Aanbevelingen van de Expert Groep 0.
Samenvatting
Aanbeveling 1: De EG beveelt aan dat bij voorrang aandacht wordt besteed aan de behoeften van kmo's; om aan hun te behoeften te voldoen, moet men zich toespitsen op specifieke zaken die bij zakendoen van groot belang zijn. Aanbeveling 2: De EG beveelt aan dat het wettelijke en btw-kader in de hele EU wordt geharmoniseerd, en dat er duidelijkheid voor wordt verschaft; dit zou moeten gebeuren op basis van een gelijke behandeling van papieren en elektronische facturen en worden ondersteund door een Praktijkcode ('Code of Practice') van de Expertgroep. Aanbeveling 3: De EG beveelt aan een ecosysteem voor e-facturering te ontwikkelen dat voor een maximale interoperabiliteit en een zo groot mogelijk bereik zorgt. Aanbeveling 4: De EG beveelt aan dat alle actoren binnen de private zowel als de publieke sector een gemeenschappelijk model met daarin een gestandaardiseerde factuurinhoud en de te vermelden gegevens aannemen: de 'Cross-Industry Invoice (CII) v.2' van UNCEFACT. Aanbeveling 5: De EG beveelt aan een organisatorisch proces vast te leggen voor de invoering van het EEIF op het niveau van de Lidstaten en van de EU. Aanbeveling 6: De EG beveelt aan dat over de belangrijkste boodschappen van dit verslag op grote schaal wordt gecommuniceerd. Bij elk van deze aanbevelingen horen een aantal aanvullende aanbevelingen die verder in de 'Executive Summary' in een lijst zijn opgenomen. Gedetailleerde toelichtingen van alle aanbevelingen, inclusief de aanvullende aanbevelingen, zijn te vinden in de respectieve hoofdstukken van het verslag. 1.
Aanbeveling 1 (meer gedetailleerde informatie in Hoofdstuk 3):
De EG beveelt aan dat bij voorrang aandacht wordt besteed aan de behoeften van kmo's; om aan hun te behoeften te voldoen, moet men zich toespitsen op de volgende aspecten die bij zakendoen van groot belang zijn: A1.1: De EG beveelt aan dat gebruik wordt gemaakt van een gemeenschappelijke factuurstandaard die voorziet in wat voor het facturatieproces nodig is en die ook het volledige fysieke en financiële proces van de toeleveringsketen ondersteunt; A1.2: De EG beveelt aan dat e-facturering kmo's de mogelijkheid biedt om door een gunstige kostenbatenverhouding tijd en geld te besparen, en dat alle op e-facturering betrekking hebbende oplossingen en tools gemakkelijk te gebruiken zouden zijn; A1.3: De EG beveelt aan dat alle wettelijke verplichtingen en alle regels die op conformiteit met wetgeving ('compliance') betrekking hebben, worden geharmoniseerd en dat er duidelijkheid voor wordt verschaft.
A1.4: De EG beveelt aan dat op grote schaal wordt gecommuniceerd over deugdelijke werkwijzen ('good practices'); die dienen te worden gedeeld met zoveel mogelijk belanghebbenden, die zich er via vormingsen opleidingsprogramma's vertrouwd mee moeten kunnen maken. A1.5: De EG beveelt aan dat een concurrerende en vertrouwde markt voor diensten en oplossingen tot stand wordt gebracht en in stand wordt gehouden, en dat betrouwbaarheid en gegevensbescherming worden verzekerd. In elk van de gevallen is vastgesteld dat er in verscheidene opzichten ruimte voor verbetering is. In een bijlage bij het verslag is een gedetailleerde reeks van richtsnoeren voor kmo's toegevoegd. Zijn verantwoordelijk voor Aanbeveling 1: alle marktdeelnemers, met ondersteuning door overheidsinstanties, op basis van een instelling die de nadruk legt op de uit de virtueuze cirkel voortvloeiende voordelen voor de economie in de ruimere zin en voor de groene agenda, alsook op de voordelen voor individuele handelspartners. Deze op kmo's toegespitste aandacht moet met onmiddellijke ingang een feit worden en moet een vast onderdeel van alle op stakeholders betrekking hebbende activiteit zijn. 2.
Aanbeveling 2 (meer gedetailleerde informatie in Hoofdstuk 4):
De EG beveelt aan dat het wettelijke en btw-kader in de hele EU wordt geharmoniseerd, en dat er duidelijkheid voor wordt verschaft; dit zou moeten gebeuren op basis van een gelijke behandeling van papieren en elektronische facturen en worden ondersteund door een Praktijkcode van de Expertgroep. De hoofdbestanddelen van deze aanbeveling zijn de volgende: A2.1: De EG beveelt aan dat gelijkheid van behandeling als volgt wordt omschreven: het zou even gemakkelijk moeten zijn om elektronische facturen op te stellen, te verzenden en te ontvangen als het geval is voor papieren facturen. Er zouden geen van een wetgever uitgaande verplichtingen of andere dwingende voorwaarden aan elektronische facturen mogen worden opgelegd die verder gaan dan degene die momenteel voor papieren facturen gelden. A2.2: De EG beveelt aan dat alle Lidstaten het van januari 2009 daterende Commissievoorstel voor een nieuwe Btw-richtlijn (COM(2009) 21 definitief) goedkeuren en het in nationale wetgeving omzetten. In het bijzonder de bepalingen van Artikelen 232–237 van de huidige Richtlijn betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (2006/112/EG) dienen te worden geschrapt om zo van op technologie gebaseerde voorwaarden te evolueren naar voorwaarden die gebaseerd zijn op gelijke behandeling, op neutraliteit qua technologie en op interne bedrijfsprocescontroles. A2.3: De EG beveelt aan dat de Europese Commissie haar steun verleent voor de invoering van de Praktijkcode van de Expertgroep op basis van 11 kernprincipes door middel van een van de Commissie uitgaande Aanbeveling, die ook door alle Lidstaten zou moeten worden onderschreven. Wanneer de hierboven vermelde Btw-richtlijn wordt goedgekeurd, zal de Aanbeveling van de Commissie voorzien in aanvullende ondersteuning en continue leidraad voor alle stakeholders. A2.4: De EG beveelt aan dat de voorgestelde Commissieaanbeveling in praktijk wordt omgezet door alle stakeholders van de e-factureringsomgeving, zoals handelspartners, belastinginstanties en dienstenleveranciers. A2.5: De EG beveelt aan dat op korte termijn, in afwachting van de goedkeuring van de nieuwe Btw-richtlijn, die Lidstaten die het nog niet hebben gedaan, de optie van 'andere wijzen' waarin de huidige Btw-richtlijn
(Richtlijn 2006/112/EG) voorziet, invoeren om zodoende de praktische invoering van de Praktijkcode van de Expertgroep mogelijk te maken. A2.6: De EG beveelt aan dat alle hierboven vermelde aanbevelingen zodanig in praktijk worden gebracht dat alles wat die handelspartners reeds in hun bestaande oplossingen voor e-facturering hebben geïnvesteerd, wordt gevrijwaard. A2.7: De EG beveelt aan dat, ongeacht de wijze waarop het wettelijke kader evolueert, absolute duidelijkheid over de specificatie van de wettelijke verplichtingen wordt verschaft, om zo rechtszekerheid te geven aan handelspartners en alle marktdeelnemers. Deze duidelijkheid moet het volgende dekken: de bepalingen van actuele wetgeving, de interpretatie daarvan, de gangbare werkwijzen en benaderingen van alle belastinginstanties en de wijze waarop de communicatie over wettelijke verplichtingen, over de hele markt beschouwd, plaatsvindt. Zijn verantwoordelijk voor Aanbeveling 2: de Europese Commissie en de Lidstaten van de Europese Unie voor de goedkeuring van de aanbevelingen tegen eind 2010, wat daarna tot de gepaste omzetting in nationale wetgeving moet leiden. 3.
Aanbeveling 3 (meer gedetailleerde informatie in Hoofdstuk 5):
De EG beveelt aan een ecosysteem voor e-facturering te ontwikkelen dat voor een maximale interoperabiliteit en een zo groot mogelijk bereik zorgt. De volgende tot leidraad strekkende aanbevelingen voor interoperabiliteit worden aanbevolen voor gebruik door alle stakeholders: A3.1: De EG beveelt het consequente gebruik aan van een terminologie voor het beschrijven en verduidelijken van de rollen en verantwoordelijkheden van actoren; A3.2: De EG beveelt standaarden voor de factuurinhoud aan die ondersteunen wat in een commerciële context op het vlak van e-facturering van essentieel belang is, en dat voor een doorsnede van diverse sectoren; A3.3: De EG beveelt het gebruik aan van gemeenschappelijke standaarden voor open (i.e. niet eigendomsrechtelijk beschermde) Europese en internationale informatietechnologieën; A3.4: De EG beveelt minimale commerciële en technische voorwaarden aan waaraan moet worden voldaan op het vlak van connectiviteit en messaging; A3.5: De EG beveelt aan dat een interoperabel elektronisch adresserings- en routeringsproces wordt ontwikkeld; A3.6: De EG beveelt aan dat diverse aanvaarde bedrijfs- en implementatiemodellen worden ontwikkeld en ontplooid; A3.7: De EG beveelt het gebruik aan van goed opgebouwde richtsnoeren inzake deugdelijke werkwijzen ('good practices') als instrumenten voor spontane zelfevaluatie; A3.8: De EG doet specifieke extra aanbevelingen met betrekking tot bilaterale scenario's en tot netwerkmodellen gebaseerd op drie of vier hoekstenen.
A3.9: De EG beveelt aan dat het belang van het tot stand brengen van degelijke en afdwingbare overeenkomsten wordt erkend; A3.10: De EG beveelt aan dat wordt gezorgd voor interoperabiliteit binnen en tussen netwerken en op netwerken gebaseerde oplossingen. Het doel van interoperabiliteit is mogelijk maken dat informatie op een consequente wijze wordt gepresenteerd tussen bedrijfssystemen, ongeacht technologie, applicatie of platform, en verzekeren dat handelspartners elkaar effectief kunnen bereiken. Bij netwerkactiviteit kan interoperabiliteit enkel tot stand worden gebracht via de juiste mix van samenwerking en concurrentie. De vereiste samenwerking dient er vooral op gericht te zijn een laag van algemeen aanvaarde definities, werkwijzen, standaarden en processen te creëren die als fundamenten fungeren waarop marktspelers effectief concurrentie kunnen voeren. Naar de mening van de Expertgroep zijn er veelbelovende ontwikkelingen en schiet de markt niet algemeen tekort in het ontwikkelen van het vereiste niveau van interoperabiliteit. Wel doet men er goed aan de marktontwikkelingen nauwgezet op te volgen en, waar nodig, verdere ondersteuning te bieden voor de ontwikkeling van een gezond en krachtig ecosysteem. Zijn verantwoordelijk voor Aanbeveling 3: het hierna aanbevolen e-factureringsforum dat voor de diverse stakeholders bedoeld is en op het Europese niveau zou moeten fungeren, zou het voortouw moeten nemen; het zou moeten worden ondersteund door CEN, door de leveranciers van diensten en oplossingen, evenals door gemeenschapsprojecten, verenigingen en gebruikersgroepen. De gemaakte vorderingen zouden constant nauwgezet moeten worden opgevolgd gedurende de volgende periode van twee jaar, in de verwachting dat tegen eind 2011 tastbare vooruitgang zal zijn bereikt. 4.
Aanbeveling 4 (meer gedetailleerde informatie in Hoofdstuk 6):
De EG beveelt aan dat alle actoren binnen de private zowel als de publieke sector een gemeenschappelijk model met daarin een gestandaardiseerde factuurinhoud en de te vermelden gegevens aannemen: de 'Cross-Industry Invoice (CII) v.2' van UN/CEFACT. Met het oog op de volgende aanbevelingen definieert de Expertgroep standaarden voor de inhoud van elektronische facturen als “het eigenlijke geheel van gegevens dat het bericht van de e-factuur en het briefhoofd van het bedrijf vormt”. Het e-factureringslandschap voor de lange termijn moet standaarden voor de inhoud van elektronische facturen bevatten, maar in minder formats en uitdrukkingsvormen dan vandaag de dag het geval is, want dit is een belemmering voor een toepassing op grote schaal. In deze context doet de Expertgroep de volgende aanbevelingen: A4.1: De EG beveelt aan dat de 'Cross-Industry Invoice (CII) v.2' van UN/CEFACT door alle actoren, in zowel de private als de publieke sector, wordt aangenomen als het gemeenschappelijke, als referentie dienende semantische gegevensmodel waarop toekomstige oplossingen voor inhoudstandaarden voor elektronische facturen gebaseerd worden. CII v.2 is momenteel het enige internationale gegevensmodel dat de vereisten van verschillende industrieën en sectoren in aanmerking neemt. Het zorgt voor de nodige aansluiting tussen de diverse berichten in de toeleveringsketen en gaat samen met vereisten die voor financiële diensten toepasselijk zijn. UN/CEFACT-producten en -standaarden zijn wereldwijd erkend en aanvaard. A4.2: De EG beveelt aan dat gestructureerde facturen met dit gegevensmodel overeenstemmen op voorwaarde dat de gegevenselementen die de gebruiker nodig heeft, in CII v.2 aanwezig zijn. A4.3: De EG beveelt aan dat handelspartners, leveranciers van diensten en oplossingen en vooral leveranciers van ERP en applicaties de migratie met gebruikmaking van het CII v.2-gegevensmodel aanvatten, en dat ofwel binnen bestaande oplossingen, ofwel door bij nieuwe oplossingen convergentie te realiseren.
A4.4: De EG beveelt convergentie aan op het gebied van syntaxis en uitdrukkingswijze. Met deze convergentie zal worden vermeden dat standaarden gefragmenteerd geraken en dat nodeloze uitgaven worden gedaan. Hoewel het uiteindelijke doel één enkel syntactisch format zou moeten zijn, wordt duidelijk erkend dat in tussentijd het bestaan van 2 of 3 onderling interoperabele syntactische formats tot ingang op grote schaal zou leiden en ondersteunend zou werken voor het als referentie dienende semantische gegevensmodel. A4.5: De EG beveelt aan dat UN/CEFACT en ISO, als organisaties die standaarden voor de hele wereld opstellen, blijven samenwerken aan de ontwikkeling en instandhouding van CII; ze zouden het model in hun eigen interoperable methodologieën en gegevenswoordenboeken moeten invoeren om de inkoop-, facturerings-, betalings- en aansluitingsprocessen maximaal te integreren. Dit zal het gebruik van end-to-end STP blijven stimuleren en zal de migratie naar SEPA ondersteunen. Het zal het eenvoudiger maken om berichten te converteren, te integreren en mee te delen. Het zal ook helpen om de implementatiekosten voor kmo's tot een minimum te beperken. A4.6: De EG beveelt aan dat in eender welke e-factureringsoplossing minstens de voorgestelde reeks van als minimum vastgestelde kerngegevens voor facturen wordt opgenomen; deze is op CII gebaseerd en wordt beschreven in Bijlage 7. A4.7: De EG beveelt aan dat gebruikers van e-factureringsdiensten het aanbevolen unieke semantische gegevensmodel aanvullen met gestandaardiseerde extensies in gevallen waar dit nodig is als gevolg van nationale regelgeving/voorschriften of als gevolg van industriespecifieke vereisten. A4.8: De EG beveelt aan dat UN/CEFACT, als leverancier van CII, het mechanisme levert om zulke gestandaardiseerde extensies en het registreren van later afwijkend gebruik van CII v.2 mogelijk te maken, en om gebruikers te voorzien van meer gedetailleerde leidraad bij CII v.2. A4.9: De EG beveelt aan dat de Europese gebruikersgemeenschap duidelijke profielen en implementatierichtsnoeren ontwikkelt op basis van gemeenschappelijke aanbevelingen waarbij CEN de rol van facilitator op zich kan nemen, teneinde het gebruik van e-facturering te ondersteunen en de interoperabiliteit te bevorderen. Deze implementatierichtsnoeren zouden vrij beschikbaar moeten worden gemaakt en door een publieke instantie worden bewaard. Tot een volledige convergentie van standaarden op basis van deze implementatierichtsnoeren een feit is, zal mapping tussen standaarden nog altijd worden vergemakkelijkt door gebruikmaking van choreografiespecificaties en toepassingen voor formaatconversie. A4.10: De EG beveelt aan dat gebruikers van het als referentie dienende semantische gegevensmodel een actieve rol spelen in de instandhouding en verdere ontwikkeling van CII. A4.11: De EG beveelt aan dat UN/CEFACT ter ondersteuning van de implementatie van de CII v.2-standaard zo snel mogelijk de nodige componenten invult, zodat het hele pakket tegen eind 2010 kan worden gelanceerd. Zijn verantwoordelijk voor Aanbeveling 4: zoals hierboven vermeld, zouden UN/CEFACT en ISO, als organisaties die standaarden voor de hele wereld opstellen, moeten blijven samenwerken aan de ontwikkeling en instandhouding van CII. CEN zou het nodige geheel van implementatierichtsnoeren zo snel mogelijk moeten ontwikkelen om het uiterlijk in september 2010 klaar te hebben. Alle gebruikersgroepen nemen de standaard over, of worden geholpen om hem over te nemen, en van alle leveranciers van diensten en oplossingen (inclusief leveranciers van ERP) wordt verwacht dat ze de standaard in alle applicaties overnemen.
5.
Aanbeveling 5 (meer gedetailleerde informatie in Hoofdstuk 7):
De EG beveelt aan een organisatorisch proces vast te leggen voor de invoering van het EEIF op het niveau van de Lidstaten en van de EU. De Expertgroep doet concrete voorstellen over hoe de invoering van het EEIF zou moeten worden georganiseerd. De tenuitvoerlegging van deze aanbevelingen zal in de komende periode vastberaden inspanningen vergen van alle stakeholders. Twee clusters van activiteiten moeten worden geleid en beheerd: enerzijds ontwikkeling en pleitbezorging en anderzijds standaarden: Ontwikkeling en pleitbezorging Een eerste cluster van vereiste activiteiten betreft onder meer de volgehouden ontwikkeling van, en pleitbezorging voor, e-facturering onder alle betrokken partijen en stakeholdergroepen. Het sterke leiderschap van de Europese Commissie en bepaalde Lidstaten heeft nu nood aan aanvulling per activiteit op het niveau van alle Lidstaten. Twee niveaus van activiteit worden aanbevolen: A5.1: De EG beveelt aan dat Lidstaten nationale met e-facturering belaste instanties instellen. A5.1.1: De EG beveelt aan dat elke Lidstaat een nieuwe of een bestaande instantie opricht of mobiliseert om op te treden als de voortrekker en pleitbezorger van e-facturering in de eigen omgeving. Dergelijke instanties zouden, naargelang wenselijk is, kunnen worden opgericht of gemobiliseerd door de overheid, door de privésector of door beide samen. A5.1.2: De EG beveelt aan dat de samenstelling van zulke instanties evenwichtig is en een doorsnede van de geïnteresseerde stakeholders vertegenwoordigt. Het is van essentieel belang dat het middelpunt van de op pleitbezorging en ontwikkeling gerichte activiteiten nu in de Lidstaten ligt; zo kan men het nodige engagement verzekeren evenals integratie in wat in elke landspecifieke omgeving gangbare praktijk is qua zakendoen, fiscaliteit en inkoop. Deze instanties zouden onmiddellijk kunnen worden gemobiliseerd. A5.2: De EG beveelt aan een pan-Europees framework voor e-facturering ('European e-Invoicing Framework of 'EEIF') op te richten. A5.2.1: De EG beveelt aan dat er voor de uiteenlopende stakeholders een e-factureringsforum op Europees niveau komt; dat zou samengesteld zijn uit 1 of 2 vertegenwoordigers van de instanties op Lidstaatniveau die eenmaal per kwartaal (of, naargelang nodig, frequenter) bijeenkomen. A5.2.2: De EG beveelt aan dat tien extra zetels worden toegevoegd voor experts, electoraatgroepen die in de nationale selectieprocessen ontbreken, pan-Europese verenigingen en de Europese Commissie enz. De Europese Commissie zou voor een evenwichtige samenstelling van de geïnteresseerde stakeholders moeten zorgen. A5.2.3: De EG beveelt aan dat de instantie een voorzitter en een stuurcomité verkiest en wordt ondersteund door een secretariaat dat ter beschikking wordt gesteld door de Europese Commissie, waarvoor een proactieve rol is weggelegd. De instantie moet kunnen beschikken over de nodige middelen om op grote schaal communicatie te voeren en een actieve website in stand te houden. A5.2.4: De EG beveelt aan dat de Commissie de ontwikkeling van het forum blijft stimuleren door het op te richten voor minstens een beginperiode van twee jaar, aangezien men geen enkele door de markt aangestuurde instantie die deze taak aankan heeft geïdentificeerd.
A5.2.5: De EG beveelt aan dat de instantie de volgende concrete taken zou hebben, inclusief een volwaardige liaisonfunctie ten aanzien van de instanties die op nationaal niveau met e-facturering belast zijn: het ondersteunen van de toepassing van de Facturatierichtlijn en andere aanbevelingen voor vereenvoudiging en harmonisatie van regulering, evenals het opvolgen van de mate waarin dit alles effectief wordt toegepast; het in stand houden en verder uitwerken van de Praktijkcode; het ondersteunen van de toepassing van CII en het opvolgen van de mate waarin deze standaard effectief wordt toegepast; het verstrekken van continue leidraden aan relevante met standaardisatie belaste instanties met het oog op een verdere uitwerking van standaarden; het ondersteunen van de 'roll-out' en naleving van de tot leidraad strekkende aanbevelingen voor interoperabiliteit, evenals het opvolgen van de mate waarin deze aanbevelingen effectief verspreid geraken en worden nageleefd; het opvolgen van de mate waarin e-facturering wordt toegepast, evenals het identificeren en delen van beste werkwijzen ('best practices'); het identificeren en promoten van harmonisatieprogramma's voor maatregelen op EU-schaal – zoals automatisering van inkoop, versterking van boekhouding en financiering, enz. – die voortbouwen op het e-factureringsplatform; het voeren van communicatie en promotie, het leggen en onderhouden van contacten met reguleringsinstanties, en het raadplegen van stakeholders, evenals het nemen van verantwoordelijkheid voor het voorgestelde communicatieplan dat in de volgende aanbeveling wordt beschreven; het tot stand brengen van een omgeving waarin het EEIF goed gedijt en zich stap voor stap voort kan ontwikkelen, naargelang nodig is. Standaarden Voor standaarden zijn de aanbevelingen als volgt: A5.3: De EG beveelt aan een volgende stap met de inhoudstandaard CII v.2 te zetten: hiertoe moet onder meer een reeks van Europese implementatierichtsnoeren worden opgesteld, zo snel mogelijk en uiterlijk in september 2010; A5.4: De EG beveelt aan de tot leidraad dienende aanbevelingen voor interoperabiliteit verder uit te werken, met onder meer vragen in verband met adressering en identificerende elementen; A5.5: De EG beveelt aan dat als referentie dienende implementatiemodellen en beste werkwijzen voor implementatiestandaarden worden opgesteld. A5.6: De EG beveelt aan dat specifieke voorwaarden voor de verdere uitwerking van het CII v.2-gegevensmodel van UN/CEFACT worden geformuleerd en gestuurd. A5.7: De EG beveelt aan de huidige CEN-workshop voort te zetten en de activiteiten ervan te intensiveren om met de aanbevelingen van de Expertgroep rekening te houden. Zijn verantwoordelijk voor Aanbeveling 5: de Europese Commissie en de Lidstaten moeten de voorgestelde fora tegen september 2010 opzetten en daarbij alle stakeholdergroepen actief betrekken; CEN dient het nodige te doen opdat de CEN-workshop synchroon met deze activiteiten kan blijven plaatsvinden. 6.
Aanbeveling 6 (meer gedetailleerde informatie in Bijlage 5):
De EG beveelt aan dat over de belangrijkste boodschappen van dit verslag een grootschalige communicatie wordt gevoerd.
A6.1: De EG beveelt aan dat de invoering van het EEIF wordt ondersteund door een degelijk gestructureerd en goed uitgevoerd communicatieplan. Een voorstel hiervoor is te vinden in Bijlage 5. A6.2: De EG beveelt aan dat de hoofddoelstellingen van het communicatieplan de volgende zouden zijn: verzekeren dat e-facturering stilaan het belangrijkste punt op de agenda wordt, door de enorme potentiële voordelen die e-facturering voor de economie en de samenleving inhoudt; het promoten van het EEIF en het ondersteunen van de aanvaarding ervan door alle stakeholders naargelang voor hun situatie passend is; het tot stand brengen van consensus, het werken aan convergentie, en het verminderen van dubbel werk; verzekeren dat e-facturering op de markt ingang vindt bij kmo's zowel als bij grote ondernemingen en overheidsadministraties; het in ontvangst nemen van feedback om de e-factureringsomgeving continu te verbeteren. Ter ondersteuning van deze doelstellingen worden de volgende activiteiten en benaderingen aanbevolen: A6.3: De EG beveelt aan dat het verslag van het EEIF op grote schaal wordt verspreid, te beginnen met de publicatie ervan en gevolgd door een open conferentie die in de eerste helft van 2010 als onderdeel van een raadplegingsproces zal plaatsvinden. A6.4: De EG beveelt aan dat de communicatie wordt toegesneden op 'multipliers' en 'enablers', zoals EU-lidstaten, dienstenleveranciers en andere invloedrijke betrokken partijen, zowel als op eindgebruikers. A6.5: De EG beveelt aan dat men zich toespitst op communicatie over elementen die de ingang van conforme efacturering rechtstreeks schragen en versnellen, om zo juridische (foutieve) interpretaties te vermijden. A6.6: De EG beveelt aan dat alle communicatie-inspanningen coherent zouden zijn en langdurig worden volgehouden; ze moeten ook met de verschillende doelgroepen in gedachten worden uitgewerkt. Zijn verantwoordelijk voor Aanbeveling 6: de Europese Commissie, de Lidstaten, alle geïnteresseerde stakeholders en (in de toekomst) het EEIF en de equivalente fora op het niveau van de Lidstaten. Met deze activiteiten zou onmiddellijk na de publicatie van dit verslag een aanvang moeten worden genomen. 7.
Besluit
Het is voor alle handelspartners belangrijk dat wordt erkend dat e-facturering vandaag de dag effectief werkt en wettelijk aanvaard is. Momenteel zijn al vele btw-conforme e-factureringsoplossingen beschikbaar voor handelspartners. Wel zijn er nog een aantal horden te nemen; die vormen grote uitdagingen voor grensoverschrijdende efacturering en voor een versnelde ingang van e-facturering, vooral bij kmo's. De Expertgroep is ervan overtuigd dat de hierboven vermelde aanbevelingen en de bepalingen van het EEIF voldoen aan de behoeften van alle stakeholders en in het bijzonder die van kmo's.