Accountantsverslag 2012
Stadsregio Rotterdam 15 april 2013
Inhoudsopgave De contactpersonen bij KPMG Pagina
voor dit verslag zijn: Aanbiedingsbrief
2
1. Samenvatting
3
2. Accountantscontrole
5
3. Ontwikkeling financiële cijfers
6
Jarry van Sabben Director, Utrecht, KPMG Accountants N.V. Tel.: (030) 658 2421
[email protected]
Martijn Feijt Manager, Den Haag, KPMG Accountants N.V. Tel.: (070) 338 2211
4. Verslaggevingsaspecten en controlebevindingen
12
5. Rechtmatigheid
18
6. Overige ontwikkelingen
20
7. Single information Single audit
21
8. Administratieve organisatie en interne beheersing
22
9. Bestuur en toezicht
23
[email protected]
Bijlagen
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
I
Controleverklaring
25
II
Rapport van bevindingen SiSa
26
SRRCO/1
1. Samenvatting
Strekking controleverklaring
1.1 Controleverklaring
is goedkeurend.
De strekking van de controleverklaring is goedkeurend mits de jaarrekening ongewijzigd wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur.
Stadsregio is in control en moet dit zien vast te houden.
1.2 Overall beeld
geleid tot correctie van
De Stadsregio heeft in 2012 veel tijd besteed aan externe ontwikkelingen die van invloed zijn op het bestaan van en de bedrijfsvoering van de Stadsregio. Hieronder is een aantal relevante ontwikkelingen benoemd:
EUR 90 miljoen in
■ de mogelijke gevolgen van het regeerakkoord van Rutte-II;
beginbalans 2012.
■ de beëindiging van de WGR+-regeling en in het verlengde daarvan op termijn het in gang zetten van de liquidatie van de Stadsregio;
Nieuwe start met
■ de mogelijke oprichting van de Vervoersautoriteit en Metropoolregio;
Analyse BDU-gelden heeft
voorbereiding van liquidatie.
■ de mogelijke gevolgen van het verplichte schatkistbankieren; ■ de mogelijke gevolgen van de wet HOF. Uit bovenstaande ontwikkelingen kan worden afgeleid dat de toekomst van de activiteiten en de organisatie van de Stadsregio onzeker is. Veel hangt af van de politieke besluitvorming van de Kamer(s) in combinatie met de geplande en nieuwe bezuinigingen van de ‘BV Nederland’. Wij zullen evenals de Stadsregio de besluitvorming nauwgezet volgen en indien nodig onze controle hierop aanpassen. In aanvulling op externe ontwikkelingen zijn er ook interne ontwikkelingen. Zo zijn voorbereidingen getroffen om in 2013 een nieuw digitaal factuurproces te implementeren. Voorts is veel tijd besteed om de kwaliteit en tijdigheid van de verbijzonderde interne controles te verbeteren en vast te stellen dat gelden rechtmatig worden besteed. Ten slotte is het in 2011 in gang gezette onderzoek naar de verschillen in de verantwoording van de BDU-gelden in de jaarrekening en de SiSa-bijlage afgerond. © 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
Uit het onderzoek blijkt dat een deel van de BDU-gelden in het verleden ten onrechte als gelden van derden zijn aangemerkt en daardoor onder de kortlopende schulden als vooruitontvangen bijdragen in de balans waren verantwoord. Een deel van de gelden betrof eigen middelen die als bate en via de resultaatsbestemming, als bestemmingsreserve, gepresenteerd hadden moeten worden. Deze omissie is conform het BBV via een correctie in de beginbalans van 2012 hersteld. Hierdoor is het eigen vermogen met EUR 90 miljoen toegenomen en het fonds BDU (gepresenteerd onder de vooruitontvangen bedragen) met dit bedrag verlaagd. Ondanks dat de externe en interne ontwikkelingen veel tijd van de medewerkers hebben gevraagd, zijn de verbeteringen die in 2011 zichtbaar waren in de bedrijfsvoering in 2012 bestendigd. Dit blijkt onder meer uit de opvolging van de aanbevelingen uit de managementletter 2011. Mede door deze acties heeft de Stadsregio een goede stap gezet naar de (brede) verbetering van de bedrijfsvoering en is zij, zoals dit ook in de jaarrekening is verwoord, beter in control. In combinatie met de onzekerheid die bestaat over de voortzetting respectievelijk afbouw van de activiteiten van de Stadsregio en de vorming van een metropoolregio door 24 gemeenteraden is het essentieel om in control te blijven (en de verbeteracties te borgen) en tijdig te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en risico’s. In 2012 zijn de voorbereidingen op mogelijke liquidatie stopgezet in verband met de val van het kabinet. De Stadsregio verwacht op korte termijn duidelijkheid te verkrijgen over de toekomst van de WGR+regeling. Zodra er duidelijkheid is zal dit liquidatieplan opnieuw worden opgepakt en worden geactualiseerd naar de laatste stand van zaken. Wij onderschrijven deze zienswijze.
SRRCO/3
1. Samenvatting
Negatief resultaat
1.3 Resultaat 2012
EUR 95,6 miljoen door
De Stadsregio heeft een negatief resultaat voor nog te accorderen mutaties in de bestemmingsreserve behaald van EUR 95,6 miljoen (2011: EUR 3,6 miljoen). De belangrijkste reden van dit resultaat is dat een deel van de bestedingen van het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit niet ten laste van de rijksbijdrage zijn gebracht, maar worden gefinancierd uit de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer.
financiering uitgaven Bereikbaarheid en Mobiliteit uit reserves in plaats van rijksgelden.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/4
2. Accountantscontrole
Scope, aanpak en uitkomsten Controle gericht op
2.1 Controleopdracht
2.4 Controleverschillen
getrouwheid en
De opdracht tot controle van de jaarrekening is uitgevoerd conform de gemaakte afspraken die zijn vastgelegd in de opdrachtbevestiging.
Tijdens onze controle zijn de volgende twee controleverschillen geconstateerd, welke beide zijn gecorrigeerd: 1.
Voor de BOR-gelden zijn geen rentebaten (EUR 60k) toegerekend. Deze baten zijn alsnog toegerekend aan de programmabaten BOR.
verbeterd door eerdere start
Onze controle heeft tot doel het uitbrengen van een onafhankelijk oordeel omtrent de getrouwe weergave en rechtmatige totstandkoming van de in de resultatenrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties inclusief de bijlage SiSa.
en snelle oplevering PBC.
2.
2.2 Opzet en reikwijdte controle
Goedkeurende
Onze controle is gericht op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Niet uitgesloten is dat afwijkingen voorkomen die voor de jaarrekening als geheel niet van belang zijn.
Er is een dotatie geboekt aan het fonds BDU nog te verplichten van EUR 200 miljoen in verband met de onderbesteding 2012 van de middelen BDU. De dotatie dient echter als correctie op de baten te worden geboekt. De Stadsregio heeft de correctie verwerkt.
rechtmatigheid.
Jaarrekeningproces is
controleverklaring.
De waarnemingen die wij bij de financiële beheersing en sturing verrichten en de door ons gehanteerde tolerantie bij de beoordeling van de uitkomsten van de controle zijn afgestemd op de oordeelsvorming omtrent de jaarrekening van de Stadsregio als geheel.
2.5 Controleverklaring Indien de jaarrekening ongewijzigd wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur zullen wij een goedkeurende controleverklaring afgeven. De tekst van de controleverklaring is opgenomen in bijlage I.
Ons onderzoek richt zich niet specifiek op het ontdekken van fraude. De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen en ontdekken van fraude berust bij het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio. De accountant is niet verantwoordelijk en aansprakelijk voor de preventie van fraude. 2.3 Gang van zaken tijdens controle De oplevering van de jaarrekening is ten opzichte van voorgaand jaar sterk verbeterd. Bij aanvang van onze controle was de jaarrekening in concept beschikbaar en waren de meeste stukken van de Prepared by Client-lijst opgeleverd. Ook de verbijzonderde interne controles over de laatste periode 2012 waren gereed en van goede kwaliteit. Voorts is het jaarrekeningproces verbeterd doordat de controle is vervroegd en al gestart is in de week van 11 maart 2013. Mede hierdoor zijn knelpunten eerder afgewikkeld dan voorgaand jaar.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/5
3. Ontwikkeling financiële cijfers
Resultatenrekening Lasten hoofdfunctie 2 lager
Afwijkingen begroting (lasten)
door timingverschil tussen
Toelichting Begrote lasten*
beschikking en bestedingen.
Werkelijke Mutatie 2012 lasten
EUR 1.000
EUR 1.000
EUR 1.000
-
-
-
Hoofdfunctie 2. Verkeer, vervoer en waterstaat
328.970
319.429
9.541
Hoofdfunctie 5. Cultuur en recreatie
7.981
6.332
1.649
-
-
-
133.221
133.027
194
19.782
14.187
5.595
996
602
394
490.950
473.577
17.373
Hoofdfunctie 0. Algemeen Bestuur
Hoofdfunctie 6. Sociaal beleid en maatschappelijke dienstverlening Hoofdfunctie 7. Volksgezondheid en milieu Hoofdfunctie 8. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Hoofdfunctie 9. Financiering en algemene dekkingsmiddelen Totaal Bron: Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam * Betreft de laatst gewijzigde begroting 2012
Nevenstaande overzichten zijn ontleend aan de jaarrekening 2012. De begrotingsrechtmatigheid betreft niet alleen eventuele financiële overschrijdingen maar ook de vraag of inhoudelijk aan de taakstelling is voldaan, ook in die situaties waarin geen overschrijdingen zijn geconstateerd. De toelichting op de realisatie (met name die per activiteit) geeft het Algemeen Bestuur hiervoor informatie. Het is de taak van het Algemeen Bestuur om na te gaan of deze informatie voldoende is. De lasten van hoofdfunctie 2 zijn lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat bij het vaststellen van de begroting het Algemeen Bestuur de voorgestelde (meerjarige) verplichtingen tot maximaal de bedragen genoemd in de begroting autoriseert. In de jaarrekening worden de feitelijke (jaarlijkse) bestedingen, conform het BBV, verantwoord. Hierdoor ontstaat een timingverschil tussen de meerjarige verplichtingen en de jaarlijkse bestedingen. De bestedingen vinden naar verwachting plaats in latere jaren. De lasten van hoofdfunctie 8 vallen aanzienlijk lager uit dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat EUR 6 miljoen minder is besteed aan de economische structuurversterking. De resterende budgetruimte resteert voor afwikkeling van de toegekende subsidies Investeringsreserve in 2013 en verder. Voor meer inzicht in de mutaties in de hoofdfuncties 2 (Bereikbaarheid en Mobiliteit), 7 (Jeugdzorg) en 8 (Wonen) hebben wij een uitgebreide analyse per hoofdfunctie uitgevoerd op de volgende pagina’s.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/6
3. Ontwikkeling financiële cijfers
Resultatenrekening (vervolg) Baten hoofdfunctie 2 lager
Afwijkingen begroting (baten)
door onttrekkingen aan de
Toelichting Begrote baten*
reserve Verkeer en Vervoer.
Werkelijke Mutatie 2012 baten
EUR 1.000
EUR 1.000
EUR 1.000
-
-
-
Hoofdfunctie 2. Verkeer, vervoer en waterstaat
326.791
217.276
(109.515)
Hoofdfunctie 5. Cultuur en recreatie
1.093
2.397
1.305
-
-
-
131.594
131.435
(159)
4.479
4.520
41
20.054
19.761
(293)
484.011
375.389
(108.622)
Hoofdfunctie 0. Algemeen Bestuur
Hoofdfunctie 6. Sociaal beleid en maatschappelijke dienstverlening Hoofdfunctie 7. Volksgezondheid en milieu Hoofdfunctie 8. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Hoofdfunctie 9. Financiering en algemene dekkingsmiddelen Totaal
Nevenstaande overzichten zijn ontleend aan de jaarrekening. De begrotingsrechtmatigheid betreft niet alleen eventuele financiële overschrijdingen maar ook de vraag of inhoudelijk aan de taakstelling is voldaan, ook in die situaties waarin geen overschrijdingen zijn geconstateerd. De toelichting op de realisatie (met name die per activiteit) geeft het Algemeen Bestuur hiervoor informatie. Het is de taak van het Algemeen Bestuur om na te gaan of deze informatie voldoende is. De baten van hoofdfunctie 2 vallen aanzienlijk lager uit. Dit wordt veroorzaakt doordat een onttrekking aan de reserve Verkeer en Vervoer plaatsvindt en de lasten niet ten laste van de ontvangen rijksbijdrage worden gebracht. Voor meer inzicht in de mutaties in de hoofdfuncties 2 (Bereikbaarheid en Mobiliteit), 7 (Jeugdzorg) en 8 (Wonen) hebben wij een uitgebreide analyse per hoofdfunctie uitgevoerd op de volgende pagina’s.
Bron: Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam * Betreft de laatst gewijzigde begroting 2012
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/7
3. Ontwikkeling financiële cijfers
Resultaten per programma – Bereikbaarheid en Mobiliteit
Programmarekening Bereikbaarheid en Mobiliteit Bedragen in EUR 1,000 Lasten Programmalasten Verkeer Apparaatslasten Verkeer Programmalasten Openbaar vervoer Apparaatslasten Openbaar vervoer
Noot 1
Onttrekkingen aan reserves Saldo
Verschil
Rekening 2011
52.160 1.251 264.706 1.312
63.442 1.205 262.727 1.596
(11.282) 46 1.979 (284)
72.391 1.453 309.502 1.634
319.429
328.970
(9.541)
384.980
2 3 4 5
129.003 2.097 0 88.333 219.433
327.979 2.179 0 -1.188 328.970
(198.976) -82 0 89.521 (109.537)
322.909 3.460 689 58.611 385.669
6
99.996 0
0 0
99.996 0
0 -689
Totaal lasten Baten Rijksbijdrage (Verkeer en Openbaar vervoer) Rentebaten Overige baten Onttrekking fondsen Totaal baten
Rekening Laatste gewijzigde 2012 begroting 2012
Bron: Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam
Toelichting 1.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
De programmalasten Verkeer wijken af van de begroting met EUR 11 miljoen ten opzichte van de laatst gewijzigde begroting 2012. De afname wordt verklaard doordat de lasten in de begroting zijn gebaseerd op beschikkingen en de jaarrekening op basis van lasten. Voor 2012 was een bedrag van EUR 63 miljoen begroot, er is werkelijk voor EUR 33 miljoen beschikt en er is besteed voor EUR 52 miljoen. De bestedingen in 2012 zijn hoger dan de werkelijke beschikkingen, omdat er wordt beschikt voor meerjarige projecten. De bestedingen 2012 hebben dus ook betrekking op beschikking 2011 en eerder. Het minder beschikken dan begroot heeft verschillende oorzaken, zoals het doorschuiven van een aantal omvangrijke projecten waaronder het project Westland / Hoek van Holland fase 2. SRRCO/8
3. Ontwikkeling financiële cijfers
Resultaten per programma – Bereikbaarheid en Mobiliteit (vervolg) Toelichting (vervolg) 2.
De Stadsregio heeft een rijksbijdrage van EUR 328 miljoen ontvangen (overeenkomstig de laatst gewijzigde begroting). De bate in 2012 is lager dan begroot omdat een deel van de bestedingen niet ten laste van de ontvangen rijksbijdrage is gebracht, maar wordt gefinancierd met eigen middelen (uit de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer). De bestedingen 2012 die ten laste van de rijksbijdrage zijn gebracht bedragen EUR 129 miljoen. Het verschil tussen de ontvangen rijksbijdrage en de bestedingen van EUR 129 miljoen is toegevoegd aan het fonds BDU (als vooruitontvangen bedragen).
3.
De berekende rentebaten op de BOR-middelen (EUR 0,1 miljoen) zijn lager dan in 2011 (EUR 1,3 miljoen). De lagere berekende rentebaten worden veroorzaakt door een wijziging in de systematiek van de renteberekening. In 2011 is de rente berekend op basis van de rente-inkomsten op de langlopende deposito’s. In 2012 is duidelijk geworden dat het BOR-programma eindigt in 2013. De vooruitontvangen middelen zijn dan ook niet belegd in de langlopende deposito’s. In 2012 is de rente daarom berekend op basis van de ‘Eonia-rente’. Dit heeft geleid tot lagere rentebaten.
4.
Het jaar 2011 was het laatste jaar waarin de omslagbijdrage aan het programma werd toegevoegd.
5.
De afwijking met de onttrekking aan de fondsen bij de laatst gewijzigde begroting is het gevolg van enerzijds het verschil in bestedingen en anderzijds het doorschuiven van een aantal projecten (zie ook de toelichting bij punt 1). De werkelijke onttrekkingen aan de fondsen zijn besteed in 2012.
6.
Aan het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld om EUR 100 miljoen te onttrekken aan de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer om de projecten in het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit te financieren.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/9
3. Ontwikkeling financiële cijfers
Resultaten per programma – Jeugdzorg Programmarekening Jeugdzorg Bedragen in EUR 1,000 Lasten Programmalasten Jeugdzorg
Noot
Overige baten, regionale bijdragen en rentebaten Onttrekking fondsen Totaal baten Onttrekkingen aan reserves Saldo
Verschil
Rekening 2011
130.121
129.333
788
123.940
528 130.649
528 129.861
0 788
528 124.468
1
126.380
126.140
240
121.473
2
2.722 1.377 130.479
2.794 927 129.861
-72 450 618
2.484 512 124.469
170 0
0 0
170 0
0 0
Apparaatslasten Jeugdzorg Totaal lasten Baten Rijksbijdrage
Rekening Laatste gewijzigde 2012 begroting 2012
2
Bron: jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam
Toelichting 1.
De toename is het gevolg van hogere toekenningen aan Jeugdzorg vanuit het Rijk.
2.
De onttrekkingen aan zowel fondsen als reserves zijn het gevolg van een aanvullend programma van EUR 1,3 miljoen aan extra zorginkopen in 2012. Per 1 januari 2013 is het mandaat voor het beschikken van gelden aan jeugdzorginstellingen onbeperkt verleend aan de directeur van de GGD Rotterdam Rijnmond.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/10
3. Ontwikkeling financiële cijfers
Resultaten per programma – Wonen: Duurzaam en marktgericht aanbod
Programmarekening Wonen: Duurzaam en marktgericht aanbod Bedragen in EUR 1,000 Lasten Programmalasten Wonen
Noot 1
Apparaatslasten Wonen Totaal lasten Baten Rijksbijdragen (ISV) Onttrekking FVSV Overige baten Onttrekking fondsen (ISV) Totaal baten Onttrekking aan reserve Toevoeging aan reserves Saldo
2 3 2
4
Rekening Laatste gewijzigde 2012 begroting 2012
Verschil
Rekening 2011
9.884
10.021
137
14.110
796 10.680
829 10.850
33 170
588 14.698
1.921 0 1.251 2.454 5.626
1.921 0 1.421 2.454 5.796
0 0 170 0 170
0 17.279 1.154 0 18.433
5.080 28 0
5.080 28 0
0 0 0
63 3.799 0
Bron: jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam
Toelichting 1.
De programmalasten zijn afgenomen doordat het programma Verstedelijking en stedelijke vernieuwing is beëindigd in 2011 en de bijbehorende Verordening Verstedelijkingsafspraken en Stedelijke Vernieuwing is ingetrokken.
2.
De rijksbijdrage en fonds ISV-3 zijn in 2012 gebruikt voor het maken van woningmarktafspraken en het realiseren van de subsidieverordening Revitalisering Stedelijk gebied en ontwikkeling Woonmilieus.
3.
In 2012 is besloten om het Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing op te heffen.
4.
De onttrekking aan de investeringsreserve houdt verband met de voorfinanciering aan de gemeente Rotterdam.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/11
4. Verslaggevingsaspecten en controlebevindingen
Besluit begroting en verantwoording, treasury, correctie beginbalans Jaarrekening voldoet aan
4.1 Presentatie
BBV.
De jaarrekening van de Stadsregio voldoet aan de eisen zoals deze zijn gesteld in het Besluit begroting en verantwoording (hierna: BBV).
Aanbeveling inzake het
4.2 Mutaties overlopende passiva - fondsen (van derden ontvangen gelden met specifiek bestedingsdoel) en reserves
bruto presenteren van de mutaties in reserves en fondsen is opgevolgd.
Treasurystatuut is vastgesteld en er is voor EUR 49 miljoen belegd in obligaties.
Informatiewaarde jaarrekening is verbeterd.
Baten welke dienen ter financiering van meerjarige verplichtingen verantwoordt de Stadsregio via de exploitatie. Het exploitatieresultaat per activiteit (zijnde het saldo tussen de ontvangen gelden/opbrengsten en de betalingen/kosten) wordt jaarlijks toegevoegd dan wel onttrokken aan de overlopende passiva. Deze verwerkingswijze is consistent met afgelopen jaren. De aanbeveling inzake het bruto presenteren van de mutaties in de staat van reserves en fondsen, i.c. het separaat verantwoorden van toevoegingen en onttrekkingen in de staat van reserves en fondsen is opgevolgd in 2012. 4.3 Treasury In 2012 heeft de Stadsregio de opzet en inrichting van het treasurybeleid geformaliseerd in het Algemeen Bestuur van 29 februari 2012 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012. In 2012 is door de Stadsregio voor EUR 49 miljoen belegd in obligaties met een looptijd tot en met 2016. De beleggingen in obligaties zijn overeenkomstig de voorwaarden van het treasurystatuut uitgevoerd.
Naar verwachting zal het wetsvoorstel Wet financiering decentrale overheden ertoe leiden dat per 31 december 2013 de liquide middelen van de Stadsregio in beheer komen van het Rijk. De Stadsregio heeft in 2012 nog aanvullende beleggingen in obligaties gedaan, die allemaal vallen onder de overgangsregeling voor obligaties afgesloten voor 4 juni 2012. In 2013 zal de Stadsregio bij het afsluiten en beheren van haar liquide middelen rekening houden met de voorschriften in de voorgestelde wijziging van de Wet FIDO en de comptabiliteitswet. 4.4 Informatiewaarde De informatiewaarde en leesbaarheid van de jaarstukken zijn verder verbeterd ten opzichte van voorgaand jaar door het toenemend gebruik van verkeerslichten, welke aangeven of de prestaties zijn gerealiseerd / op schema liggen. Wij geven in overweging om de oorzaken die ten grondslag liggen aan bepaalde ontwikkelingen of tendenties uitgebreider en gestructureerder toe te lichten. De geformuleerde kritieke prestatie-indicatoren kunnen beter toegelicht worden door het zogenaamde SMART-principe toe te passen. Wij adviseren om in de eerstvolgende (nog niet vastgestelde) begroting hier aandacht aan te besteden.
Op balansdatum voldoen alle beleggingen aan de minimale rating zoals voorgeschreven in het treasurystatuut (AA-). Daarnaast is voldaan aan de eis dat beleggingen die een looptijd kennen van minder dan drie maanden minimaal AAA hebben. De beleggingen zijn voor ruim 75% uitgezet bij tegenpartijen met een rating van AAA.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/12
4. Verslaggevingsaspecten en controlebevindingen
Besluit begroting en verantwoording, treasury, correctie beginbalans (vervolg) Correctie EUR 90 miljoen in
4.5 Correctie beginbalans
de beginbalans en
In 2011 is de Stadregio gestart met een onderzoek naar de verantwoording van de BDU-regeling als gevolg van verschillen in de SiSa-bijlage en de jaarrekening. De Stadsregio heeft een uitgebreide analyse gemaakt van de aard en omvang van de verschillen en (mogelijke) oorzaken. In 2012 is de analyse afgerond en is vastgesteld dat door het toevoegen van eigen middelen in vroegere jaren (voornamelijk vanuit het omslagfonds) de stand van het BDUfonds in de jaarrekening 2011 hoger is dan de eindstand volgens de SiSa-bijlage. Dit is door een aanpassing van de beginbalans 2012 (en de vergelijkende cijfers 2011) gecorrigeerd. Door deze aanpassing is de reserve Verkeer en Vervoer (als onderdeel van het eigen vermogen) met EUR 90 miljoen toegenomen en is het fonds BDU (als onderdeel van de vooruitontvangen bedragen) met dit bedrag verlaagd. Na de correctie sluit de stand van het BDU-fonds per 31 december 2012 in de jaarrekening aan op de eindstand in de SiSa-bijlage.
Omdat overeenkomstig het BBV de correctie in de beginbalans van 2012 is verwerkt, is het eigen vermogen met EUR 90 miljoen toegenomen. Aan het Algemeen Bestuur is daarom voorgesteld, ook mede vooruitlopend op de wet HOF (verwachte ingangsdatum 1 januari 2014), een deel van de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer (EUR 100 miljoen) aan te wenden voor de financiering van de BDU-projecten in 2012. Na deze aanwending bedraagt de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer EUR 5 miljoen.
Herrekening eigen vermogen 2011
In paragraaf 4.6 worden de mutaties in het eigen vermogen verder toegelicht.
aanpassing van de vergelijkende cijfers.
EUR x 1.000
1.000
1.000
Resultaat boekjaar
3.580
3.580
Bestemmingsreserves
161.723
72.171
Totaal
166.303
76.751
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
Door onder meer de inzet van eigen middelen is circa EUR 200 miljoen van de ontvangen rijksbijdrage voor BDU-projecten voor 2012 niet besteed en derhalve toegevoegd aan het fonds BDU en verantwoord onder de overlopende passiva.
31 dec. 2011 31 dec. 2011 jaarrekening herzien 2011
Algemene reserve
Bron:
De in het verleden beschikbaar gestelde eigen middelen voor projecten (BDU-projecten) waren het gevolg van een besluit van het Algemeen Bestuur. Deze eigen middelen zijn in het verleden ten onrechte als verplichting verantwoord. Volgens het BBV hadden deze eigen middelen als bestemmingsreserve verwerkt moeten worden.
Jaarrekening 2012 en 2011
SRRCO/13
4. Verslaggevingaspecten en controlebevindingen
Bijzondere posten 2012 Toename financiële vaste
4.6 Controlebevindingen balansposten 2012
activa door aankoop
Balans en financiering
2012
Onder de financiële vaste activa zijn ook waarborghypotheken aan jeugdzorginstellingen verantwoord voor EUR 1,8 miljoen (2011: EUR 1,8 miljoen). Hiertegenover staan langlopende leningen op de balans bij de Stadsregio. De langlopende renteloze leningen zijn aflossingsvrij tenzij de bestemming van de onderliggende huisvestiging wijzigt.
2011
obligaties. Beschikbaar op lange termijn Reserves Voorzieningen Langlopende schulden
Afname vlottende activa
68.006
166.303 *
-
-
22.253
23.715 90.259
door het saldo van
Immateriële en materiële vaste activa
190.018
Benodigd op lange termijn
beleggingen in obligaties,
Immateriële en materiële vaste activa
stijging van de debiteuren en gebruik van ondernemers-
Financiële vaste activa
2.700
1.765
148.384
99.384
regeling btw. Financieringstekort resp. overschot
151.084
101.149
-60.825
88.869
Werkkapitaal
Vlottende passiva zijn voornamelijk gestegen door
Vlottende passiva
466.946
366.163
Vlottende activa
406.121
455.032
een dotatie aan het fonds
In 2012 stijgt de post materiële vaste activa met EUR 0,1 miljoen tot EUR 0,3 miljoen per 31 december 2012. De toename is de balans van investeringen in software (EUR 0,2 miljoen) en reguliere afschrijvingen (EUR 0,1 miljoen). Ondanks de mogelijke toekomstige liquidatie van de Stadsregio is voor deze investeringen een afschrijvingstermijn gehanteerd van vijf jaar. In verband met de onzekerheid is nog geen betrouwbare schatting van de resterende levensduur te maken en heeft de Stadsregio de bestaande grondslagen gehanteerd en geen wijziging hiervoor aangebracht. De Stadsregio houdt een reserve doorlopende activiteiten aan waaruit afschrijvingskosten kunnen worden gedekt. De immateriële vaste activa nemen toe met EUR 0,8 miljoen. Dit is een saldo van de toename van de (dis)agio op effecten als gevolg van de aankoop van effecten in januari 2012 van EUR 1,8 miljoen minus de afschrijvingen op het meegekochte (dis)agio van EUR 1,0 miljoen. Vlottende activa
-60.825
BDU.
88.869
Bron: Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam *: vergelijkende cijfers zijn aangepast voor vergelijkingsdoeleinden (zie paragraaf 4.5)
Financiële vaste activa De financiële vaste activa nemen toe met EUR 49 miljoen. Deze stijging wordt veroorzaakt door aankoop van nieuwe obligaties in januari 2012. In principe worden de beleggingen in obligaties tot het einde van de looptijd aangehouden. De obligaties zijn tot einde looptijd vrij verhandelbaar tegen de dan geldende beurskoersen. De actuele waarde van deze effecten bedraagt op zowel 21 februari 2013 als 6 april 2013 circa EUR 156 miljoen. © 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
De vlottende activa zijn ten opzichte van 2011 gedaald met EUR 49 miljoen. De afname van de vlottende activa wordt deels verklaard door de daling van de liquide middelen als gevolg van de aankoop van obligaties. Per jaareinde bedraagt de post debiteuren 13,9 miljoen (2011: EUR 4,1 miljoen). Deze stijging wordt veroorzaakt door twee nieuwe debiteuren (gemeenten) voor EUR 12,4 miljoen. In overleg met de Stadsregio is uitstel van betaling aan deze gemeenten verleend tot medio 2013. Dit betekent vertraging in betaling en rentederving voor de Stadsregio. SRRCO/14
4. Verslaggevingaspecten en controlebevindingen
Bijzondere posten 2012 (vervolg) Pensioenfonds ABP is in situatie van onderdekking. Geen aanvullende verplichtingen voor Stadsregio.
Daarnaast zijn de overlopende activa gestegen met EUR 9 miljoen ten opzichte van vorig jaar. De stijging wordt verklaard door de toename van het nog te ontvangen bedrag voor het BTW Compensatiefonds van EUR 15 miljoen. Vlottende passiva De vlottende passiva zijn ten opzichte van 2011 gestegen met EUR 100 miljoen. De toename van de vlottende passiva wordt met name verklaard doordat in 2012 minder bestedingen ten laste van de rijksbijdrage BDU zijn gebracht dan verwacht. Pensioenen Conform RJ 271.3 inzake pensioenen zijn de premies van pensioenen als last in de resultatenrekening opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. De Stadsregio is aangesloten bij het pensioenfonds ABP. De dekkingsgraad van ABP is per 31 december 2012 96% en voldoet daarmee niet aan de minimale geëiste dekkingsgraad van 104%. De Stadsregio heeft geen aanvullende verplichting anders dan door hogere pensioenpremies. In 2012 heeft de Stadsregio een tijdelijke hogere premie betaald (herstelopslag). Deze tijdelijke herstelopslag blijft in 2013 gehandhaafd en is bij de premie inbegrepen. De herstelopslag die onderdeel is van het herstelplan van ABP, is een tijdelijke verhoging van de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen. De pensioenpremie stijgt in 2013 met 1,3% naar 25,4%.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
Claims en geschillen In 2012 heeft de Stadsregio de concessie ‘Bus Rotterdam en omstreken 2012-2019’ gegund aan RET N.V. Tegen deze gunning heeft Connexxion Openbaar Vervoer N.V. bezwaar ingediend bij de Stadsregio, omdat de uitslag van de aanbesteding geen blijk zou geven van eerlijke mededingen tussen RET en de rest van de markt. Na afwijzing heeft Connexxion beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De inschatting van de Stadsregio is dat het beroep van Connexxion niet zal worden gehonoreerd. Dit laat echter onverlet dat de financiële gevolgen bij in gelijkstelling van Connexxion zeer groot zijn. Derhalve is in de jaarrekening bij niet uit de balans blijkende verplichtingen vermeld dat Connexxion in hoger beroep is gegaan en het bedrag dat hierbij wordt geclaimd, alsmede de vermelding dat de Stadsregio de kans hierop zeer gering inschat. Door verschillende jeugdzorginstellingen is bezwaar aangetekend tegen het stopzetten van de subsidieverstrekking per 1 januari 2015. Hoewel deze bezwaren tot nu toe ongegrond of niet-ontvankelijk zijn verklaard, bestaat gezien de omvang van het aantal bezwaren in combinatie met de financiële gevolgen voor de jeugdzorginstellingen een mogelijk risico op meerdere rechtszaken naar aanleiding van de afgewezen bezwaarschriften. Tot nog toe is er geen indicatie van een mogelijke uitstroom van middelen als gevolg van deze claims.
SRRCO/15
4. Verslaggevingaspecten en controlebevindingen
Bijzondere posten 2012 (vervolg) Daling eigen vermogen door
Eigen vermogen
grote onttrekking aan
Het eigen vermogen is als volgt opgebouwd:
bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer.
Bestemmingsreserves
De bestemmingsreserves bestaan met name uit de investeringsreserve ad EUR 48,5 miljoen (2011: EUR 50,2 miljoen), Verloopstaat eigen vermogen de reserve weerstandsvermogen ad EUR 12,9 miljoen (2011: EUR 9,1 miljoen), de reserve Verkeer en Vervoer ad EUR 5,0 miljoen Algemene Bestemmings- Onverdeeld Totaal eigen reserve reserves resultaat vermogen (2011: EUR 15,4 miljoen) en de reserve doorlopende activiteiten ad EUR 0,6 miljoen (2011: EUR 0,5 miljoen).
Stand 1 januari 2012*
1.000
161.723
3.580
Resultaatbestemming 2011
-
3.580
-3.580
Geaccordeerde mutaties 2012
-
-2.527
-
-
-100.166
4.397
1.000
62.610
4.397
Nog te accorderen mutaties 2012 Stand 31 december 2012
Bron: Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam *: Aangepast (zie paragraad 4.5)
Algemeen
De investeringsreserve wordt in de komende jaren gebruikt voor de financiering van projecten op de beleidsterreinen revitalisering - stedelijk gebied, economische herstructurering en regionaal groen.
166.303
De bestemmingsreserve weerstandsvermogen is bestemd om onvoorziene tegenvallers op te vangen als blijkt dat de algemene reserve van EUR 1 miljoen ontoereikend is. De onttrekking 2012 van -95.769 EUR 0,6 miljoen betreft de liquidatiekosten bestaande uit de kosten 68.007 voor het opstellen van het sociaal plan en de aanvullende kosten van inhuur ter vervanging van vast personeel. In de paragraaf weerstandsvermogen licht het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio de weerstandscapaciteit en risico’s toe. -2.527
Het eigen vermogen van de Stadsregio is gedaald van EUR 166,3 miljoen naar EUR 68,0 miljoen. Deze daling wordt veroorzaakt door het voorstel om EUR 100 miljoen te onttrekken aan de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer. In totaal is per saldo een onttrekking aan de reserves voor EUR 2,5 miljoen reeds gedurende het jaar door het Algemeen Bestuur goedgekeurd. Voor het onverdeelde resultaat van EUR 95,8 miljoen heeft het Dagelijks Bestuur het volgende bestemmingsvoorstel in de jaarrekening opgenomen: Voorstel resultaatsbestemming 2012 Toevoeging bestemmingsreserve doorlopende activiteiten Onttrekking aan bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer Onttrekking aan bestemmingsreserve Ieder Kind Wint Toevoeging bestemmingsreserve weerstandsvermogen Totaal
Op basis van de ontwerpbegroting 2014 is de verwachting dat per 31 december 2013 het weerstandsvermogen ongeveer EUR 13,8 miljoen zal bedragen. Op basis van de interne risicoanalyse, die naar ons inzicht plausibel lijkt op basis van onze kennis van de Stadsregio, is een verwachte mogelijke aanspraak van het weerstandsvermogen van EUR 13,1 miljoen voorzien. Deze aanspraak bestaat onder meer uit liquidatiekosten. Deze post en de onderliggende inschattingen zijn mede afhankelijk van toekomstige kabinetsbesluiten en wetswijzigingen en zijn derhalve met onzekerheid omgeven.
66 De Stadsregio herijkt als onderdeel van het reguliere -99.996 begrotingsproces twee keer per jaar de risico’s en de risicoanalyse. -170 4.331 -95.769
Bron: Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam © 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/16
4. Verslaggevingaspecten en controlebevindingen
Bijzondere posten 2012 (vervolg) Langlopende schulden
Langlopende schulden
gedaald met
De langlopende schulden hebben enerzijds betrekking op groenprojecten (EUR 20,5 miljoen) en anderzijds op verstrekte waarborghypotheken (EUR 1,8 miljoen). De schuld inzake groenprojecten heeft betrekking op verplichtingen, welke door de Stadsregio zijn aangegaan ten behoeve van de realisatie van de ‘laaghangend fruit’-projecten en de eersteprioriteitsprojecten uit het RGSP2. Financiering hiervan vindt plaats vanuit eigen middelen van de Stadsregio. Deze schuld is in 2012 gedaald met EUR 1,5 miljoen door bestedingen aan het project PMR.
EUR 1,5 miljoen.
De langlopende schulden betreffen tevens de verantwoording van de reeds in 2005 gedane toekenning van EUR 5 miljoen voor de realisatie van natuur- en recreatiegebied Schieveen van de gemeente Rotterdam als onderdeel van het nog te realiseren kantorenpark. In 2005 is deze toekenning als kosten verantwoord en de te betalen bijdrage vanaf 2011 als langlopende schuld omdat in 2012 (maar voor de vaststelling van de jaarrekening 2011) duidelijk is geworden dat het kantorenpark en daarmee ook de realisatie van natuur en recreatie nog enige tijd op zich zouden laten wachten. Op dit moment zijn de vooruitzichten niet rooskleuriger geworden. De gemeente Rotterdam heeft dan ook een verzoek ingediend om de toekenning van EUR 5 miljoen op een andere wijze te mogen inzetten. De Stadsregio beraadt zich momenteel over dit verzoek en verwacht medio 2013 een besluit hierover te nemen. Vooralsnog geldt de toekenning van 2005 en wordt verwacht dat deze gelden niet binnen één jaar worden uitbetaald. Op basis hiervan is de schuld aan de gemeente Rotterdam opgenomen als langlopende schuld. Voor een toelichting op de waarborghypotheken wordt verwezen naar de toelichting op de post financiële vaste activa.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/17
5. Rechtmatigheid
Bevindingen verbijzonderde interne controle ten behoeve van rechtmatigheid Grote verbeterslag gemaakt
5.1 Voldoening aan voorwaarden
Concessieverlening en -vaststelling
ten aanzien van VIC’s.
Borging verbijzonderde interne controle
Interne controle tijdig
In 2012 zijn de verbijzonderde interne controles uitgevoerd zoals opgenomen in het Interne Controleplan 2011-2012. Het betreft controles op de volgende objecten:
De Stadsregio heeft OV-concessies verleend aan meerdere partijen al dan niet via openbare aanbestedingsprocedures. Voor boekjaar 2012 is vastgesteld dat de verleningen door het Dagelijks Bestuur zijn bekrachtigd via concessiebeschikkingen.
uitgevoerd. Aandacht voor gevarieerde selectie van te
■ Inkopen en betalen (inclusief Europees aanbesteden)
controleren objecten
■ Concessieverlening en -vaststelling
gewenst.
■ Subsidies ■ Personeel
Uit managementletter 2012
■ Treasury
blijkt dat veel punten zijn
Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat ten opzichte van voorgaand jaar de afdeling Bedrijfsvoering een grote verbeterslag heeft gemaakt. De verbijzonderde interne controles (VIC’s) zijn binnen het gestelde tijdspad uitgevoerd. Wel kunnen door selectie van zowel verleningen, declaraties als vaststellingen per periode de VIC’s kwalitatief meer diepgang krijgen evenals door een zichtbare rechtmatigheidscontrole per artikel per regeling.
opgevolgd.
De verbijzonderde interne controle heeft plaatsgevonden per periode van vier maanden. Tijdens de interim-controle zijn de VIC’s van de eerste twee perioden gecontroleerd, tijdens de jaarrekeningcontrole zijn de VIC’s van de laatste periode gecontroleerd. Opvolging managementletterpunten Voor de opvolging van de punten uit de managementletter 2011 verwijzen wij naar de managementletter 2012 die op 26 november 2012 is uitgebracht. De kern is dat veel punten zijn verbeterd en opgevolgd.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/18
5. Rechtmatigheid
Bevindingen verbijzonderde interne controle ten behoeve van rechtmatigheid (vervolg) Voorbereidingskosten voor
5.2 Voortzetting activiteiten Stadsregio
5.3 Transitie Jeugdzorg
(gedeeltelijke) liquidatie en
De onduidelijkheid over de voorzetting respectievelijk afbouw van de activiteiten van de Stadsregio is in 2012 gecontinueerd door de val van het kabinet Rutte-I en de vorming van het kabinet Rutte-II. Het kabinet heeft aangegeven dat de wens blijft bestaan om de WGR+regeling op te heffen en daarmee de stadsregio’s op te heffen.
De op handen zijnde transitie van de jeugdzorggelden naar de gemeenten die is voorgesteld in de nieuwe Jeugdwet heeft ertoe geleid dat de Stadsregio alle verplichtingen uiterlijk 31 december 2014 heeft beëindigd. Dit heeft ertoe geleid dat een aanzienlijk aantal bezwaarschriften van jeugdzorginstanties is ontvangen.
Hiermee samen hangt de mogelijke overgang van de vervoersactiviteiten naar de Vervoersautoriteit en de vorming van een Metropoolregio door 24 gemeenteraden waaronder de gemeente Rotterdam en de gemeente Den Haag.
De Stadsregio heeft in voorbereiding op de transitie een afbouwplan opgesteld. De Stadsregio is alleen verantwoordelijk voor de afbouw en niet voor de opbouw na 1 januari 2015.
overdracht van activiteiten bedragen in 2012 EUR 629k.
Onzekerheid is toegelicht in jaarrekening en daarom terecht op continuïteitsbasis opgesteld.
Transitie Jeugdzorg in gang gezet.
Stadsregio aangemerkt als ondernemer voor de btw.
Nog geen rapportage ontvangen van de Belastingdienst.
Op basis van de huidige politieke ontwikkelingen zullen de activiteiten van Jeugdzorg op zijn vroegst ultimo 1 januari 2015 worden overgedragen aan de gemeenten. De Stadsregio heeft de instellingen per brief aangekondigd dat de subsidie die de Stadsregio verstrekt uiterlijk 31 december 2014 ophoudt. Het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit wordt op termijn overgedragen aan de Vervoersautoriteit (separaat of onderdeel van de Metropoolregio). Uitgaande van het oorspronkelijke voornemen om de WGR+ op te heffen per 1 januari 2013 heeft de Stadsregio in 2012 een liquidatieplan voorbereid en met de bonden overlegd over een mogelijk sociaal plan voor haar medewerkers. De kosten die verband houden met het besluit om de WGR+ op te heffen en de kosten van de liquidatie van de Stadsregio (zogenaamde frictiekosten) kunnen worden gedekt door de reserve weerstandsvermogen. Omdat de Stadsregio de eventuele terugloop in opbrengsten kan opvangen door bij te sturen in de kosten en opbrengsten, de Stadsregio beschikt over een weerstandsvermogen van EUR 12,9 miljoen, de Stadsregio een liquidatie-/afbouwplan heeft voorbereid, alsmede de onzekerheid over de voortzetting van activiteiten adequaat in de jaarrekening is toegelicht, is deze terecht op basis van continuïteitsveronderstellingen opgesteld en niet op basis van liquidatiewaarde.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
5.4 Ondernemersregeling btw Het project de Groene Verbinding betreft een fiets- en voetgangersbrug die de Stadsregio ten behoeve van de gemeenten Rotterdam en Albrandswaard zal realiseren. Omdat de Stadsregio door de soort te verrichten activiteiten voor de Wet OB 1968 als ondernemer wordt aangemerkt, kan de Stadsregio de betaalde btw op facturen niet terugvorderen via het BTW Compensatiefonds. Bij facturatie zal de Stadsregio btw moeten doorberekenen aan de gemeenten. Dit is de eerste keer dat de Stadsregio voor een dergelijk project als ondernemer is aangemerkt. Door deze bijzondere situatie is sprake van een stijging van de vorderingen met EUR 12,4 miljoen inclusief btw omdat de volledige aanneemsom alsnog is gefactureerd aan de gemeenten Rotterdam en Albrandswaard. In overleg met de Stadsregio zullen de gemeenten de vorderingen medio 2013 voldoen. 5.5 Btw-onderzoek Belastingdienst In 2012 heeft de Belastingdienst een onderzoek uitgevoerd naar de juiste verwerking van btw in de financiële administratie van de Stadsregio. Omdat nog geen conceptrapportage is ontvangen van de Belastingdienst, hebben wij geen werkzaamheden kunnen verrichten inzake de gevolgen van eventuele bevindingen.
SRRCO/19
6. Overige ontwikkelingen
Wet Normering
6.1 Algemeen
6.2 SEPA
Topinkomens in werking getreden per 1 januari 2013.
Verschillende actuele ontwikkelingen leiden tot onzekerheden of aanvullende werkzaamheden voor de Stadsregio. Het belang van een strakke interne beheersing neemt hierdoor toe.
Invoering SEPA op 1 februari
6.2 Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
Op 1 februari 2014 wordt de Single Euro Payment Area (SEPA) van kracht. SEPA is een Europese standaard en maakt het mogelijk dat alle betalingen in het eurogebied op dezelfde wijze plaatsvinden. Nationale systemen voor incasso’s en overschrijvingen verdwijnen en voortaan wordt nog maar één bestandsformaat in het SEPAbetalingsverkeer gebruikt. Eén van de wijzigingen betreft het 9-cijferig bankrekeningnummer dat wordt vervangen door het IBAN-nummer (max. 34 karakters). Wij hebben begrepen dat de Stadsregio bezig is het betalingsverkeer voor te bereiden op SEPA.
2014.
Uitstel van de invoer werkkostenregeling tot 1 januari 2015.
Eind 2011 is het wetsvoorstel normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) door de Tweede Kamer aangenomen. Bij aanname door de Eerste Kamer vervangt de WNT de huidige Wopt (Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens). De WNT stelt een maximum aan de bezoldiging van bestuurders en hoogste leidinggevenden in de publieke en semipublieke sector. De WNT kent drie beloningsregimes. In het eerste regime mag de bezoldiging van bestuurders en hoogste leidinggevenden niet uitstijgen boven een beloningsmaximum, gebaseerd op het brutosalaris van een minister en is de hoogte van de ontslagvergoeding gemaximeerd. In het tweede regime mag de beloning niet uitstijgen boven de voor die sector geldende norm. Het derde regime houdt in dat het kabinet de beloning niet normeert. Voor alle instellingen geldt dat de beloning van topfunctionarissen openbaar wordt gemaakt. Deze verplichting tot openbaarmaking geldt ook voor de beloning van andere werknemers, voor zover deze uitstijgt boven het beloningsmaximum. De WNT geeft de betrokken minister de bevoegdheid om de wettelijke beloningsafspraken te handhaven. Bij de voorbereiding op de liquidatie van de Stadsregio en de mogelijke ontslagregelingen die in dit kader getroffen zullen worden, is het noodzakelijk voorafgaand een toets uit te voeren of wel voldaan wordt aan de WNT. Dit laatste geldt al voor bijzondere bezoldigingsafspraken die zijn aangegaan na behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer in december 2011.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
6.3 Werkkostenregeling De staatssecretaris van Financiën heeft op 8 maart 2013 bevestigd dat de verplichte invoering van de werkkostenregeling zal worden uitgesteld naar 1 januari 2015. Door deze regeling kan maximaal 1,4% van het totale fiscale loon worden besteed aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor werknemers. Over het bedrag boven de vrije ruimte wordt loonbelasting betaald in de vorm van een eindheffing van 80%. Daarnaast kunnen bepaalde zaken onbelast worden vergoed of verstrekt door gebruik te maken van gerichte vrijstellingen. Gezien de uitbesteding van de personeelsadministratie bij de Servicedienst Rotterdam is het raadzaam voor de Stadsregio met de Servicedienst in overleg te treden inzake de transitie per 1 januari 2015 en de borging van de werkkostenregeling in de salarisadministratie. 6.4 Nieuwe aanbestedingswet Het wetsvoorstel Aanbestedingswet is begin 2012 aangenomen door de Tweede Kamer en vervangt bij aanname door de Eerste Kamer onder meer het BAO (Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten). De op handen zijnde wijziging van de Europese aanbestedingsrichtlijnen is nog niet in het wetsvoorstel opgenomen. Volgens het wetsvoorstel mogen opdrachten niet meer zonder goede reden worden geclusterd, zijn er bepalingen over onder meer de proportionaliteit van eisen die worden gesteld in de aanbesteding en bepalingen over het beperken van de kosten van het deelnemen aan een aanbesteding. SRRCO/20
7. Single information Single audit
Verslag van bevindingen SiSa 2012 Herziene SiSa-bijlage 2011 in
7.1 Algemeen
7.4 Bevindingen 2012
2012 door KPMG aanvullend
De SiSa-bijlage die is aangeleverd in de jaarrekening 2012 is door ons gecontroleerd op volledigheid op basis van de informatievraag van het ministerie van BZK. In 2012 is de oplevering van het SiSadossier inhoudelijk meer onderbouwd, waardoor de juiste bedragen zijn verantwoord in de SiSa-bijlage. In bijlage II is het rapport van bevindingen ten behoeve van het ministerie van BZK opgenomen. In dit rapport van bevindingen zijn geen bevindingen gemeld.
Jeugdzorg
gecontroleerd.
7.2 Herziene SiSa-bijlage 2011
In de SiSa bijlage 2012 zijn het aantal aan- en afmeldingen LBIO opgenomen. Het aantal aan- en afmeldingen LBIO t-1 dient te worden verantwoord in 2012. In de SiSa-bijlage dienen derhalve de aantallen 2011 worden vermeld. De Stadsregio heeft de totstandkoming van de registratie van aanen afmeldingen LBIO bij Bureau Jeugdzorg gecontroleerd. De juistheid van de aan- en afmeldingen is vastgesteld. De volledigheid van de aanmeldingen kan niet eenduidig worden vastgesteld. Het risico wordt grotendeels gemitigeerd doordat bij afmeldingen geconstateerd wordt dat de aanmelding nog niet is gedaan.
De SiSa-bijlage die is aangeleverd als onderdeel van de jaarrekening 2011 is aangepast in de loop van 2012. De verantwoorde bestedingen bij de doeluitkering Jeugdzorg waren abusievelijk onjuist verantwoord in de SiSa-bijlage evenals de lasten voor de verzameluitkering (regeling H4). In 2012 is daarom door de Stadsregio een herziene SiSa-bijlage opgesteld en deze is door KPMG gecontroleerd. De herziene SiSa-bijlage 2011 is in november 2012 door de Stadsregio ingediend.
Rentebaten BOR
7.3 Regelingen en omvang 2012
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
In onderstaande tabel zijn de regelingen vermeld die door de Stadsregio via SiSa worden verantwoord. De vermelde bedragen betreffen de bestedingen in euro’s.
Vanwege het volledige overzicht heeft de Stadsregio in de SiSabijlage voor de NSL ook de beschikkingen vermeld waarop geen bestedingen in 2012 hebben plaatsgevonden. Wij onderschrijven deze vermelding.
In de SiSa-bijlage zijn ten onrechte geen rentebaten BOR opgenomen. De rentebaten bedragen EUR 60.000 en zijn in de definitieve jaarrekening aangepast.
SiSa-regelingen (bestedingen) EUR Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) Brede doeluitkering Verkeer en Vervoer Regionale mobiliteitsfondsen Deelproject 750 ha natuur- en recreatiegebied (Project Mainportontwikkeling Rotterdam) Doeluitkering Jeugdzorg Verzameluitkering VWS (inclusief oud J&G) Bron: © 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
3.818.063 163.469.255 28.510.960 2.947.047 127.560.000 100.000
Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam
SRRCO/21
8. Administratieve organisatie en interne beheersing
Interne beheersing en automatisering Belang geautomatiseerde
8.1 Algemeen
gegevensverwerking neemt
In het kader van onze controle van de jaarrekening 2012 van de Stadsregio hebben wij aandacht besteed aan de administratieve organisatie en de daarin opgenomen maatregelen van interne beheersing. De belangrijkste bevindingen en aanbevelingen zijn in onze managementletter 2012 van 26 november 2013 gerapporteerd.
toe door implementatie Stratech.
8.2 Geautomatiseerde gegevensverwerking In het kader van de jaarrekeningcontrole zijn met betrekking tot de betrouwbaarheid en continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking geen bijzondere bevindingen te vermelden. Wij wijzen erop dat de accountantscontrole niet specifiek is gericht op deze aspecten en derhalve niet hoeft te leiden tot bevindingen die bij een speciaal daarop gericht onderzoek wel naar voren zouden kunnen komen. In 2012 is het subsidiebeheerpakket Stratech geïmplementeerd. Met ingang van 2013 is ook de digitale fiattering van inkoopfacturen geïmplementeerd. Door deze implementaties wordt de Stadsregio afhankelijker van de geautomatiseerde gegevensverwerking. Indien de Stadsregio ervoor kiest om gebruik te maken van geautomatiseerde controles, neemt het belang van een goede beheersomgeving aanzienlijk toe. Belangrijke aandachtspunten die door de Stadsregio zijn onderkend zijn adequate logische toegangsbeveiliging en change management-procedures.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/22
9. Bestuur en toezicht
Corporate governance, integriteit en onafhankelijkheid Geen bijzonderheden inzake
9.1 Inleiding
integriteit en
In dit hoofdstuk besteden wij aandacht aan onderdelen van governance voor de Stadsregio, waaronder fraude(preventie), risicoanalyse en de onafhankelijkheid van de accountant.
onafhankelijkheid.
9.2 Integriteit/fraude Zowel binnen de rijksoverheid als binnen het bedrijfsleven is er de laatste jaren een steeds grotere aandacht voor integriteit. Door de maatschappij wordt een steeds groter belang aan integriteit toegekend. In het kader van de accountantscontrole zijn ten aanzien van (de voorkoming van) fraude specifieke controlewerkzaamheden voorgeschreven. Het verankeren van integriteit in een organisatie heeft betrekking op relatief ‘zachte’ aspecten zoals cultuur en omgangsvormen maar ook op meer ‘harde’ aspecten zoals vertrouwenspersonen, functiescheiding en andere maatregelen van interne controle. De leiding is primair verantwoordelijk voor de preventie van fraude. Bij de uitvoering van onze controle 2012 hebben wij de Controle- en overige standaarden 240 ‘De verantwoordelijkheid van de accountant voor het in acht nemen van fraude en onjuistheden in het kader van een opdracht tot controle van een jaarrekening’ gehanteerd. Wij hebben daarbij onze inventarisatie van frauderisico’s binnen uw organisatie geactualiseerd en hebben de interne beheersingsmaatregelen die gericht zijn op het voorkomen en ontdekken van fraude beoordeeld. Wij hebben de volgende bevindingen:
Volledigheidshalve wijzen wij erop dat onze controle niet specifiek gericht is op het ontdekken van fraude. 9.3 Onafhankelijkheid externe accountant Wij vragen in dit verslag uw aandacht voor een aantal aspecten inzake de onafhankelijkheid. Dit verslag is een van de waarborgen die conform de Nadere voorschriften inzake de onafhankelijkheid van de accountant van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants jaarlijks wordt opgesteld. 9.4 Interne kwaliteitswaarborgen KPMG heeft diverse organisatorische maatregelen getroffen om zijn onafhankelijkheid en die van zijn medewerkers te waarborgen. Deze maatregelen omvatten onder meer: ■ KPMG-voorschriften en -procedures omtrent onafhankelijkheid. Deze voorschriften voor professioneel gedrag op het gebied van kwaliteit en onafhankelijkheid zijn opgenomen in de KPMG Professional Code. Deze Professional Code geldt voor iedere KPMG’er en wordt steeds geactualiseerd. Op onze website treft u een verkorte versie van onze Professional Code aan; ■ jaarlijkse bevestiging van onafhankelijkheid door partners, directors, KPMG-professionals en ondersteunende stafdiensten; ■ cliëntacceptatie- en opdrachtacceptatieprocedures, waaronder een beoordeling of er sprake is van mogelijk conflicterende diensten; ■ intern en extern kwaliteitsonderzoek;
■ Er is een bewust en zichtbaar aangestuurd fraudebeleid. Er zijn gedragscodes en een meldprocedure voor klachten en signalen.
■ reviews door partners die niet bij de opdracht betrokken zijn, ter waarborging van een deugdelijk/deskundig oordeel.
■ Er is geen expliciete analyse uitgevoerd van risico’s op fraude en ongewenst gedrag.
9.5 Bevestiging onafhankelijke positie
■ Onze controle heeft geen signalen opgeleverd van verhoogde frauderisico’s. ■ De organisatie heeft aangegeven geen eigen indrukken of signalen te hebben gehad van verhoogde frauderisico’s. © 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
Op grond van dit verslag zijn wij van mening dat wij in relatie tot uw organisatie onafhankelijk, dat wil zeggen in overeenstemming met de nadere voorschriften voor onafhankelijkheid, hebben gefunctioneerd en dat de objectiviteit van onze oordeelsvorming in het afgelopen jaar niet is aangetast.
SRRCO/23
Bijlagen
Bijlage I
Controleverklaring “Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Indien het Algemeen Bestuur de jaarrekening 2012 ongewijzigd vaststelt, wordt de hiernaast staande controleverklaring afgegeven.
Aan: het Algemeen Bestuur van Stadsregio Rotterdam Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2012 van Stadsregio Rotterdam, zoals opgenomen op de pagina’s 1 tot en met 66 gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de programmarekening over 2012 met de toelichtingen, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen, alsmede de SiSa-bijlage. Verantwoordelijkheid van het Dagelijks Bestuur Het Dagelijks Bestuur van Stadsregio Rotterdam is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder stadsregionale verordeningen.
de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van Stadsregio Rotterdam. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het Dagelijks Bestuur van Stadsregio Rotterdam gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten en toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 2 lid 7 BADO is deze goedkeuringstolerantie door het Algemeen Bestuur bij besluit van 24 oktober 2012 vastgesteld. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel
Het Dagelijks Bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van Stadsregio Rotterdam een getrouw beeld van zowel de baten en lasten over 2012 als van de activa en passiva per 31 december 2012 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving waaronder de stadsregionale verordeningen.
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 213 tweede lid van de Gemeentewet. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het Besluit accountantscontrole decentrale overheden en het door Stadsregio Rotterdam opgestelde controleprotocol 2012. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat © 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 213 lid 3 van de Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Utrecht, 24 april 2013 KPMG Accountants N.V. J.L.C. van Sabben RA”
SRRCO/25
Bijlage II
Rapport van bevindingen SiSa Rapport van bevindingen
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
Specifieke uitkering of overige
Fout of onzekerheid
Financiële omvang in euro’s
Toelichting fout/ onzekerheid
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL, E11B)
0
n.v.t.
n.v.t.
Brede doeluitkering Verkeer en Vervoer (E27)
0
n.v.t.
n.v.t.
Regionale mobiliteitsfondsen (E28)
0
n.v.t.
n.v.t.
Deelproject 750 hectare natuur- en recreatiegebied (Project Mainport ontwikkeling Rotterdam, F4B)
0
n.v.t
n.v.t.
Verzameluitkering VWS (H4)
0
n.v.t.
n.v.t.
Doeluitkering jeugdzorg (H8)
0
n.v.t.
n.v.t.
SRRCO/26
© 2013 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.