AANBEVELINGEN VAN DE GEZINSBOND Erika Coene
Attachee studiedienst Gezinsbond vzw
Steeds meer gezinssituaties zien er complexer uit dan deze van een traditioneel gezin. Wanneer deze gezinnen met een nalatenschap te maken krijgen, zijn ze vaak niet op de hoogte van de regelgeving of is deze voor hen zo ingewikkeld dat ze door de bomen het bos niet meer zien. Degelijke maar toegankelijke informatie die hen daarbij zou helpen, ontbreekt. Nalatenschappen zijn ook dikwijls een bron van conflict. Discussies die allang gesloten waren, worden weer geopend of de erflater confronteert de erfgenamen met een regeling waaraan ze zich niet hadden verwacht. Onaangename situaties die we kunnen vermijden door vooraf doordachte en acceptabele afspraken te maken. Met deze publicatie wil de Gezinsbond gezinnen bewegen in dialoog te gaan. Niet alleen over de materiële, maar ook over de emotionele aspecten van het overlijden van een naaste. Waar mogelijk en verdedigbaar, koppelen wij daar beleidsvoorstellen aan vast.
Wat zijn de uitgangspunten van de Gezinsbond? Het is onmogelijk om in het erfrecht voor elke feitelijke situatie een wettelijke oplossing op maat te voorzien. En allicht is dat ook niet wenselijk omdat hierdoor het erfrecht zeer complex zou worden en nog meer men sen door te veel details het overzicht niet meer zullen zien. Daarom is de Gezinsbond van mening dat er voor al ruimte moet gecreëerd worden binnen het erfrecht om, binnen de grenzen van de wettelijke regels, een oplossing naar de noodwendigheden van de persoon lijke situatie te boetseren. Daarbij is dialoog de rode draad in onze visie. Belangrijke bezorgdheden die we onder de aandacht willen brengen: • de erfrechtelijke positie van feitelijk samenwonen den; • de kinderen binnen nieuw samengestelde gezin nen; • de fiscale tarieven bij nalatenschappen. Uitgangspunt: als Gezinsbond gaan we voor een be scherming van alle gezinsvormen, zonder uitzondering. 48
Focus op erfrecht
|
Gezinsbond
|
maart 2013
Partners De gemeenschappelijke woning van feitelijk samenwonenden Feitelijk samenwonenden kiezen er al dan niet bewust voor om hun samenwonen niet te formaliseren. Het kan daarbij gaan over een koppel, maar evengoed over personen die omwille van diverse andere redenen sa menwonen, soms verwanten, soms ook niet, of over personen die met twee of meerdere samenwonen. Het gemeenschappelijk kenmerk van deze groep mensen is dat zij op hetzelfde adres zijn gedomicilieerd. Ons eerste voorstel in het kader van bescherming is voorkomen dat deze mensen, bij het overlijden van de persoon waarmee zij samenwonen, van de ene op de andere dag op straat komen te staan. We denken daar bij aan het recht om in de gezamenlijke verblijfplaats te kunnen blijven wonen gedurende een periode van 1 jaar vanaf het overlijden. En dit ongeacht wie eigenaar is van de woning, of op welke grond men er mag wonen. Daarnaast is er nog de groep mensen die in een duurzame affectieve relatie samenwonen. Het gaat hier over een samenwonen van twee personen, ongeacht hun geslacht. Is een uitgebreider erfrecht voor deze men sen opportuun? De Gezinsbond vindt het logisch dat de gezinswoning in vruchtgebruik toegewezen kan worden aan de langst levende partner naar analogie van de wettelijke samen woning. Maar de moeilijkheid ligt in de omschrijving van deze groep samenwonenden, m.a.w. hoe kunnen we deze groep samenwonenden definiëren? Hiertoe stellen wij voor te werken op basis van vermoedens. Het hebben van gemeenschappelijke kinderen zou in deze optiek een onweerlegbaar vermoeden van een duurzame affectieve relatie tot stand kunnen brengen. Als er geen gemeenschappelijke kinderen zijn, stellen we voor een weerlegbaar vermoeden van duurzame af fectieve relatie in te stellen wanneer men gedurende minstens 3 jaar samen is gedomicilieerd. Wanneer er een testament werd opgesteld door de erf later, kan dat ofwel het weerlegbare vermoeden om buigen in een onweerlegbaar vermoeden of de erfrech telijke bescherming reduceren tot het niveau van een bewoningsrecht. Schematisch zou dat er als volgt uit zien:
SAMENWONENDEN
Zijn er gemeenschappelijke kinderen?
ja
neen
minstens 3 jaar samen gedomicilieerd?
onweerlegbaar vermoeden duurzame affectieve relatie
ja
neen
vruchtgebruik gezinswoning is er testament? ja
neen
langstlevende erfgenaam voor min. vruchtgebruik woning? ja onweerlegbaar vermoeden
neen
bewoningsrecht 1 jaar
langstlevende: weerlegbaar vermoeden; andere erfgenamen naar rechtbank
bewoningsrecht 1 jaar
De gezinswoning is van bijzondere waarde voor àlle gezinsvormen, dus ook wanneer men ongeregistreerd samenwoont. Daarom wil de Gezinsbond ook voor feitelijk samenwonenden (d.w.z. samen zijn gedomicilieerd) een wettelijke regeling die een minimale be scherming voorziet. Voor personen die samenwonen zonder dat het hier gaat over een duurzame affectieve relatie, willen we een recht op bewoning ten gunste van de langstlevende, maar met een beperking van tijd, namelijk 1 jaar vanaf het overlijden van de persoon waarmee men samenwoont. Voor feitelijk samenwonenden binnen een duurzame affectieve relatie, moet de langstlevende partner zich kunnen beroepen op het vruchtgebruik van de ge zinswoning. Wanneer er gemeenschappelijke kinderen zijn, zien wij dit als een onweerlegbaar vermoeden van een duurzame affectieve relatie. Wanneer er geen gemeenschappelijke kinderen zijn, kan de langstlevende partner zich beroepen op een weerlegbaar vermoeden na 3 jaar gezamenlijke domicilie, indien er geen testament werd opgesteld door de erflater. Indien er wel een testament is ten gunste van de persoon waarmee de erflater samenwoonde, vormt dit weer een onweerlegbaar vermoeden. Is er een testament in tegenovergestelde zin, dan moet de samenwoner zich tevreden stellen met een bewoningsrecht van 1 jaar vanaf overlijden.
Dit bewoningsrecht van 1 jaar is een basisbescherming, waarop eenieder die samen is gedomicilieerd moet kunnen terugvallen. Dus ook de mensen die een contract van wettelijke samenwoning hebben afgesloten.
Ascendentenreserve Indien er geen nakomelingen zijn, hebben de voorou ders een reservataire aanspraak op de nalatenschap van de erflater. In dat geval hebben ascendenten (ou ders of grootouders, al naargelang het geval) in elke lijn (vaderlijke/moederlijke) een reservatair erfrecht van een vierde van de nalatenschap, of samen maximum de helft. Echtgenoten en wettelijk samenwonenden kun nen daarvan afwijken door elkaar te begunstigen. Dit betekent in de praktijk dat ouders/grootouders de re serve niet zullen kunnen inroepen. Feitelijk samenwo nenden hebben die mogelijkheid niet. De Gezinsbond vindt dat ook deze kerngezinnen be scherming verdienen. Bij kinderloos overlijden van de partner, is het immers bijzonder moeilijk te verteren dat ‘schoonouders’ reservataire aanspraken kunnen maken op het vermogen van de overledene. Om deze bescherming te bewerkstelligen zijn verschil lende opties mogelijk: 49
Focus op erfrecht
|
Gezinsbond
|
maart 2013
• de invoering van een parallel systeem aan de wet telijke samenwoners en de gehuwden, waarin de feitelijke samenwonenden de mogelijkheid krijgen af te wijken van deze ascendentenreserve, en el kaar kunnen begunstigen in de nalatenschap, en dit ten nadele van de ascendenten. • de afschaffing van de ascendentenreserve. De Federatie van Notarissen heeft zich in het verle den al uitgesproken voor een afschaffing van deze ascendentenreserve vanuit de wetenschap dat indien er sprake is van behoeftigheid, beroep kan worden gedaan op een vordering tot levensonder houd. Bij de eerste optie wordt er principieel geoordeeld dat de ascendentenreserve een legitieme aanspraak op het vermogen van descendenten is. Maar omdat de solida riteit binnen het kerngezin primeert, wordt daarvan afgeweken ten voordele van de partners binnen het kerngezin. Evenwel, enkel indien de overledene tijdens zijn leven stappen heeft ondernomen om zijn partner te begunstigen ten nadele van zijn ouders, zal er een beperking van de ascendentenreserve zijn. De tweede optie heeft het voordeel van de eenvoud. Het is voor iedereen in alle omstandigheden duidelijk en er hoeven geen bijzondere beschikkingen te worden getroffen. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan onze bekommernis dat gunstige rechtsregels niet alleen gel den voor de best geïnformeerde mensen. Bovendien, indien er geen testament werd opgemaakt, dan zullen de ouders op basis van het huidige erfrecht sowieso tot de nalatenschap komen wanneer er geen kinderen zijn. In rechtsvergelijkende perspectief: in Nederland, Frank rijk en Luxemburg is de ascendentenreserve reeds af geschaft. In Duitsland bestaat ze nog, maar dan wel beperkt tot de ouders (in ons land kunnen ook groot ouders nog aanspraak maken op de reserve). De Gezinsbond steunt het voorstel van de Federatie van Notarissen tot afschaffing van de ascendentenreserve.
Erfrecht van de langstlevende echtgenoot In principe heeft de langstlevende echtgenoot een re serve in de nalatenschap van de eerststervende. Deze reserve heeft twee componenten: de abstracte reser ve, die het vruchtgebruik over de gehele nalatenschap omvat, en de concrete reserve die het vruchtgebruik 50
Focus op erfrecht
|
Gezinsbond
|
maart 2013
van de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad omvat. De Wet Valkeniers van 2003 voorziet dat echtgenoten in het huwelijkscontract beperkingen kunnen voorzien van de erfrechtelijke aanspraken van de langstlevende echtgenoot, indien er kinderen uit een vorige relatie zijn. Daardoor krijgen echtgenoten de vrijheid om de reser ve van de langstlevende echtgenoot te beperken. De concrete reserve van de gezinswoning (met huisraad) kan niet worden ontnomen, de abstracte reserve daar entegen wel. Met andere woorden, in deze optie kan een gehuwd koppel de reserve van de langstlevende echtgenoot terugbrengen op het niveau van het erf recht van de wettelijk samenwonende. Deze bepaling werd ingevoerd om situaties, waar va der/moeder wenst te hertrouwen en waar de kinderen uit de eerste relatie vrezen een deel van de nalaten schap te zullen mislopen, te ontmijnen. Dit is bij uitstek een bepaling waar de wetgever ruimte tot dialoog heeft ingevoerd. Nergens werd immers opgelegd dat de erfrechtelijke aanspraken van de langstlevende tweede echtgenoot moeten worden ingeperkt, maar er kunnen wel overeenkomsten over worden gesloten. Soms wordt de vraag gesteld of deze mogelijkheid niet moet worden uitgebreid naar alle huwelijken (en dus niet beperkt tot die gevallen waar er kinderen uit een eerdere relatie zijn). Gegeven de veel minder ‘precaire’ situatie wanneer er geen kinderen uit een eerdere relatie zijn en gegeven de boetseerbaarheid van het erfrecht tussen echtgenoten via het huwelijkscontract, vindt de Gezinsbond dat er geen nood is om het toepassingsgebied van de Wet Valkeniers uit te breiden.
Gezinsrelaties Reservataire erfgenamen en het beschikbaar deel Het deel van de nalatenschap waarover een erflater vrij kan beschikken, is afhankelijk van het aantal kinderen dat zal delen in de nalatenschap. De tabel op volgende pagina brengt verduidelijking. Hieruit kunnen we afleiden dat de vrijheid van de erf later kleiner wordt naarmate hij meer kinderen heeft (d.w.z. tot 3 kinderen, nadien blijft het beschikbaar deel gelijk). Men kan zich daarbij de vraag stellen of dit een rechtvaardige regel is? Want hoe meer kinderen men heeft, hoe kleiner de vrijheid wordt. Men wordt als het ware ‘afgestraft’ wanneer men kiest voor een kroost
Reserve Geen kinderen
Reserve in %
Beschikbaar deel
Beschikbaar deel in %
0
100,00 50,00
1/2
2 kinderen
de
2/3
3 kinderen en meer
3/4de
1 kind
1/2
de
50,00
de
66,66
1/3
de
33,33
75,00
1/4de
25,00
rijk gezin. Deze visie gaat ervan uit dat het vermogen dat men opbouwt niet noodzakelijk geclaimd kan wor den door de kinderen. Een andere visie is dat dit voor de erflater de logische gevolgen van gemaakte keuzes zijn. Méér kinderen wil zeggen meer beperking van de testeervrijheid. Dat mag echter nooit tot gevolg hebben dat de vrijheid tot nul wordt herleid. Daarom is er steeds een minimum beschikbaar deel. De Gezinsbond opteert voor een maximale bescherming van de kinderen, en pleit dus voor een behoud van de bestaande reservataire bescherming.
Overeenkomsten over nog niet opengevallen nalatenschappen Waar in het verleden een absoluut verbod gold op het sluiten van overeenkomsten over nalatenschap pen die nog niet waren opengevallen, gaan er steeds meer stemmen op om dit verbod minder radicaal te maken. Een belangrijke stap in dit proces was de goed keuring van de Wet Valkeniers, waarbij echtgenoten bij huwelijkscontract de erfrechtelijke aanspraken van de langstlevende mogen beperken. Er zijn echter nog vele situaties denkbaar waarin dialoog binnen de familie en het opstellen van een overeenkomst later conflicten zouden kunnen voorkomen. Denk maar aan het geval waar ouders in de loop van de jaren de kinderen op ver schillende manieren hebben gesteund en geholpen.
Bv. Vader en moeder hebben 3 kinderen: Bart, Mieke en Sara. Bart krijgt een geldsom, Mieke krijgt een stuk bouwgrond en Sara heeft mogen studeren in het buitenland. De ouders zijn ervan overtuigd dat ze hun drie kinderen gelijk hebben behandeld. Bij het openvallen van de na latenschap zullen de waardering van de geldsom en de grond echter op een hele andere manier gebeuren (zie voorbeeld). Het geld dat werd geïnvesteerd in de bui tenlandse studies zal zelfs niet in aanmerking worden genomen. In die omstandigheden zou het een grote meerwaarde betekenen, mocht het mogelijk zijn een overeenkomst te kunnen sluiten tussen ouders en kin
deren waarin op een bepaald moment een slotrekening wordt gemaakt. Al wat werd geschonken/verkregen vóór de datum van die overeenkomst kan dan bij het openvallen van de nalatenschap geen voorwerp van discussie meer uitmaken. In de notariële praktijk worden dergelijke overeenkom sten vandaag ook al opgemaakt. Hierbij rijzen echter twee fundamentele problemen. Enerzijds kan op elk moment nog de nietigheid van de overeenkomst wor den ingeroepen door één van de betrokkenen (en als men uitgaat van de absolute nietigheid zelfs door om het even welke derde), wat heel wat onzekerheid met zich mee brengt. Anderzijds is de ontvanger van de re gistratie niet gebonden door wat partijen zijn overeen gekomen. Dit betekent dat de overeenkomst op losse schroeven kan komen te staan op het moment van het openvallen van de nalatenschap. Het is een realiteit dat men binnen families elkaar tracht te helpen. Ouders willen hun kinderen helpen starten of een moeilijke periode overbruggen, maar willen tegelijkertijd hun kinderen evenwaardig behandelen. De Gezinsbond vindt daarom dat het mogelijk moet zijn welbepaalde vormen van overeenkomsten over niet opengevallen nalatenschappen te sluiten. Deze overeenkomsten moeten wel voldoen aan bepaalde voorwaarden: • het moet gaan om een expliciet toegelaten vorm van overeenkomst over een niet opengevallen nalatenschap; • alle partijen voor wie de overeenkomst een impact heeft, moeten bij de overeenkomst betrokken worden. Uiteraard ook de erflater zelf; • de overeenkomst kan alleen over welbepaalde goederen gaan of over breukdelen van de nalatenschap, en nooit over de volledige nalatenschap; • deze overeenkomsten moeten steeds door een notaris worden opgesteld. Bij het opmaken moeten deze overeenkomsten worden geregistreerd en zijn ze daardoor ook tegenstelbaar aan derden. 51
Focus op erfrecht
|
Gezinsbond
|
maart 2013
Nieuw samengestelde gezinnen Een wetsvoorstel, naar Nederlands voorbeeld, dat momenteel op tafel ligt, beoogt de mogelijkheid om bij testament te bepalen dat stiefkinderen op gelijke hoogte worden behandeld als eigen kinderen. Hierdoor zou het erfrecht van stiefkinderen niet meer noodza kelijk beperkt worden tot het beschikbaar deel van de nalatenschap. In het wetsvoorstel wordt ook uitdruk kelijk opgenomen dat de regels van plaatsvervulling van toepassing zijn op deze stiefkinderen. De stiefouder zou zo kunnen beslissen om een kind dat hij de facto als zijn eigen kind beschouwt, ook na zijn dood als dusdanig te behandelen. De Gezinsbond ondersteunt het wetsvoorstel dat de mogelijkheid creëert om bij testament te kunnen bepalen dat stiefkinderen op gelijke hoogte worden behandeld als eigen kinderen. Het is van belang dat dergelijke keuze weloverwogen en doordacht wordt gemaakt; daarom is de vereiste om dit bij testament te doen een goede piste. Het nadeel is dat een testament te allen tijde herroepbaar is, waardoor er geen absolute rechtszekerheid is voor de begunstigde stiefkinderen. Om discriminaties te voorkomen, moet hier een duidelijke en voldoende ruime definitie van stiefkinderen worden geformuleerd. Hierbij is het voor de Gezinsbond van belang dat ook kinderen van wettelijk en feitelijk samenwonenden als stiefkinderen kunnen worden beschouwd. Deze wetgeving bepaalt alleen wat stiefouders kunnen testeren m.b.t. hun stiefk inderen. Plaatsvervulling is niet automatisch van toepassing. Dat is correct, omdat men anders tot volgende situatie zou komen: Bv. Grootvader komt te overlijden. Hij heeft een vooroverleden zoon Steven. Steven heeft een stiefdochter Maaike. Bij het openvallen van de nalatenschap van de grootvader komt Maaike op in de plaats van Steven. Grootvader heeft geen enkele zeggenschap gehad over deze plaatsvervulling. De Gezinsbond vindt dat grootouders hun akkoord moeten kunnen geven voor de toepassing van de regels van de plaatsvervulling voor stiefkinderen of in hun eigen testament kunnen kiezen voor deze plaatsvervulling.
52
Een andere belangrijke vraag die zich in dit geval zal stellen, is aan welk tarief Maaike zal erven van haar stiefgrootvader. Op dit moment is er wel een gelijk
Focus op erfrecht
|
Gezinsbond
|
maart 2013
schakeling in de wet op de successierechten tussen ei gen kinderen en stiefkinderen, maar is er niets bepaald over stiefkleinkinderen. Bijgevolg zal het stiefkleinkind bij plaatsvervulling het tarief ‘vreemden’ moeten beta len, wat hoegenaamd niet gunstig is. De Gezinsbond vindt dat als stiefkleinkinderen bij plaatsvervulling optreden in de nalatenschap van de stiefgrootouders, zij ook moeten kunnen genieten van de tarieven ‘rechte lijn’, net zoals eigen kleinkinderen. In de praktijk is er juridisch nog een andere mogelijke oplossing voor stiefouders en stiefkinderen, namelijk de stiefouderadoptie. Op die manier ontstaat er een fictieve afstammingsband tussen adoptant en ge adopteerde, waardoor ook erfrechtelijke aanspraken ontstaan. Door te opteren voor een gewone adoptie en niet voor een volle adoptie, voorkomt men dat de afstammingsband met de biologische ouder wordt ver broken. Dit betekent dat het kind in beide families kan erven. Indien een stiefouder het stiefkind via een gewone adoptie adopteert, heeft dit tot gevolg dat het kind op erfrechtelijk vlak op gelijke hoogte zal worden behan deld als de eigen kinderen van de adoptant. Om te voorkomen dat er vervolgens een onevenwicht ontstaat doordat de gemeenschappelijke kinderen ‘slechts’ in de nalatenschap van één ouderpaar wor den geroepen, terwijl stiefkinderen van twee walletjes eten, kan het beschikbaar deel van de nalatenschap worden toebedeeld aan de biologische kinderen. Sommige rechtsgeleerden gaan nog een stapje verder en adviseren mensen met volwassen stiefkinderen om over te gaan tot een gewone stiefouderadoptie zowel door de stiefvader als door de stiefmoeder. Hierdoor worden de kinderen in beide gezinnen volwaardige erf genamen. Adoptie kan een perfecte juridische oplossing zijn om erfrechtelijke gevolgen te creëren. Maar adoptie is veel meer dan dat. Het impliceert een tenietgaan van het ouderlijk gezag in hoofde van biologische ouder(s); het brengt onderhoudsverplichtingen met zich mee en het vergt een omslachtige procedure. En dan staan we nog niet stil bij de emotionele gevolgen van adoptie… De Gezinsbond vindt dat mensen moeten geïnformeerd worden dat deze optie bestaat (en de enige oplossing is, zolang bovenstaande wet m.b.t. plaats vervulling niet in voege treedt), maar tegelijk ook gewaarschuwd moeten worden voor een al te pragmatische houding.
De Gezinsbond staat terughoudend tegenover stiefouderadoptie die louter is ingegeven door erfrechtelijke motieven.
Over cijfers Waardering van schenkingen gedaan tijdens het leven en inbreng in natura In ons huidige erfrecht geldt dat roerende goederen in principe worden gewaardeerd op het moment van de schenking. Onroerende goederen worden gewaar deerd op het moment van het overlijden.
Bv. Vader en moeder hebben 2 kinderen: Wout en Iris. Ze schenken Wout een som van 150.000 euro en aan Iris een bouwgrond met dezelfde waarde. Deze schenking veroorzaakt op het moment van de verdeling van de nalatenschap ongewild grote pro blemen. Bij Wout zal 150.000 euro in rekening worden gebracht op het erfdeel, terwijl bij Iris wordt gekeken naar de waarde van de bouwgrond op het moment van de verdeling van de nalatenschap. Die waarde kan sterk verschillen met de aanvankelijke waarde (150.000 euro), zeker als er enige tijd overheen is gegaan. Bovendien geldt de regel dat onroerende schenkingen die werden gedaan tijdens het leven in natura moeten worden ingebracht bij het openvallen van de nalaten schap. Dit kan een probleem zijn, omdat het geschon ken goed niet meer in dezelfde toestand voorhanden is, of kan onwenselijk zijn, bijvoorbeeld als men een wo ning opnieuw moet inbrengen. Deze regel moet worden genuanceerd, want er zijn in het huidige recht al verschillende uitzonderingen op dit principe, of mogelijkheden om deze inbreng in natura te vermijden.
De Gezinsbond vindt dat: • een eenvormige regel voor alle schenkingen moet gelden, waarbij geen inbreng in natura vereist is, tenzij uitdrukkelijk anders voorzien in de schen kingsakte • roerende en onroerende goederen waarderen op het moment van de schenking (+ indexatie tot op de dag van het overlijden van de erflater), indien ze moeten worden ingebracht in een nalatenschap; • de inbreng van de schenking in de nalatenschap gebeurt niet in natura, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald in de schenkingsakte.
Successierechten in het Vlaams Gewest De tarieven die worden toegepast in het Vlaams Ge west vindt u terug op: http://belastingen.vlaanderen.be. Het huidige successiesysteem vertoont nog belangrijke knelpunten. Zo zijn de successietarieven in rechte lijn en tussen partners op zich niet te hoog, maar almaar meer nalatenschappen worden vandaag belast aan de hogere tarieven. De reden hiervoor is dat de huidige belastingschijven achterhaald zijn. De barema’s van de toegepaste belastingschijven voor de successierechten werden immers niet meer geïndexeerd sinds 1977. De hoogste schijf zelfs niet meer sinds 1919. De Gezinsbond stelt voor dat: • de Vlaamse regering de grenzen van de barema’s actualiseert door de huidige belastingschalen voor de successierechten te indexeren volgens de formule: indexcijfer december 2012 (121,66)/indexcijfer december 1976 (40,09). Cijfermatig zou deze indexatie afgerond op duizendtallen, volgende barema’s opleveren voor erfenissen in rechte lijn en tussen partners:
Huidige barema’s
Geïndexeerde barema’s
3%
0 tot 50.000 euro
0 tot 152.000 euro
9%
50.000 tot 250.000 euro
152.000 tot 759.000 euro
27 %
> 250.000 euro
> 759.000 euro
53
Focus op erfrecht
|
Gezinsbond
|
maart 2013
Naar analogie worden ook de barema’s voor broers/ zussen en vreemden geïndexeerd volgens dezelfde formule: een automatische vijfjaarlijkse indexering van bovenstaande geïndexeerde barema’s a.h.v. het gewone indexcijfer.
Vóór 1997 genoot elke erfgenaam een vrijstelling van successierechten op de eerste schijf van 12.500 euro (toen nog 500.000 BEF) per erfdeel. Dit systeem werd in het Vlaamse gewest gewijzigd in 2001, waardoor de vrijstelling verviel, maar werd vervangen door een belastingvermindering op de berekende rechten als de netto verkrijging niet meer dan 50.000 euro bedraagt. Voor de bepaling van de netto verkrijging wordt geen rekening gehouden met het aandeel dat de partner verkrijgt in de gezinswoning. Volgend cijfervoorbeeld geeft aan dat deze belastingvermindering in absolute cijfers duidelijk minder interessant is dan de vroegere vrijstelling:
Stel dat de nalatenschap in hoofde van A 30.000 euro bedraagt. Vóór de wetswijziging zou A successierechten betalen op 17.500 euro a rato van 3 %, ofwel 525 euro. Nu betaalt A op diezelfde nalatenschap 900 euro, waarop hij een belastingvermindering geniet van 500 x (1-30.000/50.000) euro. Dit komt neer op een belasting vermindering van 200 euro. A zal dus voor dezelfde nalatenschap vandaag 700 euro successierechten betalen. Bovendien werd in Wallonië wel een belastingvrijstel ling behouden van 12.500 euro, en in Brussel zelfs één van 15.000 euro. De Gezinsbond stelt voor dat: • de Vlaamse regering opnieuw een vrijstelling invoert van 25.000 euro per erfgenaam in de rechte lijn of tussen partners, die geldt ongeacht de hoegrootheid van de nalatenschap; • een verhoging van deze vrijstelling met 7.500 euro per kind tot de leeftijd van 25 jaar; • een automatische vijfjaarlijkse indexering van bovenstaande vrijstelling vanaf 2013.
54
De bijkomende verminderingen die kinderen jonger dan 21 jaar en de overlevende echtgenoot van die kin deren genieten, zijn zeer beperkt. Bovendien is dit de enige gezinsdimensie van de successierechten: be scheiden kortingen voor kinderen jonger dan 21 jaar, op voorwaarde dat deze kinderen zelf erfgenaam zijn. Erfgenamen met kinderen genieten geen extra verminderingen omwille van deze kinderlast. Het Brussels
Focus op erfrecht
|
Gezinsbond
|
maart 2013
Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest passen wel een gezinsmodulering toe voor erfgenamen met kinderen. Zij het dan beperkt tot een vermindering van 2 % met maximum 62 euro per kind jonger dan 21 jaar, op voorwaarde dat deze erfgenaam minstens 3 kinde ren onder die leeftijd heeft. Voor de overlevende part ner wordt deze kinderkorting verdubbeld. De Gezinsbond stelt voor dat de Vlaamse regering een gezinsmodulering toepast in de successierechten voor erfgenamen met kinderen, tot de leeftijd van 25 jaar, zodat deze erfgenamen op de verschuldigde successierechten een vermindering van 10 % per kind genieten, zonder plafond op de vermindering. Sinds 2007 genieten overlevende partners in Vlaanderen een vrijstelling van successierechten op de gezinswoning. Die vrijstelling bestaat niet in het Brus sels Hoofdstedelijk gewest. Dat past wel een verlaagd tarief toe, waardoor de successierechten verminderen met een derde tot een plafond van 250.000 euro (zie eerder). Deze verminderde successierechten blijven niet beperkt tot de overlevende partner, maar gelden voor alle erfgenamen in rechte lijn. In Vlaanderen beta len erfgenamen in rechte lijn de volle successierechten op de gezinswoning. De Gezinsbond vindt een onderscheid tussen langstlevende partner en erfgenamen in de rechte lijn gerechtvaardigd, maar er zijn situaties waar een verruimde vrijstelling nodig is. Met name wanneer één van de kinderen of kleinkinderen inwoont bij de langstlevende partner of als één van hen de ouderlijke woning wenst te bewonen na het overlijden van de laatste ouder. De Gezinsbond stelt voor dat in die gevallen de verkrijger in rechte lijn ook wordt vrijgesteld van successierechten op de gezinwoning. De wetgever in Vlaanderen heeft de tarieven voor suc cessierechten van stiefkinderen gelijkgeschakeld met die voor eigen kinderen, als een testament in hun voor deel werd opgesteld. Dit geldt zowel voor gehuwden als voor wettelijk samenwonenden. Door een ongeluk kige formulering van de wet geldt deze regel echter niet als de biologische ouder eerst overlijdt bij wettelijk samenwonenden. De Gezinsbond vindt dat de gelijkschakeling van de tarieven voor successierechten van stiefkinderen met die voor eigen kinderen, als er een testament in hun voordeel werd opgesteld, ook van toepassing moet zijn bij vooroverlijden van de biologische ouder bij wettelijk samenwonenden. De betreffende wetsbepaling moet in die zin aangepast worden.
Zoals hoger eerder uiteengezet wil de Gezinsbond ook kinderen van feitelijk samenwonenden vatten in de definitie van stiefkinderen. Bijgevolg moet dit ook hier consequent worden doorgetrokken, en moeten zij ook kunnen genieten van het tarief in rechte lijn als er een testament in hun voordeel werd opgesteld.
Successierechten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Ook in Brussel vertoont de huidige regeling met betrek king tot de successierechten nog belangrijke knelpun ten.
belast aan de hogere tarieven. Ook in Brussel zijn de huidige belastingschijven achterhaald. De barema’s van de toegepaste belastingschijven voor de successierech ten werden immers niet meer geïndexeerd. De Gezinsbond stelt voor dat de Brusselse regering de grenzen actualiseert door de huidige belastingschalen voor de successierechten te indexeren volgens de formule: indexcijfer dec. 2012 (121,66)/indexcijfer dec. 1976 (40,09). Cijfermatig zou deze indexatie afgerond op duizendtallen, volgende barema’s opleveren voor erfenissen in rechte lijn en tussen partners:
Zo zijn de successietarieven in Brussel op zich niet te hoog, althans niet die in rechte lijn en tussen partners, maar almaar meer nalatenschappen geraken vandaag Huidige barema’s
Geïndexeerde barema’s
3%
0 tot 50.000 euro
0 tot 152.000 euro
8%
50.000 tot 100.000 euro
152.000 tot 304.000 euro
9%
100.000 tot 175.000 euro
304.000 tot 531.000 euro
18 %
175.000 tot 250.000 euro
531.000 tot 759.000 euro
24 %
250.000 tot 500.000 euro
759.000 tot 1.517.000 euro
30 %
> 500.000 euro
> 1.517.000 euro
Naar analogie worden ook de barema’s voor de broers/zussen, voor ooms/tantes/neven en nichten en voor andere erfgenamen geïndexeerd volgens dezelfde formule: een automatische vijfjaarlijkse indexering van de barema’s a.h.v. het gewone indexcijfer. In Brussel geniet elke erfgenaam een vrijstelling van successierechten op de eerste schijf van 15.000 euro. Deze vrijstelling is - bij gebrek aan regelmatige indexa tie - ondertussen ook te laag. Zeker met de hoge vast goedprijzen in Brussel. Deze vrijstelling wordt verhoogd met 2.500 euro voor iedere erfgenaam die jonger dan 21 jaar per volledig jaar dat nog moet verlopen tot hij 21 jaar is. De overlevende partner krijgt een bijkomende vermin dering die gelijk is aan de helft van de bijkomende ver mindering die de gemeenschappelijke kinderen genie ten De Gezinsbond stelt voor: • dat de Brusselse regering de vrijstelling verhoogt tot 25.000 euro per erfgenaam in de rechte lijn of tussen partners; • een verhoging van deze vrijstelling met 7.500 euro per kind, en dit tot de leeftijd van 25 jaar;
• een automatische vijfjaarlijkse indexering van bovenstaande vrijstellingen. Zoals hoger eerder uiteengezet, past het Brussels Hoofdstedelijke Gewest een gezinsmodulering toe voor erfgenamen met kinderen. Zij het dan beperkt tot een vermindering van 2 % met maximum 62 euro per kind jonger dan 21 jaar, op voorwaarde dat deze erf genaam minstens 3 kinderen onder die leeftijd heeft. Voor de overlevende partner wordt deze kinderkorting verdubbeld. De Gezinsbond stelt voor dat de Brusselse regering de gezinsmodulering in de successierechten verruimt naar alle erfgenamen met kinderen tot de leeftijd van 25 jaar, zodat deze erfgenamen op de verschuldigde successierechten een vermindering van 10 % per kind genieten, zonder plafond op de vermindering. Dit geldt ook voor de erfgenamen met slechts 1 kind of 2 kinderen. Sinds 2007 genieten overlevende partners in Vlaanderen een vrijstelling van successierechten op de gezinswoning. Die vrijstelling bestaat niet in Brus sel, dat wel een verlaagd tarief toepast op de eerste 55
Focus op erfrecht
|
Gezinsbond
|
maart 2013
schijf van 250.000 euro voor de gezinswoning, zodat de successierechten met een derde verminderen. Deze verminderde successierechten blijven niet beperkt tot de overlevende partner, maar gelden voor alle erfgena men in rechte lijn. In Vlaanderen betalen erfgenamen in rechte lijn de volle successierechten op de gezinswo ning. De Gezinsbond stelt voor dat Brusselse regering de gezinswoning volledig vrijstelt van successierechten voor de langstlevende partner én voor kinderen of kleinkinderen die inwonen bij de langstlevende partner. Alsook voor diegenen die de ouderlijke woning wensen te bewonen na het overlijden van de laatste ouder. Voor alle andere erfgenamen volstaat de huidige regeling in Brussel.
56
Focus op erfrecht
|
Gezinsbond
|
maart 2013
In Vlaanderen worden voor erfenissen tussen partners en in de rechte lijn de onroerende en roerende goede ren opgesplitst. De successietarieven zijn daar elk af zonderlijk van toepassing op beide tegoeden. Zo put ten erfgenamen tweemaal de laagste belastingschijven uit en worden ze minder snel belast in de hoogste be lastingschijf. In Brussel worden onroerende en roeren de goederen gewoon opgeteld en samen belast, zodat erfgenamen veel sneller hogere successierechten beta len. De Gezinsbond stelt voor dat ook de Brusselse regering voortaan in de successierechten de onroerende en roerende goederen opsplitst, en elk afzonderlijk belast.