Ledenbulletin nr. 9-2014 September 2014
Inhoudsopgave Actueel Vooraankondiging: AFNL Informatiebijeenkomst 11 november 2014 Aannemersfederatie over Miljoenennota
2 2
Arbeidsrecht Het afspiegelingsbeginsel in beeld Leeftijdsonderscheid niet altijd verboden
3 4
Bedrijfsvoering Terugboeken geld bij incasso makkelijker Wees helder in een studiekostenbeding
4 5
Fiscale zaken BTW-teruggaaf kan toch op bankrekening derde Burn-out is geen excuus voor te laat beroep Hoge boete gebrekkige rittenregistratie blijft
5 6 6
Overheid Opnieuw gewijzigde regels zorgverlof per 2015 SER keurt nieuwe vorstverletregeling af
7 7
Sociale zaken Deskundigenoordeel hoeft niet altijd bij ontslag Meer betalen voor WGA en ZW in 2015
8 8
Voor meer informatie over artikelen in deze ledeninformatie kunt u contact opnemen met eerstelijns advies: 0318 - 544908.
Actueel Vooraankondiging: AFNL Informatiebijeenkomst 11 november 2014 Op 11 november a.s. organiseert de AFNL weer een informatiebijeenkomst. Het programma ziet er als volgt uit: 15.00 uur Ontvangst deelnemers 15.30 uur Opening door de voorzitter 15.40 uur Pensioenactualiteiten en de rol van de werkgever bij het pensioen voor zijn werknemers -Toelichting door T. Bosman, APG Groep NV 16.10 uur Aanpak schijnzelfstandigheid per 1-1-2015; opdrachtgever ook verantwoordelijk Toelichting door de heer R. Blaak, Belastingdienst 17.10 uur Wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen - Toelichting door de heer P. Ligthart 18.30 uur Sluiting – Buffet Begin oktober wordt de uitnodiging, programma met toelichting en aanmeldingsformulier aan u toegezonden.
Aannemersfederatie over Miljoenennota 2014: Kabinet moet harder en écht op bouw inzetten Het kabinet komt haar belofte om de kosten op arbeid drastisch te verlagen en daarmee het mkb een belangrijke stimulans te geven nog onvoldoende na. Met name de mkb-sectoren bouw en infra hebben onevenredig veel last van de hoge belastingen, premies en andere arbeidsmarkt gerelateerde kosten, gezien hun arbeidsintensieve karakter. Onderzoek van deze week onder de leden van mkb-bouw en -infra wijst uit dat deze bedrijven nog steeds maandelijks enkele honderden vaste medewerkers moeten laten uitstromen om het hoofd boven water te kunnen houden. De bouw is het hardst en meest langdurig getroffen door de crisis, heeft een kwart van haar productie ingeleverd en van echt herstel is nog geen sprake. De verlenging van het lage btw-tarief op renovatie en onderhoud biedt enig soelaas. Maar een echt harde inzet van het kabinet op de binnenlandse sectoren en met name op de hardst getroffen sector bouw in het belang van werkgelegenheid en economie, missen de mkbaannemers. Dit stelt Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra in reactie op de Miljoenennota 2015. Lippendiensten omzetten in daden Aannemersfederatie Nederland vindt dat het kabinet niet alleen ‘lippendiensten’ aan het mkb moet bewijzen, maar nu de daad bij het woord moet voegen en ondermeer de kosten op arbeid moet verlagen. De organisatie heeft al te vaak gehoord dat ze gelijk heeft, maar wil nu resultaat zien. Doornen in het oog van mkb-aannemers zijn daarbij de loondoorbetaling in het tweede ziektejaar en de voor mkb-bouw kostenverhogende transitievergoeding in het ontslagrecht. Hiervoor liggen alternatieven met EIB-doorrekeningen op tafel, maar er wordt niet doorgepakt. Nog veel problemen slechten De strijd die het reguliere mkb moet voeren met schijnzzp’ers en andere schijnconstructies vormt eveneens een groot probleem. Ten aanzien hiervan zet het kabinet wel stappen, maar de problemen zijn nog lang niet de wereld uit. Versoepeling van de fiscale regeling voor kennismigranten mag niet leiden tot nog meer misbruik dan nu al het geval is. Bovendien vraagt AFNL zich af waarom Nederland in het kader van Europese handhavingsrichtlijnen geen controlevoorschriften stelt aan buitenlandse dienstverleners die in ons land bouwactiviteiten uitvoeren. Gedacht kan worden aan een meldplicht. Focus Kabinet op export en buitenlandse concerns De interesse van het Kabinet gaat volgens AFNL eenzijdig uit naar het exporterende bedrijfsleven en het binnenhalen van buitenlandse concerns. Het initiatief om een Innovatiefonds voor het mkb op te richten ondersteunt AFNL van harte. Wel vindt zij het ronduit belachelijk dat de rendementen van een dergelijk fonds ten goede zouden moeten komen aan Ledenbulletin september 2014
Pagina 2 van 9
wetenschappelijk onderzoek en niet aan het mkb zelf. Hier toont de minister van EZ zich van een slechte zijde. Lage btw verstandig, maar doorpakken op belasting op arbeid Uiteraard is de verlenging van de lage btw op arbeid een verstandige zet van het kabinet, maar er moet verder worden doorgepakt. De belasting op arbeid is de afgelopen jaren in Nederland te sterk gestegen volgens AFNL en dat gaat ten koste van arbeidsintensieve sectoren als bouw en infra. Volgens het CBS neemt Nederland nu zelfs de tweede plaats in op de Europese ranglijst belasting op arbeid, na Zweden. Het zou het kabinet sieren deze score sterk naar beneden bij te stellen; de intentie is er, maar het komt nu aan op doorpakken. Restauratie en renovatie stimuleren De enorme druk op de prijzen en het nog steeds lage consumentenvertrouwen raken mkbbedrijven die gericht zijn op de particuliere markt nog eens extra. Daarnaast moet voorkomen worden dat gelden voor restauratie worden teruggedraaid. Sterker nog dit zou in het kader van het stimuleren van het ambacht en behoud van cultureel erfgoed, met kracht moeten worden gestimuleerd, evenals renovatie en verbouw van bestaande woningen en gebouwen. Vakmanschap en opleidingen cruciaal Gevolg van de crisis is ook dat het vakmanschap in de bouw achteruit holt, omdat opleidingen al langere tijd zo goed als stil liggen. De plannen van het kabinet het mbo meer op de praktijk te richten en dus interessanter te maken zijn veelbelovend, maar stranden als er onvoldoende werk voor handen is en er nauwelijks mensen worden opgeleid. De door het Kabinet voorgestelde Brug-WW mag in het kader van aan werk helpen van werkzoekenden niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt en valse concurrentie. Verdienmodellen voor investeringen door pensioenfondsen Maatregelen die het bouwen kunnen stimuleren, zoals het meefinancieren van restschulden onder de Nationale Hypotheek Garantie en de tijdelijke verlenging van de verhuisregeling zijn sympathiek, maar doen aannemers nog niet op de banken springen van enthousiasme. De pogingen van het Kabinet om institutionele beleggers (zoals pensioenfondsen) te laten investeren in de woningmarkt, lijkt in de ogen van AFNL een stille dood gestorven, alhoewel Pensioenfondsen aangeven hierin te willen beleggen maar geen nieuwbouwprojecten kunnen vinden. Het ligt in de schoot van het Kabinet hier interessante verdienmodellen voor te stellen om pensioenfondsen te kunnen laten investeren in renovatie en verduurzaming van woningbouwprojecten. Het NHI lijkt definitief van de baan, dat is in strijd met eerdere beloften. Voor infra strak houden aan nieuwe Aanbestedingswet Ten aanzien van de infrastructuur moet het kabinet zich nog strikter houden aan de vorig jaar aangenomen Aanbestedingswet voor gelijke kansen voor groot en klein. We moeten af van tot niets leidende prijzenslagen, die op langere termijn alleen maar verliezers kennen. Mkb-infra ondernemers rekenen erop dat het kabinet met MIRT 3.0 niet de fout maakt dat slechts een handjevol spelers hiervan de vruchten plukt.
Arbeidsrecht Het afspiegelingsbeginsel in beeld Bij een reorganisatie wegens bedrijfseconomische redenen kunt u niet geheel zelf bepalen wie van uw medewerkers blijft en wie moet vertrekken. U bent verplicht het afspiegelingsbeginsel toe te passen. Het afspiegelingsbeginsel zorgt ervoor dat u na de reorganisatie per functie ongeveer eenzelfde soort leeftijdsopbouw onder uw medewerkers heeft als ervoor. Bij ontslag vanwege bedrijfseconomische redenen moet u het afspiegelingsbeginsel toepassen. De bedoeling hiervan is dat de leeftijdsopbouw binnen de categorieën uitwisselbare functies vóór en na de ontslagrondes zoveel mogelijk gelijk blijft. Volgens een wijziging van het Ontslagbesluit moet u sinds 1 april 2014 nadat u de uitwisselbare functiegroepen heeft vastgesteld, eerst bekijken of er in deze functiegroepen medewerkers zitten die AOW-gerechtigd zijn. Is dit het geval, dan moet u als eerste afscheid nemen van deze Ledenbulletin september 2014
Pagina 3 van 9
medewerkers. Vervolgens past u de normale regels van het afspiegelingsbeginsel toe. In het wetsvoorstel Werk en zekerheid staat dat er een uitzondering komt op het afspiegelingsbeginsel. Uitzondering op het afspiegelingsbeginsel De wijziging in het Ontslagbesluit staat los van de hervorming van het ontslagrecht dat is geregeld in de Wet werk en zekerheid. Vanaf 1 juli 2015 krijgt u namelijk de mogelijkheid om 10% van medewerkers, die op grond van het afspiegelingsbeginsel voor ontslag in aanmerking komen, te behouden. U moet dan aannemelijk maken dat de medewerker bovengemiddeld functioneert of over meer dan gemiddelde potentie beschikt voor de toekomst.
Leeftijdsonderscheid niet altijd verboden In vacatures mogen werkgevers geen direct of indirect onderscheid maken tussen sollicitanten op basis van hun leeftijd. In het kader van de Aanpak Jeugdwerkloosheid heeft het kabinet echter een uitzondering gemaakt voor jongeren van 18 tot 27 jaar. Het College voor de Rechten van de Mens heeft bevestigd dat deze aanpak toegestaan is. In deze zaak stapte een werkgeefster zelf naar het College voor de Rechten van de Mens omdat zij zich afvroeg of ze in een vacature mocht vragen om een ‘jonge fulltime (38 uur) medewerker(ster) voor ons restaurant’ of dat ze met deze tekst verboden onderscheid op basis van leeftijd maakte. Uiteindelijk bleek doorslaggevend te zijn dat zij de volgende tekst in de vacature had opgenomen: ‘Dit is een vacature voor jongeren van 18 tot 27 jaar in het kader van de aanpak jeugdwerkloosheid.’ Meer banen voor jongeren tot 1 januari 2016 Het kabinetsbeleid Aanpak Jeugdwerkloosheid heeft als doel om meer banen, leerwerkbanen en stageplaatsen voor jongeren van 18 tot 27 jaar te vinden en loopt van 1 januari 2014 tot 1 januari 2016. Objectieve rechtvaardiging maakt onderscheid toegestaan Het College oordeelde in deze zaak dat er wel sprake was van onderscheid op grond van leeftijd, maar dat dit niet verboden was. Artikel 7 lid 1a uit de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBL) geeft namelijk aan dat het verbod van onderscheid niet geldt als het is gebaseerd op werkgelegenheids- of arbeidsmarktbeleid ter bevordering van arbeidsparticipatie van bepaalde leeftijdscategorieën dat wettelijk is vastgelegd.
Bedrijfsvoering Terugboeken geld bij incasso makkelijker Om akkoord te gaan met het toepassen van een automatische incasso moet je sinds 1 augustus 2014 altijd schriftelijk toestemming geven. Je kunt daarnaast ook makkelijker je geld terugkrijgen als je het niet eens bent met de automatische incasso. De wijzigingen van de incassoregels zijn het gevolg van de invoering van de Single Euro Payments Area (SEPA). SEPA moet ervoor zorgen dat er één Europese betaalmarkt komt met één Europees betalingssysteem. Sinds 1 augustus 2014 moeten ondernemingen daarom ook voldoen aan de nieuwe incassoregels. Dit houdt onder andere in dat het niet meer voldoende is om telefonisch of op een website akkoord te geven voor een automatische incasso. Je moet nu altijd schriftelijk toestemming geven. Heb je vóór 1 augustus een machtiging gegeven voor een automatische incasso, dan blijft die gewoon geldig. Geld terugvragen bij eenmalige machtiging Bij een doorlopende machtiging – een onderneming kan dan vaker geld van je rekening afschrijven – kon je vóór 1 augustus al geld terugboeken (storneren). Sinds 1 augustus is dat ook mogelijk voor eenmalige machtigingen. Je moet het afgeschreven bedrag dan binnen acht weken storneren. Een machtiging voor een kansspel valt hier echter niet onder. Bij het storneren moet je wel opletten, want de betalingsverplichting aan de onderneming blijft in stand. Je kunt dus nog steeds te maken krijgen met herinneringen en aanmaningen. Ledenbulletin september 2014
Pagina 4 van 9
Onterechte incasso terugdraaien Het kan daarnaast ook voorkomen dat een onderneming geld van je rekening heeft afgehaald, terwijl je daar helemaal geen toestemming voor hebt gegeven (het gaat hierbij dus niet om storneren). Bij zo’n onterechte incasso kun je binnen 13 maanden het afgeschreven geld terugvragen. Je moet de bank dan schriftelijk verzoeken om de incasso terug te draaien. De bank controleert dan of er toestemming is gegeven voor een automatische incasso. Is dat niet het geval, dan krijg je het geld terug. Het is in zo’n geval ook netjes om het bedrijf op de hoogte te brengen van de onterechte incasso. Wees helder in een studiekostenbeding Om ervoor te zorgen dat u geen nutteloze investering doet in een opleiding van een werknemer, kunt een studiekostenbeding overeenkomen met de werknemer. Zo’n studiekostenbeding is echter niet altijd rechtsgeldig. U kunt (een deel van) de studiekosten vergoeden aan een werknemer als hij een opleiding of training gaat volgen. Hier zijn risico’s mee gemoeid, want een werknemer kan tijdens of na zijn opleiding besluiten zijn dienstverband te beëindigen. U doet dan een loze investering. Wilt u dit voorkomen, dan kunt u voor het begin van een opleiding in een studiekostenbeding overeenkomen met de werknemer dat hij (een deel van) de studiekosten moet terugbetalen als het dienstverband op zijn initiatief eindigt tijdens zijn opleiding of in een bepaalde periode daarna. Studiekostenbeding geeft niet altijd garanties Het opnemen van een studiekostenbeding hoeft echter niet te betekenen dat de werknemer de studiekosten moet terugbetalen, zoals u ook kunt lezen in het bericht ‘Studiekosten terugbetalen hoeft niet altijd’. Om rechtsgeldig te zijn, moet het beding in ieder geval voldoen aan de vereisten uit het Opzeeland-arrest. De Hoge Raad bepaalde hierin dat u in het studiekostenbeding uitdrukkelijk moet vermelden dat de werknemer de studiekosten moet terugbetalen na zijn dienstverband. Ook moet u in het beding een periode aangeven waarin u denkt baat te hebben bij de opgedane kennis en vaardigheden van de werknemer. In deze vastgestelde periode neemt de terugbetalingsverplichting evenredig af. Bespreek bepalingen uit beding met werknemer Bij de toepassing van het studiekostenbeding spelen ook een aantal randvoorwaarden mee. Zo heeft het beding logischerwijs weinig kans van slagen als de werkgever de arbeidsovereenkomst beëindigt. Daarnaast is het belangrijk dat u de voorwaarden in het beding helder formuleert en bespreekt met de werknemer.
Fiscale zaken BTW-teruggaaf kan toch op bankrekening derde 10 september 2014 - De Belastingdienst eist niet langer dat de teruggaaf van BTW uitsluitend plaatsvindt op een bankrekening die op uw naam staat. U kunt nu dus ook de naam van een derde doorgeven. Deze wijziging is opgenomen in een goedkeuring van staatssecretaris Wiebes van Financiën. Per 1 januari 2015 past de staatssecretaris de wet op dit punt aan. Sinds 1 december 2013 moet het bankrekeningnummer voor de BTW-teruggaaf op naam staan van de rechthebbende BTW-ondernemer. Dit zorgde echter vaak voor hoge administratieve lasten, omdat bedragen soms rechtstreeks aan fiscaal vertegenwoordigers of gelieerde vennootschappen worden uitbetaald. De staatssecretaris heeft daarom aangegeven dit per 1 januari 2015 in de wet aan te passen. De tenaamstellingsverplichting vervalt dus per die datum voor de BTW. Goedkeuring ander bankrekeningnummer Wilt u nu al dat de Belastingdienst de teruggaaf van BTW uitbetaalt op een ander bankrekeningnummer, dan kunt u gebruikmaken van een goedkeuring van de staatssecretaris. U moet dan wel voldoen aan de volgende voorwaarden: Ledenbulletin september 2014
Pagina 5 van 9
U moet een schriftelijk verzoek indienen bij de Belastingdienst om aanwijzing van een bankrekening op naam van een derde. U voegt bij dit verzoek een verklaring waarin u aangeeft op welk bankrekeningnummer de BTW-teruggaaf uitbetaald moet worden en op wiens naam deze bankrekening staat. U doet in het verzoek afstand van het recht op een beroep op niet-bevrijdende betaling.
Burn-out is geen excuus voor te laat beroep Wilt u in bezwaar of beroep gaan tegen een besluit van de Belastingdienst, dan moet u dat binnen de gestelde termijn van zes weken doen. U moet een goede reden hebben voor een verschoonbare termijnoverschrijding. Volgens Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was een burnout niet ernstig of langdurig genoeg voor een verschoonbare termijnoverschrijding. In deze zaak was er op 8 juli 2011 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor 2008 opgelegd. De man was het niet eens met de aanslag en diende een bezwaarschrift in. De inspecteur ontving het bezwaarschrift op 30 september 2011 en deed op 9 december 2011 uitspraak op het bezwaar. Tegen deze uitspraak op bezwaar kon de man tot uiterlijk 20 januari 2012 een beroepschrift indienen. De rechtbank ontving het beroepschrift echter pas op 25 april 2013 en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Bewijs van burn-out onvoldoende De man stelde bij het hoger beroep dat het te laat indienen van het beroepschrift te wijten was aan een burn-out. Het lukte hem echter niet om aannemelijk te maken dat de burn-out zo ernstig en langdurig was geweest dat hij niet in staat was om eerder een beroepschrift in te dienen tegen de uitspraak op bezwaar. De rechter vond het bewijs van de man onvoldoende en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De man was dus te laat met het indienen van zijn beroepschrift. Hoge boete gebrekkige rittenregistratie blijft Is uw kilometeradministratie onvolledig en onnauwkeurig, dan kan de Belastingdienst u een vergrijpboete van 100% opleggen. Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft laten weten dat hij deze hogere boete wil blijven handhaven, ondanks een recente uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Bij de aanwezigheid van grove schuld kan de inspecteur u een boete opleggen van 25%. Er geldt echter een hogere vergrijpboete als de bijtelling voor het privégebruik van de auto ten onrechte niet heeft plaatsgevonden. Is dat dan ook nog het gevolg van grove schuld dan geldt er een vergrijpboete van 40%. Bij opzet kan dit percentage zelfs oplopen tot 80%. Is er sprake van een onjuiste of onvolledige kilometeradministratie, dan mag de Belastingdienst u zelfs een boete van 100% opleggen. Het is aan de inspecteur om te bepalen of de boete in een bepaalde situatie passend en geboden is. Ernstige gebreken rittenadministratie In deze zaak ging het om een internationaal transportbedrijf. In de jaren 2007 tot en met 2010 kreeg een werknemer een auto van de zaak en daarvoor moest hij een rittenadministratie bijhouden. De inspecteur vond dat de rittenadministratie ernstige gebreken vertoonde. In de rittenadministratie noteerde de werknemer namelijk standaard zeven kilometer te veel voor het woon-werkverkeer. Dit diende ter compensatie voor enkele kortere ritten die niet in de administratie waren opgenomen. Daarnaast stonden er op sommige dagen ritten in de administratie terwijl er niet gewerkt was en andersom. Rittenadministratie deels achteraf opgesteld De inspecteur accepteerde de rittenadministratie niet en legde een naheffingsaanslag op. Het gerechtshof vond de naheffingsaanslag terecht, omdat de rittenadministratie te veel gebreken vertoonde. De rittenadministratie was deels achteraf opgesteld en gebaseerd op zogenoemde stelposten. Volgens de rechter was het transportbedrijf op de hoogte van de ondeugdelijke rittenadministratie. Een vergrijpboete van 25% was volgens het gerechtshof passend en geboden.
Ledenbulletin september 2014
Pagina 6 van 9
Staatssecretaris gaat niet in cassatie De staatssecretaris heeft recent gereageerd op deze uitspraak van het gerechtshof. Hij houdt vast aan de hogere boetes bij onjuiste en onvolledige kilometeradministraties. U kunt dus nog steeds een hogere vergrijpboete dan 25% krijgen bij een ondeugdelijke rittenadministratie. Het is aan de inspecteur om te beoordelen of een hogere boete terecht is. In deze zaak heeft de inspecteur dit niet goed toegepast. De staatssecretaris kan zich daarom vinden in de uitspraak van het gerechtshof en gaat niet in cassatie.
Overheid Opnieuw gewijzigde regels zorgverlof per 2015 Het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden is voor de derde keer gewijzigd. Op Prinsjesdag bleek bovendien uit de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat het wetsvoorstel waarschijnlijk in 2015 van kracht wordt. Voorwaarden voor overname bevallingsverlof De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking over het overnemen van het bevallingsverlof van de moeder door de vader in het geval dat de moeder komt te overlijden bij de bevalling. Daarbij gelden de volgende voorwaarden: Degene die het verlof overneemt, moet juridisch ouder zijn van het kind. De vader moet binnen twee dagen bij zijn eigen werkgever melden dat hij het bevallingsverlof van de moeder overneemt. De werkgever van de vader is verplicht om zijn loon door te betalen voor dezelfde periode als de moeder nog recht had op bevallingsverlof. Als de moeder vier weken na de bevalling overlijdt en nog recht had op acht weken verlof, moet de werkgever van de vader dus nog acht weken verlof betalen. ls de moeder geen werkgever had, heeft de vader recht op tien weken betaald verlof. De werkgever moet de kosten van de doorbetalingsplicht binnen zes weken na afloop van het verlof declareren bij UWV. Het gaat niet alleen om loon, maar ook om bijvoorbeeld vakantiebijslag, een eindejaarsuitkering en het werkgeversgedeelte van de pensioenpremie. Tijdens het overgenomen verlof mag de werkgever de vader niet ontslaan. Er geldt een opzegverbod. Akte van geboorte en overlijden essentieel bij overleden kind Als zowel moeder als kind bij de bevalling komt te overlijden, heeft de vader niet in alle situaties recht op verlof. Als de moeder overlijdt en het kind levenloos ter wereld komt – en er dus géén geboorteakte is – is er geen recht op overname van het verlof. Overlijdt het kind na het opmaken van de geboorteakte, dan wordt er een akte van geboorte en van overlijden opgesteld. Dan heeft de vader wél recht op overname van het bevallingsverlof. Overigens gelden bovenstaande regels niet alleen voor de vader van het kind, maar voor alle situaties waarin sprake is van juridisch ouderschap. Dat is het geval als de partner van de moeder getrouwd is met de moeder, een geregistreerd partnerschap met haar heeft of als de partner het kind erkend heeft.
SER keurt nieuwe vorstverletregeling af De SER adviseert het kabinet om de bestaande regelingen voor onwerkbaar weer en werktijdverkorting te behouden. De SER is geen voorstander van een uniforme vorstverletregeling (de Calamiteitenregeling WW) voor alle branches zoals vorig jaar werd vastgelegd in het sociaal akkoord. De nieuwe vorstverletregeling (of calamiteitenregeling WW) was opgeschort in afwachting van het advies van de SER. De SER heeft zich inmiddels over de nieuwe regeling gebogen en adviseert het kabinet af te zien van een uniforme vorstverletregeling voor alle branches.
Ledenbulletin september 2014
Pagina 7 van 9
Calamiteiten WW maakt einde aan maatwerk De nieuwe regeling zou een samenvoeging zijn van bestaande regeling onwerkbaar weer en de regeling werktijdverkorting tot de Calamiteitenregeling WW. Volgens de Calamiteitenregeling WW moeten werkgevers het loon van werknemers bij streng winterweer de eerste drie weken zelf doorbetalen, voordat hun werknemers een beroep kunnen doen op de WW. De SER vindt echter dat de uniforme vorstverletregeling geen recht doet aan de verscheidenheid en eigenheid van de verschillende branches. Sommige branches hebben nu geen wachttijd, andere hebben een wachttijd van twee of zes weken. Ook de bijbehorende premies verschillen in hoogte. De uniforme regeling zou een einde maken aan de mogelijkheid om tot maatwerk per cao te komen.
Sociale zaken Deskundigenoordeel hoeft niet altijd bij ontslag Als een zieke werknemer niet wil meewerken aan zijn re-integratie, kan dat voor een werkgever reden zijn om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Hij heeft daarvoor op dit moment altijd een deskundigenoordeel van UWV nodig. Dat verandert binnenkort. Uw onderneming kan de kantonrechter vragen om de arbeidsovereenkomst van een werknemer te ontbinden als die niet meewerkt aan zijn re-integratie. De werknemer doet immers niet zijn best om weer aan het werk te gaan. De kantonrechter wijst op dit moment het verzoek om zogenoemde ‘ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens het zonder deugdelijke grond niet nakomen van de re-integratieverplichtingen’ af als de werkgever geen deskundigenoordeel van UWV kan overleggen. Daar komt echter verandering in als de Verzamelwet SZW 2015 goedgekeurd wordt. Werknemer houdt in praktijk ontslag tegen Dat de werkgever verplicht is om een deskundigenoordeel te laten zien, levert in de praktijk lastige situaties op. De werknemer is namelijk niet verplicht om mee te werken aan zo’n second opinion. Als hij weigert om mee te werken aan zijn re-integratie en vervolgens ook niet meewerkt aan het deskundigenoordeel van UWV, kan hij in de praktijk dus niet ontslagen worden. Second opinion alleen verplicht als dat redelijk is Volgens de wetgever pakt de eis om een deskundigenoordeel te overleggen in zulke gevallen onredelijk uit voor de werkgever. In het wetsvoorstel staat dan ook dat het vereiste niet geldt als het verstrekken van het deskundigenoordeel door de werkgever in redelijkheid niet van hem kan worden gevergd. Het wetsvoorstel is aangeboden aan de Tweede Kamer. Als die akkoord gaat, moet de Eerste Kamer zich er nog over buigen. De ingangsdatum van de wetswijziging is nog niet bekend.
Meer betalen voor WGA en ZW in 2015 Uit een publicatie van UWV blijkt dat werkgevers per 1 januari 2015 meer betalen voor de gemiddelde premies voor de WGA-flex en de ZW-flex. De gemiddelde premie voor de WGAvast blijft relatief stabiel. Sinds 1 januari 2014 is uw Ziektewet-premie afhankelijk van het aantal tijdelijke krachten die via uw organisatie de Ziektewet (ZW) instromen. Als tijdelijke (ex-)werknemers na de Zw recht krijgen op een WGA-uitkering, betaalt uw organisatie daaraan mee in de vorm van een gedifferentieerde WGA-premie voor flexkrachten: de WGA-flex. Die komt bovenop de gedifferentieerde WGA-premie voor vaste medewerkers die in de WGA instromen: de WGAvast. De gemiddelde WGA- en ZW-premies voor 2015 UWV heeft onlangs de Premienota 2015 gepubliceerd met de gemiddelde WGA- en ZWpremies voor 2015: gemiddelde WGA-premie voor vaste medewerkers: 0,48% (2014: 0,49%); Ledenbulletin september 2014
Pagina 8 van 9
gemiddelde WGA-premie voor flexkrachten: 0,24% (2014: 0,17%); gemiddelde ZW-premie voor flexkrachten: 0,35% (2014: 0,31%).
Ten opzichte van 2014 blijft de WGA-vast bijna gelijk, stijgt de ZW-flex licht en stijgt de WGAflex behoorlijk. Volgens UWV is dit gebruikelijk bij een nieuwe verzekering en zal de premiestijging de komende jaren afvlakken. Er staat bovendien een daling van de premies voor de Sectorfondsen tegenover. Uit deze fondsen worden de uitkeringen betaald die ontstaan zijn vóór 2012. Eind 2014 ontvang u een beschikking van de Belastingdienst Dat de premie WGA-vast relatief stabiel blijft, komt niet door een daling van de lasten. Die stijgen namelijk alleen maar. De grote groep werkgevers die het eigenrisicodragerschap hebben verruild voor een publieke verzekering bij UWV, is er wel de oorzaak van. Deze werkgevers hebben hun lopende uitkeringen al gefinancierd en betalen bij UWV in het begin dus slechts een lage premie. Bent u al verzekerd bij UWV, dan stijgt uw gemiddelde wel (van 0,49% naar 0,51%). Eind 2014 ontvangt u van de Belastingdienst een beschikking waarin staat hoeveel uw organisatie in 2015 exact moet betalen.
Ledenbulletin september 2014
Pagina 9 van 9