Actuariële- en bedrijfstechnische nota STICHTING PENSIOENFONDS URENCO NEDERLAND
INGANGSDATUM 1 SEPTEMBER 2014
trnhcuds,$'pgä!ve 1
2
2.1. 2.2.
lnleiding Hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en van
.....................3
de opzet van de
administratieve organísatie en interne controle lnleiding
4 4 4 4
Organisatiestructuur..... (Dagelijks) bestuur....... 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.7.1
2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.7.5 2.7.6 2.7.7 2.7.8 2.7.9
Bestuurlijke commissies lntern toe2icht................ Verdeling taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.................... Beloningsbeleid ............. Boardroom dynamics Uitbestede werkzaamheden........... Beheersmaatregelen en interne controle...... lntern toe2icht................ Monitoring Financieel crisisplan ContinuTteitsanalyse Extern toezicht...... Compliance
5 5
6 7
7
I
Communicatiebeleidsplan . lnformatie en verslaglegg¡ng .......... Deskundigheidsbevordering en opleidingsbeleid...........
7.
13 Risicomanagement Procedures en criteria voor de aansluiting van werkgevers bij het pensroenfonds 17 Aansl uiting werkgevers 17 18 Hoofdlijnen van de aansluitingsovereenkomst................ Hoofdlijnen van de pensioenregeling ........... 20 Financiële opzet .......... 25 25 Algemeen Langetermijnherstelpla n 25 25 Sturingsmiddelen voor de lange termijn........ 27 Sturingsmiddelen voor de korte termijn 27 Eigen vermogen ............. Premiebeleid ................ 30 Toeslagbeleíd ................ 34
L
Beleggingsbeleid...........
9. 10.
Ondertekening.............. Bijlage I - Financieel crisisplan Bijlage 2 - Verklaring inzake beleggingsbeginselen Bijlage 3 - Ervaringssterfte Bijlage 4 - Minimaal vereist eigen vermogen ............ Bijlage 5 - Vereist eigen vermogen ............. Bijlage 6 - lnvestment beliefs Bijlage 7 - Kortingsbeleid SPUN
3.
4. 4.1
4.2 5. 6. 6.1
6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
11. 12. 13.
14. 15. 16.
36 45 46 47 62 64 65 67 68
Pagina 2 van 68
1,
lnleidìng
ln de statuten wordt tot uiting gebracht dat Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland
(het fonds) werkt volgens een door het bestuur vastgestelde actuariële-
en bedrijfstechnische nota (ABTN), zoals bedoeld in artikel 145 van de Pensioenwet en het
daaruit voortvloeiende Besluit FTK. De ABTN heeft als doelom:
¡
I
aan de hand van een beschrijving van het interne beheersingssysteem en van de opzet van de administratieve organisatie en interne controle inzicht te geven in het functioneren van het fonds, en; een beschrijving te geven van het door het fonds te voeren beleid, waarbij de
financiële opzet
en de
grondslagen waar
dit beleid op rust gemotiveerd
omschreven zijn.
Pagina 3 van 68
Fiei
É.
2.i
ìnlela inç
Dit hoofdstuk bevat een toelichting op de organisatie van het fonds. ln de volgende paragraaf is een organogram opgenomen. ln de daaropvolgende paragrafen wordt ingegaan op de verdeling van verantwoordelijken en bevoegdheden, het risicomanagement en op de wijze waarop toezicht op de uitvoering wordt gehouden
2^2.
0r'gan jsa'liestrue iuur"
Het fonds voert de pensioenregeling uit in opdracht van de aangesloten werkgevers en de ondernemingsraden van de aangesloten werkgevers. De organisatiestructuur ziet er als volgt uit: Intern toezicht
(Daqelijks) Bestuur
(vis¡t¿tiecom missie / verantwoord ingsorgaa n)
Compliance officer
Uitbesteding Commissies Pensioen-
Beleggingsadvie s-commrsste (BAc) Commissie Communicatie
(cc)
Commissie Beleid & Uitvoering
(cB&u)
administratie (AZL)
Advisering
Extern toezicht
Vermogensbeheer
Adviserend
Waarmerkend accountant
Bestuursondersteuning (Montae)
actua ris
(Towers Watson)
(KPMG)
Certificerend Actuaris (Triple A)
Beleggingsadministratie (KAS BANK)
2.2"1, {Ðagref i.lks) oestuur
Het bestuur bestuurt volgens het paritair model als omschreven in artikel 100 van de Pensioenwet. Zij bestaat per I juli 2014 uit tien bestuursleden, in de verhouding 4+4+2'. . vier vertegenwoordigers namens werkgevers; . vier vertegenwoordigers namens werknemers; en . twee vertegenwoordigers namens de pensioengerechtigden. Het bestuur kent per 1 juli 2014 een gewogen stemverhouding. ln de statuten van het fonds is dit als volgt vastgelegd: "ln de bestuursvergadering heeft iedere aanwezige dan Pagina 4 van 68
wel veñegenwoordigd bestuurslid één stem. Indien er niet evenveel werkgevers- als werknemersbestuursleden aanwezig dan wel vertegenwoordigd zijn, dan brengt ieder van de werkgevers- dan wel werknemersbestuursleden evenveel stemmen uit als de andere geleding in deze vergadering heeft op basrs van aanwezigheid dan wel veñegenwoordiging.". Het bestuur kiest uit haar midden een voorzitter en secretaris. De voorzitter en secretaris vormen gezamenlijk het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur neemt beslissingen in zaken waartoe zij door het bestuur is gemachtigd en voor zover het zaken betreft die het bestuur mag mandateren of in spoedeisende zaken. De taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur zijn vastgelegd in een mandaat. Het bestuur benoemt haar leden. Een benoeming is pas definitief nadat De Nederlansche Bank (DNB) als toezichthouder schriftelijk met de voorgenomen benoeming heeft ingestemd.
De vertegenwoordigers namens de werkgevers worden voorgedragen door de aangesloten werkgevers gezamenlijk. De ondernemingsraden van beide aangesloten
werkgevers dragen gezamenlijk de werknemersleden voor. De vertegenwoordigers namens de pensioengerechtigden worden voorgedragen door de geleding van de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan. De maximale zittingstermijn bedraagt twaalf jaar. Het bestuur is niet verplicht om een melding van voorgenomen benoeming van een voorgedragen kandidaat-bestuurslid bij DNB in te dienen. Mits voldoende gemotiveerd kan zij besluiten de voordragende organisatie te verzoeken een andere kandidaat voor te dragen.
Een bestuurslid kan overeenkomstig het bepaalde in de wet en/of de statuten van het fonds worden geschorst of ontslagen.
Het bestuur evalueert in de tweede helft van 2014 het bestaande bestuursmodel. Elementen die hierbij een rol spelen zijn onder meer: tijdsbesteding, kostenefficiency en de wijze waarop besluitvorming tot stand komt.
2.2.2.
Bestuur,,lijke eonnrnissies
Het bestuur heeft uit haar midden een drietal bestuurlijke commissies benoemd: de Beleggingsadviescommissie, de Commissie Beleid & Uitvoering en de Commissie Communicatie. De commissies hebben voornamelijk een voorbereidende en adviserende rol richting het bestuur. De taken en bevoegdheden zijn vastgelegd in een door het bestuur per commissie vastgesteld mandaat. Elke commissie is, onder voorbehoud van goedkeuring door het bestuur, bevoegd niet-bestuursleden als lid aan te wijzen. Aangezien deze leden geen bestuurlijke eindverantwoordelijkheid kunnen dragen, hebben zij geen stemrecht waar het gaat om het nemen van besluiten.
Het bestuur evalueert in de tweede helft van 2014 de bestaande commissiestructuur. Elementen die hierbij een rol spelen zijn onder meer: tijdsbesteding, kostenefficiency en de wijze waarop besluitvorming tot stand komt.
2^2.3
lntern tee¿iehÌ
kent een verantwoordingsorgaan bestaande uit zeven leden (drie namens de werknemers, twee namens de pensioengerechtigden en twee namens de aangesloten Het fonds
Pagina 5 van 68
werkgevers). De taken en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan zijn nader uitgewerkt in het'Reglement Verantwoordingsorgaan'. Hoewel de wettelijke verankering van de taken en bevoegdheden per 1 juli 2014, als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen, materieel zijn gewijzigd hebben het bestuur en het verantwoordingsorgaan gezamenlijk besloten de bestaande samenstelling ongemoeid te laten. Enerzijds om bestaande kennis en deskundigheid zoveel als mogelijk te borgen. Anderzijds gelet op de nog resterende zittingsperiode van de vertegenwoordigers namens de deelnemers en aangesloten werkgevers in dit orgaan tot 30 november 2014.
ln het vierde kwartaal van 2014 zullen er verkiezingen worden gehouden. ln overleg met
het
verantwoordingsorgaan
is besloten de
vertegenwoordiger namens de
pensioengerechtigden vervroegd af te laten treden zodat ook voor deze geleding verkiezingen worden georganiseerd. Op deze wrlze kan een verantwoordingsorgaan worden samengesteld dat conform de doelstelling van de Wvbp functioneert. Tevens worden beide werkgevers gevraagd aan te geven wie per 1 december 2014 namens hen zitting zullen gaan nemen. Het bestuur zal voorafgaand aan de verkiezingen, op basis van de aantallen deelnemers en pensioengerechtigden per ultimo 2013 en gegeven de venryachte afname van het aantal actieven bij Enrichment Technology Nederland B.V. (ETC Almelo), beoordelen of een wijziging van de zetelverdeling tussen de deelnemers en pensioengerechtigden aan de orde is.
Het bestuur van het pensioenfonds heeft gekozen voor intern toezicht middels een visitatiecommissie. De bepalingen omtrent het intern toezicht zijn nader uitgewerkt in het 'Reglement visitatiecommissie'. ln het eerste half jaar van 2013 heeft het bestuur een visitatie laten uitvoeren door Stichting ITP over de periode 2010-2012. De eerstvolgende visitatie zalworden gehouden in het eerste kwartaalvan 2015.
2.3,
Verdeiing taken, bevoegdheden en vcrantwoo¡delijkhedren
Het pensioenfonds heeft ten doel het verstrekken of doen verstrekken van pensioenen en/of andere uitkeringen aan (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden, hun nabestaanden en overige belanghebbenden. Het bestuur heeft als taak het pensioenfonds zodanig te besturen dat deze doelstelling wordt gerealiseerd. De hoofdtaak van het bestuur is het besturen en beheren van het pensioenfonds. Het bestuur is verantwoordelijk voor het gevoerde beleid en de naleving daarvan en waakt dan ook over de handhaving van de statuten, reglementen en overeenkomsten. Bij het vervullen van zijn taken richt het bestuur zich naar de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de aangesloten werkgever(s) en zorgt het bestuur ervoor dat zij zich door hem op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. De bepaling van het (dagelijks) beleid van het pensioenfonds ligt bij het voltallige bestuur van het pensioenfonds. Daarmee wordt het vier-ogen-principe toegepast en wordt voldaan aan het wettelijk voorschrift dat het dagelijkse beleid door tenminste twee personen bepaald dient te worden. Het bestuur heeft de volgende verantwoordelijkheden: . Het beheer van het pensioenfonds en de toevertrouwde gelden;
r r
Het uitvoeren van de pensioenovereenkomst tussen werkgever en werknemers; Het doen van pensioenuitkeringen aan pensioengerechtigden. Pagina 6 van 68
Het bestuur heeft de volgende bevoeqdheden: Het vaststellen en/of wijzigen van statuten en pensioenreglement(en);
. .
Het vaststellen en/of wijzigen van de uitvoeringsovereenkomst (alleen in overleg
. . .
met de werkgever); Het vaststellen en/of wijzigen van uitvoeringsbesluiten; Het uitvoeren van betalingen gedelegeerd aan de pensioenuitvoeringsorganisatie; Het aangaan van contractuele verplichtingen met derden.
Daqeliiks bestuur
Binnen het bestuur wordt het dagelijks bestuur gevormd door de voorzitter en de secretaris. Het dagelijks bestuur is via mandatering door het bestuur onder meer belast met:
' . . .
. .
Het fungeren als eerste aanspreekpunt namens het pensioenfonds voor externe partijen; Het uitvoering (laten) geven aan genomen bestuursbesluiten;
De dagelijkse afstemming met de bestuursondersteuning over operationele werkzaamheden (waaronder correspondentie en afstemming met adviseurs) en vraagstukken, tenzij anders afgesproken binnen het bestuur; Het nemen van besluiten inzake (al dan niet op basis van een advies van een of meerdere commissies) uitvoeringstechnische processen, waaronder in ieder geval begrepen individuele deelnemerskwesties (hardheidclausules), geschillen- en klachten van individuele deelnemers, implementatietrajecten, opleidingen van leden van het bestuur en het verantwoordingsorgaan en correspondentie (schriftelijk en elektronisch); Het vaststellen van de concept agenda voor de bestuursvergaderingen; Het (laten) beantwoorden van vragen vanuit de fondsorganen.
Het dagelijks bestuur kan zich bij een aantal uitvoerende taken laten ondersteunen door een van de commissies of adviseurs van het pensioenfonds. De taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur zijn vastgelegd in een door het bestuur vastgesteld mandaat.
2.4.
$,elo,nrngsloeieid
Het bestuur heeft een beloningsbeleid vastgesteld. Dit beleid is vastgelegd in een apart document en is van toepassing op leden van het bestuur, het verantwoordingsorgaan, de visitatiecommissie en derden aan wie werkzaamheden zijn uitbesteed. Het bestuur heeft hierbij nadrukkelijk gekeken naar objectieve normen, waaronder: r De AWVN norm / SER vacatiegelden regeling; I Principes voor beheerst beloningsbeleid van DNB en de AFM en ¡ De Code Banken. Het beloningsbeleid wordt periodiek geëvalueerd
2.:),Be¿¡,rel,¡oo¡'n d'ynamre:; Het bestuur onderschrijft het belang van goed functionerende boardroom dynamics. Dit vraagt om een optimale samenstelling van het bestuur, de visitatiecommissie en het verantwoordingsorgaan. Hierbij gaat het om de onderlinge aanwezigheid en verdeling
van kennis, competenties, gedrag en communicatie. Maar ook om
evenwichtige Pagina 7 van 68
belangenbehartiging. Dit heeft permanent de aandacht van het bestuur, onder meer door de jaarlijks te houden zelfevaluatie van het eigen functioneren. Een belangrijke instrument hiervoor betreft het diversiteitsbeleid zoals vastgelegd in de
Code pensioenfondsen. Dit houdt onder meer in dat het bestuur,
het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie - binnen de kaders en mogelijkheden die het bestuur heeft - uiteindelijk uit zowel mannen als vrouwen bestaat en minimaal uit
één lid jonger dan 40 jaar en minimaal uit één lid van 40 jaar of ouder. Deze doelstellingen worden vastgelegd in de desbetreffende functieprofielen. Het bestuur zal in geval van een vacature de voordragende organisatie actief oproepen om te zoeken naar kandidaten die binnen deze doelstellingen passen. Het bestuur kan een voorgedragen kandidaat weigeren als hij of zij niet aan deze doelstellingen voldoet. 2
ð
Ui,toesieCe urerkzaami^resJe,n
Het bestuur heeft beleid
vastgesteld
ten aanzien van de
uitbesteding van
werkzaamheden. Dit beleid is vastgelegd in een uitbestedingsplan en wordt jaarlijks geëvalueerd. Bij dit beleid is rekening gehouden met het bepaalde in artikel 34 van de Pensioenwet en hoofdstuk 4 van het Besluit uitvoering Pensioenwet. Daarnaast heeft het bestuur fondsspecifieke uitgangspunten en criteria vastgesteld. Het beleid inzake uitbesteding houdt op hoofdlijnen het volgende in: . Dat gebruik wordt gemaakt van Service Level Agreements (SLA's); I Dat wettelijke regels worden nageleefd, waaronder begrepen de beheersing van risico's die samenhangen met de uitbesteding van werkzaamheden (zie hiervoor hoofdstuk 5); r Dat geen werkzaamheden worden uitbesteed, die niet mogen worden uitbesteed; I Voordat activiteiten of processen worden uitbesteed voert het bestuur van SPUN een risicoanalyse uit waarin onder meer is opgenomen: o De te verwachten impact van uitbesteding van de activiteiten of processen.
o
Een kosten-baten analyse van de uitbesteding van die activiteiten of processen.
o
Een analyse van de financiële, operationele en reputatie gerelateerde risico's en de vereiste toezichtmaatregelen.
r De opdrachtnemer beschikt aantoonbaar over een beheerste en
integere
bedrijfsvoering, is financieel gezond, waarborgt continuiïeit van de dienstverlening en is proactief en innovatief.
Het bestuur kan op basis van gemotiveerde redenen besluiten werkzaamheden uit te besteden aan ondernemingen - of daaraan gelieerde ondernemingen - waarin een of meerdere bestuursleden werkzaam zijn of belang hebben. Het besluit en de daaraan ten
grondslag liggende argumenten en overwegingen worden
in de notulen van
de
desbetreffende bestu ursvergadering vastgelegd.
Het bestuur heeft onder behoud van zijn
verantwoordelijkheden de
pensioenadministratie, het vermogensbeheer, de beleggíngsadministratie, de bestuursondersteuning en advisering uitbesteed aan professionele externe partijen. Pensioenadm inistratie
De deelnemers- en financiële administratie worden uitgevoerd door Stichting AZL ML N.V. (hierna: AZL) te Heerlen. Daarnaast
Samenwerkende Pensioenfondsen en
Pagina 8 van 68
verzorgt AZL onder eindverantwoordelijkheid van het bestuur de rapportagestructuur ten behoeve van DNB. De overeenkomst is afgesloten per l januari 2013 en is voor een vijfjarige periode aangegaan. Het pensioenfonds valt onder de koepelvrijstelling BTW. Als gevolg van nieuwe fiscale wetgeving per 1 januari 2015 komt deze koepelvrijstelling te vervallen. Gevolg is dat de door AZL te verlenen diensten volledig met BTW worden belast waardoor de uitvoeringskosten toenemen. Het bestuur zal zoveel als mogelijk deze kostenstijging binnen de bestaande (meerjaren-)begroting financieren. Vermoqensbeheer
Het vermogensbeheer wordt uitgevoerd door verschillende externe
vermogens-
beheerders, te weten F&c, BlackRock, Altera Vastgoed N.V. en KAS BANK N.v.. Hierbij beheert BlackRock de aandelenportefeuille, Altera de vastgoedportefeuille, beheert KAS
BANK N.V' de valuta-afdekking van de aandelenportefeuille en F&C de overige
beleggingen.
Beleqqinqsadm inistratie
De beleggíngsadministratie is betegd bij KAS BANK N.V.. Adviserinq
Als adviserend actuaris van het fonds is Towers Watson B.V. benoemd. De adviserend actuarís adviseert het bestuur over de financiële opzet van het pensioenfonds en de grondslagen waarop het rust. Daarnaast geeft hij gevraagd en ongevraagd adviezen over onder andere het premie-, toeslag- en beleggingsbeleid. Tevens begeleidt hij het bestuur desgevraagd met beleidsadviezen over uiteenlopende fondsaangelegenheden. Daarnaast kan het bestuur in specifieke gevallen besluiten om voor haar advisering gebruik te maken van andere partijen. Aangezien de adviserend actuaris in persoon tevens adviseur is van de bij het fonds aangesloten werkgevers en het bestuur het wenselijk acht om de inhoud van de pensioenovereenkomst tussen beide werkgevers en hun werknemers explicieter te kunnen toetsen op fínanciering, uitvoerbaarheid en risico's heeft het bestuur besloten per 1 augustus 2014 een eigen adviserend actuaris te benoemen. Ook deze adviserend actuaris is in dienst van Towers Watson. Hierdoor wordt enerzijds meer transparantie bereikt (rol- en taakverdeling en bevoegdheden) en anderzijds blijft historische kennis over het fonds voldoende aanwezig zodal geen extra kosten gemaakt worden.
Het bestuur heeft tevens een externe beleggingsadviseur, Towers Watson 8.V., aangesteld. Onder de werkzaamheden van de beleggingsadviseur vallen alle denkbare beleggingsadvieswerkzaamheden, zoals de beleidsvoorbereiding met betrekking tot de inhoud van de beleggingsportefeuille en het bijwonen en opstellen van de notulen van vergaderingen van de beleggingsadviescommtsste. Bestuursondersteu nino
Voor bestuursondersteuning maakt het bestuur gebruik van Montae Bestuurscentrum B.V. (hierna: Montae). Het betreft hier uitsluitend de operationele ondersteuning. De
inhoudelijke ondersteuning is belegd bíj de adviseurs van het fonds. De afspraken tussen sPUN en Montae zijn vastgelegd in een uitbestedingsovereenkomst. Pagina 9 van 68
Het bestuur zal de rol- en taakverdeling tussen de verschillende adviseurs en uitbestedingspartijen en de wijze waarop de uitvoering van de taken en rollen worden in
de tweede helft van 2014
evalueren
en opnieuw vasfleggen. Kostenefficiency,
risicobeheersing en cultuur / gedrag zijn hierbij belangrijke uitgangspunten. Het bestuur toetst continu of aanpassíngen op enig mor ent noodzakelijk zijn om invulling te (blijven) geven aan deze uitgangspunten.
2.7,
Beheersrnaatregelen en i¡iterne controie
2,7 '1. intern t.oezicht Het bestuur onderschrijft de principes voor goed pensioenfondsbestuur zoals vastgelegd in de code Pensioenfondsen en/of in de Pensioenwet. Het bestuur geeft invulling aan de principes die betrekking hebben op het bestuur maar behoudt zich het recht voor om hier van af te wijken. lndien zij hiervan afwijkt zal dit gemotiveerd worden verantwoord in het jaarverslag van het fonds. Het bestuur beschikt onder meer over een deskundigheidsplan en een gedragscode. Daarnaast evalueert het bestuur periodiek zijn eígen functioneren, zowel van het bestuur als van de individuele bestuursleden. ook heeft het bestuur een communicatiebeleidsplan opgesteld. Het fonds kent een intern toezicht in de vorm van een visitatiecommissie als ook een verantwoordingsorgaan. Het bestuur hanteert een uitgebreid maar efficiënt functionerend risicomanagementbeleid en -proces dat als basis dient voor het bestuurlijk functioneren en evenwichtig behartigen van de belangen van haar stakeholders. 2 7,2. Nl'anitori,rg
Het bestuur ís verantwoordelijk voor het uitvoeren van interne controlemaatregelen gericht op de juiste en volledige registratie van de gegevens van het pensioenfonds. Daarnaast heeft het pensioenfonds maatregelen getrõnen om de door de Minister opgelegde sancties jegens derde landen uít te kunnen voeren (Sanctiewet lgTT). om de kwaliteit van uitbestede werkzaamheden te waarborgen, heeft het pensioenfonds SLA's met betrokken partijen afgesloten: ' ML' Deze SLA wordt periodiek geëvalueerd en indien nodig herzien. ln de SLA is vastgelegd dat de uitvoerder werkzaamheden zar uitvoeren op het gebied van:
' het uitvoeren van de verzekerdenadministratie, uitmondend in het op de beoogde tijdstippen doen uitbetalen van de juiste uitkeringen aan de rechthebbenden; r het beheren van de toevertrouwde middelen; ¡ het communiceren op pensioengebied met aile beranghebbenden;
' . I
het voeren van een financiële administratie, inclusief administratie van de beleggingen en periodieke verslaglegging, waaronder het opstellen van de jaarrekening en het jaarverslag; De vermogensbeheerder. Hierin zijn vastgelegd de beleggingsrichflijnen en de overeengekomen rapportages; KAS BANK voor de beleggingsadministratie; Montae voor de bestuursondersteuning
2.7 3" FinaneÌeeì crisisplaa
Het pensioenfonds heeft een financieel crisisplan opgesteld. Hierin zijn de maatregelen beschreven die het bestuur op korte termijn effectief in kan zetten, ingeval de Pagina
l0
van 6g
dekkingsgraad zich in korte tijd zeer snel beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt. Dit financieet
crisisplan is opgenomen in bijlage 1 van deze abtn. Het crisisplan wordt tenminste
jaarlijks geëvalueerd.
2"7.4. Csntinuiteitsanaiyse De continuÏteitsanalyse heeft als doel het gevoerde beleid van het fonds ten aanzien van de beleggingen, de toeslagverlening en de premie in onderlinge samenhang en in relatie met de verplichtingen met een tijdshorizon van 15 jaar te toetsen op de beheersbaarheid van risico's met betrekking tot de aanvaardbare geachte kansen ten aanzien van het optreden van respectievelijk een dekkingstekort, een reservetekort, toeslagverleningskortingen en níet kostendekkende premies. De laatste analyse dateert van 2013. DNB heeft op B juli een Q&A gepubliceerd waarin wordt bevestigd dat een pensioenfonds (derhalve ook het fonds zelf) in 2014 niet meer hoeft te beschikken over een recente continuiÏeitsanalyse, tenzij sprake is van: 1. een ingrijpende wijziging in de huidige of verwachte financiële positie van het fonds (zoals bedoeld in het Besluit FTK)of 2. een verplichting tot indienen van een nieuw herstelplan.
ln
andere gevallen ziin pensioenfondsen dus niet verplicht
continuileitsanalyse te actualiseren.
de
(dríejaarlijkse)
Een ingrr.¡'pende wijziging in de huidige of verwachte financiële positie van het fonds kan
het gevolg zijn van bijvoorbeeld: r een ingrijpende wijziging van de pensioenregeling; r een ingrijpende wijziging van de financiële opzet van het fonds; I een grote collectieve waardeoverdracht of fusie / splitsing van het fonds;
I
beë¡ndiging
van
pensioenfonds.
pensioenopbouw en/of beëindiging
van toetreding tot
het
lndien sprake is van een ingrijpende wijziging in de situatie van het fonds, dient het fonds toezichthouder, zodat vastgesteld kan worden of een nieuwe continuiTeitsanalyse is vereist of dat de gevolgen voor de (toekomstige) financiële positie mogelijk op een andere manier kunnen worden beoordeeld. Het bestuur zal brj ìedere materiële wijziging toetsen, gehoord de adviserend actuaris, of een continuiTeitsanalyse of daarmee vergelijkbare analyse mogelijkerwijs noodzakelijk is.
dit te melden bij de
2.7.5. Éxtern toezieht
Het bestuur heeft KPMG als waarmerkend accountant aangesteld. Deze accountant controleert jaarlijks de jaarrekening en de staten voor De Nederlandsche Bank N.V. (DNB). Vervolgens doet de accountant verslag van z¡n werkzaamheden in de vorm van een accountantsverklaring, een management letter en een verslag aan het bestuur. De overeenkomst met KPMG is ingegaan op 1 januari 2014 en heeft een looptijd van drie laat.
Het bestuur heeft Triple A als externe waarmerkend actuaris aangesteld. De
waarmerkend actuaris beoordeelt of voldaan wordt aan artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Dit betekent onder andere dat hij een oordeel vormt over de financièle positie van het pensioenfonds, de toereikendheid van de premie en de voortgang van een eventueel herstelplan. De waarmerkend actuarís rapporteert één maal p"i;".i ,"n Pagina 11 van 68
het pensioenfondsbestuur door middel van een actuarieel rapport en een actuariële verklaring. Rapportage vindt plaats uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de rapportage betrekking heeft.
?76
eo,nclianee
Het pensioenfonds heeft een gedragscode ingesteld voor het bestuur en al degenen die voor, namens of in opdracht van het pensioenfonds werken en alle door het bestuur aan
te wijzen
betrokkenen, ter voorkoming van conflicten tussen het belang van het
pensioenfonds en de privé-belangen van betrokkenen alsmede ter voorkoming van het gebruik van vertrouwelijke informatie van het pensioenfonds voor privé-doeleinden. De
uitgeschreven principes, taken
en
verantwoordelijkheden inzake compliance zijn
vastgelegd in de Complianceregeling van het pensioenfonds.
Als compliance officer ís door het pensioenfonds aangesteld de heer E.G. Vollenbroek. De compliance officer bewaakt dat het pensioenfonds voldoet aan de voor het pensioenfonds van toepassing zijnde actuele wet- en regelgeving op het gebied van compliance.
Zo is de compliance officer belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen uit de gedragscode. De taken en bevoegdheden van de compliance offícer van het pensioenfonds zijn vastgelegd in de compliance regeling van het pensioenfonds. De compliance officer geeft jaarlijks een schriftelijke terugkoppeling aan het bestuur over zijn bevindingen inzake compliance. Tevens wordt een samenvatting van zijn rapportage toegevoegd aan het jaarverslag.
ln het derde kwartaal zal het bestuur in samenspraak met de compliance officer bestaande compliance beleid evalueren en waar nodig aanpassen. 2.
7.7
het
Comnnurn jeatj,e beleìdsplan
Het bestuur beschikt over een communicatiebeleidsplan waarin het communicatiebeleid voor een aantaljaren is vastgelegd. Dit plan wordt steeds op jaarbasis uitgewerkt in een actieplan en in voorkomende gevallen periodiek aangepast. Het communicatieplan dient
als basis voor de
communicatie met
belanghebbenden.
de
(gewezen) deelnemers
en
overige
2."L8. lnfErrnatje en verslagieggit'rg
Het bestuur wordt v.ogrzien van managementinformatie díe van belang is voor de
beleidsvoorbereiding (niet limitatief):
¡
I I r r r
financiële cijfers. Per maand wordt de dekkingsgraad van het pensioenfonds en de
performance van de vermogensbeheerders verstrekt. Per kwartaal vindt een uitgebreidere rapportage van de vermogensbeheerders plaats. per jaar wordt het jaarverslag opgesteld; de interne en externe ontwikkelingen die relevant zijn voor het pensioenfonds; de ontwikkelingen met betrekking tot het belegd vermogen; de voortgang van de pensioenadministratie; ontwikkelingen op pensioengebied; de voortgang van het communicatiebeleidsplan.
Jaarlijks stelt het bestuur een begroting op. Op kwartaalbasis wordt aan het bestuur gerapporteerd over de ontwikkeling van de werkelijke kosten ten opzichte van de
Pagina 12 van 68
begroting en de veruvachting van de kosten voor het gehele jaar. Deze rapportages worden tevens besproken met het verantwoordingsorgaan.
Het pensioenfonds rapporteert op kwartaalbasis aan DNB de ontwikkelingen in het belegd vermogen en de technische voorzieningen volgens een vast format. Maandelijks wordt de dekkingsgraad aan DNB gerapporteerd. Het bestuur stelt jaarlijks de statutaire jaarrekening en verslagstaten voor DNB vast 2"7
L
DeskundigheÌdsbe,;ordering en opleidin,gsbeleid
Bij het bevorderen van de deskundigheid van de individuele bestuursleden en het bestuur als geheel, handelt het bestuur in overeenstemming met de Beleidsregel geschiktheid 2012 en de Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur dat door de pensioenkoepels is
opgesteld.
Het pensioenfonds beschíkt over een deskundigheids- en schofingsplan, inclusief een functieprofiel voor bestuursleden en een aanvullend functieprofiel voor de voorzitter, waarin het beleid ten aanzien van deskundigheids- en competentiebevordering is vastgelegd' Doel is dat de bestuursleden over voldoende kennis, inzicht en oordeelsvorming en competenties beschikken om hun taken te volbrengen. Als de aanwezige deskundigheid en competenties afwijken van de gewenste deskundigheid en competenties wordt per bestuurslid vastgelegd welke stappen worden ondernomen om te komen tot de gewenste deskundigheid. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van het individueel of collectief volgen van een pensioenopleiding. Het deskundigheidsen opleidingsplan en de voortgang van het opleidingsplan worden halfjaarlijks geëvalueerd. Uiterlijk eind 2014 zal het bestaande deskundigheids- en scholingsplan worden geactualiseerd, gebaseerd op de nieuwe bestuurssamenstelling per I januari2OlS. Bij toetreding tot het bestuur van nieuwe bestuursleden wordt het inwerken verzorgd en begeleid door het dagelijks bestuur aan de hand van een introductieprogramma. Het bestuur volgt jaarlijks diverse vaktechnische cursussen inzake pensioenen om zich op de hoogte te houden over nieuwe ontwikkelingen.
3.
Risícornanager,n,ent
Het fonds maakt gebruik van een integrale risicomanagementmethodiek om zijn doelstellingen te realiseren. Tenminste eenmaal per jaar worden de risk-appetite, bruto risico's, beheersings-maatregelen en de resterende netto risico's door het bestuur
geÏnventariseerd en geanalyseerd. Op kwartaalbasis stelt de Commissie Beleid & Uitvoering een risicomanagementrapportage op welke met het voltallige bestuur wordt besproken. Deze aanpak draagt bij aan het'in control' z¡n van het bestuur en geeft het fonds inzicht in de mate van interne beheersing.
De belangrijkste financiële en nielfinanciële rapportages kunnen als volgt
omschreven:
worden
Match i no-/renteris ico
Dit is het risico als gevolg van het niet gematcht zijn van activa en passiva (ínclusief off balance posten) dan wel inkomsten en uitgaven in termen van rentevoet, rentetypische looptíjden, basisvaluta, liquíditeit typische looptijden en gevoeligheid voor ontwikkeling in prijspeil. Het fonds beheerst dit op langere termijn aanwezige risico door onder meer: Pagina 13 van 68
I het analyseren van de effecten van het gevoerde bereggings-, premie- en toeslagenbeleid voor de verwachte premieontwikkeling voor de komende jaren; I het uítvoeren van AlM-studies en/of (on)gevraagd Beleggingscommissie
r I
advies vanuit
op basis waarvan het beleggingsoèteio en het
de afdekbeleid
(rente- en valutarisico) worden geformuleerd; het hanteren van mandaten, functiescheídingen, etc. en het monitoren van de uitvoering van het beleggingsbeleid en afdekbeleid aan de hand van periodieke door de Beleggingsadviescommissie te beoordelen of te verstrekken rapportages.
Het fonds heeft het renterisico voor 75o/o afgedekt. Deze afdekking wordt in eerste instantie ingevuld met obligaties en vervolgens aangevuld / gefinetuned met renteswaps.
De rentegevoeligheid van de euro staatsobligaties, iot-pools en de in euro gedenomineerde bedrijfsobligaties worden meegenomen in het berekenen van de renteafdekking.
Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico is het rísico op kortere termijn dat inkomende kasstromen (zoals premieinkomsten en directe beleggingsrendementen) kleiner zijn dan uitgaande kasstromen (bíjvoorbeeld uitkeringen en ingenomen derivaten-posities). Er zryn dan onvoldoende liquide middelen beschikbaar om op korte termijn aan de verplichtingen te kunnen voldoen' Dit risico wordt als gering geschat aangezien de pensioenuitkeringen voor een
belangrijk deel kunnen worden voldaan uit de ontvangen premies en directe beleggingsopbrengsten en bovendien verreweg het grootste deel
beleggingsportefeuille bestaat uit liquide vermogenstitels.
van
de
Het fonds heeft in dit verband onder meer een liquiditeitenbeleid geformuleerd dat is vastgelegd in het beleggingsplan 2014. Marktrisico
is het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten binnen een (handels-) portefeuille. Feitelijk betreft het hier aandelen en vastgoed. De vastrentende waarden kunnen onder het matching/renterisico worden geschaard. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct ínvloed op het beleggingsresultaat, aangezien alle beleggingãn worden gewaardeerd op marktwaarde waarbij waardewijzígingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Dit risíco wordt beheerst door het aanbrengen van een goede spreiding binnen de portefeuille (díversificatie). Het fonds veruvacht verder dat dit risico middels een Dit
risicopremie wordt beloond en hanteert als uitgangspunt dat deze premie
evenwichtige verhouding tot het te lopen risico staat.
in
een
Kredietrisico
Het risico
dat een tegenpartij contractuele of andere overeengekomen verplichtingen (waaronder verstrekte kredieten, leningen, vorderingen, ontvangen garanties) niet nakomt al dan niet als gevolg van het aan restricties onderhevig zijn vañ buitenlandse betalingen. Dit risico wordt onder meer beheerst door:
Pagina 14 van 68
I I
controle
op
naleving van
de
vastgestelde normen
en
mandaten door de
vermogensbeheerders ten aanzien van de portefeuillespreiding naar geografische gebieden, landen, ratings en soorten debiteuren en
het werken met standaardovereenkomsten, selecteren van tegenpartijen met een goede reputatie, beoordeling van kredietwaardigheid van tegenpartijen en het
verlangen van onderpand voor zover het derivatentiansacties betreft.
F&C hanteert één centrale tegenpartij voor de derivaten in de LD¡-pools, J.p. Morgan. wanneer de derivaten in de pools een voor het pensioenfonds negatieve waarde krijgen, hoeft in principe geen onderpand te worden gestort; dit komt uit het LDI Euribor Fund. wanneer de derivaten in de LD|-pools een voor het pensioenfonds positieve waarde krijgen, dan zal J.P. Morgan onderpand storten. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het beleggingsplan 2014. Verzekerinostechnisch risico Het risico dat uitkeríngen (nu dan wel in de toekomst) niet gefinancierd kunnen worden vanuit premie- en/of beleggingsinkomsten als gevolg van onjuiste en/of onvolledige (technische) aannames en grondslagen bij de ontwikkeling en premiestelling van het
product. Het fonds beheerst dit risico onder meer door: r het hanteren van actuele sterftetabellen;
I ¡ r '
het periodiek evarueren van de herverzekerde risico's;
het hanteren van prudente aannames ten aanzien van beleggingsrendementen en
inflatie;
het periodiek evalueren van de gehanteerde rekenrente bij de gedempte premie; het períodiek evarueren van de frex- en uitruirfactoren.
Het fonds heeft het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico herverzekerd bij Elípslife' De overeenkomst is ingegaan op 1 januari 2013 en is aangegaan voor de periode van drie jaar. Hierbij heeft het bestuur in verband met de bijzondere
bedrijfsactiviteiten van beide aangesloten werkgevers nadrukkelijk gekeken naar de door
ElipsLife gehanteerde contractsvooruvaarden. Het uiflooprisico met betrekkíng tot deelnemers wíer eerste ziektedag in2011 of 2012lag was niet meeverzekerd ín de per 31 december 2012 geëxpireerde beleggings- en herverzekeringsovereenkomst met centraal Beheer Achmea en is niet meeverzekerd bij Elipslife AG. Dit gelet op het beheersbare risico in verhouding tot de herverzekeringspremie. Omqevinosrisico
Het risico als gevolg van buiten de instelling of groep komende veranderingen op het concurrentieverhoudingen, belanghebbenden, reputatie en ondernemingsklimaat. Dit risico is voor het fonds in bepert
gebied van
Relevante beheersmaatregelen zijn: ¡ lidmaatschap van de Raad van Advies van ML N.V.; ¡ lidmaatschap van brancheverenigingen ars de pensioenfederatie; I het communicatiebeleidsplan van het fonds;
I ¡ ' ¡
mate beheersbaar.
het deskundigheids- en scholingsplan van het fonds; een jaarrijkse, door externen begereide, strategiebijeenkomst;
het periodiek analyseren van de effecten van ontwikkelingen in de bedrijfstak
Grootmetaar en de gerdende verprichtsteilingsbeschikking; periodieke overleggen met sociale partners als
opdrachtgever aan het fonds. Pagina 1S van 6g
Operationeel risico
Het risico
samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan wel procesuitvoering. De operationele risico's ten aanzien van uitbesteding zijn meegenomen onder het uitbestedingsrisico. Het operationele risico ten aanzien van het bestuur wordt onder meer beheerst door: I het werken met een deskundigheids- en opleidingsplan; r een professionele bestuursondersteuning dat verantwoordelijk ís voor de dagelijkse uitvoering zodat het bestuur zich kan focussen op strategie, beleid en monitoring;
r r .
een evenwichtige samenwerking die periodiek wordt geëvalueerd; het werken met bestuurlijke commissies die beleid voorbereiden, processen toetsen en definiëren en uitvoering geven aan genomen bestuursbesluiten; het borgen van bestuurlijke continuiteit.
Het bestuur heeft in de periode 2012-2013 een uitgebreid opleídingsplan doorlopen om te kunnen voldoen aan de in het deskundigheidsplan vastgelegde eisen. Uiterlijk eind 2014 zal het bestuur opníeuw een gericht opleidingsplan vaststeflen. Dit met het oog op de aankomende wijzigingen in de bestuurssamenstelling. Verder maakt het bestuurlebruik van Montae voor externe bestuursondersteuning als ook van eShare. Dit is een online tool waarmee het bestuur beschikking heeft over alle actuele fondsdocumenten, notulen, rapportages en waarmee zij de voortgang van uitvoering / acties kan monitoren. Uitbestedinqsrisico
Het risico dat de continuiÏeit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeelwordt geschaad. Dit risico wordt onder meer beheerst I het jaarlijks evalueren van uitbestedingspartijen en adviseurs;door:
r ¡ r I I
voorafgaand aan een eventuele opdracht wordt de uitbestedingspartij of adviseur gevraagd een kostenbegroting af te geven op basis waarvan het fonds een besluit
neemt;
het beoordelen van nieuwe en bestaande contracten op met name marktconformiteit (kosten, exit clausules, looptijd, etc.);
het
voorafgaand
aan en
gedurende
het contract
beoordelen
van
uitbestedingspartijen op hun interne beheersingssysteem (zoals lT security, beloningsbeleid, compliance beleid, eventuele onderaannemers) en continuiteit; te kiezen voor uitbestedingspartijen of adviseurs die proactief en innovatief zijn en beschikken over een bewezen track record; het vastleggen, monitoren en (waar nodig) periodiek bijstellen van processen zoals het betalen van pensioenuitkeringen, het rapporteren aan DNB via e_line, lï processen etc..
Het bestuur geeft een uitgebreid uitbestedíngsplan waarin alle criteria ten aanzien van uitbesteding zijn opgenomen. Jaarlijks worden alle adviseurs en uitbestedingspartijen geëvalueerd. De uitkomsten kunnen aanleíding geven tot het wijzigen van bèstaande afspraken / overeenkomsten of bijvoorbeeld het wijzigen van personen waarbij de relatie
met de contractspartu blijft bestaan. ln 2014 heeft dit er toe geleid dat enkete werkzaamheden van Towers watson zijn ondergebracht b.J KAS BANK N.v.. Dit uit
overwegingen van (kosten)efficiency en op voorstel van Towers Watson zelf. Ook zal de Pagina
t6 van 68
met AZL bestaande SLA op enkele onderdelen worden gewijzigd, onder meer in verband met de gewijzigde aanrevering van kasstromen door AZL aan F&c. lT-risico
Het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continue of onvoldoende beveiligd worden ondersteund door lT. Hierbij wordt venvezen naar het uitbestedingsrisico. lnteqriteitsrisico Het rísico dat de integriteit van de instelling dan wel het financiële stelsel wordt beTnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding ín het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijke en door de instelling opgestelde normen. Het fonds kent een compliance beleid. onderdeel van dit beleid is de gedragscode. Tevens heeft het fonds een externe compliance officer benoemd die jaarlijks toetst of de gedragscode is / wordt nageleefd door de door het fonds aangewezen insiders en verbonden personen. Tevens geeft de compliance officer (on)gevraagd advies over het compliance beleid en ínformeert hij het fonds proactief over voor het fonds relevante ontwíkkelingen. Verder past het bestuur het víer-ogenprincipe
toe.
Juridisch risico Het risíco samenhangend met (veranderingen in en naleving van) wet- en regelgeving, het mogelíjk bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegríp van oe mogei¡tneio dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteero z¡Á. Het bestuursbureau beoordeelt contracten, reglementen en transacties en wint waar nodig advies in bij c.q. maakt gebruik van ondersteuning van gespecialiseerde externe juristen. Daarnaast houdt het bestuur een contractenregister bij aan de hand waaryan pãriodiek wordt getoetst op opzegtermijnen, eventueel noodzakelijke offertetrajecten, risico,s en marktconformiteit. Voorts volgt het bestuur, daarin gesteund door de adviserend actuaris, relevante ontwikkelingen in wet- en regelgeving. Dit aan de hand van onder meer bevindingen van de certificerend actuaris en/of de waarmerkend accountant, guidelínes van DNB/AFM, nieuwsbrieven en seminars.
4'
Frocerdr¡res en riter"ia v,Êor de äansluitlng van u/erkgêvers bij het pensi,o,enlotìds
41
Aansluitingwerkgevers
Blijkens de statuten van het pensioenfonds voert het pensioenfonds de pensioenregeling uit voor de te Almelo gevestigde besloten vennootschappen Urenco Nederland B.V. en Enrichment rechnology Nederland B.v. en de daaraan verbonden ondernemingen.
Met de aangesloten werkgevers is een uitvoeringsovereenkomst gesloten. Voor de
hoofdlijnen van deze uitvoeringsovereenkomst wordt verwezen naar hoofdstuk 3.
Per 1 september 2014 kent het fonds de volgende aangesloten ondernemingen: Urenco Nederland B.V. Enrichment Technology Nederland B.V. (ETC Atmelo).
r ¡
Pagina 17 van 68
4.2
Hoofdlijnenyandeaansluifingsovereenkomst
De afspraken over de uitvoering van de pensioenovereenkomst tussen het pensioenfonds en de aangesloten werkgever(s) zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst van 5 juni 2008 (laatstelijk gewijzigd per 1 maart 2013), zoals bedoeld in artikel 25 van de Pensioenwet. De uitvoeringsovereenkomst is aangegaan
voor onbepaalde tijd en is opzegbaar per 31 december in enig jaar met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. Wiize vaststellino verschuldiqde oremie
De jaarlijkse bijdrage van de werkgevers wordt vastgesteld naar de stand
van
januari in het betreffende jaar. De wijze van vaststelling is beschreven in paragraaf 6.6 onderdeel c "Feitelijke premie". 1
Premiebetalinq
De werkgeverspremie, inclusief de op het loon van de werknemers
íngehouden
werknemerspremie, wordt aan het einde van het kalenderjaar voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar door het pensioenfonds geraamd. De premie wordt door middel van een voorschotnota op de eerste werkdag van het betreffende kalenderjaar betaald door de werkgever. Aan het einde van het kalenderjaar vindt een verrekáning plaats tussen de geraamde premie en de definitief door de werkgever verschuldigde premie. lnformatieverstrekkinq door werkqever aan oensioenfonds
De werkgever is verplicht deelnemers bij indiensttreding aan te melden en b¡¡ uitdiensttreding af te melden en de voor de uitvoering van de pensioenregeling benodigde gegevens en de mutaties hierin aan het pensioenfonds te leveren. Procedures prem iebetalínosachterstand
Elk kwartaal informeert het pensioenfonds schriftelijk het verantwoordingsorgaan indien de bijdrage die verschuldigd is door de werkgevers niet binnen een maand is betaald, er sprake is van een premieachterstand van ten minste 5o/ovãn de totale jaarpremie en er daarnaast sprake is van een dekkingstekort. Ook de ondernemingsraden van beide aangesloten werkgevers worden hierover, eerst na afloop van de genoemde maand en daarna op kwartaalbasis, geïnformeerd.
Nadat het pensioenfondsbestuur kennis heeft genomen van een wijziging van de pensioenovereenkomst stelt het een concept pensíoenreglement op. Dit concept wordt ter verificatie voorgelegd aan de werkgevers en de ondernemingsraden. Aanpassingen
in het
pensioenreglement
als gevolg van
wijziging van
de
pensioenovereenkomst worden alleen doorgevoerd na toetsing door het bestuur van het pensioenfonds op financierbaarheid, uitvoerbaarheid en wetmatigheid.
Pagina 18 van 68
Voonvaarden toeslaoverlenino
op de uit hoofde van het pensioenreglement opgebouwde pensioenaanspraken ís een ln bijlage 7 van deze abtn is het
voon¡vaardelijke toeslagverlening van toepassing. toeslagbeleid nader omschreven.
dan welwinstdelino
voor een uitgebreide toelichting wordt ven¡vezen naar hoofdstuk 7
Pagina
l9
van 68
5,
Hoofdlìjnen van de pensioer:regeling
Uitgegaan wordt van het pensioenreglement geldend voor de deelnemers van het pensioenfonds dat in werking is getreden per I januari 2006 en laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2014.
Het pensioenreglement kent de volgende kenmerken: Karakter regeling
Middelloonregeling met een voorwaardelijke indexatie van de aanspraken van (gewezen) deelnemers.
Werkgever
Urenco Nederland B.V. (UNL), Enrichment Technology Nedertand B.V. (ETC Atmeto) en iedere aan UNL
of
ETC Almelo verbonden
vennootschap die door het bestuur op verzoek
van die
vennootschap
tot
gelieerde
vennootschap is verklaard. Werknemer
Degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht voor bepaalde of onbepaalde t|d arbeid verricht voor de werkgever.
Deelnemer
De (gewezen) werknemer die de
21_jarige
leeftijd heeft bereikt en die op grond van een
pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft jegens het pensioenfonds. Aanvang deelnemerschap
Het
deelnemerschap
kan ten
vroegste
aanvangen op de eerste dag van de maand waarin de medewerker de leeftijd van 21 jaar bereikt. Ten aanzien van werknemers jonger
dan 21 jaar met een partner is
het
partnerpensioen in het geval van overlijden, de
premievrije voortzetting
van de
pensioen_
opbouw bij arbeidsongeschiktheid en het arbeidsongeschiktheidspensioen op risicobasis verzekerd. Pensioenrichtdatum
De eerste dag van de maand waarin (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt.
Deelnemersjaren
de
De jaren gedurende welke een
deelnemer ononderbroken aan de pensioenregeling heeft
deelgenomen plus
eventuele
extra
deelnemersjaren uit waardeoverdracht.
Pagina 20 van 68
Jaarsalaris (reguliere pensioenopbouw)
12 maal het met de werknemer overeengekomen vaste bruto maandsalaris, vermeerderd met A% vakantietoeslag; het geheel vermeerderd met 3% eindejaarsuitkering. Middenjaarsuitkering, gratificaties, wínstuitkeringen, vergoedingen voor overwerk en andere door de werkgever nader aan te geven emolumenten blijven voor de bepaling van het jaarsalaris buiten beschouwing. lndien van toepassing wordt bij de vaststelling van het jaarsalaris rekening gehouden met de ploegentoeslag.
Franchise
€
Aanpassíng franchise
De franchise wordt jaarlijks aangepast aan de algemene loonontwikkeling bij de werkgevers, met dien verstande dat de franchise ten minste gelijk is aan het fiscaal minimum.
Pensíoengrondslag
Jaarsalarís minus franchíse, per het deelnemersjaar.
Levenslang ouderdomspensioen
Per deelnemersjaar 1,gg% van de in het betreffende jaar vastgestelde pensioen_
15.554 (1 januari 2014).
1
januarivan
grondslag. Levenslang partnerpensioen
70To van het (behaalbare) ouderdomspensioen. Gedurende 2014 is, ingeval van overlijden, een
extra risicoverzekering gesloten voor het verschil tussen 70% van het te bereiken
ouderdomspensioen
op basis van
het
opbouwpercentage 1,gB% resp. 2,15o/o en wel voor toekomstige
d
ienstjaren.
ïU"del ijk partnerpensioen
30% van het levenslang partnerpensioen.
Wezenpensioen
14o/o van het (behaalbare) ouderdomspensioen Voor volle wezen wordt dit bedrag verdubbeld.
Pagina
2l
van 68
Prem ievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
De premievrijstelling is volgens de volgende tabel afhankelijk van de mate van arbeids_ ongeschiktheid.
Arbei dsongeschiktheidspercentage WIA 0% tot 35%
Pensioenopbouw premievrij voortgezet voor
tot 45o/o 45Yo tol55o/o
40%
35%o
55% tot 65% 65% tot 80% 80% tot 100%
0%
50% 60% 72,5To 100o/o
Reeds van kracht zijnde premíevrijstellingen op basis van de WAO blijven gehandhaafd. Arbeidsongeschiktheidspensioen
Het arbeidsongeschiktheidspensíoen
bedraagt bij een jaarsalaris dat lager is dan of gelijk is aan
de W|A-loongrens (niveau per 1januari2014: 51.414) 10o/o van het jaarsalaris. Bij een jaarsalaris dat hoger is dan de W|A-loongrens
€
bedraagt het arbeidsongeschiktheidspensioen 10o/o van de W|A-loongrens plus g0% van het deel van het jaarsalaris dat op het tijdstip van toekenning uitgaat boven de W|A-loongrens.
Onder het
jaarsalaris voor arbeidsongeschiktheidspensioen wordt
het het jaarsalaris voor de reguliere pensioenopbouw verstaan, vermeerderd met het vastgestelde percentage voor de middenjaarsuitkering,
verminderd met de eigen bíjdrage voor de pensioenverzekeringen en verhoogd met de werkgeversbijdrage in de premie van de ziektekostenverzekering en de vaste toeslagen
welke meetellen bij de dagloonbepaling ingevolge van WlA. De hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen is volgens de volgende tabel afhankelíjk van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Arbeidsongeschiktheidspercentage
Arbeidsongeschiktheidspensioen
WIA 0% tot35%
0%
35%tot45% 45%tot55%
40o/o
55% tot 65% 65% tot 80% 80% tot 100%
50% 60% 72,5% 100o/o
Pagina 22 van 68
Reeds ingegane pensioenen onder
arbeidsongeschiktheids_
de WAO blijven
gehand_
haafd. Flexibiliseringsmogelijkheden
Voor de flexibiliseringsmogelijkheden wordt verwezen naar het (de) geldende pensioenreglement(en).
Toeslagregeling
Voor pensioenaanspraken van deelnemers
Op de
pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de hoogste algemene salarisverhoging volgens de van toepassing zijnde CAO bij ETC Atmelo dan wel de algemene salarisverhoging bij UNL. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken worden aangepast.
Voor deze voon¡vaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Voor inqeqane pensioenen, premievriie en rem i evri ioeste I de pe ns ioe naa n sp ra ke n
p
Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de
relatieve stijging van het prijsindexcijfer. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre
pensioenrechten
en
pensioenaanspraken
worden aangepast.
Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Deelnemersbijdrage
De deelnemersbijdrage bedraagt jaarlijks g,3% (deelnemers Enrichment Technology Nederland
B.V.) respectievelijk 6,5% (Urenco Nederland B.V.) van de pensioengrondslag. Overgangsregelingen
Het
pensioenreglement
bevat
enkele
overgangsbepalingen die betrekking hebben op het verleden . Deze overgangsregelingen zijn tot stand gekomen per 31 december 2005.
Het bestuur heeft tevens de bevoegdheid om na beêindiging van de dienstbetrekking op voorstel van de werkgever het deelnemerschap voort te zetten dan welte herstellen.
Pagina 23 van 68
Naar verwachting zullen sociale partners de pensioenovereenkomst met ingang van 1 januari 2015 wijzigen als gevolg van de wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen, de wet pensioenaanvullingsregelingen (Witteveen ll) en het nFTK. Nadat het bestuur de gewijzigde pensioenovereenkomst positief heeft beoordeeld op financierbaarheid, risico's en uitvoerbaarheid en het bestuur een positief besluit heeft genomen, zal het pensioenreglement worden aangepast.
Pagina 24 van 68
ö
Finalneiel* opzet
S,,t
AJgem,een
De voornaamste financiäle doelstellingen van het pensioenfonds zijn:
I I
r I
Het waarborgen van de opbouw van de pensioenaanspraken overeenkomstig de in het reglement vastgelegde bepalingen;
Het waarborgen van voldoende middelen voor het kunnen doen van de reglementair te verstrekken pensioenuitkeringen; Het minimaliseren van de kansen op een dekkings- en reservetekort, alsmede van de mate van dekkings- en reservetekort;
Het, onder de hiervoor genoemde doelstellingen
/
voorwaarden, maximaliseren van
het beleggingsrendement om de voorwaardelijke toeslagen te kunnen realiseren.
ln dit hoofdstuk wordt de financiële opzet van het pensíoenfonds uiteengezet. lngegaan wordt op de waarderingsgrondslagen van de pensioenverplichtingen en het belegd vermogen, alsmede de uitgangspunten voor het premiebeleid, het beleggingsbeleid en het toeslagbeleid. Uitgangspunt bij de financiële opzet is de wet- en regelgeving zoals beschreven in:
I De Pensioenwet; ¡ Het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen; I De Regeling Pensioenwet, inclusief de Toeslagenmatrix; ¡ De Regeling parameters pensioenfondsen; ¡ De Beleidsregel uitgangspunten beoordeling continuiTeitsanalyse van pensioenfondsen.
Als gevolg van de invoering van het nFTK, beoogd per 1januari2015, zal hetfonds in de tweede helft van 2014 nadrukkelijk stilstaan bij de effecten op de huidige financiële opzet. Hieronder wordt de financiële opzet conform het huidige FTK beschreven.
6,2
Langeter"mijnhensteiplan
Het fonds beschikt over een langetermijnherstelplan. De hersteltermijn eindigt uiterlijk per 31 december 2023. Uit de, door DNB geaccordeerde, evaluatie van het herstelplan over
2013 blijkt dat het fonds naar verwachting binnen de gestelde hersteltermijn
uit
reservetekort kan geraken.
6.3
Sturinrgsmlddele¡
voro,r
de lange tiermi.[n
Het fonds beschikt over een aantal sturingsmiddelen voor de lange termijn.
ln
onderstaande tabel worden deze toegelicht. Deze sturingsmiddelen kunnen stand alone of gezamenlijk worden ingezet.
Pagina 25 van 68
Premiebeleid
De financiële positie zou aanleiding kunnen geven om de premie aan
te passen. Dit zou een premieverhoging c.q. een premieverlaging of premiekorting kunnen zijn. Een eerste ijkpunt voor een mogelijke herziening van de aanpassing van de premie is eind 2014 I begin
2015.
Dit in
verband met
de
wijziging van
de
regeling
(Witteveenkader ll) en het nFTK. Het aanpassen van de premie wordt bekeken langs de premie-ontwikkeling op de langere termijn en binnen de daarvoor gestelde bandbreedte. Als de financiële
positie van het fonds daartoe aanleiding geeft, kan het bestuur ingrijpen door, na sociale partners gehoord te hebben, een premieverhoging door te voeren.
ïoeslagbeleid
De toeslagverlening van het fonds is conform toeslagcategorie D1 uit
de toeslagenmatrix. De financiering vindt plaats uit het behaalde beleggingsrendement. De kostendekkende premie bevat geen opslag voor de financiering van de toeslagverlening en er wordt niet voor gereserveerd. Een toeslag van 1To heeft een verlaging van de dekkingsgraad met circa 1% tot gevolg. Het bestuur kan besluiten om - al dan niet bepaalde categorieën, mits wettelijk toegestaan en sprake is van evenwichtige belangenbehartiging - geen toeslagen te
verlenen. Ook kan het bestuur besluiten een inhaaltoeslag te verlenen indien de dekkingsgraad op de peildatum meer dan 130% bedraagt. Beleggingsbeleid
De verdeling tussen vastrentende waarden en zakelijke waarden in de strategische beleggingsmix bepaalt het verwachte rendement en daarmee de hoogte van de kostendekkende premie. Maar ook de mate van effect op de venivachte stijging van de dekkingsgraad. Het fonds bevindt zich momenteel in reservetekort met als gevolg dat
verhoging van het risicoprofiel met als doel een hoger verwacht rendement te behalen beperkt is. Pensioenbeleid
Een aanpassing van de pensioenregeling door bijvoorbeeld een
verhoging
van de franchise of een verlaging van
het
opbouwpercentage leidt tot een verlaging van de verplichtingen en een toename van de dekkingsgraad. Benadrukt wordt dat dit geen direct sturingsmiddel van het fonds is aangezien de inhoud van de regeling een bevoegdheid van sociale partners is. Het fonds kan sociale partners wel vragen om de regeling aan te passen. Korting pensioen
ln uiterste nood, dat wil zeggen dat de overige sturingsmiddelen zijn
uitgewerkt,
kan het fonds
besluiten
de
aanspraken
en
pensioenrechten te korten. Een korting van bijvoorbeeld 1% heeft een verbetering van de dekkingsgraad met circa 1o/o tot gevolg. Het kortingsbeleid is vastgelegd in bijlage 7 bij deze Abtn. U
itvoeringskosten
Een verlaging van de uitvoeringskosten verhoogt het rendement maar aangezien de uitvoeringskosten in verhouding tot het vermogen en verplichtingen laag zijn is het effect op de dekkingsgraad gering. Pagina 26 van 68
6,4
Siuri ngsrnidd+ìen voor d,e k,:rte terrnìjn
Het minimaal vereiste vermogen bedraagt 4,1o/o van de technische voorziening. Als de
dekkingsgraad onder het vereist eigen vermogen zakl, met als gevolg dat de doelstellingen van het fonds in gevaar komen, heeft het fonds geen tot nauwelijks maatregelen om de dekkingsgraad binnen de in de Pensioenwet en/of de door de toezichthouder gestelde termijnen zodanig te herstellen dat de dekkingsgraad tenminste weer gelijk is aan het minímaal vereist eigen vermogen: ¡ het effect van een premieverhoging is zeer beperkt; ¡ het toeslagbeleid is geen sturingsmiddel aangezien er bij lage dekkingsgraden, conform de toeslagstaffel, nauwelijks tot geen toeslagen worden verleend; I een fonds dat zich in dekkingstekort bevindt mag het risicoprofiel van de beleggingen met als doel een hoger verwacht rendement en daarmee een grotere herstelkracht niet vergroten
r
;
een verlaging van de uitvoeringskosten op korte termijn is niet realistisch en het mogelijke effect is venvaarloosbaar; I een aanpassing van de regeling is geen direct sturingsmiddel aangezien dit het primaat van sociale partners is. lndien uit de jaarlíjkse evaluatie van het herstelplan blijkt dat niet zal worden voldaan aan de hersteltermijn dient het fonds over te gaan tot aanvullende maatregelen. ln het uiterste geval gaat zij over tot het korten van aanspraken en ingegane rechten.
6,5 a.
ñiqen verr:no'E.on
Waarderingsgrondslagen beleggingen
De waardering van de bezittingen van het pensioenfonds geschiedt op marktwaarde.
b.
Technischevoorzieningen
Het pensioenfonds stelt toereikende technische voorzieningen vast met betrekking tot het geheef van pensioenverplichtingen. De voorwaardelrjke toeslagverlening maakt geen onderdeel uit van de pensioenverplichtingen
Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit conform de pensioenreglementen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico en het tijdelijk en levenslang partnerpensioen zln verzekerd bij elipsLife.
De vaststelling van de technische voorzieningen geschiedt op basis van de volgende uitgangspunten:
I De berekening I De blj de '
vindt plaats op basis van marktwaardering.
berekening gebruikte grondslagen inzake overlijden, arbeids-
ongeschiktheid en levensvenruachting zijn gebaseerd op prudente beginselen. De methodiek en grondslag van de berekening is van jaar op jaar consistent, tenzij juridische, demografische en/of economische omstandigheden zich hiertegen verzetten.
Pagina 27 van 68
De technische voorzieningen van het pensioenfonds bestaan uit het totaal van:
I
De voorziening pensioenverplichtingen, die gelijk is aan:
o o
voor de actieve deelnemers de actuariële contante waarde van de over verstreken dienstjaren toegekende pensioenaanspraken, inclusief de tot balansdatum toegekende toeslagen.
voor niet-actieve deelnemers de actuariële contante waarde van de verzekerde of ingegane pensioenrechten, inclusief de tot balansdatum
I I
¡
toegekende toeslagen.
De schadevoorzieningen met betrekking tot de diverse arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, inclusief premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Revalidatie wordt hierbij buiten beschouwing gelaten. Een voorziening voor het risico dat nu al zieke werknemers binnen twee jaar arbeidsongeschikt worden (ziekenvoorziening). Deze voorziening bestaat uit de over de voorafgaande twee boekjaren in rekening gebrachte, tot aan het eind van die periode opgerente, premies voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en arbeidsongeschiktheidspensioen.
Voor (gewezen) deelnemers die de pensioenleeftijd zijn gepasseerd maar aan wie, bijvoorbeeld als gevolg van het ontbreken van de juiste persoonlijke gegevens, nog geen pensioen kan worden uitgekeerd, wordt een voorziening bepaald waarbij naast de gebruikelijke grondslagen rekening wordt gehouden met de kans dat deze pensioenen niet tot uitkering zullen komen.
De technische voorzieningen zijn gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen
lntrest
Conform de
Rentetermijnstructuur Financieel
Toetsingskader, zoals deze wordt gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Binnen deze rentetermijnstructuur wordt de Ultimate Fon¡¡ard Rate (UFR) methodiek voor pensioenfondsen toegepast. Sterfte
Er wordt gebruik gemaakt van de Prognosetafel AG 2012-2062, zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap, in combinatie met een fondsspecifieke ervaringssterfte op basis van het Towers Watson Ervaringssterfte 2012 model. De ervaringssterfte correctiefactoren zijn weergegeven in bijlage 3. Binnen de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde tafef wordt gerekend met sterfteprognoses met verwachte verbeteringen in de levenskansen van 2010 tot en met het jaar 2060. Door middel van de ervaringssterfte wordt rekening gehouden met het feit dat deelnemers in pensioenfondsen een hogere levensverwachting hebben dan de gemiddelde bevolking.
Gehuwdheid
Voor de pensioenleeftijd (65 jaar) wordt voor
atle
deelnemers een gehuwdheidsfrequentie van 100% gehanteerd, ongeacht de burgerlijke staat. Na de pensioendatum wordt het bepaalde man/vrouw systeem toegepast. Leeftijden
Leeftijden worden in maanden nauwkeurig vastgesteld. Pagina 28 van 68
Leeftijdsverschil
Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw).
Kosten
Voor toekomstige kosten wordt een kostenvoorziening getroffen. De hoogte van de benodigde kostenvoorziening voor afwikkeling van alle kosten bij discontinuïteit is geraamd op 2,BYo van de technische voorzieningen (niveau 1 januari 2012). Uitvoeringskosten gedurende het boekjaar worden in rekening gebracht bij de aangesloten ondernemingen. Het bestuur zal in de tweede helft van 2014 evalueren of het niveau van deze voorziening nog voldoende toereikend rs.
Uitkeringen
Bij de waardering van de aanspraken is uitgegaan van de veronderstelling dat de pensíoenuitkeringen continu geschieden.
Flexibiliseringsfactoren
De flexibiliseringsfactoren worden eens per jaar per 1 januarí vastgesteld op basis van de fondsgrondslagen, met dien verstande dat de factoren sekseneutraal zt¡n en een rekenrente van 4% wordt gehanteerd, tenzij het vijfjaarsgemiddelde van de rentetermijnstructuur
per 31 december van de
vtjf
voorafgaande boekjaren hier meer dan één procentpunt van afwijkt. Het bestuur zal in de tweede helft van 2014 evalueren of de gehanteerde rekenrente nog voldoende prudent is.
c.
Minimaal vereist eigen vermogen
Het mínimaal vereist eigen vermogen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 11 van het Besluit financieel toetsingskader en voldoet daarmee aan de daaromtrent gestelde wettelijke eisen. Per 31 december 2013 was het mínimaalvereist eigen vermogen gelijk aan 4,1% van de technische voorzieningen. Bijlage 4 bíj deze abtn bevat een toelichting op de berekening van het minimaalvereist eigen vermogen.
lndien het pensioenvermogen minder bedraagt dan de som van de technische voorzieningen en het minimaal vereist eígen vermogen, bestaat er een dekkingstekort. Als er sprake is van een dekkingstekort stelt het pensioenfonds een kortetermijnherstelplan op met in achtneming van het bepaalde bij of krachtens artikel 140 van de Pensioenwet op.
lndien de situatie van een dekkingstekort ontstaat, zal het pensioenfonds DNB direct inlichten over de ontstane situatie. Uit het kortetermijnherstelplan zal blijken dat het pensioenfonds zo snel mogelijk - maar uiterlijk binnen de periode drie jaar - na ontstaan van de onderdekking het minimaal vereist eigen vermogen heeft hersteld.
Pagina 29 van 68
Gedurende de periode eind 2008 tot en met eind 2013 was een kortetermijnherstelplan
van toepassing. Uit de, door DNB geaccordeerde, evaluatie van het
kortetermijn-
herstelplan over 2013, is vast komen te staan dat het fonds per ultimo 2013 formeel uit dekkingstekort is. Dit is schriftelijk door DNB bevestigd.
d.
Vereist eigen vermogen
Het pensioenfonds stelt het vereist eigen vermogen zodanig vast dat met een zekerheid van 97 ,5o/o wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van een jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorzieningen. Het vereist eigen vermogen wordt vastgesteld uitgaande van zowel de feitelijke beleggingsmix als de strategische beleggingsmix op de berekeningsdatum. Ter beoordeling van de financiële positie van het pensioenfonds (en bij de vaststelling van de solvabiliteitsopslag binnen de zuivere kostendekkende en gedempte premie) wordt uitgegaan van het maximum van de
twee uitkomsten. Het op deze wíjze vastgestelde vereist eigen vermogen per
31
december 2013 was gelijk aan 9,0% van de technische voorzieningen. Een toelichting op de berekening is opgenomen in bijlage 5 bij deze abtn. lndien het pensioenvermogen minder bedraagt dan de som van de technische voorzieningen en het vereist eigen vermogen, bestaat er een reservetekort. Als er sprake is van een reservetekort stelt het pensioenfonds een langetermijnherstelplan op met in achtneming van het bepaalde bij of krachtens artikel 138 van de Pensioenwet.
lndien de situatie van een reservetekort ontstaat, zal het pensioenfonds DNB direct inlichten over de ontstane situatie. ln het langetermijnherstelplan beschrijft het pensioenfonds de maatregelen die worden genomen om binnen maximaal 1S jaar het reservetekort op te heffen. Per einde 2013 was de dekkingsgraad van het fonds 108,8% en bevond het fonds zich nog steeds in een reservetekort. De dekkingsgraad lag wel boven het herstelpad als beschreven in het herstelplan.
De dekkingsgraad van het fonds per 31 augustus 2014 was 116,1%. Dit is boven het minimaal vereist eigen vermogen maar onder het vereist eigen vermogen. Er is geen
sprake meer van een reservetekort wanneer de dekkingsgraad gedurende drie kwartaaleinden boven het vereist eigen vermogen ligt. Het langetermijnherstelplan hiervoor is beschreven in paragraaf 6.2.
e.
Vrij vermogen
Het totaal gewenst vermogen, dat door het pensioenfonds wordt nagestreefd, is gelijk aan de technische voorzieningen vermeerderd met het vereist eigen vermogen.
Het pensioenvermogen boven het gewenst vermogen is het vrije vermogen van het pensioenfonds.
õ.ñ
Fremierbedeid
ln deze paragraaf wordt het premiebeleid van het pensioenfonds
beschreven.
Achtereenvolgens komen aan de orde: a. de hoogte van de kostendekkende premie conform de voorschriften gesteld bij en krachtens artikel 128 van de Pensioenwet alsmede door DNB; b. de interne financiering welke gebaseerd is op toepassing van een gedempte premie; c. de feitelijke premie, zoals vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst. Pagina 30 van 68
a.
Zuivere kostendekkende premie
ln artikel 128 van de
Pensioenwet wordt
een
van
de
met de aangroei van
de
beschrijving gegeven
kostendekkende premie. Deze bestaat uit de volgende componenten:
1. de premie die actuarieel benodigd is in verband
2. 3. 4.
pensioenverplichtingen tijdens het boekjaar (inclusief de opslag voor toekomstige uitvoeringskosten ad 2,8%);
de opslag die nodig is voor het bij de aangroei van de
pensioenverplichtingen behorende vereist eigen vermogen (solvabiliteitsopslag over premieonderdeel 1); de opslag die nodig is ter dekking van de uitvoeringskosten in het boekjaar voor zover die niet gefinancierd worden uit de voorziening voor uitvoeringskosten die onderdeel is van de technische voorzieningen; de premie die actuarieel benodigd is ten behoeve van de toeslagverlening.
Deze componenten van de kostendekkende premíe zijn voor het pensioenfonds als volgt nader gedefinieerd:
ad 1.
Dit
betreft
de
actuarieel benodigde premie voor
de
inkoop van
de
onvoorwaardelijke onderdelen uit het pensioenreglement berekend op basis van de fondsgrondslagen en de door DNB gepubliceerde FTK-rentetermijnstructuur per 31 december van het voorafgaande boekjaar. De premíe wordt vastgesteld als de som van:
a. de
koopsom behorende
blj de
reguliere jaaropbouw van alle
reglementaire pensioensoorten in het boekjaar;
b. de
risicopremies van nog niet opgebouwde maar wel verzekerde aanspraken met betrekking tot (t¡dehlk) partner- en
alsmede premievrijstelling
b¡¡
c. de koopsommen die verband houden met de aangroei van
de
arbeidsongeschiktheidspensioen invaliditeit;
pensioenverplichtingen
in het boekjaar die voortvloeit uit onderdeel D ("overige vergoedingen") van de bijlage werkgeversbijdrage bij de uitvoeringsovereenkomst. Dit betreft onder meer de kosten verbonden aan de uitvoering van pensioenbrieven, vaststellingsovereenkomsten en de pensioenregeling ten behoeve van de directie van de werkgevers;
d. de inkoop van pensioenaanspraken door middel van kapitaalstortingen vanuit
het
indíviduele
renteniersplan (DC) gedurende het
boekjaar. ad
2. een solvabiliteitsopslag die gelijk is aan het percentage vereist eigen vermogen (zoals beschreven onder hoofdstuk 7) over de premiecomponent als beschreven onder ad 1;
ad 3. voor toekomstiqe uitvoeringskosten vindt reservering plaats door middel van een opslag van 2,8o/o (niveau 2013) over het totaal van de actuarieel benodigde
premies. Deze opslag komt overeen
met de
beoogde opslag voor
uitvoeringskosten op de technische voorzieningen. De vrijval van de kostenvoorziening over de uitkeringen in het betreffende boekjaar wordt in mindering gebracht op de kostenopslag over de premie. De totale kosten van de uitvoering van de pensioenregeling gedurende het boekjaar, met uitzondering van de bijdrage KvK, contributie OPF, aanslag DNB en de controlekosten van de jaarrekening van SPUN, zijn voor rekening van de aangesloten werkgevers. Pagina 31 van 68
ad
4. gelet op het voorwaardelijke karakter van het toeslagbeleid, wordt in de premie geen component opgenomen voor toeslagverlening en wordt hiervoor ook niet gereserveerd (zie voor een nadere omschrijving van het toeslagbeleid paragraaf 6.4 van deze abtn). De toeslagverlening moet dus komen uit meeropbrengsten (derhalve overeenkomend met categorie D1 uit de zogenaamde toeslagenmatrix).
b.
Internefinanciering
1.
Gedempte premie pensioenfonds Het hanteert een intern financieringsbeleid dat uitgaat van een gedempte premie. De gedempte premie wordt op grond van de voorschriften geacht kostendekkend te zijn.
De gedempte premie bestaat uit dezelfde componenten als de eerder beschreven kostendekkende premie, met dien verstande dat hier als uitgangspunt een vaste disconteringsvoet van 4Yo wordt gehanteerd. Voor wat betreft de sterfteveronderstellingen worden de fondsgrondslagen gehanteerd. Er wordt gebruik gemaakt van de Prognosetafel AG 2012-2062, in combinatíe met een fondsspecifieke ervaringssterfte op basis van het Towers Watson Ervaringssterfte 2012 model. De ervaringssterfte correctiefactoren zijn weergegeven in bijlage 3.
2.
Solvabiliteitsopslag
De solvabiliteitsopslag die wordt toegepast bij de vaststelling van de gedempte premie is gelijk aan het percentage vereist eigen vermogen, zoals beschreven onder paragraaf 6.1.
3.
Vrijval solvabiliteítsopslagen
Bij de bepaling van de premie wordt geen rekening gehouden met de solvabiliteitsvrijval als gevolg van pensioenuitkeringen. De vrijgevallen solvabiliteitsopslag komt ten gunste van het eigen vermogen van het pensioenfonds.
4.
Herstelpremies
Op basis van de maatregelen in een kortetermijnherstelplan en/of langetermijnherstelplan kunnen herstelpremies verschuldigd zijn. Bij de bepaling van de gedempte premie worden deze herstelpremies opgeteld bij de berekende premie. 5. P remiekoñi ng / prem í ekorti ng sg ren
s
De premiekortingsgrens wordt gedefinieerd als het maximum van de
volgende
componenten:
'
I
De technische voorzieningen voor de opgebouwde aanspraken bepaald op basis van een nominale rentetermijnstructuur plus de solvabiliteitsopslag op basis van de voorschriften omtrent het vereíst eigen vermogen (tezamen is dit de "evenwichtssituatie" van het pensíoenfonds). De nominale rentetermijnstructuur betreft de Rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader, zoals deze wordt gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Het vermogen dat minimaal benodigd is om de toeslagambitie, zoals beschreven in paragraaf 6.4 onder b, gemiddeld bezien volledig te verwezenlijken btijkens de uitkomst van onder andere een actuele continuïteitsanalyse.
Bij de vaststelling van de technische voorzieningen op basis van de
nominale
rentetermijnstructuur wordt rekening gehouden met prudente grondslagen conform fondsgrondslagen zoals deze, onder het FTK-beleid, door DNB worden voorgeschreven. Pagina 32 van 68
Er wordt hierbij rekening gehouden met de ontwikkeling van de sterftekansen in de toekomst.
lndien het pensioenvermogen van het pensioenfonds hoger is dan de som van bovenstaande componenten kan het bestuur, conform de eisen van DNB, besluiten om een premiekorting of -restitutie cq. herstel van toeslagen te verlenen. Als randvoonryaarde voor premiekorting of -restitutie geldt dat deze pas kunnen worden toegepast nadat eventueel niet toegekende toeslagen en/of korting van aanspraken over voorgaande jaren zijn gecompenseerd.
de
i
O
Hierbij wordt opgemerkt dat het pensioenvermogen, ook na aftrek van een eventuele korting of restitutie of herstel van toeslagen, nog steeds de premiekortingsgrens te boven dient te gaan.
c.
Feitelijke premie
De feitelijke premie ís ten minste getijk aan de gedempte premie in enig jaar
De
financiering
van de
krachtens
het
vast te
pensioenreglement
stellen
pensioenaanspraken geschiedt door betaling van een doorsneepremie zoals omschreven in de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds en de werkgevers. De totale bijdrage is bepaald in overleg tussen de directies en de ondernemingsraden van de ondernemingen. De totale bijdrage is door het bestuur - gehoord de actuaris van het pensioenfonds - getoetst op adequaatheid.
De doorsneepremie (inclusief deelnemersbijdrage) voor de basispensioenregeling is gelijk aan 30,1o/o van de som van de pensioengrondslagen. ln de kosten van de basispensioenregeling wordt jaarlijks bíjgedragen door de werknemers. De deelnemersbijdrage bedraagt jaarlijks 8,3% (deelnemers Enrichment Technology Nederland B.V.) respectievelijk 6,5% (deelnemers Urenco Nederland B.V.) van zíjn pensioengrondslag. De werkgever draagt zorg voor de inhouding van deze eigen bijdrage en de afdracht aan de stichting.
Naast de werkgeversbijdrage binnen de doorsneepremie komen de volgende lasten jaarlijks volledig voor rekening van de aangesloten werkgevers: ' de netto jaarpremie voor de verzekerde arbeídsongeschiktheidspensioenen;
. r
I
de door AZL in rekening gebrachte vergoeding voor administratie;
de kosten die voortvloeien uit onderdeel D ("Overige vergoedingen") van de bijlage werkgeversbijdrage bij de uitvoeringsovereenkomst;
de overige uitvoeringkosten die de
werkgevers
op grond van
de
uitvoeringsovereenkomst (artikel 3, líd 4) voor hun rekening nemen. Deze additionele werkgeversbijdrage wordt jaarlijks op voorhand geraamd gelijk te zijn aan circa 5,1o/o van de pensioengrondslagsom voor beide aangesloten werkgevers. Op basis van de werkelijk gerealiseerde lasten vindt een verrekening tussen pensioenfonds en de ondernemingen plaats.
Tot slot maken ook de kapitaalstortingen vanuit het renteniersplan gedurende
het
boekjaar onderdeel uit van de feitelijke premie in het betreffende jaar. ln de tarieven voor
de met een kapitaalstorting in te kopen pensioenaanspraken is een opslag voor vereíst eigen vermogen begrepen. lnkoop door een kapitaalstorting vanuit
het het
Pagina 33 van 68
renteniersplan kan plaatsvinden tot uiterlijk zijn aangevraagd.
l
januari 2015 en moet uiterlijk op 1 juli2014
Specifiek voor de directe kosten vermogensbeheer geldt dat het bestuur gelet op de materiële afname van het aantal actieven - nader zalbezien of deze per l januari2OlS niet ten laste moeten komen van het behaalde beleggingsrendement. Deze kosten worden nu vrijwel volledig door de aangesloten werkgevers gedragen. Hoewel dit door
het pensioenfonds gezien zou kunnen worden als bijzonder gunstig, brengt
goed
pensioenfondsbestuur met zich mee dat het bestuur toch alternatieven onderzoekt. Naar verwachting neemt het bestuur uiterlijk in november 2014 een besluit zodat het besluit meegenomen kan worden in de premievaststelling voor 201S.
d.
Premie-aanwending
Uitgangspunt voor de aanwending van de premie ten behoeve van aanspraken is de naar onderdelen uitgesplitste berekening van de kostendekkende premie. De feitelijk ontvangen premie zal na aftrek van kosten en risicopremies in eerste instantie worden aangewend voor de inkoop van de conform artikel 2 van het pensioenreglement te verwerven aanspraken op pensioen.
lndien de premie ontoereikend is voor de hierboven omschreven inkoop, zal de financiering plaatsvinden uit de middelen van het pensioenfonds voor zover ook na de inkoop van deze aanspraken het fondsvermogen boven de premiekortingsgrens ligt.
e.
Parameters
De parameters die gehanteerd worden bij de berekeníngen ten behoeve van de vaststelling van de technische voorzieningen, de gedempte premie, het vereist eigen vermogen en de continuiTeitsanalyse worden door het bestuur van het pensioenfonds vastgesteld. De parameters voldoen ten minste aan de voonruaarden conform de Regeling parameters pensioenfondsen.
V. Toesla-qbeleid De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en
is
afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Er bestaat geen recht op
toeslagverlening. Bovendien wordt er door het pensioenfonds geen reserve aangehouden om in de toekomst toeslagen te kunnen toekennen. De toeslagen worden derhalve gefinancierd uit de groei van het vermogen ten opzichte van de verplichtingen, overeenkomend met variant D1 uit de Toeslagenmatrix.
Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenning hanteert het bestuur
de
onderstaande beleidsstaffel als leidraad. Deze staffel geldt slechts als uitgangspunt; bij
de
jaarlijkse besluitvorming
zal het bestuur andere
relevante economische
omstandigheden (zoals economische vooruítzichten en verwachte bestandsontwikkeling) in ogenschouw nemen.
Pagina 34 van 68
De inhoud van de beleidsstaffel luidt als volgt:
Dekkingsgraad
<
Toeslag actieven op basis van algemene salarisverhoging
Toeslag inactieven op basis van consumentenprijsindex
Geen
Geen
105o/o
105%
- 120%
120o/o
-
Naar rato
Naar rato
130o/o
100o/o
100o/o
130% en hoger
100% en mogelijke inhaaltoeslagen
mogelijke inhaaltoeslagen
100% en
De in de staffel genoemde dekkingsgraden zijn inclusief het effect van het voorgenomen toeslagbesluit. Feitelijke toekenning van toeslagen zal altijd eerst plaatsvinden na een daartoe door het bestuur genomen besluit.
ln lijn met de Toeslagenmatrix is het (voorwaardelijke) toeslagbeleid vastgelegd in het pensioenreglement en de uitvoeringsovereenkomst. Met betrekking tot de communicatie aan de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden zal het pensioenfonds in alle communicatie-uitingen ten aanzien van de aanspraken en rechten van deze belanghebbenden de formuleringen hanteren die op grond van de Toeslagenmatrix dienen te worden toegepast. Het bestuur houdt zich het recht voor om het toeslagbeleid aan te passen. Toekomstige
wijzigingen
zijn verbindend voor alle
deelnemers, gewezen deelnemers en
pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden.
b.
Ambitie
Het beleíd van het pensioenfonds is gericht op het voorkomen van onderdekking, gegeven de (ambitie van de) toezegging en de overeengekomen financieringsmethodiek. Financiële meevallers, bijvoorbeeld als gevolg van positieve beleggingsrendementen, kunnen worden ingezet voor het toekennen van toeslagen. Bij het toeslagbeleid gelden de navolgende grootheden als referentie. ¡ De tijdens het deelnemerschap opgebouwde aanspraken van de deelnemers worden jaarlijks per 1 januari (maximaal) verhoogd op basis van de reglementaire loonindex van de vennootschap.
I
De premievrije en ingegane pensioenen worden jaarlijks (maximaal) verhoogd met de relatieve stijging van het prijsindexcijfer.
Het pensioenfonds streeft naar een
toeslagverlening
die
gemiddeld minimaal
gelijkwaardig is aan die van het bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro (PME).
Het bestuur heeft op basis van de consistentietoets die in maart 2009 is uitgevoerd, vastgesteld dat het voornoemde toeslagbeleid consistent is.
Pagina 35 van 68
Verwachte realisatie toeslagbeleid
ln opdracht van het bestuur is in maart 2013 een continuìTeitsanalyse uitgevoerd. De verwachte realisatie van de toeslagen over een periode van 15 jaar bedroeg op basis van die analyse circa 83% van de gehanteerde toeslagmaatstaven. Op basis van deze analyse, die is uitgevoerd op basis van voorschriften van de toezichthouder, mag daarom verwacht worden dat, over een periode vaní5 jaar, circa g3% van de hierboven beschreven maximale toeslagen kunnen worden toegekend. Het bestuur van het pensioenfonds zal periodiek een nieuwe continuìTeitsanalyse laten uitvoeren, om de waarschijnlijkheid van het toeslagpotentieel vast te stellen.
E,
Beieggingsbeleid
ln deze paragraaf wordt het beleggingsbeleid van het pensioenfonds beschreven. Tevens
ziin hierin de richtlijnen voor het vermogensbeheer summíer vastgelegd. Een gedetailleerdere beschrijving van het beleggingsbeleid is vastgelegd in het jaarlijkse beleggingsplan van het pensioenfonds. Conform het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen wordt achtereenvolgens ingegaan op het strategisch beleggingsbeleid, de opzet en uitvoering van de vermogensbeheeractiviteiten, de wijze van risicometing
en -beheersing, de opzet van de
resultaatsevaluatie alsmede
de
waarderings-
grondslagen.
ln bijlage 2 is de verklaring inzake beleggingsbeginselen van het bestuur opgenomen
a.
Strategisch beleggingsbeleid
1. Beleggingsdoelstelling Teneinde de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Dit sluit aan bij de prudent person gedachte conform de artikelen 135 en 136 uit de Pensioenwet en de artikelen 13 en 14 uit het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen.
ln lijn hiermee is de hoofddoelstelling van het beleggingsbeleid: "het op lange termijn realiseren van een zo hoog mogelijk rendement uitgaande van het strategische beleggingsbeleid bij een acceptabet risico, rekening houdend met de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds".
Het beleggingsbeleid van het pensioenfonds is vastgesteld aan de hand van
de
investment beliefs van het bestuur. Teneinde de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Een AlM-studie ligt dan ook te allen tijde ten grondslag aan het strategische beleggingsbeteid. Het langetermijn strategische beleggingsbeleid van het pensioenfonds wordt vastgesteld
aan de hand van een AlM-studie. Een dergelijke studie gaat uit van langetermijn economische veronderstellingen en passief beheer van de gehele beleggingsportefeuille.
Jaarlijks wordt vervolgens de portefeuille ingevuld aan de hand van een risicobudgetteringstudie, op basis van korte termijn economische veronderstellingen, alsmede verrijkt met een eventuele visie op actief beheer. ln principe gaat het beleggingsbeleid uit van passief beheer. Omstandigheden en afwegingen, zoals naar Pagina 36 van 68
voren zijn gekomen bij de vaststelling van de investment beliefs, kunnen er echter toe leiden dat de keuze uitgaat naar een zekere mate van actief beheer. 'Passief' beleggen houdt in dat de vermogensbeheerders binnen de verschillende beleggingsfondsen de betreffende benchmark volgen. Dit wil zeggen dat de vermogensbeheerders, aangaande de matchingportefeuille, als primaire doelstelling meekrijgen het zoveel als mogelijk matchen van de nominale aanspraken. Voor wat betreft de returnportefeuille is bij passief beleggen de doelstelling om slechts een kleine tracking error toe te staan ten opzichte van de samengestelde benchmark. Dit zal gebeuren binnen de in dit beleggingsplan vastgestelde marges. 'Actief' beleggen houdt in dat de doelstelling is om middels het actief beheren van de betreffende beleggingsfondsen (selecteren van aantrekkelijk geprijsde beleggingen, in tegenstelling tot het volgen van de benchmark) een beter rendement te behalen dan de afgesproken benchmark.
Voor haar gewenste allocatie naar bedrijfsobligaties maakt het bestuur gebruik van een zogenoemd 'Screened' fonds. Dit is in beginsel een passief fonds waarbij de minst kredietwaardig geachte uitgevers van schuldpapier uit het fonds worden gefilterd. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een benchmark die niet, zoals gebruikelijk, een naar marktwaarde gewogen verdeling kent. Hierdoor wordt voorkomen dat de meeste blootstelling in het fonds wordt vergaard naar uitgevers met de hoogste uitstaande schuld.
Gedurende 2014 onderzoekt het bestuur de wenselijkheid van een grotere spreiding van
de portefeuille over risicobronnen. Momenteel ztjn de voornaamste risicopremies die binnen de portefeuille worden verdiend de aandelenrisicopremie, de renterisicopremie en de kredietrisicopremie. Hier kan wellicht meer diversificatie in aangebracht worden, bijvoorbeeld door middel van het verdienen van een (il)liquiditeitsrisicopremie door te beleggen in minder liquide beleggingscategorieën. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de beleggingscategorieën infrastructuur of hedge funds, maar ook binnen de vastrentende waarden zijn hier wellicht mogelijkheden voor te vinden. 2_
Samen stel I i ng súrafegrc che belegg i ngspo rtefeu il te en tactísche
bandbreedtes Het bestuur heeft besloten om tot nader order geen tactisch asset allocatie beleid onder
te brengen bij één van de vermogensbeheerders. Het
bestuur onderhoudt nauwe contacten met de verschillende vermogensbeheerders en in onderling overleg met Towers Watson worden eventuele herbalanceringsvraagstukken besproken.
De normportefeuille komt in grote lijnen overeen met het als meest
efficiênte
bestempelde beleid in de laatste AlM-studie. De normportefeuille en de bandbreedtes daaromheen zien er, conform de overeengekomen beheersafspraken binnen het beleggingsplan 2014, als volgt uit, waarbij de strategische afdekking van het nominale renterisico 75o/o van de verplichtingen bedraagt.
Obligaties Aandelen Direct vastgoed Liquide middelen
Totaal
Strategische mix 75%
Minimum
Maximum
65%
85To
25%
20Yo
15o/o
5%
2,5%
7,5Yo
0o/o
0%
5o/o
100,Ùyo
Pagina 37 van 68
De samenstelling van het vermogen dient binnen de bovenstaande bandbreedtes te blijven. De mogelijkheid tot voorbeleggen (door middel van het accepteren van een tijdelijk tekort op liquide middelen) is toegestaan. Andere vormen van tekorten zijn niet toegestaan.
De relatieve posities binnen de portefeuille worden op maandbasis binnen
de
beleggingsadviescommissie gemonitord en besproken en binnen deze commissie wordt - indien een positie zich buiten de bandbreedte bevindt - in samenspraak met Towers Watson al dan niet besloten om te herbalanceren richting de strategische gewichten. Voor wat betreft de rentehedge geldt dat deze zich binnen de volgende bandbreedte mag bevinden:
Benchmark Nominale rentehedge als % van de TV (o.b.v. de zuivere
Strategisch 75To
Minimum 70%
Maximum 80%
swapcurve)
Per maandeinde zal het pensioenfonds monitoren of de bandbreedte wordt doorbroken. ln een dergelijke situatie zal de beleggingsadviescommissie een voorstel aan het bestuur formuleren over, indien gewenst, de te ondernemen stappen om de rentehedge opnieuw binnen de bandbreedte te brengen. Nadere toelichting betreffende de huidige opzet van de
renteafdekking is opgenomen in de volgende paragraaf. lngrijpende wijzigingen in bijvoorbeeld wetgeving of economische omstandigheden kunnen aanleiding vormen om bovenstaande strategische nominale rentehedge te heroveruegen. Het bestuur maakt binnen de beleggingsportefeuille een expliciet onderscheid tussen een matchingportefeuille en een returnportefeuille, aangezien het gevoerde renteafdekkings-
beleid onder druk is komen te staan door de relatief sterke en snelle groei van de verplichtingen van het fonds. Daarnaast wordt met deze constructie beoogd de transparantie van de portefeuille als geheelte vergroten. Doel van deze matchingportefeuille is invulling geven aan de gewenste afdekking van nominaal renterisico. De matchíngportefeuille bestaat uit staatsobligaties van Eurokernlanden en LD|-pools. Binnen de matchingportefeuille is geen strategische allocatie vastgelegd; F&c zorgt voor de gewenste rente-exposure door te beleggen in een combinatie van LDI-pools en staatsobligaties van Euro-kernlanden. De LDI-portefeuille is opgedeeld in 10 verschillende looptijdsegmenten ('buckets') van ieder 5 jaar. Er vindt door F&C geen automatische herbalancering op bucketniveau plaats.
De benchmarks die als uitgangspunt gelden voor het beheer van de onderliggende fondsen binnen de matchingportefeuille, staan vermeld in onderstaande tabel. De Euro staatsobligaties tezamen met de beleggingen in de LD|-pools en de in euro gedenomineerde bedrijfsobligaties dienen te zorgen voor de strategische afdekking van 75%. Tabel 4: Benchmarks Matchingpoftefeuille Categorie Euro Staatsobligaties Kernlanden
LDI-pools
Benchmark Barclays GDP Weighted Euro Treasury (Oostenrijk, Finland, Frankrijk, Duitstand, Luxemburg en Nederland) N.V.T. Pagina 38 van 68
De returnportefeuille heeft als hoofddoelstelling het realiseren van een overrendement ter
financiering van de indexatieambitie. De omvang en het risicoprofiel van de returnportefeuille is gebaseerd op de resterende risicoruímte van het fonds, rekening houdende met het solvabiliteitsbeslag van de matchingportefeuille. Ten aanzien van de normverdeling zullen de verhoudingen zoals vermeld in onderstaande tabel in acht worden genomen.
Categorie Bedrijfsobligaties High Yield Obligaties Emerging Markets Obligaties (LC) Aandelen Wereldwijd Aandelen Emerging Markets Direct Vastgoed Totaal
b.
Strategische mix 29%
Minimum 24%
16% 16%
12o/o
12%
Maximum 34% 20% 20%
25%
20%
30o/o
60/o
3,5%
8,5%
8%
5%
11%
100%
Opzet en uitvoering vermogensbeheeractiviteiten
1.
Organisatievermogensbeheer pensioenfonds is verantwoordelijk voor het strategische beleggingsbeleid. Onder het strategisch beleggingsbeleid wordt verstaan de vaststelling van het doel en de stijl van het beleggingsbeleid, de strategische beleggingsportefeuille en bandbreedtes, de benchmarks en de selectie en aanstelling van de
Het bestuur van het
vermogensbeheerders.
Bij de vaststellíng van het beleggingsbeleid wordt de URENCO Corporate tnvestment Policy in acht genomen. Een belangrijke afwijking ten opzichte van dat beleid betreft de strategische asset allocatie. De Corporate Policy schrijft strategische bandbreedtes voor
waarbinnen defined benefit pensioenregelingen geacht worden te beleggen. Het strategisch beleggingsbeleid van het pensioenfonds kent een meer defensieve insteek. Dit beleid is tot stand gekomen door middel van een Asset Liability Management studie, waarin onderzoek is gedaan naar de optimale afstemming van beleggingen ten opzichte
van de verwachte pensioenverplichtingen, rekening houdend met de
specifieke deelnemerspopulatíe van het pensioenfonds alsmede met het thans geldende premie- en toeslagenbeleid. Daarnaast is van belang dat op moment van een bestaande tekortsituatie het pensioenfonds het rísicoprofiel niet mag vergroten en uitbreiding ervan derhalve niet aan de orde is. Dit laat echter onverlet dat alleen het bestuur zeggenschap heeft over het uiteindelijke beleid inzake en uitvoering van het vermogensbeheer, in die zin dat er geen sprake is van een (wettelijk of bovenwettelijk statutair) vetorecht van de aangesloten werkgevers. Het bestuur realiseert zich echter wel dat beide aangesloten werkgevers contractspartijzijn bijde uitvoering van de pensioenregeling(en).
De beleggíngsadviescommissie heeft naar het bestuur toe vooral een voorbereidende en
adviserende rol. Ook houdt zij toezicht op de uitvoering van het vastgestelde beleggingsbeleid en meer specifiek de wijze waarop de vermogensbeheerders hun bevoegdheden uitoefenen.
Pagina 39 van 68
ln haar taak laat ztl zich leiden door de investment beliefs van het pensioenfonds. Deze beliefs zijn opgenomen in de Verklaring inzake beleggingsbeginselen (zie hiervoor bijtage
6 bij deze abtn). De beleggingsadviescommissie
heeft geen bevoegdheden tot het nemen van besluiten tenzij binnen het kader van door het bestuur bepaald beleid. De beleggingsadviescommissie heeft de bevoegdheid om zelfstandig tactische beslissingen te nemen, mits deze binnen een door het bestuur vooraf vastgestelde mandaat vallen. Verder bereidt de commissie in samenwerking met Towers Watson, ter behandeling ín het bestuur, voorstellen voor, uitmondend in een advies, ter zake van de meerjarige beleggingsstrategie, waaronder de normportefeuille, benchmarks en voorgenomen wijzigingen daarvan, alsmede een jaarlijks beleggingsplan. De beleggingsadviescommissie vergadert minimaal vier keer per jaar. Een volledig overzicht van taken en bevoegdheden van de beleggingsadviescommissie is vastgelegd in het 'Mandaat Beleggingsadviescomm issie'. Het bestuur heeft Towers Watson aangesteld om de beleggingsadviescommissie proactief en op doorlopende basis te adviseren over en te begeleiden bij zowel de vaststelling van het strategische beleggingsbeleid als bij de daadwerkelijke implementatie en monitoring van het vastgestelde beleid.
De vermogensbeheerders zijn verantwoordelijk voor het tactische en operationele beleggingsbeleid. De vermogensbeheerders z\n binnen de hier geformuleerde randvoonruaarden vnj in de wijze van belegging en herbelegging. De vermogensbeheerders zijn verantwoordelijk voor het verzamelen, administreren en rapporteren over de beleggingen aan bestuur en beleggingsadviescommissie.
2. Structuur vermogensbeheer Het bestuur heeft F&c Netherlands B.v. (F&c)
aangesteld
als
externe
vermogensbeheerder van de vastrentende waarden portefeuille (inclusief LDI pools). BlackRock lnstitutional Trust Company is aangesteld als externe vermogensbeheerder voor de aandelenportefeuille en Altera Vastgoed N.V. beheert het vastgoedmandaat. De uitvoering van de afdekking van het valutarisico is uitbesteed aan KAS BANK (overlay op portefeuilleniveau) en F&C (afdekking binnen fondsen).
De vermogensbeheerders zijn aangesteld om binnen de opgestelde doelstellingen en restricties het tactische en operationele beleggingsbeleid uit te voeren. Daarnaast heeft het fonds de volgende werkzaamheden uitbesteed aan / neemt zij de volgende diensten af bij KAS BANK: . het uitbesteden van de financiële- en beleggingsadministratie aan KAS BANK; ' de "full accountant service door KPMG". Dit houdt in dat de beleggingsstaten en risicoparagraaf worden beoordeeld door KPMG. Gevolg is dat de waarmerkend accountant van het fonds deze controles niet meer hoeft uit te voeren met lagere
kosten tot gevolg. ln de tweede helft van 2014 zal het bestuur de lopende overeenkomst met KPMG als waarmerkend accountant van het fonds hierop beoordelen en waar nodig aan laten passen.
BlackRock, F&C en Altera dragen zorg voor een volledige administratie van de bij haar ondergebrachte beleggingsportefeuilles en alle daarop betrekking hebbende transacties. De vermogensbeheerders rapporteren minimaal op kwartaalbasis schriftelijk aan het bestuur in de vorm van een kwartaalrapportage. Deze rapportage dient uiterlijk één maand na kwartaaleinde in het bezit te zijn van de secretaris van het bestuur. Bovendien Pagina 40 van 68
verzorgt Towers Watson integrale rapportages voor het pensioenfonds waar de posities en resultaten van alle vermogensbeheerders in zijn opgenomen.
De uitvoering van de afdekking van het valutarisico is uitbesteed aan KAS BANK. Het
bestuur ontvangt elke maand een rapportage betreffende de
lopende
valutatermijntransacties en de (voorlopige) resultaten hierop. KAS BANK zal, op basis van de rapportages van BlackRock, de verschillende afdekkingen aanpassen wanneer de samenstelling van de onderliggende beleggingen daar aanleiding toe geeft.
De
vermogensbeheerders verzorgen verder de aanlevering van benodigde beleggingsgegevens ten behoeve van de opstelling van de kwartaalrapportages aan De Nederlandsche Bank en aan de administrateur van het fonds. Eveneens verzorgen de beheerders de aanlevering van beleggingsgegevens ten behoeve van het jaarwerk aan de administrateur van het fonds. De beheerders nemen op verzoek van het bestuur van het pensioenfonds deel aan de bestuursvergadering en verzorgen daarbij een presentatie. Tijdens deze bezoeken zal het gevoerde en te voeren beleid worden besproken.
ln de
maandrapportage
aan het bestuur dienen per vermogensbeheerder
de
onderstaande zaken voor elke beleggingscategorie en de totale portefeuille in ieder geval vastgelegd te worden:
I
I r r I I ¡ 3.
Marktwaarde begin en einde periode op transactiebasis inclusief lopende rente in euro; Beschikbaar gestelde beleggingsopbrengsten in euro; Aan- en verkopen op transactiebasis in euro; Waarde vermogenswinst of -verlies in euro; Fonds- en benchmarkrendement in procenten; Gerealiseerde ex-post tracking Errors (in geval van actief beheer); Verdeling tussen matching- en returnportefeuille.
Selecfie- en evaluatiecriteria externe vermogensbeheerders
Het is van belang om de vermogensbeheerders periodiek te selecteren en te evalueren aan de hand van vooraf vastgestelde criteria. Op deze manier blijft het pensioenfonds 'in control' voor wat betreft de beleggingen die zijn ondergebracht bij externe partijen. Deze
criteria kunnen eveneens worden gebruikt bü de selectie van nieuwe in kwalitatieve en
vermogensbeheerders. De criteria kunnen worden onderverdeeld kwantitatieve criteria.
De kwalitatieve criteria hebben betrekking op de organisatie, de professionele staf en het beleggingsproces. Naast de kwalitatieve criteria worden ook de volgende criteria in acht genomen:
Performanceanalyse, portefeuilleanalyse, trading-analyse en capaciteitenanalyse; Kostenontwíkkeling en kostenvergelijking ; De investment beliefs van het pensioenfonds.
4. Maatschappelijk verantwoord beleggen Het pensioenfonds is zich bewust van haar maatschappelijke rol en de gevolgen van haar beleggingen in bepaalde bedrijven en/of overheden. ln het licht hiervan onthoudt het pensioenfonds zich van beleggingstransacties indien: I Daardoor strafbare of moreel verwerpelijke gedragingen worden bevorderd; Pagina 41 van 68
Die in onmiddellijk verband staat met een schending van mensenrechten of fundamentele vrijheden.
Het
pensioenfonds
heeft besloten bij eventuele toekomstige selecties
van
vermogensbeheerders het hanteren van een MVO-beleid door deze beheerders als selectiecriterium te evalueren.
Binnen de huidige portefeuille hanteert F&C standaard voor al haar fondsen een uitsluitingenbeleid, waarbij het nadrukkelijk niet belegt in bedrijven en/of overheden die volgens F&C een ethisch onverantwoord beleid voeren of zich anderszins bezighouden met ethisch onaanvaardbare activiteiten. Hieronder vallen bedrijven die betrokken zrjn bij de productie van clustermunitie en landmijnen. Daarnaast tracht F&C door middel van engagement bedrijven zich er toe te bewegen standaarden te verbeteren voor wat betreft corporate governance, sociaal beleid en het milieu. Binnen de aandelenfondsen van BlackRock wordt momenteel geen actief uitsluitingenbeleid gehanteerd.
c.
Wijze van risicometing en -beheersing
1. Bewaking van de strategische assef allocatie De bewaking van de strategische asset allocatie en de bijbehorende bandbreedtes wordt vormgegeven zoals hiervoor in hoofdstuk I beschreven. Voor de beleggingen wordt gebruik gemaakt van beleggingsfondsen. Het bestuur van het pensioenfonds heeft derhalve geen rechtstreekse invloed op het beleggingsbeleid binnen
de beleggingsfondsen. De risicobeheersing
binnen
de beleggingsfondsen is
op
hoofdlijnen vormgegeven door randvoonrvaarden. De randvoorwaarden staan volledig beschreven in de vermogensbeheerovereenkomsten en prospectussen behorende bij de beleggingsfondsen, alsmede in het beleggingsplan. De vermogensbeheerder dient deze restricties te respecteren. Door middel van rapportages van Towers Watson wordt de naleving van deze voorwaarden gecontroleerd door het bestuur.
2.
Derivaten
De vermogensbeheerders mogen slechts van derivaten gebruik maken om: . De risicograad van de beleggingsportefeuille te verlagen;
I I '
De portefeuille op een meer efficiënte wijze te beheren; Tactische wijzigingen in de portefeuille op een efficiënte wijze tot stand te brengen; Op defensieve wijze (strategische) valutarisico's af te dekken door middel van valutatermij ntransacties.
Daarnaast worden door de vermogensbeheerders, binnen gebruikt bij het afdekken van het renterisico.
3.
de LD|-pools, renteswaps
Valuta's
Valutarisico wordt door het pensioenfonds gezien als een risico waar op lange termijn
geen rendement tegenover staat. Uit de vastgelegde investment beliefs van het pensioenfonds blijkt echter wel dat een voorwaarde voor het afdekken van het valutarisico is dat dit kostenefficiënt mogelijk moet zijn. Een groot deel van de returnportefeuille luidt in vreemde valuta. De vreemde valuta-exposure naar US dollar, Pagina 42 van 68
Japanse Yen en Britse Pond in de aandelenportefeuille wordt door KAS BANK afgedekt. De strategische afdekking bedraagt 100% met een bandbreedte van gso/o-1}svo.
Eenmaal per maand controleert KAS BANK of de valutahedge zich nog binnen de bandbreedte bevindt. Als geconstateerd wordt dat dit niet het geval is, worden direct aanvullende fon¡vards afgesloten om de afdekking weer binnen de bandbreedte te brengen. F&C en BlackRock verzorgen de afdekking binnen de vastrentende fondsen (corporate bonds, high yield obligaties en EMD). Het vreemde valutarisico als gevolg van de beleggingen in Emerging Markets Aandelen wordt niet afgedekt. 4. Securities Lending Binnen de portefeuille van het pensioenfonds wordt het toepassen van securities lending door SPUN in principe niet toegestaan. ln een aantal beleggingsfondsen waarin SpUN belegt is dit volgens de fondsvoorwaarden echter wel toegestaan. Dit betreft het High Yield fonds, het EMD fonds en het Euro Core bond fonds van F&C, alsmede het Global Screened Corporate Bond fund van BlackRock. Op kwartaalbasis wordt gemonitord of en in welke mate de beheerders van deze mogelijkheid gebruik maken. Mocht er in een bepaald fonds op een gegeven moment wel gebruik gemaakt gaan worden van securities lending, dan zal SPUN dit bespreken en bezien of dit gezien de dan geldende omstandigheden gewenst is, en indien dit het geval is onder welke voorwaarden.
d-
Resultaatsevaluatie
BlackRock, F&c, Altera vastgoed N.v. en KAS BANK N.v. dragen zorg voor een volledige administratie van de bij haar ondergebrachte mandaten en alle daarop betrekking hebbende transacties. De vermogensbeheerders rapporteren minimaal op kwartaalbasis schriftelijk aan het bestuur in de vorm van een kwartaalrapportage. Deze rapportage dient uiterlijk één maand na kwartaaleinde in het bezit te zijn van de secretaris van de Beleggingsadviescommissie. Bovendien verzorgt Towers Watson op maandbasis een integrale rapportage voor het pensioenfonds waarin de posities en resultaten van alle vermogensbeheerders zijn opgenomen. Ook verzorgt Towers Watson op kwartaalbasis een risicorapportage waarin alle relevante beleggingsgerelateerde risico's voor het pensioenfonds worden gemonitord.
Voor elke beleggingscategorie en de totale portefeuille dienen de volgende zaken minimaal op maandbasis aan het bestuur te worden gerapporteerd:
I
r I ¡ ¡ I
Portefeuille overzichten in marktwaarden begin en einde periode op transactiebasis inclusief lopende rente in euro; Aan- en verkopen op transactiebasis in euro; Fonds- en benchmarkrendement in procenten; Attributie analyse; Mate van renteafdekking en valuta-afdekking; Ex-post tracking error (in geval van actief beheer).
Voor de totale portefeuille dienen de volgende zaken minimaal op kwartaalbasis te worden gerapporteerd:
I r I
Beknopte toelichting op het gevoerde beteggingsbeleid; Verwachtingen voor de komende periode; Overzicht van valuta-, rating-, duration- en looptijdverdeling voor totale vastrentende portefeuille en vastrentende benchmark; Pagina 43 van 68
I
Overzicht van regio- en sectorenverdeling voor de totale aandelenportefeuille en aandelen benchmark; Dagafschriften.
Op maand- en/of kwartaalbasis worden bovenstaande zaken getoetst en beoordeeld, waarbij de nadruk ligt op de performance van de beleggingscategorieën tegen de vastgestelde benchmarks en de door de vermogensbeheerder aangeleverde risicoattributie. KAS BANK N.V. zal, op basis van de rapportages van BlackRock, de verschillende valuta-afdekkingen aanpassen wanneer de samenstelling van de onderliggende beleggingen daar aanleiding toe geeft.
Pagina 44 van 68
g.
Onc.lertekening
Het bestuur van het pensioenfonds heeft deze abtn op 1 se
2014 vastgesteld
19 september 2014.
A.
R.W.H. Horsselenberg (secretaris)
H.R.
J.J. de Vrieze
G.N. Kon
Pagina 45 van 68
'10,
EìjiaEe 1 -- Finaneieei crisisolan
Dit betreft een losse bijlage bij de Abtn
Pagina 46 van 68
11. Bijlaqe 2 - Vei'kJarìnE 1.
in¿ake beieggingsbeginseìen
Introductie
Deze 'Verklaring inzake beleggingsbeginselen' (hierna: Verklaring) beschrijft op beknopte wijze de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland (hierna: het pensioenfonds). De uitgangspunten worden door het bestuur vastgesteld. Conform geldende wet- en regelgeving gaat de Verklaring in op: 1. de doelstelling van het beleggingsbeleid; 2. de organisatie en risicobeheerprocedures;
3.
de beleggingsbeginselen, in het bijzonder de toegepaste wegingsmethoden
voor
beleggingsrisico's en de strategische allocatie van de activa in het licht van de aard en de looptijd van de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds.
De Verklaring is als bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota van het pensioenfonds opgenomen en wordt om de drie jaren herzien. Daarnaast wordt de Verklaring onverwijld herzien als
er
tussentijds een belangrijke wijziging
in
het
beleggingsbeleid optreedt.
Op verzoek van een
belanghebbende
bij het
pensioenfonds wordt de Verklaring
verstrekt.
2.
Doelstelling van het beleggingsbeleid
Het pensioenfonds is het pensioenfonds voor (ex-)medewerkers van Urenco Nederland 8.V., Enrichment Technology Nederland B.V. en de daarmee verbonden ondernemingen. (hierna: de werkgever) en voert de pensioenregeling ten behoeve van de financiële gevolgen van pensionering, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Het pensioenfonds is als pensioenfonds onder andere verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid.
Het pensioenfonds belegt vanuit de prudent person gedachte. Dit komt in grote mate overeen met dat wat de Nederlandsche Bank (DNB) 'op solide wijze' beleggen noemt. Daarbij moeten de beleggingen voldoen aan kwalitatieve beginselen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico's. ln lijn hiermee is de doelstelling van het beleggingsbeleid: ?ef op tange termijn realiseren van een zo hoog mogelijk rendement uitgaande van de strategische asset altocatie bij een acceptabel risico, rekening houdend met de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds".
Om de doelstelling te waarborgen wordt bij het bepalen van het
strategisch
beleggingsbeleid rekening gehouden met het bepaalde bij en krachtens de pw, de verplichtingenstructuur en de financiering van het pensioenfonds zoals vastgesteld in de financieringsovereenkomst met de werkgever.
Pagina 47 van 68
Organisatie en risicobeheerprocedures
3
Taken en verantwoordelijkheden
3.1
Het pensioenfonds is zich bewust van de rol die zij als pensioenbelegger vervult. Die rol dwingt haar tot grote zorgvuldigheid in haar handelen. Het pensioenfonds is te allen tijde bereid verantwoording af te leggen over haar beleggingsgedrag en de gevolgen die dit heeft voor de belanghebbenden.
Het bestuur van het pensioenfonds heeft een aantal werkzaamheden aan
de
beleggingsadviescommissíe gemandateerd. De rol van de beleggingsadviescommissie heeft met name een voorbereidend en adviserend karakter. ln aanvulling daarop houdt de beleggingsadviescommissie toezicht op de uitvoering van het vastgestelde beleggingsbeleid en meer specifiek de wijze waarop de externe vermogensbeheerders hun bevoegdheden uitoefenen. ln haar taak laat zij zich leiden door de investment beliefs van het pensioenfonds. De commissie heeft geen bevoegdheden tot het nemen van besluiten tenzij binnen het kader van door het bestuur bepaald beleid. De commissie heeft de bevoegdheid om zelfstandig tactische beslissingen te nemen, mits deze binnen een door het bestuur vooraf vastgestelde mandaat vallen. Verder bereidt de commissie, ter behandeling in het bestuur, voorstellen voor, uitmondend in een advies, ter zake van de meerjarige beleggingsstrategie, waaronder de normportefeuille, benchmarks en voorgenomen wijzigingen daarvan, alsmede een jaarlijks beleggingsplan. De beleggingsadviescommissie vergadert minimaal vier keer per jaar. De taken en bevoegdheden van de beleggingsadviescommissie zijn vastgelegd in het 'Mandaat Beleggingsadviescommissie'.
Het bestuur van het pensioenfonds heeft aan de vermogensbeheerders van
het
pensioenfonds het mandaat gegeven om binnen de in het beleggingsplan vastgestelde doelstellingen en restricties het tactische en operationele beleggingsbeleid uit te voeren.
Het bestuur blijft, zonder eníge uitzondering, eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het pensioenfonds inclusief het beleggingsproces. De beleggingsadviescommissie legt verantwoording af aan het bestuur.
3.2
Nevenactiviteiten
Het pensioenfonds kan activiteiten ontwikkelen die haar in staat stellen haar kerntaken zo goed mogelijk uit te voeren. Voor zover die activiteiten niet behoren tot de kerntaken van een pensioenfonds, brengt het pensioenfonds deze onder in een aparte rechtspersoon. Tussen het pensioenfonds en deze rechtspersoon zal geen sprake zijn van:
I I
¡ .
Financiële kruisstromen
die de
rechtspersoon
tot niet
marktconform
concurrentievoordeel strekken Personele unies tussen de Directie of Raad van Beheer van het pensioenfonds enerzijds en het bestuur van de rechtspersoon anderzíjds; Toegang tot kennis en gegevensbestanden van het pensioenfonds, anders dan op voorwaarden die door wet- en regelgeving worden toegestaan; ;
Gebruik van
de naam en het
beeldmerk van het pensioenfonds door de
rechtspersoon.
Pagina 48 van 68
Op dit moment zijn door het pensioenfonds geen nevenactiviteiten ondergebracht in een aparte rechtspersoon.
3.3
Uitbesteding
De selectie van derden, zoals vermogensbeheerders, vindt plaats aan de hand van enerzijds de eisen die ter zake door DNB worden gesteld en anderzijds door het bestuur
van het pensioenfonds gehanteerde criteria die samenhangen met
beschikbare
deskundigheid, de cultuur van de eigen organisatie, schaalvoordelen en flexibiliteit. De selectie van derden en de beoordeling van hun prestaties vinden plaats op basis van objectieve criteria. De gemaakte afwegingen en de daarbij gehanteerde argumenten blijken uit een systematisch opgebouwd selectie- en evaluatiedossier. Uitbesteding van vermogensbeheer zal gaan plaatsvinden op basis van een Service Level Agreement (SLA). Deze overeenkomst voldoet (ten minste) aan de door DNB daaraan te stellen eisen.
Gedurende de periode van uitbesteding draagt het pensioenfonds zorg voor de instandhouding en naleving van afdoende controlemechanismen om uitbestedingsrisico's te beheersen.
3.4
Rapportage
De vermogensbeheerder bespreekt ten minste ieder half jaar het gevoerde en te voeren beleggingsbeleid met het bestuur. Daarnaast is er minimaal ieder kwartaal een vergadering van de beleggingsadviescommissie, bestaande uit leden van het bestuur en een externe adviseur. Vaste agendapunten in deze vergaderingen zijn onder meer:
r r I
.
De ontwikkelingen op de financiële markten; De dekkingsgraad van SPUN; en
De kwartaalrapportage van de vermogensbeheerders, inclusief een opgave van portefeuillerendement en benchmark rendement, alsmede een opgave van de effectiviteit van de rentehedge.
Eén keer per jaar zullen in ieder geval aan bod komen de aanpassing van de jaarlijkse normportefeuille van de fondsen en de evaluatie van de gehanteerde benchmarks.
3.5
Kostenbeheersing
Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid maakt het pensioenfonds geen andere kosten dan die welke redelijk en proportioneel zijn in relatie tot de omvang en de samenstelling van het belegd vermogen en de doelstelling van het pensioenfonds.
3.6
Deskundigheid
Het pensioenfonds draagt et zotg voor dat zij in alle fasen van het beleggingsproces beschikt over de deskundigheid die vereist is voor: ¡ Eenoptimaalbeleggingsresultaat; I Een professioneel beheer van de beleggrngen; en ' De beheersing van de aan beleggingen verbonden risico's. Pagina 49 van 68
3.7
Scheiding van belangen
Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gewaakt voor belangenverstrengeling. Met het oog daarop zijn de bestuursleden van het pensioenfonds gehouden om een gedragscode na te leven. Een interne compliance officer ziet toe op naleving van de gedragscode
3.8
Corporate governance
Het pensioenfonds draagt uit dat beursgenoteerde ondernemingen duurzaam in staat moeten zijn een maximale opbrengst te genereren voor hun aandeelhouders, en beoordeelt het beleid van bestuur en raad van commissarissen van een onderneming in het licht van die doelstelling. Deze doelstelling impliceert dat een onderneming de belangen van andere bij de onderneming betrokken stakeholders, zoals werknemers, klanten, leveranciers en verschaffers van vreemd vermogen, niet kan negeren. Mede gelet op het internationale karakter van haar aandelenportefeuille beoordeelt het pensioenfonds de kwaliteit van de corporate governance op basis van beginselen en codes die door gezaghebbende internationale organisaties worden opgesteld. Daarnaast betrekt het pensioenfonds waar mogelijk en relevant ook nationale beginselen en codes in haar oordeel; voor Nederland geldt dit in het bijzonder voor de 'Code Tabaksblat'.
4. 4.1
Beleggingsbeginselen Het beleggingsproces
Het beleggingsproces vormt de randvoorwaarden van het beleggingsbeleid. Onder het beleggingsproces wordt verstaan het geheel van regels dat toeziet op de voorbereiding en de uitvoering van het beleggingsbeleid en het beheer van de beleggingen. Het pensioenfonds verlangt van alle leidinggevenden en medewerkers in de organisatie er op toe te zien dat gehandeld wordt in overeenstemming met de regels van het beleggingsproces. Dit leidt tot een consistent en beredeneerd beleggingsgedrag, in alle geledingen van de organisatie.
4.2
Beleggingsbeslissingen
Met de vastlegging van investment beliefs formuleert het pensioenfonds een kader hoe
om te gaan met financiële markten en producten. De financiële markt bestaat uit verschillende participanten, zoals banken, verzekeraars, maar ook bedrijven, particulieren, centrale banken, overheden en pensioenfondsen. Al deze participanten hebben een eigen reden en achtergrond om in de financiële markt te participeren en dus ook een eigen doelstelling. Voor de ene partij is het winstmaximalisatie, terwijl een andere partij zich op de financiële markt begeeft om zijn risico te verminderen, een derde partij kan weer een andere doelstelling hebben. Afhankelijk van deze doelstelling belegt
de participant in bepaalde assets en strategieën. Het bestuur heeft op 28 september 2012 haar investment beliefs vastgesteld (zie hiervoor bijlage 5).
ln aanvulling op de investment beliefs werkt het pensioenfonds uiteraard niet mee aan een beleggingstransactie die verboden is, bijvoorbeeld op grond van het internationaal Pagina 50 van 68
recht. ln dit kader heeft het pensioenfonds op het gebied van administratieve organisatie
en interne controle concrete maatregelen getroffen ter naleving van antiterrorismewetgeving, in het bijzonder de Sanctiewet 1977 en de op grond van die wet vastgestelde regelingen en besluiten met betrekking tot het financieel verkeer.
Het pensioenfonds is zich bewust van haar maatschappelijke rol en de gevolgen van haar beleggingen in bepaalde bedrijven en/of overheden. ln het licht hiervan onthoudt het pensioenfonds zich van beleggingstransacties indien: r Daardoor strafbare of moreel verwerpelijke gedragingen worden bevorderd; . Die in onmiddellijk verband staat met een schending van mensenrechten of fundamentele vrijheden.
Het
pensioenfonds
heeft besloten bij eventuele toekomstige selecties
van
vermogensbeheerders het hanteren van een SR|-beleid door deze beheerders als selectiecriterium te evalueren.
Binnen de huidige portefeuille hanteert F&C standaard voor al haar fondsen een uitsluitingsbeleid, waarbij het nadrukkelijk niet belegt in bedrrjven en/of overheden die volgens F&C een ethisch onverantwoord beleid voeren of zich anderszins bezighouden met ethisch onaanvaardbare activiteiten. Hieronder vallen bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clustermunitie en landmijnen. Daarnaast tracht F&C door middel van engagement bedrijven zich er toe te bewegen standaarden te verbeteren voor wat betreft corporate governance, sociaaf beleid en het milieu.
Binnen
de
aandelenfondsen
van
BlackRock wordt momenteel geen actief
uitsluitingsbeleid gehanteerd.
4.3
Toegepastewegingsmethodenvoorbeleggingsrisico's
De beleggingen, het beheer van de beleggingen en de beheersing van de
aan
beleggingen verbonden risico's geschieden met inachtneming van hoofdstuk 6.3 van de Actuariële en bedrijfstechnische nota en de jaarlijkse beleggingsplannen van het bestuur. Voor de generieke sturing van de risico's is de weging naar de beleggingscategorieën in de beleggingsportefeuille van groot belang. Specifieke sturing op marktrisico's vindt plaats met behulp van onder andere standaarddeviatie, tracking error en 'value at risk'
(VAR) methodieken. Voor kredietrisico's wordt gewerkt met credit ratings. Voor de beheersing van operationele risico's zin meerdere maatregelen geimplementeerd waaronder bevoegdhedenregeling, uitwijkbeleid en incidenten-management.
4.4
Waarderingsmethode
De beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde
4.5
Strategische allocatie
ln het kader van een integrale benadering van de beleggingen en de verplichtingen wordt de invulling van het beleggingsbeleid gebaseerd op Asset Liability Management (ALM). De AlM-studie is maatgevend voor de verdeling over de beleggingscategorieén, waarbij wordt gestreefd naar een optimale beleggingsportefeuille in combinatie met een consistent premie- en toeslagbeleid. De ALM-studie wordt in beginsel eens in de drie jaren, doch zoveel vaker als het bestuur van het pensioenfonds dat wenselijk acht dan wel wordt verlangd door DNB, uitgevoerd. Pagina 51 van 68
ln aanvulling op de ALM-studie,
welke het meest efficiënte beleggingsbeleid
op
hoofdlijnen vaststelt, voert het pensioenfonds ook periodiek een risicobudgetteringsstudie uit. Deze studie optimaliseert op basis van de meest efficiënte beleggingsmix uit de ALMstudie de invulling van de beleggingscategorieën.
Op basis van de visie en macro-economische ontwikkelingen en de financiële markten kan het pensíoenfonds de strategische beleggingsmix actief beheren binnen de gestelde bandbreedtes.
Het bestuur kan besluiten om de strategische allocatie aan te passen, waarbij met name
ín
onzekere financiële markten wordt beoogd
het
risicoprofiel
van
de
beleggingsportefeuille niet te vergroten en indien gewenst zelfs te verlagen.
Pagina 52 van 68
Begrippenlijst Verklaring inzake beleggingsbeginselen Aandeel: Bewijs van deelneming in het kapitaal van een vennootschap.
Actief beleggen: Op grond van een bepaalde marktvisie wordt afgeweken van
de
benchmark, om zo te trachten een beter rendement dan het marktgemiddelde te behalen.
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN): Pensioenfondsen dienen te werken volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota. Hierin zijn onder meer de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, omschreven. De ABTN moet in ieder geval een beschrijving bevatten van de financieringsmethode, de wijze van berekening van de bijdragen en van de solvabiliteitstoets, alsmede een uiteenzetting van het beleggingsbeleid, een organogram en een mandaatregeling. De ABTN moet aan de Nederlandsche Bank worden overgelegd.
Actuariële risico's: Risico's verbonden aan de kansstelsels die gebruikt worden bij het pensioenfonds. Bijvoorbeeld het risico voor het pensioenfonds dat deelnemers veel ouder worden dan verwacht waardoor de pensioenen langer moeten worden uitbetaald.
Alpha: Een maatstaf voor de afwijking van het rendement van een beleggingsportefeuille ten opzichte van het rendement van de benchmark. Alpha wordt gebruikt om aan te geven wat de bijdrage van de vermogensbeheerder is geweest aan het rendement van de portefeuille, omdat alpha is wat overblijft van het behaalde rendement als het rendement van de benchmark er van afgehaald is.
Asset Liability Management (ALM)-studie: Letterlijk: het afstemmen van
de
beleggingsmix op verplichtingen. Het uitvoeren van een ALM-studie is een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij behulpzaam bij de afstemming van het beleggingsbeleid, de financieringsafspraken, het indexatiebeleid en de pensioenregeling.
Autoriteit Financiële Markten (AFM): Orgaan dat toezicht houdt op het gedrag van alle partijen op de financiële markten in Nederland, d.w.z. op de markten van sparen, lenen,
beleggen
en
verzekeren. Een belangrijk onderdeel
is het
"effectentypische
gedragstoezicht", waarbij het erom gaat dat medewerkers van pensioenfondsen zich onthouden van bijvoorbeeld koersmanipulatie en misbruik van voorwetenschap bij de handel in effecten voor het fonds en privé.Zie ook DNB.
Backwardation: De situatie waarin de futureprijs termijncurve van een belegging dalend is. ln dat geval is de futureprijs van een product met een langere looptijd lager dan de huidige prijs (spotprijs).
Beleggingsrísico's: Risico's verbonden aan beleggen; de verwachte rendementen kunnen in werkelijkheid hoger of lager uitvallen ('Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst').
Benchmark: Een objectieve maatstaf voor zowel de samenstelling als de performance van het belegde vermogen. Een benchmarkindex is een mandje van - bijvoorbeeld - een aantal aandelen. ln beginsel bepaalt de totale waarde van alle uitstaande aandelen de
waarde van een index; fluctuaties in de waarde van de index worden derhalve veroorzaakt door koersfluctuaties van de in de index opgenomen aandelen. Bekende voorbeelden van indices zijn AEX, CBS en Dow Jones. Pagina 53 van 68
Beta: Een maatstaf die weergeeft in welke mate het rendement van een aandeel of beleggingsportefeuille kan stijgen of dalen als het rendement van de markt stijgt of daalt. Beta kan positief of negatief zijn, terwijl de beta van de markt per definitie I is. Bijvoorbeeld: een portefeuille heeft een beta van 0,8. Een stijging van de markt met 1% heeft dan een 0,8% stijging van de portefeuille tot gevolg.
Beursgenoteerd: Effecten die op de beurs verhandelbaar en genoteerd zijn. Zij kennen openbare prijzen en prijsvormrng.
Code Tabaksblat: Deze commissie heeft een corporate governance code ontwikkeld. Geinspireerd op deze code zijn o.a. de stichting voor ondernemingspensioenfondsen, de Vereniging van bedrijfstakpensioenfondsen en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bezig met het ontwikkelen van een soortgelijke code voor pensioenfondsen (Pensioen Fund Governance).
Commodities: Letterlijk betekent het grondstoffen. Beleggen in commodities is direct investeren in grondstoffen of indirect via bijvoorbeeld termijncontracten, waarbij de waarde is gebaseerd op grondstoffen. Verhandelde grondstoffen zijn onder andere energie (olie), metalen en landbouwproducten.
Contango: De situatie waarin de futureprijs termijncurve van een belegging stijgend is. ln dat geval is de futureprijs van een product met een langere looptijd hoger dan de huidige prijs (spotprijs).
ContinuiÏeitsanalyse: Verplíchte analyse in het kader van het FTK waarbij de financiële opzet en positie van het pensioenfonds voor de lange termijn wordt beoordeeld. Convertibles: Dit zijn beleggingen in een bedrijf, veelal obligaties of preferente aandelen, die tegen een vaste prijs omgewisseld kunnen worden in normale aandelen van het bedrijf. Het is dus een combinatie van de relatieve zekerheid van een obligatie met het voordeel van het kunnen profiteren van een stijging van de prijs van de aandelen van het bedrijf (door de optie te kunnen converteren). Nadeel is dat door deze optie de coupon van een convertible vaak (relatief) laag is.
(Global) Credits: Credits
is de
Engelse benaming voor bedrijfsobligaties, een
verzamelnaam voor vastrentende beleggingen die uitgegeven worden door bedrijven met uiteenlopende kredietwaardigheid. Global credits staat vervolgens voor wereldwijde bedrijfsobligaties.
De Nederlandsche Bank (DNB): Orgaan dat toezicht houdt op financiële instellingen waaronder banken, pensioenfondsen en verzekeraars. Het gaat hier om het bedrijfseconomische toezicht ("prudentieel toezicht"). Het toezicht op pensioenfondsen is geregeld in de Pensioenwet. Zie ook AFM.
Dekkingsgraad: De verhouding tussen enerzijds het aanwezige vermogen en anderzijds de verplichtingen (de contante waarde van de op dat moment geldende reglementaire pensioenaanspraken). Het aanwezige vermogen is de som van de contante waarde van pensioenaanspraken die op dat moment zijn gefinancierd, en de eventuele algemene en extra reserve.
Pagina 54 van 68
Defined Benefit (DB): Pensioenregeling waarbij de hoogte van de uitkering van het pensioen vaststaat, en de pensioenpremies niet vaststaan.
Defined Contribution (DC): Pensioenregeling waarbij de pensioenpremies vaststaan en de hoogte van de uitkering van het pensioen niet vaststaat.
Derivaten: Afgeleide financiële instrumenten, dat wil zeggen financiële contracten, waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijvoorbeeld een aandeel), een referentieprijs of een index (bijvoorbeeld de AEX-index). De hoofdvormen van derivaten zijn opties, futures contracten, fonvard contracten en swaps.
Direct rendement: De jaarlijkse opbrengsten op effecten; bij
aandelen
dividendrendement; bij vastrentende waarden: couponrendement.
Discontovoet: Het rentepercentage waarmee toekomstige KASstromen worden gewaardeerd (verdisconteerd) om de waarde op de waarderingsdatum te bepalen.
Diversificatie: Het spreiden over verschillende beleggingscategorieën met als doel het totale risico van de beleggingsportefeuille te verlagen. Het achterliggende idee is dat een minder goede performance in de ene categorie gecompenseerd wordt door een goede performance in de andere.
Dividend. Winstuitkering die door een bedrijf wordt uitgekeerd aan haar aandeelhouders Financieel Toetsingskader (FTK): Een samenstel van regels waarop pensioenfondsen hun financieel beleid moeten baseren. Het gaat er daarbij om dat zij voldoende financiële middelen hebben om hun verplichtingen op korte en lange termijn te kunnen nakomen, onder andere door het houden van voldoende financiële buffers. Het FTK is sinds 1 januari 2007 van kracht.
Forwards: Contracten die de verplichting inhouden om geldbedragen in verschillende valuta op een vooraf bepaalde toekomstige datum uit te wisselen tegen een vooraf overeengekomen prijs. Een forward contract wordt tussen partijen afgesloten zonder tussenkomst van een beurs.
Funds
of funds:
Beleggingsfondsen
die op hun beurt in
meerdere andere
beleggingsfondsen beleggen.
Futures: Zie Forwards, met vooral het verschil dat deze contracten uitsluitend worden verhandeld op een gereguleerde beurs. Governance: De wijze waarop de besluitvormingsprocessen omtrent (onder meer) het beleggingsbeleid binnen een pensioenfonds is georganiseerd.
Hedge Funds: Soort vermogensbeheerder. Hedge funds beleggen net als 'gewone' vermogensbeheerders in aandelen, obligaties en valuta maar
zr¡
doen dit zonder de extra
beperkingen die wel gelden voor 'gewone' vermogensbeheerders. Hedge
funds
gebruiken allerlei handelsstrategieën, zoals 'short' gaan in aandelen en substantieel gebruik van derivaten om rendementen te behalen welke vaak onafhankelijk zijn van de algemene richting van de markt.
Pagina 55 van 68
High yield: Obligaties die, net als credits, zijn uitgegeven door bedrijven. Obligaties worden bestempeld als high yield als ze zjn uitgegeven door minder kredietwaardige bedrijven (lager dan een kredietrating BBB). Het venruachte rendement, maar ook het risico, op dergelijke obligaties is hoger dan op credits of staatsleningen.
lndex: Een mandje bestaande uit aandelen, vastrentende waarden of een andere vermogenscategorie. Een index kan de waardeontwikkeling van een specifieke vermogenscategorie aangeven. Bekende voorbeelden van (aandelen)indices zijn de AEX en de Dow Jones. lndexatie: Verhoging van ingegane pensioenen (na pensioeningang) en/of (premievrije) pensioenaanspraken (voor pensioeningang) met een percentage dat gelijk blijft aan een indexcijfer. Als indexcijfer worden vaak het consumentenprijsindexcijfer (CPl) of indexcijfers van CAO-lonen gehanteerd. Het CBS stelt deze indexcijfers samen. lnterest: Vergoeding (in percentage) voor het uitlenen van geld, ofwel rente.
lnvestment grade: De aanmerking voor vastrentende waarden wanneer hun kredietrating BBB of hoger is. De kans op een faillissement van een uitgever van investment grade obligaties wordt dus door de kredietbeoordelaar als lager geschat dan de kans op faillissement van uitgevers van non-investment grade obligaties (high yield obligaties of junk bonds).
Kapitaalmarktrente: De rente die vergoed wordt op leningen met een resterende looptijd van langer dan2 jaar.
Kredietrisico: Het risico dat de crediteur loopt bij het uitlenen van geld. Zie ook Rating Leverage: Wanneer een portefeuille of belegging leverage heeft, wil dit zeggen dat er een hefboomwerking is ingebouwd. Dit kan door te investeren met geleend geld. Door bijvoorbeeld in aandelen te investeren met geleend geld, kan er met minder eigen geld meer aandelenexposure worden gekocht. Hierdoor wordt er extra geprofiteerd wanneer aandelen in prijs stijgen. lnherent hieraan is er het risico wanneer aandelen zouden dalen in prijs, omdat het verlies dan ook groter is door de hefboomwerking (het verlies op de aandelen moet dan worden gedragen, plus de rente die moet worden betaald op het geleende geld).
Long duration bonds: Vastrentende waarden met een (relatief) lange looptijd waardoor de koers van dergelijke obligaties sterk reageert op veranderingen in de rentestand. Deze rentegevoeligheid wordt in het Engels aangeduid met de term duration (duratie). Long duration bonds worden opgenomen in een beleggingsportefeuille met als doel het renterisico van de verplichtingen af te dekken omdat deze veelal ook een relatief lange looptijd hebben.
wel beleggingsrichtlijnen of beleggingsinstructie genoemd, bevat de beleggingstechnische afspraken over het beheer van het vermogen. Het mandaat wordt vastgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur en bevat alle restricties waarbinnen een vermogensbeheerder mag beleggen. Mandaat: Het mandaat vermogensbeheer, ook
Marktwaarde: Waarde van een beleggingsobject als het op dit moment zou worden verkocht. Pagina 56 van 68
Matching portfolio: Een portefeuille die erop gericht is de rentegevoeligheid van de beleggingen optimaal af te stemmen op de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Wanneer een pensioenfonds aan zin verplichtingen moet voldoen (pensioenen uitbetalen) dienen daarvoor op tijd de beschikbare middelen vrij te komen. Een pensioenfonds kan zowel het nominale als het reële renterisico trachten af te dekken. Asset Liability Management (ALM) is een instrument waarmee de optimale soort en/of mate van matching kan worden bepaald.
Monitoring: Monitoring is het continue proces van overzicht van de consequente en juiste werking van de controlemaatregelen. Deze monitoring kan door het pensioenfonds zelf gebeuren of uitbesteed worden aan een onafhankelijk orgaan (bijvoorbeeld audit). Monitoring maakt integraal deel uit van het controlesysteem. Niet-beursgenoteerd: Effecten die niet op de beurs verhandelbaar zijn, maar slechts onderling. Ze kennen geen openbare prijzen of prijsvorming. Opties: Contracten díe de koper het recht geven om op een bepaald tijdstip (Europese optie) of tot en met een bepaald tijdstip (Amerikaanse optie) tegen een vooraf vastgestelde prijs de onderliggende waarden (bijvoorbeeld aandelen of obligaties) te kopen (calloptie) of verkopen (putoptie).
OTc-derivaten: OTC, of Over-The-Counter derivaten, zijn derivaten die niet op een officiële beurs worden verhandeld, maar een directe overeenkomst zijn tussen twee partijen (zoals het pensioenfonds en een willekeurige bank). Voor dit soort overeenkomsten worden verschillende contracten gesloten, onder meer om het beheer en storten van onderpand te regelen.
Out- en underperformance: Het verschil tussen het behaalde rendement en
het
rendement van de benchmark. Wanneer dit positief is, is er sprake van outperformance. Wanneer dit negatief is, is er een underperformance behaald. Dit verschil geeft aan hoeveel waarde is toegevoegd door een vermogensbeheerder middels actief beheer. Outperformance wordt ook wel 'alpha' genoemd.
Passief vermogensbeheer: Beleggingsbeleid waarbij ervoor wordt gekozen om de (benchmark-)index te volgen. Het rendement van dit beleid zal dus altijd zeer dicht bij het benchmarkrendement liggen: nooit wezenlijk hoger, maar ook nooit wezenlijk lager. Pensioenverrnogen: De reserve van het fonds vermeerderd met de technische voorzieningen.
Pensioenverplichtingen: De verplichtingen om vanaf de afgesproken pensioendatum een pensioen uit te keren. Deze verplichtingen moeten sinds de invoering van het FTK op marktwaarde worden gewaardeerd.
Performance: De performance van (een deel van) het vermogen is het totale rendement op marktwaarde. Deze performance wordt normaliter vergeleken met de performance van de benchmark(index). Door middel van een zogenoemde performance attributieanalyse wordt het verschil tussen deze beide op een kwantitatieve wijze verklaard. Pooling: Samenvoegen van verschillende deelportefeuilles van beleggingen Pagina 57 van 68
Private Equity: Beleggen in Private Equity betreft het beleggen ín aandelen van nietbeursgenoteerde ondernemingen. Een private equity investering varieert van het participeren in jonge bedrijven die nog niet volgroeid zijn om via de beurs te worden verhandeld tot het financieren van de overname van gevestigde bedrijven. Prudent Person gedachte: Het voldoen aan de algemene beginselen van veiligheid, kwaliteit en risicodiversificatie bij het inrichten van de beleggingsportefeuille. De prudent person-rule wil bewerkstelligen dat degene aan wie het beheer van andermans vermogen is opgedragen, die opdracht uitvoert op een zorgvuldige - prudente - wijze. De prudent
person gedachte, afkomstig
uit het
Amerikaanse trustrecht, impliceert dat een
pensioenfonds en haar vermogensbeheerder(s) moeten handelen zoals een voorzichtig, verstandig, zorgvuldig handelend persoon zou doen die in vergelíjkbare omstandigheden verkeert. Deze algemene omschrijving wordt momenteel in steeds meer internationale regelgeving opgenomen.
Rating: De rating van een belegging of een onderneming geeft het kredíetrisico of debiteurenrisico van een bepaalde belegging weer. Vastrentende waarden hebben bijvoorbeeld pas voldoende kwaliteit vanaf een bepaalde kredietwaardigheid, voorzien van een rating BBB, A, AA of AAA. De ratings worden vastgesteld door gespecialiseerde bureaus zoals S&P, Moody's en Fitch. Ratingschema's beoordelaars Moody's Fitch S&P Aaa AAA AAA Aa1 AA+ AA+
AA AA-
Aa2 Aa3
AA AA-
A+ A
A1
A+ A
ABBB+ BBB+
BBB.
A2 A3
A-
Baal Baa2 Baa3
BBB+ BBB+ BBBBB+
BB+ BB BB-
Ba1
B+
B1
BB BBB+
B
32
B
B-
B3
B-
CCC+
Caa
CCC+
v¿
ccc-
C
Ba2 Ba3
D
Rendement:
Kwaliteit Uitzonderlijk (prime) Uitstekende kwaliteit (high grade) Goede kwaliteit (upper medium grade) Aanr,aardbare kwal iteit (lower medium grade) Labiel (non inrestment grade
speculatirc)
Zwak (highly speculatiw) Zeer zwak (substantial risk)
CCC
Zeer zwak (extremely speculatir,e)
(gedeeltelijk) in default
DDD/DD/D ln default
Het positieve of
negatieve resultaat
dat een
pensioenfonds,
vermogensbeheerder of verzekeringsmaatschappij behaalt met de belegging van daartoe
beschikbare middelen. Vaak wordt
dit gemeten ten opzichte van een index:
de
benchmark.
Rentetermijnstructuur: De rentetermijnstructuur, of yield curve, is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de Pagina 58 van 68
daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Een 'normale' rentetermijnstructuur heeft een stijgend verloop. Bij het uitlenen van geld voor een langere periode, is de vereiste vergoeding normaliter hoger dan bij een lening voor een korte termijn.
Return portfolio: Waar het doel van de matching portefeuille is om KASstromen van de beleggingen aan te laten sluiten met de KASstromen van de verplichtingen, is het doel van de return portefeuille om extra rendement te behalen om zodoende bijvoorbeeld de premie laag te kunnen houden of indexatie te kunnen bewerkstelligen. Beleggingen in de returnportefeuille zijn hierdoor risicovoller, maar hebben ook het gewenste hogere verwachte rendement.
Securities Lending: Dit betreft het uitlenen van effecten die men in portefeuille heeft. Securities lending is een activiteit die sinds begin jaren negentig van de vorige eeuw gemeengoed is onder institutionele beleggers. Een belegger die beschikt over een grote veelal 'vaste' voorraad van effecten kan een deel daarvan ter beschikking stellen aan andere marktpart¡en, veelal partijen die leveringsverplichtingen zijn aangegaan zonder zelf over voldoende effecten te beschikken. Voor het uitlenen wordt een vergoeding ontvangen, het economisch eigendom gaat echter niet verloren. Sharpe Ratio: Dit is een ratio dat wordt gebruikt om verschillende beleggingen te vergelijken op basis van rendement en risico. Het wordt berekend door het ven¡vachte rendement van de belegging, minus het risícovrije rendement, te delen door de standaarddeviatie van de belegging. Een belegging of portefeuille met een relatief hoge Sharpe Ratio is dus een aantrekkelijke belegging in termen van verhouding tussen risico en rendement.
Spread: ln het Nederlands zou dit "opslag" worden genoemd. Het is het verschil in de prijs van een bepaald product in vergelijking met een referentie. Wanneer banken bijvoorbeeld geld uitlenen, berekenen zijn een kredietopslag of credit spread. Dit is het verschil in de rente die de bank aan de klant berekend in vergelijking met de rente waar de bank het geld zelf voor leent (bijv. Euribor). De bank berekent deze opslag omdat het kredietrisico loopt ten aanzien van de klant en hiervoor gecompenseerd wil worden.
Standaarddeviatie (standaardafwijking): Een maat voor de sË{ejdinq van een variabele of van een ^¿e_¡_úelL¡ü. ln de beleggingswereld wordt dit vaak toegepast als een maatstaf om aan te geven hoeveel de rendementen van beleggingen afwijken van een bepaalde benchmark. Wanneer deze rendementen een hoge standaarddeviatie kennen, dan wijken de rendementen vaak en/of veel af van de rendementen van de benchmark
(vaak geassocieerd met actief beheer). Wanneer de standaarddeviatie van
de
rendementen laag is, dan wijken de rendementen van de beleggingen relatief weinig af van de rendementen van de benchmark (vaak het geval bij passief beheer). Vuistregel is
dat in tweederde van de gevallen een behaald rendement in de
bandbreedte
benchmarkrendement +/- 1 standaarddeviatie ligt. ln ongeveer 95% van de gevallen ligt een behaald rendement in de bandbreedte benchmarkrendement +l- 2 standaarddeviaties.
Strategische beleggingsrnix: De lange termijn verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed). Deze verdeling wordt veelal gebaseerd op een ALM-studíe.
Swaps: Contracten die de verplichting inhouden tot uitwisseling van geldstromen gedurende een bepaalde periode en volgens bepaalde condities. De meest voorkomende Pagina 59 van 68
zijn renteswaps, waarbij een variabele (korte) rente gewisseld wordt met een vaste (lange) rente, en credit default swaps.
Swaptions: Opties op renteswaps
TAA - Tactische Asset Allocatie: Vermogensverdeling met een korte termijn horizon waarmee wordt getracht op basis van een visie extra rendement te behalen. Het houdt geen rekening met de verplichtingenstructuur van een fonds, maar neemt (afwijken van) de Strategische Asset allocatie als uitgangspunt.
Tracking error: Statistische maatstaf die weergeeft hoe groot de kans is dat
de
outperformance zal afwijken van nul. De tracking error is gelijk aan de standaarddeviatie van de outperformance. Het is een goede maatstaf voor het meten van het extra risico van de portefeuille ten opzichte van de benchmark. Een hoge tracking error betekent veel kans op een rendement ver onder of boven de benchmark en dus veel extra risico ten opzichte van de benchmark. U
nderperformance: Zie ouUunderperformance
Value at Risk (VaR): Dit is de waarde die, over een bepaalde periode met een bepaalde
waarschijnlijkheid, maximaal verloren
kan worden op de
portefeuille. Als
waarschijnlijkheidsniveau wordt veelal 95% gebruikt. Als een beleggingsportefeuille een 1O-daags 95% VaR heeft van Euro 5 miljoen, dan wil dit zeggen dat met een waarschijnlijkheid van 95% (dus in 19 van de 20 gevallen) over een periode van 10 dagen het maximale verlies op de beleggingsportefeuille Euro 5 miljoen bedraagt.
afdekken van valutarisico's (fluctuaties van vreemde valutakoersen ten opzichte van de euro) door middel van het afsluiten van Valuta-afdekking:
Het
va lutaterm ijntransacties.
Valutarisico: Koersrisico dat een belegger loopt door te beleggen in (effecten die noteren in) vreemde valuta.
Valutatermijntransacties: Transacties in termijncontracten op de valutamarkten met als doel het valutarisico nu of op een moment in de toekomst af te dekken.
Vastrentende waarden: Verzamelnaam voor beleggingen waarvoor in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Deze beleggingen worden ook wel als risicomijdend aangeduid.
Vermogensbeheer: Professioneel beheer van vermogens voor organisaties zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en/of vermogende particulieren. Vermogensbeheerders zijn vaak onderdeel van een bank dan wel financiële instelling, maar kunnen ook een onafhankelijke organisatie zijn.
Volatiliteit: Maatstaf voor de beweeglijkheid of het risico van het rendement ten opzichte van het gemiddelde rendement over een bepaalde periode. Volatiliteit is hoog wanneer het rendement veel uitschieters vertoont (en dus veel en/of vaak afwijkt van het gemiddelde rendement).
Pagina 60 van 68
Waardestijl (value style): Beleggingsstijl waarbij met name in aandelen wordt belegd van bedrijven die als relatief goedkoop kunnen worden gekwalificeerd.
Zakelijke waarden: Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen, onroerend goed en andere risicodragende beleggtngen.
Pagina 61 van 68
12. Bi,ilage 3 -
ErvarinEssterfte
rrectiefactoren ervari n gssterfte h oofdverzeke rden o.b.v. Towers Watson 2012 eruaringssterftemodel - lndividueel Co
Lftd
llarr
Urotm tfid
tan
Vrouw Lfrd
ßlan
Vrouw
18
0,535
0,959
49
0,564
0,597
80
0,782
0,857
19
0,531
0,959
50
0,561
0,592
81
0,793
0,863
20
0,523
0,959
51
0,559
0,591
82
0,803
0,867
21
0,510
0,955
52
0,560
0,591
83
0,811
0,871
22
0,493
0,950
53
0,564
0,594
84
0,817
0,873
23
0,476
0,943
54
0,568
0,597
85
0,824
0,876
24
0,462
0,934
55
0,574
0,601
86
0,830
0,879
25
0,452
0,925
56
0,580
0,605
87
0,838
0,882
26
0,451
0,922
57
0,587
0,608
88
0,847
0,887
27
0,455
0,921
5B
0,594
0,610
89
0,859
0,894
28
0,465
0,922
59
0,601
0,612
90
0,872
0,902
29
0,476
0,920
60
0,609
0,612
91
0,885
0,912
30
0,489
0,916
61
0,618
0,613
92
0,897
0,921
31
0,502
0,909
62
0,629
0,616
93
0,910
0,931
32
0,512
0,899
63
0,640
0,621
94
0,923
0,941
33
0,520
0,886
64
0,653
0,631
95
0,936
0,951
34
0,527
0,874
65
0,665
0,645
96
0,949
0,961
35
0,533
0,861
66
0,676
0,664
97
0,962
0,971
36
0,537
0,845
67
0,686
0,684
98
0,974
0,980
37
0,542
0,825
68
0,693
0,706
99
0,987
0,990
38
0,548
0,802
69
0,697
0,726
100
1,000
1,000
39
0,555
0,781
70
0,699
0,744
101
1,000
1,000
40
0,563
0,759
71
0,700
0,759
102
1,000
1,000
41
0,571
0,738
72
0,701
0,773
103
1,000
1,000
42
0,578
0,719
73
0,704
0,785
104
1,000
1,000
43
0,583
0,700
74
0,710
0,798
105
1,000
1,000
44
0,585
0,679
75
0,719
0,809
106
1,000
1,000
45
0,584
0,657
76
0,730
0,821
107
1,000
1,000
46
0,581
0,636
77
0,743
0,832
108
1,000
1,000
47
0,575
0,ô19
78
0,757
0,842
109
1,000
1,000
48
0,570
0,606
79
0,770
0,850
I 10 e.v
1,000
r,000
Pagina 62 van 68
C o rrectiefactoren e rvarin gssterfte medeverzekerden o.b.v. Towers Watson 2012 ewa¡ingssterftemodel - lndividueel
lf;an lFouw Lftd
Man Wouw tftd
ifran
18
0,680
0,820
49
0,774
0,629
80
0,904
0,895
19
0,680
0,820
50
0,777
0,630
81
0,910
0,898
20
0,680
0,820
5r
0,781
0,634
82
0,914
0,900
21
0,680
0,820
52
0,785
0,639
83
0,919
0,900
22
0,680
0,819
53
0,791
0,646
84
0,920
0,899
23
0,680
0,817
54
0,797
0,655
85
0,921
0,898
24
0,676
0,814
55
0,803
0,665
86
0,922
0,897
25
0,670
0,808
56
0,808
0,677
87
0,922
0,898
26
0,663
0,799
57
0,813
0,688
88
0,923
0,900
27
0,656
0,789
58
0,816
0,700
89
0,926
0,905
28
0,650
0,775
59
0,819
0,712
90
0,930
0,911
29
0,652
0,760
60
0,821
0,724
91
0,937
0,920
30
0,661
0,744
61
0,822
0,736
92
0,944
0,929
31
0,674
0,729
62
0,824
0,748
93
0,951
0,938
32
0,688
0,715
63
0,827
0,759
94
0,958
0,947
33
0,701
0,703
64
0,830
0,770
95
0,965
0,956
34
0,712
0,693
65
0,834
0,780
96
0,972
0,965
35
0,723
0,686
66
0,838
0,789
97
0,979
0,973
36
0,733
0,680
67
0,842
0,797
98
0,986
0,982
37
0,742
0,676
68
0,846
0,804
99
0,993
0,991
38
0,754
0,672
69
0,848
0,812
100
1,000
1,000
39
0,761
0,667
70
0,851
0,819
101
1,000
1,000
40
0,761
0,662
71
0,853
0,826
102
1,000
1,000
41
0,759
0,657
72
0,855
0,833
103
r,000
1,000
42
0,756
0,652
73
0,858
0,841
104
1,000
1,000
43
0,754
0,646
74
0,863
0,849
105
1,000
1,000
44
0,755
0,641
75
0,869
0,857
106
1,000
1,000
45
0,758
0,637
76
0,876
0,866
107
1,000
1,000
46
0,763
0,634
77
0,883
0,875
108
1,000
1,000
47
0,769
0,631
78
0,891
0,883
109
1,000
1,000
48
0,772
0,629
79
0,898
0,890
110 e.v
1,000
1,000
rñd
Pagina 63 van 68
Vrouw
13,
Eijlage 4 - fulinimaai q¡ereist eigen vÊrmo'gen
Naast het vereist eigen vermogen dienen pensioenfondsen te beschikken over een minimaal vereist eigen vermogen. ln artikel 1'l van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen is de berekeningswijze van het minimaal vereist eigen vermogen opgenomen.
De uitkomst van deze berekening bepaalt de ondergrens waarbij de vermogenspositie van het pensioenfonds zich in een situatie van dekkingstekort bevindt. ln dat geval dient het pensioenfonds een kortetermijnherstelplan te maken. De dekkíngsgraad dient zich drie aaneengesloten kwartaaleinden boven 104,1% te bevinden, voordat het dekkingstekort is opgeheven. ln deze bijlage is ter toetsing van het minimaal vereist eigen vermogen, zoals beschreven in paragraaf 6.5 onder c, de berekening per 3l december 2013 opgenomen.
Risicofactor
% VPV
1. percentage van de TV
4,00%
2. toe te rekenen aan het risicokapitaal 3. toe te rekenen aan aanvullende pensioenregelingen
0,01%
Ondergrens minimaal vereist eigen vermogen
4,',lgvo
0,18Yo
Waar in deze actuariäle -en bedrijfstechnische nota de ondergrens van het minimaal vereist eigen vermogen wordt aangehaald, is deze afgerond op 4,1%. Dit is eveneens van toepassing op alle andere fondsdocumenten en op rapportages.
Pagina 64 van 68
1¿{, Bijlage 5 - Vereist eigen vermÕgen Er is sprake van voldoende eigen vermogen ten opzichte van het vereist eigen vermogen indien het eigen vermogen groter is dan S zoals hieronder bepaald.
Renterisico (S) Dit is het effect van de meest ongunstige wijziging van de rente/rentetermijnstructuur volgens onderstaande tabel.
duration 1
2 3
4 5 6 7 8 9
l0 11
12 13
factor rentedaling
factor rentestijging
duration
0,63 0,66 0,69
1,60
14
1,51
15
1,45
16
0,71
1,41
17
0,73
1,37 1,35 1,34 1,33 1,33 1,32 1,32
18
23 24
1,31
>25
0,74 0,75 0,75 0,75 0,76 0,76 0,77 0,77
19
20
factor rentedaling
factor rentestijging
0,77 0,77 0,77 0,77 0,77 0,78 0,78
1,31
21
0,78
22
0,78 0,78 0,78 0,79
1,29 1,29 1,29 1,29 1,28 1,28 1,28 1,28 1,28 1,28 1,27
1,31
Risico zakelijke waarden (S) De waardedaling van de zakelijke waarden die opgevangen moet kunnen worden is als volgt vastgesteld:
Zakelijke waarden Beursgenoteerde aandelen in ontwikkelde markten en indirect onroerend goed Beursgenoteerde aandelen in emerging markets Private equity Direct onroerend goed
Waardedaling in Yo 25o/o
35% 30% 15%
Valutarisico (Ss) Het effect van een daling van alle valutakoersen ten opzichte van de euro met 20% moet opgevangen kunnen worden. stoffen ri si co (S a) Het effect van een waardedaling met 30% moet opgevangen kunnen worden G ro n d
Pagina 65 van 68
Kredietrisico (55)
Het effect van een toename van de actuele credit spread (marktrenteopslag voor kredietrisico) op de portefeuille vastrentende waarden met kredietrisico (credits) ter grootte van 40o/o moet opgevangen kunnen worden. Verzekeri ngstech n isch risíco lSo)
De vereiste solvabiliteit voor verzekeringstechnische risico's vloeit voort uit onvoorziene sterfterisico's als gevolg van procesrisico. Daarnaast zijn er onvermijdbare sterfterisico's, zoals de onzekerheid rondom de sterftetrend (TSO of 'langlevenrisico') en de negatieve
stochastische afwijkingen (NSA). De vereiste solvabiliteit ten behoeve van het verzekeringstechnische risico dient bepaald te worden op basis van de tabellen in hoofdstuk 14 van het 'Advies inzake onderbouwing parameters FTK' (DNB - oktober 2006)
Totaal risico Het totale risico is gelijk aan S, waarbij S wordt bepaald op basis van de navolgende formule.
S-
{(S,'*
Sr'+ lxpx$.,x$z + S¡2 * So'* Sr'*
Sut)
waarbij P = 0,50 met dien verstande dat S niet minder dan het minimaal vereist eigen vermogen mag zijn
Vereist eigen vermogen per 31 december 2012 De berekening per 31 december 2013 op basis van het voorgaande leidt tot de volgende uitkomsten. Hierbij is onderscheid aangebracht naar de feitelijke en de strategische beleggingsmix per einde 2013. Uitkomsten per 31 december 2012 (in duizenden euro's) Sr S2 S3
s4 Ss S6
S
TV
VEV
Renterisico Risico zakelijke waarden Valutarisico Grondstoffenrisico Kredietrisico Verzekeringstechn isch risico Divers if icatie-effect (niet minder dan minimaal vereist eigen vermogen) Totaal technische voorzieningen
Vereist eigen vermogen (als percentage van de TV)
Feitelijke beleggingsmix
Strategische beleggingsmix
6.691
6.615
22.813
22.073 4.445
3.908 0
0
2.707 9.196
1.210
-/- 16.588
9.1
96
28.723
-/- 15.561 27.978
318.660
318.660
g,0o/o
8.8%
Pagina 66 van 68
15,
BijlaEe 6 - lnvestnnent beìiefs
Dit betreft een losse bijlage bij de Abtn
Pagina 67 van 68
16,
Bijìage 7 -Kartingsbeìeid SPiJùì
Korting van aanspraken
Het pensioenfonds kan de verworven pensioenaanspraken en
pensioenrechten
uitsluitend verminderen indien:
a.
de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt;
b.
c.
Het
het pensioenfonds niet in staat ls binnen een redelijke termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken
zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen
deelnemers,
de deelnemers, gewezen
deelnemers,
pensíoengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever(s) onevenredig worden geschaad; en alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzonderíng van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om uiterlijk binnen een jaar over het minimaal vereist eigen vermogen te beschikken.
pensioenfonds informeert
pensioengerechtigden en de werkgever(s) schriftelijk over een besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten. De vermindering kan op zijn vroegst een maand na de in de vorige volzin bedoelde informatieverstrekking worden gerealiseerd.
DNB wordt onverwijld door het pensioenfonds geTnformeerd over het voorgenomen besluít tot vermindering, welk besluit pas kan worden gerealiseerd na instemming van DNB.
Herstel van gekorte aanspraken en gemiste toeslagen
lndien het fondsvermogen groter is dan de premiekortingsgrens is herstel van gekorte pensioenaanspraken of inhaaltoeslagverlening mogelijk. Voor de definitie van de premiekortingsgrens, zie hoofdstuk 6 van deze abtn. Herstel van gekorte pensioenaanspraken is alleen mogelijk voor zover na het herstel van gekorte pensioenaanspraken de dekkingspositie boven de premiekortingsgrens op de langere termijn in stand blijft.
lndien na het herstel van gekorte pensioenaanspraken het fondsvermogen nog steeds groter is dan de premiekortingsgrens, zijn inhaaltoeslagen mogelijk. Een inhaaltoeslag vindt plaats indien de afgelopen 10 jaar in één of meerdere jaren geen volledige toeslagverlening heeft plaatsgevonden. Een inhaaltoeslag is alleen mogelijk voor zover na de inhaaltoeslag de dekkingspositie boven de premiekortingsgrens op de langere termijn in stand blíjft. Het hierboven omschreven beleid kan te allen tijde door het bestuur voor alle deelnemers en gewezen deelnemers (waaronder mede begrepen de pensioengerechtigden) worden aangepast.
Pagina 68 van 68