Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT
1.
Onderwerp
Advies / conclusie
Opening
Aanwezig: de heren M.J. Glastra en W.H.J. de Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) mevrouw A. Hiemstra (AWP) de heer J.P. Verweij (ChristenUnie) de heren G. van der Hoeven en H. Schalkwijk (Agrariërs) de dames E. van der Vorm, S. Lukács en L.A. Tutein Nolthenius, de heren G.J.P. Jansen en P. Blokdijk (WN) de heren J.M. Verheul en J.G.M. Kromwijk, mevrouw M.L.A.A. de Bont (CDA) de heer P.C. de Rooij (SGP) de dames J.A. Balkema en G.H. van der Nat (PvdA) de heren P.M. Terpstra en E. Verkaik (W@I) mevrouw T. van der Stroom en de heer R.D. Woittiez (VVD) mevrouw W. Derks en de heer N.J.M. Ypma (Bedrijven) de heer P.J.M. Poelmann (dijkgraaf) de heren G.P. Beugelink, E.J. Miltenburg en J.G.M. Reerink (hoogheemraden) de heer E.Th. Meuleman (secretaris) mevrouw C.H. Kemper (notulist, Notuleerservice Nederland) Afwezig met kennisgeving: de heer H.A.P. van der Maat (hoogheemraad) de heer G. van Leeuwen (SGP) de heer A.E. Jansen (AWP) de heer H.A. ten Hove (VVD) Afwezig: mevrouw I.N. Faber (PVDD) De voorzitter, de heer Woittiez, opent de vergadering om 19.30 uur. De agenda wordt vastgesteld zoals die voorligt.
2.
Mededelingen / ingekomen stukken.
Mededelingen De heer Poelmann: Hij rapporteert over de voortgang rond de organisatie van de muskusrattenbestrijding. Op 13 april 2012 zal in de ochtend een conferentie worden gehouden voor alle besturen van de zes deelnemende waterschappen. De officiële uitnodiging daarvoor volgt op korte termijn. Voorzitter: De voorjaarsexcursie zal worden gehouden op vrijdag 8 juni 2012. De onderwerpen van de in januari 2012 geannuleerde vergadering van de commissie BMZ worden doorgeschoven naar de eerstvolgende commissievergadering. Ingekomen stukken/ter kennisneming toegestuurd: - Vergelijking investeringsniveaus Voorjaarsnota's 2011 en 2012. Dit stuk is ingebracht door WN ter ondersteuning van de behandeling van het ontwerp Voorjaarsnota 2012 bij agendapunt 4.
3.
Ontwerp Burap 2011-no. 2
Eerste termijn De heer Terpstra (W@I): W@I is het eens met de algemene lijn van de rapportage. Een overschrijding van de indicator tijd komt veel voor. Daarom zou kritisch moeten worden bezien of de planning nog wel realistisch is. Voor prestatie-indicator 35 vraagt W@I zich af of op basis van de toelichting de norm niet naar beneden zou moeten worden bijgesteld. Het maken van natuurvriendelijke
Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 1 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT
oevers is geen doel op zich. Bij prestatie-indicator 38 wordt verwezen naar de EHS/verdrogingsgelden. Wat is de beschikbaarheid van die gelden in relatie tot het besluit van het kabinet? Wat zijn de gevolgen daarvan voor het beleid in de toekomst? Over de structurele foute inschatting van het aantal hectares natuur als heffingsmaatstaf, zoals staat in hoofdstuk 4, heeft W@I zich zeer verbaasd. Hoe was dit mogelijk en welke gevolgen heeft dat voor de kostentoedeling? In hoofdstuk 5 wordt voor de onderuitputting voor het programma Veiligheid een verklaring gegeven. Die verklaring is voor W@I niet overtuigend. Vorst en de werking van de Flora- en faunawet zijn jaarlijks terugkerende zaken waarop kan worden geanticipeerd. W@I stelt voor de begroting voortaan te baseren op de beschikbare werktermijn zodat de onderuitputting tot het verleden gaat behoren. Wat is de visie van het college daarop? Op pagina 36 wordt voor het programma Schoon water gemeld dat er een overschrijding is met 1 miljoen euro die voor rekening komt van de rwzi Woerden. De verklaring is dat bepaalde onderdelen in slechtere staat verkeren dan werd verwacht. Zou dit ook gevolgen kunnen hebben voor de onderhoudsbegroting van de andere rwzi's en daarmee voor de meerjarenbegroting?
De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): Op pagina 3 worden drie W-vragen gesteld. De Bos- en Natuureigenaren missen een vraag: Wat gaat De Stichtse Rijnlanden doen wanneer planning en de uitvoering niet op elkaar aansluiten? Daarop wordt in de burap niet ingegaan. Waar komt het optimisme in de toelichting op prestatie-indicator 35 over de inzet van de beheerder grondzaken vandaan? Dit is al jaren een probleem. De Bos- en Natuureigenaren constateren dat op pagina 30 onder doelstelling 13 alleen zaken worden genoemd die met zenden hebben te maken. Communiceren bestaat uit zowel zenden als ontvangen. Een prestatie-indicator voor hoe duidelijk wordt wat er terugkomt uit de samenleving wordt gemist. Daarvoor zou meer aandacht moeten zijn. Een steeds terugkerend punt in de burap zijn de problemen met de factor tijd. Hoe denkt het college deze problemen beter in de vingers te krijgen? Wordt er risicomijdend gepland of is het ambitieniveau te hoog? De heer Verweij (CU): Het eerste punt van de CU sluit aan bij het laatste punt van de Bos- en Natuureigenaren. 30 van de 73 indicatoren blijken niet op orde. Taken die niet zijn afgerond, schuiven door naar de verantwoording van 2012. In de toelichting staat vaak hoe het komt, maar meestal staat er niet bij wat er aan wordt gedaan. Ook staat er niet vermeld hoe in de toekomst vertraging wordt voorkomen. 30 van de 73 indicatoren, ruim 41%, die niet voldoen aan de doelstelling voor kwaliteit, tijd of geld is veel. Wat wordt er gedaan om het voornemen om voor 2012 95% van de doelstellingen te halen waar te maken? De nieuwe systematiek in de weergave geeft een rustiger beeld, maar de inhoud wordt daarmee niet verduidelijkt. De problemen worden minder goed zichtbaar. Waarom wordt de afgesproken systematiek niet gehandhaafd? Aan de afwijkingen in de financiën is in deze burap nauwelijks een touw vast te knopen. Dit heeft te maken met het nieuwe programma Bestuur en organisatie. Het is niet meer duidelijk waar precies de afwijkingen binnen de verschillende programma's ontstaan. Hoe wordt in de nieuwe rapportage en begroting voorkomen dat er onduidelijkheden ontstaan? In deze burap wordt verwezen naar de studie over de compartimentering van de boezem. De CU vraagt om de resultaten daarvan ook aan de commissie SKK voor te leggen. De baggerachterstand zal binnenkort tot het verleden behoren. Er wordt begonnen met monitoring van de slibaanwas. Dat wil dus zeggen dat er de afgelopen jaren niet is gemonitord. Is het straks wel echt zo dat de baggerachterstand is weggewerkt, of ligt er nog een verrassing te wachten? Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 2 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT Mevrouw Balkema (PvdA): De PvdA sluit zich aan bij het punt over de niet gehaalde indicatoren naar voren gebracht door de Bos- en Natuureigenaren en de CU. Uit het resultaat op pagina 4 blijkt dat er een positief saldo is van 400.000 euro. Het budget is dus vrijwel geheel besteed, terwijl blijkt uit de indicatoren dat een aantal doelstellingen niet op tijd is gehaald. Hoe kan dit? De aanneemsommen zoals genoemd in de burap zijn de werkelijke bedragen waarvoor het werk aan de aannemer wordt gegund. De PvdA vraagt zich af of er ook inzicht is in de kosten voor meerwerk. Met andere woorden: wat zijn de uiteindelijk betaalde kosten voor de aanbestede werken? Het lijkt nu of er een voordeel is voor De Stichtse Rijnlanden, maar wordt dat niet door het meerwerk teniet gedaan? Mevrouw Van der Stroom (VVD): De VVD valt op pagina 4 op dat de opbrengsten meer dan 100% hoger zijn dan geraamd. Hoe kunnen die opbrengsten zo hoog zijn ten opzichte van de posten die aan de kostenkant een negatief resultaat hebben? Op pagina 7 wordt onder de kop Investeringen verwezen naar het bewustwordingsproces rondom de x- en y-lijstsystematiek. Wat wordt hiermee bedoeld? Hoe verhoudt zich het niet halen van de doelstellingen, vooral in de tijd, tot de grote overschrijding op de personeelskosten? Op pagina 35 wordt er geen uitsplitsing gemaakt naar de x- en y-lijst. Dat betreurt de VVD. Volgens de VVD is de afspraak dat het college duidelijk zal aangeven wat het consult is dat wordt gevraagd. In de oplegnotitie is niet helder verwoord wat er wordt gevraagd. Het valt op dat de niet gehaalde doelstellingen vooral bij het programma Veiligheid horen. Het valt te betreuren dat zich dat juist bij het programma Veiligheid voordoet. Stel de ambities dus niet te hoog om te voorkomen dat er steeds teruggekomen moet worden op de planning. De VVD vraagt hiervoor extra aandacht. Een ander punt is de vergunningverlening. Daar wordt de ambitie ook niet gehaald. Voor de VVD is het van belang daar extra aandacht aan te besteden. Als de vergunningen zijn verleend, kan er tenslotte pas worden gehandhaafd. Zoals ook al door andere commissieleden naar voren is gebracht, zou de VVD het op prijs stellen dat een aanpak voor het halen van de niet gehaalde doelstellingen wordt opgenomen. De heer De Rooij (SGP): Veel punten zijn al door andere partijen naar voren gebracht. De begroting is alleen gehaald voor het programma Bestuur, middelen & maatschappij. De andere programma's kennen allemaal een forse overschrijding. Hoe kan dit? Er worden dus ook meer uren gemaakt en hoe komt het dat het werk dan toch nog niet afkomt? Mevrouw Derks (Bedrijven): De Bedrijven vragen zich af of er voldoende expertise in huis is om een goede offerte te kunnen schrijven en om een goede aanbesteding te kunnen beoordelen? Het gaat over meer dan alleen geld. Wordt er deskundigheid ingehuurd en wordt die toegeschreven aan het project of aan de post personeel? Ook de Bedrijven willen graag weten wat de oorzaak is van het niet halen van de doelstellingen in de tijd. De heer Ypma (Bedrijven) Zoals al naar voren gebracht door andere fracties zijn kwalitatieve maatregelen onvoldoende opgenomen. Worden die nog toegevoegd aan de rapportage? Het kan niet kloppen dat zaken niet zijn gehaald en er financieel gezien geen problemen zijn. Na het eindigen van deze begrotingsperiode gaan de niet afgeronde werken gewoon verder. Dat zijn uitgaven die niet zijn gepland. Op welke periode worden deze uitgaven geboekt? Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 3 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT
De personeelskosten zijn 10% hoger dan begroot. Dit percentage komt voor een deel voort uit het geactiveerde deel van de personeelskosten. Het geactiveerde deel was wel begroot. Hoe is dit ontstaan? Op pagina 17 blijkt dat voor het watersysteembeheer de geactiveerde lasten 0 euro bedragen, terwijl er bijna 2,6 miljoen euro is besteed. Dat wil zeggen dat alle lasten die in feite zouden moeten worden geactiveerd, worden doorgeschoven naar de toekomst. Waarom is hiervoor gekozen?
De heer Verheul (CDA): Hoe moet de toelichting op pagina 12 over de overige opbrengsten worden geïnterpreteerd? Op pagina 17 wordt ingegaan op de problematiek rond de polder Rijnenburg. Er is een nieuw plan gepresenteerd aan de gemeente. Dit lijkt in tegenspraak met wat in de Voorjaarsnota 2012 staat. Wat is nu precies de situatie rond polder Rijnenburg? Het CDA sluit zich aan bij de vragen over de niet gehaalde doelstellingen en over de onderverdeling van de investeringen naar de x- en y-lijst. Mevrouw Van der Vorm (WN): WN sluit zich aan bij de vragen over de niet gehaalde doelstellingen en de x- en y-lijst. Met een positief resultaat van 400.000 euro is de begroting gehaald. Er wordt echter niets gezegd over het taakstellende niveau van de investeringen. WN stelt het op prijs als in de burap ook een vergelijking wordt gemaakt met de taakstelling naast de financiële vergelijking. Op pagina 36 wordt vermeld dat het niet meer nodig is inzicht te geven in de afgeronde investeringen vanwege de nieuwe systematiek. WN vraagt om de burap compleet te houden als verantwoordingsinstrument. Het advies is daarom om toch informatie over de niet afgeronde investeringen op te nemen. Waarom gaat het percentage naleving omlaag door risicogestuurd toezicht? De heer Van den Hoeven (Agrariërs): De agrariërs sluiten zich aan bij de vragen over de overschrijding in de personeelskosten terwijl de doelstellingen in de tijd niet worden gehaald. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouders De heer Miltenburg: Bij de kostentoedeling in 2008 is een verkeerde inschatting gemaakt van de hoeveelheid hectares natuur. Dat is blijkbaar niet eerder opgemerkt, zelfs niet bij de herziening van de kostentoedeling in 2011. Het inzicht waar de hectares die niet onder natuur vallen wel bij horen, is er nog niet. Financieel gezien gaat het over een misrekening van 14.000 euro per jaar over drie jaren. Een en ander moet nog precies worden uitgezocht. Bij de begrotingsbehandeling zal hierop uitgebreid worden teruggekomen. Pas bij het opstellen van een nieuwe kostentoedeling kan dit definitief worden gecorrigeerd. Het niet halen van de doelstellingen wordt te dramatisch voorgesteld. Als alle doelstellingen in tijd, geld en kwaliteit waarvoor indicatoren zijn opgesteld worden opgeteld, gaat het over 219 indicatoren. De score voor slechts 19 indicatoren is rood en voor 21 indicatoren oranje. Dat wil zeggen dat er een groot aantal indicatoren groen scoort. De score rood heeft meestal met de tijd te maken. De oorzaak daarvan is daarbij vrijwel altijd aangegeven. Vaak gaat het over vergunningverlening en samenwerking met andere partijen. Het college is voornemens om in de burap die in april 2012 ter vaststelling zal worden aangeboden een onderbouwing op te nemen voor de doelstellingen die rood scoren voor de indicatoren. De heer Verweij (CU) merkt op dat het gebruikelijk is om een project af te rekenen op het halen van de doelstellingen voor zowel kwaliteit, geld en tijd. Een opmerking over prestatie-indicatoren in de zin dat het meeste toch gehaald is en dat daarmee de totaalscore niet zo dramatisch is als voorgesteld, bevreemdt de CU. De aanneemsommen zijn lager dan de ramingen. Over het meerwerk dat daar nog Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 4 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT
bovenop zal komen kan niet direct een antwoord worden gegeven. Het zal worden nagegaan of het mogelijk is vanaf de eerstvolgende burap dit aspect structureel mee te nemen. Het opnemen van het onderscheid van investeringen naar x- en y-lijst zal met ingang van de volgende burap structureel worden gedaan. Bij De Stichtse Rijnlanden is expertise voor het schrijven van offertes en het beoordelen van biedingen aanwezig. Bij ingewikkelde en bij grote projecten wordt expertise ingehuurd en soms zelf een second opinion gevraagd. Er wordt nooit alleen op de prijs afgegaan. Het gaat altijd om een combinatie van prijs en kwaliteit. Er wordt altijd gewerkt naar de regels van Europese aanbesteding of naar de door de organisatie zelf opgestelde regels. De kosten voor het opstellen van offertes en het beoordelen van biedingen worden altijd aan het project toegeschreven. Voor de diverse onderdelen is terug te vinden wat de personeelskosten zijn en hoe de geactiveerde lasten zijn gecorrigeerd. In de begroting van 2011 was dat verkeerd opgenomen. Dat neemt niet weg dat er wel een overschrijding is van de personeelskosten.
De heer Poelmann: Hij refereert aan de zorgen voor de kosten van het oplossen van het zoetwaterprobleem in het westen van Nederland. Het inzicht in de kosten is er nog niet, maar er zijn al wel plannen. Als door De Stichtse Rijnlanden iets wordt opgelost gaat dat over het voorzien van de Hoogheemraadschappen van Delfland, van Schieland en de Krimpenerwaard en van Rijnland van voldoende zoet water. Investeringsprogramma's zoals voor het kunnen leveren van het aantal kubieke meter water via de sluis in Bodegraven is volgens De Stichtse Rijnlanden voor het grootste deel een zaak voor het Deltafonds. Indien dat niet kan, dan zal over de kosten met de andere waterschappen worden overlegd. Rond de overdracht van de Gekanaliseerde Hollandse IJssel is samen met de regionale dienst Rijkswaterstaat Utrecht een voorstel gedaan aan Rijkswaterstaat Nederland. De kosten komen bij benadering overeen met wat in 2006 door het algemeen bestuur is voorgesteld. Het Rijk zou nu een bedrag van 43,5 miljoen euro moeten betalen als de overdracht zou plaatsvinden. De directeur van Rijkswaterstaat heeft hierover vragen gesteld die op dit moment worden beantwoord. Daarna zal alles waarschijnlijk worden neergelegd bij de staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Rijkswaterstaat heeft namelijk hiervoor geen budget. Er is besloten het algemeen bestuur pas een voorstel voor te leggen als er toestemming is van het Rijk voor de overdracht. Al jarenlang worden de personeelslasten overschreden. Kennelijk werd op dit gebied in de afgelopen jaren bij de ramingen te scherp aan de wind gezeild. De gebruikte systematiek voor de begroting werkt blijkbaar niet. Voor 2012 is ook al een andere systematiek toegepast. De fout die gemaakt is in met de sociale lasten wordt zeer betreurd. Het gevolg van de fout is hier zichtbaar. Het activeren van personeelskosten wordt per project afzonderlijk bekeken. De wijze waarop de activering gebeurt, kent niet altijd een wetmatigheid. In toekomstige begrotingen zal worden geprobeerd de personeelskosten beter op voorhand toe te rekenen aan posten. Als een project niet wordt gehaald, wil dat niet zeggen dat er niet aan is gewerkt. Dat wil dus ook niet zeggen dat er geld op de post personeelskosten overblijft. De toelichting op pagina 12 over het muskusrattenbeheer is inderdaad een soort winstwaarschuwing. Wat er staat, staat er precies goed. Er is een verschil in opvatting over de ingangsdatum. De rekeningen voor de periode 1 januari tot 1 juli 2012 zijn wel verstuurd naar de provincie Utrecht, maar niet betaald. Vanuit de provincie is officieel meegedeeld dat de rekening ook niet zal worden betaald. De betrokken waterschappen hebben gezamenlijk nu een brief naar de provincie gestuurd. Daarop is nog geen antwoord ontvangen. De reactie van de provincie zal waarschijnlijk zijn dat de provincie al per 1 januari 2012 gekort is op het provinciefonds. Daarom zou ook betaling van tot 1 juli 2012 niet meer aan de orde zijn. Gezien de regels voor Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 5 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT
compatibiliteit moet het bedrag hier nu nog als een voordeel worden opgenomen. De verwachting is wel dat de rekening nooit meer zal worden voldaan. In Rijnenburg gebeurt op dit moment niet veel, maar het project is niet gestopt. De structuurvisie van de gemeente Utrecht die er ligt, wacht nog steeds op uitvoering. De verwarring ontstaat wellicht door de berichten dat partijen in de gemeenteraad, die ook in het college van burgemeester en wethouders zijn vertegenwoordigd, vinden dat Rijnenburg helemaal niet meer moet worden ontwikkeld. Het plan van De Stichtse Rijnlanden is weliswaar door de gemeente in goede orde ontvangen, maar dat wil niet zeggen dat daar iets mee gebeurt. Of het planproces dus echt zal worden opgestart is nog maar de vraag.
De heer Beugelink: Het optimisme over de grondverwerving komt vooral voort uit de aanstelling van de beheerder grondzaken. Er is nu veel kennis in huis en in plaats van op ad hoc basis te handelen, kunnen nu beleidslijnen worden uitgezet. Wat blijft, is dat ook deze functionaris de grondmarkt niet kan beïnvloeden. De heer Reerink: Hij wijst erop dat de aanleg van de natuurvriendelijke oevers binnen de Kaderrichtlijn Water een prestatieovereenkomst betreft. Het niet aanleggen van de oevers zal een boete tot gevolg hebben. Voor de waterparels gaat het nu alleen nog maar om onderzoek. Afhankelijk van de uitkomst daarvan zal worden gehandeld. Dit onderwerp komt nog terug bij het algemeen bestuur. De extra kosten voor de rwzi Woerden zijn gemeld in Burap 2011 no.1. In november 2011 is dit onderwerp teruggekomen in een uitgebreide notitie met de lessen die konden worden geleerd. De kosten konden worden gedekt uit de voordelen die bij de aanbesteding voor de rwzi Bunnik zijn behaald. Het ligt niet in de verwachting dat vergelijkbare problemen bij ander rwzi's voor zullen komen. Vrijwel alle rwzi's zijn op orde. De rwzi Woerden is afkomstig van Groot-Waterschap van Woerden dat een volledig ander registratiesysteem had van alle delen onder de grond. Daardoor is de inschatting van de kosten initieel niet goed gemaakt. In de eerste helft van 2011 bedroeg het percentage verleende vergunningen 75% en over het hele jaar bedraagt het percentage 84%. In de tweede helft van 2011 zijn dus al veel meer vergunningen verleend. Daar wordt zoals gevraagd veel aandacht aan besteed. Als het naleefgedrag wordt gecontroleerd op basis van de risicofactoren wordt eerder gestuit op gevallen waar het niet goed gaat dan wanneer er systematisch op alle gevallen wordt gecontroleerd. Een gerichte opsporing levert dus per tijdseenheid meer gevallen op die niet goed gaan. Deze aanpak was ook al eerder aangekondigd. Het begrip naleefgedrag is nu eigenlijk niet echt meer van toepassing, omdat niet alle zaken worden bekeken. De heer Lodder (ambtenaar) beantwoordt de vraag aan de heer Van der Maat: Vorst en de Flora- en faunawet zouden geen redenen mogen zijn voor de onderuitputting op de investeringsuitgaven voor GOP-keringen. Dat is ook niet het geval. In de begroting wordt daarmee rekening gehouden. Die onderuitputting zoals ook gemeld in Burap 2011 no.1 is later in 2011 ingelopen. De reden voor de onderuitputting heeft, zoals in de toelichting staat, te maken met vergunningverlening en inspraakprocedures. De voorzitter nodigt de fracties uit voor het maken van een of enkele statements naar aanleiding van de behandeling van de burap. Tweede termijn De heer Van den Hoeven (Agrariërs): De agrariërs twijfelen eraan of de prestatienorm die geldt voor de medewerkers in Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 6 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT voldoende mate wordt gehaald. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): Het lijkt erop dat De Stichtse Rijnlanden toch wat hardnekkig alleen maar blijft zenden en niet wil ontvangen. De vraag daarover is namelijk niet beantwoord. De fout gemaakt met de inschatting van het aantal hectares natuur sluit goed aan bij de beleving van de Bos- en Natuureigenaren van de hoeveelheid natuur in het gebied. Kijkend naar het bedrag dat nu wordt betaald door de eigenaren bekend bij de heren de Beaufort en Glastra doet ernstig vermoeden dat er van de cijfers niet veel klopt. Het nadrukkelijke advies is dit goed na te gaan. Mevrouw Van der Nat (PvdA): Zij roept het college op te zoeken naar een methode om de burap op een meer inspirerende wijze dan nu te bespreken. De heer Ypma (Bedrijven): Het opnemen van corrigerende maatregelen in de burap wordt gewaardeerd door de Bedrijven. Neem een overzicht op van de belangrijkste projectresultaten in de burap. Het meer en minderwerk zou daarin kunnen worden meegenomen. De Stichtse Rijnlanden is een uitvoerende organisatie. Besteed daarom niet teveel tijd aan zaken waarmee geen resultaten kunnen worden bereikt. Mevrouw Van der Stroom (VVD): Formuleer als college helder waarover een consult wordt gevraagd. Mevrouw Van der Vorm (WN): WN is blij met de toegezegde aanvullingen van de burap. Daarmee hoopt WN dat de burap ook een volledige verantwoording wordt van het college aan het algemeen bestuur zoals die ook is bedoeld. 4.
Ontwerp Voorjaarsnota 2012
Eerste termijn De heer De Rooij (SGP): De SGP zou het op prijs stellen als de uitvoering van amendementen en moties ook zou worden opgenomen. De status daarvan wordt daarmee duidelijker. Een hoofdstuk over participatie van en communicatie met ingezetenen wordt gemist. Daaraan kunnen de leerpunten uit zaken die zijn misgelopen worden gekoppeld. De heer Verweij (CU): In de nota staat dat er een nieuw collegeprogramma is opgesteld en dat er een strategische conferentie is geweest. Informatie over beide punten is niet bekend bij de CU. Heeft de CU iets gemist? Er is afgesproken dat bij de voorjaarsnota door de verschillende fracties een algemene beschouwing zal worden gegeven. Met het oog op de voorbereiding daarop wil de CU graag weten wat daarover nu de gedachte is. Ter voorbereiding op de voorliggende nota zijn door het algemeen bestuur suggesties gedaan. Over de geleverde bijdragen kan de CU niets terugvinden. De actieve vorm waarin de nota is geformuleerd is prima. Op sommige plaatsen is niet duidelijk of met 'wij' het algemeen bestuur of het college wordt bedoeld. Dit zou moeten worden verhelderd. In hoofdstuk 3 wordt een doorvertaling van de strategische keuzes gegeven. Een echte visie op 2013 tot en met 2016 wordt niet gevonden. Het gaat vooral over wat er in 2012 zal worden gedaan. Met het noemen van het nieuwe programma muskusrattenbeheer is de CU blij. Er staat echter geen inhoudelijke informatie over het programma. Er wordt niets over de deelnemende partners gemeld. In tabel 3 is het programma ook niet met een budget opgenomen. Er wordt geen visie gegeven op de komende vier jaar voor dit
Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 7 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT
programma. Er is afgesproken dat er een aparte regel in de begroting zal komen voor het HWBP. Het zou zinvol zijn het HWBP ook als apart programma op te nemen zodat ook daarop een visie kan worden gegeven. Die wordt nu gemist. In die visie zou in ieder geval moeten worden gemeld dat de bijdrage van de waterschappen bij 50% moet blijven. Klopt het dat in de komende vier jaar alleen aan het HWBP wordt betaald en dat er niets wordt ontvangen? Voor de indicatoren voor het nieuwe programma Bestuur en organisatie wordt een aantal suggesties gedaan. De CU vraagt zich af of de genoemde doelstellingen voldoende dekkend zijn voor dit programma. Ziekteverzuim in de organisatie, tevredenheid van het bestuur en omvang externen ten opzichte van de formatie worden bijvoorbeeld gemist. In de nota wordt op verschillende plaatsen de Energiefabriek fase 2 genoemd. Er wordt zelfs ook al gesproken van de Grondstoffenfabriek. Eerder is de discussie gevoerd of het niet zinvol zou zijn een plan te maken met duurzaamheids- en energiemaatregelen. Daaruit zou het algemeen bestuur dan de meest efficiënte wijze kunnen kiezen waarop het beschikbare geld zal worden ingezet. Het lijkt in deze nota of het toch alleen maar gaat over de Energiefabriek fase 2. De CU vraagt of dit een juiste constatering is of dat het college nog terugkomt met het bedoelde overzicht. Het beleid en de visie komen straks in het nieuwe waterbeheerplan naar voren. Er wordt vermeld dat dit plan zal worden opgesteld in samenwerking met partners, provincies en de Universiteit Utrecht. De CU vraagt zich af of het niet zinvol zou zijn om eerst een bestuurlijk plan op te stellen voor het opstellen van het nieuwe waterbeheerplan. Daarvan zou dan ook in voorjaarsnota melding moeten worden gemaakt.
Mevrouw Van der Stroom (VVD): In hoofdstuk 2 staat dat er geen reden bestaat voor De Stichtse Rijnlanden om deel te nemen in de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht omdat dat invloed heeft op de bevoegdheid van De Stichtse Rijnlanden. De Stichtse Rijnlanden is zelf van mening dat zij een uitvoeringsorganisatie is die haar taken zo efficiënt mogelijk moet uitvoeren. Daarnaast is De Stichtse Rijnlanden voorstander van samenwerking in de keten. In dit licht is de bovengenoemde opmerking die staat op pagina 5 op zijn minst merkwaardig. Is het doel van De Stichtse Rijnlanden het werk dat moet worden gedaan uit te voeren, of is het doel de organisatie zoals die nu bestaat overeind te houden? Gezien de economische problematiek moet met een hoger kwijtscheldingsvolume rekening worden gehouden. De VVD is er voorstander van dat juist ook hierop de lasten zoveel mogelijk moeten worden beperkt. Een extra prikkel om goed naar de lasten te kijken. De figuur met het strategische model is op zich helder. Het zou zinvol zijn dit model dan ook als zodanig expliciet, herkenbaar in de tekst te laten terugkomen. Voor de VVD is het belangrijk dat de kerntaken centraal staan. Dat wil dus zeggen dat er keuzes moeten worden gemaakt. Dat is ook nodig als de lasten zo laag mogelijk moeten blijven. De VVD is voorstander van een goede dialoog met de omgeving. Het is zinvol er wel voor te waken dat niet de omgeving bepaalt wat er gaat gebeuren. Dat wordt bepaald door een democratische besluitvorming binnen het algemeen bestuur. De stijging in de meerjarenraming bedraagt over vier jaar bijna 10%. De VVD vindt het ongehoord dat er pas vanaf 2015 zal worden gekeken hoe dit percentage naar beneden kan worden gebracht. Dat moet zo snel mogelijk gaan gebeuren. Mevrouw Balkema (PvdA): In het Bestuursakkoord Water is vastgelegd dat er gezamenlijk een bedrag van 750 miljoen euro moet worden bespaard. Op pagina 5 wordt gezegd dat de landelijke politiek verwacht dat door samenwerking een aanzienlijke besparing kan worden gerealiseerd. Heeft het college al nagedacht over de wijze waarop de bedoelde doelmatigheidswinst in de komende tien jaar bij De Stichtse Rijnlanden vorm zal gaan Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 8 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT
krijgen? De verschuiving in de strategie zoals die wordt beschreven op pagina 9 onder de kop Planvorming en realisatie vergt een aanpassing van de organisatie. De PvdA onderschrijft de genoemde werkwijze, maar die vraagt wel andere vaardigheden van de medewerkers. Ondanks de overschrijdingen op de personeelskosten moet hiervoor duidelijk aandacht zijn. Op pagina 13 wordt genoemd dat het monitoren van de slibaanwas zal leiden tot een forse structurele kostenbesparing. Het zou echter ook zomaar kunnen leiden tot een forse extra investering. Hoe realistisch is deze opmerking?
Mevrouw Van der Vorm (WN): WN refereert aan het stuk over de vergelijking van de investeringsniveaus Voorjaarsnota 2011 en Voorjaarsnota 2012. Met het opstellen van de vergelijking constateert WN dat er in 2012 een flinke daling van het investeringsniveau optreedt. WN wil graag een toelichting hierop en op de consequenties van de daling voor de afgesproken lange termijndoelstellingen zoals die op de x- en de y-lijst staan. Daarnaast wil WN weten wat de daling betekent voor de planning van de uitvoering van de projecten. Het zou zinvol zijn om deze informatie ook toe te voegen aan de voorjaarsnota. Op pagina 6 wordt gesproken over nieuwe EMU-regels. Wat zijn de consequenties daarvan voor de meerjarenraming? Naast de al genoemde zaken over het programma Bestuur en organisatie zou WN naast een indicator voor de afwijking van de exploitatie op de begroting ook een prestatie-indicator toe willen voegen voor de afwijking van de investeringen op de begroting. WN zou ook voor de kwaliteit van de bestuursstukken een prestatie-indicator willen toevoegen. De afgelopen jaren voldeden stukken herhaaldelijk niet aan de afspraken. De eerder toegezegde prestatie-indicatoren voor de waterkwaliteit worden door WN nog gemist. De heer Verheul (CDA): Bij de algemene beschouwingen in het najaar hebben de verschillende fracties in de algemene beschouwingen veel punten naar voren gebracht. Daarvan wordt vrijwel niets teruggevonden in deze voorjaarsnota. Dat is teleurstellend. Het CDA wil daarop graag een toelichting. De opmerkingen over polder Rijnenburg in Burap 2011 no.2 en in deze voorjaarsnota staan haaks op elkaar. Dat wordt niet begrepen. Het CDA wil graag weten of met wat er in deze voorjaarsnota staat het waterbeheerplan volledig en volgens de afgesproken planning wordt uitgevoerd. Het valt op dat ondanks de extra kosten voor rwzi's en het HWBP de totale kosten slechts in geringe mate zijn gestegen. Daarbij blijven ook de reserves op een goed niveau. Zoals bekend is het CDA geen voorstander van kostenstijging en het CDA sluit aan bij de opmerkingen daarover gemaakt door de VVD. De informatie over de muskusrattenbestrijding is niet duidelijk. Graag een toelichting daarop. Op pagina 5 wordt de acceptatie van minder optimale waterpeilen genoemd als nieuwe strategie. Dat is op zich mogelijk, maar het is niet het juiste moment om dit op deze manier hier als losse opmerking neer te zetten. Dat roept alleen maar weerstand op. Een dergelijk idee kan alleen met een onderbouwing over het hoe en het waarom naar buiten worden gebracht. Het CDA ziet de naar voren gebrachte punten over de communicatie als een belangrijke, zo niet de belangrijkste zaak voor 2012. Het CDA is nieuwsgierig naar hoe de communicatie in de praktijk zal worden waargemaakt. Onder referte aan pagina 10 vraagt het CDA om duidelijkheid over de wateropgave en de behoefte aan waterberging voor de verschillende regio's. Daarnaast zou het CDA een onderbouwing willen krijgen van de stelling dat de maatschappelijke kosten van de opgave wateroverlast op te lossen vaak niet in verhouding staan tot de maatschappelijke baten. Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 9 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT
Het CDA vult het begrip waterautoriteit in relatie tot het Veenweidegebied anders in dan De Stichtse Rijnlanden dat tot nu toe doet. Het lijkt erop dat De Stichtse Rijnlanden alleen maar denkt in hoge waterpeilen. Er zijn echter ook andere opties om het totale probleem van het gebied aan te pakken. Het is jammer dat die door een waterautoriteit niet naar voren worden gebracht. Als voorbeeld noemt het CDA het verschil in zakking met de polder Groot Mijdrecht. In dit verband zou het als waterautoriteit ook realistischer zijn om over de funderingen van de gebouwen te zeggen dat ervan wordt uitgegaan dat er onder alle gebouwen goede funderingen zitten.
De heer Glastra (Bos- en Natuureigenaren): De Bos- en Natuureigenaren verwachten van de voorjaarsnota dat het een actuele agenda is van De Stichtse Rijnlanden voor de komende jaren. De zeespiegel stijgt, bodems dalen, extreme pieken in de waterafvoer in de rivieren: de relevantie hiervan voor De Stichtse Rijnlanden zou van de voorjaarsnota af moeten spatten. Deze nota straalt niet de uitdaging uit van waar De Stichtse Rijnlanden de komende jaren voor staat en dat het goed is dat er waterschappen zijn voor het oplossen van de problemen. Wat zijn de risico's van de nieuwe EMU-regels? Niet zozeer de verandering van de Natuurwet zelf, maar de herijking van de ecologische hoofdstructuur en de middelen die daarbij horen, hebben gevolgen voor De Stichtse Rijnlanden. Het gebruik van de term sociologisch is enigszins achterhaald. Wellicht is de term participatie beter op zijn plaats. Bij de bestuurlijke thema's worden veel zaken aangestipt, maar er wordt niet echt ingegaan op waar De Stichtse Rijnlanden nou zal staan in 2016. Dit zou bondiger en concreter moeten worden weergegeven. Positief is dat er nu een overall prestatie-indicator is voor de Kaderrichtlijn Water. De toestand van de waterlichamen zal dus nu worden gemonitord. In tabel 3 is het niet duidelijk waardoor de daling in kosten met 2,5 miljoen euro voor het programma Voldoende water tussen 2013 en 2014 vandaan komt. Graag een toelichting daarop. Het verbaast de Bos- en Natuureigenaren dat de kosten voor het programma Bestuur, middelen & maatschappij gedurende de meerjarenplanning op hetzelfde niveau blijven. In allerlei organisaties wordt juist deze kostenpost kritisch bekeken. Ziet het college mogelijkheden om deze kosten te beperken? De heer Terpstra (W@I): Veel zaken die ook voor W@I van belang zijn, zijn al door anderen genoemd. W@I maakt zich zorgen over de cumulatie van investeringen zoals naar voren komt onder de kop Economisch op pagina 5. Ook over de investeringen in relatie tot het inzetten van de reserves en een eventueel EMU-tekort wil W@I graag meer informatie. Ook over de tekst op pagina 10 over de wateroverlast wil W@I meer weten. W@I stelt voor een wat meer terughoudende afbouw van de reserves toe te passen, gelet op de te verwachten investeringen en de samenloop van nieuwe wettelijke maatregelen. Daarbij zou dan ook moeten worden voorzien in een minder explosieve kostenontwikkeling. De heer Schalkwijk (Agrariërs): Door veel fracties is bij de algemene beschouwingen aangegeven dat het verstandig zou zijn als De Stichtse Rijnlanden in de kostenontwikkeling op de nullijn zou gaan zitten. In het meerjarenperspectief in deze voorjaarsnota is de nullijn ver te zoeken. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen zou ook De Stichtse Rijnlanden haar taken moeten heroverwegen en de niet dringende of noodzakelijke taken niet meer uitvoeren. Zo kunnen ook de nieuwe verplichte taken binnen de nullijn worden opgepakt. De heer Van den Hoeven (Agrariërs): Hij wijst op het stuk op pagina 5 over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid waar als Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 10 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT bijdrage door de landbouw de acceptatie van minder optimale waterpeilen wordt genoemd. De agrariërs vrezen dat in goede landbouwgebieden de peilen daarmee per perceel te veel kunnen gaan verschillen en er geen sprake meer is van een robuust watersysteem. Hiervan kan de individuele landbouwer veel schade ondervinden. Mevrouw Hiemstra (AWP): Veel zaken die ook voor de AWP van belang zijn, zijn al naar voren gebracht. In relatie tot de meerjarenprogrammabegroting is tijdens het technisch vragenuur gezegd dat nu nog niet kan worden aangegeven waarop kan worden bezuinigd. Dat uitzoeken zou nog veel tijd vergen. Het zou wellicht zinvol zijn om in tabel 3 al een ambitie aan te geven. Het wordt daarmee ook duidelijk waar de plannen voor bezuiniging op uit moeten komen. De heer Ypma (Bedrijven): De Bedrijven hadden in deze nota ook wat meer visie verwacht. De aanzet tot bezuinigingen wordt gemist. Er is begrepen dat het voor de organisatie niet tot de opdracht behoorde deze aanzet op te nemen. In dit verband vragen de Bedrijven zich af hoe het zit met de bestuurlijke aansturing van de organisatie. De verwachting van de Bedrijven was dat er tenminste efficiencymaatregelen en een reductie van de personeelskosten waren voorgesteld. Met het oog op de te verwachten problematiek onder andere met het EMU-saldo zouden de Bedrijven een overzicht van hoe de afschrijvingen zich verhouden tot de lange termijninvesteringen op prijs stellen. Zo wordt een beter inzicht in de schuldenlast verkregen. De norm voor de kosten van het programma Bestuur en organisatie zou 17% zijn. Dat is een zeer hoog percentage. Voor het type organisatie dat De Stichtse Rijnlanden is, is een norm van 12% meer dan redelijk. Hoe wordt haar aandeel van de 750 miljoen besparing door De Stichtse Rijnlanden gerealiseerd? Het niet deelnemen in de Regionale Uitvoeringsdienst betreuren de Bedrijven zeer. Voor het samenwerkingsplatform WINNET bestaat alle begrip. Dat betekent wel dat de rioolheffing naar beneden zou moeten en dat de kosten voor De Stichtse Rijnlanden niet omhoog gaan. Het accepteren van minder optimale waterpeilen wordt niet begrepen. Kunnen de landbouwfuncties dan nog wel behoorlijk worden uitgevoerd? Medeoverheden investeren minder. Er is geen enkele reden waarom De Stichtse Rijnlanden daarbij achter zou moeten blijven. Zoals op pagina 6 staat beschreven zouden de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water eventueel in gevaar komen. De Bedrijven vragen zich af of dat wel zo is. De Bedrijven zijn ook voorstander van het uitgaan van een nullijn voor de kostenstijging. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouders De heer Miltenburg: Bij de investeringen en vooral die voor de rwzi Utrecht in de toekomst, moet rekening worden gehouden met het EMU-saldo. De heer Miltenburg is nu nog niet op de hoogte van alle bijzonderheden rond het EMU-saldo. Hij stelt voor om nog voor de begrotingsbehandeling een technische bijeenkomst te beleggen met deskundigen op het gebied van het EMU-saldo. Daarbij zullen dan ook de gevolgen voor de investering voor de rwzi Utrecht worden besproken. Het algemeen bestuur wordt dan tijdig meegenomen in het beslissingstraject en komt op een later tijdstip niet voor verrassingen te staan. Tot en met 2014 blijft de kostenstijging beperkt. Met het wegvallen van de dotatie aan het baggerfonds kan in 2014 de bijdrage aan het HWBP worden opgevangen. Voor 2015 is er nog niet direct geld beschikbaar om de kosten voor het HWBP op te vangen. Er zal nog moeten worden gekeken waar dat geld vandaan moet komen. De achterstand in baggerwerken is in 2015 / 2016 weggewerkt, maar dat wil niet zeggen Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 11 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT
dat er geen regulier baggerwerk meer plaats moet vinden. Het geld dat niet meer naar het baggerfonds hoeft, kan wellicht ook in de jaren na 2014 worden gebruikt voor de financiering van het HWBP. Dat is geen toezegging, maar een verwachting die nog wel moet worden waargemaakt. In relatie tot de nullijn is het onduidelijk wat de huidige bezuinigingsbesprekingen van de regering op gaan leveren. Wellicht heeft dat ook consequenties voor de waterschappen. Het is dus nog te vroeg om nu al te zeggen dat er naar een nullijn voor de kostenstijging op de lange termijn wordt gestreefd. De heer Schalkwijk (Agrariërs) merkt op dat het nu net lijkt of De Stichtse Rijnlanden zelf geen grip heeft op een besluit over het niet laten stijgen van de kosten. Dat is een besluit dat De Stichtse Rijnlanden onafhankelijk van andere organisaties kan nemen: het uitgangspunt is de nullijn en alles wat daar nog bij komt wordt in dat streven gewoon meegenomen. Voor nieuwe taken moet het geld beschikbaar komen uit de huidige begroting. Zaken die niet echt nodig zijn zullen dan dus moeten worden heroverwogen. De heer Miltenburg begrijpt dat dit de wens is van veel fracties. Deze wens zou hij ook graag willen vervullen. Maar dat moet wel binnen de mogelijkheden liggen. Zolang niet bekend is wat er op De Stichtse Rijnlanden afkomt, kan hij daar geen uitspraak over doen. Op dit moment is het ook zo dat het nog steeds het uitgangspunt is dat het waterbeheerplan zoals dat is afgesproken ook wordt uitgevoerd. Er is dus ook nog geen opdracht aan de organisatie verstrekt om op het waterbeheerplan te bezuinigen. Wel is de opdracht meegegeven om scherp aan de wind te zeilen en goed te kijken waar er kan worden bezuinigd. Tot en met 2014 is het in ieder geval mogelijk om zonder tariefsverhoging de bijdragen aan het HWBP en de actie Storm op te vangen. Het is waar dat De Stichtse Rijnlanden een goede reservepositie kent. Maar daar moet wel goed mee worden omgegaan door die in te zetten voor een matige tariefsontwikkeling. In het ingekomen stuk van WN wordt opgemerkt dat er een groot verschil zou zijn voor de investeringen tot en met 2015 tussen de Voorjaarsnota 2011 en de voorliggende nota. De zorg daarbij is dat het waterbeheerplan zal worden gefaseerd en daarmee de uitvoering naar de toekomst zal worden verschoven. Dat is niet de opdracht geweest aan de organisatie en dat is ook niet de bedoeling. Het verschil is ontstaan door zaken die niet meer actueel zijn en naar de toekomst zijn doorgeschoven, zoals de ontwikkeling van Rijnenburg. In de definitieve Voorjaarsnota 2012 zal op het verschil een toelichting worden gegeven.
De heer Poelmann: Voor de algemene beschouwingen bij de voorjaarsnotabehandeling zal een brief van het college met advies worden toegestuurd aan alle fracties. De algemene beschouwingen van het najaar hebben juist veel betekend voor het college. Deze spelen ook een rol in het bepalen van de onderwerpen waar met elkaar over moet worden gediscussieerd. Als voorbeeld noemt de heer Poelmann de communicatie. Op dit gebied is in de organisatie duidelijk een cultuuromslag ingezet. Blijkbaar is het niet gelukt de belangrijke zaken uit de algemene beschouwingen ook door te laten klinken in de voorjaarsnota. Met de opmerking dat er geen visie zou zijn voor de komende jaren, is de heer Poelmann het niet helemaal eens. De basis voor de visie is in feite het waterbeheerplan. Dat wordt niet ieder jaar opnieuw opgesteld. Rond het waterbeheerplan dat volgens de wet niet meer hoeft te worden opgesteld, komt het college binnenkort met een plan van aanpak. Dat plan zal dan in 2013 kunnen worden uitgevoerd. Zo komt er een goed en nieuw plan waar een volgend bestuur mee aan de slag kan. Dat zal ook het moment zijn waarop nieuwe visies van De Stichtse Rijnlanden weer aan de orde komen en kunnen worden opgeschreven. Daar waar 'wij' verwijst naar het algemeen bestuur, zal het blijven staan. Daar waar 'wij' verwijst naar het college zal dit worden aangepast. Zoals eerder meegedeeld wordt er rond de muskusrattenbestrijding op 13 april 2012 een conferentie georganiseerd. Daar zal door alle leden van de besturen van de zes deelnemende waterschappen kunnen worden gebrainstormd over hoe een en ander Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 12 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT
zou kunnen worden georganiseerd. De uitkomsten zullen worden voorgelegd aan het bestuurlijk overleg tussen de deelnemende waterschappen. Daar zal uiteindelijk een beleid uit voortkomen. De visie dat de bijdrage aan het HWBP bij 50% moet blijven draagt De Stichtse Rijnlanden overal uit. Dit gebeurt omdat De Stichtse Rijnlanden van mening is dat de primaire keringen ook een belangrijke taak zijn van het Rijk. Er zijn geen aanwijzingen dat dit percentage zou kunnen worden bijgesteld. Daarnaast zit geen enkel waterschap te wachten op nog meer kosten die door de centrale overheid worden overgeheveld naar de waterschappen. Het uitgangspunt bij De Stichtse Rijnlanden is dat er continu wordt getracht efficiënter en goedkoper te werken. Hoe de besparing van 750 miljoen euro zoals die is afgesproken in het Bestuursakkoord Water moet worden gehaald, is een toenemende zorg. Er is een groot aantal organisaties dat daar een bijdrage aan moet leveren. Er zal daarvoor een monitoring systeem moeten worden ontwikkeld zodat een evenwichtige inschatting kan worden gemaakt van alle bijdragen. Voor de medewerkers bestaat er een goed opleidingsprogramma met een behoorlijk budget. De Stichtse Rijnlanden liggen wat opleidingen betreft goed op koers. Vanuit de organisatie komen daarover ook geen klachten. Aan de ontwikkelingen rond Rijnenburg probeert De Stichtse Rijnlanden zo goed mogelijk vorm te geven, maar is daarbij afhankelijk van wat de gemeente Utrecht met de ontwikkeling van deze polder aanwil. Ook voor De Stichtse Rijnlanden is communicatie meer dan alleen maar folders en persberichten. Het gaat er ook over hoe bestuurders en medewerkers in het veld acteren. Culturen veranderen niet binnen een jaar, maar er wordt wel serieus aan gewerkt. De opmerkingen over het Veenweidegebied worden op dit moment voor kennisgeving aangenomen. Het college wil zeker nog discussie voeren over hoe om te gaan met het Veenweidegebied. De opmerking over de reductie van personeelskosten wordt als een losse flodder ervaren. Als het bestuur staat voor het beleid en voor het halen van de doelstellingen is het niet mogelijk om de personeelskosten zomaar te reduceren. Met personeel moet altijd zorgvuldig worden omgegaan. Daar hoort personeelsreductie als doelstelling niet zomaar bij.
De heer Reerink: Wat betreft fase 2 van de Energiefabriek wordt uitgevoerd wat in 2011 met het algemeen bestuur is afgesproken. Als De Stichtse Rijnlanden voor de uitvoering van een aantal zaken zou opgaan in de Regionale Uitvoeringsdienst zouden een aantal waterbelangen niet meer kunnen worden geborgd. Dat is ook door de staatssecretaris onderkend en gehonoreerd. Slim monitoren op baggeraanwas kost geld, maar gaat ook veel opleveren. Alleen de waterlichamen waarvoor het echt nodig is, worden dan gebaggerd. Indicatoren voor de Kaderrichtlijn Water zijn toegezegd voor de begroting. Die toezegging zal ook zo worden uitgevoerd. Door samenwerking binnen WINNET is het de bedoeling dat de kosten omlaag gaan, maar ook dat er winst op het gebied van de kwaliteit wordt geboekt. Daarvoor moet zoals eerder door de heer Poelmann is gemeld, nog wel een waarderingsmodus worden gevonden. Wat de gevolgen zijn van de koppeling tussen de Kaderrichtlijn Water en de Ecologische Hoofdstructuur zal hopelijk nog deze zomer in kaart worden gebracht. Zodra dat is gebeurd, zal hier op worden teruggekomen. De heer Beugelink: Aan het nieuwe collegeprogramma wordt op dit moment hard gewerkt. Voor de opstelling daarvan wordt gebruik gemaakt van de algemene beschouwingen gehouden door de verschillende fracties, de partijprogramma's van de coalitiepartijen, de burap, Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 13 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT de voorjaarsnota en de strategische conferentie tussen directie en college van januari 2012. Het document is bijna klaar. De inhoud moet nog wel op hoofdlijnen op uitvoerbaarheid ambtelijk worden getoetst. In de komende week zal worden getracht te komen tot een document dat in de bestuursvergadering van 18 april 2012 ter beoordeling kan worden voorgelegd aan het algemeen bestuur. De heer Verheul (CDA) geeft aan dat het CDA ervoor pleit om niet alleen de coalitiepartijen, maar ook de andere partijen hun standpunten in te laten brengen. Het zou niet een actie van coalitie en oppositie moeten zijn, maar veelmeer een gezamenlijke actie. De voorzitter deelt namens het college mee dat de inhoud van aangenomen amendementen zijn uitwerking vindt in de besluitvorming. Het voornemen is om in het jaarverslag over 2012 een overzicht op te nemen van aangenomen moties. Ook op internet is hierover nu al informatie te vinden. De voorzitter nodigt de fracties uit om nog ontbrekende zaken nodig om positie te kunnen bepalen tijdens de algemeen bestuursvergadering, naar voren te brengen. Tweede termijn De heer Verheul (CDA): Het CDA adviseert om de nullijn voor 2012 te handhaven. Mevrouw Van der Vorm (WN): Het is goed dat er een toelichting komt op het teruggeschroefde investeringsniveau. WN vraagt met klem dit zowel voor de x- als voor de y-lijst te doen. Deze toelichting is noodzakelijk om de voorjaarsnota besluitwaardig te maken voor het algemeen bestuur. De heer Ypma (Bedrijven): Kom met een uitwerking van compenserende maatregelen om de 750 miljoen euro bezuiniging inhoud te geven. Maak een overzicht van de afschrijvingen in relatie tot de investeringen om inzicht te krijgen in de schuldenlast op de lange termijn. Mevrouw Van der Stroom (VVD): Kom met een voorstel voor fasering van de prioriteiten waardoor de kosten eerder kunnen worden gereduceerd dan vanaf 2015. De heer Verweij (CU): Er is door de commissie in feite een advies uitgebracht door vragen te stellen. De vragen zijn beantwoord. Het advies van de CU is om ook wat te doen met de onderwerpen waar vragen over zijn gesteld. Het is duidelijke geworden dat in de bestuursvergadering van 18 april 2012 twee stukken voor zullen liggen: een nieuw collegeprogramma en de voorjaarsnota. Het blijkt dat minimaal twee coalitiepartijen voor de nullijn zijn. Met het oog hierop is het advies van de CU om eerst het coalitieprogramma en dan de voorjaarsnota te behandelen. De CU betreurt dat het collegeprogramma niet vooraf met alle fracties wordt besproken. Zo zou een breder gedragen programma voor de komende jaren ontstaan. De heer Glastra (Bos- en Natuureigenaren): Herschrijf de voorjaarsnota zodat blijkt dat De Stichtse Rijnlanden een uitvoeringsorganisatie is. Geef aan wat de samenleving kan verwachten; wat de relevantie is van De Stichtse Rijnlanden voor de samenleving. Geef inzicht in de reden voor het op niveau houden van de kosten voor het programma Bestuur en organisatie. Dit kan worden gezien in relatie tot de opmerkingen over de nullijn en de kostenreductie.
Bestuurszaken / DM 523647
Pagina 14 van 15
Adviezen/Conclusies Gecombineerde vergadering Commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer en Commissie Systeem, Kwaliteit en Keten d.d. 21 maart 2012
CONCEPT De voorzitter komt tot het volgende advies: Advies. - Geef opties voor een nullijn voor de kosten dan wel voor de tarieven voor 2013 en verder. - Geef inzicht in de verschillen in investeringsniveaus tussen de voorjaarsnota's van 2011 en 2012 en in de x- en y-lijst. - Doe voorstellen voor compenserende maatregelen voor de bezuiniging van 750 miljoen euro. - Geef een transparant inzicht in de investeringen en de afschrijvingen in relatie tot de schuldenlastontwikkeling. - Geef inzicht in wat voor De Stichtse Rijnlanden typerend is voor de uitvoering en waarin De Stichtse Rijnlanden inspirerend is. 5.
Rondvraag.
De heer Glastra (Bos- en Natuureigenaren) wijst op de slechte luchtkwaliteit tijdens de vergaderingen. Er zou aandacht moeten worden besteed aan de luchtverversing. De heer Ypma (Bedrijven) heeft de gebiedsavond voor de Lopikerwaard bezocht. Hij maakt zich grote zorgen over hoe tot een oplossing te komen. De huidige aanpak zal waarschijnlijk niet tot een goed peilbesluit leiden. De heer Verheul (CDA) complimenteert mevrouw Nederhof met de wijze waarop is gecommuniceerd tijdens de gebiedsavond voor de Lopikerwaard. Voor de Lopikerwaard is het een essentieel punt wat de basis is voor de vaststelling van de nieuwe peilen. Is dat de nieuwe grondkaart van de provincie of is dat iets anders? Over de grondkaart schijnt door de provincie te zijn gecommuniceerd met De Stichtse Rijnlanden. Het CDA vraagt om de brief van de provincie over de basis voor de vaststelling van waterpeilen in de Lopikerwaard ter beschikking te stellen van de leden van het algemeen bestuur. Hierover zou ook het gebied beter moeten worden geïnformeerd.
6.
Sluiting.
De voorzitter sluit de vergadering om 22.30 uur.
Voor akkoord, Vergadering algemeen bestuur 18 april 2012,
de secretaris,
Bestuurszaken / DM 523647
drs. E.Th. Meuleman
Pagina 15 van 15