BRUSSELS EXPO
1 / 45
BRUSSELS EXPO Belgiëplein 1 1020 BRUSSEL
BRUSSELS EXPO: Salon: … Stand: …
Conform de Wet op het Welzijn 04/08/1996, hoofdstuk IV, art.8 en de Europese Richtlijn 92/57 EEG K.B.T.M.B. van 25/01/2001, 19/01/2005 en latere aanpassingen
Opgesteld door,
Voor BRUSSELS EXPO,
GHOOS P. Vinçotte Safety Engineer AVI – Ghoos P.
Preventieadviseur
BRUSSELS EXPO
2 / 45
VEILIGHEIDSBELEID EN DOELSTELLING U als exposant (of zijn aangestelde) en wij als veiligheidscoördinator hebben de morele plicht al het mogelijke te doen voor de veiligheid en de gezondheid van het personeel waar wij verantwoordelijk voor zijn. Tijdens werken in het kader van een salon of een evenement trachten wij een veiligheidsbeleid te voeren voor het personeel van de bedrijven die er tewerkgesteld zijn door optimale arbeidsomstandigheden na te streven. Veiligheid vormt een geïntegreerd deel van elke opdracht. Het naleven van deze veiligheidsvoorschriften is één van de absolute voorwaarden waaronder de werkzaamheden mogen worden uitgevoerd. Het niet naleven van deze regels kan de samenwerking tussen BRUSSELS EXPO, de organisator van het salon, de exposanten en de verschillende bedrijven in gevaar brengen. Daarom zullen alle verantwoordelijken er sterk op toezien dat de regels, zoals ze werden vastgelegd en ondertekend door een verantwoordelijke van elke firma, worden nageleefd. Bij het niet naleven van deze regels kan worden overgaan tot het sluiten van de stand van het betrokken bedrijf, totdat aan de regels voldaan is. Het gevoerde beleid is gesteund op ieders plicht onveilige situaties onmiddellijk te melden indien men ze niet zelf kan verhelpen. Het is bijgevolg verboden om in onveilige omstandigheden het werk uit te voeren. In het kader van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.), de CODEX en het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.), worden in dit document de veiligheids- en gezondheidsinstructies opgenomen die strikt nageleefd moeten worden binnen de terreinen van BRUSSELS EXPO. De veiligheidsvoorschriften van BRUSSELS EXPO en het Veiligheidsdocument voor de organisator moeten steeds op de het secretariaat van het salon of evenement aanwezig zijn. Vertegenwoordiger van de exposant
Voor BRUSSELS EXPO
……………………………………………..
Veiligheidscoördinatie : VINÇOTTE
De heer Peter Ghoos Preventieadviseur
Vinçotte Safety Engineer Aanpassingen Dit veiligheids- en gezondheidsplan werd opgesteld door AIB-VINÇOTTE INTERNATIONAL, Vinçotte Safety Engineers, dat er alle rechten inzake inhoud en vorm op behoudt. Het mag slechts gebruikt worden binnen het kader van dit project: BRUSSELS EXPO: veiligheidscoördinatie van de salons en evenementen. Noch dit document, noch gedeelten ervan mogen worden gereproduceerd of worden opgeslagen in een retrival systeem in welke vorm ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van A V Internationaal.
A B C D E F G H
27/05/08 23/06/10 14/07/11
Dit veiligheidsplan werd bijgehouden door de organisator Mevr/Dhr ................................... en overhandigd aan de afgevaardigde van BRUSSELS EXPO, Mevr./Dhr. ................................ Te Brussel op … / … / 201. Voor ontvangst: Naam en functie: AVI – Ghoos P.
Handtekening : .............................................
BRUSSELS EXPO
3 / 45
INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK 1. ALGEMENE INLICHTINGEN ............................................................................................... 5 1.1. Beschrijving van het te realiseren bouwwerk ............................................................................................. 5 1.2. Lijst met namen en adressen van de tussenkomende partijen ..................................................................... 6 1.3. Veiligheidscoördinator ontwerp & verwezenlijking ................................................................................... 6 1.4. Belangrijke telefoonnummers: .................................................................................................................... 7 HOOFDSTUK 2. UITVOERING VAN DE OPDRACHT VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE ................................ 8 2.1. Wettelijke bepalingen .................................................................................................................................. 8 2.2. de taken van de actoren .............................................................................................................................. 8 HOOFDSTUK 3................................................................................................................................................... 13 ORGANISATIE VAN DE VEILIGHEID EN GEZONDHEID ........................................................................... 13 3.1. Veiligheids- ,gezondheids- en milieucharter ............................................................................................ 13 3.2. Opleiding en instructies van de arbeiders. ............................................................................................... 13 3.3. Verplichting veiligheidsvoorschriften na te leven. .................................................................................... 14 3.4. Wettelijke keuringen en oplevering van de arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen ..... 15 HOOFDSTUK 4. ORGANISATIE VAN DE HULPVERLENING .................................................................... 16 4.1. Maatregelen in geval van een ongeval ..................................................................................................... 16 4.2. Maatregelen in geval van een arbeidsongeval.......................................................................................... 16 4.3. Specifieke instructies in geval van een brand / explosie / bomalarm. ....................................................... 17 HOOFDSTUK 5. ALGEMENE PREVENTIEMAATREGELEN EN MINIMUMVOORSCHRIFTEN............ 18 DEEL A ALGEMENE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR ARBEIDSPLAATSEN OP BOUWPLAATSEN ......................................................................................................................................................................... 18 DEEL B ............................................................................................................................................................ 22 SPECIFIEKE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR DE WERKPLEKKEN OP BOUWPLAATSEN ............ 22 Afdeling I. Werkplekken in ruimten op de bouwplaatsen. ................................................................................ 22 Afdeling II. Werkplekken in de open lucht op bouwplaatsen. .......................................................................... 22 HOOFDSTUK 6. MAATREGELEN, EIGEN AAN DE INRICHTING OF ACTIVITEITEN ........................... 25 6.1. De algemene maatregelen ........................................................................................................................ 25 6.2. De specifieke maatregelen ........................................................................................................................ 25 HOOFDSTUK 7. TE VERWACHTEN RISICO’S .............................................................................................. 27 7.1. Bespreking van de mogelijk te verwachtte risico’s bij een salon, voornamelijk uit modulaire laagbouw (hoogte < 2,5m). .............................................................................................................................................. 27 7.2. Bespreking van de mogelijke risico’s bij een salon, met lage niet modulaire standen ............................. 27 7.3. Bespreking van de te verwachtte risico’s bij een salon, voornamelijk uit modulaire hoogbouw (hoogte > 2,5m) ................................................................................................................................................................ 28 7.4. Bespreking van de eventuele risico’s bij een salon, met hoge niet modulaire standen (zowel deze met toegankelijke verdiepingen als deze zonder verdieping), anders .................................................................... 28 7.5. Het plaatsen van verlichting en audiovisueel materiaal ........................................................................... 28 HOOFDSTUK 8. DE AANWEZIGE RISICO’S ................................................................................................. 30 8.1. De aanwezige risico’s .............................................................................................................................. 30 8.2. Instructies brand:...................................................................................................................................... 30 BIJLAGEN .......................................................................................................................................................... 31 BELGIËPLEIN ......................................................................................................................................................... 36 BELGIËPLEIN ......................................................................................................................................................... 37 VEILIGHEIDS-, GEZONDHEIDS- EN MILIEUCHARTER VOOR DE AANNEMER VAN DE ORGANISATOR .................................................................................................................................................... 37 A. GEGEVENS VAN DE STANDENBOUWER / DECORATEUR / AANNEMER ................................................................. 37 TOOLBOXMEETING......................................................................................................................................... 42 NAAM SALON / EVENEMENT .......................................................................................................................... 45
Bijlage 1 : Exposantenlijst, aannemers van de exposanten en aannemers van de organisator Bijlage 2 : Meldingsformulier arbeidsongevallen Bijlage 3 : Veiligheids –, gezondheids- en milieucharter Bijlage 4: Risico-inventarisatie en –evaluatie door de exposanten en aannemers Bijlage 5: Voorbeeld verslag toolboxmeeting Bijlage 6: Opmerkingen van tussenkomende partijen Bijlage 7: Introductiefiche AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
4 / 45
Bijzondere bepalingen betreffende werkzaamheden, uitgevoerd in het kader van de opbouw en de demontage van de salons of evenementen op de terreinen van BRUSSELS EXPO
Tijdens de opbouw van een salon of een evenement zijn er verschillende aannemers werkzaam. Deze zijn in te delen in twee verschillende groepen: - enerzijds zijn er aannemers aanwezig die instaan voor het effectief realiseren van standen - anderzijds zijn er aannemers (arbeiders) die eerder een ondersteunende taak hebben, zoals aansluiting telefoon, elektriciteit, gas en water Dit veiligheidsplan werd opgesteld voor de eerste groep van aannemers. De tweede groep is ofwel personeel van BRUSSELS EXPO, ofwel derden. Betreffende de werken met derden verwijzen wij naar het:” Algemene veiligheidsvoorschriften voor de aannemer / contractor bij de uitvoering van werken in opdracht van BRUSSELS EXPO”.
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
5 / 45
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE INLICHTINGEN 1.1. BESCHRIJVING VAN HET TE REALISEREN BOUWWERK 1.1.1. KORTE OMSCHRIJVING VAN HET SALON. zie verslag van de memovergadering 1.1.2. ADRES BOUWPLAATS / WELKE PALEIZEN: BRUSSELS EXPO BELGIËPLEIN 1 1020 BRUSSEL PALEIS: ZIE MEMOVERGADERING NAAM VAN DE STAND: NUMMER VAN DE STAND: 1.1.3. AARD VAN DE WERKEN: A. Voorbereidende fase: (uitgevoerd door personeel van BRUSSELS EXPO, de organisator of door derden aangesteld door BRUSSELS EXPO) Uitzetten van de stands Hiervoor wordt een afspraak gemaakt tussen een vertegenwoordiger van BRUSSELS EXPO enerzijds en de organisatie anderzijds. Voorbereidende werken voor het aansluiten van: - Ophangpunten - Elektriciteit - Water - Telefoon - Gas - Perslucht - … Schrappen wat niet pas – op basis info van het charter B. De eigenlijke opbouw van het salon / evenement (opbouw door één of meerdere aannemers van de organisator en / of exposanten): De opbouw van de standen is in te delen in verschillende soorten: - Lage modulaire standen (<2,5m) - Lage niet modulaire standen (<2,5m) - Hoge modulaire standen (>2,5 m) - Hoge niet modulaire standen, zonder verdieping (>2,5 m) - Standen met toegankelijke verdieping In vele gevallen wordt de opbouw van de standen voorafgegaan door het plaatsen van professionele verlichtingsstructuren. Schrappen wat niet pas – op basis info van het charter AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
6 / 45
1.1.4. PERIODE VAN HET SALON zie verslag van de memovergadering
1.2. LIJST MET NAMEN EN ADRESSEN VAN DE TUSSENKOMENDE PARTIJEN 1.2.1. BRUSSELS EXPO – OPDRACHTGEVER IVM DE VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE Adres: Belgiëplein 1 1020 BRUSSEL Tel.: 02 474 83 31 ......... Fax: 02 474 83 94 Vertegenwoordigd door ………………, Preventieadviseur Mevr… / Dhr….... Exhibition & Event Coordination (zie verslag van de memovergadering) 1.2.2. ORGANISATOR VAN HET SALON (zie verslag van de memovergadering) 1.2.3. AANNEMERS VAN DE ORGANISATOR VAN HET SALON De aannemers wordt door de organisator aan de veiligheidscoördinator meegedeeld. Deze aannemers vullen het veiligheidscharters “aannemers” (zie bijlage 3) en voegen steeds een risicoanalyse toe. 1.2.4. EXPOSANT VAN DE BETREFFENDE STAND op basis info van het charter 1.2.5. EEN OVERZICHT VAN ALLE AANNEMERS VAN EXPOSANTEN Op basis info van het charter
1.3. VEILIGHEIDSCOÖRDINATOR ONTWERP & VERWEZENLIJKING AIB-VINÇOTTE International - Division Vinçotte Safety Engineers Business Class Kantorenpark Jan Olieslagerslaan 1800 Vilvoorde -Te contacteren persoon op kantoor: Deleu Caroline -Tel.: 02 674 59 58 -Fax : 02 674 57 42 E-mail : cdeleu@ vincotte.be Of de contractmanager voor BRUSSELS EXPO: Dhr. Ghoos P. GSM: 0479 790 274 .... E-mail : pghoos@ vincotte.be -Veiligheidscoördinator: GSM: 0479 790 274 ....
AVI – Ghoos P.
Dhr. Ghoos P. E-mail : pghoos@ vincotte.be
BRUSSELS EXPO
7 / 45
1.4. BELANGRIJKE TELEFOONNUMMERS:
INTERN Rescue Team: - Eerste hulp bij ongevallen - Brand - Bomalarm G4S Permanentie BRUSSELS EXPO Bewaking Salon
Verantwoordelijke evacuatie Ziekenhuis
8221 02 474 82 21 8122 = dect Rescue Indien nodig organiseert de hulpverlener medische bijstand en roept hij een ziekenwagen op
8271
02 474 82 71
Zie memovergadering
Zie memovergadering
Via 8221
De hulpverlener organiseert de medische bijstand en roept indien nodig een ziekenwagen op.
8230
Bij afwezigheid: 101 of 02 426 11 15 (Stephaniestraat 87) 070 245 245
AZ VUB – Jette Hospitaal Brugman Federale politie
EXTERN
Antigifcentrum Technische Inspectie: NAVB:
02 233 45 46 02 552 05 00
Enkel G4S mag de ambulancedienst oproepen. De verantwoordelijke van het organiserend comité, die kan beslissen over een eventuele evacuatie van het paleis, wordt vermeld in het verslag van de memovergadering.
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
8 / 45
HOOFDSTUK 2. UITVOERING VAN DE OPDRACHT VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE 2.1. WETTELIJKE BEPALINGEN 2.2. DE TAKEN VAN DE ACTOREN Toezien op arbeidsveiligheid en veilig werken is niet alleen de taak van de veiligheidscoördinator, maar is de taak van alle betrokken partijen. Het doel is zo veilig mogelijk, binnen de voorziene termijn, een stand op te bouwen. 2.2.1. DE EXPOSANT – EN ZIJN AANNEMER Hij verbindt er zich toe zijn verplichtingen inzake Veiligheid, Gezondheid en Milieu strikt na te leven en hij dient de wetten en Euro-richtlijnen i.v.m. arbeidsmiddelen en Persoonlijke BeschermingsMiddelen (PBM’s) toe te passen De exposant of zijn aannemer dient in de geest van de Wet op het Welzijn te handelen: Het is onvoldoende de arbeidsveiligheid en -gezondheid in de enge zin te behandelen. Men moet de nodige interesse tonen naar het welzijn van de werknemer in zijn totaliteit. Dit impliceert dat men niet alleen onveilige en ongezonde situaties moet vermijden of uitschakelen, maar ook dat men op een positieve wijze het welzijn moet bevorderen. Welzijn gaat om een algemene zorgvuldigheidsplicht die op redelijke wijze geïnterpreteerd moet worden. Men dient niet alleen rekening te houden met preventiebeginselen van technische aard, maar ook met wat haalbaar is voor de onderneming, ondermeer op economisch, ethisch en sociaal vlak. Dit impliceert dat men reeds veilig moet “denken” tijdens het ontwerp van de stand, zodat een onveilige situatie ten gevolge van “slecht” ontwerp (standpunt arbeidsveiligheid) kan vermeden worden. Men moet dit veilig denken doortrekken tijdens de fase van planning (door bvb de werken zo te plannen dat boven elkaar werken uitgesloten is), en tijdens de fase van uitvoering (vb: leuningen onmiddellijk plaatsen, enkel een “laadzone” vrij laten, en niet op het einde van het werk). Aangezien het veiligheids-, gezondheids- en milieucharter een basisindicator is voor de veiligheidscoördinator, dient elke betrokken partij die werken uitvoert dit charter in te vullen en TIJDIG aan de veiligheidscoördinator te bezorgen. Op het belang van het correct en volledig invullen van dit charter zal later nog teruggekomen worden. Aangezien het charter kadert in het informeren van de werkgever in wiens inrichting werknemers werkzaamheden komen uitvoeren is het invullen van dit charter WETTELIJK VERPLICHT. Sommige firma’s beschikken mogelijk niet over een risicoanalyse en misschien weten ze niet wat dit juist inhoud, laat staan hoe men dit dient op te stellen. In die gevallen voorziet de Belgische wetgeving dat men een beroep moet doen op een erkende externe preventiedienst ( vrij te kiezen). Tijdens één van de bezoeken van de externe preventiedienst kan men de aannemer samen met de externe preventiedienst de risicoanalyse opstellen. Tijdens de opbouw zal de aannemer medewerking verlenen aan de veiligheidscoördinator en zal op basis van opmerkingen van de veiligheidscoördinator ONMIDDELLIJK de nodige aanpassingen doorvoeren, en dit in het kader van art 5§1 van de Wet op het Welzijn: AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
9 / 45
Art5§1 De werkgever treft de nodige maatregelen ter bevordering van het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Daartoe past hij de volgende algemene preventiebeginselen toe: a) Risico's voorkomen; b) de evaluatie van risico's die niet kunnen worden voorkomen; c) de bestrijding van de risico's bij de bron; d) de vervanging van wat gevaarlijk is door dat wat niet gevaarlijk of minder gevaarlijk is; e) voorrang aan maatregelen inzake collectieve bescherming boven maatregelen inzake individuele bescherming; f)
de aanpassing van het werk aan de mens, met name wat betreft de inrichting van de werkposten, en de keuze van de werkuitrusting en de werk- en productiemethoden, met name om monotone arbeid en tempogebonden arbeid draaglijker te maken en de gevolgen daarvan voor de gezondheid te beperken; g) zo veel mogelijk de risico's inperken, rekening houdend met de ontwikkelingen van de techniek; h) de risico's op een ernstig letsel inperken door het nemen van materiële maatregelen met voorrang op iedere andere maatregel; i) de planning van de preventie en de uitvoering van het beleid met betrekking tot het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk met het oog op een systeembenadering waarin onder andere volgende elementen worden geïntegreerd: techniek, organisatie van het werk, arbeidsomstandigheden, sociale betrekkingen en omgevingsfactoren op het werk; j) de werknemer voorlichten over de aard van zijn werkzaamheden, de daaraan verbonden overblijvende risico's en de maatregelen die erop gericht zijn deze gevaren te voorkomen of te beperken: 1° bij zijn indiensttreding; 2° telkens wanneer dit in verband met de bescherming van het welzijn noodzakelijk is; k) het verschaffen van passende instructies aan de werknemers en het vaststellen van begeleidingsmaatregelen voor een redelijke garantie op de naleving van deze instructies.
2.2.2. DE ORGANISATOR Tijdens de voorbereiding van het salon of evenement zal de organisator het veiligheids-, gezondheids- en milieucharter aan de verschillende exposanten en aan zijn eigen aannemers bezorgen en hen voldoende informeren over het belang en de wettelijke verplichting van dit charter. De veiligheidscoördinator bezorgt de organisator een lijst met ontbrekende charters en het is de taak van de organisator om de ontbrekende gegevens op te vragen of een herinnering te zenden naar deze exposanten (en hen wijzen op hun wettelijke taak om een charter in te vullen). De aannemers die rechtstreeks voor de organisator werken zullen STEEDS een risicoanalyse aan het charter toevoegen omdat hun werken mogelijk een verhoogd risico met zich meebrengen (o.a. intern transport, werken in de hoogte,…) De organisator verdeelt de beschikbare oppervlakten tussen de verschillende exposanten, evenals de oppervlakten voorbehouden aan de inrichters van de stands en deze voor de bezoekers. De organisator zorgt dat deze plannen tijdig (zie tevens veiligheidsreglement van BRUSSELS EXPO) aan AIB-Vinçotte1 worden overgemaakt zodat deze de nodige tijd heeft ze te controleren en er eventuele opmerkingen over te maken. De organisator is verantwoordelijk voor het plaatsen van de infrastructuur nodig voor de opbouw, de werking en het demonteren van het salon (gemeenschappelijke decoratie, spandoeken, onthaal,…). Hij bepaalt de toegangen (met de openingsuren) voor de verschillende tussenkomende partijen gedurende de periode van het salon. 1
De plannen dienen overgemaakt worden aan AIB-Vinçotte, TAV de heer Peter Ghoos, Business Class Kantorenpark, Jan Olieslagerslaan,1800 Vilvoorde AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
10 / 45
Hij duidt, indien nodig, lokalen of voorbehouden zones aan (zone voor opslag van materiaal, werkzone, wachtzone,…). Vanaf de eerste dag van de opbouw van het salon stelt de organisator een kaft met dit veiligheidscoördinatiedocument (aangevuld met eventuele bijlagen en het verslag van de memovergadering) ter beschikking van alle geïnteresseerde partijen en het FOD WASO ( de Technische Inspectie). Indien gevraagd, zal de organisator het verslag van de veiligheidsrondgang tijdens de opbouw reeds aan de betrokken partijen overmaken, zodat zij de nodige maatregelen kunnen treffen vóór de aanvang van de afbraakwerken. Na het salon zal de organisator de opmerkingen van de veiligheidscoördinator aan alle betrokken partijen bezorgen of eventueel op een nabespreking met de exposanten bespreken overlopen. Indien er aan de organisator melding gemaakt wordt van onverantwoord onveilig gedrag, zal hij dit nagaan en desgevallend de nodige maatregelen treffen, welke voorzien werden in art 9 van de Wet op het Welzijn. Art. 9.- De werkgever in wiens inrichting werknemers van ondernemingen van buitenaf werkzaamheden komen uitvoeren, is er toe gehouden: 1° deze onderneming te weren waarvan hij kan weten dat de werkgever de verplichtingen opgelegd door deze wet en zijn uitvoeringsbesluiten ten aanzien van zijn werknemers niet naleeft; 2° met de werkgever van de onderneming van buitenaf een overeenkomst te sluiten waarin inzonderheid de volgende bedingen zijn opgenomen: a) de werkgever van de onderneming van buitenaf verbindt er zich toe zijn verplichtingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk die eigen zijn aan de inrichting waarin zijn werknemers werkzaamheden komen uitvoeren na te leven; b)
indien de werkgever van de onderneming van buitenaf zijn onder a) bedoelde verplichtingen niet of gebrekkig naleeft, kan de werkgever in wiens inrichting de werkzaamheden worden uitgevoerd zelf de nodige maatregelen treffen, in de bij de overeenkomst bepaalde gevallen, op kosten van de werkgever van de onderneming van buitenaf;
3° zelf, na ingebrekestelling van de werkgever van de onderneming van buitenaf, de nodige maatregelen in verband met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk eigen aan zijn inrichting te treffen, indien de werkgever van de onderneming van buitenaf deze maatregelen niet neemt of zijn verplichtingen gebrekkig naleeft.
Samenvattend kunnen we stellen dat de mogelijke maatregelen de volgende zijn: - stilleggen2 van de werken tot de nodige aanpassingen doorgevoerd werden - op kosten van de aannemer zelf de nodige maatregelen treffen - in de toekomst een onveilige aannemer weigeren.
Alle exposanten zouden de mogelijkheid moeten hebben om dit veiligheidsplan te kunnen inzien. Derhalve zouden wij U willen vragen om het veiligheidscoördinatiedocument in het secretariaat ter beschikking van de geïnteresseerden te stellen. Daarbuiten zouden wij aan de organisator willen vragen om ten minste de volgende documenten aan de exposanten over te maken: - de algemene inlichtingen betreffende veiligheidscoördinatie 2
Als we spreken over “stilleggen der werken,kan dit gaan van enkele seconden tot langere tijd, afhankelijk van de medewerking van de aannemer en de tijd die nodig is om de nodige aanpassingen door te voeren.
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
-
11 / 45
het veiligheids-, gezondheids- en milieucharter (al dan niet aangevuld met een blanco voorbeeld van een risicoanalyse) de informatiebrochure aannemers
Indien alle standen echter door de aannemer van de organisator worden opgebouwd, moeten de exposanten (of hun aannemers) geen charter invullen (daar ze zelf geen echte werken uitvoeren). In dat geval moeten wij uiteraard het charter van de aannemers van de organisator ontvangen. Om de coördinator de mogelijkheid te geven om de coördinatie degelijk op te volgen, vragen wij U om de introductiefiche (Bijlage 7) tijdig in te vullen en aan de veiligheidscoördinator terug te mailen. De bedoeling van het document is de coördinator de juiste gegevens betreffende organisator te bezorgen, evenals een contactpersoon, zodat hij U bij eventuele vragen verder kan inlichten. Daarbuiten zal hij U op de hoogte houden van het al dan niet ontvangen van charters van de exposanten en de aannemers. 2.2.3. BRUSSELS EXPO: DE PREVENTIEADVISEUR EN DE EXHIBITION & EVENTS COORDINATION De Exhibition & Events Coordination is de contactpersoon voor de organisator. Zij / hij bezorgt de veiligheidscoördinator de nodige gegevens over de organisator en staat de veiligheidscoördinator bij in het sensibiliseren van de andere actoren. Tevens staan de Exhibition & Events Coordination in voor het verdelen van dit veiligheidsplan aan de verschillende organisatoren. De preventieadviseur is de contactpersoon van de veiligheidscoördinator. Hij evalueert de rapporten van de veiligheidscoördinator en zal indien nodig bij de organisator verder aandringen om de nodige maatregelen te treffen.
2.2.4. DE VEILIGHEIDSCOÖRDINATOR Binnen zijn taak, opgegeven door BRUSSELS EXPO, zal de veiligheidscoördinator de organisator zoveel mogelijk bijstaan en hem voorafgaandelijk informeren over de coördinatie. Hij stelt de nodige documenten voor de exposanten ter beschikking van de organisator. De veiligheidscoördinator houdt BRUSSELS EXPO op de hoogte van de gemaakte afspraken met de organisator. De veiligheidscoördinator tracht per fase van werken een veiligheidsrondgang te houden. Het aantal bezoeken tijdens de fase opbouw en demontage is afhankelijk van salon tot salon. Hij adviseert de andere actoren inzake arbeidsveiligheid en streeft een continu verhoogd veiligheidsniveau na. 2.2.5. DE TECHNISCHE INSPECTIE / FOD WASO De Technische Inspectie zal op geregelde tijdstippen een willekeurig salon / evenement controleren. Wij zullen bij FOD WASO ook aandringen om ons steeds de nodige feed-back te ebzorgen, zodat wij dit kunnen bespreken met de organisator en BRUSSELS EXPO. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, houden de door de Koning aangewezen ambtenaren (de Technische Inspectie) toezicht op de naleving van deze wet (de Wet op het Welzijn) en de uitvoeringsbesluiten ervan. Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 november 1972 betreffende de Arbeidsinspectie. AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
12 / 45
Bij het vaststellen van inbreuken kunnen zij: - de werken stilleggen en verzegelen zolang de nodige aanpassingen niet gebeurd zijn - in wel bepaalde omstandigheden een geldboete uitschrijven
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
13 / 45
HOOFDSTUK 3. ORGANISATIE VAN DE VEILIGHEID EN GEZONDHEID 3.1. VEILIGHEIDS- ,GEZONDHEIDS- EN MILIEUCHARTER 3 Het charter is het basisdocument voor het uitvoeren van de veiligheidscoördinatie. Indien de veiligheidscoördinator deze gegevens niet ontvangt, is het onmogelijk om de veiligheidscoördinatie naar behoren op te volgen. Elke exposant die door een aannemer werken laat uitvoeren tijdens de opbouw of afbraak van een salon en een evenement is wettelijk verplicht dit document in te vullen. Het document is nuttig voor de veiligheidscoördinator om zich een beeld te kunnen vormen van het salon en de werken van elke aannemer. A.
Invullen van het charter Iedere exposant die door een aannemer werken laat uitvoeren moet een veiligheids-, gezondheids- en milieucharter invullen, conform artikel 8 en 29 van de Wet op het welzijn. Onder een aannemer verstaat men elke onderneming, of persoon, die werken uitvoert in het kader van de opbouw of de demontage van een salon op het domein van BRUSSELS EXPO (vb: de standenbouwer, …) Dit veiligheids-, gezondheids- en milieucharter wordt minimaal één week (te bepalen met de organisatie) vóór de aanvang van de werkzaamheden door de exposant aan de veiligheidscoördinator bezorgd en dit via de Organisatie of BRUSSELS EXPO.
B.
In het geval van werken met een onderaannemer Alle onderaannemers of nevenaannemers dienen op het charter vermeld te worden, tevens dienen zij, afhankelijk van hun werken, in sommige gevallen (zie veiligheidscharter) een risicoanalyse op te stellen.
C.
Inhoud van het veiligheids-, gezondheids- en milieucharter Dit veiligheids-, gezondheids- en milieucharter bevat minstens de gegevens vermeld in de model-overeenkomst in bijlage 03, in sommige gevallen aangevuld met een risicoanalyse. Deze risicoanalyse geeft de werkmethodes en de middelen, de mogelijke risico’s inherent aan de werkzaamheden aan en omschrijft de preventiemaatregelen die de niet aanvaardbare risico’s tot een minimum of tot een aanvaardbaar niveau zullen herleiden. Een voorbeeld van risicoanalyse werd uitgewerkt in bijlage
3.2. OPLEIDING EN INSTRUCTIES VAN DE ARBEIDERS. Aan de werknemers moet conform de wetgeving een veiligheids- en gezondheidsopleiding worden verstrekt. Deze opleiding moet gericht zijn op de werkpost of de functie binnen het project. Indien de veiligheidscoördinator tijdens zijn rondgang vaststelt dat arbeiders bepaalde minimum veiligheidsvoorschriften niet naleven, kan de veiligheidscoördinator aan de verantwoordelijke van de stand vragen om een korte toolbox betreffende de problematiek te houden. De verantwoordelijke zal de uitgeschreven toolbox na afloop, ondertekend door alle aanwezigen, onmiddellijk aan de veiligheidscoördinator 3 Het veiligheids-, gezondheids- en milieucharter = plechtige verklaring of overeenkomst, conform art 29 van de wet op het welzijn; AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
14 / 45
bezorgen. Indien de verantwoordelijke elke medewerking weigert, kan de veiligheidscoördinator dit aan de organisator meedelen en vragen de nodige maatregelen te treffen (het is te zeggen: het stilleggen van de werken van de aannemer). 3.2.1. Veiligheidsvoorlichting wordt georganiseerd voor het personeel ♦ Veiligheidsvoorlichting Via de organisator ontvangen alle exposanten van de organisatie een veiligheidsbrochure. 3.2.2. Gebruik van vuurvergunningen Zie veiligheidsreglement BRUSSELS EXPO: artikel 6.12
3.3. VERPLICHTING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN NA TE LEVEN. Zie algemene voorschriften: artikel 8: De inrichtings – en versieringswerken moeten zodanig uitgevoerd worden dat zij op geen enkele wijze het onroerend goed bestaande uit de gebouwen van BRUSSELS EXPO beschadigen, de werking of de besturing van de uitrusting van deze gebouwen hinderen en tenslotte rechtstreeks of onrechtstreeks gevaar opleveren voor personen en goederen ongeacht de welke. De verkavelingplannen van de manifestaties moeten ten gepaste tijd voor goedkeuring voorgelegd worden aan de veiligheidscoördinator. Deze algemene voorschriften doen geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit: - de wetten en reglementen van toepassing in België op het gebied van de arbeidsveiligheid en gezondheid op datum van uitvoering van het contract, - de voorschriften van het ARAB, de CODEX, en de voorschriften van het AREI, - de van toepassing zijnde milieuvoorschriften (bv. BIM, … enz.). Het ARAB, Codex,.. is met andere woorden voor alle partijen die werken moeten uitvoeren op terrein van BRUSSELS EXPO geldig. Dit houdt concreet in dat een zelfstandige eveneens al zijn toestellen die onderhevig zijn aan een keuring (we denken hierbij in eerste plaats aan kranen, hoogwerkers,…) moet laten keuren. De controle op de naleving van de veiligheidsvoorschriften gebeurt door de hiërarchische lijn van de aannemer.
BRUSSELS EXPO, de organisator en / of de veiligheidscoördinator behouden zich het recht iedere persoon die de veiligheidsvoorschriften niet naleeft, andere personen in gevaar brengt, onder invloed van drank of buitensporige medicatie is, weg te zenden en hem de toegang tot de terreinen van BRUSSELS EXPO te ontzeggen. BRUSSELS EXPO, de organisator en de veiligheidscoördinator hebben steeds het recht: ♦ de werkzaamheden en de naleving van de verplichtingen inzake veiligheid en gezondheid te controleren; ♦ na een mondelinge ingebrekestelling van de aannemer, de werkzaamheden stoppen te zetten indien naar hun mening het materieel, de werktuigen en / of werkmethodes zelf of de wijze van uitvoering onaanvaardbare risico’s inhouden voor de mens, uitrusting of omgeving (dit zal uiteraard in het verslag op het einde van de opbouw opgenomen worden) De werkzaamheden mogen slechts opnieuw hervat worden nadat de aannemer bewezen heeft bekwaam te zijn om in normale en veilige omstandigheden te werken. AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
15 / 45
♦ om zelf de nodige maatregelen inzake veiligheid en gezondheid te treffen, op kosten van de aannemer die in gebreke is gebleven, in de hierna opgesomde gevallen indien de aannemer zijn verplichtingen niet of gebrekkig nakomt, nl. : 1. plaatsen /instandhouden van collectieve beschermingsmiddelen tegen val uit de hoogte; 2. correcte opbouw van een rolstelling; Iedere werknemer heeft de plicht tekortkomingen of onveilige situaties, waarvan hijzelf de oorzaak niet is, onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchie, welke deze doorgeeft aan deorganisator of de veiligheidscoördinator. Elke melding zal met de nodige aandacht worden geregistreerd in het verslag van de rondgang. Noodzakelijke acties zullen genomen worden om een bevredigende oplossing te bieden voor het gestelde probleem en besproken worden met de organisator.
3.4. WETTELIJKE KEURINGEN EN OPLEVERING VAN DE ARBEIDSMIDDELEN EN PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
Bijzondere aandacht dient besteed te worden aan de hiernavolgende wettelijke opdrachten: a) de periodieke keuring van hefwerktuigen en het hijsgereedschap; b) de oplevering van installaties conform het voorkomingbeleid zoals voorzien in de Wet op het welzijn en zijn uitvoeringsbesluiten, meer bepaald in de wetgeving inzake de Arbeidsmiddelen. c) Het gelijkvormigheidsonderzoek van elektrische installaties conform de artikelen 270 en 272 van het AREI (Algemeen reglement op de elektrische installaties). d) de eventuele periodieke keuring van de persoonlijke beschermingsmiddelen conform het voorkomingbeleid zoals voorzien in de Wet op het welzijn en zijn uitvoeringsbesluiten, en meer bepaald in de wetgeving betreffende de Persoonlijke Beschermingsmiddelen.
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
16 / 45
HOOFDSTUK 4. ORGANISATIE VAN DE HULPVERLENING 4.1. MAATREGELEN IN GEVAL VAN EEN ONGEVAL 4.1.1. INDELING VAN DE (ARBEIDS)ONGEVALLEN: Incidenten
Ongevallen zonder werkverlet
Ongevallen
< dan 1 dag werkonbekwaamheid
Arbeidsongevallen
< dan 30 dagen werkonbekwaamheid
Ernstige arbeidsongevallen
> dan 30 dagen werkonbekwaamheid of blijvende arbeidsongeschiktheid < 25%
Zeer ernstige arbeidsongevallen
Dodelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid van > 25%
4.1.2. E.H.B.O. – RESCUE TEAM: De eerste hulp bij ongevallen zal besproken worden tijdens de memovergadering. De organisator zorgt ervoor dat er bij de bewakingsfirma op z’n minst één hulpverlener aanwezig is. Op de terreinen van BRUSSELS EXPO is er één gezamenlijke E.H.B.O.-post ingericht. Dit lokaal bevindt zich aan hek G en is aangeduid met bijgaand pictogram G4S is verantwoordelijk voor de inrichting en uitrusting van het lokaal.
4.1.3. HULPVERLENERS: G4S voorziet één gekwalificeerde E.H.B.O.-hulpverlener binnen de terreinen van BRUSSELS EXPO (de kosten van deze hulpverlener zullen verdeeld worden onder de verschillende organisatoren die op dat ogenblik aanwezig zijn). Intern telefoonnummer: 8221 Geen enkele aannemer wordt hierbij vrijgesteld van zijn verplichting om vanaf twintig tewerkgestelde werknemers op de bouwplaats (onderaannemers inbegrepen), zelf een E.H.B.O.-hulpverlener op de bouwplaats te hebben.
4.2. MAATREGELEN IN GEVAL VAN EEN ARBEIDSONGEVAL. Indien een ongeval gebeurt waarbij directe hulpverlening noodzakelijk is, zal het slachtoffer of de getuige zo snel mogelijk zijn hiërarchie hierover informeren. Naargelang de ernst van het ongeval zal deze beroep doen op de hulpdiensten. 4.2.1. INSTRUCTIES
•
Bij een arbeidsongeval wordt onmiddellijk een hulpverlener (intern telefoonnr. 8221) verwittigd, met vermelding van de plaats en de ernst van het ongeval.
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
•
Bij een niet ernstig arbeidsongeval zal de hulpverlener het slachtoffer verzorgen, en hem eventueel doorverwijzen naar dokter of ziekenhuis.
• •
17 / 45
Bij een ernstig arbeidsongeval zullen de eerste zorgen door de hulpverlener (G4S) ter plaatse gegeven worden. Tezelfdertijd worden de hulpdiensten verwittigd (door G4S). Bij twijfels over de staat van het slachtoffer (bijvoorbeeld na val van hoogte en/of risico's voor de wervelkolom) het slachtoffer niet verplaatsen maar wachten op de hulpdiensten of de gekwalificeerde hulpverlener.
4.2.2. KENNISGEVING VAN ARBEIDSONGEVALLEN Ernstige arbeidsongevallen moeten onmiddellijk gemeld worden aan de organisator, BRUSSELS EXPO, zijn preventieadviseur en de veiligheidscoördinator. Het arbeidsongeval dient onmiddellijk gemeld te worden aan de inzake arbeidsveiligheid bevoegde ambtenaar (technische arbeidsinspectie), nl.: - Binnen de 10 kalenderdagen in geval van een tijdelijke werkonbekwaamheid. < 30 kalenderdagen - Binnen de 2 kalenderdagen in geval van een tijdelijke werkonbekwaamheid > 30 kalenderdagen of blijvende werkonbekwaamheid - Onmiddellijk in geval van een dodelijk arbeidsongeval of blijvenden werkonbekwaamheid van > 25%. Van elk arbeidsongeval dient er een volledig verslag opgesteld te worden door de betrokken werkgever of zijn preventieadviseur en overgemaakt te worden aan BRUSSELS EXPO en de veiligheidscoördinator, en dit binnen de 48 uren na het ongeval. Meldingsformulier arbeidsongevallen: Zie bijlage 02.
4.3. SPECIFIEKE INSTRUCTIES IN GEVAL VAN EEN BRAND / EXPLOSIE / BOMALARM. Te bespreken tijdens de memovergaderingen. Wij verwijzen naar het veiligheidsreglement van BRUSSELS EXPO: 6.22: In de tentoonstellingshallen moet een doorlopende en actieve bewaking worden uitgeoefend om mogelijke branden op te sporen, te melden en vanaf het begin te bestrijden in afwachting van de komst van de brandweer en dit zowel tijdens de opbouw, de manifestatie, als de afbraak,….
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
18 / 45
HOOFDSTUK 5. ALGEMENE PREVENTIEMAATREGELEN EN MINIMUMVOORSCHRIFTEN Onverminderd de verplichtingen die zij hebben ingevolge andere bepalingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, passen de aannemers de algemene preventiebeginselen toe bedoeld in artikel 5 van de wet, alsmede de hierna vermelde minimumvoorschriften, voor zover er geen specifieke of strengere bepalingen zijn opgenomen in hoofdstuk 8, 9, 10 of 11 van dit veiligheids- en gezondheidsplan.
DEEL A ALGEMENE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR ARBEIDSPLAATSEN OP BOUWPLAATSEN
RUBRIEK 5.1. Stabiliteit en stevigheid.
Opmerking(en) Zie algemene voorwaarden, artikel 8: Alle stands zijn volledig zelfdragend. Standen met verdiepingen moeten ter plaatse door een Erkende Dienst voor Technische Controle nagezien worden.
5.2. Installaties voor energiedistributie.
Zie Veiligheidsreglement BRUSSELS EXPO: Hfdstk 4: De elektrische installaties worden voor indienstelling gekeurd door een erkend controleorganisme Zie eveneens Algemene voorwaarden artikel 13: Enkel BRUSSELS EXPO is gemachtigd de aansluiting op elektriciteit, water en perslucht te beheren.
5.3. Vluchtroutes en nooduitgangen.
Zie Veiligheidsreglement BRUSSELS EXPO: Hfdstk 6.2 en 6.3
5.4. Brandmelding en –bestrijding.
Zie Veiligheidsreglement BRUSSELS EXPO: Hfdstk 6.2 en 6.22
5.5. Ventilatie 5.6. Blootstelling aan bijzondere risico’s. 5.7. Ophanging.
Zie Veiligheidsreglement BRUSSELS EXPO: Hfdstk 2.9
5.8. Natuurlijke en kunstverlichting.
Indien de verlichting onvoldoende is, dient de aannemer voor bijkomende
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
19 / 45
verlichting te zorgen. 5.9. Deuren en poorten. 5.10. Verkeersroutes – gevarenzones. 5.11. Laadplatforms en –hellingen.
- niet van toepassing
5.12. Bewegingsruimte op de werkplek. 5.13. EHBO
– zie hoofdstuk 4
5.14. Sanitaire voorzieningen.
Ter beschikking gesteld door BRUSSELS EXPO
5.15. Verpozingsruimten. 5.16. Zwangere vrouwen. 5.17. Gehandicapte werknemers. 5.18. Voorschriften van uiteenlopende aard.
AVI – Ghoos P.
ALGEMENE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR ARBEIDSPLAATSEN OP BOUWPLAATSEN
20 / 45
ALGEMENE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR DE ARBEIDSPLAATSEN OP BOUWPLAATSEN 1. Stabiliteit en stevigheid. 1.a. De materialen, de outillage en algemeen gesproken elk element dat bij welke verplaatsing dan ook de veiligheid en gezondheid van de werknemers in gevaar kan brengen, moeten op passende veilige wijze worden gestabiliseerd. 1.b. De toegang tot elke oppervlakte bestaande uit materialen die onvoldoende weerstand bieden, is slechts toegestaan indien de benodigde uitrusting of passende middelen worden geleverd om de werkzaamheden op een veilige manier te verwezenlijken. 2. Installaties voor energiedistributie. 2.a. Deze installaties dienen zodanig te zijn ontworpen en uitgevoerd en te worden gebruikt dat zij geen brand- of ontploffings-gevaar opleveren en dat personen op afdoende wijze worden beschermd tegen het gevaar van elektrocutie door directe of indirecte aanraking. 2.b. Bij het ontwerp, de uitvoering en de keuze van het materiaal en de beschermingsvoorzieningen dient rekening te worden gehouden met de aard en het vermogen van de verdeelde energie, externe invloeden en de deskundigheid van de personen die tot delen van de installatie toegang hebben. 3. Vluchtroutes en nooduitgangen. 3.a. Vluchtroutes en nooduitgangen dienen vrij te zijn van obstakels en via de kortste weg naar een veiligheidszone te voeren. 3.b. Bij gevaar moeten alle werkplekken snel en onder maximale veiligheidsomstandigheden kunnen worden geëvacueerd. 3.c. Het aantal, de verdeling en de afme-tingen van de vluchtroutes en uitgangen zijn afhankelijk van de bestemming, de outillage en de afmetingen van de bouw-plaats en de ruimten alsmede van het maximale aantal personen dat zich aldaar kan ophouden. 3.d. De specifieke vluchtroutes en nooduitgangen dienen gemarkeerd te zijn in overeenstemming met de bepalingen betreffende de veiligheidsof gezondheids-signalering op het werk. Deze markering dient duurzaam te zijn en op daarvoor in aanmerking komende plaatsen te worden aangebracht. 3.e. De vluchtroutes en nooduitgangen alsmede de verkeersroutes en de deuren die daarop uitkomen dienen vrij te zijn van obstakels zodat ze te allen tijde zonder belemmeringen kunnen worden gebruikt. 3.f. Vluchtroutes en nooduitgangen waar verlichting noodzakelijk is, dienen te worden voorzien van een veiligheidsverlichting die bij het uitvallen van de elektrische stroom voldoende lichtsterkte bezit.
AVI – Ghoos P.
4. Brandmelding en -bestrijding. 4.a. Afhankelijk van de kenmerken van de bouwplaats en de afmetingen en het gebruik van de ruimten, de aanwezige uitrusting, de fysische en chemische eigenschappen van de aanwezige stoffen of materialen alsmede het maximale aantal personen dat aanwezig kan zijn, dient er een voldoende aantal passende brandbestrijdingsmiddelen en voor zover nodig brandmelders en alarmsystemen te worden geplaatst. 4.b. Deze brandbestrijdingsmiddelen, brandmelders en alarmsystemen dienen regelmatig te worden gecontroleerd en onderhouden. Op gezette tijden moeten testen en relevante oefeningen plaatsvinden. 4.c. De niet-automatische brandbestrijdingsmiddelen dienen gemakkelijk bereikbaar en te gebruiken te zijn. Zij dienen te worden voorzien van een markering in overeenstemming met de bepalingen betreffende de veiligheidsof gezondheidssignalering op het werk. Deze markering dient duurzaam te zijn en op de daarvoor in aanmerking komende plaatsen te worden aangebracht. 5. Ventilatie. De werknemers dienen met inachtneming van de werkmethoden en de fysieke belemmeringen waaraan zij zijn onderworpen, over voldoende verse lucht te beschikken. Bij gebruik van een ventilatie-inrichting dient deze in gebruiksklare toestand te worden gehouden en de werknemers niet bloot te stellen aan luchtstromingen die de gezondheid schaden. Een controlesysteem dient storingen te melden wanneer dat voor de gezondheid van de werknemers nodig is. 6. Blootstelling aan bijzondere risico's 6.a. De werknemers mogen niet worden blootgesteld aan een schadelijk geluids-niveau noch aan schadelijke invloeden van buitenaf (vb gassen, dampen of stof). 6.b. Indien werknemers een zone moeten betreden waar de atmosfeer mogelijk een giftige of schadelijke stof of onvoldoende zuurstof bevat, of ontvlambaar kan zijn, dient de atmosfeer in deze zone te worden gecontroleerd en moeten passende maatregelen worden genomen om elk gevaar te voorkomen. 6.c. Een werknemers mag in geen enkel geval worden blootgesteld aan een atmosfeer met verhoogd risico. Hij moet in ieder geval permanent van buitenaf worden geobserveerd en alle passende voorzorgs-maatregelen moeten worden getroffen opdat hem onmiddellijk op doeltreffende wijze hulp kan worden geboden.
7. Temperatuur. De temperatuur dient, rekening houdende met de toegepaste werkmethoden en de van de werknemers verlangde lichaamsinspanningen, tijdens het werken te zijn afgestemd op het menselijk organisme. 8. Natuurlijke en kunstverlichting van werkplekken, ruimten en verkeersroutes. 8.a. Werkplekken, ruimten en verkeersroutes dienen zoveel mogelijk en voldoende natuurlijk te worden verlicht en 's nachts en overdag wanneer het daglicht niet volstaat op passende en voldoende wijze met kunstlicht te worden verlicht. Eventueel dienen verplaatsbare, schokbestendige lichtbronnen te worden gebruikt. De voor de kunstverlichting gebruikte kleur mag de waarneming van de markerings-tekens of -borden niet wijzigen of beïnvloeden. 8.b. De installaties voor de verlichting van ruimten, werkplekken en verkeersroutes dienen zodanig te zijn geplaatst dat het type verlichting voor de werknemers geen ongevallenrisico meebrengt. 8.c. Ruimten, werkplekken en verkeersroutes waar het uitvallen van de kunst-verlichting grote risico's voor de werk-nemers kan opleveren dienen met een toe-reikende noodverlichting te zijn uitgerust. 9. Deuren en poorten. 9.a. Schuifdeuren moeten voorzien zijn van een veiligheidssysteem waardoor verhinderd wordt dat zij uit de rails lopen en omvallen. 9.b. Deuren en poorten die naar boven toe opengaan dienen te zijn voorzien van een veiligheidssysteem waardoor zij niet kunnen terugvallen. 9.c. Deuren en poorten in het tracé van vluchtroutes dienen op passende wijze te zijn gemarkeerd. 9.d. In de onmiddellijke omgeving van poorten die hoofdzakelijk voor het verkeer van voertuigen zijn bestemd, dienen zich, althans wanneer de doorgang voor voetgangers niet veilig is, deuren voor voetgangers te bevinden die duidelijk zichtbaar als zodanig dienen te zijn gemarkeerd en te allen tijde toegankelijk dienen te zijn. 9.e. Automatische deuren en poorten dienen zodanig te functioneren dat zij geen gevaar voor de werknemers opleveren. Zij dienen te zijn voorzien van gemakkelijk herkenbare en bereikbare noodstopvoor-zieningen en dienen, behalve wanneer zij bij stroomonderbreking automatisch opengaan, met de hand te kunnen worden geopend. 10. Verkeersroutes - gevarenzones. 10.a. Verkeersroutes, met inbegrip van trappen, vaste ladders en laadplatforms en -hellingen, moeten zodanig worden
ALGEMENE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR ARBEIDSPLAATSEN OP BOUWPLAATSEN be-rekend, gesitueerd, ingericht en gereed-gemaakt dat zij gemakkelijk, volledig veilig en overeenkomstig hun bestemming kunnen worden gebruikt en dat de werknemers die zich in de buurt van deze verkeersroutes bevinden geen enkel risico lopen. 10.b. De afmetingen van voor het verkeer van personen en/of goederen bestemde verkeersroutes, inclusief die waar wordt gelost of geladen, dienen te worden afgestemd op het mogelijke aantal gebruikers en de aard van het werk. Wanneer op deze verkeersroutes vervoermiddelen worden gebruikt, dient voor de andere op de bouwplaats aanwezige personen een voldoende veiligheidsafstand in acht te worden genomen of dienen passende beschermende maatregelen te worden getroffen. De routes dienen duidelijk te worden gemarkeerd, regelmatig gecontroleerd en onderhouden. 10.c. De voor voertuigen bestemde verkeersroutes dienen op voldoende afstand te zijn gelegen van deuren, poorten, doorgangen voor voetgangers, gangen en trappen. 10.d. Indien de bouwplaats zones bevat waarvoor een beperkte toegang geldt, dienen deze zones te worden uitgerust met voorzieningen die verhinderen dat onbe-voegde werknemers deze zones betreden. Er dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om werknemers die gevarenzones mogen betreden te beschermen. Gevarenzones dienen zeer duidelijk gemarkeerd te worden. 11. Laadplatforms en -hellingen. 11.a. Laadplatforms en -hellingen dienen aangepast te zijn aan de omvang van de te vervoeren lasten. 11.b. Laadplatforms dienen over ten minste één uitgang te beschikken. 11.c. Laadhellingen dienen zo veilig te zijn dat werknemers er niet ten val kunnen komen. 12. Bewegingsruimte op de werkplek. Het oppervlak van de werkplek moet zodanig zijn ingedeeld dat de werknemers rekening houdend met de aanwezige noodzakelijke uitrusting of materialen, voldoende bewegingsvrijheid voor hun werkzaamheden hebben. 13. Eerste hulp. 13.a. De werkgever dient ervoor te zorgen dat er op eIk moment gekwalificeerd personeel aanwezig is om eerste hulp te verlenen. Er dienen maatregelen te worden getroffen om werknemers die betrokken zijn bij een ongeval of die plotseling onwel worden, te kunnen vervoeren voor medische verzorging. 13.b. Wanneer de omvang van de bouwplaats of de aard van de werkzaamheden dat noodzakelijk maakt, dienen een of meer ruimten
AVI – Ghoos P.
beschikbaar te zijn voor het verlenen van eerste hulp. 13.c. De voor het verlenen van eerste hulp bestemde ruimten dienen te worden voorzien van de uitrusting en de materialen die voor deze hulp absoluut noodzakelijk zijn en dienen gemakkelijk met brancards toegankelijk te zijn. Zij moeten worden gemarkeerd overeenkomstig de bepalingen betreffende de veiligheidsen gezondheidssignalering op het werk. 13.d. Ook op alle plaatsen waar de arbeidsomstandigheden dat vereisen dient materiaal voor eerste hulp aanwezig te zijn. Dit materiaal dient te zijn voorzien van een passende markering en dient gemakkelijk bereikbaar te zijn. Het adres en het telefoonnummer van de plaatselijke eerste hulppost moeten duidelijk zichtbaar zijn aangegeven. 14. Sanitaire voorzieningen. 14.a. Kleedkamers garderobekasten.
en
14.a.1°. Indien de werknemers speciale werkkleding moeten dragen en hun uit gezondheidsof betamelijkheids overwegingen niet kan worden verzocht zich in een andere ruimte om te kleden, dienen er voor hen geschikte kleedruimten beschikbaar gesteld te worden. De kleedruimten dienen gemakkelijk toegankelijk, ruim genoeg en van zitplaatsen voorzien te zijn. 14.a.2°. De kleedruimten dienen groot genoeg te zijn en zodanig te zijn uitgerust dat de werknemers eventueel hun werkkleding alsmede hun eigen kleding en persoonlijke eigendommen kunnen laten drogen en deze achter slot en grendel kunnen opbergen. Indien de omstandigheden zulks vereisen (gevaarlijke stoffen, vocht en vuil) dienen werkkleding en eigen kleding en persoonlijke eigendommen afzonderlijk te kunnen worden bewaard. 14.a.3°. Er dienen aparte kleedruimten voor mannen en vrouwen te worden ingericht of die ruimten dienen gescheiden te worden gebruikt. 14.a.4°. Wanneer er geen kleedkamers in de zin van punt 14.a.1°, eerste alinea, nodig zijn, dient elke werknemer te kunnen beschikken over een ruimte waar hij zijn eigen kleding en persoonlijke eigendommen achter slot en grendel kan bewaren. 14.b. Douches en wastafels. 14.b.1° Wanneer de aard van het werk of de zorg voor de gezondheid dat noodzakelijk maakt, dienen er voldoende geschikte douches ter beschikking van de werknemers te worden gesteld. Voor mannen en vrouwen dienen aparte doucheruimten te worden ingericht of de doucheruimten dienen gescheiden te worden gebruikt. 14.b.2° De doucheruimten dienen groot genoeg te zijn om elke werknemer in staat te stellen zonder belemmeringen
21 / 45
en onder passende hygiënische omstandigheden toilet te maken. De douchecellen dienen van warm en koud stromend water te zijn voorzien. 14.b.3°. Wanneer er geen douches in de zin van punt 14.b.1°, eerste alinea, noodzakelijk zijn, dienen in de nabijheid van de werkplekken en de kleedruimten voldoende geschikte wastafels met stromend (zo nodig warm) water te worden geplaatst. Voor mannen en vrouwen dienen er aparte wastafels te worden geplaatst of de wastafels dienen gescheiden te worden gebruikt, wanneer de betamelijkheid zulks vereist. 14.b.4°. Indien de douche- of wasruimten en de kleedruimten van elkaar gescheiden zijn, dienen deze ruimten onderling met elkaar in verbinding te staan. 14.c. Toiletten en wasgelegenheid. De werknemers dienen in de nabijheid van hun werkplek te kunnen beschikken over verpozingsruimten, kleedkamer en douche- of wasruimten en speciale ruimten voorzien van voldoende toiletten en wastafels. Voor mannen en vrouwen dienen aparte toiletten te worden ingericht of de toiletten dienen gescheiden te worden gebruikt.
15. Verpozingsruimten onderkomens.
en
15.a. Wanneer de veiligheid of de gezondheid van de werknemers zulks met name vanwege de aard van het werk of het aantal werknemers of vanwege de afgelegenheid van de bouwplaats noodzakelijk maakt, dienen de werknemers de beschikking te hebben over gemakkelijk bereikbare verpozingruimten en/of onderkomens. 15.b. De verpozingruimten en/of onderkomens dienen voldoende ruim bemeten te zijn en uitgerust met een gezien het aantal werknemers voldoende aantal tafels en stoelen met rugleuning. 15.c. Bij ontbreken van dergelijke ruimten dienen de werknemers de beschikking te hebben over andere faciliteiten waar zij zich tijdens werkpauzes kunnen ophouden. 15.d. Vaste onderkomens moeten voldoende sanitaire voorzieningen, een eetruimte en een ontspanningsruimte omvatten, behalve indien zij slechts bij uitzondering worden gebruikt. Zij moeten uitgerust zijn met bedden, kasten, tafels en stoelen met rugleuning met inachtneming van het aantal werknemers, en bij de verdeling moet rekening worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van werknemers van beide seksen. 15.e. In de verpozingruimten en onderkomens dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om niet-rokers te beschermen tegen de door tabaksrook veroorzaakte overlast. 16. Zwangere vrouwen en zogende moeders. Zwangere vrouwen en zogende moeders moeten de gelegenheid hebben om onder passende omstandigheden te gaan liggen om uit te rusten.
ALGEMENE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR ARBEIDSPLAATSEN OP BOUWPLAATSEN 17. Gehandicapte werknemers. Bij de inrichting van werkplaatsen dient, in voorkomend geval, rekening te worden gehouden met gehandicapte werknemers. Dit geldt met name voor deuren, verkeersroutes, trappen, douches, wastafels en toiletten en werkplekken die door gehandicapte werknemers worden gebruikt en werkplekken waar zij rechtstreeks werkzaam zijn.
18. Voorschriften van uiteenlopende aard. 18.a. De omgeving en de omtrek van de bouwplaats dienen te worden gemarkeerd en te zijn omgeven door afzettingen, zodat zij duidelijk zichtbaar en als zodanig herkenbaar zijn. 18.b. De werknemers dienen zowel op de bouwplaats, als in de verschillende ruimten en in de nabijheid van de werkplek, over voldoende drinkwater en
22 / 45
eventueel over een andere geschikte, alcoholvrije drank te kunnen beschikken. 18.c. De werknemers dienen : - over faciliteiten te beschikken om hun maaltijden onder bevredigende omstandigheden te kunnen nuttigen; zo nodig over faciliteiten te beschikken om hun maaltijden onder bevredigende omstandigheden te kunnen bereiden.
DEEL B SPECIFIEKE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR DE WERKPLEKKEN OP BOUWPLAATSEN
Inleidende opmerking In deze paragraaf werden enkel de voorschriften opgenomen die van toepassing zijn tijdens werken voor opbouw of afbraak van salons of evenementen op de terreinen van BRUSSELS EXPO. Voor de volledige voorschriften verwijzen wij naar de wet van Tijdelijke en Mobiele bouwplaatsen.
AFDELING I. WERKPLEKKEN IN RUIMTEN OP DE BOUWPLAATSEN. 1. STABILITEIT EN STEVIGHEID. De ruimten moeten een constructie en een stabiliteit bezitten die aangepast zijn aan de aard van het gebruik dat ervan wordt gemaakt. 2. DEUREN VAN NOODUITGANGEN. De deuren van nooduitgangen dienen naar buiten open te gaan. Deze deuren moeten op zodanige wijze zijn gesloten dat ze gemakkelijk en onmiddellijk kunnen worden geopend door iedereen die ze in geval van nood moet gebruiken. Schuif- en draaideuren mogen niet als nooduitgang worden gebruikt. 5. NATUURLIJKE EN KUNSTVERLICHTING. De werkplaatsen dienen zoveel mogelijk met voldoende natuurlijk licht te worden verlicht en uitgerust te zijn met voorzieningen voor kunstverlichting die geschikt zijn om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen. 6. VLOEREN, MUREN EN PLAFONDS VAN DE RUIMTEN. 6.a. De vloeren van de ruimten mogen geen oneffenheden, gaten of gevaarlijke hellingen vertonen; zij moeten vast, stabiel en niet glad zijn. 6.b. De oppervlakken van vloeren, muren en plafonds in de ruimten moeten gereinigd en afgekrabd kunnen worden om de juiste hygiënische omstandigheden te bereiken. 6.c. Transparante of lichtdoorlatende wanden en met name volledig glazen wanden in de ruimten of in de onmiddellijke omgeving van werkplekken en verkeersroutes, dienen duidelijk te worden gemarkeerd en van veiligheidsmateriaal vervaardigd te zijn of goed gescheiden te zijn van deze werkplekken en verkeersroutes en wel zodanig dat de werknemers niet met deze wanden in aanraking kunnen komen en niet gewond kunnen raken bij verbrijzeling ervan.
AFDELING II. WERKPLEKKEN IN DE OPEN LUCHT OP BOUWPLAATSEN. 1. STABILITEIT EN STEVIGHEID. 1.a. Hoger of lager gesitueerde mobiele of vaste werkplekken moeten stevig en stabiel zijn, waarbij rekening wordt gehouden met : - het aantal werknemers dat zich op een plek bevindt; - de maximale belasting en de verdeling daarvan; - eventuele externe invloeden. Indien de ondersteunende en de andere samenstellende delen van deze werkplekken zelf niet stabiel zijn, moet men voor stabiliteit zorgen door middel van geschikte, veilige bevestigingsmiddelen ten einde een toevallige of ongewilde verplaatsing van de gehele werkplek of delen ervan te voorkomen. 1.b. Controle. AVI – Ghoos P.
ALGEMENE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR ARBEIDSPLAATSEN OP BOUWPLAATSEN
23 / 45
De stabiliteit en de stevigheid moeten adequaat en vooral na een eventuele wijziging van de hoogte of van de diepte van de werkplek worden gecontroleerd. 4. VALLENDE VOORWERPEN. De werknemers moeten, wanneer dat technisch mogelijk is, als groep met algemene middelen tegen vallende voorwerpen worden beschermd. Materialen en uitrusting moeten zodanig worden geplaatst of gestapeld dat zij niet kunnen instorten, verschuiven, omvallen of kantelen. Zo nodig moet er op de bouwplaats in overdekte doorgangen worden voorzien of moet de toegang tot gevaarlijke zones onmogelijk worden gemaakt. 5. NAAR BENEDEN VALLEN VAN EEN HOOGTE. 5.a. Het vallen van een hoogte moet materieel worden voorkomen door met name stevige leuningen die hoog genoeg zijn en ten minste een kantplank, een handleuning en een tussenregel of een andere gelijkwaardige voorziening hebben. 5.b. Werkzaamheden op een hoogte mogen in beginsel alleen worden uitgevoerd met behulp van adequate uitrusting en algemene beschermingsmiddelen zoals leuningen, platforms en vangnetten. Indien het gebruik van dergelijke uitrustingen is uitgesloten op grond van de aard van de werkzaamheden, dient te worden voorzien in passende toegangsmiddelen en gebruik te worden gemaakt van een hangtuig of andere veiligheidsvoorzieningen met verankering. 6. BOUWSTEIGERS EN LADDERS. 6.a. Iedere steiger moet naar behoren zijn ontworpen, geconstrueerd en onderhouden, zodat hij niet kan instorten of bij toeval gaan schuiven. 6.b. De platforms, doorgangen en ladders van de bouwsteiger moeten dusdanig worden geconstrueerd, gedimensioneerd, beschermd en gebruikt dat niemand kan vallen of door vallende voorwerpen kan worden getroffen. 6.c. De steigers moeten door een bevoegd persoon worden geïnspecteerd : 1° voor hun ingebruikname; 2° daarna, op gezette tijden; 3° na iedere wijziging, periode van niet-gebruiken, blootstelling aan weer en wind of aardschokken, of andere omstandigheden waardoor de stevigheid of stabiliteit ervan mogelijk is aangetast. 6.d. De ladders moeten stevig genoeg zijn en op de juiste wijze worden onderhouden. Zij moeten op de juiste wijze worden gebruikt op de plaatsen waarvoor zij bestemd zijn. 6.e. De verrijdbare steigers moeten worden beveiligd tegen ongewilde verplaatsingen. 7. HEFWERKTUIGEN. 7.a. Ieder hefwerktuig en elk hulpstuk, met inbegrip van de bestanddelen, bevestigingspunten, verankeringen en steunen moeten : 1° goed zijn ontworpen en geconstrueerd en stevig g enoeg zijn voor het gebruik dat ervan wordt gemaakt; 2° op de juiste wijze worden geïnstalleerd en gebru ikt; 3° in een goede staat van onderhoud zijn; 4° overeenkomstig de vigerende wetsvoorschriften re gelmatig worden nagekeken en aan tests en controles worden onderworpen; 5° worden bediend door gekwalificeerde werknemers d ie hiervoor speciaal zijn opgeleid. 7.b. Op elk hefwerktuig en elk hulpstuk moet het maximumlaadvermogen duidelijk zichtbaar zijn aangegeven. 7.c. De hefwerktuigen en de hulpstukken mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan die waarvoor zij bestemd zijn.
AVI – Ghoos P.
ALGEMENE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR ARBEIDSPLAATSEN OP BOUWPLAATSEN
24 / 45
9. INSTALLATIES, MACHINES EN UITRUSTINGEN. 9.a. Installaties, machines en uitrustingen, met inbegrip van al dan niet gemotoriseerde handwerktuigen, moeten : 1° vakkundig zijn ontworpen en geconstrueerd, waarb ij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de beginselen van de ergonomie; 2° in een goede staat van onderhoud zijn; 3° uitsluitend worden gebruikt voor werkzaamheden w aarvoor zij zijn ontworpen; 4° worden bediend door werknemers die hiervoor spec iaal zijn opgeleid. 9.b. Installaties en toestellen onder druk moeten, overeenkomstig de vigerende wetsvoorschriften, regelmatig worden nagekeken en aan tests en controles worden onderworpen. 11. SLOOPWERKZAAMHEDEN. Indien de sloop van een gebouw of een werk gevaar kan opleveren : 1° moeten passende voorzorgen, methoden en procedur es worden aanvaard; 2° mogen de werkzaamheden slechts worden gepland en uitgevoerd onder toezicht van een bevoegd persoon. 14. WERKEN OP HET DAK. 14.a. Indien zulks nodig is om risico's te voorkomen of wanneer de hoogte of de helling de waarden vastgesteld in de artikelen 462, 434.7. en 434.9.1. van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming overschrijden, moeten algemeen preventieve maatregelen worden getroffen om te vermijden dat werknemers, werktuigen of andere voorwerpen of materialen vallen. 14.b. Indien werknemers moeten werken op of in de nabijheid van een dak of een ander oppervlak van breekbaar materiaal waar men door kan vallen, moeten preventieve maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat zij het oppervlak van breekbaar materiaal per vergissing betreden of ten val komen. --------------------
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
25 / 45
HOOFDSTUK 6. MAATREGELEN, EIGEN AAN DE INRICHTING OF ACTIVITEITEN 6.1. DE ALGEMENE MAATREGELEN Deze maatregelen vloeien voort uit de verplichtingen die worden opgelegd door BRUSSELS EXPO, de organisator en/of gebruiker in of nabij wiens inrichting de bouwplaatsactiviteiten worden verricht. De in– en uitgangen worden permanent bewaakt en gecontroleerd door de bewakingsfirma G4S. Tijdens de memovergadering zal bepaald worden welke ingang(en) open zullen zijn. Tevens zal er tijdens deze vergadering vermeld worden aan het organiserend comité welke andere evenementen er gelijktijdig plaats zullen hebben. Indien nodig worden er op de terreinen van BRUSSELS EXPO dranghekken geplaatst tussen de verschillende evenementen (kosten worden verdeeld onder de betrokken organiserende comités).
6.2. DE SPECIFIEKE MAATREGELEN Deze maatregelen vloeien voort uit de wederzijdse inwerking van de activiteiten inzake gebruik en exploitatie op het terrein zelf of in de nabijheid van het terrein waar de bouwplaats is gevestigd; 6.2.1 Verkeersveiligheid
• •
Het verkeersreglement is steeds van toepassing Algemeen Reglement Intern Transport is eveneens geldig, nl.:
– Voetgangers hebben voorrang; – Voorbehouden parkeerplaatsen binnen /buiten het terrein gebruiken; – Maximum toegelaten snelheid op het terrein is 30 km/u;
6.2.2 Hygiëne en sanitair
• •
Het sanitair van BRUSSELS EXPO is vanaf de eerste dag van de opbouw tot de laatste dag van de afbraak bereikbaar voor alle arbeiders. Het sanitair wordt dagelijks gereinigd. Orde / netheid op de terreinen van BRUSSELS EXPO en op de parkeerplaatsen is een prioriteit
6.2.3 E.H.B.O.
•
Zie hoofdstuk 4 (en te bespreken op de memovergadering)
6.2.4 Veiligheidsuitrusting
•
Elke aannemer staat in voor de veiligheid van zijn eigen personeel. Hij zal erover waken dat de nodige collectieve beschermingsmiddelen toegepast worden. Onder geen enkele omstandigheid mag er onveilig worden gewerkt.
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
26 / 45
•
De aannemers zullen er op toezien dat de collectieve beschermingsmiddelen onderzocht worden zodat ze de werkzaamheden niet hinderen.
•
De aannemers stellen de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking van de arbeiders voor het begin van de werkzaamheden.
• • • •
Het dragen van veiligheidsschoenen is voor iedereen verplicht. Het dragen van een veiligheidshelm is verplicht indien: - er een risico voor val van een hogergelegen niveau van materiaal of materieel is - er op verschillende niveaus gewerkt wordt - er een risico is om het hoofd te stoten - … Het dragen van handschoenen is verplicht indien men scherpe voorwerpen, panelen, moet hanteren. Algemeen is het aan de preventieadviseur van de standenbouwer om op basis van de risicoanalyse te bepalen welke preventiemaatregelen getroffen moeten worden, inclusief welke persoonlijke beschermingsmiddelen men moet dragen.
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
27 / 45
HOOFDSTUK 7. TE VERWACHTEN RISICO’S Via het charter worden de standen opgedeeld in verschillende groepen van werken, overeenkomend met een zekere risicograad. De salons met de laagste risicograad zijn helemaal opgebouwd in een lage modulaire structuur en dit door één enkele aannemer. De salons met de hoogste risicograad zijn deze die hoge standen van eigen ontwerp, welke daarenboven veelal met professionele verlichting ( en eventueel audiovisueel materiaal) uitgerust zijn. Hier is bvb.het risico van val van hoogte zeer groot.
7.1. BESPREKING VAN DE MOGELIJK TE VERWACHTTE RISICO’S BIJ EEN SALON, VOORNAMELIJK UIT MODULAIRE LAAGBOUW (HOOGTE < 2,5M). Deze salons kunnen we catalogeren onder salons met beperkte risico’s, daar de standen, in de meeste gevallen, opgebouwd worden door één enkele aannemer. Hieronder bespreken wij de voornaamste risico’s van de voornaamste risico’s. Het intern transport met een vorkheftruck: De aannemer dient erop toe te zien dat de heftruckbestuurder de nodige opleidingen en medische controles heeft ondergaan. Een heftruckchauffeur heeft een veiligheidsfunctie! Indien de veiligheidscoördinator of iemand van de organisatie of van BRUSSELS EXPO een inbreuk (vermeld op de informatiebrochure) vaststelt, mag deze chauffeur GEEN vorkheftruck meer besturen, tenzij hij kan voorleggen dat hij bijkomende opleiding heeft genoten. De veiligheidsverantwoordelijke van de stand zal hiervan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht en worden verzocht een andere chauffeur aan te duiden. Deze chauffeur beschikt uiteraard over de nodige opleiding, instructies en medische keuring om het transport verder uit te voeren. Indien de bestuurder of de veiligheidsverantwoordelijke van de stand dit advies niet opvolgt, dient de exposant of organisator de betrokken onderneming in de toekomst te weigeren (zie art. 9 van de Wet op het Welzijn) Werken vanop een ladder: Een ladder is een hulpmiddel om zich naar een hogergelegen niveau te begeven. Een dubbelgevouwen lage ladder mag gebruikt worden om kortstondige werken uit te voeren. Men mag echter in geen enkele omstandigheid boven op de ladder beginnen te “wandelen”. Alle arbeiders moeten veiligheidsschoenen dragen. Onder andere bij manipulatie van houten platen, is het aangewezen om eveneens veiligheidshandschoenen te dragen.
7.2. BESPREKING VAN DE MOGELIJKE RISICO’S BIJ EEN SALON, MET LAGE NIET MODULAIRE STANDEN Enkele mogelijke risico’s werden reeds in paragraaf 7.1. besproken. Bij deze standenbouw is het zeer moeilijk om de risico’s op voorhand in te schatten. In sommige gevallen zijn de risico’s niet veel groter dan bij modulaire opbouw, maar in ander gevallen zijn er veel activiteiten met grote risico’s waarvoor men aangepaste veiligheidsmaatregelen dient te treffen. Daarom is het zeer belangrijk om, indien men zelf een stand ontwerpt, eveneens een risicoanalyse van de werken toe te voegen. AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
28 / 45
Om de risico’s te beperken dient men reeds vanaf de ontwerpfase de veiligheid van montage en demontage in de gaten houden en de nodige maatregelen te treffen opdat de bouw zo veilg mogelijk kan gebeuren. Enkele mogelijk bijkomende risico’s: Vb: het op maat brengen van een tegel: dit kan het best gebeuren met behulp van een tegelzaagmachine, die in geval van een belangrijke hoeveelheden best watergekoeld wordt. Het doorslijpen van tegels dmv een slijpschijf dient te worden vermeden. In sommige gevallen moet de aannemer nog een spandoek in de hoogte te bevestigen en veelal is hij hierop niet voorzien (geen hoge ladder of rolstelling beschikbaar). Derhalve vraagt de veiligheidscoördinator om tijdens het ontwerp hieraan de nodige aandacht te besteden en de nodige middelen ter beschikking van de arbeiders te stellen. Door reeds tijdens het ontwerp aan dergelijke zaken te denken, zal de arbeider over de juiste middelen beschikken en zal de veiligheidscoördinator, mbv de risicoanalyse correct ingelicht worden.
7.3. BESPREKING VAN DE TE VERWACHTTE RISICO’S BIJ EEN SALON, VOORNAMELIJK UIT MODULAIRE HOOGBOUW (HOOGTE > 2,5M) Dezelfde risico’s als in 7.1 komen terug. Extra: werken in hoogte. Een ladder is een middel om van niveau te veranderen, systematisch werken vanop een ladder is niet toegestaan. De aangewezen middelen om in de hoogte te werken zijn: een hoogwerker, een rolstelling en eventueel een trapladder. Gelieve te noteren dat een hoogwerker onderhevig is aan een 3-maandelijkse keuring door een erkend keuringsorganisme. De werfverantwoordelijke moet een bewijs van deze controle aan de veiligheidscoördinator kunnen voorleggen. Een rolstelling dient volgens de regels van goed vakmanschap opgebouwd te worden (zie bijlage inbreukenbrochure). Indien de arbeiders zich bijvoorbeeld op de verlichtingsprofielen moeten voortbewegen, dan kan men hen beschermen dmv een veiligheidsharnas en een Y-vormige leeflijn (zie 7.5) Eventuele manuele materiaalliften dienen jaarlijks nagekeken te worden door een bevoegd persoon. De werfverantwoordelijke zal steeds (ook in het geval van huur van de machine) een bewijs van dit nazicht aan de veiligheidscoördinator moeten kunnen voorleggen, zo niet kunnen de werken worden stilgelegd.
7.4. BESPREKING VAN DE EVENTUELE RISICO’S BIJ EEN SALON, MET HOGE NIET MODULAIRE STANDEN (ZOWEL DEZE MET TOEGANKELIJKE VERDIEPINGEN ALS DEZE ZONDER VERDIEPING), ANDERS
Bij deze standenbouw is het zeer moeilijk om de risico’s op voorhand in te schatten. In sommige gevallen zijn de risico’s niet veel groter dan bij modulaire opbouw, maar in ander gevallen zijn er veel bouwactiviteiten met grote risico’s. Daarom is het zeer belangrijk om indien men zelf een stand ontwerpt, eveneens een risicoanalyse van de werken toe te voegen. Om de risico’s te beperken dient men reeds vanaf de ontwerpfase de veiligheid van montage en demontage in de gaten houden en de nodige maatregelen te treffen opdat de bouw zo veilg mogelijk kan gebeuren.
7.5. HET PLAATSEN VAN VERLICHTING EN AUDIOVISUEEL MATERIAAL
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
29 / 45
Tijdens deze werken kunnen de arbeiders veelvuldig blootgesteld zijn aan val van grote hoogte. Wij stellen vast dat er soms een zekere beroepsblindheid optreedt waardoor deze risico’s geminimaliseerd worden. De veiligheidscoördinator wijst de aannemer erop dat zijn arbeiders onder geen enkele omstandigheid aan een val van boven de 2,0 meter blootgesteld mogen worden. De werken kunnen veelal perfect uitgevoerd worden vanuit een hoogwerker, die men dan wel geregeld dient te verplaatsen. Of men mag zich boven op de profielen verplaatst dient men zich te beschermen met een veiligheidsharnas. Voor het verplaatsen boven op de profielen, raden wij de aannemer aan om zijn arbeiders uit te rusten met een Y-vormige leeflijn, waarvan men tijdens het verplaatsen telkens één haak vast haakt, om de andere haak verder te bevestigen. Ter info: een hoogwerk is niet ontwerpen om een hoger gelegen structuur te betreden (dus ook geen verlichtingsstructuur. Een andere aandachtspunt is het verwijderen van de verbindingspinnen: Reeds meermaals hebben wij vastgesteld dat de verbindingspinnen die uit de profielen geklopt dienen te worden, niet opgevangen (kunnen) worden, met alle risico’s voor de mensen die in de omgeving van deze standwerken bevinden (collega’s en arbeiders van naburige standen)!
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
30 / 45
HOOFDSTUK 8. DE AANWEZIGE RISICO’S 8.1. DE AANWEZIGE RISICO’S De risico’s die wij hiermee bedoelen zijn de risico’s ten gevolge van werken door personeel van BRUSSELS EXPO en de contractors zijn onderaannemers Het betreft hier in de eerste plaats het openleggen van technische kanalen (en toezichtsluik in de vloer van paleis 5)). In de mate van het mogelijke zullen de arbeiders de technische kanalen signaleren. De opening / inspectieput (toegang technische installatie) zal steeds bijkomend gesignaleerd worden. Iemand zal eveneens de mensen waarschuwen en toezicht houden op de werken die de arbeiders in de technische ruimte uitvoeren. Soms is de technische koker niet goed afgedicht. Er zijn blokken te kort om de opening volledig dicht te leggen. Ofwel passen de houten blokken niet meer en ontstaat er een bultje in de afdichting van de technische koker. In beide gevallen kan men struikelen. Maatregel: indien men dit vaststelt, dient men de technische dienst onmiddellijk te verwittigen, zodat de zij de nodige aanpassingen kunnen doorvoeren. Wij vragen de aannemer om de technische koker bij de eerste passage te controleren of de koker volledig afgedicht is. Abnormale zaken moet men aan de technische dienst te melden In sommige gevallen doet de organisator of de exposant beroep op de dienst “ophanging”. In dit geval is er geen contractueel verband tussen de standenbouwer en de aannemer “ophanging”, maar is er mogelijk wel een overlappende activiteit (met name werken boven elkaar). In dergelijk geval is het noodzakelijk dat er goede afspraken worden gemaakt tussen de verschillende aannemers: - In de mate van het mogelijke tracht de aannemer “ophanging” zijn werken uit te voeren vóór de werken van de standenbouwer. - Indien dit, om welke reden dan ook, niet mogelijk is, zal de aannemer “ophanging” de standenbouwer en eventuele naastliggende standen verwittigen (deze aannemer heeft dus de coördinerende taak) en vragen om de werken tijdelijk stil te leggen totdat de werken boven de stand uitgevoerd zijn en er geen risico’s ten gevolge van boven elkaar werken mogelijk zijn. - De standenbouwer dient alle mogelijke medewerking te verlenen aan de werken van de aannemer “ophanging” en op diens vraag tijdelijke de werken te stil te leggen. Zodat de aannemer “ophanging” zijn werk veilig kan uitvoeren. In extreme gevallen zijn er eveneens risico’s ten gevolge van belangrijke bouwkundige werken aan de paleizen, maar indien dit het geval is zal dit apart (tijdens de mémovergadering bvb) met de organisatoren worden besproken, de veiligheidscoördinator en de preventieadviseur zullen de organisator op dat ogenblik verder inlichten en het veiligheidsplan in die zin aanpassen.
8.2. INSTRUCTIES BRAND: Ter voorkoming van brand verwijzen we in eerste instantie naar het veiligheidsreglement van BRUSSELS EXPO, meerbepaald hoofdstuk 6. • Het is verboden in de opstelling van de stand, voorwerpen op zodanige wijze te plaatsen of te hebben dat daardoor het onmiddellijk gebruik, de toegang of de zichtbaarheid wordt belemmerd van: - Brandkranen, brandaansluitingen, brandblussers, meldingsknoppen, enz.; - Meldtelefoons; - Signalisatie van de blusmiddelen In het kader van een eventuele ontruiming van een paleis tijdens de opbouw, is het noodzakelijk dat er ten alle tijden een vrije doorgang langs de hoofdassen (doorgang tussen 2 poorten) mogelijk is. Indien dit niet het geval is, zal BRUSSELS EXPO de hinderende goederen (laten) verwijderen. AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
31 / 45
BIJLAGEN Bijlage 1 : Bijlage 2 :
Exposantenlijst, aannemers van de exposanten en aannemers van de organisator Meldingsformulier arbeidsongevallen
Bijlage 3 :
Veiligheids –, gezondheids- en milieucharter
Bijlage 4:
Risico-inventarisatie en –evaluatie door de exposanten en aannemers
Bijlage 5:
Voorbeeld verslag toolboxmeeting
Bijlage 6:
Opmerkingen van tussenkomende partijen
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
32 / 45
Bijlage 1: exposantenlijst, aannemers van de exposanten en aannemers van de organisator
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
33 / 45
Bijlage 2: Meldingsformulier arbeidsongevallen
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
34 / 45
Organisator Salon : ………. ………., .. te …. ………. Tél. : .. / ……. fax : .. / …….
Meldingsformulier arbeidsongevallen. 4 Getroffene (slachtoffer) Naam / voornaam: ................................................................................................... Beroep of functie in de onderneming: ....................................................................... Werkgever van de getroffene: .................................................................................. Ongeval Dag – datum – uur van het ongeval: ........................................................................ Uren niet gewerkt op de dag van het ongeval: ......................................................... Dag – datum – uur van onderbreking: ...................................................................... Normale diensturen van de getroffene: voormiddag: ……………………….. namiddag: …………………………. Plaats: ...................................................................................................................... ................................................................................................................................. Naam van de getuige(n): .......................................................................................... Eerste zorgen gegeven door: ................................................................................... Omstandigheden en materiële oorzaken van het ongeval 1. Waar was het slachtoffer tewerkgesteld? ................................................................................................................................. 2. Waarmee was hij bezig? ................................................................................................................................. 3. Hoe heeft het ongeval zich voorgedaan? ................................................................................................................................. ................................................................................................................................. ................................................................................................................................. 4. Aard en plaats van het letsel: …………………………………………….…… 5. Materiële oorzaken: …………………………………………………………… 6. Getroffen of te treffen maatregelen om gelijkaardige ongevallen te vermijden? ................................................................................................................................. ................................................................................................................................. ................................................................................................................................. ................................................................................................................................. Naam van werfleider of afgevaardigde,
Datum
handtekening.
........................................................................................................................ ---------------
4
of copij van het aangifteformulier – verzekering B.A. arbeidsongevallen
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
35 / 45
Bijlage 3: Veiligheids –, gezondheids- en Milieucharter - exposanten - aannemers
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
36 / 45
BRUSSELS EXPO
BELGIËPLEIN 1 1020 Brussel
Terug zenden documenten: Mail:
[email protected] fax : +32 (0)2 474 71 21
VEILIGHEIDS-, GEZONDHEIDS- en MILIEUCHARTER exposant
in te vullen door de
Naam van het salon : ……………………………… Datum van het salon: ................................. Exposant : .............................................................Paleisnr. en standnr. : .............................. Geachte exposant, Uw stand kan op 2 verschillende manieren opgebouwd worden. Gelieve aan te kruisen wat van toepassing is: 0
A. U huurt bij de organisatie een kant en klare stand.
0
B. U bouwt zelf de stand, of U laat deze bouwen door een standenbouwer: In dit geval hadden wij graag enkele extra inlichtingen in verband met de wijze waarop deze stand opgebouwd wordt, ontvangen. Gelieve aan te kruisen wat van toepassing is: 0 0 0 0 0 0
1. U bouwt een modulaire stand (hoogte beperkt tot 2,5m) 2. U bouwt een stand (lager dan 2,5m) 3. U bouwt een modulaire stand (hoger dan 2,5m) – zonder verdieping 4. U bouwt een stand (hoger dan 2,5m) – zonder verdieping 5. U bouwt een stand met een toegankelijke verdieping (personeel of publiek) 6. U plaatst professionele verlichting (lichtbruggen) of audiovisueel materiaal
In de gevallen 2,4 5 en 6 dient de standenbouwer eveneens een risicoanalyse toe te voegen. Gegevens van de STANDENBOUWER ................................................................................................................................. Adres ................................................................................................................................... Nr. .......................................... Postnr.: ....................... Gemeente: ...................................................................................................................................... Tel : ........................................................ Fax: ............................................................. Werfverantwoordelijke : ....................................................................................................... GSM : ..................................... Eventuele onderaannemers :.............................................................................................
Gegevens onderaannemer (naam, adres, tel)
Omschrijving werk (zie punt B)
1 2 INTENTIEVERKLARING: 5 1.
2.
3.
De ondergetekende stuurt dit V.G.M.-charter ingevuld en ondertekend terug en bevestigt dat hij de veiligheidsvoorschriften van toepassing op de terreinen van BRUSSELS EXPO, doorgenomen en duidelijk begrepen heeft. Hij verbindt zich er toe de verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en milieu strikt te laten naleven door diegene die de stand opbouwt. Hij zal de informatiebrochure overmaken aan de standenbouwer en vraagt hem indien nodig (zie punt B) een risicoanalyse toe te voegen. De ondergetekende verklaart het veiligheidsreglement van BRUSSELS EXPO ontvangen te hebben van het Organiserend Comité en de nodige initiatieven te zullen nemen om al zijn werknemers en desgevallend ook de (onder)aannemers die voor zijn rekening werken, te informeren over de inhoud van dit veiligheidsreglement. De ondergetekende verklaart dat hij in geval van een arbeidsongeval op de stand onmiddellijk de veiligheidscoördinator zal contacteren en hem de nodige bijkomende informatie zal bezorgen.
....... / ....... / ..... datum
.................................................................................... naam en functie
................................................ handtekening
Dit document dient, samen met de eventuele risicoanalyse(s), vóór de start der werken aan de veiligheidscoördinator bezorgd te worden 5 Intentieverklaring, conform het artikel 29 van de Wet op het welzijn.
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
37 / 45
BRUSSELS EXPO
BELGIËPLEIN 1 1020 Brussel
Terug zenden documenten: Mail:
[email protected] fax : +32 (0)2 474 71 21
VEILIGHEIDS-, GEZONDHEIDS- EN MILIEUCHARTER VOOR DE AANNEMER VAN DE ORGANISATOR Naam van het salon : ……………………………………..Datum van het salon: .......................... A. GEGEVENS VAN DE STANDENBOUWER / DECORATEUR / AANNEMER Adres ................................................................................................................ Nr. ................................. Postnr.: ..................... Gemeente: ........................................................................................................... Tel : ............................................... Fax: ................................................... Werfverantwoordelijke : ………………… GSM : ………………………………… B. Omschrijving van de uit te voeren werk(en) : ( Gelieve aan te kruisen wat van toepassing is) 0 1. Bouwen van modulaire standen (hoogte beperkt tot 2,5m) 0 2. Bouwen van modulaire standen (hoger dan 2,5m) 0 3. Bouwen van tenten 0 4. Bouwen van tribune 0 5. Plaatsen van professionele verlichting (lichtbruggen) of audiovisueel materiaal 0 6. Andere werken (omschrijving:)… ........................................................................................ …………………………………….. …………………………………….. Voor alle werken dient de aannemer steeds een risicoanalyse toe te voegen! Eventuele onderaannemers : ...................................................................
Gegevens onderaannemer (naam, adres, tel)
Omschrijving werk (zie punt B)
1 2 INTENTIEVERKLARING: 6 4.
5.
6.
De ondergetekende stuurt dit V.G.M.-charter ingevuld en ondertekend terug en bevestigt dat hij de veiligheidsvoorschriften van toepassing op de terreinen van BRUSSELS EXPO, doorgenomen en duidelijk begrepen heeft. Hij verbindt zich er toe de verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en milieu strikt te laten naleven door diegene die de stand opbouwt. Hij zal de informatiebrochure overmaken aan de standenbouwer en vraagt hem indien nodig (zie punt B) een risicoanalyse toe te voegen. De ondergetekende verklaart het veiligheidsreglement van BRUSSELS EXPO ontvangen te hebben van het Organiserend Comité en de nodige initiatieven te zullen nemen om al zijn werknemers en desgevallend ook de (onder)aannemers die voor zijn rekening werken, te informeren over de inhoud van dit veiligheidsreglement. De ondergetekende verklaart dat hij in geval van een arbeidsongeval op de stand onmiddellijk de veiligheidscoördinator zal contacteren en hem de nodige bijkomende informatie zal bezorgen.
....... / ....... / ..... datum
.................................................................................... naam en functie
................................................ handtekening
Dit document dient, samen met de eventuele risicoanalyse(s), vóór de start der werken aan de veiligheidscoördinator bezorgd te worden
6 Intentieverklaring, conform het artikel 29 van de Wet op het welzijn.
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
38 / 45
Bijlage 4 : Risico-inventarisatie en –evaluatie door de exposanten en de aannemers
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
39 / 45
Uitvoerder / aannemer : ....................................................................................... adres ............................................ Gemeente .............................................. RISICO INVENTARISATIE en -EVALUATIE Verrichting (taak of opdracht) : ............................................................................................................................................................................. Handeling(en) en aangewend arbeidsmiddel
werken in hoogte
VGM-risico’s ? mogelijke ongevalsvorm val van hoogte (materiaal) (persoon)
Hijsen van goederen
AVI – Ghoos P.
Knellen van personen tussen vloer en goed
Voorkomingsmaatregelen of instructies personen mogen niet boven elkaar werken om te vermijden dat er voorwerpen op de onderste persoon vallen - werken met een gekeurde hoogtewerker (en gebruikt volgens de regels van goed vakmaatschap) - werken met een degelijke stelling die ook beantwoordt aan het KB (werken op hoogte – 31 augustus 2005) Hijsen met gekeurde hijsmiddelen Een vorkheftruck mag alleen gebruikt worden om te hijsen indien hij beschikt over een aangepaste hijshaak. (Hijsbanden rond de vorken is NIET toegestaan)
actie door Dhr / Mevr veiligheidsv erantwoord elijke van de stand
effective ernstgraad
E
waarschijn- blootstelling risico-score lijkheid s frequentie
W
B
R=ExWxB
BRUSSELS EXPO
werken met tafelzaag
…
AVI – Ghoos P.
40 / 45
Breuk van de hijsband met knelling tit gevolg
Enkel hijsen met gekeurde hijsbanden
zaag in de handen contact tussen zaagblad en hand
kijken of beschermkap aanwezig is
blokkeren van het werkstuk
spouwmes aanwezig
BRUSSELS EXPO
41 / 45
Bijlage 5: Voorbeeld verslag toolboxmeeting
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
42 / 45
Firma : ............................................................................................................. Straat : ............................................................................. Nr.: .................... Postnr.: ................. Gemeente : ....................................................................... tel : ............... fax : ............... GSM : ..................... FORMULIER REGISTRATIE VGM-BIJEENKOMSTEN Datum: .............
TOOLBOXMEETING SALON: Beschrijving van (de) besproken thema(s) : .................................................................................... ......................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................... Gegeven door : ............................................................................................................................... Soort : ❑ Opleiding ❑ Voorlichting ❑ Instructies ❑ Onthaal ❑ ......................... ❑ ONDERGETEKENDEN VERKLAREN OP DE HOOGTE TE ZIJN VAN DE HIERVOOR VERMELDE VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDS-VOORSCHRIFTEN, DE INHOUD ERVAN BEGREPEN TE HEBBEN EN DE VOORSCHRIFTEN OMTRENT DEZE THEMA(S) TE RESPECTEREN Naam deelnemer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
AVI – Ghoos P.
Functie / taak
Handtekening
BRUSSELS EXPO
43 / 45
Bijlage 6: Opmerkingen van tussenkomende partijen
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
44 / 45
Bijlage 7: Introductiefiche
AVI – Ghoos P.
BRUSSELS EXPO
45 / 45
NAAM SALON / EVENEMENT
Datum salon / evenement: Start opbouw: Start salon / evenement: Einde afbraak:
Organisator: Naam: Adres Contactpersoon: Tel: E-mail
Taal van de memovergadering en dus van de verslagen van de veiligheidscoördinator: Vanaf wanneer kan de organisator gecontacteerd worden:
Einddatum om alle documenten aan de organisator te bezorgen:
Een korte beschrijving van de opbouw: Alles door aannemer organisator Laag modulaire standen Laag eigen ontworpen standen Hoog modulaire standen Hoge standen, eigen ontwerp
TERUG TE BEZORGEN AAN: AIB-Vinçotte Ing. Peter Ghoos
[email protected] 0479 790 274
AVI – Ghoos P.