ARCH IEF provincie
ZUID
HOLLAND 00104005 . Kennisgeving Beschikking ambtshalve wijziging Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Uitgebreide voorbereidingsprocedure
Gedeputeerde Staten hebben besloten, in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de vergunning van Ruigenhil Vastgoed B.V., gelegen aan de Ruigenhil 3 te Alblasserdam te wijzigen: Door VROM-Inspectie (tegenwoordig Inspectie Leefomgeving en Transport) is een verzoek tot actualisatie van de vergunning ingediend. Het verzoek betreft het aanscherpen van de emissie-eisen voor dioxine en stof. Daarnaast is door ons vastgesteld dat momenteel geen voorschriften in de omgevingsvergunning zijn opgenomen met betrekking tot de legionellabeheersing. Derhalve zijn voorschriften toegevoegd, die de huidige inzichten met betrekking tot de bescherming van het milieu weergeven. Met toepassing van het gestelde in artikel 2.30 en artikel 2.31 hebben wij, met betrekking tot het bovenstaande, de vergunning geactualiseerd en de voorschriften aangepast. De beschikking en andere ter zake zijnde stukken liggen van 14 februari 2013 tot en met 27 maart 2013 ter inzage: -
in het gemeentehuis te Alblasserdam, afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling, van 09:00 uur tot 12:00 uur en op
-
in het gemeentehuis te Papendrecht, de gemeente winkel, van 08:30 tot 14:30 uur, buiten kantooruren op
maandag- en woensdagmiddag van 14:00 uur tot 16:00 uur, Cortgene 2 te Alblasserdam; verzoek na telefonische afspraak , tel. 078 - 770 26 27, Markt 22 te Papendrecht; -
in het gemeentehuis te Hendrik-Ido-Ambacht, afdeling Publiekszaken, loket Vergunningverlening en Handhaving, van 08:30 uur tot 12:30 uur en van 13:30 uur tot 16:00 uur, en op de maandagavond, na telefonische afspraak, tel. 078 - 770 26 27, van 17:00 uur tot 20:00 uur, Weteringsingel 1 te Hendrik-Ido-Ambacht;
-
de Provincie Zuid-Holland, het Loket bureau Informatiediensten, van 09:00 uur tot 17:00 uur, Zuid-Hollandplein 1, 2596 AW Den Haag;
-
bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, van 08.00-16.00 uur, Noordendijk 250 te Dordrecht, tel.nr. (078) 770 85 85.
Beroep Tegen de beschikking kan door belanghebbenden, die zienswijzen naar voren hebben gebracht tegen de ontwerpbeschikking of aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij dat niet hebben gedaan, beroep worden ingesteld bij de Rechtbank 's-Gravenhage, sector bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. Op grond van artikel 6:7 van de Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift 6 weken. De termijn vangt, ingevolge artikel 6:8, vierde lid, van de Awb, aan met ingang van de dag na de dag waarop een exemplaar van de beschikking ter inzage is gelegd.
De beschikking treedt in werking met ingang van de dag na het einde van de beroepstermijn , tenzij voor deze datum beroep is ingesteld en ingevolge artikel 8:81 van de Awb om een voorlopige voorziening is verzocht. Dat kan als onverwijlde spoed dat vereist . Een verzoek om voorlopige voorziening dient te worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de Rechtbank ' s-Gravenhage , sector bestuursrecht , Postbus 20302 , 2500 EH Den Haag . De beschikking treedt dan niet in werking voordat de Voorzieningenrechter een uitspraak heeft Y
gedaan.
Deze kennisgeving staat ook op www.ozhz.nl
Zaaknummer : 00104005 / EWI Ons kenmerk: 2013000421
AnurdEr provincie
ZUID
HOLLAND BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING
Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Onderwerp Op 11 juli 2011 hebben wij van de VROM- Inspectie (tegenwoordig Inspectie Leefomgeving en Transport) een verzoek ontvangen tot actualisatie van de vigerende milieuvergunning van Ruigenhil Vastgoed B.V. van 7 september 2007 (kenmerk PZH-2007-418405), voor de inrichting gelegen aan de Ruigenhil 3 te Alblasserdam, kadastraal bekend gemeente Alblasserdam, sectie B , nummers 377, 788, 789, 790, 2842, 2843, 3055, 3464, 3466, 3469, 3646, 1729 en 2187. De inrichting omvat de volgende vier bedrijven: Nedstaal B .V., FN Steel, Ruigenhil Vastgoed B.V., en Heros Wink B.V. Het verzoek (WPW-nummer: 2011016359) betreft het aanscherpen van de emissie-eisen voor dioxine en stof. Daarnaast is de vraag gesteld of er nog batterijen worden verwerkt binnen de staalfabriek van Nedstaal B.V. Door ons vastgesteld is dat in de vigerende vergunning geen voorschriften zijn opgenomen met betrekking tot de legionellabeheersing van de natte koeltoren, welke behoort bij de staalfabriek van Nedstaal B.V. De vergunning dient op dit punt ambtshalve te worden gewijzigd. Het vorenstaande heeft ertoe geleidt dat de vergunning is geactualiseerd en de voorschriften zijn aangepast overeenkomstig artikel 2 . 30 en artikel 2.31 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Besluit Gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1, lid 1 , onder e en paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht , hebben wij besloten: 1.
de emissie-eisen voor stof en dioxinen, zoals genoemd in voorschrift Q.1. van de revisievergunning van 7 september 2007 (kenmerk PZH-2007-418405) in te trekken en daarvoor in de plaats de emissie-eisen op te nemen , zoals aangegeven in het aan deze vergunning verbonden voorschrift 1.1.1;
II.
voorschriften aan deze vergunning te verbinden met betrekking tot de beheersing van Legionella in de natte koeltoren.
Beroep Tegen de beschikking kan door belanghebbenden, die zienswijzen naar voren hebben gebracht tegen de ontwerpbeschikking of aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij dat niet hebben gedaan, beroep worden ingesteld bij de Rechtbank 's-Gravenhage, sector bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. Op grond van artikel 6:7 van de Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift 6 weken. De termijn vangt , ingevolge artikel 6:8, vierde lid , van de Awb , aan met ingang van de dag na de dag waarop een exemplaar van de beschikking ter inzage is gelegd.
Zaaknummer : 00104005 / EWI Ons kenmerk: 2013000421
De beschikking treedt in werking met ingang van de dag na het einde van de beroepstermijn , tenzij voor deze datum beroep is ingesteld en ingevolge artikel 8:81 van de Awb om een voorlopige voorziening is verzocht . Dat kan als onverwijlde spoed dat vereist . Een verzoek om voorlopige voorziening dient te worden gericht aan de - Voorzieningenrechter van de Rechtbank's-Gravenhage, sector bestuursrecht, Postbus 20302,-2500 EH Den HaagDe beschikking treedt dan niet in werking voordat de Voorzieningenrechter een uitspraak heeft gedaan.
GEDEPUTEERDE STATEN van ZUID-HOLLAND, namens dezen, het hoofd van de afdeling Vergunningen en Meldingen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid,
Besluitdatum: 8 januari 2013
Een exemplaar van dit besluit is gezonden aan: Ruigenhil Vastgoed B.V., Ruigenhil 3, 2952 AR Alblasserdam; Burgemeester en wethouders van Alblasserdam; Burgemeester en wethouders van Hendrik-ldo-Ambacht; Burgemeester en wethouders van Papendrecht; Burgemeester en wethouders van Ridderkerk; Inspectie Leefomgeving en Transport, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag; -
Waterschap Rivierenland, Postbus 599, 4000 AN Tiel;
-
Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid; Rijkswaterstaat, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam; De directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN Dordrecht.
2
Zaaknummer: 00104005/ EWI Ons kenmerk: 2013000421
1.
ALGEMEEN
Procedure Voorbereiding De vigerende vergunning is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) en afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer. Gelet hierop en op artikel 3.15, derde lid. van de Wabo dient de ambtshalve wijziging eveneens te worden voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Huidige vergunningsituatie Op 7 september 2007 hebben Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland aan Ruigenhil Vastgoed B.V. een revisievergunning verleend ingevolge de Wet milieubeheer (Wm), kenmerk PZH-2007- 418405, voor de gehele inrichting gelegen aan de Ruigenhil 3 te Alblasserdam. De inrichting omvat een viertal bedrijven. Te weten: -
Nedstaal B.V. Nedstaal is voornamelijk verantwoordelijk voor de op- en overslag van staalschroot en het omsmelten daarvan tot staalblokken, met een maximale productiecapaciteit van 210.000 ton aan staalblokken per jaar.
-
FN Steel (voorheen Ovako Wire B.V.) FN Steel is verantwoordelijk voor de draadwalserij en de nabewerking daarvan. Ruigenhil Vastgoed B.V. Ruigenhil Vastgoed is verantwoordelijk voor het beheer van de gronden en gebouwen en is tevens vergunninghouder voor de gehele inrichting.
-
Heros Wink B.V. Heros bewerkt de elo-staalslakken, walshuid en vuurvast puin afkomstig uit de staalfabriek van Nedstaal en de draadwalserij/nabewerking van FN Steel.
Bevoegd gezag Gelet op de aard van de inrichting, zijn wij overeenkomstig artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij horende bijlage het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen of (gedeeltelijk ) te weigeren. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd. Zienswijzen en wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbeschikking De ontwerpbeschikking heeft voor eenieder ter inzage gelegen van 20 september 2012 tot en met 31 oktober,.2012. Er zijn geen zienswijzen ontvangen. Onder de aanduiding dioxine in het spraakgebruik vallen ongeveer 210 dioxinen en furanen. Daarom is de aanduiding dioxinen in voorschrift 1.1.1 nu aangepast in dioxinen en furanen.
Zaaknummer : 00104005 / EWI Ons kenmerk : 2013000421
II.
TOETSINGSKADER VAN DE AANVRAAG
Algemeen Milieuaspecten Bij vergunningverlening in het kader van de Wabo wegen wij de verschillende milieugevolgen af (artikel 2 . 14). Hierbij wordt aan alle relevante milieuaspecten getoetst . Bij de behandeling van de milieuaspecten beperken wij ons tot die aspecten die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn. Beste beschikbare technieken In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden , die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken , te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is , zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken . Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT) worden toegepast. Bij de bepaling van BBT moeten wij in zijn algemeenheid de in de artikel 5.4 lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) vermelde aspecten betrekken , rekening houdend met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen en met het voorzorg - en het preventiebeginsel. In het bijzonder moeten wij bij de bepaling van BBT rekening houden met artikel 9.2 van de Regeling omgevingsrecht (Mor) en bijbehorende bijlage 1 uit deze regeling.. Bij het bepalen van de beste beschikbare technieken hebben wij rekening gehouden met de volgende van toepassing zijnde Nederlandse informatiedocumenten: -
Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR).
GPBV-installaties (2008101/EG) In Europees verband is in het kader van milieuvergunningverlening voor bepaalde categorieën bedrijven de Europese richtlijn ' Integrated Pollution Prevention and Control ' (kortweg IPPC) opgesteld. In het Nederlands is dit: "Geïntegreerde Preventies en Bestrijding van Verontreiniging (2008/01/EG)", (kortweg GPBV). In bijlage i van deze richtlijn, of (na implementatie ) in bijlage I van de opvolger van de IPPC-richtlijn , de Richtlijn Industriële Emissies , zijn installaties opgenomen waarop deze richtlijn van toepassing is. Indien één of meer van die GPBV- installaties binnen een inrichting aanwezig zijn , dient het bevoegd gezag bij het bepalen van de BBT tevens rekening te houden met de zogenaamde BREF -documenten (BREFs). BREF staat voor BAT Reference documents en is een uitwerking van de IPPC - richtlijn . ' BAT' staat dan weer voor Best Available Techniques oftewel Best Beschikbare Techniek. Nedstaal valt onder categorie 2.4 van bijlage i van de IPPC - richtlijn . Dit betreft " smelterijen van ferrometalen met een productiecapaciteit van meer dan 20 ton per dag ". De IPPC -richtlijn en de bijbehorende BREF's zijn daarmee van toepassing. Samenhang met overige wet- en regelgeving Algemeen Wij wijzen de vergunninghoudster erop , dat maatregelen die genomen (moeten) worden , welke voortvloeien uit de -aan deze vergunning verbonden voorschriften , ertoe kunnen leiden dat een vergunning of toestemming moet worden aangevraagd , dan wel dat maatregelen of voorzieningen getroffen moeten worden, om te voldoen aan andere weten regelgeving (zoals de Waterwet of een Bouwverordening).
4
Zaaknummer: 00104005 / EWI Ons kenmerk: 2013000421
Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) De inrichting betreft een IPPC inrichting. Het Activiteitenbesluit is daar niet op van toepassing. Wij kunnen echter wel besluiten om onderdelen van het Activiteitenbesluit van toepassing te verklaren, dan wel voorschriften uit het Activiteitenbesluit of de daaraan gekoppelde Regeling algemene regels inrichtingen milieubeheer, over te nemen en aan deze vergunning te koppelen. Coordinatie met de Waterwet Gelet op artikel 3.16 van de Wabo dienen wij te bezien of coordinatie met de Waterwet van toepassing is. Coordinatie is verplicht indien een omgevingsvergunning of een wijziging van de voorschriften van een omgevingsvergunning wordt aangevraagd , waarbij spraken is van het lozen van stoffen als bedoeld in artikel 6.1 van de Waterwet, waarbij de beschikking moet worden voorbereidt met toepassing van afdeling 3.4 van de Awb. Omdat de aanvraag omtrent het actualiseren geen betrekking heeft op afvalwater en aan de ambtshalve wijziging geen aanvraag ten grondslag ligt, is coordinatie in dit geval niet van toepassing. Het opnemen van voorschriften met betrekking tot het beheersten van legionella in de natte koeltoren kan echter wel met zich mee kan brengen, dat de waterkwaliteit van het spuiwater veranderd. Daarom is afgestemd met de Waterkwaliteitsbeheerder (Rijkswaterstaat Zuid-Holland). Van de Rijkswaterstaat Zuid-Holland (RWS) hebben wij vernomen dat in de watervergunning (kenmerk ARE 8574 I) van 18 september 2007 voor Nedstaal voorschriften zijn opgenomen met betrekking tot de spui van een koeltoren van de vacuumontgasser. RWS heeft het gebruik van een koelwaterchemicalie (Spectrus; een middel op basis van hypochloriet) onder voorwaarden goedgekeurd. Zo is een eis gesteld aan het gehalte vrij beschikbaar chloor in het te lozen koelwater (max. 0,5 mg/I). Tevens is er een onderzoeksverplichting opgenomen om het gebruik van dit middel te verminderen. Er wordt in de vergunning ook genoemd dat dit middel tevens dient om legionella te voorkomen c.q. te bestrijden. RWS acht coordinatie daarom niet noodzakelijk. Inhoudelijke beoordeling Lucht Dioxine- en stof-emissies In het kader van de adviesrol bij vergunningverlening op grond van de Wabo, heeft de VROM-inspectie in 2011 een onderzoek gestart naar de kwaliteit van omgevingsvergunningen in relatie tot de dioxine emissies. Voor dit onderzoek is onder andere de vergunning van Ruigenhil Vastgoed B.V. beoordeeld. Naar aanleiding daarvan bericht de VROM-inspectie in haar verzoek om actualisatie (samengevat) het volgende. In de vigerende vergunning van 7 september 2007 is, in voorschrift Q.1, een emissie-eis van 0,2 ng TEQ/Nm3 opgenomen voor dioxine en voor stof is een emissie-eis van 10 mg/Nm3 opgenomen. Dioxine is in de NeR gekenmerkt als een stof waarvoor een minimalisatie-verplichting geldt. Voor stof is in de considerans van de vigerende vergunning aangegeven dat gezien de lokale luchtkwaliteit verdere reductie van stofemissie nodig is. Uit een in oktober 2010 uitgevoerde meting is gebleken dat de emissie aan dioxine minder bedraagt dan 0,1 ng TEQ/Nm3. Voor de reductie van de stofemissie wordt een doekenfilter gebruikt , waarmee een emissieniveau van 5 mg/Nm3 aan stof kan worden gehaald. -Met de huidige beste beschikbare technieken kunnen dus beduidend lagere emissies worden behaald, dan de normen die in de vigerende vergunning zijn opgenomen.
Zaaknummer: 00104005 / EWI Ons kenmerk : 2013000421
De VROM- Inspectie verzoekt daarom: -
de emissie-eis voor dioxine aan te scherpen tot 0,1 ng TEQ/Nm3, en
-
de emissie-eis van stof aan te scherpen tot 5 mg/Nm3.
Verwerking van batterijen In 2003 is een uitbreidingsvergunning verleend voor de verwerking van batterijen in electrosmeltovens . In deze vergunning was voor dit onderdeel een aparte eis opgenomen voor de emissie van dioxine . Met het verlenen van de revisievergunning uit 2007 zijn alle voorafgaande vergunningen echter komen te vervallen . In de considerans van de vigerende vergunning is niet aangegeven dat het verwerken van batterijen niet langer is toegestaan. De VROMInspectie verzoekt na te gaan of het verwerken van batterijen nog voorkomt binnen de inrichting. Gebleken is dat het verwerken van batterijen binnen de inrichting niet meer voorkomt . Omdat de vergunning van 2003 met de invoering van de revisievergunning van 2007 is komen te vervallen , is het verwerken van batterijen ook niet langer toegestaan. Legionellabeheersing in koeltorens Naast het verzoek van de VROM- Inspectie , is door ons vastgesteld dat in de vigerende vergunning geen voorschriften zijn opgenomen met betrekking tot de legionellabeheersing van de natte koeltoren . Dit is vastgesteld tijdens een controlebezoek van de toezichthouder op 21 december 2011 en vermeld in de brief van 18 januari 2012 (kenmerk 2012001212 / CKE). De legionellabacterie kan de veteranenziekte veroorzaken . Dat is een infectieziekte die ernstige longontsteking bij de mens kan veroorzaken en dodelijk kan zijn. De ziekte kan ontstaan wanneer iemand besmette 'druppels waternevel' (aërosolen ) inademt . Legionella bacteriën zijn in zowel natuurlijke als door de mens gecreëerde waterige milieus aanwezig. Legionella kan zich onder meer ontwikkelen in leidingwater, (zwem -) badwater en koeltorens en ander proceswater. Met name in deze kunstmatige waterige milieus speelt blootstelling aan ontstane aërosolen een rol en vormt legionella een potentieel risico voor de volksgezondheid. De verantwoordelijkheid met betrekking tot legionella preventie is in Nederland vastgelegd in een aantal wetten. Legionellapreventie in proceswaterinstallaties valt onder de Arbo -wet. Natte koeltorens vallen sinds 2009 ook onder de Wet milieubeheer (o.a, op grond van artikel 3.16a van het Activiteitenbesluit) omdat ze niet alleen risico opleveren voor werknemers maar ook voor de omgeving. Omdat het Activiteitenbesluit niet van toepassing is op de zo genaamde IPPC-inrichtingen, dient de legionellabeheersing voor dit type inrichtingen geregeld te worden in de omgevingsvergunning. Met betrekking tot de op te nemen voorschriften is wel aangesloten bij het Activiteitenbesluit. Conclusie Wij zijn van oordeel dat, in het belang van de bescherming van het milieu , een aanpassing van de voorschriften van de verleende milieuvergunning noodzakelijk is.
6
INHOUDSOPGAVE
VOORSCHRIFTEN .......................................................................................................................... 2 1
Lucht .................................................................................................................................................. 2 1.1
Dioxine- en Stof- emissies .......................................................................................................... 2
1.2
Legionellabeheersing in koeltorens ........................................................................................... 2
r^
VOORSCHRIFTEN
1
Lucht -
1.1
Dioxine- en Stof-emissies
1.1.1 De emissieconcentraties van de in de onderstaande tabel opgenomen componenten, gemeten in de uitlaat van het doekenfilter behorende bij de staalfabriek, mogen de volgende waarden niet overschrijden. Component
Eenheid
Stof
Mg/Nm3
5
Dioxinen en furanen
Ng TEQ/Nm3
0,1
Emissieconcentratie
Legionellabeheersing in koeltorens
1.2
1.2.1 Binnen 3 maanden na het van kracht worden van deze beschikking dient aan de hierna volgende voorschriften te worden voldaan. 1.2.2 Ten behoeve van het voorkomen van risico's voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico's voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan beschikt degene die een inrichting met een natte koeltoren drijft over een risicoanalyse waarin is beschreven welke risico's de natte koeltoren met zich meebrengt voor de omgeving alsmede over een legionella-beheersplan waarin de maatregelen zijn beschreven waarmee deze risico's worden voorkomen, dan wel zoveel mogelijk worden beperkt. De drijver van de inrichting draagt er zorg voor dat het legionellabeheersplan wordt uitgevoerd. 1.2.3 Bij de risicoanalyse, bedoeld in voorschrift 1.2.2, worden in ieder geval de volgende risicofactoren betrokken: a.
het risico op vermeerdering van legionellabacteriën in de koeltoren door: 1 °. de aard en kwaliteit van het water dat wordt gebruikt; 2°. de temperatuur van het water; 3°. de verblijfstijd van het water; 4°. de stilstand van het water; 5°. de aanwezigheid van biofilm en sediment;
b.
de bedrijfsvoering van de natte koeltoren;
c.
de effectiviteit van het waterbehandelingsprogramma met betrekking tot legionellabacteriën en biofilmvorming;
d.
de risico's voor de omgeving, te bepalen volgens de risicocategorie-indeling in tabel 3.16a.
2
Tabel 3.16a. Risicocategorie-indeling voor natte koeltorens Risico categorie
Locatie natte koeltoren Natte koeltoren in de nabijheid (< 200 m) van een ziekenhuis, verpleeghuis of andere (medisch georiënteerde) zorginstelling waar mensen verblijven met een
1 (hoogste risico)
verminderd immuunsysteem
2
Natte koeltoren in de nabijheid (< 200 m) van verzorgingstehuizen, hotels of andere gebouwen waarin zich veel mensen bevinden
3
Natte koeltoren in de nabijheid (< 600 m) van een woonomgeving
4 (laagste risico)
Natte koeltoren die op afstand (> 600 m) staat van een woonomgeving
1.2.4 Het legionella- beheersplan , bedoeld in voorschrift 1.2.2, bevat naast een beschrijving van de maatregelen , bedoeld in dat lid , in ieder geval: a.
een tekening of schema met de actuele indeling van de natte koeltoren;
b.
een beschrijving van de juiste en veilige werking van de natte koeltoren; een beschrijving van alle uit te voeren controles aan de natte koeltoren , inclusief de controle op de aanwezigheid
c.
van legionella; d.
-
een aanduiding van de waarden van de fysische, chemische en microbiologische parameters inclusief de concentratie aan legionellabacteriën in de natte koeltoren bij het bereiken waarvan maatregelen ter verbetering worden getroffen , alsmede een beschrijving van die maatregelen; een beschrijving van de maatregelen die worden genomen bij calamiteiten.
e,
1.2.5 De maatregelen, bedoeld in voorschrift 1.2.2, zijn ten aanzien van het voorkomen of beperken van de risico's voor de omgeving door legionellabacteriën bij het in bedrijf nemen en hebben van een natte koeltoren doeltreffend indien: a.
het ontstaan en de verspreiding van waternevel zoveel mogelijk worden beperkt;
b,
de stilstand van water in leidingen, reservoirs en appendages zoveel mogelijk wordt vermeden;
c.
de natte koeltoren en het water dat zich daarin bevindt schoon zijn;
d.
de vermeerdering van legionellabacteriën zo veel mogelijk wordt beperkt door toepassing van waterbehandelingstechnieken;
e.
een juiste en veilige werking van de natte koeltoren conform de processpecificaties is gewaarborgd.
1.2.6 De risicoanalyse wordt aangepast indien de omstandigheden binnen de inrichting of in de onmiddellijke nabijheid daarvan daartoe aanleiding geven. 1.2.7 In het legionella-beheersplan , bedoeld in voorschrift 1.2.2, wordt aantekening gemaakt van de onderhoudswerkzaamheden die worden verricht, de wijzigingen in de natte koeltoren of het onderhoud, de uitkomsten van controles die worden uitgevoerd , alsmede bijzonderheden over de werking van de natte koeltoren. Deze aantekeningen worden ten minste gedurende drie jaren bewaard.
3
1.2.8
-
Het bevoegd gezag , kan ten behoeve van het voorkomen van risico ' s voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico ' s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan , maatwerkvoorschriften stellen ten aanzien van de invulling van hetlegionella-behèersplan , bedoeld in voorschrift 1.2.2. .
4