16
Alumni Nieuwsbrief MWD
In dit nummer o.a.: • Geschiedenis van het maatschappelijk werk • Interview met afscheidnemende docente Marijke Kaaijk • Foto impressie van het MWD Gala • Van harte uitgenodigd: 26-09- 2012 ALUMNICONFERENTIE en afscheid Marijke Kaaijk
Jaargang Nummer Juni
5
8 2012
2
Colofon Waarom een alumniblad? Een middel om in contact te blijven met de bij onze afdeling afgestudeerde maatschappelijk werkers. Wij willen een zo groot mogelijke binding realiseren, die zowel voor de afgestudeerden als voor de opleiding van meerwaarde kan zijn. Naast dit alumniblad op papier hebben we een website Alumni MWD en LinkedIn en Hyves.
Schoolstraat Arnhem
Vernieuwde MWD Alumnisite Oktober 2011 is de MWD Alumnisite vernieuwd, hieronder is de link naar betreffende site. http://specials.han.nl/themasites/alumni-ggm/mwd
3
VOORWOORD Wij gaan dit jaar weer een Alumni bijeenkomst organiseren, 26 september 2012! Samen met het afscheid van docente en supervisor Marijke Kaaijk die 32 jaar aan MWD is verbonden. Op pagina 8 vind je een boeiend interview met Marijke. Je krijgt een beeld van de ontwikkelingen van de opleiding MWD en het beroep van de maatschappelijk werkende door de jaren heen. In dit nummer ook een artikel over de historische ontwikkeling van het maatschappelijk werk. Welke actuele ontwikkelingen zien we nu in zorg en welzijn? Hoe verandert dat de inhoud van het maatschappelijk werk en met welke onderwerpen gaan we op de Alumni bijeenkomst aan de slag?
Anneke Buijinck
In dit nummer • Colofon • Voorwoord • Inhoudsopgave • Geschiedenis van het maatschappelijk werk • Opzet Alumnidag • Interview met Marijke Kaaijk • Nieuws van de opleiding • Master Social Work • Ook belangrijk! • Foto’s MWD gala
Alumni MWD • Aandachtsfunctionaris
[email protected] • Secretariaat
[email protected]
2 3 3 4 7 8 12 14 15 16
4
Geschiedenis van het maatschappelijk werk Inleiding Bij het kiezen van het thema voor de komende alumnidag van 26 september 2012 is er voor gekozen om aan te sluiten bij de actuele ontwikkelingen in zorg en welzijn. Er wordt op zorg en welzijn bezuinigd alsook gereorganiseerd (veelgebruikte termen hierbij zijn transitie / transformatie). Om deze ontwikkelingen te introduceren is er voor gekozen om deze ontwikkelingen vanuit historische perspectief te bezien. Op de alumnidag gaan we in op de actualiteit en willen we graag met jou je ervaringen uit het werkveld delen. De geschiedenis Hoewel er ook voor de 19e eeuw vormen van maatschappelijk werk in Nederland te vinden zijn, liggen de wortels van het hedendaagse maatschappelijk werk met name in de 19e eeuw. a)
Gestimuleerd door de ideeën van de ‘Verlichting’ werden rationele pogingen ontwikkeld om de armoede te bestrijden. Een belangrijk exponent hiervan was Johannes van den Bosch (zie plaatje), die een poging tot opheffing van de armoede in Nederland ondernam door de oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid. In deze periode ontstonden ook initiatieven op het gebied van de reclassering en de kinderbescherming. De oprichters van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen legden het accent op het volksontwikkelingswerk als instrument tot verheffing van de mensen. De gemeenschappelijke noemer was een optimistisch mensbeeld en een groot vertrouwen in een redelijke aanpak van maatschappelijke problemen. Voor de geïnteresseerden is het boek van Suzanne Jansen: Het Pauperparadijs (Amsterdam, 2008) een aanrader. Het boek gaat over vijf generaties van haar familie. Zij laat daarin ook heel levendig de heropvoedingexperimenten in het Drentse Veenhuizen zien.
b)
Vanuit de kerken werd vooral een charitatieve en filantropische invalshoek gekozen. Hulpverlening werd gezien als een opdracht aan leden van de kerk. In rooms-katholieke kring leidde dat tot de oprichting van de Vincentiusverenigingen. In protestantse kring kwamen initiatieven onder meer uit de kringen van het Reveil, gestimuleerd door Ottho Gerhard Heldring. Ook het Leger des Heils van William Booth ging zich bezighouden met hulpverlening. Hulpverlening werd in deze kringen vooral gezien als een opdracht van God.
5 c)
De strijd voor sociale verbetering door de arbeidersbeweging in de tweede helft van de 19e eeuw leidde tot nieuwe sociale wetgeving: kinderwetten, woningwet, zedelijkheidswetten, armenwet en arbeidswetgeving. Maatschappelijk werkers werden ingezet bij de uitvoering van deze wetten.
Tegen deze achtergrond ontstond een behoefte aan geschoolde hulpverleners. In 1899 werd daartoe door onder andere Marie Muller-Lulofs, Hélène Mercier en Arnold Kerdijk de eerste school voor maatschappelijk werk opgericht. Voor de Tweede Wereldoorlog zouden er nog drie volgen. In het begin van de 20e eeuw lag het accent vooral op het volksontwikkelingswerk en het woningmaatschappelijk werk. In die periode kwamen onder meer de woonscholen tot stand, buurten waarin getracht werd om probleemgezinnen op te voeden tot ‘nette’ bewoners. Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er meer opleidingen voor maatschappelijk werker, die al snel sociale academies werden genoemd. Het maatschappelijk werk kwam onder invloed van ideeën uit Amerika, die in Nederland vooral door Marie Kamphuis (zie plaatje) werden verspreid. De aandacht kwam daarbij te liggen op de zelfredzaamheid van de cliënten. Door de ontwikkelingen in de jaren 70 verschoof het accent in het maatschappelijk werk, onder invloed van Herman Milikowski (Lof der onaangepastheid), Saul Alinsky (Dat hoef je niet te nemen!) en Paulo Freire (Pedagogie van de onderdrukten) naar een meer op emancipatie gericht werken. Niet aanpassing van de cliënten aan de maatschappij, maar aanpassing van de maatschappij aan de cliënt was toen de invalshoek. In de laatste jaren van de 20ste eeuw verschoof de aandacht weer meer naar een op de cliënt gerichte benadering. Uit die periode stamt de zogenaamde bemoeizorg. Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Maatschappelijk_werk
Scenario’s door de jaren heen Een andere manier van kijken naar de geschiedenis van het maatschappelijk werk is die vanuit inhoud de van het werk. De inhoudelijke ontwikkelingen in de geschiedenis zijn grofweg in vier scenario´s beschreven. Dit is geïllustreerd op basis van de twee assen: Publiek enerzijds en privaat anderzijds en de assen vraaggestuurd versus aanbodgestuurd: Deze vier scenario’s (zie plaatje) kunnen worden gekoppeld aan historische perioden.
6 In de jaren ‘70 en ‘80 van de vorige eeuw domineerde het doelgroepen scenario. De overheid werd aangesproken op welzijn en welvaart en subsidieerde instellinen om dit aanbod te leveren. In de jaren ‘90 kantelde deze zienswijze, er kwam meer en meer nadruk op eigen verantwoordelijkheid. In de afgelopen decennia is gekozen voor het klantgerichte scenario dit met als doel om te komen tot meer eigen verantwoordelijkheid. De vraag van de cliënt kwam voorop te staan, instellingen moesten producten leveren voor deze cliëntbehoeften en hun prestaties werden geprikkeld door onderlinge concurrentie en marktwerking. Volgens de overheid levert deze ontwikkeling vooralsnog onvoldoende op. Vandaar dat de tijd rijp is om de andere route te verkennen, die van de civil society (ook wel burgerkracht of burgerparticipatie genaamd). Burgerparticipatie: In dit scenario ligt de nadruk op het maatschappelijk organiseren van burgers: vrijwilligers, buurtnetwerken, participatieburger en burgerinitiatief. Niet alleen in de vorm van civiel aanbod maar ook door de cliënten zelf op de kracht van henzelf of hun directe omgeving aan te spreken en zelfredzaamheid en zelfregie te bevorderen. Dit vraagt om een nieuwe benadering vanuit de professionals, instellingen én overheid. Om dit te bevorderen is de overheid het veranderproces ‘De Kanteling’ gestart. Vervolgens heeft het ministerie van VWS, de Verenigde Nederlandse Gemeenten en MO-groep samen het programma Welzijn Nieuwe Stijl gelanceerd om de kanteling te ondersteunen. Op basis van www.centrum.amsterdam.nl/publish/.../discussienotitie_sessie_3.pdf Het is duidelijk dat we nu in de tijd zitten van het bevorderen van burgerkracht, bevorderen van de "participatiemaatschappij". Burgers hoeven niet meer van de wieg tot het graf door de staat verzorgd te worden. Er wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de burgers. Pas als burgers hun problemen niet op eigen kracht kunnen oplossen, kunnen ze een beroep doen op professionele hulp en dienstverlening. Gezien in het licht van de laatste maatschappelijke ontwikkelingen wordt overal in het land geïnnoveerd en worden nieuwe werkvormen bedacht. In de komende alumni dag (26 september 2012) zullen we aandacht besteden aan 3 onderwerpen: 1. F.A.C.T. (Functie Assertive Community Treatment) 2. Transitie van de Jeugdzorg 3. W.N.S. (Welzijn Nieuwe Stijl) Graag zien we je op de alumnidag en bespreken we hoe er door jou (jouw organisatie) ingespeeld wordt op de veranderende omgeving!
Ron Mestrom
7
Opzet Alumnidag woensdag 26 september 2012 13.30 – 14.00 uur
Ontvangst en inschrijven voor de dialooggroepen Koffie en thee
14.00 uur
Grote Zaal * Welkom door de voorzitter van Alumni MWD Kennismaken met Alumnibestuur * Bijdrage Joke Pol, onderwijsmanager MWD * Korte introductie op de dialooggroepen
14.30 uur
Start in dialooggroepen – eerste ronde 1. FACT, Interdisciplinair werken 2. Transitie van de Jeugdzorg 3. Welzijn Nieuwe Stijl, buurtzorg, wijkgericht werken
15.15 uur
Wisseling van dialooggroepen – tweede ronde
16.00 uur
Grote Zaal * ‘Opbrengsten’ Dialooggroepen * Bijdrage Lies Schilder, directeur NVMW, over Welzijn Nieuwe Stijl en de veranderende rol van de maatschappelijk werker * Master Social Work en de rol van Marijke Kaaijk daarin
16.30 uur
Receptie voor Marijke Kaaijk
17.30 uur
In de Theaterzaal wordt Marijke Kaaijk het middelpunt van ons allen
19.00 uur
Buffet
Iedereen ontvangt over enkele weken een officiële uitnodiging per post met een antwoordkaart.
8
Interview met Marijke Kaaijk Marijke Kaaijk neemt, na 32 jaar, afscheid van de opleiding MWD. Echter niet helemaal, want ze blijft nog werkzaam binnen de Master Social Work van de HAN. Ook blijft ze als supervisor en leersupervisor betrokken bij MWD. In het interview verwijst Marijke meerdere malen naar het boek ‘Veelstromenland’ van Rob Wolf, waarin de geschiedenis van de HAN wordt beschreven. Dit omdat het inzicht geeft in de ontwikkelingen en politieke stromingen van de periode, waarin ze startte met haar werk als docent bij de MWD. Wat heeft je in eerste instantie bewogen om docent MWD te worden? Zelf heb ik tijdens mijn studie sociaal cultureel werk altijd inspirerende docenten gehad, waardoor het me zelf ook erg interessant leek om docent te worden. In 1977 deed ik examen aan de Voortgezette Opleidingen, richting groepswerk en in 1981 deed ik examen aan de Supervisorenopleiding. Voordat ik als docent begon te werken, werkte ik 4 jaar als sociaal cultureel werkster bij Werkenrode, een instelling voor mensen met een lichamelijke beperking. Daarna werkte ik 4 jaar als volwassenen werkster in een club- en buurthuis in de Kolpingbuurt in Nijmegen. Het OBS (Opbouwwerk Bijzondere Situaties) werk was een samenwerkingsverband tussen maatschappelijk werk, sociaal cultureel werk en opbouwwerk. Er was ook een crèche bij en een jongerencentrum. Buurtparticipatie was erg belangrijk. Op dit moment zijn dit soort samenwerkingsverbanden in een buurt weer heel actueel. Die wijkgerichte aanpak realiseerden wij toen in de Kolpingbuurt. Dit had tot doel om de wijk tot ontwikkeling te brengen. Nadat ik vervolgens een reis had gemaakt over land naar India, solliciteerde ik als methodiekdocent binnen de opleiding MWD. Dit was in 1979. Ik denk dat ik destijds als docent ben aangenomen vanwege mijn werkervaring, maar ook omdat ik actief was in het feminisme. In het clubhuis, waar ik gewerkt had, gaf ik leiding aan het sociaal cultureel werk team en begeleidde ik vrouwengroepen. Deze groepen hadden onder andere als doel om de vrouwen weerbaarder te maken en een vak te laten leren. Empowerment heet dat nu. Het was de tijd van de tweede feministische golf. Tegen 1980 ontstonden de vrouwengroepen. Er was op de Sociale Academie Gelderland aan de Schoolstraat in Arnhem zelfs een heel vrouwenspoor, 3 jaar lang. Er werd nagedacht over de positie van de vrouw in de samenleving aan de hand van eigen ervaringen. Het was de tijd van de FORT groepen. Met de (vrouwelijke)collega’s hadden we vrouwenweekenden en werd er samen gestudeerd over de positie van vrouwen. De eerste scriptie die ik moest beoordelen ging over Althusser, er stond geen woord in over methodiek. Iedereen kreeg een onvoldoende. Het veroorzaakte een rel! Er was in die beginperiode veel aandacht voor vrouwenemancipatie. Ook homo-emancipatie stond erg in de belangstelling. Het werken met allochtone jongeren was een onderwerp, maar er waren nog weinig allochtone studenten. Het vinden van een baan werd door veel studenten niet belangrijk gevonden, vrijwilligerswerk was ook goed. Het was in de beginperiode als docent een hele andere manier van lesgeven. Het was niet gek als studenten breiend in de klas zaten of tijdens de les een kind op hun arm hadden. Ook gaf je wel eens les in een kraakpand waar studenten woonden. In de beginperiode mochten de studenten kiezen van welke docent ze les wilden. Ook veel onderwijsinhouden werden door de studenten zelf bepaald. Je werd dan uitgenodigd en was blij dat je les mocht geven.
9
De studenten hadden veelal de slogan ‘Het persoonlijk is politiek’, wat inhield dat de problemen die er speelden niet alleen persoonlijk waren, maar ook maatschappelijke oorzaken hadden. Er werd gezocht naar maatschappelijke oplossingen, i.p.v. alleen op persoonlijk niveau. Waren studenten in die tijd meer bewust waren van de politiek en de invloed daarvan op de maatschappij? Of geeft de opleiding daar nu onvoldoende ruimte voor? Wat was je passie in het onderwijs? (Marijke reageert gepassioneerd op deze vraag en antwoordt vrijwel meteen: ) ‘Om het beste in studenten naar boven te halen.’ Ik wil graag dat studenten passie krijgen voor het vak en dat ze zichzelf goed leren kennen, omdat zij ook een instrument zijn binnen het maatschappelijk werk. MWD studenten moeten methodisch goed toegerust worden. Het maatschappelijk werk is naar mijn idee geen ‘soft’ vak, het vraagt veel persoonlijke ontwikkeling , maar ook degelijke vakkennis. Het vak heeft sterke mensen nodig, professionals die voor hun cliënten durven blijven te gaan. Ik verwacht dat er moeilijke tijden aan komen voor veel cliënten. Het is van groot belang dat studenten goed toegerust zijn. De beroepshouding van de maatschappelijk werker heeft een stevig fundament gekregen in het beroepsprofiel voor het maatschappelijk werk. Wat zijn goede ervaringen geweest in de afgelopen jaren, welke springen er uit? Ik heb heel veel goede ervaringen gehad. Ik ben altijd erg trots geweest op de opleiding MWD. Ook In de Schoolstraat, in Arnhem, zat het onderwijs goed in elkaar. De opleiding was kleinschalig. Er was een jaarrooster. Dat was heel wat gemakkelijker dan het gedoe nu met roosters op de HAN. Het is nu heel complex geworden een goed rooster te maken. In 1994 werd het probleemgestuurd onderwijs ingevoerd. In 1996 werd er een “samenhangende didactische leerlijn” ontwikkeld, een soort projectonderwijs. Bij de ontwikkeling van de studentbegeleiding was ik heel actief betrokken. Ik was er trots op hoe we dat hadden neergezet. Langzamerhand werken naar zelfsturing van de student. Als MWD had je veel zeggenschap over hoe je het onderwijs in elkaar wilde zetten. Bij de eerste accreditatie kreeg MWD het oordeel ”goed”. Ik herinner me ook nog de pauzes, waarbij iedereen aanschoof: de conciërges, de docenten, het onderwijsondersteunend personeel, de directeur. Daarbij was de conciërge op school net zo bereikbaar als de directeur van de opleiding. Het onderwijs was echt een gemeenschappelijk product. Wij waren MWD. Je had veel contact met de studenten. Er was altijd ruimte voor een gesprekje, je hoefde niets te reserveren. Verder was ik actief bezig met het ontwikkelen van nieuw methodiekonderwijs. Bijvoorbeeld een zelf ontwikkelde keuze moduul lichaamsgericht werken. Later werd dat het keuzemoduul psychosomatisch werken. Ook werd er een moduul ontwikkeld rondom sexuele hulpverlening en hulpverlening bij sexueel misbruik. Het schrijven van de handleiding voor supervisie was een goede ervaring. Enthousiast was ik over het voorzitterschap van HAVE, de Hogeschool Adviescommissie Vrouwen Emancipatie. Hiervoor heb ik samen met collega’s van andere opleidingen een beleidsadvies geschreven. We wilden dat er vrouwen op leidinggevende posten kwamen binnen de Hogeschool. Ook werd er een kweekvijver opgezet waar vrouwelijk leidinggevend talent gekweekt werd. Bij MWD werd er ook een vrouwelijke directeur benoemd.
10
Op 8 maart, Internationale Vrouwendag, werden er conferenties georganiseerd waaraan alle studenten van de diverse opleidingen meededen. Ik was ook trots op het competentieprofiel voor studieloopbaanbegeleiders dat ik in samenwerking met het Lectoraat heb ontwikkeld. Het vormde de basis voor een deskundigheidsbevorderingsprogramma voor studieloopbaanbegeleiders. Studentenbegeleiding komt veel terug in je loopbaan van afgelopen jaren. Wat maakt dat je er zo voor hebt ingezet? Studentenbegeleiding vind ik een heel belangrijk onderwerp. Op welke manier kan je er voor zorgen dat studenten de opleiding goed doorlopen, zo snel mogelijk en met plezier. Als studentenbegeleider creëer je een vangnet om ervoor te zorgen dat de student een opleiding goed kan doorlopen. Sommige studenten moeten door omstandigheden vertragen, maar er zijn ook talentvolle studenten die willen versnellen. Voor studenten met een functiebeperking heb ik me in het bijzonder ingezet. Ik wist ook vanuit mijn baan bij Werkenrode hoeveel extra inspanning zij moesten doen om de studie succesvol te laten verlopen. Ik vond en vind het belangrijk dat de opleiding ook persoonlijk is, dat er personen zijn waarmee een student lief en leed kan delen en dat is vaak in eerste instantie de studieloopbaanbegeleider. Zelfsturing van de student wordt steeds belangrijker. Het is de afgelopen jaren voor de student alleen maar complexer geworden, doordat er veel veranderingen zijn van buitenaf. Een goede studentenbegeleiding is hierbij van belang. Mijn passie is en blijft dat studenten het beste uit zichzelf kunnen halen, hun stem laten horen op de opleiding en dat zij enthousiaste maatschappelijk werkers worden die het vak professioneel kunnen neerzetten. Wat zijn minder goede en/of leuke ervaringen geweest van de afgelopen jaren? De opleiding is groot geworden met heel veel studenten en heel veel collega’s in een grootschalige HAN. Het is al lang niet meer dat kleine schooltje op de Schoolstraat. De uitdaging ligt er volgens mij in om binnen die grootschalige HAN op de Kapittelweg de studenten toch kleinschaligheid te laten ervaren, zodat studenten de opleiding blijven zien als “hun” opleiding. Dat de opleiding een gevoel geeft van een ‘community’, van “onze opleiding”. Het lijkt dat studenten minder hun zegje doen, bijvoorbeeld over de invulling van de opleiding. Er is minder animo om in een studentenoverleg of Opleidingsadviescommissie te gaan zitten. Eerder was hier meer animo voor. Studenten gaan meer voor zaken die direct iets voor hen opleveren. Ze zijn zakelijker, hebben ook meer druk om de opleiding snel af te maken. Ik zie ook de kansen die MWD studenten hebben in het grote geheel van de HAN bv. bij de minorkeuze, internationalisering etc. Verder vind ik het belangrijk om te zeggen dat ik het onderwijs nooit saai gevonden heb. Er zijn wel moeilijke momenten geweest. Een grote verandering was de ontwikkeling en invoering van het competentiegericht leren, waarbij er op een geheel andere manier gewerkt moest worden. Dat heeft heel veel energie gekost.
11
Programma’s die goed liepen en waar veel werk in was gestoken moesten soms ingewisseld worden voor totaal nieuwe programma’s. Inmiddels is ook hier de balans terug. Je ziet nu ook de kennistoetsen weer terugkomen in de opleiding. Hoe zou je willen dat studenten zich jou herinneren? Graag wil ik dat studenten me herinneren als iemand die hart heeft voor het vak maatschappelijk werk. Iemand die kritisch maar ook mild is. En ik hoop dat zij zich mij herinneren als iemand die oog heeft gehad voor de persoon van de student en diens mogelijkheden en die een student positief kan stimuleren. Ik vind dat je jezelf als maatschappelijk werker moet blijven ontwikkelen, door bijv. supervisie te volgen. Doorgaan op de Master Social Work is ook een goed idee! Het is een goede manier om je verder te professionaliseren. Zelf ga ik als supervisor, assessor en begeleider van reflectiegroepen ook verder binnen de Master Social Work. En ik blijf als supervisor en leersupervisor betrokken bij MWD. Wat zijn je plannen voor de toekomst? Concrete plannen heb ik nog niet direct, maar ik blijf leren en studeren. Ik doe een cursus kunstgeschiedenis en zit in twee koren. Heel graag wil ik weer wat lange reizen maken. Mogelijk dat ik ter zijner tijd een eigen praktijk opzet voor coaching, supervisie en leersupervisie. Wat is het eerste wat je gaat doen als je gestopt bent binnen de MWD? Graag wil ik de tijd nemen om stil te staan bij mezelf en bij mijn verlangens voor deze nieuwe periode. Kortom, even een time out en de aandacht naar binnen richten. En even helemaal niets. De invulling komt vanzelf. Wat zou je alumni mee willen geven? Alumni moeten hun kansen blijven pakken wat betreft persoonlijke en professionele ontwikkeling. Dit is wat het vak vraagt, zeker als je zo lang moet blijven werken. Organiseer je als maatschappelijk werkers, sluit je aan bij de beroepsvereniging, maak samen een vuist, ga naar een cursus of een vervolgopleiding! En kom naar de alumnibijeenkomsten. Hoe kijk je terug op je loopbaan binnen de opleiding MWD van de HAN? Ik heb het als een enorme rijkdom ervaren om als docent te werken binnen MWD. Ik ben blij met de afgelopen jaren. Ik heb altijd uitdaging gevonden in mijn werk, veel plezier gehad met collega’s en studenten. Ik ben vooral dankbaar voor wat mensen (studenten, collega’s en anderen) me hebben geleerd. Er is in de afgelopen jaren veel mogelijk geweest, ik heb veel kunnen doen, mezelf goed kunnen ontwikkelen en ik wil graag verder blijven leren. Kris Vergoossen
12
NIEUWS VAN DE OPLEIDING MWD
Ank Grasman heeft 23 januari 2012 afscheid genomen van de opleiding MWD tijdens een mooie bijeenkomst ‘Sterren op het doek’. Na jarenlange docentschap en eindverantwoordelijkheid voor het Praktijkbureau gaat Ank zich nu verder wijden aan haar schilderen. In België volgt ze een opleiding in tekenen en schilderen.
Annet Krosenbrink neemt afscheid na bijna 15 jaar gewerkt te hebben voor de opleiding MWD. De eerste zes jaar op de Schoolstraat in Arnhem en daarna op de Kapittelweg in Nijmegen. Ze blijft één dag in de week werkzaam voor de HAN in dienst van de HAN Master Programs als studieloopbaanbegeleider en supervisor voor de Master Social Work. Daarnaast gaat zij zich helemaal richten op haar eigen bedrijf voor coaching, supervisie, intervisiebegeleiding en training.
Discussie in de krant over de Deeltijd Opleidingen De staatssecretaris stelt voor om prioriteiten te stellen ten aanzien van de bekostiging van de Deeltijd. Bij deeltijd hoort zorg wel, maar welzijn niet. Dat is voor onze opleiding een pittige uitspraak. Inmiddels zijn wel verschillende geledingen hiertegen in het geweer gekomen. Mogelijk kan ook onze E-learning variant uitkomst bieden.
13
Bij MWD gaan we het onderwijs intensiveren Dat betekent dat er elke periode acht weken les wordt gegeven. Nu is dat zeven weken. De toetsperiode van twee weken blijft gehandhaafd. Elke periode gaat zo tien weken omvatten. Hiermee wordt voldaan aan de maatschappelijke norm van contacttijd studenten-docent.
Beter toegeruste docenten In 2016 moet 80% van ons docentenbestand in het bezit zijn van een masterdiploma. Nu al zijn vijf docenten bezig met hun master aan (open) universiteit of Hogeschool. De volgende masters worden gevolgd: Bestuurskunde, Begeleidingskunde, Onderwijswetenschappen, Psychologie en Sociale Interventie.
De opleiding MWD is bezig met de invoering van het uitstroomprofiel Jeugdzorgwerker. Dit uitstroomprofiel start in september 2012. Het is een inkleuring van het brede bachelor-profiel. Studenten die hieraan deelnemen zullen extra lessen volgen en opdrachten maken.
Alumna / Alumnus Wie ken je nog uit je jaar? Maak haar/hem erop attent dat we een alumninetwerk MWD hebben. Wijs ze erop dat ze zich kunnen registeren via de site. Hoe meer alumni hoe meer vreugd!
14
MASTER SOCIAL WORK
Beste alumni MWD, Sinds 2 jaar heeft de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen een masteropleiding Social Work. Deze opleiding is bedoeld voor ervaren professionals in zorg en welzijn, die zich vooral inhoudelijk verder willen ontwikkelen en verdiepen en een stap willen zetten in hun carrière zonder (meteen) een managementfunctie te ambiëren. Het is een brede, inhoudelijke opleiding, waarbij het gaat om kennis die werkt. Om te bereiken dat er meer over de grenzen van het eigen vak en de eigen organisatie wordt gekeken is de opleiding bedoeld voor zowel maatschappelijk werkers, maar ook jeugdzorgwerkers, sociotherapeuten, groepsbegeleiders, welzijnwerkers, opbouwwerkers, jongerenwerkers etc. De opleiding is gericht op het ontwikkelen van de volgende beroepstaken: regievoering bij complexe hulp- en dienstverleningsproblemen, kennisontwikkelingen toepassing en het hanteren van meervoudig perspectieven. Tijdens de opleiding ontwikkel je de competenties om deze beroepstaken uit te voeren zodat je op een gedegen en effectieve manier aan praktijkontwikkeling kunt werken. Na de opleiding kun je dan in zorg en welzijn rollen vervullen van: senior-professional, praktijkonderzoeker, ontwerper van methodiek en praktijkinterventies, projectmanager, adviseur, expert en beroepsinnovator. Dat kan bijvoorbeeld in functies als: senior maatschappelijk werker, programmaleider, inhoudelijk teamleider, projectleider en (inhoudelijk) coördinator. Functies die direct verbonden zijn met de uitvoeringspraktijk en van waaruit je de verbinding kunt leggen naar management en beleid, theorie en ketenpartners. De Master Social Work is een tweejarige deeltijdopleiding van 60 EC en bestaat uit de volgende hoofdprogramma’s: Social Work Theory (20 EC), Social Practice Development (30 EC) en Professioneel Leiderschap (10 EC). De rode draad in de opleiding is je eigen praktijkontwikkelingsproject waarmee je een concreet praktijkprobleem uit de eigen organisatie tot een verbetering weet om te zetten. Hiermee ontwikkel jij de competenties van een Master in Social Work en levert het direct winst op voor de organisatie. De Master Social Work is NVAO geaccrediteerd en levert dus een erkend diploma op. De Master Social Work is een bekostigde opleiding: het collegegeld voor 2012-2013 bedraagt 1.600 euro. Wil je meer weten? Kijk op: www.han.nl/masterprogrammas, kom naar een van de open dagen of vraag de brochure aan: 024 – 35 30 600 Graag tot ziens, Mariël van Pelt, coördinator Master Social Work.
15
OOK BELANGRIJK!
Alumni MWD ook op LinkedIn en Hyves Wil je ook via LinkedIn of Hyves op de hoogte worden gehouden van het alumninetwerk MWD? Of wil je gemakkelijker studiegenoten terugvinden? Meld je dan aan via de volgende weblinken: MWD Alumni op LinkedIn http://www.linkedin.com/groups?gid=4106 203&mostPopular=&trk=tyah MWD Alumni op Hyves http://han-mwd-alumni.hyves.nl
Ben je al geregistreerd al alumna / alumnus HAN MWD? Om het contact te onderhouden en je op de hoogte te houden van activiteiten is het nodig dat wij je kunnen bereiken. Registreer je voor het alumninetwerk MWD via de site: https://www.han.nl/start/ corporate/alumni/registreren/ ~form_aanmelden_alumni/ Mocht je gaan verhuizen of een ander e-mailadres krijgen, mail het naar:
[email protected]
Graag wil ik jullie attenderen op CANON Sociaal Werk http:/www.casonsociaalwerk.eu/nf/onderwijs.php Nieuwe canon in voorbereiding Bètaversie Canon Zorg voor de jeugd http://www.canonsociaalwerk.eu/nl_jz/index.php Opvoeden is nooit eenvoudig geweest en heeft te allen tijde geleid tot initiatieven om er het beste van te maken – weeshuizen, heropvoedingsgestichten, strafkampen, maar ook allerhande goed bedoelde adviezen aan ouders om hen te helpen de jeugd de weg te wijzen. De Canon Zorg voor de Jeugd wil de lezer aan de hand van 20 vensters kennis laten nemen van de moderne geschiedenis (vanaf 1800) van de zorg voor de jeugd. Elk venster vertelt een verhaal over een opmerkelijke gebeurtenis of trend die van invloed is geweest in het denken en doen met betrekking tot al dan niet problematische jongeren. Het historisch materiaal is echter eindeloos en de keuze voor de belangrijke momenten in deze geschiedenis heeft daarom altijd iets arbitrairs, zeker als de omvang overzichtelijk moet blijven en maar een beperkt aantal vensters mag vullen. Zo’n canon schreeuwt om commentaar. En precies dat is de bedoeling van deze Bètaversie 01. Bètaversie Canon Maatschappelijke opvang Opmerkelijke feiten kunt u vanaf nu lezen in de Canon Maatschappelijke Opvang die in een bètaversie te raadplegen valt via http://www.canonopvang.nl. In de bijgevoegde documenten treft u een toelichting aan van de achtergronden van deze eerste versie van de Canon Maatschappelijke Opvang, die tot aan de zomer openstaat voor commentaar, aanvullingen en verbeteringen. We zouden het zeer op prijs stellen als u in uw kring aandacht zou willen besteden aan het lanceren van deze Canon die deel uitmaakt van de Canon Sociaal Werk die in 2007 van start is gegaan. De bedoeling van deze opvangcanon is, zoals het in de toelichting staat, ‘de opvangsector te helpen verder te kijken dan de waan van de dag en betrokkenen het trotse gevoel geeft dat ze deel uitmaken van een geschiedenis die de moeite van het vertellen waard is’.
16
MWD GALA Op het MWD Gala waren studenten, alumni en docenten verenigd in de Belvédère in Nijmegen. Het werd een prachtige avond en nacht in een aantrekkelijke historische omgeving. Bijgaande foto’s getuigen!