24ste EDITIE ‘HERENTALS – (L’ALPE D’HUEZ) – CHAMROUSSE (van 9 tot 17 juli, over 9 ritten, 12 cols en 1610 km) ALLE RITTEN, WEGWIJZERS EN COLS ‘EEN VOORBESCHOUWING’ De 24ste editie start op zaterdag 9 juli geheel naar traditie op de Grote Markt in Herentals. Drie dagen lang blijft het parcours in het meest noordelijke deel van Frankrijk ronddraaien. De karavaan maakt daarbij zelfs een vluchtig ommetje langs de Noordzeekust. Op het vertrouwde traject (Champagne/Bourgogne) sluit men pas aan in de loop van de vierde etappe. De laatste vlakke kilometers worden afgelegd in de 6de etappe bij de passage van de Saônevlakte met in haar verlengde de bergen van de Jura. In het slotgedeelte worden verspreid over drie dagen een tiental Alpencols beklommen met als absolute topper de klim naar Alpe d’Huez. Na twee jaar afwezigheid is de populairste berg van Frankrijk terug in het rittenschema opgenomen. Niet als etappeplaats maar het parcours komt er wel langs. Een ritaankomst op Alpe d’Huez wordt opgespaard voor het jubileumjaar.
EEN VOORUITBLIK : Zaterdag 9 juli 2005 : 1ste etappe : HERENTALS – IEPER in tegenstelling tot vorige edities wordt Herentals verlaten in noordwestelijke richting. Via de Rupelstreek en Klein-Brabant zwermt het parcours door de provincies Oost- en West-Vlaanderen met als eindpunt Ieper, dicht tegen de Franse grens. MARKANT :
afstand :
eerste maal in de geschiedenis van ‘Herentals – Alpe d’Huez’ dat een rit volledig over Vlaamse wegen wordt uitgetekend. 185 km
situering : De proloog van de 24ste editie had er totaal anders kunnen uitzien, maar de organisatie opteerde ervoor om de gekende hellingen uit de Ronde van Vlaanderen zoals de Muur van Geraardsbergen, de Kwaremont en de Bosberg, links te laten liggen. In de buurt van Kruishoutem volgt wel een relatief korte passage over veelal glooiende wegen met veel vals plat. De openingsetappe doorkruist vier Vlaamse provincies : Antwerpen, Vlaams-Brabant (via Londerzeel), Oost-Vlaanderen (Buggenhout en Gavere) en West-Vlaanderen (Waregem). De etappe eindigt in Ieper, vaak de hoofdstad van de ‘Westhoek’ genoemd. wegwijzer : Herentals ( 17 m) – Herenthout – Duffel – Rumst – Boom – Willebroek – Londerzeel – Malderen – Buggenhout – Lebbeke- Lede - Gavere – Kruishoutem Waregem – Desselgem – Ieper ( 18 m). verblijf :
De historische ‘kattenstad’ Ieper ligt in het zuiden van de provincie West-Vlaanderen. 1
Het is een van de belangrijkste toeristische trekpleisters in de Westhoek, een regio met een sterk militair verleden. Bijna volledig vernield in de Eerste Wereldoorlog, wist Ieper een groot deel van zijn historische gebouwen en huizen in hun oorspronkelijke stijl her op te bouwen. Alles wat in het straatbeeld zichtbaar is dateert dus van na 1918. Het absolute pronkstuk van Ieper is het imposante gebouwencomplex op de Grote Markt bestaande uit de lakenhallen, het belfort en het stadhuis. Het is zowel geestelijk als artistiek een overweldigend bouwwerk. Andere blikvangers zijn de gotische Sint-Maartenskathedraal en de indrukwekkende Menenpoort (door de Engelsen opgericht ter ere voor hun doden). Hier wordt elke dag om 20u de ‘Last Post’ (een Engelse avondsonnerie) geblazen als eerbetoon aan de doden uit de Eerste Wereldoorlog. Een bijzondere aandachtstrekker is het ‘Flanders Fields museum’ dat is ondergebracht in de lakenhallen. Dit interactief museum neemt je mee naar Ieper en de Westhoek, naar een van de donkerste periodes uit de menselijke geschiedenis : de Eerste Wereldoorlog. Aan de hand van de modernste museale concepten en presentatietechnieken wordt de bezoeker geconfronteerd met de rauwe werkelijkheid van de oorlog, hoe het voelde om als frontsoldaat te moeten vechten voor je leven. Persoonlijke getuigenissen schetsen niet alleen het leven aan en achter het front maar ook het verhaal van gewone mannen en vrouwen, krijgsgevangenen, vluchtelingen, vriend en vijand… zonder onderscheid van rang en stand. Ook de aanloop tot de oorlog, de verwoesting van de oorlogsjaren en de naoorlogse periode wordt belicht. Meer dan 500 voorwerpen (maquettes en objecten), allerlei geluidseffecten en audiovisuele evocaties versterken het inlevingsvermogen en maken de oorlog pijnlijk tastbaar. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Ieper is uitgegroeid tot een bedevaartsoord voor oudstrijders. Hoewel het verleden overal voelbaar is, loont het de moeite om door het gezellige stadscentrum te slenteren, langs winkeltjes, bars, cafeetjes en restaurants, op zoek naar een originele souvenir of wat ontspanning en plezier. Op zomerse dagen is de Grote Markt de place to be. Zelfs ’s avonds valt hier heel wat te beleven en kan je er genieten van de gezellige ambiance en sfeer. In Ieper ga je trouwens niet slapen zonder een goede trappist van Westvleteren te hebben gedronken. Als je het lekkere bier van de Sint-Sixtusabdij wil proeven kun je terecht op een van de vele terrasjes in de buurt van het Novotel. Bij een verblijf in Ieper hoort vanzelfsprekend een uitstapje naar het attractiepark ‘Plopsaland’, gelegen in Adinkerke-De Panne (30 km van Ieper). Het themapark is de thuisbasis van TV-figuren als Samson en Gert, Piet Piraat en plopperdeplop : ‘Kabouter Plop’! Elke dag is er een grote Kabouter Discoshow met Kabouter Klus die iedereen de Kabouterdans leert dansen. Hotel :
Het splinternieuwe hotel (geopend eind 2001), is gelegen in het centrum van de stad, vlakbij de Grote Markt en op 300 meter van de Menenpoort. Het hotel dat zich voluit Novotel Ieper Centrum noemt is gebouwd op een plek waar tot voor kort een klooster was gevestigd. Om de constructie van het Novotel te realiseren werd het vroegere oude pand, dat toebehoorde aan de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid, volledig met de grond gelijkgemaakt. Het comfortabel uitgeruste Novotel dat bijna volledig volgebouwd is op de gelijkvloerse verdieping bevat meer dan 120 kamers, meerdere vergaderzalen voor seminaries en banketten, een bar, een fitnessruimte (met sauna) en een binnentuin. 2
Zondag 10 juli 2005 : 2de etappe : IEPER – HARDELOT-PLAGE op weg naar Hardelot-Plage maak je kennis met een diversiteit aan landschappen. Voorbij Ieper zit de route volop in de Westvlaamse heuvels, met soms serieuze hoogteverschillen. Dit type landschap loopt door tot in het Franse Cassel, waarna het weer overgaat in bredere horizonten, om te eindigen aan de zandstranden van de Opaalse kust. Het speelt zich allemaal af in de buurt van de grens. MARKANT :
afstand :
een onuitgegeven etappe door Frans-Vlaanderen over vriendelijk glooiende wegen en langs goed bewaarde molens, typische Noordfranse dorpjes en poëtische plekjes die hun charme van weleer perfect hebben weten te bewaren. Onderweg merk je dat Frans-Vlaanderen een vlakte is waar reliëf in zit met als hoogste punt ‘Le Mont Cassel’ (176 m), hoe het Vlaams in deze regio duidelijk sporen naliet of je herkent in het landschap de vele littekens van de Eerste Wereldoorlog. 173 km
situering : Het Belgische luik wordt afgesloten met een kort maar levendig tochtje door de Westhoek, ook wel ‘Bachten de Kupe’ genoemd. In dit vlakke land tekent zich het silhouet af van getuigenheuvels met namen als : de Kemmelberg, de Rodeberg, de Scherpenberg,… . In een chauvinistische bui werden deze heuvels ooit bergen genoemd. De toppen van de heuvels duiden aan waar de zee ooit is geweest, vandaar dat men deze ‘getuigenheuvels’ noemt. Ook over de Franse grens loopt deze heuvelrij verder met onder andere de Zwarteberg (Le Mont Noir), de Catsberg (Le Mont des Cats) en en de Casselberg (Le Mont Cassel). Dit is het terrein van de Vierdaagse van Duinkerke en de Franco-Belge. Elke wielerliefhebber voelt zich hier thuis. Na de doortocht van de ‘Monts de Flandre’ schuift de etappe langs een lappendeken van velden en weiden. Geheel vlak is het parcours zeker niet. Op het bochtige traject liggen een paar korte hellingen met een nogal spits karakter waar je serieus moet bijduwen… . Als de eerste wegwijzers ‘Cap Gris-Nez’ opduiken is de kust niet veraf. In het vissersdorpje Wissant (km 120) buigt de route af in zuidelijke richting. De etappe loopt nu dwars door het natuurreservaat ‘La Baie de Wissant’, een 70 km groot duinengebied dat zich uitstrekt achter de Opaalkust. De kustlijn vormt een aaneenschakeling van onmetelijke stranden en kilometerslange rotsstroken (de krijtkliffen van Cap GrisNez en Blanc-Nez). Het achterland bestaat dan weer uit een heuvelig groen landschap. In het badplaatsje Ambleteuse voel je voor het eerst de geur van de zilte zee. Langs de westkust van Nord-Pas de Calais volgt dan nog een flitsende finale. Over een breed asfaltlint, geflankeerd door met gras begroeide duinen, gaat het naar HardelotPlage. De slotkilometers zijn in die zin aantrekkelijk dat je regelmatig de zee ziet. Hellingen : Rodeberg ( 136 m, 718m aan gem. 5,6 %) Zwarteberg ( 131 m, 629 m aan gem. 4,7 %) Le Mont des Cats ( 154 m, 1,5 km aan gem. 6,8 %) Le Mont Cassel ( 176 m, 3 km aan gem. 5 %)
3
wegwijzer : Ieper ( 18 m) – Dikkebus – De Klijte – Rodeberg - Zwarteberg – Berthen – Mont des Cats – Godewaersvelde – Steenvoorde – Cassel – Lederzeele – Watten - Neuville – Herbinghen – Hardinghen – St. Inglevert – Wissant – Wimereux Pittefaux – Wirwignes – Menty – Hardelot-Plage ( 0 m) verblijf :
Hardelot-Plage ligt goed verscholen aan de Opaalkust in het uiterste westen van de regio ‘Nord-Pas de Calais’ (ter hoogte van het ‘Nauw van Calais’). In dit ongedwongen badplaatsje met zijn promenades, terrasjes, knappe villa’s en brede stranden, is het gezellig toeven. In Wereldoorlog II werd Hardelot-Plage vrijwel met de grond gelijkgemaakt. Het ingeslapen badplaatsje werd in de late 19de eeuw gecreëerd naar het model van het naburige Le Touquet-Paris-Plage, de koningin onder de badsteden aan de Côte d’Opale. Onder impuls van de Engelsen groeide het uit tot een gerenommeerd vakantieplaatsje. De trots van Hardelot is het brede, 10 km lange witte zandstrand. Het strekt zich uit tussen de zee en een heraangelegd pijnboombos. In de zomer vinden in Hardelot een muziekfestival en een internationale wedstrijd voor zandsculpturen plaats. Elk jaar zakken toeristen uit de hele wereld af om de enorme bouwsels te bewonderen die opduiken uit het zand. ‘L’Hotel du Parc’ ligt volledig weggemoffeld tussen de zee en de bossen. Het is omgeven door een oase van groen. Het interieur werd ingericht met respect voor de architecturale stijl die ook de andere badplaatjes aan de Franse Noordzeekust kenmerkt. Het hotelcomplex dat op ongeveer 1 km van de zee ligt biedt een hele waaier van ontspanningsmogelijkheden : verwarmd buitenzwembad, sauna, tennis, ping-pong, volleybal, basketbal, tot zelfs jeu de boules.
Maandag 11 juli 2005 : 3de etappe : HARDELOT-PLAGE - LAON de langste rit van de 24ste editie loopt van de kust naar Laon, een cultuur-historisch belangrijke Franse stad in Picardië. Net zoals de Westhoek en het ommetje langs de Opaalkust is het de eerste maal dat de regio Picardië wordt aangedaan. Het gebied heeft een schat aan romantische ruwheid, historische tragiek en natuurschoon te bieden. Het traject is zo uitgestippeld dat je telkens weer wordt bekoord door de rustige charme van deze landelijke streek die zich uitstrekt ten noorden van Parijs. MARKANT
: in Picardië zijn geen heuvels of bergen, het landschap is er vlak en zo af en toe glooiend. Dit vlakke land dat net over de grens ligt en deels tot aan de zee reikt werd door Jacques Brel bezongen als ‘Le Plat Pays’. Echt lastig kan het parcours dus niet zijn. Picarcdië is ook de streek waar de benaming ’Hel van het Noorden’ betekenis kreeg in de wielerklassieker ‘Parijs-Roubaix’.
afstand : 228 km situering : De etappe trekt zich op gang achter de kustlijn. Een brede panoramische weg voert noordwaarts naar de mondaine kuststad Le Touquet-Paris-Plage. In Etaples draait het parcours richting binnenland. Eerst wordt een tijdje de loop van de rivieren ‘Canche’ en
4
‘Authie’ gevolgd die bijna in een perfect parallelle lijn naar de Noordzee toe lopen. Vredige landelijke weggetjes sturen tussen eindeloos lijkende graanvelden. Het asfalt ligt perfect en het af en toe licht deinende landschap is van die aard dat je amper aan je remmen moet komen. Met een lichte zeebries in de rug gaat het goed vooruit. Enkele pedaalslagen verder, als het departement van de Somme wordt doorkruist, rijzen een paar flauwe heuvelruggen omhoog. Deze zogenaamde bijtraphellingen stellen echter weinig voor. Eventjes recht op de trappers staan en je bent boven. Het parcours dringt steeds dieper door tot het Picardische hinterland. Een lichtglooiende streek bedekt met bossen, hemelsbrede akkers en vele waterwegen. Picardië heeft geen toeristische uitschieters maar verrast toch door zijn ongerepte natuur en zijn talrijke pittoreske hoekjes. Karakteristiek zijn ook de vele ingeslapen dorpjes en de aantrekkelijke panoramische uitkijkjes. De regio omvat de departementen Oise, Aisne en Somme, genoemd naar de rivieren die er langzaam doorstromen. De rivier de Somme, die tweemaal wordt overgestoken, was tijdens de Eerste Wereldoorlog, in 1916 om precies te zijn, de inzet van hevige gevechten tussen de Duitsers en de Geaillieerden ( de fameuze ‘Slag van de Somme’). Picardië is ook de bakermat van de gotische bouwstijl. Er staan hier niet minder dan zes gotische kathedralen te pronken. In Laon, Noyon, Senlis, Beauvais, Soisson en niet te vergeten de majestueuze kathedraal van Amiens, de grootste van Frankrijk. wegwijzer : Hardelot-Plage ( 0 m) – Etaples S/Mer – La Caloterie – Montreuil S/Mer – St. André - Labroye – Le Ponchel – Mezerolles - Doullens – Orville – Louvencourt Albert - Maricourt – Peronne – Flamicourt – Roupy – Benay – Moy de l’Aisne – Mayot - Charmes – Laon ( 181 m) verblijf : Laon kent men in Frankrijk als hoofdplaats van het groene departement Aisne. ‘Herentals – Alpe d’Huez’ is hier nog nooit geweest. Door middeleeuwse bedevaarders werd de langgerekte heuvelrij waarop de oude stad is gebouwd tot ‘Montagne Couronnée’ gedoopt. Boven op de stadsheuvel staat de schitterende kathedraal de Notre-Dame (het herkenningsteken van Laon). De vestingstad is met meer dan 80 historische, geklasseerde monumenten de grootste beschermende site van Frankrijk. Wie niet voor religieuze toestanden is haalt er alleszins zijn hart op aan architectuur. Aan de voet van de heuvel heeft zich het moderne Laon genesteld. Wat hogerop ligt de ongeschonden bovenstad, omgeven door enkele middeleeuwse poorten en versterkte stadswallen die dateren uit de 13de eeuw. Wie rondslentert op de soms steile weggetjes tussen de lage en de hoge stad, en rondkijkt naar de monumenten van het oude Laon, zal er heel wat fraaie herenhuizen, beeldhouwwerken en glasramen ontdekken. In volle finale kan je het erfgoed van Laon van dichtbij aanschouwen als het parcours in een bijna rechte lijn door de benedenstad trekt, het meest commerciële deel van de stad. In het buiten rijden van Laon ligt het ‘Hostellerie Saint-Vincent’. Een verkwikkende douche spoelt de vermoeidheid weg en zorgt voor een algehele verfrissing van lichaam en geest. In het riante salon van het hotel kan je jezelf belonen met een frisse Grimbergen van ’t vat ! Best te genieten, als je een respectabele afstand van 228 km in de benen hebt. Een afzakkertje mag ook nog, morgen wacht toch weer een ‘relatief’ vlakke etappe.
5
Dinsdag 12 juli 2005 : 4de etappe : LAON - TROYES etappe nummer vier met start in Laon gaat naar Troyes, ook een stad met een erg rijk verleden. De rit verkent in het begin een stukje van de Aisne, het departement dat deel uitmaakt van Groot-Picardië grenst in het zuidoosten aan de regio van de Marne. In de Marne zitten we in geen tijd tussen de champagnevelden en wijzigt het landschap drastisch. Hier strekken zich de brede, zonnig hellingen uit waar de beroemde druiven worden verbouwd. Meerdere kilometers wordt de ‘Route Touristique du Champagne’ gevolgd, slingerend van het ene pittoreske wijndorpje naar het andere. De aankomst ligt in Troyes, de voormalige hoofdstad MARKANT
: een ‘sprankelende’ etappe tussen twee historische steden dwars door de vermaarde Champagnestreek. Hier slingeren de wegen zich tussen honderdjarige wijnranken naar fantastische vergezichten.
afstand : 175 km situering : Voorbij Laon, bij het binnenrijden van het departement van de Marne, komen we in een totaal ander landschap terecht : wijngaarden, zo ver je kan kijken. Deze authentieke regio dankt zijn natuurlijke charme grotendeels aan de edele drank die ‘champagne' noemt. Kronkelende, stille landweggetjes voeren tussen de schier eindeloze wijnvelden. Het reliëf van de Champagne is echter niet altijd even genadig voor fietsers. Regelmatig gaat het op en af langs heuvels vol rijpende wijngaarden. Aan de laagstammige druivelaars lachen de druiven je goedmoedig toe. Je wordt als het ware ondergedompeld in de magie van ’s werelds meest prestigieuze wijnen. Over het algemeen is de Champagne schaars bewoond. Vandaar dat in grote delen het gevoel van uitgestrekte eenzaamheid overheerst. Het is ook een waterrijk gebied met tal van meertjes en rivieren: de Seine, de Aube, de Marne en de Vesle waartussen miniscule tijdloze dorpjes, maar ook kunststeden als Troyes, Châlons en Reims verscholen liggen. Kunst en cultuur, natuur en landschap, gastronomie en beroemde wijnen zijn de ingrediënten waarmee de streek haar toeristisch visitekaartje samenstelt. Rond het wijndorp Vertus, bij kilometerpaaltje 100, worden de wegen vlakker. Het glooiende landschap van de Côte des Blancs gaat er langzaam over in de brede uitdeinende vallei van de Seine. Over lichtlopende, fietsvriendelijke wegen gaat het in ‘gestrekte draf’ door het ‘Pays d’Othe’, de graanschuur van Frankrijk. Het is een streek met weinig landschappelijke variatie : monotone graan- en suikerbietvelden, waar hier en daar een silo boven uitsteekt. Het laatste gedeelte is uitgetekend op het grondgebied van het Aube-departement, het meest zuidelijke hoekje van de Champagnestreek. Door dit gebied loopt niet alleen de Seine, maar ook de rivier de Aube, waaraan de streek zijn naam ontleent. De wijngaarden situeren zich ten zuidoosten van Troyes in de Côte de Bar. Samen met het wijngebied van Montgueux ( de dag nadien komt het parcours er langs) beslaan ze ongeveer 1/5 van het totale champagnegebied.
6
wegwijzer : Laon ( 181 m) – Montberault – Vendresse - Fismes – Crugny – Romigny – Cuisles – Leuvrigny – Villers aux Bois – Vertus – Aulnay – Euvy – Salon – Charny le Bachot – Courlanges – Barbery St. Sulpice – Troyes ( 113 m) verblijf : Troyes ligt aan de Seine en het Canal de la Haute-Seine in de regio ChampagneArdenne. Deze voormalige hoofdstad van de Champagne behoort tot de rijkste kunststeden van Frankrijk. Troyes was ook al aankomstplaats in 1997. Welbekend is het oudste stadsdeel dat de vorm heeft van een champagnekurk. In het centrum van dit middeleeuws stadje is het een plezier om per fiets of te voet langs autoautoluwe straatjes en pleinen te dwalen. Je ontdekt er een bonte verzameling kerken, musea, kunstschatten, vroegere vakwerkhuizen en fraaie patriciërswoningen. De muren van de huizen zijn opgetrokken in een metselverband van hout, steen en pleisterlaag dat karakteristiek is voor de Champagne. Om de authenticiteit van de oude stad te bewaren werden bepaalde straten en steegjes terug heraangelegd in de oorspronkelijke bestrating. Gelegen op een kruispunt van drie landstreken : Champagne, Bourgogne en Lotharingen en halverwege tussen Noord-Italië, Vlaanderen en het westen van Duitsland groeide Troyes uit tot een handelsplaats bij uitstek. Het Novotel ligt een heel eindje buiten de stadsgrenzen in de buurt van het vliegveld. In de bar of op een van de uitnodigende terrasjes langs het zwembad kan je het stof van de dag wegspoelen met een heerlijk glas champagne. Het bruisende godendrankje zit vol energie : ‘stimulerende kracht’ om het parcours van ‘morgen’ beter aan te kunnen. Champagne laaft immers geest en lichaam ! Woensdag 13 juli 2005 : 5de etappe : TROYES – NUITS-ST. GEORGES nadat het Troyes achter zich heeft gelaten begeeft het peloton zich verder in zuidoostelijke richting. De etappe loopt nog een poosje door de champagnegebieden van de Aube om dan stilaan Bourgondië op te zoeken, evenals de Champagne een regio van vele bijzondere wijnen. De lastigheidsgraad van het parcours bouwt zich langzaam op, de scherprechters worden opgespaard tot het slot van de etappe als de heuvelzone rond de Côte de Nuits wordt bereikt. Een ideaal scenario om de conditie verder aan te scherpen in het vooruitzicht van het bergmenu dat in de Alpen wordt geserveerd. De etappe eindigt in Nuits-St. Georges, het stadje is te mooi en te typisch ‘Bourgondisch’ om er zomaar door te rijden. Het is de tweede maal dat een etappe hier eindigt. De vorige aankomst was in 1986. MARKANT
: de etappe van Troyes naar Nuits-St. Georges is de op één na langste van deze 24ste editie.
afstand : 204 km situering : Tussen Troyes en Nuits-St. Georges wordt de laatste zogenaamde ‘vlakke’ etappe gereden. Het woord ‘vlak’ is nochtans relatief. Naarmate de etappe opschuift naar het Bourgondisch plateau wordt het parcours merkelijk pittiger. Het terrein loopt voortdurend op en af, maar de stijgingspercentages vallen mee. Rustig
7
golvende landweggetjes voeren in de uitlopers van de Champagne langs tal van ademloos stille dorpjes. Het licht heuvelachtige landbouwgebied golft in een onregelmatig patroon heen en weer én door elkaar. Enkele heuvelplooien verder beginnen de akkers en weiden al speelser te glooien. De beklimmingen zijn hier nooit echt steil. Ze voeren door een gebied waar kleurige landschappen en schaduwrijke bossen elkaar afwisselen. In dit brokje onversneden natuur is het plezierig fietsen. In de groen beboste vallei van de ‘Ouche’ loopt het parcours een eindje langs de rivier, wat de hellingsgraad in bedwang houdt. Bij het naderen van Nuits-St. Georges verheffen zich in het landschap meer en meer afgeronde heuvels. De toppen die een maximale hoogte halen van 438 meter kunnen de klimmers al lichtjes bekoren. Ze vormen de westelijke overgang naar een 500 km lange heuvelrug die de naam Côte d’Or (het goud van Bourgogne) draagt. Deze heuvels vormen een keten van wijngaarden die de meest gerenommeerde wijnen oplevert. Het einde van de rit is wat gemakkelijker. Een goedlopende ‘bosrijke’ afdaling voert in één ruk naar Nuits-St. Georges, al eeuwenlang een van de belangrijkste steden van de Bourgogne. wegwijzer : Troyes ( 113 m) – Montgueux – Vauchassis – Jeugny – Chaource – Arthonnay – Cruzy le Chatel – Sennevoy le Bar – Plancy – Vauginois – Etormay – Darcey – Thenissey – Dree – Pont de Pany – Semezanges – Nuits-St. Georges ( 234 m) verblijf : Bourgondië draagt het allerbeste in zich dat Frankrijk te bieden heeft, een kleurrijk verleden, een rijk cultureel erfgoed, de grootste wijnen en een ongerepte oase van rust en gemoedelijkheid, boordevol traditie. Het is de streek waar liefhebbers van lekker eten, drinken en kunst hun hart kunnen ophalen. De uitdrukking een ‘Bourgondisch leven leiden’ vindt hier zijn oorsprong. Het in de hele wereld vermaarde wijngebied van de Bourgogne begint nét ten noorden van Mâcon en eindigt bij Dijon. Tot de meest aristokratische wijnen van de Bourgogne behoren Gevrey-Chambretin, Pommard, Chambolle-Musigny, Clos de Vougeot, en Nuits-St. Georges. Stuk voor stuk karaktervolle wijnen, waaronder vele grands crus. maar helaas… allemaal erg duur. De wijnen van Nuits-St. Georges kregen vooral faam onder het bewind van Lodewijk XIV, toen in 1680 de lijfarts van de zonnekoning hem adviseerde om bij elke maaltijd, bij wijze van geneesmiddel, alleen nog maar Nuits-St. Georges te drinken. Het gevolg was dat het hele hof deze kwaliteitswijn wilde proeven. Het aantrekkelijke wijnstadje Nuits-St. Georges is de hoofdplaats van de wijnstreek met dezelfde naam. Dit kleine stadje (5500 inwoners) telt nogal wat gerespecteerde wijnhuizen. De hoofdstraat, langs weerszijden geflankeerd door een paar mooi historische gebouwen, is alleen toegankelijk voor voetgangers. Enkele gezellige terrasjes en pleintjes fleuren het centrum op. In het hart van dit winkelgebied staat het 17de eeuwse belfort. Andere toppers zijn het vroegere stadhuis, het Hôpital St. Laurent en het archeologisch museum, gevestigd in een oude wijnhandel, dat Gallo-Romeinse voorwerpen tentoonstelt. Even buiten het centrum staat de imponerende Eglise St. Symphorien, die wordt omringd door een kerkhof. De enorme kerk, waarvan de klokkentoren met klimop is bedekt, opgetrokken aan het einde van de 13de eeuw in Romaanse stijl, is een van de mooiste kerken van de Côte d’Or.
8
Het gastvrije Ibis-hotel ligt dicht tegen het centrum. Het gastronomisch avondmaal wordt genuttigd in het aanpalende restaurant L’Alambic’, dat is ondergebracht in een vroegere wijnkelder. Naar plaatselijke gewoonte wordt de tafel er koninklijk gedekt. Na het tafelen besef je dat uw liefde voor Bourgondië ook door de maag kan. Donderdag 14 juli 2005 : 6de etappe : NUITS-ST. GEORGES - OYONNAX deze overgangsetappe die vanuit de Bourgogne naar Oyonnax voert is rijk aan contrasten : zonnige wijngaarden, kabbelende rivieren, golvende zonnebloemvelden, weiden vol bloemen, donkere bossen en als extraatje een uniek uitzicht op het verstilde wateroppervlak van het Lac de Vouglans. Het eerste deel van de etappe door de grote vlakte van de Saône is biljartvlak. Op het einde is het doorbijten als de eerste heuvels van de zuidwestelijke Jura opduiken. MARKANT :
we moeten dit keer niet alleen een behoorlijk aantal kilometers afleggen, maar ook enkele stevige heuvels bedwingen. Maar het prachtige landschap, met steeds wisselende panorama’s maakt veel goed.
afstand : 177 km situering : De etappe begint met een tochtje langs de keurig geordende wijngaarden van de Côte de Nuits. De wijnranken zijn hier zo manifest aanwezig dat je er niet naast kunt kijken. En daar tussenin liggen tal van oude dorpjes en stadjes verscholen, met vriendelijke bewoners en lekkere restaurantjes. In de ochtendzon over vlakke wegen is dit een ideale omgeving om in alle rust te fietsen. Het middenrif van de etappe loopt door de fietsvriendelijke vlakte van de rivieren de Doubs en de Saône, een bijna vergeten hoek van Frankrijk die in het verlengde ligt van het departement Haute-Saône. Uiterst smalle wegen ( miniscule witte lijntjes op de Michelinkaart) voeren er langs schilderachtige Franse dorpjes en dunbeboste landschappen. In dit eiland vol natuurschoon is het erg stil, verkeer is hier nauwelijks. Het parcours is lichtlopend. Slechts af en toe heeft ‘Onze-Lieve-Heer’ een klein rimpeltje in het wegdek getrokken. De kilometers zullen dan ook ‘goed’ wegtikken. Bij het naderen van kilometerpaal 105 komen de eerste lieflijk glooiende heuvels van de noordwestelijke Jura in zicht. Heuvels, want de naam berg is er teveel aan. Het landschap rondom is de moeite, het stijgingspercentage ook. Trek je motor maar meteen op gang want op de Côte de Biolée ( 412 m) loopt de stijgingsgraad progressief omhoog. De etappe trekt hier door de uitlopers van de Côte de Jura, een regio waar de grote Jurawijnen volgens een meer dan duizend jaar oude traditie tot stand komen. Wat verder loopt de route hoog boven een van de mooiste meren van de Jura : het langwerpige Lac de Vouglans, ontstaan door de indamming van de rivier de Ain. In de bosrijke omgeving rond het meer zijn alle mogelijke kleurschakeringen aanwezig. Je ziet er landschappen die ten zeerste tot de verbeelding spreken. Na 177 km eindigt de rit in Oyonnax, de deur naar de Alpen. wegwijzer : Nuits-St. Georges ( 234 m) – Corgoloin – Corberon – Verdun sur le Doubs –
9
Damery – Diconne – Blaine - Le Villard – Le Sorbief – Maynal – La Biolée Cressia – Orgelet – Onoz - Menouille – Chancia – Dortan – Oyonnax ( 540 m) verblijf : Oyonnax ligt in het hartje van het departement Ain, dat deel uitmaakt van de regio Rhône-Alpen. Het is de eerste maal dat ‘Herentals – Alpe d’Huez’ in Oyonnax langs komt. In een straal van 50 km rond Oyonnax zijn meer dan 1000 bedrijven gevestigd die zich gespecialiseerd hebben in het bewerken van kunststoffen. De meest uiteenlopende artikelen worden er gemaakt : brillen (monturen), kunstbloemen, kammen, tuinmateriaal en allerlei onderdelen voor electrische apparatuur, auto’s en radio’s. Het industriestadje (in Frankrijk bijgenaamd ‘Plastic Valley’) is na Morez de belangrijkste producent van brillen. Oyonnax geniet ook bekendheid als producent van houten speelgoed. Hier werd ook de ‘jojo’ uitgevonden. De naam, in het Frans ‘jojo’, is mogelijk zelfs een verbastering van Oyonnax. In de slotkilometers volgt nog een opwippertje naar een plateau waar op een hoogte van 600 meter het hotel ‘Les Grandes Roches’ ligt. Het driesterrenhotel biedt een uniek panorama op de stad Oyonnax en de omliggende bergen. Rust, ontspanning en een ruim culinair aanbod zijn de ingrediënten die op het uithangbord prijken van het gemoedelijke familiehotel. Vrijdag 15 juli 2005 : 7de etappe : OYONNAX – CHAMBERY ⇨ het eerste deel van de etappe kan heuvelachtig worden genoemd, maar daarna zijn het echt bergen, ook al spreken de namen minder aan. De Col de la Biche bijvoorbeeld, buiten categorie, dwingt met een gemiddelde stijging van 8,4 % respect af. Ook de laatste klim van de dag, de Col de l’Epine (1ste categorie) mag er zijn. MARKANT :
een etappe zonder beruchte cols. Toch zullen de klimmers op een uitgesproken bergachtig terrein en met drie beklimmingen die in aanmerking komen voor het bergklassement met elkaar kunnen wedijveren.
situering : De eerste bergrit met een paar minder bekende cols brengt het peloton van Oyonnax naar Chambéry, een bekend etappeplaatsje in de Franse Alpen. De etappe blijft nog even hangen in de Ain, meer bepaald in het zuiden van de Bugey. Een middelhoog gebergte waar heuvels en wijngaarden elkaar afwisselen. Even kennismaken met de cols. De eerste die wordt geserveerd is de zacht glooiende Col de la Cheminée (of de ‘col van de schouwpijp’). Het voorgeborchte van de Col de la Cheminée, waarvan het hoogste punt zich situeert op bijna 900 meter, is een ‘loper’, een erg lange loper trouwens. Vanuit St. Martin du Fresne moet er liefst 10 km worden geklommen. De weg is redelijk breed en niet al te steil, hoewel een bordje bij het begin van de klim wijst op een maximum van 8 %. Als je denkt dat je bijna boven bent gaat het even in dalende lijn naar een lager gelegen plateautje. De eigenlijke Col de la Cheminée ligt wat verder. De finale klim is nogal kort van stuk, amper 4 km lang. Met een gemiddelde stijging van 2 % is dit eerder een ‘matte’ helling. 10
In wielermiddens wordt de Cheminée omschreven als een ‘echte’ buitenbladcol, een col die je met de handen onderaan het stuur (à la Damiano Cunego) oprijdt. De volgende in het rijtje is de Col de Richemont. De col is 8,5 km lang, de aanloop inbegrepen. Dit heet een opwarmertje te zijn voor wat nog komt, maar voorzichtigheid lijkt geboden. De lastigste stroken liggen in het begin, en het wordt alsmaar steiler met zelfs een paar zeldzame pieken tot 15 %. Het tweede deel van de klim is wat meer uitgevlakt en mag niet al te veel problemen opleveren. In Gigniez (km 77) bij het opdraaien van de Col de la Biche beginnen de serieuze zaken. Op de steile flanken van deze col buiten categorie, een knik van 1325 meter hoog, kunnen de klimmers voor het eerst op het voorplan treden. Opmerkelijk is wel dat het hoogste punt ligt op 1330 meter, net voorbij de plaats waar het Croix de Fambang (een dominant houten kruis) staat. Na een klein stukje afdaling volgt nog een opwippertje, een kilometer bergop aan 5,5 %. Met een gemiddeld stijgingspercentage van 8,4 % en maxima tot 13 % en meer heeft de oostzijde van de Col de la Biche een profiel om op het netvlies te prenten. Dit is klimwerk van de bovenste plank. De moeilijkheidsgraad kan je best vergelijken met zijn dichtste buur : de beruchte (en nog steilere) Col du Grand Colombier die in 2003 werd beklommen. In vogelvlucht liggen ze amper 6 km van elkaar. In de finale kronkelt de etappe door het noordwestelijke hoekje van de Savoie om in het dorpje Novalaise de laatste klim van de dag aan te vatten : de Col de l’Epine, die ook de voorbije twee jaar in het rittenschema voorkwam. De Col de l’Epine, die met zijn 987 meter net niet boven de boomgrens uitsteekt, is met een gemiddelde stijging van 7 % iets minder scherp dan zijn voorganger, de Col de la Biche. Cols : Col de la Cheminéé ( 925 m, 4 km aan gem. 1,2 %) Col de Richemont ( 1036 m, 8,5 km aan gem. 4,4 %) Col de la Biche ( 1325 m, 11,5 km aan gem. 8,4 %) Col de l’Epine ( 987 m, 7 km aan gem. 7 %)
2de Cat. Buit.e Cat. 1ste Cat.
wegwijzer :
Oyonnax ( 540 m) – Ceyssiat – Beard – Port – St. Martin du Fresne – Col de la Cheminée – Hotonnes – Col de Richemont – Craz – Lhopital – Gigniez – Col de la Biche – Artemare – Cressin – La Betaz – Novalaise – Col de l’Epine – St. Sulpice – La Motte Servolex (Chambéry 270 m)
verblijf :
De afdaling van de Col de l’Epine leidt naar Chambéry, de trotse hoofdstad van het vroegere onafhankelijke Savoie, een natie die zich uitstrekte tot in Zwitserland en Italië. Veel van zijn welvaart heeft Chambéry trouwens te danken aan die roemrijke historische periode, toen ook veel schrijvers en filosofen er hun tijd doorbrachten. Tegenwoordig is het een simpele provinciehoofdplaats in de Franse Alpen. Chambéry (55.000 inwoners) is strategisch gelegen in de vruchtbare vlakte van de Isère, dicht tegen het Lac du Bourget, op een kruispunt van wegen en omgeven door de bergketens van de Bauges en de Chartreuse. Het mondaine Chambéry bezit nog veel bezienswaardigheden en culturele rijkdom-
11
men : het middeleeuwse hertogelijk kasteel, waar de graven en de hertogen van de Savoie resideerden, het genietbare oude stadscentrum (met name de beroemde Vieille Ville) en verschillende prachtige kerken en musea. Het populairste monument van Chambéry is het merkwaardige Olifantenfontein, een 19de eeuws monument in de vorm van een fontein met vier olifanten. Het hele jaar door zijn er ook veel culturele en commerciële evenementen. Chambéry is voor de derde maal start- en aankomstplaats. De laatste maal was in 1992. Het Novotel Chambéry ligt op het grondgebied van La Motte Servolex, in een buitenwijk van de stad. Aan de achterzijde van het hotel, strekt zich de tuin met openluchtzwembad uit. Er is ook een park van 16.000 m2 waar tal van wandelpaden zijn uitgezet. Zaterdag 16 juli 2005 : 8ste etappe : CHAMBERY - CHAMROUSSE ⇨ de etappe stuurt de karavaan vanuit Chambéry naar de hoogte van Chamrousse. Een relatief korte etappe (129 km), maar wel rijkelijk doorspekt met hindernissen. Vooraleer de slotklim wordt aangesneden worden twee hellingen van 1ste categorie en eentje van 2de categorie geserveerd. MARKANT : op
de voorlaatste dag worden enkele explosieve hellingen voorgeschoteld. Sommigen hebben een nogal stekelig karakter. Iets om naar uit te kijken als je over goede benen beschikt.
afstand :
129 km
situering : Op de voorlaatste dag dringen we door tot de woeste schoonheid van het Chartreusegebergte. Een streek die wordt geassocieerd met de wereldberoemde groene en gele likeur : Chartreuse, de monnikenlikeur die werd uitgevonden in ‘Monastère de la Grande Chartreuse’. Al snel wordt het peloton over de Col du Granier gestuurd. Een col zonder uitschieters. Het grootste deel van de klim verloopt erg gelijkmatig, een piekje van 8 % uitgezonderd. Tijdens de klim heb je regelmatig uitzicht op de wand van de Mont Granier (1938 m), een magistrale kalksteenrots die in volle zomer meestal ligt te zonnebaden onder een azuurblauwe hemel. Werkelijk een fantastisch schouwspel. In het verlengde van de Granier ligt de Col du Cucheron, een puist van 1139 meter hoog waar het soms ‘stijf’ bergop loopt. Vlak voor de top ligt een tussenplateau van 1,2 km : deels vals plat, deels licht bergaf. De Cucheron wordt beklommen langs de steile noordzijde, goed voor een gemiddelde stijging van 6,5 %. De afdaling van de Cucheron gaat meteen over in de klim naar de Col du Coq. Het is een col met een zeer onregelmatig profiel. Niet vergelijkbaar met reuzen als de Galibier of de Glandon, maar op het steile ezelspad dat naar boven leidt, kan alles gebeuren. Vooral de verschrikkelijk zware passage in het bos, waar de weg tot 16 % helt, schrikt af. De Col du Coq is nu volledig geasfalteerd, de legendarische kiezelstrook op 600 meter voor de top, een veredeld stukje Parijs-Roubaix, is verdwenen. 12
De afdaling van de Col du Coq leidt naar de overzijde van de vallei van de Isère waar de skigebieden van Chamrousse, Prapoutel en Collet d’Allevard zijn gelegen. Een laatste klimpartij voert naar Chamrousse/Le Recoin (1650 m). De slotklim is niet superlastig, het is een traditionele klim naar een skioord. Het profiel is heel regelmatig, in het begin wel vrij steil, maar dan beduidend minder lastig. Toch is het steiler dan je denkt, vooral tijdens de aanvangskilometers waar op de brede stroken het stijgingspercentage moeilijk kan ingeschat worden. Eigenlijk is het een echte ‘Jan Ullrichol’. Wel een paar bochten en enkele steilere stukken maar dan terug doortrekken op het ‘valse plat’ met veel lange rechte stukken. Enkel de binnenkant van de bochten (als je die afsnijdt) is vrij steil. Cols : Col du Granier ( 1134 m, 14 km aan gem. 5,8 %) Col du Cucheron ( 1139 m, 7,5 km aan gem. 6,5 %) Col du Coq ( 1434 m, 11 km aan gem. 5 %) Chamrousse/Le Recoin ( 1650 m, 19 km aan gem. 6,5 %)
1ste Cat. 2de Cat. 1ste Cat. Buit. Cat.
wegwijzer :
La Motte Servolex ( 270 m) – Chambéry – Col du Granier – St. Pierre d’ Entremont – Col du Cucheron – St. Pierre de Chartreuse – La Diat – Col du Coq – St. Pancrasse – St. Bernard – Tencin – Brignoud – Domene – Uriage les Bains – Chamrousse (Le Recoin 1650 m)
verblijf :
Het skioord van Chamrousse ligt in het zuidelijkste puntje van het Belledonne-massief, 30 km ten zuidoosten van Grenoble. Het wintersportstation bestaat uit twee gedeeltes : Le Recoin (1650 m) en Roche-Béranger (1735 m). Chamrousse dankt zijn naambekendheid aan de Olympische Winterspelen van 1968 in Grenoble. Tal van Alpijnse disciplines waaronder de afdaling, de slalom en de reuzenslalom werden er betwist. Net zoals in 2002 heeft de aankomst plaats in de deelgemeente ‘Le Recoin’, ter hoogte van l’Hôtel l’Hermitage. Het sfeervolle hotel heeft een uitstekende keuken. s’Avonds schuif je best wat langer aan tafel om de nodige suikers en koolhydraten naar binnen te slaan. Broodnodige brandstof voor de loodzware opdracht die morgen wacht.
Zondag 17 juli 2005 : 9de etappe : CHAMROUSSE - CHAMROUSSE ⇨ de afsluitende etappe is 173 km lang, met onderweg Alpe d’Huez en de Col de la Croix de Fer als beklimmingen. Maar de scherprechter wordt de Col du Luitel. Een knuist van 1262 meter hoog, op 10 km van de finish die de aanloop vormt naar eigenlijke slotklim op de flanken van Chamrousse/Roche Béranger (1735 m). MARKANT :
afstand :
een onvervalste koninginnenrit, doorspekt met flink wat klimwerk. Er moet 58 km worden geklommen, wat een totaal niveauverschil oplevert van 3862 meter. Dit zijn al indrukwekkende cijfers. Qua moeilijkheidsgraad is deze etappe te vergelijken met ‘La Marmotte’, een wielerproef over 175 km en vier alpenreuzen in de buurt van Alpe d’Huez. 173 km 13
situering :
Chamrousse wordt verlaten langs de zuidkant, de route die afbuigt via Roche Béranger (1735 m). In volle afdaling wordt dan de afslag genomen naar de Col du Luitel. De afzink van de Luitel is erg scherp en zeer technisch. Het is een afdaling met veel bochten en je ziet niet altijd waar die heen draaien. In Bourg d’Oisans volgt dan de fameuze klauterpartij naar Alpe d’Huez, de populairste berg van Frankrijk. Alpe d’Huez is al jaren een publiekstrekker met een mythisch karakter. Het is de berg met de 21 bekende bochten die elk de naam dragen van een vroegere etappewinnaar uit de Tour de France. De snelste beklimming staat nog steeds op naam van Marco Pantani (37’35”), een besttijd die werd neergezet in de Tour van 1997. De snelste chrono onder de deelnemers van ‘Herentals – Alpe d’Huez’ (48’27”) werd neergezet in 1999 door Rudy Verheyen. De Oud-Turnhoutenaar klom toen werkelijk buiten categorie en reed zijn dichtste achtervolgers op meer dan 5’. Wie doet beter ? In het dorp van Alpe d’Huez wordt rechtsomkeer gemaakt, om een paar bochten lager in Huez-en-Oisans de afslag te nemen naar Villard-Reculas. Via dit kleinere skioord gaat het richting de Barrage de Verney waar de opgang begint van de Col de la Croix de Fer, een legende in de geschiedenis van de wielersport. Met zijn 2067 meter vormt hij het dak van de 24ste editie. De Croix de Fer is in de eerste plaats lang (27,5 km) en niet altijd even regelmatig. De steilste brokken halen vlotjes 10 % en meer. Gelukkig is er hier en daar een plateautje langs deze zijde, zo’n tussenstukje waar het wat vlakker loopt, met hier en daar een stukje afdaling, dat heb je tot tweemaal toe. Ook net voor de afslag naar de top van de Col du Glandon heb je zo’n putje. Aan het eind van de rit wacht dan nog de Col du Luitel, die direct aansluit op de slotklim naar Chamrousse Béranger. In tegenstelling tot de Croix de Fer is de Col du Luitel een stuk regelmatiger, van onder tot boven klimt hij bijna met een gemiddelde van 9 %. De steilste stroken halen moeiteloos 12 à 13 %. Het tweede gedeelte van de klim (op de flanken van Chamrousse) komt tot een gemiddelde van 6,7 %. Dat zijn ontegensprekelijk fenomenale percentages. Nergens vind je een adempauze op deze col en dat maakt hem net zo zwaar. Het is constant ‘sterven en terug levend’ worden. Een col voor karaktermensen dus.
Cols : Alpe d’Huez ( 1860 m, 13 km aan gem. 8,2 %) Buit. Cat. Col de la Croix de Fer ( 2067 m, 27,5 km aan gem. 5,1 %) Buit. Cat. Chamrousse/Roche Béranger ( 1735 m, 17,8 km aan gem. 7,7 %) Buit. Cat. ( via Col du Luitel) wegwijzer :
Chamrousse (Le Recoin 1650 m) – Chamrousse Béranger – Col du Luitel – Sechilienne – Bourg d’Oisans – Alpe d’Huez – Huez-en-Oisans – Villard-Reculas - Col de la Croix de Fer – Sechilienne – Col du Luitel – Chamrousse Béranger Chamrousse (Le Recoin 1650 m)
verblijf :
Hotel l’Hermitage (zie blz. 13). De 24ste editie wordt afgerond met de traditionele 'ceremonie protocolair’ en huldiging van de laureaten, met de nodige hapjes en drankjes. Daarna is het tijd voor ‘het laatste avondmaal’ en om het lichaam weer bij te tanken.
INFO :
Frans Lambaerts : Tel/Fax : 058/51.08.26 – Vincent Merckx : Gsm : 0477/44.81.57 E-mail :
[email protected] - Internet : www.herentals-alpedhuez.tk
______________________________________________________________________________ 14