VERGADERDATUM
SE CTO R/A FDELING
28 mei 2013
BW
ST UKDATUM
NAAM STELLER
26 maart 2013
L. van Efferen
ALGEMENE VERG ADERING
Voorstel 1) Vaststellen van de Energiestrategie waarbij de volgende kaders worden gesteld: a) Het waterschap gaat door met het investeren in een energiezuinige bedrijfsvoering in de afvalwatertaak, de bemalingstaak en de kantooromgeving. b) Het waterschap stelt zich tot doel om de mate waarin het in zijn energiebehoefte kan voorzien te verhogen van nu 4% tot 35 à 45% in 2030 (ambitieniveau 3). Deze doelstelling moet met name worden gerealiseerd met aan de afvalwatertaak gerelateerde projecten. c) Daar waar mogelijk en van toegevoegde waarde zal het waterschap deze doelstelling met anderen realiseren. d) Bij het uitwerken van de maatregelen richt Waterschap Zuiderzeeland zich zoveel mogelijk op projecen die voor Zuiderzeeland minimaal kostenneutraal zijn. Maatregelen die hier niet aan voldoen, maar die wel een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan het gekozen ambitieniveau worden ook aan de AV ter besluitvorming voorgelegd. 2) De uitgewerkte maatregelen zullen apart ter goedkeuring aan de Algemene Vergadering worden voorgelegd. Op dat moment beslist de Algemene Vergadering ook over de te nemen risico’s die de maatregel met zich meebrengt.
AGENDAPUNT
9 ONDERWERP
Energiestrategie PROGRAMMA
Schoon PORTEFEUILLEHOUDER
Schelwald, A.J.M. PARAAF HOOFD AFDELING CCBO
drs. E. Borsboom
Samenvatting Op grond van het Klimaatakkoord wil het waterschap zich profileren op energiegebied. Tot nu toe blijkt met name de zuinige weg, die al een aantal jaren geleden is ingeslagen, succesvol. Dat neemt niet weg dat er nog veel te doen is als het waterschap zijn taken duurzaam, in de geest van het Klimaatakkoord, wil uitvoeren. De duurzaamheidsambities zijn verwoord in vier strategieën, waaruit het bestuur zijn keuze kan maken. De gepresenteerde strategieën zijn gebaseerd op het rapport van Ecofys van september 2012. Het lijkt niet mogelijk om in 2020 te voldoen aan alle energiedoelen zoals die in het Klimaatakkoord voor de sector zijn voorzien. Om in de buurt van het zelfvoorzienendheidsniveau van 40% te kunnen komen is het waterschap afhankelijk van het beschikbaar komen van nieuwe technologieën. Maatregelen in de afvalwaterketen hebben de meeste impact, naast de andere duurzaamheidsbevorderende maatregelen bij het uitvoeren van de waterschapstaken (bijvoorbeeld zonnepanelen op daken, zuiniger bemaling). Relevante kaders Klimaatakkoord/klimaatmonitor De Nederlandse waterschappen en het Rijk hebben afspraken gemaakt in het Klimaatakkoord om de emissie aan broeikasgassen te verminderen door in te zetten op het verminderen van het energieverbruik, de zelfvoorzienendheid te vergroten en de inkoop van energie te verduurzamen. Het langetermijndoel is klimaatneutraliteit in 2050;
REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMMER
168175 168154
1/9
MJA3 Afspraken in het kader van de MJA3 (MeerJarenAfspraak), die de waterschappen met het Rijk zijn aangegaan voor het verbeteren van de energie-efficiëntie van de afvalwatertransport- en –zuiveringstaak; Energiemarkt De Nederlandse overheden hebben besloten tot 100% duurzame inkoop in 2015; energie maakt daar deel van uit. Het waterschap heeft de afgelopen jaren zijn inkoop verduurzaamd met groencertificaten (GVO’s of garanties van oorsprong). Eigen beleid Het waterschap heeft in het MVO-beleid energie tot een van de speerpunten gemaakt. De visie die het waterschap heeft op de ontwikkeling van zijn tarieven. Daarnaast speelt de samenwerkingsvisie van Waterschap Zuiderzeeland een rol. Ecofys-rapport In het Energierapport voor Waterschap Zuiderzeeland van Ecofys zijn doelen en maatregelen verkend. Het Ecofys-rapport is op bestuursweb geplaatst. De managementsamenvatting is als bijlage bij dit bestuursvoorstel gevoegd.
Lelystad, 4 april 2013 het college van Dijkgraaf en Heemraden,
REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMMER
168175 168154
de secretaris-directeur,
de dijkgraaf,
ir. J.B. van der Veen.
mr. ir. H.L. Tiesinga.
2/9
Toelichting Doel van de energiestrategie In het Klimaatakkoord zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop de waterschapssector zal omgaan met klimaatverandering. Deze verandering wordt langs twee hoofdwegen benaderd: enerzijds via het terugdringen van de broeikasgassen die de temperatuurstijging bewerkstelligen, en anderzijds door de gevolgen van de temperatuurstijging te beperken. Voor de uitoefening van onze taken is energie nodig. Energie kan met hernieuwbare bronnen en niethernieuwbare bronnen worden opgewekt. Als energie wordt opgewekt met niet-hernieuwbare bronnen, gaat dit vaak gepaard met broeikasgasemissie. Het rapport van Ecofys “Energiestrategie Zuiderzeeland” uit september 2012 beschrijft de energiedoelen ontleend aan het Klimaatakkoord, heeft de bijdrage van maatregelen verkend, geeft een globale inschatting van de financiële gevolgen van die maatregelen en geeft diverse strategische overwegingen. Doel is de ambitie te kiezen, globale indicatie te hebben van waar met name op dit moment ontwikkelingen zijn voorzien en aan welke maatregelen wordt gedacht. Rol waterschap Het STOWA-rapport “Valorisatie van afvalwater” (nummer 47 uit 2012) beschrijft de juridische conclusies met betrekking tot verduurzaming bij de waterschappen. Het beschrijft de kaders voor verduurzaming: activiteiten moeten passen binnen de grenzen van de waterschapstaak; activiteiten mogen niet leiden tot een structurele kostenverhoging. Er is sprake van een grijs gebied dat financieel juridisch nog moet worden uitgezocht. In ieder geval zal aan Europese en Nederlandse regelgeving moeten worden voldaan op het vlak van staatssteun en mededingingsrecht. Omgeving Energiemarkt Energie staat op de agenda van de Nederlandse waterschappen. Klimaatakkoord, Green Deals, MJA3, Energiefabriek: alle geven uiting aan de wil tot verduurzaming van de eigen energiehuishouding om een bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de Nederlandse energievoorziening. Op wereldniveau kunnen tegenstrijdige ontwikkelingen gesignaleerd worden: schaliegas en kolen versus wind- en zonne-energie, voedsel versus brandstof. Energiestrategie op grote(re) schaal heeft vooral te maken met het streven naar een energievoorziening die minder afhankelijk is van instabiele regio’s en daar hoort ook bij dat gekeken wordt naar hernieuwbare en niet-hernieuwbare energiebronnen. Dit heeft tot gevolg dat er een herschikking van energiemarkten plaatsvindt en prijsvorming minder goed voorspelbaar is. Er lijkt een neerwaartse druk op grijze energiebronnen te ontstaan door het op de markt komen van schaliegas en het vergroten van de kolenproductie. Voor de langere termijn werd tot voor kort verwacht dat de wereldwijd toenemende vraag de marktprijs zou opdrijven. Van de kostprijs voor hernieuwbare energie wordt verwacht dat deze nog enigszins zal dalen. Het prijsverschil tussen hernieuwbare en niet-hernieuwbare energie ligt op ongeveer 1 à 2 eurocent per kWh en kan nog verder oplopen. Invalshoek: Energie-efficiëntie 30% verbeteren door (her)gebruik van grondstoffen Een nieuw thema in dit verband is grondstoffen. De Nederlandse waterschappen onderzoeken de mogelijkheden om stoffen uit afvalwater terug te winnen en opnieuw in de kringloop te brengen. Cradle to Cradle en biobased economy worden dan genoemd. Terugwinnen en verminderen van gebruik van grondstoffen gaat vaak gepaard met het vergroten van de energie-efficiënte. In het meten van energieprestaties van waterschappen wordt dit, waar het effect van grondstoffen op de energiebalans te onderbouwen is, meegenomen. Voor de lange termijn wordt het grondstoffenthema waarschijnlijk belangrijker dan het energiethema. Enkele grondstoffen staan nu al in de belangstelling (fosfor en cellulose) en lijken in de periode 2015 – 2020 verwezenlijkt te kunnen worden. Indien cellulose wordt ingezet als grondstof, is dit niet beschikbaar voor het maken van energie, maar levert winning wel een bijdrage REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMMER
168175 168154
3/9
aan een verbetering van de energieprestatie in een productieketen waarin cellulose wordt gebruikt. Klimaatmonitor in relatie tot doelen Klimaatakkoord: 40% zelfvoorzienend in energie De klimaatmonitor brengt in beeld hoe de waterschappen uitvoering geven aan het Klimaatakkoord. De eerste rapportage in van 2012 en gaat over het verslagjaar 2011. Het Klimaatakkoord is door de Nederlandse waterschappen met het Rijk aangegaan. De in het akkoord genoemde doelen gelden voor de sector als geheel en hebben betrekking op alle waterschapstaken. De energierelevante doelen zijn: 30% energie-efficiëntie en zuiniger werken tussen 2005 en 2020; 40% zelfvoorzienend door eigen energieproductie in 2020; 100% duurzame inkoop in 2015; 30% minder uitstoot aan broeikasgassen tussen 1990 en 2020. Energie-efficiënter werken houdt in: besparen op energie en het vergroten van het gebruik van duurzame energie. De Nederlandse waterschappen liggen op koers daar waar het gaat om het behalen van die doelstelling. Stand van zaken Waterschap Zuiderzeeland 30% energie-efficiëntie en zuiniger werken Waterschap Zuiderzeeland heeft de doelstelling 30% energie-efficiëntie en zuiniger werken naar verwachting in 2015 reeds bereikt. Voor de nieuwe investeringen werd en zal worden gekozen voor energiezuiniger oplossingen en de inkoop van energie is verduurzaamd door deze met groencertificaten te verduurzamen. De MJA3 heeft betrekking op het afvalwatertransport en -zuivering. Het waterschap heeft de lijn van investeren in energiezuinige systemen zo veel mogelijk toegepast op de investeringen vanaf 2000. In 2017 zijn de mogelijkheden zuiniger te zuiveren in de bestaande AWZI’s zo goed als benut. Dat heeft ertoe geleid dat, binnen de MJA3-afspraak die van 2014-2017 geldt, het waterschap in 2015 al kan voldoen aan de afspraak om 30% energie-efficiëntie te behalen. Hiermee loopt Zuiderzeeland voorop in Nederland. Binnen de bemalingstaak wordt geschat dat er een beperkt besparingspotentieel is van 5% dat rond 2020 kan worden behaald. 40% eigen (duurzame) energieproductie Voor wat betreft de productie van duurzame energie in eigen beheer wordt verwacht dat de waterschappen dit doel in 2020 niet zullen halen: 35% in plaats van 40%. De reden ligt ook in een te laag aangehouden energiebehoefte door de waterschappen ten tijde van het afsluiten van het akkoord. De meeste waterschappen halen dit doel door vooral in te zetten op de productie van biogas. Waterschap Zuiderzeeland zal vanwege het grote aandeel van de energiebehoefte van de watersysteemtaak niet de 40% kunnen bereiken. In 2011 is Waterschap Zuiderzeeland slechts voor 4% zelfvoorzienend. Deze lage score komt door de grote bemalingstaak, maar ook door het feit dat vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw investeren in slibgisting niet paste bij de doelen die moesten worden bereikt. Het waterschap moest investeren in grote capaciteitsuitbreiding en kon daardoor het zuiveringsproces niet optimaliseren door slibgisting te introduceren. 100% duurzaam inkopen van energie Door de aankoop van groencertificaten wordt de energie-inkoop duurzamer beoordeeld. In de klimaatmonitoring wordt geen onderscheid gemaakt tussen de herkomst van groene stroom en daarmee dus niet in kwaliteit. Het aanbod aan groene stroom is op dit moment nog te beperkt: de gezamenlijke waterschappen verbruiken ongeveer de helft van de in Nederland opgewekte hernieuwbare energie. Het waterschap maakt nu gebruik van het goedkoopste certificaat om de energie-inkoop te vergroenen. Dit certificaat heeft weliswaar als resultaat dat de gehele inkoop van stroom als groen wordt beoordeeld, maar het feitelijk groengehalte is laag. REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMMER
168175 168154
4/9
Conclusie is dat de energiestrategie zich vooral richt op de mate waarin het waterschap in de toekomst in zijn energiebehoefte kan voorzien. Bepaling ambitieniveau en strategiebepaling Bij de bepaling van de strategie van Zuiderzeeland is onderscheid gemaakt in een viertal scenario’s die van elkaar verschillen in ambitieniveau. De hieronder beschreven scenario’s sluiten aan op de typen energiedoelen in het Klimaatakkoord en nemen toe in duurzaamheidsambitie. Een toenemende ambitie gaat daarbij gepaard met een grotere behoefte aan het beschikbaar komen van nieuwe technologieën en een toenemende behoefte aan het in samenwerking bereiken van de doelstellingen ten aanzien van zelfvoorzienendheid. De genoemde percentages zijn bij benadering. Het besparen van energie telt zowel mee bij een hogere energie-efficiënte als bij een hogere zelfvoorzieningsgraad. Onduidelijk is in hoeverre investeren buiten de directe taak wordt gezien als “zelfvoorzienend”. Hieronder wordt een beeld gegeven van de scenario’s: Scenario 1: Huidige werkwijze en situatie, zeer beperkt in zelfvoorzienendheid. Met name het gevolg van het gebruiken van slibgistingsinstallaties van bestaande installaties. Uitbreidingen in de afgelopen 15 tot 20 jaar werden vooral zonder slibgisting uitgevoerd. Scenario 2: Daar waar mogelijk wordt meer slib in bestaande slibgistingen behandeld waardoor de energieproductie toeneemt. Dit gaat meestal gepaard met vergroting van de WKK’s (warmtekrachtkoppeling), beperkt slibgistingsvolume bijbouwen en beperkte risico’s nemen door verbeterde slibgistingstechnologie toe te passen. Toepassen van zonnepanelen valt hier bijvoorbeeld ook onder. Voorstellen zoals de aanpassing van de AWZI Dronten van afgelopen december vallen hier bijvoorbeeld onder. Het werken aan een zuiniger bemaling kan hier ook onder vallen. Scenario 3: Komt er op neer dat de waterketen ongeveer energieneutraal is. Dat betekent dat er nieuwe technologieën beschikbaar dienen te komen als slibvergassing en brandstofcellen. Ook aan de kant van de afvalwaterzuiveringstechnologie zal het proces nog zuiniger moeten worden dan nu het geval is. Echt grote stappen kunnen gezet worden als voor de afvalwaterzuivering nieuwe technologieën ingezet kunnen worden. Het kunnen gebruiken van warmte uit afvalwater (riothermie) valt ook onder dit scenario te scharen. Scenario 4: Als scenario 3 echter dan zal buiten de waterschapstaak energie opgewekt dienen te worden. In dit kader valt te denken aan windmolens om volledig zelfvoorzienend te worden Toelichting bij de tabel De omschrijving houdt in doel en strategie. Hierin is een korte beschrijving van de houding van het waterschap, de mate van zelfvoorzienendheid en duurzaamheid opgenomen. Onder zelfvoorzienend wordt verstaan de mate waarin het waterschap zelf verantwoordelijkheid neemt in investeringen. Dat kan met name “binnen het waterschap” door gebruik te maken van de energie-inhoud van afvalwater of het opwekken van zonne-energie op eigen terrein. In samenwerking met anderen kan de zelfvoorzienendheid vergroot worden door bijvoorbeeld in windenergie te investeren. Op waterschapseigendommen investeren in windenergie is echter tot op heden uitgesloten (binnen de woonbebouwing en in de Noordoostpolder mogen geen windturbines worden opgericht; op dijken staat het waterschap oprichten van windmolens niet toe). Investeren in windenergie brengt grote juridische en financiële risico’s met zich mee. Duurzame inkoop is weergegeven in twee balkjes waarmee tot uitdrukking is gebracht dat de mate van vergroening van de inkoop afhankelijk is van de op de markt beschikbare hernieuwbare energie en de prijs die daarvoor betaald dient te worden. REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMMER
168175 168154
5/9
Actief innoveren betekent deelnemen in ontwikkelen of testen van nieuwe technologieën, en daar waar zich goede kansen voordoen instappen. Deze keuze kan goed zijn in tijden van aantrekkende groei maar ook om de energieprestatie van bestaande investeringen te verbeteren. In dit verband kan gedacht worden aan kringloopsluiting als fosfaat- en celluloseterugwinning, vernieuwde slibgistingsprocessen, riothermie, nieuwe afvalwaterzuiveringstechnologieën, brandstofcellen, slibvergassing, etc. Partners zijn daarin collega-waterschappen, ketenpartners in het geval van grondstoffen, kennisdragers, innovatieve bedrijven. Andere overheden kunnen een belangrijke rol hebben door het doen van financiële bijdragen die risico’s kunnen verkleinen en door (wettelijke) belemmeringen weg te nemen.
REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMMER
168175 168154
6/9
Uitgangsituatie 4% zelfvoorzienend.
Binnen ZZL.
Bewezen technieken.
4%
Strategie 1 4-10% zelfvoorzienend, sober en zelfstandig, intern gericht (huidige werkwijze).
Binnen ZZL, eventueel in samenwerking met andere waterschappen.
Bewezen technieken.
10%
Strategie 2 15-20% zelfvoorzienend, actief volgend vanuit eigen taak, budgetneutraal.
Binnen ZZL, eventueel in samenwerking met andere waterschappen.
Technieken zijn deels bewezen of staan op het punt door te breken.
15-20%
Strategie 3 35-45% zelfvoorzienend, actief innoverend vanuit waterschap, samen met derden.
Binnen ZZL, eventueel in samenwerking met andere overheden.
Technieken zijn nog niet bewezen. ZZL is (mede)ontwikkelaar.
35-45%
Strategie 4 100% zelfvoorzienend. Binnen ZZL, eventueel in samenwerking met andere waterschappen, actief innoverend vanuit maatschappelijke rol samen met derden.
Samen met derden, niet zijnde medeoverheden
Technieken zijn nog niet bewezen. ZZL is (mede)ontwikkelaar.
100%
REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMMER
168175 168154
Financiele risico's
100% duurzame inkoop
Zelfvoorzienen dheid (40%)
Energiezuiniger (30%)
Technieken
Juridische risico's
Risico's
Mate van doelrealisatie Scenario's Organisatie (mate van zelfvoorzienendh eid i.c. doelrealisatie klimaatakkoord
7/9
Toekomstbeeld In het Ecofys-rapport zijn verschillende maatregelen verkend die een bijdrage leveren aan de verschillende ambitieniveaus. Diverse projecten zijn op kortere termijn te realiseren waardoor het waterschap in 2015 de zelfvoorzienendheid kan hebben verhoogd van 4 naar 13%. In dezen kunnen worden genoemd de AWZI Dronten (in voorbereiding), de sliblijn Tollebeek (vooronderzoek), verbeteren energieprestatie waterschapskantoor en het plaatsen van zonnepanelen op het Waterschapshuis in Lelystad en het steunpunt Zuid (vooronderzoek gepland). De mate van zelfvoorzienendheid komt in 2017 rond de 14% te liggen. Mogelijk zijn de prijzen van zonnepanelen zo ver gedaald dat het aantrekkelijk wordt om op de AWZI Dronten in 2015 een zonneweide (terrein met zonnepanelen) te realiseren, waardoor de zelfvoorzienendheid op ongeveer 15% kan komen te liggen. Het nieuwe MJA3 (of EEP – Energie Efficiëntie Plan) is een van de bouwstenen van de energiestrategie. Vanaf 2015 komen maatregelen in beeld die innovatiever zijn en/of meer in de samenwerking gezocht moet worden. Het toekomstig verbruik aan energie door het waterschap blijft waarschijnlijk voor de komende jaren op eenzelfde niveau als gevolg van het in evenwicht blijven van energiebesparingmogelijkheden en de toename van het aantal inwoners en daarmee samenhangende groei aan vervuilingsomvang. Bij de technologieën die voor de langere termijn in beeld komen, wordt gedacht aan slibvergassing en brandstofcellen. De bijdrage van grondstoffenwinning aan het energiebeeld ligt niet direct op het voor de directe bedrijfsvoering kunnen benutten van de energie, maar in het winnen van grondstoffen die om ze te maken of produceren, energie kosten. Voor de langere termijn komen nieuwe, zuiniger afvalwaterzuiveringstechnologieën beschikbaar. Nereda is een voorbeeld van een zuiveringstechnologie die nu in opkomst is, koude annamox is in onderzoek en zou het mogelijk moeten maken dat het zuiveringsproces veel energiezuiniger wordt. Voorstel Dijkgraaf en Heemraden Ambitie niveau Dijkgraaf en Heemraden kiest voor ambitie 3. Het waterschap beoogt dat de bedrijfsvoering binnen aanvaardbare risico’s maximaal is verduurzaamd in 2030.
Financieel en juridisch kader Zoals uit het voorgaand blijkt, is behalen van de klimaatdoelstelling voor Zuiderzeeland geen eenvoudige opgave. Dit komt vooral door grote energiebehoefte die nodig is voor de bemalingstaak; bij andere waterschappen is die veel kleiner. Het nastreven van een hogere ambitie betekent voor Zuiderzeeland dat er gebruikgemaakt zal moeten worden van nieuwe technologieën en samenwerking met andere partijen. Dit brengt een flinke opgave en ook financiële risico’s met zich mee. Hoe groot deze opgave is, is op dit moment niet bekend. In het rapport van Ecofys is een zeer grove inschatting gemaakt van de investeringsomvang van een aantal mogelijk toe te passen technieken. Hierbij worden bedragen genoemd tussen de € 1 en € 12 miljoen per maatregel. Tegenover deze investeringen zullen uiteraard ook besparingen staan, maar op dit moment is niet te zeggen of deze besparingen in alle gevallen voldoende opwegen tegen de extra kapitaallasten die de investeringen met zich meebrengen. Zoals gezegd is Zuiderzeeland voor het bereiken van het voorgesteld ambitieniveau afhankelijk van het beschikbaar komen van nieuwe technieken en samenwerking met andere partijen. Het is daarom op voorhand ook niet mogelijk om te zeggen met welke maatregelen, kosten en risico’s Zuiderzeeland het gekozen ambitieniveau kan bereiken. De maatregelen, kosten en risico’s zullen per project in kaart moeten worden gebracht op basis REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMMER
168175 168154
8/9
waarvan de AV vervolgens per project kan besluiten om deze al dan niet te realiseren. Omdat de te nemen maatregelen op voorhand nog niet bekend zijn, is ook niet te zeggen of het na te streven ambitieniveau bereikt kan worden met maatregelen die voor het waterschap (op termijn) minimaal kostenneutraal zijn. Vanuit DenH wordt voorgesteld om bij het uitwerken van de energiestrategie de volgende leidraad te kiezen.
Voorstel Dijkgraaf en Heemraden financieel kader Voor het realiseren van het voorgestelde ambitieniveau zullen de te nemen maatregelen apart ter besluitvorming worden voorgelegd aan de AV inclusief de bijbehorende kosten en risico’s. Bij het uitwerken van de energiestrategie in maatregelen richt Waterschap Zuiderzeeland zich zoveel mogelijk op projecten die over de gehele levensduur bezien, minimaal kostenneutraal zijn. Indien er maatregelen zijn die hier niet aan voldoen, maar die wel een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan het na te streven ambitieniveau, worden deze ook aan de AV ter besluitvorming voorgelegd.
Personele consequenties Dit voorstel heeft geen directe personele consequenties. Financiële consequenties Dit voorstel heeft geen directe financiële consequenties. De benodigde uitwerking en onderzoeken kunnen worden gefinancierd uit het fonds Innovatie en het budget van de afdeling BWK. De AV zal per project apart besluiten nemen, waarbij op dat moment ook een besluit wordt genomen over de financiële consequenties. Juridische consequenties Op basis van de voorliggende energiestrategie en het voorgestelde ambitieniveau 3, kunnen er in de toekomst maatregelen en projecten worden voorgedragen die naar de huidige wet en regelgeving knelpunten kunnen opleveren met het gegeven dat het waterschap een functionele democratie is, met de daaraan gekoppelde beperkingen in zijn handelen. Hoe deze ruimte er voor het waterschap precies zal uitzien is thans nog niet volledig uitgekristalliseerd. Er zal steeds, per project voldoende aandacht voor de wettelijke/ functionele aspecten moeten zijn, deze zullen steeds opnieuw bekeken en beoordeeld moeten worden langs de lat van de dan heersende inzichten op dit punt. Mogelijkerwijs dat verdere ontwikkelingen en focus op verduurzaming en energiereductie bij de waterschappen kunnen leiden tot meer duidelijkheid over de ruimte die de waterschappen wettelijk hebben. Daarnaast dient ook steeds voldoende aandacht te zijn voor de overige wettelijke bepalingen, als aanbestedingsrecht, mededingingsrecht en staatssteunregels. Consequenties voor Communicatie De energiestrategie op internet en intranet te plaatsen na vaststelling in de Algemene vergadering. Bijlagen Advies Energiestrategie Zuiderzeeland – Ecofys (bestuursweb)
REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMMER
168175 168154
9/9