lokaal sociaal beleidsplan werd de uitbreiding van deze vrijetijdspas opgenomen in het kader van de doelstelling om de participatie aan het vrijetijdsaanbod van personen in armoede te bevorderen. Met deze vrijetijdspas kan een korting verkregen worden wanneer wordt deelgenomen aan bepaalde culturele of sportieve evenementen of jeugdactiviteiten. De korting is eveneens geldig voor speelpleinwerking. Jaarlijks kan er maximaal van 200 € korting per gerechtigde genoten worden. 494 gezinnen uit Beveren bezitten een vrijetijdspas, wat staat voor een bereik van ongeveer 25% van de rechthebbenden. Deze 494 gezinnen staan voor 960 vrijetijdspassen. 262 passen hiervan zijn in het bezit van alleenstaanden. Binnen de doelgroep van de jongeren met een geboortedatum tussen 01/01/1997 en 31/12/2002 bezitten 118 jongeren een vrijetijdspas. Echter slechts 9 op 821 deelnames betreffen lidgeld of deelname van een jongere aan een sportactiviteit of jeugdbeweging. De overige deelnames aan activiteiten met een tussenkomst vertegenwoordigen vooral seniorenactiviteiten. Een aantal verenigingen werkt om verschillende redenen niet of nog niet samen met dit initiatief, vaak is het gewoon de administratieve moeite, nochtans beperkt, die niet ondernomen wordt. Pretcamionet De pretcamionet is een zeer laagdrempelig samenwerkingsinitiatief voor kinderen tussen de jeugddienst en het OCMW. Tijdens de zomervakantie rijdt de pretcamionet uit naar verschillende buurtspeelpleintjes in de gemeente om kinderen tussen 6 en 12 jaar gratis buiten te laten spelen onder begeleiding van 2 animatoren en door middel van een mobiele “speelkoffer” met spelletjes en buitenspeelmateriaal. 1.4.2
Jeugd- en sportdienst
De jeugddienst streeft naar een kind- en jeugdvriendelijk beleid en werking in Beveren waarin er voldoende aandacht wordt besteed aan de jongerencultuur. In vorige jaren werd er reeds tweemaal een graffiti-jam georganiseerd waarin jongeren naar hartenlust én legaal de muren van het jeugdhuis in Beveren en de buitenmuren van de sporthal in Melsele een kleurtje konden geven. Dit bleek telkens een groot succes. Onder begeleiding van medewerkers van de Graffiti vzw uit Gent werd geëxperimenteerd met spuitbussen. Dit had een kleurrijke muur én een leerrijke middag als resultaat.
[16]
Jeugdhuis Togenblik Het jeugdhuis is een jongerenwerking die volledig steunt op vrijwilligerswerk van jongeren en op enkele avonden in de week geopend is. Jongeren van 16 tot 25 jaar kunnen hier voor een lidgeld van 5€ per jaar terecht voor ontmoeting, ontspanningsen vormingsactiviteiten, zoals: optredens, fuiven, filmvoorstellingen, allerlei workshops, verschillende thema-avonden, … Het jeugdhuis is op woensdag en zondag geopend van 19u tot 23u , op vrijdag en zaterdag van 19u tot 02u. Hangmaar Hangmaar is een initiatief voor tieners tussen 12 en 16 jaar dat tijdens de zomervakantie van 2013 voor het eerst werd georganiseerd. Het betreft een hangplek/inloophuis waar tieners geheel vrijblijvend en zonder inschrijven kunnen komen. De plek werd voorzien van onder andere een cd-speler, Wii console, sjotterbak, gezelschapspelen, zitzakken, computer met internetverbinding,… Op bepaalde dagen worden workshops georganiseerd waar ze vrijblijvend aan kunnen participeren. Af en toe worden ook uitstappen georganiseerd waar ze ter plekke voor kunnen inschrijven. De plek werd georganiseerd in een leegstaand huis in het centrum van Beveren en was gedurende 5 weken geopend op weekdagen in de namiddag. Gemiddeld kwamen er per dag een 15-tal jongeren. In de zomer van 2014 zal dit worden uitgebreid naar 8 weken. Voor de dagelijkse werking wordt beroep gedaan op jobstudenten, net zoals bij de pretcamionet. Bij uitstappen of workshops kunnen zij bijgestaan worden door animatoren vanuit de werking van vakantietoppers en taxi. Dit alles wordt gecoördineerd door de jeugddienst. Taxi Taxi is de verzamelnaam voor activiteiten en die de gemeentelijke jeugddienst organiseert voor tieners. De activiteiten staan gebundeld in een flyer, die voor elke vakantie wordt verspreid in de eerste en tweede graad van alle middelbare scholen in Beveren. In het voorjaar van 2014 staan onder andere nog een workshop free running, graffiti, naaien en fotografie op het programma. De prijs is afhankelijk van de activiteit maar wordt democratisch gehouden. Het aantal inschrijvingen hiervoor varieert per workshop : - Springmaar (freerunning) 8 - Draaimaar (DJ-workshop) 10 - Spuitmaar (graffiti) 15 - Knipmaar (naaien) 5 - Kijkmaar (fotografie) 6 Voor sommige workshops lijkt dit weinig, maar dit heeft vooral te maken met het aantal begeleiders en materiaal dat voorhanden is.
[17]
De activiteiten die in 2013 door de jeugddienst werden georganiseerd voor de doelgroep konden telkens rekenen op een bevredigende deelname. datum 13/02/13 03/04/13 11/04/13 03/07/13 17/07/13 26/07/13 14/08/13 21/08/13 31/10/13
leeftijd 13-16 13-16 13-16 13-16 13-16 10-13 13-16 13-16 13-16
activiteit Karting Efteling Gamen in de bib Walibi Karting Océade Paintball Lasershooting Halloween in Bobbejaanland
aantal 15 17 2 36 18 20 25 18 28
Buurtsport Op het oude atletiekterrein in Beveren werd geïnvesteerd in een skatepark. Er werden ijzeren buizen geplaatst, waarop skaters hun halsbrekende stunts kunnen oefenen. De jongeren uit de wijk hebben zelf het ontwerp ervan uitgetekend, de gemeente zorgde voor de realisatie. Ook in de andere deelgemeenten zijn kleine skate-elementen voorzien. In deze sport- en speelzone op de oude atletiekpiste kunnen kinderen en jongeren van verschillende leeftijden en interesses hun gading vinden. Zo vinden we hier naast het skatepark een basketveld, pingpongtafel en een voetbalveld. Verder is er een mini-speelhuis voorzien, een draadcircus en twee veerwippen. Deze ruimte is in sterke mate gekend bij de Beverse jeugd. De ruimte aan de oude atletiekpiste en de omgeving ervan is een echte trekpleister voor jongeren. Naast het skaten of sporten, blijkt uit bevragingen, dat jongeren ook van ver komen om zich er onderling wat te amuseren of rond te hangen. Deze ruimte heeft voor jongeren dus een sterke buurt-overschrijdende functie. Ook op andere plaatsen in de gemeente zijn kleine speeltuintjes voor kinderen en hangplekken voor jongeren voorzien. Waar deze dienden te komen en hoe deze eruit dienden te zien werd beschreven in het Speel- en Jeugdruimteplan Beveren. Vakantietoppers : Vakantietoppers is een initiatief waarbij de verschillende diensten (sport-, jeugd- en groendienst, bibliotheek, cultuurcentrum) van de gemeente Beveren in samenwerking met verschillende aanbieders van kinderactiviteiten zoals sportclubs en buitenschoolse opvang activiteiten organiseren tijdens de vakanties. Al deze activiteiten worden gebundeld in een brochure die verspreid wordt via de Beverse scholen en ter beschikking ligt bij de gemeentelijke diensten. De activiteiten zijn vooral gericht op kleuters en lagere schoolleeftijd, maar ook het aanbod van TAXI en de openingsuren van bibliotheek en de beide zwembaden worden erin opgenomen. Ook het aanbod voor kinderen met een beperking (ZOEM) krijgt hierin aandacht. Op deze manier wordt het vakantieaanbod in Beveren op een erg overzichtelijke manier aan een groot publiek en rechtstreeks via de doelgroep bekend gemaakt.
[18]
Vakantietoppers verschijnt 3 maal per jaar : editie krokus- en paasvakantie, editie zomervakantie en editie herfst- en kerstvakantie. Inschrijven voor de activiteiten gebeurt online of via de jeugd- of sportdienst. Speelplein Bartje Speelplein Bartje is een laagdrempelige speelpleinwerking die reeds 40 jaar actief is. Ze gebruiken voor hun werking het gemeentelijke speelgebouw. “Speelplein Bartje is een kwalitatieve speelpleinwerking waar elk kind dat deelneemt dat kan doen op eigen tempo en volgens eigen invulling”. Zo omschrijft Speelpleinwerking Bartje zichzelf bij de uitleg over hun vzw. Tijdens de zomervakantie worden gedurende 8 weken activiteiten aangeboden aan zo’n 900 kinderen en jongeren tussen 4 en 14 jaar oud, ook kinderen die fysiek of mentaal een beetje anders zijn, zijn welkom. Men hoeft niet vooraf in te schrijven en kan zowel kiezen voor een halve als een volle dag. Spelen komt op de eerste plaats, opvang is een surplus. De dagindeling ziet er als volgt uit : 07:30-08:30 08:30-09:15 09:25-12:00 12:00-12:45 12:45-13:25 13:25-16:00 16:00-17:30
Vooropvang Inschrijven Activiteiten Middag + Eten Inschrijving namiddag Activiteiten Na-opvang
De tarieven worden democratisch gehouden : volledige dag 5€ , halve dag 3€, vooropvang 3€, na-opvang 3€, zwemmen 3€ 1.4.3
Anderen initiatieven en armoedewerkingen
B-asiel : B-asiel vzw is een vereniging die werkt vanuit een christelijke inspiratie. Hun doelgroepen zijn kansarmen, mensen zonder papieren, mensen zonder inkomen, vluchtelingen en iedereen die onder de armoedegrens leeft. Op dit moment bieden ze hulp aan een 125-tal gezinnen in Beveren voor een totaal van ongeveer 450 personen. Hiervan zijn ongeveer 10% illegaal in ons land, 30% allochtonen en 55% Belgische maatschappelijk kwetsbare gezinnen. Hun budget bedraagt ongeveer 35.000 € op jaarbasis. Dit wordt verkregen vanuit het GROS (Gemeentelijke Raad Ontwikkelings Samenwerking) en giften. Ze bieden zowel materiële hulp (voedselhulp, luiers, vuilniszakken, kledij, meubelen) als begeleiding. Deze begeleiding bieden ze aan op verschillende vlakken : integratie (zoeken naar een woning, doorverwijzing naar medische diensten,..), schoolbegeleiding (hulp bij inschrijvingen, CLB-contact, afspraken met de school, huiswerk), uitwijzing (begeleiding naar asielcentrum of ambassade) en bij het zoeken
[19]
naar juridische bijstand voor het opvolgen van de procedure. Extra aandacht gaat zeker naar kinderen. Voor kinderen van mensen zonder papieren betalen ze alle schoolonkosten (boeken, schoolgerief, maaltijden, zwemmen, kledij, uitstappen). Voor leerlingen uit deze groep in het secundair onderwijs betalen ze ook een Buzzypass. B-asiel wijst op de specifieke moeilijkheden en drempels van hun doelgroep voor wat betreft ontspanningsmogelijkheden zoals sportparticipatie. Er is de financiële en materiële drempel maar ook de cultuurvariant. In het geval van mensen zonder papieren die hier illegaal verblijven speelt de angst om opgepakt te worden wanneer ze zich in het openbaar begeven een zeer grote rol. Hierdoor lopen de kinderen uit deze gezinnen een grote socialisatie- en participatiekans mis. Tarara Welzijnsschakel vzw Tarara is al meer dan 10 jaar actief in Beveren. Hun werking wordt door volgende welzijnsorganisaties ondersteund : OCMW Beveren, Bond Moyson, vzw De Keerkring, onthaalcentrum ’t klepelken en verschillende parochiewerkingen. Tarara organiseert (ontspannings)activiteiten voor kansarmen uit Beveren om hun isolement te doorbreken. Zo organiseren ze bv een sinterklaasfeest voor kansarme kinderen. SNS : Sport Na school De SNS-pas is een sportpas ontstaan uit de samenwerking tussen 3 partners : Vlaamse Gemeenschap, Bloso en Stichting Vlaamse Schoolsport. Met een SNS-pas kunnen jongeren uit het secundair onderwijs gedurende een bepaalde periode, oktober tot januari en/of februari tot mei, deelnemen aan sportactiviteiten. Alle activiteiten gaan aansluitend aan de schooluren door in verschillende sportaccommodaties of scholen in de buurt. Er wordt gewerkt met inschrijvingen per semester (van oktober tot januari en van februari tot mei). Inschrijven voor één semester kost € 30, inschrijven voor de beide semesters kost € 45. In regio Beveren zien we dat het succes van SNS eerder gering is. Op het Koninklijk Atheneum werden in dit schooljaar 2013-2014 op 668 leerlingen slechts 5 SNSpassen aangevraagd. Bij de 2 andere Beverse scholen, GTI en St-Maarten scholencampus, zijn dit respectievelijk 25 passen op 893 leerlingen en 103 passen op 1649 leerlingen. Een verklaring hiervoor kan eventueel zijn dat het moment dat het inschrijvingsgeld betaald dient te worden (september) reeds voor vele gezinnen een financieel zware maand is. Gezinnen die maatschappelijk minder kwetsbaar zijn, zullen bovendien eerder bij een reguliere sportclub aansluiten. Het aanbod is nochtans zeer gevarieerd. Zo worden onder andere aikido, free running, fitness, kickboksen, paalacrobatiek, squash, tennis, korfbal en zwemmen aangeboden.
[20]
1.5 Analyse Hoewel er in Beveren zeker een doelgroep aanwezig is van maatschappelijk kwetsbare jongeren blijkt er op dit moment gebrek aan een centrale visie, concreet jeugdbeleid en initiatieven te zijn. De school organiseert huiswerkklassen maar deze zijn deels slachtoffer van het eigen succes, zodat niet steeds een goede begeleiding kan geboden worden omdat de groep te groot en verscheiden is. Taalachterstand zorgt bij een deel van de leerlingen voor onderpresteren. Dit kan echter niet in deze huiswerkklassen worden opgevangen waardoor sedert dit schooljaar op vrijdagnamiddag, na de lesuren, 2 uur extra taalondersteuning geboden wordt. Leerkrachten worden bovendien vaak geconfronteerd met leerlingen die door gezinsfactoren hun taken niet of onvoldoende kunnen uitvoeren of de motivatie ertoe verliezen. Niet elke jongere heeft thuis een computer, laat staan werkende printer, ter beschikking, hetgeen in de huidige maatschappij vaak als evident wordt aanzien. Sommige jongeren hebben niet de mogelijkheid tot een eigen plek of ruimte om te studeren maar moeten deze delen met broers en/of zussen die elk met hun eigen ding bezig zijn. Bovendien zijn er meer en meer jongeren die aangeven dat hun draagkracht overschreden wordt door problematische of maatschappelijk kwetsbare thuissituaties. De verschillende gemeentelijke diensten (OCMW, sport, jeugd, onderwijs) werken onderling vrij beperkt tot niet samen wanneer het gaat om projecten rond maatschappelijk kwetsbare jongeren of gezinnen. Nochtans geven de verschillende gemeentelijke diensten wel aan dat de noodzaak bestaat. Uit gesprekken die ik met betrokkenen van de verschillende diensten voerde, blijkt dat er wel interesse is om projecten op te zetten en/of te ondersteunen maar binnen het huidige economische en financiële klimaat wordt er angstvallig gekeken naar de kostprijs die ermee gepaard gaat om dergelijke projecten te organiseren. Bovendien wordt ook het gebrek aan personeel om alles te realiseren en uit te voeren aangehaald. Lidgelden voor sportclubs en SNS-pas die door het Sociaal Huis worden terugbetaald aan maatschappelijk kwetsbare jongeren, zijn vanuit de gemeentelijke diensten zowat het enige dat concreet wordt aangeboden aan deze jongeren. Verder lijken bestaande maatregelen zoals het systeem van de vrijetijdspas eerder ten voordele van senioren. Vanuit de jeugd- en sportdienst is er weinig rechtstreeks georganiseerd voor de doelgroep van maatschappelijk kwetsbare jongeren. De pretcamionnet komt wel in maatschappelijk kwetsbare buurten maar is gericht op kleine(re) kinderen. De sportkampen en speelpleinwerking die door de gemeente worden ingericht zijn eveneens meer gericht op kinderen in de kleuter- en lage schoolleeftijd dan op jongeren. Dit aanbod kan zeker worden uitgebreid al is het een uitdaging om de jongeren aan te trekken met dergelijke initiatieven. De jeugddienst organiseert een aantal workshops via taxi die zeer aantrekkelijk zijn voor jongeren maar die weinig maatschappelijk kwetsbare jongeren aantrekken. Het feit dat deelname via voorinschrijvingen dient te gebeuren en een bepaalde kostprijs heeft zal deze doelgroep zeker ontmoedigen. Vaak moet er om deze jongeren aan te trekken ook een extra inspanning naar toeleiding gebeuren waar op dit moment weinig aandacht aan
[21]
wordt geschonken door gebrek aan tijd en middelen. Het jeugdhuis, wat een centrale ontmoetings- en participatieplaats kan zijn voor alle jeugd, draait op vrijwilligersbasis waardoor opening op woensdag- en zaterdagnamiddag niet mogelijk is. Dit is zeer jammer omdat de infrastructuur zeker geschikt zou zijn als een plek voor jongeren om samen te zijn onder een beperkte sociale controle van de beneden gelegen jeugddienst. De gemeente wil zich echter niet vinden in het verhaal om een jongerencafé te organiseren en blijft volop gaan voor het vrijwilligersverhaal. Ook de ernaast gelegen bibliotheek is niet echt op jongeren gericht en trekt deze dan ook zeer beperkt aan. Een meer jongerengericht aanbod en minder strikte sfeer zou de drempel voor deze doelgroep verlagen. Voor jonge kinderen is er bijvoorbeeld wel een aantrekkelijke hoek gecreëerd. Beide gemeentelijke diensten zouden mits kleine aanpassingen en een eventuele samenwerking met andere diensten een meer laagdrempelig aanbod aan jongeren en bij uitbreiding aan maatschappelijk kwetsbare jongeren, kunnen bieden. Sport Na School is een tof initiatief maar de kostprijs is voor gezinnen in maatschappelijk kwetsbare situaties niet te onderschatten, te meer daar het lidgeld betaald dient te worden in september bij aanvang van het schooljaar, wat voor gezinnen op zich al een zeer dure periode is en zeker geldt voor maatschappelijk kwetsbare gezinnen. B-asiel dat zich richt tot de allerarmsten uit de gemeenschap, illegalen en Roma, verzorgt (huiswerk)begeleiding aan huis en op de scholen van de betrokken gezinnen om de kinderen en jongeren te ondersteunen. Vrijwilligerstekort en schrik bij de doelgroep om opgepakt te worden bij deelname aan activiteiten buitenshuis zijn echter grote struikelblokken die hun werking bemoeilijkt. Participatie en socialisatie van de betrokken gezinnen wordt daardoor vrijwel onmogelijk. Alle partijen, zowel gemeentelijke diensten, particuliere initiatieven als de school, zijn zich bewust van het ontbreken van een goede werking ten opzichte van de doelgroep van maatschappelijk kwetsbare jongeren terwijl hier toch een duidelijke nood voor bestaat. Vooraleer zich te willen engageren wordt er angstvallig naar het financiële plaatje gekeken. De vraag naar wie de middelen en omkadering dient te voorzien wordt doorgeschoven en op die manier wordt alles afgehouden. Mits ondersteuning en samenwerking van verschillende partners en gemeentelijke diensten zou wel degelijk de mogelijkheid bestaan om een initiatief ten voordele van de doelgroep uit te werken aan een minieme kost. De verschillende gemeentelijke diensten en partners gezamenlijk bij een initiatief te betrekken is dan ook een uitdaging.
[22]
Hoofdstuk 2 : Sport als methodiek tot participatie en omkeren van maatschappelijke kwetsbaarheid 2.1 Maatschappelijke kwetsbaarheid en sport Binnen het reguliere vrijetijdsaanbod krijgen maatschappelijk kwetsbare jongeren vaker te maken met de negatieve aspecten zoals beschreven in de maatschappelijke kwetsbaarheidstheorie. Stigmatisering, sanctionering en discriminatie hebben de ontwikkeling van een laag zelfbeeld en lage ambities tot gevolg na gebrek aan succeservaringen (Haudenhuyse & Theeboom, 2012). Toch blijken er een nog aantal drempels voor jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties om zich bij een sportclub aan te sluiten. Deze drempels zijn vooral geen interesse maar ook de financiële drempel voor het lidgeld en specifieke kledij, het mobiliteitsprobleem en de verschillende cultuur van taal en levensstijl, het cultuurkapitaal, tussen sportclub en thuissituatie (Collins, 2004; Coalter, 2007 in Raskin, 2013). Vaak vinden maatschappelijk kwetsbare of allochtone ouders moeilijker de weg naar de sportclub dan andere ouders en hun kinderen sporten dan ook vrij vaak gewoon onderling “op straat (Elling, 2009). De geringe toegangsmogelijkheden tot hulpbronnen van verschillende aard die maatschappelijk kwetsbare ouders hebben om hun kinderen te ondersteunen, ook als het gaat om sportparticipatie, ontneemt deze kinderen vaak de mogelijkheden tot effectieve participatie terwijl het een hefboom zou kunnen betekenen die tot positieve ervaringen leidt (Haudenhuyse, et al., 2013). Sport slaagt er tot dubbel zo vaak, dan andere vrijetijdsbestedingen zoals jeugdbewegingen in om jongeren uit verschillende socio-economische milieus te bereiken en samen te brengen (Vanhoutte, 2007 in Haudenhuyse et al., 2013) en blijkt over de grenzen van maatschappelijke achtergrond heen een algemene aantrekkingskracht op jongeren uit te oefenen. Sport als methodiek is dan ook een vaak gehanteerde manier door jeugdwelzijnswerkingen om jongeren aan te halen en ermee aan de slag te gaan. Dit werken met sport heeft als belangrijkste potentieel dat maatschappelijke veranderingen groeien uit veranderingen op het individuele niveau. Uit het onderzoek van Haudenhuyse et al. (2013) blijkt dat de meeste jongeren zelf aangeven dat deze participatie een meerwaarde kan betekenen. Zo geven ze aan dat de sportparticipatie hen een uitlaatklep biedt om stoom af te laten, hen helpt om beter met problemen om te kunnen gaan, en op een positieve manier invloed te hebben op hun persoonlijke ontwikkeling waardoor ze, door een verhoogd zelfwaardegevoel en betere discipline, minder vatbaar zijn voor slechte invloeden. Sportieve activiteiten kunnen aan deze individuele veranderingen bijdragen doordat de ontwikkeling van vaardigheden door deelname aan sport een positieve impact toont op vlak van sociale cohesie, morele en sociale ontwikkeling en vermindering aantoont van antisociaal gedrag (Haudenhuyse & Theeboom, 2012).
[23]
2.2 Sport als opvoedingsondersteuning : Socialisatiefunctie van sport Opvoeding kan bekeken worden vanuit drie perspectieven : ontwikkeling, leren en vrijheid. Het perspectief ontwikkeling houdt natuurlijke veranderingsprocessen in interactie met de omgeving die intrinsiek ontstaan in. Deze processen worden door de omgeving gestimuleerd en tegengewerkt. Doordat iets verwerkelijkt wordt wat reeds in het kind aanwezig is, spreekt men over ontwikkeling. Het zorgen voor een ideale omgeving om kinderen zich te kunnen laten ontwikkelen is de rol van de opvoeder. Het perspectief leren houdt volgens Van Crombrugge (2006) de van buitenaf geleidde verandering in. Het is de taak van de opvoeder om iets toe te voegen aan het kind dat wordt gezien als een maatschappelijk wezen. De beide perspectieven van ontwikkeling en leren zijn doelgericht. Onder het derde perspectief, vrijheid, wordt de mens verstaan die zichzelf verandert. Dit proces is willekeurig en niet doelgericht. Het kind is in dit perspectief een mens met een eigen uniciteit, persoonlijkheid en individualiteit en heeft de vrijheid om te kiezen of en wat het al dan niet leert. Volgens Van Crombrugge komen menselijke veranderingen en dus opvoeding voort uit deze drie perspectieven en wijzen ze op een onlosmakelijk geheel van de aspecten ervan, die niet van elkaar los kunnen worden gezien en steeds in meer of mindere mate aanwezig zijn. Hij bekijkt de mens die opgevoed wordt als een ontwikkelende, lerende, vrije mens. Binnen opvoeding dienen daarenboven nog drie vragen gesteld te worden. De eerste vraag is de vraag naar wat gedaan kan worden. Dit is een technische vraag die proefondervindelijk beantwoord dient te worden. De tweede vraag is een ethische vraag die vraagt naar wat wenselijk is, wat moet gedaan worden, en die beantwoord dient te worden aan de hand van normatieve overtuigingen. De derde vraag is dan de pragmatische vraag die gesteld dient te worden vraagt naar welke elementen in de concrete situatie relevant en centraal zijn, wat concreet aan de orde is. Deze vraag is niet veralgemeenbaar en het antwoord op deze vraag zal telkens verschillen. Elke keer weer komen opvoeders, door van Crombrugge omschreven als diegenen die verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van het kind, voor deze drie vragen te staan. De opvoeder mag echter niet enkel het kind beïnvloeden, hij dient er belang aan te hechten dat het kind niet enkel gestuurd wordt door een meer ervaren opvoeder maar ook dat het kind zichzelf moet kunnen zijn en meewerken. Er dient dan ook naar een evenwicht gezocht te worden tussen sturen en laten groeien (Van Crombrugge, 2006). Handel et al.(2007 in Niks, 2009) hebben het niet over opvoeden maar over de socialisatie van kinderen. Socialisatie maakt deel uit van opvoeding maar is er niet gelijk aan. Socialisatie wordt door Van Crombrugge (2006) omschreven als het proces waarbij individuen vaardigheden, kennis en disposities verwerven, waarna ze succesvol kunnen participeren aan het maatschappelijk leven. Dit benadrukt de maatschappelijke functie van opvoeden. Het verschil tussen socialisatie en opvoeding houdt in dat opvoeding meer gericht is op kinderen en een bewust proces is en dat
[24]
socialisatie in principe levenslang gebeurt. Socialisatie kan men plaatsen onder het hiervoor beschreven leerperspectief. De socialisatiefunctie van sport kan best omschreven worden als een complex ontwikkelingsproces waarbij kennis, waarden en normen die noodzakelijk zijn voor participatie aan het maatschappelijke en sociale leven worden aangeleerd door participatie aan sport. Aan sport wordt op deze manier een opvoedkundige functie toegeschreven waarbij omgaan met misverstanden, sportiviteit en eerlijkheid wordt nagestreefd (Van Driessche, 2011). Ten Dam (2004, in Buisman, 2004) omschrijft opvoeden als “opvoeden is in wezen het grootbrengen van kinderen in een specifieke samenleving : het kenmerkende van opvoeden is dat het vaak ‘tussen de bedrijven door’ gebeurt”. Buisman (2004) stelt dan ook dat men opvoeden door sport kan interpreteren als het kind dat het aspect van zorg voor zichzelf en anderen, doelen stellen en ernaartoe werken, wederzijdse betrokkenheid en plezierbeleving, leert door het sporten en de omgang met trainers, scheidsrechters en teamgenoten. Een sportclub blijkt dus, naast het gezin en de school, een ideale mogelijkheid om waarden en omgangsnormen aan te leren. Respect voor spelregels, teamgenoten en tegenstanders om in gelijke mogelijkheden samen te werken en te presteren en door eerlijkheid en sportiviteit (Arnold, 2001 in Niks, 2009) worden op informele wijze ervaren en aangeleerd (Buisman, 2004) door interactie met anderen. Volgens De Knop en Elling (2000) wordt deze socialisatiefunctie, het aanleren en ontwikkelen van zowel fysieke als sociale vaardigheden en maatschappelijke normen, reeds van oudsher toegewezen aan sport. School en leeftijdsgenoten blijken hierin een grote invloed te hebben. Sport, vooral voetbal, blijkt voor jongens in het algemeen, en zeker voor jongens uit maatschappelijk kwetsbare of allochtone gezinnen, vaak de belangrijkste pijler in het socialisatieproces. Ze voetballen op school, op straat of in een lokale voetbalclub en worden door hun vader meegenomen naar wedstrijden van de, al dan niet professionele, voetbalclub. Het pronken met fysieke kracht en onderlinge lichamelijke strijd is een belangrijk aspect van hun leefwereld en gaat gepaard met mannelijke kameraadschap. Meisjes uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen worden in tegenstelling tot meisjes uit maatschappelijk krachtiger gezinnen vaak minder gestimuleerd tot sportdeelname en creëren vaak een anti-houding ten opzichte van sport. In traditionele moslimgezinnen is het daarenboven aan meisjes niet meer toegestaan om na de leeftijd van 12 jaar gemengd te sporten, nochtans blijkt voetbal en voetbalbeleving onder allochtone meisjes vrij populair. Dit wellicht door invloed van mannelijke familieleden (Elling, 2009). Toch is het niet enkel de sportparticipatie op zich, maar ook de capaciteiten van de coach of begeleider die er toe doen. De trainer heeft een belangrijke positie bij het aanleren van sociale vaardigheden en het beïnvloeden van gedrag. Ze beïnvloeden jongeren bij het aanleren van bepaalde levensvaardigheden, waardoor een goede relatie tussen de trainer en de jongere zeer belangrijk is voor het promoten van prosociaal gedrag (Niks, 2009). Een houding en visie die gebaseerd is op openheid voor de leefwereld, thuiscultuur en concrete situaties en noden van deze jongeren zal de noodzakelijke voorwaarden bieden om met deze jongeren betekenisvol aan de slag te gaan (Haudenhuyse & Theeboom, 2012) en hen de nodige ondersteuning, waardering, geborgenheid en zingeving te bieden die ze moeilijk of minder
[25]
vindenvinden in andere maatschappelijk contexten binnen hun leefwereld (Haudenhuyse, et al., 2013). Behalve de houding, visie en relatie tussen begeleider en jongere, zijn de verwachtingen van de begeleider van belang. Immers kunnen zij met hun verwachtingen over de jongere de mate waarin deze zich competent voelt beïnvloeden. (Niks, 2009)
2.3 Vlaams sportparticipatiebeleid : beleidsnota en subsidies In zijn beleidsbrief 2013-2014 (2013) stelt Minister van Sport Philippe Muyters dat hij ernaar streeft om zoveel mogelijk Vlamingen in hun eigen buurt op een kwaliteitsvolle en betaalbare manier een leven lang aan sport te laten doen. Hij gaat verder door te stellen ervan overtuigd te zijn dat dit een prioriteit is waarop men, met bijzondere aandacht voor kansengroepen, maximaal moet blijven inzetten via diverse initiatieven en stimulerende maatregelen. Hij geeft aan in het nieuwe decreet lokaal sportbeleid een gericht prioritair beleid te voeren naar kansengroepen toe door op het vlak van gelijke kansen, interculturaliteit, armoedebeleid en seniorenbeleid met alle betrokken actoren concrete initiatieven ontwikkeld te hebben op maat van de doelgroepen. Er werd eveneens een vernieuwde projectoproep voor sportfederaties in het kader van de toeleiding naar sportkampen van kinderen en jongeren die leven in armoede of van personen met een handicap gedaan (Vlaams Ministerie van financiën, begroting, werk, ruimtelijke ordening en sport, 2013). Vzw-werkingen rond deze brede participatie, kunnen aanspraak maken op deze (project)subsidies en een subsidieaanvraag indienen. Vzw’s die reeds een subsidie ontvangen van de Vlaamse overheid komen, behoudens uitzonderingen, niet in aanmerking. De laatste deadline om een projectdossier in te dienen was 15 februari 2014. Voor projecten met een looptijd langer dan 1 jaar is het mogelijk om een aanvraag in te dienen tot 15 september 2014. Sportdiensten kunnen als betrokken partner optreden om projecten van clubs of organisaties te ondersteunen en zo mee het Sport-voor-Allenbeleid naar kansengroepen in de gemeente of stad uit te bouwen maar kunnen niet zelf een project indienen. Overleg en samenwerking met verschillende partners zoals de sportraad, een vereniging waar armen het woord nemen, ziekenzorg of een jeugdhuis, de lokale voetbalclub, de speelpleinwerking ... maar ook de andere vrijetijdsdiensten binnen de gemeentelijke/stedelijke werking zoals verantwoordelijken voor integratie, welzijn, gezondheid, OCMW ... is aanbevolen. Voorbeelden van projecten die in aanmerking komen zijn een brugwerking tussen een buurtwerk en sportrecreatie, opleidingsproject dat jongeren aanzet tot een opleiding tot jeugdtrainer voor doelgroepen, binnen een club een vertrouwenspersoon voor kansengroepen aanstellen, participatiekansen van doelgroepen verhogen door verruiming van het aanbod en gekwalificeerde trainers, organiseren van infosessies voor sportclubs over kansengroepen. Minister Muyters besliste, op basis van de adviezen van de beoordelingscommissie, over de ingediende projecten. Negen sportfederaties krijgen een subsidie om deze specifieke doelgroepen toe te leiden naar hun (bestaande) aanbod van sportkampen. Onder deze sportfederaties waren zowel de Koninklijke Vlaamse Voetbalbond vzw als Voetbalfederatie Vlaanderen vzw. Met de financiële ondersteuning van 150.000 euro
[26]
wil de minister de sportfederaties en hun sportclubs stimuleren om voldoende competenties te ontwikkelen om de toeleiding van deze doelgroepen naar sportkampen duurzaam in hun werking in te bouwen (http://www.demos.be/pagina/blog/article/toeleiding-van-kansengroepen-naarsportkampen-1/). In de beleidsnota (2013) stelt de Minister verder dat de gemeenten verder worden ondersteund bij het nemen van maatregelen om de toegankelijkheid van het lokale sportaanbod te verhogen voor mensen in armoede. In het voorjaar van 2013 vond een verticaal armoedeoverleg plaats met het Vlaams netwerk tegen armoede. Op dit overleg werden een aantal sportinitiatieven van verenigingen waar armen het woord nemen, toegelicht. Tevens werden sportbeleidsinitiatieven getoetst aan de visie en de ervaring van de betrokken doelgroep. De doelgroep formuleerde ook voorstellen tot samenwerking en vorming. In het najaar 2013 werd de strategische cel ‘Sport en Armoede’ opgericht. Deze cel, samengesteld uit vertegenwoordigers van Bloso, Vlaams Netwerk tegen Armoede, VSF, ISB, Demos, Fonds Vrijetijdsparticipatie en Belgian Homeless Cup, waakt over de uitvoering van de actiepunten beschreven in het Sport voor Allen actieplan. De werking van de cel ‘Sport en Armoede’ wordt verder geconcretiseerd en in functie daarvan versterkt met relevante vertegenwoordigers uit het brede sport- en armoedewerkveld. Het Fonds Vrijetijdsparticipatie gaat samen met de sportsector op zoek naar een verruiming van het bovenlokale sportaanbod op maat van de doelgroep. Een evaluatie van het Participatiedecreet leidde tot een engagement van de betrokken ministers van Cultuur, Jeugd en Sport om het decreet te optimaliseren betreffende het versterken van de aandacht voor kansengroepen en zal in werking treden vanaf 2014. In het kader van de meerjarenplannen van het nieuwe decreet lokaal sportbeleid zullen de gemeentebesturen concrete invulling dienen te geven aan de Vlaamse beleidsprioriteit rond kansengroepen, met extra aandacht voor transversale samenwerking door minimum 10% van de subsidie (2,4 euro per inwoner) te besteden aan dit beleid (Vlaams Ministerie van financiën, begroting, werk, ruimtelijke ordening en sport, 2013).
2.4 Participatieprojecten met voetbal Voetbal neemt een belangrijke plaats in de samenleving in en brengt mensen uit verschillende milieus samen zowel op als rond het voetbalveld. Hierdoor is voetbal zeer geschikt om mensen uit verschillende doelgroepen te bereiken en samen te brengen in participatieprojecten. Er bestaan dan ook al heel wat initiatieven rond voetbal en voetbalclubs. Open Stadion/Football +Foundation : ontstaan en werking In het kader van het participatiedecreet 2008-2012 werd overgegaan tot het opzetten van het proeftuinproject “Open Stadion”. Open Stadion betreft een samenwerking tussen het Vlaams ministerie van Sport, de federale Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, private partners, de Koninklijke Belgische
[27]
Voetbalbond (KBVB) en de Profliga. Hun doel is door de aantrekkingskracht van voetbal een plus te bieden aan de gemeenschap door participatie te bevorderen, het sociaal-maatschappelijk engagement van professionele voetbalclubs te stimuleren, versterken en realiseren en door van de stadions letterlijk een open-stadion te maken waar sociale projecten kunnen plaatshebben. Er wordt van de deelnemende clubs de ambitie en een sociaal engagement om een meerwaarde voor de samenleving te betekenen verwacht. Op die manier ontstaat een wisselwerking, immers dergelijk maatschappelijk engagement heeft voordelen voor alle betrokken partijen. Door de lokale gemeenschap, jongeren en kansengroepen nauwer te betrekken bij de ploeg en specifieke kansen te bieden in verschillende vormen kan het voetbal sterker verankerd worden waardoor betrokkenheid van de lokale bevolking zich zal uiten in hogere supportersaantallen, aldus de brochure ter promotie van Open Stadion (Van Hove, 2006). In het najaar van 2012 werd het proefproject Open Stadion omgedoopt tot Football + Foundation. Met de vernieuwde oprichting van deze Foundation wil de Koninklijke Belgische Voetbalbond, samen met de Pro League en de Nationale Voetballiga beter samenwerken om maatschappelijke initiatieven te steunen en zich niet enkel meer richten op eerste- en tweedeklasse clubs maar op de volledige voetbalwereld. Het plusteken vormt een centraal herkenningselement rond maatschappelijke activiteiten die zeer verschillend kunnen zijn van club tot club. In het eerste volledige werkjaar, 2013, is de Foundation erin geslaagd om een herkenbaar gezicht te geven aan talloze sociale initiatieven die 49 clubs uit het Belgisch voetbal ondernemen. De Football+ Foundation toont zich dan ook steeds meer als een sociaal-maatschappelijke organisatie die de koppeling maakt tussen voetbal en samenleving en die een waaier aan maatschappelijke uitdagingen aanpakt. Dit community concept is gegroeid uit internationale voorbeelden van “Good Practices”, waar in de eerste plaats Groot-Brittannië, waar Community werking is ontstaan en zeer sterk is verankerd in clubwerkingen, genoemd dient te worden. 42 voetbalclubs werken er anno 2014 mee aan 112 projecten en bereiken 45.000 kinderen over heel Engeland. Onder de noemer “Creating Chances” werd “KickZ” in 2006 in Londen opgestart. Diverse clubs werken er samen met lokale partners om de lokale gemeenschap veiliger en sterker te maken. Het KickZ project bestaat uit twee à drie voetbalsessies per week, andere sessies houden onder andere drugspreventie, gezondheidspromotie, vrijwilligerswerk of loopbaanbegeleiding in. De Schotse club Celtic Glasgow werd in 1888 opgericht om de materiële en geestelijke noden van de armsten tijdens de industriële revolutie te verzachten. Deze identiteit en gedachte blijft tot op vandaag bestaan. Celtic Glasgow was een van de eerste clubs met een Corporate Social Mission. Vandaag krijgt dit sociale engagement vorm via o.a. een Charity Fund dat sociale projecten financiert. Onder andere een modern uitgerust leercentrum waar jaarlijks 10.000 kinderen en jongeren zich verder kunnen bekwamen en een gezondheidsprogramma voor supporters worden ondersteund. Ook Nederland heeft een reputatie uitgebouwd wat community werking betreft. De stichting ‘Meer dan Voetbal’ ondersteunt Nederlandse clubs in het opzetten van een Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen-beleid. NAC Breda is een van die clubs. Hun tewerkstellingsproject “Get Started” ondersteunt de activering van jongeren tussen 16 en 27 jaar die niet over een diploma beschikken. In een
[28]
veertien weken durend traject krijgen de jongeren loopbaanbegeleiding op maat in het voetbalstadion. Na dit traject biedt NAC Breda hen een stageplaats aan bij een business partner van de club. De Franse Fondation du Football draagt het ontwikkelen en lokaal inzetten van burgerzin hoog in het vaandel. Deze boodschap wordt uitgedragen door de 17.753 clubs die samen het netwerk van deze Fondation vormen en die vooral inzetten op het delen van “Good Practices” die clubs rond de vijf thema’s gezondheid, fair play, arbitrage, burgerzin, gelijke kansen en milieu hebben ontwikkeld. De Fondation biedt de clubs formats aan om te gebruiken in het kader van hun eigen sociaal beleid. Op dit moment werken Belgische clubs uit de Foundation aan maatschappelijke projecten uit 4 grote thema’s : gezondheid, onderwijs, werk en integratie. Zo roept Club Brugge binnen het thema gezondheid haar supporters en buurtbewoners op om samen mee te doen aan Start to Run. Tegelijk willen ze de nodige aandacht te schenken aan een gezonde voeding, actief bewegen en een gezonde levensstijl. Loopsessies, getooid in de clubkleuren, worden gehouden onder leiding van een medisch of sportief verantwoordelijke van de club. Bij het project “Gezond Scoort !” dat op vele clubs wordt ingericht, worden leerlingen uit de eerste graad secundair onderwijs aangemoedigd om gezond te eten, meer te bewegen en niet te roken onder de stimulans van hun favoriete profvoetballer uit de club. Bij de startsessie die plaatsheeft op de club worden ze uitgenodigd deel te nemen aan een parcours vol beweging, worden ze op een gezond tussendoortje getrakteerd en vullen ze een enquête betreffende hun leefstijl in. Met een profspeler van de club wordt daarna een contract afgesloten waarbij ze zich beiden engageren om zich tijdens het programma zo goed mogelijk in te zetten. Na deze startsessie wordt het traject op school verdergezet door daar verder te werken rond de specifieke thema’s van het programma : het probleem van het gebruik van verslavende middelen en het positieve van bewegen en gezond eten. Zowel de spelers als een trainer, kinesist of dokter van de club komen tijdens het programma bij de school op bezoek en blijven contact houden met de leerlingen ter motivatie. Tijdens de slotsessie van het programma ontvangen de leerlingen een diploma van de profvoetballers. Gezond scoort! tracht maatschappelijk kwetsbare en makkelijk beïnvloedbare jongeren op een ongedwongen manier te overtuigen dat gezond eten en sporten toch lekker en plezant kan zijn. Bij Sporting Charleroi wordt op woensdagnamiddag en zaterdag studiebegeleiding in de loges met zicht op de training van het eerste elftal ingericht. De voetbalclub gebruikt het imago van de spelers en de stimulerende omgeving van het stadion om kinderen te ondersteunen die een leerachterstand hebben opgelopen. Deze specifieke begeleiding op maat die bovendien gratis wordt ingericht heeft de afgelopen jaren studiehulp aan honderden kinderen geboden en zo studie-uitval of demotivatie vermeden. Het schouderklopje van spelers en staf van de organiserende club, gecombineerd met pedagogisch deskundige begeleiding en betrokkenheid van ouders zijn doorslaggevende factoren om ook op school succes te ervaren. KV Kortrijk voorziet in tijdelijke arbeidsplaatsen voor onder andere leerlingen op leercontract, mensen met een werkstraf en mensen die via het OCMW in het kader van artikel 60 als toeleiding naar de arbeidsmarkt competenties dienen te ontwikkelen. Ze krijgen
[29]
op deze manier de kans om vaardigheden die hen voorbereiden op de arbeidsmarkt aan te leren. Volledige integratie betekent dat ook personen met een lichamelijke of psychische beperking de kans moeten krijgen om te kunnen sporten. Daarom wordt onder andere op Voetbalclub K. Lierse SK voorzien in G-voetbal. Zowel trainingen op de eigen terreinen als deelnames aan de lokale voetbalcompetitie en georganiseerde G-events voor jong en oud uit deze doelgroep worden door de club ingericht. (http://www.belgianfootball.be/nl/football-foundation). Playing for succes Playing for Success (PfS) is een initiatief voor leerlingen van 10-14 jaar die door allerlei factoren (weinig motivatie, problematische thuissituatie, socio-emotionele problemen,…) onderwijskansen voorbij laten gaan. Het project betreft een samenwerkingsverband tussen de school, de topsportclub, vzw CST (Computergebruik op School en Thuis), een hogeschool en vrijwilligers. PfS brengt de leerlingen samen op een plek buiten school, nl. een sportstadion, en geeft hen de kans om aan individuele doelen te werken in een motiverende omgeving. Op informele wijze worden de jongeren gestimuleerd om vaardigheden in te oefenen waar ze op school negatieve ervaringen mee hebben gehad (wat heeft geleid tot wiskundeangst, examenvrees, schoolangst,…). De jongeren werken, onbewust, zeer intensief. Het programma geeft hen les in wiskunde, taal, geschiedenis, aardrijkskunde, telkens met voetbal als centraal vertrekpunt. Elke jongere wordt individueel begeleid en krijgt een programma op maat waarin de leerachterstand wordt bijgewerkt. Op deze wijze doen ze positieve ervaringen op, wat hun houding en motivatie tegenover leren vergroot. Het verhoogt hun zelfwaardegevoel en geeft een positief effect aan hun zelfvertrouwen en zelfbeeld. Daarnaast is er op een informele manier aandacht voor sportieve waarden als fairplay, samenwerken in groep, volhouden, een goede planning maken,... Een PfS traject is kosteloos voor de jongeren, duurt 8 tot 10 weken en bestaat uit wekelijks 2 tot 3 intensieve uren in het PfS centrum. Ondertussen blijven de jongeren gewoon school lopen. Het project is oorspronkelijk opgezet in Groot-Brittanië en loopt daar al meer dan 10 jaar met veel succes in ongeveer 160 clubs. Ook in België zijn er ondertussen een aantal samenwerkingen met clubs lopend. Voetbalclub KAA Gent vormde het pilootproject in Vlaanderen waar het reeds sedert 2010 loopt, om in 2011 gevolgd te worden door Basketbalclub Antwerp Giants en Voetbalclub Club Brugge. Ondertussen loopt het project ook bij Basketbalclub BC Oostende, Voetbalclub K. Lierse SK, Voetbalclubs KV en Racing Mechelen, Basketbalclub Okapi Aalstar, Voetbalclub Sporting Lokeren, Voetbalclub KV Oostende, Zaalvoetbalclub Futsal Topsport Antwerpen en Voetbalclub Racing Genk (http://www.playingforsuccess.be). JES stadslabo Brussel : Kort op de Bal JES stadslabo is een organisatie die zich richt tot kinderen en jongeren in de grote steden Brussel, Antwerpen of Gent en tot het beleid en de organisaties die met of voor de steden met jongeren werken. JES wil de jongeren kansen bieden door
[30]
vernieuwende initiatieven en trajecten te ontwikkelen. Ze realiseren dit door het aanbod op de behoeften en de mogelijkheden van kinderen, jongeren en de stad zelf af te stemmen. Hun werking baseren ze op 3 waarden : integrale aanpak, participatie en empowerment. Immers, de synergie en verbanden die ze tussen de verschillende werkingen creëren draagt bij tot een integrale aanpak en ontstaat door een wederzijdse loyaliteit tussen deze werkingen. Ze trachten initiatieven en projecten te ontwikkelen die drempels wegnemen en de participatie van jongeren aan het maatschappelijk leven verhogen en versterken. Door ontwikkeling van competenties bij deze jongeren willen ze hen maatschappelijk weerbaarder maken en hun identiteit versterken. JES startte het Brusselse voetbalproject Kort op de Bal in 2007 op met als doelstelling om 7 Brusselse voetbalclubs te begeleiden en ondersteunen op zowel sporttechnisch, organisatorisch als sociaal-educatief vlak. Sporttechnisch wil men werken aan vorming en coaching van trainers en coördinatoren om het Brusselse voetbal vanaf de basis kwalitatief te verbeteren. Organisatorisch is het doel om het clubmanagement te adviseren en ondersteunen op het gebied van zowel communicatie, administratie, organisatiestructuur, uitbouw sociaal weefsel in de buurt, het ontwikkelen van een gedegen ouderwerking en het aanwakkeren van vrijwilligerswerk. Sociaal-educatief wil JES het voetbal als draagvlak voor de persoonlijke ontwikkeling van jongeren promoten en ondersteunen op vlak van taal, groepsvorming, discipline, Fair-Play, persoonlijke begeleiding, culturele vorming en Nederlands. Kort Op De Bal ondersteunt de ontwikkeling en structuur van voetbalclubs, afhankelijk van de noden van de clubs. Daarenboven organiseert Kort Op De Bal gedurende het jaar clubversterkende activiteiten zoals oudercontacten, activiteiten voor en met ouders van spelers en een taalvoetbalstage. Deze taalvoetbalstage wordt twee maal per jaar georganiseerd, voorafgegaan door enkele vormingsmomenten betreffende sporttechnische, animatie en pedagogische elementen. JES nam in het begin de organisatie van deze stage in handen via verenigingsondersteuners, maar langzamerhand werd aan de betrokken jonge clubtrainers meer verantwoordelijkheid toegekend. Op basis van de ervaringen van vorige jaren ontwikkelde JES binnen Kort op de Bal een competentiemodel voor jonge trainers waarop men zich sedert 2012 baseert en zo aan een leerproces op lange termijn werkt. Dit model is een middel om binnen een traject door bepaalde aandachtspunten tot een ontwikkeling van sportgerichte animatie, didactische, pedagogische en organisatorische vaardigheden bij de jongeren te kunnen komen. De jongeren krijgen kansen om op elk niveau verantwoordelijkheid op te nemen en te groeien. Niet het competentiemodel op zichzelf, wel het feit dat er een traject doorlopen wordt met jongeren uit maatschappelijk kwetsbare situaties, waarbij men aandacht heeft voor het welbevinden en de competenties van die jongeren, is de sleutel tot succes. Het competentiemodel biedt de mogelijkheid om op een tastbare, begrijpelijke manier rond competenties te werken, de jongeren te begeleiden en dit alles op een gestructureerde manier in kaart te brengen. Jongeren worden hierdoor aangezet om
[31]
over zichzelf te reflecteren en het maakt hen ook duidelijk op welk niveau ze zich bevinden. Voor de begeleiders is het een manier om de jongeren te kunnen opvolgen. Onderstaande tabel geeft de algemene principes van het competentiemodel met betrekking tot de JES-strategie, het sport pedagogische aanbod en de sportbegeleider weer :
Bron : http://www.jes.be/sportextended. Voorts is het voor clubs belangrijk om door bepaalde activiteiten met en door ouders nieuwe medewerkers in de club te vinden. Op die manier kan een club niet alleen haar vrijwilligersbestand vergroten maar ook haar draagvlak verbreden en vooral een grotere betrokkenheid creëren bij de mensen. De ouderwerking vertrekt in de clubs echter vooral vanuit de praktische noodzaak : er is nu eenmaal nood aan helpende handen die truitjes willen wassen, personen aan de kassa of ouders die met de auto mee op verplaatsing gaan. Meer participatie van ouders zorgt ook voor meer binding, betere communicatie, grotere diversiteit, wederzijds begrip en respect tussen de ouders onderling en met de clubwerking. Niet alleen de clubs hebben dus baat bij een goede ouderwerking en ouderparticipatie, ook de ouders. Zij zien hun kinderen voetballen, kunnen hen aanmoedigen en maken van nabij mee hoe ze zich ontwikkelen. Ze breiden hun persoonlijke netwerk uit, nemen een engagement op en krijgen er de nodige waardering voor terug. Kort op de Bal tracht met enkele kleinschalige initiatieven een verbinding tussen clubs en ouders te leggen. Zo
[32]
organiseren ze samen met de clubs tijdens het seizoen enkele laagdrempelige maar bindingsversterkende activiteiten. Oudervergaderingen kunnen het clubbestuur transparanter maken en er kan meer wederzijdse betrokkenheid gecreëerd worden. Zo werd tijdens een oudervergadering gevraagd om meer te organiseren rond Nederlands nadat er gewezen werd op de maatschappelijke meerwaarde van Nederlands tijdens het voetballen. Er werd een samenwerking opgezet met het Huis van het Nederlands om te werken rond Nederlands op het voetbalveld. In de loop van dit project vonden enkele ouders zelf de weg naar het Huis van het Nederlands om hun Nederlands te verbeteren. Zo’n activiteiten hebben dus ook effect op een bredere maatschappelijke context (http://www.jes.be/sportextended).
[33]
Hoofdstuk 3 : Samenwerking tussen Waasland-Beveren + en Playing for Succes als participatieproject in Beveren 3.1 Communitywerking club Waasland Beveren + De communitywerking van eerste klasse voetbalclub Waasland-Beveren wil onder de benaming Waasland-Beveren+ meer dan alleen voetbal aanbieden in zowel het Freethielstadion te Beveren als het Puyenbekestadion te Wachtebeke. Hiervoor wendt de club haar werking, haar spelers met hun voorbeeldfunctie, haar infrastructuur en het voetbal aan om zich een vanzelfsprekende aanwezigheid te geven in de gemeente/stad. De club geeft extra mogelijkheden aan bepaalde doelgroepen om hen te laten participeren aan de werking van de club en tracht bepaalde thema’s (gezondheid, diversiteit, toegankelijkheid…) via doelgerichte acties naar voor te brengen. De club nam het zich sociaal engageren ten behoeve van de maatschappij dan ook op als een van de vier pijlers bij het ontstaan van de fusie en engageerde zich reeds voor een aantal maatschappelijke projecten. Open Sport- en Spelkampen Waasland-Beveren organiseert samen met het stadsbestuur van Sint-Niklaas tijdens de paas- en grote vakantie sport-, spel- en recreatiekampen in stadion Puyenbeke. Via deze sportkampen met een volledige dagwerking en voorzien van voor- en naopvang, willen ze kinderen een aangename en gestructureerde tijd aanbieden en hen kennis laten maken met allerlei verschillende activiteiten. Door democratische toegangsprijzen (€25/week) en extra kortingen voor mensen met een vrijetijdspas (50%) of OCMW-tussenkomst (80% korting) te hanteren trachten ze het aanbod open en toegankelijk te houden en participatie van doelgroepen zo goed mogelijk te realiseren. Jaarlijks genieten méér dan 500 kinderen op deze manier van een sportieve vakantie. Onderhandelingen/besprekingen met het gemeentebestuur van Beveren zijn lopende om dit project vanaf 2014 ook in Beveren op te zetten. Open Stadion Cup Waasland-Beveren organiseert in en met de stad Sint-Niklaas de Open Stadion Cup. Kinderen tussen de 10 en 16 jaar nemen deel aan een laagdrempelig voetbaltornooi in hun eigen wijk. Het betreft een gestructureerd voetbaltornooi waar de regels van de Fair Play centraal staan en dat hen wordt aangeboden in hun eigen buurt. Op deze manier wordt voetbal gebruikt om veelal allochtone jongeren in een positieve dynamiek te laten participeren. Het tornooi wordt afgesloten met een grootse finale die wordt georganiseerd in het Puyenbekestadion. Vanaf 2014 zal dit project ook in Beveren lopen. Onderhandelingen/besprekingen met het gemeentebestuur van Beveren zijn lopende.
[34]
Gezond Scoort! 'Gezond Scoort' zet jongeren van de eerste graad secundair onderwijs aan tot een gezondere leefstijl. De spelers van Waasland-Beveren geven het goede voorbeeld. Het project vangt aan met een startclinic op de club. De leerlingen beginnen de dag met een gezond ontbijt of middagmaal samen met de ganse ploeg. Met de spelers gaan de leerlingen een contract aan. Dit contract bindt hen aan gezonder te gaan leven door meer te bewegen, gezonder te eten en niet te roken. Naast een rondleiding op de club gaan de leerlingen ook sporten. Na deze startclinic wordt er op school verder gewerkt rond de verschillende thema's: gezonde voeding, beweging en tabak. Tussendoor houdt de club contact met de leerlingen via e-mail, internetfilmpjes en een bezoekje van de kinesist op school. Ook komen de leerlingen een training bijwonen en worden ze uitgenodigd op een thuismatch van de ploeg om de band met de club te versterken en de leerlingen warm te houden voor het project. Dit project loopt in Beveren én Sint-Niklaas. G-Voetbalploeg Waasland-Beveren Waasland-Beveren heeft zijn eigen voetbalploeg voor personen met een mentale of fysieke beperking. Jongens/meisjes met een beperking krijgen op deze manier de kans om hun favoriete sport te beoefenen op een gestructureerde en onderbouwde manier. Onze G-ploeg werkt zijn thuiswedstrijden af in het Puyenbekestadion (Aterrein). Het speelt in een competitie van 10 ploegen. Buiten deze “competitiewedstrijden” spelen ze ook heel wat toernooien. Onder andere het prestigieuse Football Kick-off toernooi. Football Kick-Off De Football Kick-Off is een nationaal tornooi dat jaarlijks georganiseerd wordt voor mensen met een beperking. Op deze manier wordt getracht om de afstand tussen het G- en -reguliere voetbal te verkleinen. Het nationale project krijgt de steun en medewerking van heel wat voetbalprominenten, trainers en scheidsrechters uit nationale afdelingen die door hun deelname de deelnemers extra motiveren. Ook Waasland-Beveren neemt met zijn het G-afdeling deel aan dit tornooi. Job- en Opleidingsbeurs De club engageerde zich reeds enkele malen samen met Maatschappij Linker Scheldeoever om een job- en opleidingsbeurs te organiseren. Door de lokale partners aan te spreken proberen ze een kans aan te bieden aan supporters en sympathisanten om kennis te maken met deze partners en hun jobaanbiedingen. Bijna 50 werkgevers en 600 werkzoekenden waren aanwezig in het Freethielstadion waar overal bedrijven uit het Waasland en de Waaslandhaven een job stand hadden opgezet. Het organiseren van deze jobbeurs in een vertrouwde omgeving, en vertrouwd voetbalstadion, blijkt ideaal te zijn om mensen te laten participeren.
[35]
Tewerkstelling De club heeft ook het voornemen om mensen met een gebrek aan werkervaring, mensen die moeilijk aan een job geraken of een stageplaats zoeken… zo goed mogelijk te begeleiden en klaar te maken voor de arbeidsmarkt. In dit kader zijn er via de voetbalcel van Ministerie van Binnenlandse Zaken reeds 3 laaggeschoolde arbeiders, startbaanovereenkomsten, aan het werk. Een aanvraag voor een vierde persoon is ingediend en goedgekeurd. Op het secretariaat werkt een persoon met een zware vorm van autisme via dit systeem om hem de kans bieden zich te integreren in de maatschappij. Op de club zijn enkele mensen via het PWA-systeem (Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap) aan het werk. We zoeken hierbij naar mensen die om diverse redenen moeilijk werk vinden. Ook via het OCMW worden er een aantal mensen binnen het principe van “Artikel 60” tewerkgesteld op onze club. Ook werkgestraften die vanuit justitiehuizen een plaats zoeken kunnen bij de club terecht. Het vooropgestelde doel hiervan is drievoudig. Ten eerste wil men een maximaal mogelijke integratie in het normaal werkcircuit bevorderen. Ten tweede wil men op die manier een mentale en morele opwaardering en geloof in eigen kunnen stimuleren. Ten derde blijkt deze werkstraf vaak een eerste stap naar verder vrijwilligerswerk, vaak verder binnen de eigen vereniging. De ervaring leert immers dat 20% van de werkgestraften ook na de werkstraf op één of andere manier verbonden blijft met de club als vrijwillig medewerker. Studenten uit de opleidingen “Veiligheidsberoepen” en “Integrale Veiligheid” krijgen bij onze club hun opleiding tot voetbalsteward. Deze stage-stewards kunnen indien zij interesse hebben evolueren tot volwaardig steward. Ook andere studenten uit diverse opleidingen doen regelmatig een aanvraag om op onze club hun stage te lopen, zowel administratief als bijvoorbeeld begeleiding bij de Open Sport- en Spelkampen. Op één lijn De aanwezigheid en gebruik van drugs in het stadion verlaagt de drempel naar agressie. Dit is niet in overeenstemming met wat de club voor ogen heeft, namelijk een stadion waar iedereen zich veilig en welkom voelt. Hoewel het sensibiliseren van de mensen betreffende alcohol- en tabaksgebruik deel uitmaakt van algemene gezondheidspromotie, wordt vanuit Waasland-Beveren toch de nadruk nogmaals gelegd op drugpreventie: het voorkomen van bezit/gebruik van illegale drugs zoals cannabis, ecstasy, heroïne, cocaïne… Het repressieve aspect dat nu reeds van kracht is door de (voetbal)wetgeving blijft uiteraard gelden maar wordt zo mogelijk naar het einde van de actie nog versterkt. Op vlak van alcoholpreventie wil de club werk maken van bewustwording bij de supporters in verband met storend gedrag, agressie, risico in het verkeer, …. De club tracht via acties en het ontwikkelen van een degelijk beleid in te werken op de waarden en normen van supporters, waaronder ook jeugdspelers en -ouders. Dit project zal in Beveren starten begin seizoen 2014-2015.
[36]
Andere engagementen De club verleent zijn medewerking aan de jaarlijkse OKAN-sportdagen, die georganiseerd worden via de Stad Sint-Niklaas. De club verleent zijn accommodatie, materiaal en personeel voor de horeca. In de kantine voorzien ze gratis dranken en een gratis tussendoortje. Voor houders van een vrijetijdspas (OCMW) worden abonnementen op de staantribune verkocht aan € 55, in plaats van 175 €. Ook eenmalige tickets worden in voorverkoop aan goedkoper tarief verkocht. De club levert zijn bijdrage aan diverse georganiseerde evenementen door de Stad St Niklaas en de gemeente Beveren. Voorbeelden hiervan zijn: Sint in de stad, buitenspeeldag te Sint-Niklaas, de ijspiste te Beveren, OKAN Sportdagen. Er is samenwerking met de middelbare school Sint-Carolus aan de richting opleiding veiligheidsberoepen. De veiligheidsverantwoordelijke van de club geeft theorie aangaande de voetbalwet, om vervolgens enkele wedstrijden als stage te laten doorlopen op de club samen met onze clubstewards. De club verleent zijn medewerking aan de verkeersactie van de OLV-Presentatieschool te Sint-Niklaas . Zo stellen ze hun accommodatie ter beschikking voor de leerlingen. Op de parking voorziet men een groot verkeersparcours. Jaarlijks organiseert Waasland-Beveren, in samenwerking met de 11.11.11 actie, een stadionactie. Zo worden er wafels verkocht aan de ingangen en wordt promotie gevoerd worden in het stadion (vlaggen, T-shirt spelers, verschijnen op ledwall, stadionomroeper, …). Dit seizoen vond deze actie plaats tijdens de wedstrijd tegen Club Brugge. Vorig seizoen speelde de club op 26/12 thuis tegen KRC Genk. Om deze kerstwedstrijd voor iedereen aan te bieden hebben ze 135 daklozen en kansarmen uitgenodigd op onze club voor een footlunch. Dit seizoen speelt de club op 26/12 in en tegen Club Brugge. Maar ze willen opnieuw daklozen (via CAW Waasland) uitnodigen, dit zal gebeuren op 18/1 tegen RAEC Mons waarbij een nieuwjaarsreceptie georganiseerd zal worden. Er wordt een jaarlijkse benefietwedstrijd tussen supportersclubs van verschillende eersteklasse clubs ingericht. Vorig seizoen vond deze plaats ten voordele van Kom Op Tegen Kanker, dit jaar zal deze ten voordele van Unicef Belgium georganiseerd worden.
3.2 Playing for Success : Implementering op Waasland-Beveren
3.2.1
Playing for Success : het concept in België
Zoals in vorig hoofdstuk reeds beschreven werd, is Playing for Success (PfS) een initiatief voor leerlingen van 10-14 jaar die door allerlei factoren onderwijskansen voorbij laten gaan. Het was in eerste instantie bedoeld voor jongeren uit de basisschool maar is inhoudelijk eveneens toepasbaar op jongeren uit de 1e graad
[37]
secundair onderwijs, zeker wanneer het jongeren uit de B-stroom betreft. Een PfS traject is kosteloos voor de jongeren, duurt 8 tot 10 weken en bestaat uit wekelijks 2 tot 3 intensieve uren in het PfS centrum. Ondertussen blijven de jongeren gewoon school lopen. PfS werkt netoverschrijdend en streeft naar een instroom van leerlingen uit minstens 3 verschillende scholen. PfS wil met dit preventief programma schooluitval voorkomen en integratiemogelijkheden bevorderen. Het project brengt de jongeren samen in de motiverende omgeving van een sportstadion en geeft hen de kans om op maat aan hun leerachterstand te werken waarbij ze intensief begeleid worden door een team van leerkrachten, stagiairs en vrijwilligers. Zowel Nederlands, wiskunde als ICT worden op een niet-schoolse manier aangeboden. Zo komt bijvoorbeeld door een interview met een speler voor te bereiden, af te nemen en te verwerken, op een natuurlijke manier Nederlands aan bod. Of terwijl ze het veld opmeten en natekenen op schaal zijn ze ongemerkt met wiskunde bezig. Op deze manier hebben ze boeiende en positieve leerervaringen wat hun zelfvertrouwen en zelfbeeld ten goede komt. Aandacht voor een goede planning, fairplay en samenwerken met anderen zijn belangrijke waarden die ongemerkt worden meegegeven. Eveneens is het mogelijk om bepaalde eigen accenten uit te werken. Zo zou het bijvoorbeeld mogelijk zijn om binnen het project met de jongeren de plaatselijke bibliotheek te bezoeken en laten (her)ontdekken. Dit kan een duurzame manier betekenen om drempels weg te werken en mogelijkheden te leren kennen. De resultaten van de verschillende PfS-initiatieven worden opgevolgd en geëvalueerd door een onderzoeksafdeling van de Universiteit Gent, vakgroep onderwijskunde, in samenwerking met Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen, departement orthopedagogie. Jongeren en hun klasleerkracht vullen hiervoor zowel bij de start als het einde van het programma een vragenlijst in. De evaluatie zelf omvat een analyse over wie de deelnemers aan het project zijn. Deze analyse wordt vergeleken met een PfS-controlegroep om te bekijken of er significante achtergrondverschillen bestaan. Bij hun onderzoek ligt verder de focus op de leermotivatie en zelfeffectiviteit van de kinderen en wat het effect is van de deelname aan het project op hun gedrag in de klas. PfS betreft een samenwerkingsverband tussen de school, de topsportclub, vzw CST (Computergebruik op School en Thuis), een hogeschool en vrijwilligers die elk een deel van de taken op zich nemen. De organisatie van PfS Belgium is gevestigd in de Herrystraat 8b te 2140 Antwerpen. De project manager is Dhr. Patrick Lauwerys. Vanuit het secretariaat coördineren ze de werking op de verschillende clubs en werken ze samen met geïnteresseerde clubs een nieuwe werking uit. PfS is een bestaand concept wat impliceert dat ze een duidelijk beeld hebben van welke taken en verantwoordelijkheden elke schakel in de samenwerking, PfS-organisatie, school en club, voor zijn rekening dient te nemen.
[38]
3.2.2
Playing for Success: uitwerken van het concept in Beveren
Alle partijen, zowel gemeentelijke diensten, particuliere initiatieven als de school, zijn zich bewust van het ontbreken en de nood aan een goede werking ten opzichte van de doelgroep van maatschappelijk kwetsbare jongeren in Beveren. In deze economisch moeilijkere tijd houdt echter iedereen, vooraleer zich te willen engageren, angstvallig het kostenplaatje in het oog. De vraag naar wie de middelen en omkadering dient te voorzien wordt onderling doorgeschoven en ook de vraag naar wie het uiteindelijk zal uitvoeren leeft sterk. Gesprekken leerden me dan ook dat een werking opzetten ten bate van maatschappelijk kwetsbare jongeren bovenal weinig tot geen financiële kostprijs en personeelsinzet mocht inhouden. Met het uitwerken van het project Playing For Succes op Waasland-Beveren probeer ik aan deze voorwaarden te voldoen. Er wordt in samenspraak met voetbalclub WaaslandBeveren en schepen van onderwijs en Sport, Mevr. Katrien Claus, geopteerd om in eerste instantie dit initiatief uit te werken tussen voetbalclub Waasland-Beveren en het Koninklijk Atheneum, gezien er tussen de school en de club reeds een goede samenwerking bestaat. Eenmaal gelanceerd kunnen ook de andere Beverse scholen in het project opgenomen worden. PfS op Waasland-Beveren vormt op die manier een nieuw project voor maatschappelijk kwetsbare jongeren in Beveren dat participerend en socialiserend werkt zonder stigmatiserend te zijn. Rol en verwachtingen van organisatie Playing for Succes Zoals reeds vermeld organiseert en coördineert PfS het project. Ze nemen contact met de hogeschool, de club en de deelnemende scholen en bekijken in overleg welke partij welke taken op zich neemt. Projectverantwoordelijke in onze regio is Dhr. Vinnie Arrendell. Hij zit op verschillende momenten samen met alle partijen. Tijdens een voorafgaande informatiesessie stelt hij het project voor aan de deelnemende lokale partners (gemeente, scholen, club, vrijwilligers) en geeft verduidelijking aan vragen omtrent het project en het verloop ervan. Een van de taken die PfS zelf opneemt is de vorming en ondersteuning van PfSbegeleiders en hogeschoolstudenten die het traject op de club zullen verzorgen. Hiervoor neemt PfS contact op met een hogeschool die een lerarenopleiding aanbiedt in de regio van de club, voor regio Beveren zou dit de hogeschool KAHO SintLieven zijn. Het is de bedoeling dat de hogeschoolstudenten in het kader van een stage opdrachten en activiteiten uitwerken en de kinderen ondersteunen en begeleiden bij de uitvoering ervan. Een basistraject, kader, van wat de opdrachten dienen in te houden en de accenten die erin gelegd worden, alsook alle fiches die de leerlingen ervoor kunnen gebruiken wordt door PfS ter beschikking gesteld. Er wordt gestreefd naar een minimum van 1 hogeschoolstudent per 4 aanwezige kinderen/jongeren om voldoende aandacht aan hen te kunnen schenken. Naast de hogeschoolstudenten dient er ook minstens één ervaren leerkracht aanwezig te zijn. Dit zowel om de kwaliteit van het programma te garanderen als om de hogeschoolstudenten bij te staan in het uitwerken en begeleiden van de sessies. De ondersteuning en begeleiding van de
[39]
hogeschoolstudenten is een taak van de hogeschool waarvan verwacht wordt een aanspreekpunt te zijn voor haar studenten en opvolging en continuïteit te voorzien. PfS merkt in deze wel op dat de verschillende hogescholen meestal graag meewerken maar over het algemeen wel te kennen geven dat er vrij veel voorbereidingstijd in het project geïnvesteerd dient te worden door de studenten ondanks het geboden kader. De algemene planning van het traject op een club wordt, zoals reeds vermeld, aangeboden door PfS door een kader aan te bieden met accenten. Dit kader dient door de hogeschoolstudenten zelf verder uitgewerkt worden waardoor ze hun creativiteit en verworven kennis volop aan bod kunnen laten komen. Een traject loopt gemiddeld gedurende 9 weken, voor een totaal van ongeveer 20 effectieve uren. De trainingen/sessies hebben standaard op woensdagnamiddag van 13 u tot 16u plaats. De voorkeur om de sessies reeds om 13u te laten beginnen, vlak na school, is om te vermijden dat leerlingen naar huis of een andere activiteit gaan en niet meer komen opdagen voor de sessie. Elke sessie heeft een vaste opbouw die volledig volgens de filosofie en gewoonten van voetbal is: opwarming, eerste helft, rust, tweede helft, cooling down. Voor de opwarming wordt een inleidende, speelse en activerende groepsactiviteit voorzien. De eerste en tweede helft staan voor de centrale activiteiten die die dag op het programma staan. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van het kader dat een leidraad en focus biedt op wiskunde, Nederlands en ICT, steeds met een duidelijke link naar de context van voetbal en de club. Naast de onderwerpen die het kader biedt kan ook ruimte gegeven worden aan eigen, lokale of specifieke, initiatieven en accenten. Tijdens de rust wordt geopteerd om bv een actief (voetbal)spel aan te bieden. De cooling down houdt een reflectiemoment in, wat zowel individueel als in groep kan gebeuren. Ook de vergoeding van de begeleiders en het leveren van de basismaterialen als computers is voor rekening van PfS. PfS beschikt over een aantal basispakketten met onder andere netbooks die verdeeld worden over de verschillende projecten. Het is uiteraard een pluspunt wanneer de netbooks door andere partners ter beschikking worden gesteld. Op die manier wordt een project minder afhankelijk van andere projecten die op dat moment reeds gepland zijn of lopen. Verder bevat het basispakket pennen, latten, rolmeters, notitieblokken, geodriehoek, lijm, kleurpotloden, … kortom alles wat de kinderen en begeleiders standaard zullen gebruiken.
Rol en verwachtingen van voetbalclub Waasland-Beveren Het succes van het project ligt bij het engagement dat de club toont en de motiverende uitstraling naar de jongeren toe. De club duidt een gemotiveerde speler of trainer aan als “peter” van het project. Gedurende de 9 woensdagen dat het project loopt komt deze persoon regelmatig
[40]
langs in de sessies om de jongeren een hart onder de riem te steken. Het is dus van groot belang dat deze persoon oprecht is in zijn engagement. Op het eind van het traject zullen de jongeren ook hun diploma door hem overhandigd krijgen. Deze diploma-uitreiking gebeurt in een sfeer van overwinning die eigen is aan de club : er is pers aanwezig en er wordt een plechtig woordje door de voorzitter van de club gericht naar de jongeren. Hierna ontvangen ze hun diploma en een aandenken waarna ze samen met hun familie worden uitgenodigd op een kleine receptie met een drankje en versnaperingen. Dit kan bij voorkeur voorafgaand aan een thuiswedstrijd gebeuren waarna iedereen wordt uitgenodigd voor de wedstrijd. Uiteraard krijgt het project en de diploma-uitreiking een vermelding op de community pagina van de website van de club. Tijdens de pauze van elke sessie kan de club ofwel zelf een drankje en een gezond tussendoortje aanbieden, of kan ze gebruik maken van gratis sportdrankje dat door PfS via sponsoring geleverd wordt. Een gezond tussendoortje tijdens de sessies en een drankje, versnapering en aandenken of geschenkje, zoals een gehandtekende bal of voetbalshirt, tijdens de kleine receptie met de diploma-uitreiking, zijn dan ook de enige reële kosten die de club dient te maken. PfS verwacht van de club verder een ruimte waar de sessies kunnen plaatsvinden. Bij voorkeur wordt alles in het perslokaal georganiseerd doordat de jongeren op die manier uitzicht hebben op het veld waar de spelers trainen en in dit lokaal eveneens het nodige internet aanwezig is. Verder dient er een beperkte bergruimte aanwezig te zijn om het PfS-materiaal ter grootte van een reiskoffer veilig op te bergen. De enige verwachting die verder gesteld wordt aan de club is een centrumcoördinator die de woensdagnamiddagen van de sessies aanwezig is. Deze functie mag eventueel ook door twee personen uitgeoefend worden. Deze coördinator is de brugpersoon tussen de andere actoren en de club en regelt de kleine zaken als het uitprinten van de diploma’s en het openen van het perslokaal bij de aanvang van elke sessie.
Rol en verwachtingen van de school Binnen de school wordt een verantwoordelijke contactpersoon, bij voorkeur iemand uit het team van leerlingbegeleiders, aangeduid. Deze onderhoudt de contacten met PfS en de club en informeert leerkrachten en schooldirectie over het project. De leerlingbegeleidster fungeert gedurende het hele project als brug- en contactpersoon tussen ouders, leerlingen, leerkrachten en organisatie over problemen, informatie en wijzigingen. De school selecteert zelf de leerlingen die in aanmerking komen om deel te nemen aan het project. Deelname aan het project is in principe slechts eenmalig mogelijk en is volkomen gratis voor zowel de school als de leerlingen. Er wordt gestreefd naar een deelnemersaantal van 15 tot 20 jongeren per projectsessie. De leerlingen worden geselecteerd op basis van specifieke criteria. De leerlingen dienen te passen binnen
[41]
het profiel van een leerling uit de eerste graad die onderpresteerd, achter is op het gemiddelde niveau of leermotivatie dreigt te verliezen. De geselecteerde leerlingen hebben een laag zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen of een maatschappelijk kwetsbare achtergrond. Wanneer de school vindt dat een specifieke leerling er baat bij zou hebben om deel te nemen aan het project, om welke reden dan ook, kan zij de leerling en de ouders inlichten over het project en de mogelijkheid tot participatie eraan. De school beslist hierin autonoom, zonder inmenging van PfS. Wanneer de leerling en de ouders akkoord gaan met deelname kan het inschrijvingsformulier worden ingevuld. In dit inschrijvingsformulier zijn de "leerlingenfiche" en het "contract en evaluatie voor leerkrachten" geïntegreerd, zodat slechts één document dient te worden ingevuld. Ook de ouders en de leerling zelf worden gevraagd een overeenkomst in te vullen. Gedurende het project is het vanzelfsprekend dat de school haar leerlingen steunt en stimuleert door regelmatig bij hen te informeren over het verloop van de sessies. De leerkrachten of begeleidster zijn vanuit PfS steeds welkom om een sessie bij te wonen en worden verwacht aanwezig te zijn op de feestelijke diploma-uitreiking. PfS wijst in een gesprek op de moeilijkheid om sommige scholen te motiveren tot participatie aan het project. Blijkbaar leeft bij sommige scholen het idee dat deelnemen aan het project een boel extra werk met zich meebrengt. PfS ontkracht dit enerzijds door standaardformulieren ter beschikking te stellen en anderzijds door te wijzen op de voordelen die het project biedt aan de leerlingen op vlak van bijwerken van leerachterstand, het opkrikken van het zelfvertrouwen en het positieve effect op het functioneren binnen de klas van de deelnemende leerlingen. Ouderbetrokkenheid : Ouderbetrokkenheid is voor PfS belangrijk en PfS ziet ouders dan ook als een van de te betrekken partners. Het contract-formulier dat ouders ondertekenen vermeldt dat ouders verondersteld worden achter het project te staan en hun zoon/dochter aan te moedigen om op elke activiteit van het project aanwezig te zijn. Tevens worden ze op één van de sessies, samen met de andere ouders, uitgenodigd om deze bij te wonen en zo te zien op welke manier hun kind daar werkt en vooruitgang boekt. Ook bij de diploma-uitreiking worden ze uitgenodigd om dit moment samen met hun kind te beleven. 3.2.3
Feedback en opstart
PfS organiseert doorgaans twee sessies per jaar op een club, één in het voorjaar en één in het najaar. Dit biedt de mogelijkheid om in het najaar een sessie in te richten voor de nieuwe eerstejaarsleerlingen in het middelbaar waarbij onmiddellijk een achterstand of weinig zelfvertrouwen wordt vastgesteld, zodat ze zo snel mogelijk worden bijgewerkt en gemotiveerd. Doordat binnen PfS ook, en vooral, met basisscholen wordt gewerkt, zou de sessie in het voorjaar gericht kunnen worden op
[42]
leerlingen uit het vijfde en zesde leerjaar van de basisscholen zodat zij reeds met een beter zelfvertrouwen en verminderde leerachterstand het volgend schooljaar, en de stap naar het secundair, kunnen aanvatten. Het is echter niet aangewezen en doeltreffend gebleken om de beide groepen (lager en secundair) te mengen wegens een te groot verschil in leefwereld. Naast de onderwerpen die het kader biedt kan ook ruimte gegeven worden aan eigen initiatieven. Zo kan bijvoorbeeld een sessie “bibliotheek” uitgewerkt worden waarbij de jongeren samen met hun begeleiders een bezoek aan de bibliotheek brengen en samen met hen de drempels, welke deze zijn en waarom, bespreken. Dit kan een duurzame manier betekenen om de jongeren de mogelijkheden van de bibliotheek te laten (her)ontdekken. De jongens en meisjes die deelnemen aan het project zouden vrijblijvend kunnen worden aangemoedigd te helpen bij de organisatie van de thuiswedstrijden van Waasland-Beveren, wat hun betrokkenheid verhoogd en eveneens participerend werkt. Om de draagkracht en het imago van het project te vergroten stel ik voor om aanvullend ook de gemeente, via de schepen van onderwijs en sport, erin te betrekken en een actieve rol te laten opnemen. Dit zou kunnen door een (beperkte) financiële ondersteuning maar zeker ook door bijvoorbeeld de preventieambtenaar van de gemeente een rol te geven in de begeleiding van de jongeren op de sessies. Ze is immers reeds vertrouwd en gekend binnen een aantal gezinnen van de doelgroep. Een alternatief hiervoor kan een jeugdwerker zijn. Doordat dit project nog niet in uitvoering is, was ik zo vrij het project voor te leggen aan de verschillende betrokken partijen om een beeld te krijgen over hoe zij stonden tegenover het project : Feedback PfS : PfS merkte op dat het moment dat een eerste sessie in Beveren wordt gepland, namelijk in het najaar 2014, er reeds een sessie vastligt op Mechelen. Hierdoor is het basismateriaal, de netbooks, niet ter beschikking. Indien de sessie in Beveren wil doorgaan zal hiervoor dus een oplossing gezocht moeten worden bij de verschillende sponsors en partners van Waasland-Beveren, betrokken scholen en/of gemeente door zelf netbooks te voorzien. PfS ziet geen andere redenen waarom een eerste sessie niet in het najaar van 2014 gepland zou kunnen worden indien de voorwaarde van toeleiding van leerlingen uit de school voorzien wordt. Vaak blijkt dat leerkrachten dit, onnodig, associëren met extra werk en ze daarom geen toeleiding voorzien. Om een eerste sessie in het najaar van 2014 ingepland te krijgen is het noodzakelijk om zeer binnenkort met de verschillende actoren, school en club, samen te zitten. Een uitnodiging hiervoor zal spoedig vertrekken vanuit PfS en wordt nog tijdens juni gepland. Het idee om in het najaar een sessie voor leerlingen uit het secundair en in
[43]
het voorjaar voor leerlingen uit de basisschool leek hen zeer interessant. Ook het voorstel tot het realiseren van een bibliotheek-sessie leek hen een doeltreffend initiatief. PfS wou bovendien nog eens specifiek vermelden dat het programma zich niet enkel op jongens richt maar evenzeer voor meisjes bedoeld is. Feedback KA Beveren: Zowel de (onder)directrice als de leerlingenbegeleidster/Gok-verantwoordelijke geven aan dat ze het een zeer kindvriendelijk en tof project vinden. Ze wijzen erop dat het project een goede samenwerking tussen school, ouders en leerlingen en de sportclub toont, hetgeen zeer belangrijk is binnen een goed Gok-beleid. De verwachtingen die aan de school gesteld worden vinden ze geen probleem. Ze geven het project een grote kans op slagen in Beveren en zullen zeker participeren. Feedback Club Waasland-Beveren: De communitymanager van Waasland-Beveren stelt dat hij het programma PfS vooraf nooit heeft opgevolgd, maar dat hij dankzij de verduidelijking door de uitwerking van dit project nu een beter zicht heeft op hoe het werkt en wat het aan meerwaarde kan brengen. Hij stelt niet op de hoogte te zijn geweest van de kleine kostprijs die op de club verhaald word en informeerde expliciet of er op het einde van de rit toch geen factuur door de club te betalen was. Ik deed hieromtrent nogmaals navraag bij PfS en kon hem bevestigen dat dit niet het geval was. De kleine kosten van de diploma-happening, een geschenkje en de aanvulling van basismaterialen blijkt geen probleem te zijn. Verder deelde hij mee dat de communitywerking reeds een samenwerking heeft met HUB-KAHO Sint Lieven in Sint Niklaas betreffende stagiairs die meehelpen bij de Open Sport- en Spelkampen die de club in Sint-Niklaas organiseert. Hij verwacht dan ook dat ze eveneens bereid zullen zijn actief aan dit project mee te werken. De contactpersonen, de docent bewegingsrecreatie en de stagecoördinator secundair onderwijs, zullen over het PfS project gecontacteerd worden en gevraagd worden hun medewerking te verlenen. Voor het leslokaal adviseert hij om het klaslokaal, dat bij de jeugdkleedkamers is gelegen, te gebruiken. Dit lokaal geeft in tegensteling tot de perszaal uitzicht op het trainingsveld van de A-kern en heeft een aangenamere sfeer. Als communitymanager zal hij de komende weken actief meewerken aan het zoeken naar een oplossing om in eigen netbooks te voorzien. Hij zal hiervoor navraag doen bij een Partner van de club. Gezien het hier om een duidelijk sociaal engagement gaat veronderstelt hij volledige medewerking rond het project van zowel de Partner als de club. Hij stelt zich bovendien spontaan kandidaat als centrumcoördinator wat zijn motivatie zeker weergeeft.
[44]
Besluit Tijdens mijn stage kwam ik met een aantal jongeren in contact die een zeer moeilijke en kwetsbare thuissituatie hadden. Ze werden maximaal opgevangen en gesteund door de begeleiding op school en probeerden er op hun manier het beste van te maken. Vaak was het echter machteloos toekijken hoe de jongere in een negatieve spiraal zat. Deze jongeren bleken niet de kansen te hebben en te krijgen die vaak evident lijken. Vanuit de overtuiging dat sport niet enkel een fysieke uitlaatklep is, maar meer een middel tot deelname aan het (maatschappelijke) leven was het voor mij evident om te bekijken hoe sport een meerwaarde kan betekenen voor jongeren met een maatschappelijk kwetsbare achtergrond. Bovendien wou ik iets concreet realiseren. Een project waarmee ik die jongeren een hart onder de riem kon steken en hen een positief verhaal kon laten beleven. Ik bekeek wat maatschappelijke kwetsbaarheid voor een jongere op school inhoudt en welke gezinsfactoren hierin spelen. Ik maakte een analyse van het GOK-beleid (Gelijke Onderwijs Kansen) op het Koninklijk Atheneum en wat er op gemeentelijk vlak ondernomen wordt om jongeren te ondersteunen. Ook de accenten die het Beverse gemeentebestuur legt naar de aanwezige doelgroep van maatschappelijk kwetsbare jongeren en (sport)participatie werden onder de loep genomen. Verder bekeek ik wat maatschappelijke kwetsbaarheid specifiek voor sport en sportparticipatie betekent. Ook of sport beschouwd kan worden als een factor tot het omkeren van maatschappelijke kwetsbaarheid en men zover kan gaan dat men er een opvoedings- en socialisatiefunctie aan kan toeschrijven werd nagegaan. De aanwezigheid en verankering van eersteklasse voetbalclub Waasland-Beveren in de gemeente en de goede samenwerking van deze club met de school, maakten dat ik bekeek waarom juist voetbal een meerwaarde kan betekenen voor maatschappelijk kwetsbare jongeren. Ik ging na op welke manier Vlaanderen bijdraagt op vlak van subsidies voor sportparticipatie van kansengroepen en bekeek welke participatieprojecten met voetbal reeds lopen op andere, ook internationale, clubs. In het laatste hoofdstuk maakte ik een opsomming van wat de communitywerking van Waasland-Beveren op dit moment reeds realiseert. De club bleek bovendien bereid te zijn om een schoolproject voor maatschappelijk kwetsbare jongeren in Beveren te ondersteunen. Ik bekeek het concept van Playing for Succes grondiger en eindigde mijn Bachelorproef door dit project uit te werken en te implementeren in de werking van Waasland-Beveren. Bovendien trachtte ik een meerwaarde te bieden aan het basisproject door een paar kleine toevoegingen voor te stellen waardoor het project maximaal werd aangepast aan de lokale situatie en tekorten. Op deze manier wou ik maatschappelijk kwetsbare jongeren in Beveren kansen en succeservaringen bieden door op een aangename en motiverende manier aan hun leerachterstand te werken.
[45]
Nawoord Ik startte mijn Bachelorproef met het idee dat ik iets constructief met sport wou doen ten voordele van maatschappelijk kwetsbare jongeren binnen mijn gemeente. Ik begon mijn zoektocht met een idee…zonder een bewust doel. De school, de club, de gemeente en vertegenwoordigers van particuliere initiatieven, brachten door vele gesprekken en verzuchtingen een beeld van wat wenselijk zou zijn. Het project Playing for Succes kwam in beeld door het opvolgen en bestuderen van reeds lopende projecten. Na contact met PfS kreeg ik ook van hen vlot de nodige informatie om alles uit te werken en op punt te zetten. Ik wil dan ook uitdrukkelijk alle personen bedanken die hun medewerking verleenden aan het tot stand komen van deze eindproef waarmee ik meen te voldoen aan een vraag die leeft binnen de school en de werkingen voor maatschappelijk kwetsbare gezinnen in Beveren. Door de uitwerking en implementering van het bestaande PfS-project tracht ik eveneens te voldoen aan de verzuchtingen dat er geen hoge kostprijs en organisatorische moeilijkheden aan het project mochten vasthangen. Het lijkt mij dan ook een win-win project voor alle betrokkenen te zijn. Ik wens alle partners veel succes en voldoening bij het uitvoeren ervan!
[46]
Bronnen Literatuurlijst BARBEZ, C.,DEROO, M. (2012). Wenselijke preventie van kansarmoede bij jonge kinderen: de Katrol. Tijdschrift klinische psychologie, 42(2), 77-86. BELGIE. VLAAMS MINISTERIE VAN FINANCIEN, BEGROTING, WERK, RUIMTELIJKE ORDENING EN SPORT (2013). Beleidsbrief Sport Beleidsprioriteiten 2013-2014, Door samenspel scoren. Naar een gezond, duurzaam en resultaatgericht sportbeleid. Brussel, Vlaams Parlement, 74 pp BUISMAN, A., (2004). Opvoeding in en door sport? Pedagogiek, 24(4), 310-323 DE KNOP, P., ELLING, A. (2000). Samenleving en sport. Gelijkheid van kansen en sport. Rapport op vraag van Koning Boudewijnstichting, Brussel, VUB, 100 pp. DE MEULENAER, B. (2014). GOK visie KA Beveren. Beveren, s.n., 26 pp. DESCHRYVER, I. (18 februari 2014). Persoonlijke communicatie, via interview. ELLING, A. (2009). Sportkeuze van kinderen: een kwestie van willen, kunnen of mogen? De bepalende invloed van klasse, opleiding, sekse en etniciteit. In: BULTYNCK, M. (red.) 360° Participatie. Brussel, Demos, 175-184 HAUDENHUYSE, R., NOLS, Z., THEEBOOM, M., COUSSEE, F., (2013). Wij sporten mee. Verkennend onderzoek naar de rol van sportclubs in het leven van maatschappelijk kwetsbare jongeren. Brussel, Demos onderzoeksrapport 2013/1. HAUDENHUYSE, R., THEEBOOM,M. (2012). Sport, jongeren en maatschappelijke kwetsbaarheid : een sportpedagogisch onderzoek. Welwijs, 23 (3):18-21 JES STADSLABO VZW (2013). Sport Extended. Aan de slag met de maatschappelijke meerwaarde van sport in steden., brochure, Brussel, 92 pp. JUCHTMANS, G., VANDENBROECKE, A. (2008). ’t Scharnier: studieondersteuning aan huis. Een evaluatie. Onderzoek, Leuven, Katholieke Universiteit Leuven, Hoger instituut voor de arbeid, 78 pp NICAISE, I., (2008). Ongelijkheid en sociale uitsluiting in het onderwijs : een onuitroeibare kwaal? In : : NICAISE, I., DESMEDT, E. (red.) Gelijke kansen op school : het kan! Zestien sporen voor praktijk en beleid, Mechelen, Plantyn, 19-53 NIKS, A. (2009). Opvoeding binnen de sportvereniging. Een onderzoek naar de betekenis die trainers geven aan de rol die zij (kunnen) spelen in de opvoeding van kinderen in en door sport. Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap: Utrecht
[47]
RASKIN, J. (2013). Jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties over hun sportvereniging. Vrije Universiteit Brussel: Brussel VAN CROMBRUGGE, H. (2006). Denken over opvoeden. Inleiding in de pedagogiek. Antwerpen/Apeldoorn, Garant. VAN DRIESSCHE, T. (2011). Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie. Sportdiensten … belangrijke spelers op het veld!, Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer, 227, 45-49 VAN HOVE, S., (2006). Open Stadion, brochure, Brussel, Koning Boudewijnstichting, 27 pp VETTENBURG, N., (2008). Ouders als partners van de school. De relatie tussen school, ouders en schoolexterne voorzieningen. In : NICAISE, I., DESMEDT, E. (red.) Gelijke kansen op school : het kan! Zestien sporen voor praktijk en beleid, Mechelen, Plantyn, 315336 VETTENBURG, N., (2012). Bijzondere jeugdhulp en integrale jeugdhulp : jongeren in kritieke gezinssituaties, niet-gepubliceerde cursus 3e jaar Bachelor in de gezinswetenschappen, Schaarbeek, HIG, 20 pp VETTENBURG,N., WALGRAVE, L. (2009). Maatschappelijke kwetsbaarheid op school, welwijs, 20(3):3-8
Websites http://www.belgianfootball.be/nl/football-foundation http://www.beveren.be http://www.beveren.be/sites/default/files/bijlage/Bestuursakkoord%202013-2018_0.pdf http://www.cjsm.vlaanderen.be http://www.demos.be http://www.demos.be/pagina/blog/article/toeleiding-van-kansengroepen-naar-sportkampen-1/ http://www.isbvzw.be/content/8136 http://www.jes.be/sportextended/# http://www.jonginbeveren.be http://www.mechelsehattrick.be http://www.playingforsuccess.be http://www.slideshare.net/FootballPlusFoundation/football-foundation-jaaroverzicht-2013
[48]
http://www.speelpleinbartje.net http://www.sportnaschool.be http://www.vlaamsesportfederatie.be/thema/sport-voor-allen
[49]