Sportpaleis van Ahoy wordt voor 50 miljoen euro verbouwd
Ahoy in 2011 klaar voor de toekomst
Interview met algemeen directeur Ahoy Jos van der Vegt
Door: Ton Vermeulen
Amsterdam heeft de RAI, Utrecht de Jaarbeurs en Rotterdam heeft Ahoy. Zo op het eerste gezicht vergelijkbare locaties waar beurzen en evenementen kunnen worden gehouden. Toch heeft Ahoy iets unieks en niet alleen voor Nederlandse begrippen. Ahoy heeft ook een sportpaleis of beter gezegd een indoor arena. De combinatie van beurshallen, congres- en vergaderaccommodatie met een indoor arena maakt Ahoy ook Europees tot een bijzondere accommodatie. Het huidige sportpaleis werd veertig jaar geleden in gebruik genomen en wordt nu compleet gerenoveerd en uitgebreid. Kosten; een slordige 50 miljoen euro, opgebracht door de gemeente Rotterdam. Tijd om kennis te maken met de voorman van Ahoy, Jos van der Vegt.
24
nritmagazine
J
os van der Vegt is in het Rotterdamse een bekende verschijning. Naast zijn functie als algemeen directeur van Ahoy is hij voorzitter van de Kamer van Koophandel, de Rotterdamse Marathon en commissaris bij Feyenoord. Sommigen noemen hem zelfs ‘Mister Rotterdam’. Dat er Rotterdams bloed door zijn aderen stroomt, is bij een eerste kennismaking al direct duidelijk aan de Rotterdamse tongval. Jos van der Vegt ontvangt me op het kantoor van zijn secretaresse waar hij nog de laatste hand aan een mailtje legt. Hier niets van glamour en glitter, aanpakken en doordouwen. Dat is hier het o zo Rotterdamse devies. En zo gaat het gesprek ook van start. Met een kopje koffie in een bescheiden vergaderruimte. Het lijkt wel een jongensboek. Van gemeentesecretaris van een kleine gemeente op de eilanden tot directeur van Ahoy. Had u ooit verwacht om eigenaar van Ahoy te worden? “Ik heb altijd wat gehad met Ahoy Ik zat hier tijdens de bouw van Ahoy in 1969-1970 aan de overkant op school en scharrelde na schooltijd rond op de bouwplaats. In april 1971 was ik bij het eerste concert van Pink Floyd in Ahoy, nog met lang haar! Dat ik hier ooit directeur zou worden, had ik in mijn stoutste dromen niet kunnen bedenken.” Toen ik research deed als voorbereiding voor dit interview kwam ik er pas achter dat het gebouw en de gronden in handen zijn van de gemeente Rotterdam en de exploitatie is verzelfstandigd. Daar heeft de gemeente bewust voor gekozen. Ze willen daarmee optimaal greep houden op de ontwikkelingen in Rotterdam Zuid maar wilden zich niet bemoeien met de commerciële exploitatie. De verbouwing van het Sportpaleis wordt dan ook betaald door de gemeente. Zij investeren momenteel ruim 50 miljoen euro in de accommodatie. Jos van der Vegt is samen met zijn managementteam eigenaar van de nv die Ahoy exploiteert.
Hoe is die verzelfstandiging gegaan? “De gemeente Rotterdam wilde al langer van Ahoy af. De commerciële exploitatie van een beurs- en evenementenaccomodatie past niet zo goed bij de overheid. Al in 1984 is daarvoor Ahoy Rotterdam NV opgericht maar de aandelen waren nog steeds in handen van de gemeente. Rond de eeuwwisseling werd de verzelfstandiging wat concreter en toen hebben we als management gezegd dat we dan wel een goed gebouw moesten hebben. Toen wisten we nog niet dat we zelf de aandelen zouden verwerven. Dat ging pas veel later spelen. In 1998 is er al 110 miljoen gulden in Ahoy geïnvesteerd. Er kwam een nieuwe beurshal van 10.000 m2 , een ontvangsthal van 6.000 m2 die de naam Ahoy Plaza kreeg, een kantoorgebouw en nieuwe parkeerterreinen. Het Sportpaleis moest echter nog worden verbouwd. Bij de overname hebben we toen met de gemeente Rotterdam afgesproken dat er een goed gebouwencomplex moest worden afgelaten. En nu is de renovatie en uitbreiding van het Sportpaleis een feit.” Waarom wilde de gemeente het gebouw graag in eigendom houden? “Daarvoor moet ik eerst wat over Ahoy uitleggen. We zijn namelijk een bijzonder bedrijf. We hebben 30.000 m2 hallen, een congres- en vergadercentrum en een sportpaleis. Dat zijn drie functies die we in één organisatie verenigen. Dat is heel apart. Tentoonstellingshallen zijn helemaal niet bijzonder in Nederland, die zijn er zat. Ook congres- en vergadercentra zijn er voldoende. Maar sportpaleizen in de vorm van een indoor arena zijn er niet. Het is in dit verband jammer dat het stadion van Ajax ‘Amsterdam Arena’ heet. Want dat is geen arena maar een voetbalstadion oftewel een ‘Stadium of Dome’. In Europa zijn zo’n dertig indoor arena’s. Maar dat zijn allemaal alleenstaande accommodaties. Die hebben geen hallen of congrescentra. Kijk maar eens naar het Sportpaleis in Antwerpen. Die hebben alleen de arena. Wij zijn daarin uniek. Dat heeft de gemeente Rotterdam al in 1960 bedacht.”
Jos van der Vegt is in 1953 geboren in Rotterdam Zuid. Hij heeft na HBS-B economische sociologie gestudeerd aan de Erasmus Universiteit. Na zijn studie werkte hij 13 jaar bij de overheid (gemeente Rotterdam, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, gemeente Oostflakkee) waarna hij de overstap deed naar het bedrijfsleven. Jos van der Vegt werd in 1991 directeur van het Stadion Feyenoord en een paar jaar later directeur van Ahoy. In 2006 verwierf hij samen met zijn managementteam de aandelen van Ahoy en is hij grootaandeelhouder van de nv die Ahoy exploiteert. Hij is gehuwd en heeft twee kinderen.
“Dat ik hier ooit eigenaar zou worden, had ik in mijn stoutste dromen niet kunnen bedenken”
nritmagazine
25
“Mijn stellige overtuiging is dat je juist in mindere tijden aan een beurs moet deelnemen”
Maar waarom deed de gemeente dat in 1960? “Gemeenten zetten dergelijke accommodaties niet weg om geld te verdienen. Dat gebeurt nergens in de wereld. Die worden vaak gefinancierd door overheden omdat het belangrijk is voor je stad, voor je inwoners. In Rotterdam was de directe aanleiding voor de bouw van het Sportpaleis de Zesdaagse en in de hallen kon de vrouwenbeurs Femina plaatsvinden. Dat vond de gemeente belangrijk, daar kon de bevolking naar toe. Daarnaast is het ook belangrijk voor het imago van je stad. Kijk maar eens naar het ABN AMRO World Tennis Tournement. Dat is een internationaal aansprekend evenement. Ook de economische spin-off is voor de gemeente belangrijk. Die mensen komen allemaal naar jouw stad, die gaan in een hotel slapen, zitten in een taxi en eten in een restaurant. Daar verdien je als stad gewoon geld aan. Dat is de reden dat er dergelijke voorzieningen zijn. Daarnaast betalen we natuurlijk gewoon huur.” Ahoy is ook internationaal een bijzondere voorziening met drie typen accommodatie. Merken jullie wat van de voordelen van die combinatie aan voorzieningen? Dat jullie evenementen binnenhalen die je anders niet zou krijgen? “Zeker. Bovendien kun je organisatoren een groeipad aanbieden. Het tennistoernooi is een heel mooi voorbeeld. Het tennisveld ligt in het Sportpaleis maar de rest van het gebouw barst uit zijn voegen van tennisplaza’s, sports-plaza’s, vipdorpen, lezingen en seminars. Noem maar op. Het Sportpa-
26
nritmagazine
leis in Antwerpen had in de jaren negentig bijvoorbeeld een heel succesvol mannentoernooi. Het ging daar ter ziele omdat er geen mogelijkheden waren voor hospitality. North Sea Jazz, idem dito. Bij dit soort evenementen is heel het gebouw in gebruik. Zo hebben we talloze evenementen die heel het gebouw benutten.” Jullie zijn naast de verhuurder van vierkante meters vaak ook de organisator van veel evenementen. Hoe is dat zo gekomen? “Dat vinden we heel belangrijk. Toen ik hier kwam, hadden we een stuk of tien eigen titels. Dan ben je erg afhankelijk van de markt. Je kunt met je handen over elkaar gaan zitten en wachten tot de klanten komen maar je kunt ook zelf titels bedenken en in de markt gaan zetten. We hebben nu een stuk of 35 eigen evenementen. Deels in het Sportpaleis maar ook in de hallen.” Ahoy is vooral bekend van de concerten en sportwedstrijden, maar jullie zijn ook groot in vakbeurzen. Hoe is dat zo gekomen? “De naamsbekendheid van Ahoy in Nederland is buitengewoon groot. Maar we hebben op het gebied van vakbeurzen ook een goede naam. Vooral in de maritieme industrie. Europort is een enorme maritieme vakbeurs waar de hele accomodatie voor wordt gebruikt. Zo hebben we een stuk of 35 eigen beurzen en evenementen. Bovendien houd je onder aan de streep, bij eigen succesvolle evenementen, meer over. Geld dat anders de externe organisator zou verdienen. Dus waarom zou je het zelf niet doen?”
Hoe kijkt Ahoy naar de markt van vakbeurzen. Niet bang dat het een uitstervende markt is? “Ik zal nooit vergeten toen internet erg populair werd mensen tegen mij zeiden ‘dit is het einde van de beurzen’. Men dacht dat als iedereen alles op internet kan vinden, beurzen overbodig zouden worden. Niets is minder waar gebleken want er is altijd nog een grote behoefte aan fysiek contact, live communicatie. Bedrijven willen zich toch presenteren naar hun doelgroep, naar de markt, naar de opdrachtgevers. Daarvoor blijven beurzen effectief en uitermate efficiënt.” Beurzen zijn nogal recessiegevoelig. Een beursdeelname is toch een makkelijke bezuinigingsmaatregel voor bedrijven. Hoe ervaren jullie deze crisis? “Er is niks makkelijker dan te bezuinigen op beursdeelname tijdens een recessie want dat scheelt je gewoon direct out-of-pocket geld. Maar ja, het is niet des ondernemers. Die willen zeker in tijden van recessie niet bij de pakken neer gaan zitten. Mijn stellige overtuiging is dat je juist in mindere tijden aan een beurs moet deelnemen. Dat is natuurlijk gemakkelijk gezegd van ons, want wij hebben daar belang bij, maar het is echt zo. We zien nu in de markt dat er beurzen zijn die buitengewoon goed draaien omdat daar ondernemers zitten die vanuit die visie redeneren. En de eerlijkheid gebied mij ook te zeggen dat er beurzen onder druk staan, die lopen minder. Het algemene beeld is dat het nog meevalt. Hoe het zich de komende jaren gaat ontwikkelen, weet niemand, maar
wij gaan er alles aan doen om mensen te overtuigen dat je erbij moet zijn om een maximaal contact met je doelgroep te houden.” Moeten beurzen in jullie visie meer worden dan alleen standjes met productpresentaties? “Zonder meer. Daar zijn we heel erg mee bezig. Het bouwen van ‘communities’ rond een beurs. Je niet één maal per jaar manifesteren via de beurs maar het contact onderhouden via je website, een magazine of andere media. Het is ongelofelijk belangrijk om je doelgroep bij elkaar te houden. Wij zijn het platform voor communicatie maar bedrijven moeten het zelf doen.” NRIT Onderzoek en Media opereren in de vrijetijdssector. In onze sector heb je als het gaat om vakanties een sterke beurs, de Vakantiebeurs. Maar in de recreatiesector zijn de beurzen behoorlijk versnipperd. Ahoy wil zelf met Leisure & Sport Totaal een complete beurs wegzetten maar ondervindt nogal wat tegenwind van beurzen die een kleiner deel van de markt bedienen. “Je ziet heel vaak dat een sector die zich sterk heeft georganiseerd ook over het algemeen een sterke beurs wegzet. Deze sector, die van leisure, vrije tijd, sport, is erg gefragmenteerd. Dus Leisure & Sport Totaal is wel een beurs waar we veel energie in moeten steken. Wel met veel plezier, want het is een prachtige beurs. Maar hij zou breder kunnen. Daar trekken we al jaren aan. Ik wil graag een oproep aan deze sector doen. ‘Laten we samen dit platform
uitbouwen!’ Uiteindelijk is het ten voordele van iedereen.” Heeft u nog dromen? Zijn er nog beurzen of evenementen die u heel graag in Ahoy zou willen hebben! “Ik zou heel graag een goede sportbeurs over de hele industrie organiseren. Zowel een vak- als publieksbeurs. Wel een droom die ik zo langzamerhand heb moeten laten varen want ik krijg de partijen niet bij elkaar.” Zit daar niet een deel van de oplossing voor wat kwakkelende vakbeurzen? Er een publieksbeurs aan koppelen. Zoals de Vakantiebeurs met een vakdag? “Daar zit soms de sleutel van de oplossing. Maar dat betekent dat de brancheorganisaties mee moeten. En daar ontbreekt het vaak aan. Dan moet er iemand met gezag in die sector al die brancheorganisaties op één lijn zien te krijgen. Dat is op sportgebied nog niemand gelukt in dit land.” Is het geen plan om dit idee aan het Olympisch plan te koppelen? “Zeker, je moet dan heel veel aan elkaar koppelen. Of het dan in Ahoy wordt gehouden, is wat mij betreft een tweede vraag. Liever wel, maar het hoeft niet per se. We kunnen ook elders beurzen organiseren. Dat doen we nu al in bijvoorbeeld België en Turkije. Om op sportgebied iedereen bij elkaar te brengen zou ik wel een uitdaging vinden.”
nritmagazine
27
Over de auteur:
Ton Vermeulen is hoofdredacteur van NRIT Magazine en binnen NRIT Onderzoek werkzaam als projectleider. In die functie is hij lid van het adviescomité dat Ahoy adviseert over de beurs Leisure & Sport Totaal. Bovendien is NRIT Onderzoek een van de mediapartners van de beurs. In dit kader staat in deze editie ook een advertorial van Leisure & Sport Totaal. Ondanks het feit dat wij in dit artikel onze journalistieke onafhankelijkheid hebben behouden, lijkt het ons correct u de relatie tussen NRIT Onderzoek en Ahoy duidelijk te schetsen.
“We zijn een typisch Rotterdams bedrijf met een ‘niet lullen, maar poetsen’ mentaliteit”
28
nritmagazine
Nog andere wensen? “Ik zou heel graag aan het eind van de zomer, een Nederlandstalig muziekevenement organiseren. Met alle muziekstromen, van Borsato tot Sieneke. Een meerdaags evenement. Eind augustus, iedereen terug van de vakantie, nog een beetje in de gezellige sfeer. Daar loop ik al een tijdje mee, maar het is nog niet van de grond gekomen.”
Rotterdam en Rotterdan Topsport. Dat doe je niet alleen. Dan hebben we natuurlijk deze zomer nog de Tour de France. We hebben dan geen publieke functie maar het perscentrum en de hele Franse organisatie zit dan hier. De start en finish van de proloog zijn bovendien voor de deur. We zijn er heel blij mee. Een week voor North Sea Jazz geeft dat nog wel een organisatorische uitdaging. Maar dat zijn we wel gewend.”
Wat is er niet gelukt? Ik vind het doodzonde dat een begrip in deze regio, de Femina ter ziele is gegaan. Deze vrouwenbeurs was fameus en heeft 57 jaar bestaan. Ahoy dankt daar mede zijn bestaansrecht aan. We hebben naarstig naar een opvolger gezocht maar die niet gevonden. We zoeken naar een beurs die zich kan onderscheiden van de bestaande vrouwenbeurzen zoals de Libelle-zomerweek, de Margriet Winterfair en de Huishoudbeurs. Maar het is helaas nog steeds niet gelukt.”
Is Ahoy een Rotterdams bedrijf met een regionale of landelijke uitstraling? Hoe moeten we dat zien? “We zijn een typisch Rotterdams bedrijf met een heleboel activiteiten met een nationaal karakter. Af en toe met een internationale uitstraling. Dan moet je denken aan North Sea Jazz, Europort en het ABN Amro Word Tennis Tournament. We zijn wel een typisch Rotterdams bedrijf met een ‘niet lullen, maar poetsen’ mentaliteit. Dat horen we ook wel terug van onze klanten. We hebben het imago van een heel flexibele organisatie. Als je jaarlijks 1,6 tot 1,7 miljoen bezoekers over de vloer krijgt, moet je wel eens wat improviseren. Op een gegeven moment kun je wel praten tot je erbij neervalt maar moet je gewoon handelen. De volgende dag staat er wel een internationale artiest op het podium. Dan desnoods maar ’s avonds of ’s nachts doorwerken. Dat gebeurt gewoon. We zijn een organisatie van niet zeuren maar problemen oplossen. Om uiteindelijk een goede beurs te draaien of een mooi evenement weg te zetten. We werken altijd oplossingsgericht. Dat is een echte Rotterdamse mentaliteit.”
Op sportgebied hebben jullie wel de nodige successen behaald. Ahoy heeft al heel wat WK’s en EK’s georganiseerd. “Ja, en daar zijn we heel trots op. We hebben een heel mooie reeks sportevenementen weggezet. Het WK Judo 2009, WK Turnen 2010, WK Tafeltennis in 2011. Dat zijn allemaal Olympische sporten en die in het Aziatisch werelddeel zeer populair zijn. Dat heeft allemaal een kruisbestuiving met de Rotterdamse haven. Alleen al de finale van het WK tafeltennis wordt door 800 miljoen mensen in China bekeken. Bizarre getallen. Goed voor onze exposure. Internationaal aansprekende sporten en daar zijn we heel trots op. We hebben in 2011 ook nog de Eurogames, dat zijn de Europese Olympische Spelen voor Gays en Lesbo’s. Een heel groot evenement met 6.000 deelnemers. Dat wordt tien dagen groot feest. Met 2012 en verder zijn we nog bezig. Bij dit soort evenementen werken we natuurlijk nauw samen met de gemeente
Waar willen jullie over tien jaar staan? “Straks is het Sportpaleis klaar. Een mooie mijlpaal maar daarna willen we graag de oude hallen (het laatste onderdeel van de oorspronkelijke accomodatie) opknappen en deze uitbreiden van 30.000 m2 naar 40.000 m2. Dat willen we doen in het kader van de ontwikkeling van de hele Zuidpleinomgeving. We liggen hier fantastisch
met een park in onze achtertuin en een OV-knooppunt, winkelcentrum en theater voor de deur. Dat meer aan elkaar knopen en functies toevoegen, is iets dat we nog graag willen realiseren. Een hotel zou ik nog erg graag hebben. Als je over vijf jaar terugkomt en de eerste palen daarvan staan in de grond, dan zou ik heel blij zijn.” We hebben precies een uur intensief gesproken en met een snelle handdruk is Jos van der Vegt al weer onderweg naar zijn volgende afspraak. Directeur van Ahoy en voorzitter van de Kamer van Koophandel kun je alleen combineren met een strakke planning. En natuurlijk een flinke portie Rotterdamse mentaliteit. ‘Niet lullen maar poetsen’ zullen we maar zeggen. •
Het nieuwe Sportpaleis van Ahoy
Het Rotterdamse Sportpaleis is gebouwd in 1970. In die veertig jaar heeft het gebouw ruim 25 miljoen bezoekers mogen ontvangen. Bij de verzelfstandiging van de exploitatie van Ahoy is afgesproken dat het Sportpaleis zou worden gerenoveerd en uitgebreid. Die renovatie is momenteel in volle gang. Het vernieuwde Sportpaleis wordt op 21 januari 2011 officieel geopend en biedt dan plaats aan maximaal 15.818 bezoekers waarvan 8.318 op vaste zitplaatsen. Om deze uitbreiding te realiseren krijgt het gebouw een compleet nieuw verhoogd dak. Dat wordt over het oude dak gebouwd. De renovatie wordt onderbroken voor North Sea Jazz. Bij de start van de Nationale Taptoe en het WK Turnen in het najaar van 2010 wordt het gebouw weer in gebruik genomen. Eind december moet alles echt klaar zijn. De renovatie kost meer dan 50 miljoen euro.
nritmagazine
29