Agro-Nieuwsbrief Uitgave: oktober 2007
In deze nieuwsbrief onder andere: Juridisch Toeslagrechten zijn van de verpachter Wetsvoorstel personenvennootschappen Bezwaar door niet direct belanghebbenden Fiscaal Een windturbine niet in Box III Investeringsaftrek Verhuur van quotum Grond & Pacht Met toename grijze pacht neemt ook risico toe Nieuwe pachtprijzen per 1 september 2007 Bedrijfsvoering Uw AOV Gewasbeschermingsplan in nieuwe wet Actualiteiten mestwetgeving Subsidies Geen braakverplichting 2007/2008 Belangrijke data
1 2 4 3 4 4 3 5 4 5 6 1 6
Geen braakverplichting 2007/2008 Boeren hoeven een jaar lang geen delen van hun akkers meer braak te laten liggen. De maatregel, waartoe de ministeries van Landbouw van de 27 EU-landen onlangs besloten, moet een dreigend tekort aan granen helpen voorkomen. Deze maatregel betreft voorlopig alleen het teeltseizoen 2007/2008. De voorraden graan zijn momenteel bijzonder krap door tegenvallende oogsten en een grotere vraag uit China. De Europese graanvoorraad is gedaald van 14 miljoen ton een jaar geleden tot ongeveer 1 miljoen ton graan nu. De graanprijs is zelden zo hoog geweest. Het besluit levert naar verwachting volgende zomer ten minste 10 miljoen ton graan op, verwacht EUcommissaris Fischer Boel (Landbouw). De EU kent al een braakverplichting vanaf 1992 om een graanoverschot te bestrijden. Ongeveer 3,8 miljoen hectare blijft ongebruikt voor de productie. Vrijwillige braak blijft wel mogelijk.
AGRO-Nieuwsbrief
Toeslagrechten zijn van de verpachter De pachter die zijn toeslagrechten, zonder toestemming van de verpachter, verkoopt pleegt een wanprestatie. Dat heeft de rechter onlangs bepaald in een zaak tussen een pachter op het Kampereiland en de gemeente Kampen. De pachter vond dat de Pachtwet niet van toepassing was omdat het toeslagrecht een inkomenssteun is en daarom geen deel uitmaakt van het gepachte. Hij vond dat het toeslagrecht een persoonlijk recht was. De rechter vergeleek het toeslagrecht met het melken bietenquotum en stelde vast dat er meer overeenkomsten dan verschillen zijn met toeslagrechten. De rechter sloot in zijn uitspraak aan bij bestaande jurisprudentie. Kort samengevat zijn de toeslagrechten van de verpachter. De pachter mag zonder toestemming van de verpachter zijn toeslagrecht niet verkopen. Wanneer het toeslagrecht al verkocht is, heeft de verpachter recht op de helft van de waarde. Het verkopen van toeslagrechten zonder toestemming van de verpachter is een wanprestatie, op grond waarvan de verpachter de pachtovereenkomst kan opzeggen. De uitspraak van de rechter is helder voor wat betreft de toeslagrechten die gebaseerd zijn op het melkquotum en bieten. De vraag is of toeslagrechten die gebaseerd zijn op granen, maïs, zetmeelaardappelen tot eenzelfde uitspraak zullen leiden. Aan de toeslagrechten gebaseerd op granen en maïs heeft geen zelfstandig productierecht aan het ontstaan bijgedragen. Aan de toeslagrechten gebaseerd op zetmeelaardappelen hebben leveringscontracten die de pachter moest kopen bijgedragen. Al met al voldoende gronden om de eigendomsvraag over toeslagrechten nogmaals aan de rechter voor te leggen. Namens de pachter heeft LTO Nederland aangegeven beroep in te stellen tegen deze uitspraak. De kans is reëel dat ook de verpachter hiertoe zal besluiten. Tip:
Ook bij het indikken van toeslagrechten is bij pacht overleg met de verpachter aan te raden.
-1-
Wetsvoorstel personenvennootschappen Het lijkt er nu dan toch echt van te komen: de opvolgers voor de huidige maatschap, vennootschap onder firma (VOF) en commanditaire vennootschap (CV) staan klaar. Naar verwachting verdwijnen de maatschap en firma op 1 januari 2008 definitief en komen hiervoor in plaats de openbare vennootschap (OV), de openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid (OVR) en de stille vennootschap. De CV (commanditaire vennootschap) zal, als een variant op de openbare vennootschap, blijven bestaan. Een samenwerkingsverband dat onder gemeenschappelijke naam naar buiten toe optreedt en een bedrijf of beroep uitoefent is een openbare vennootschap. In alle andere gevallen is er sprake van een stille vennootschap. Het verschil tussen openbaar en stil is vooral van belang voor de aansprakelijkheid, de bevoegdheid om namens de vennootschap op te treden en de mogelijkheid om later de keuze te maken voor rechtspersoonlijkheid. Iedere openbare vennootschap zal zich moeten inschrijven in het handelsregister, terwijl deze verplichting nu voor maatschappen niet geldt. Geen overgangsrecht Er is geen sprake van overgangsrecht voor bestaande maatschappen en vennootschappen. Zodra de nieuwe wet in werking treedt, zijn de nieuwe regels ook direct van toepassing op de bestaande maatschappen en vennootschappen. Bestaande CV's, VOF’s en maatschappen die onder een gemeenschappelijke naam actief zijn (een openbare maatschap), zullen vrijwel altijd worden aangemerkt als een openbare vennootschap. Alleen wanneer het samenwerkingsverband geen bedrijf of beroep uitoefent is dat anders. Dit kan het geval zijn bij een onroerendgoedmaatschap of een kostenmaatschap. Door de wetswijziging kunnen de maten van een maatschap straks voor en namens de vennootschap optreden. Nu hebben ze nog een volmacht nodig van de overige maten maar straks zijn alle maten onbeperkt bevoegd om voor de vennootschap op te treden. Dit betekent een uitbreiding van de bevoegdheid en een uitbreiding van de risico’s voor de andere maten. Wanneer u deze uitbreiding van de bevoegdheid ongewenst vindt, dan kunt u dit vervolgens in het vennootschapscontract weer beperken. Deze bevoegdheidsbeperking moet dan nog wel worden ingeschreven in het handelsregister. Dit kan tot drie maanden na de inwerkingtreding van de nieuwe wet. Een stille maatschap blijft een stille maatschap Voor de stille maatschappen verandert er weinig. Zij zullen in de meeste gevallen als stille vennootschap verdergaan en vallen grotendeels buiten de nieuwe regels. Wel hebben alle vennootschappen, dus ook stille vennootschappen, straks een afgescheiden vermogen. Een stille maatschap is vaak minder stil als de maten zelf wel denken.
AGRO-Nieuwsbrief
Als het bedrijf onder een gemeenschappelijke naam naar buiten treedt, bijvoorbeeld door een bord in de tuin, een website of een bankrekening op naam van de maten, dan is er vaak geen sprake meer van een stille maatschap, maar van een openbare maatschap. Dit heeft onder de nieuwe wet gevolgen voor de aansprakelijkheid! Meer aansprakelijkheid Maten van een openbare maatschap krijgen te maken met een verzwaring van de aansprakelijkheid. Binnen de maatschap zijn de maten aansprakelijk met gelijke delen voor de verplichtingen van de maatschap. Bij de nieuwe openbare vennootschap is elke vennoot hoofdelijk aansprakelijk. Iedere vennoot kan door een zakelijke schuldeiser worden aangesproken tot betaling van de gehele schuld van de vennootschap. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid geldt alleen voor de verplichtingen die na invoering van de nieuwe wet zijn ontstaan. Voor de verplichtingen die daarvoor zijn ontstaan wordt de aansprakelijkheid voor gelijke delen gehandhaafd. Voor de vennoten van de huidige VOF verandert er niets op het gebied van aansprakelijkheid. De vennoten van een VOF zijn straks, net als nu, hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen van de VOF. Voor veel maatschappen geldt dat deze hoofdelijke aansprakelijkheid vaak al was geëist bij het afsluiten van een financiering. Mogelijkheid voor rechtspersoonlijkheid Nieuw is de mogelijkheid om te kiezen voor rechtspersoonlijkheid. Vennoten van een openbare vennootschap hebben deze keuze; vennoten van een stille vennootschap niet. Deze keuze moet blijken uit de naam van de vennootschap en moet worden vastgelegd door een notaris. Rechtspersoonlijkheid biedt voordelen bij toe- en uittreding van vennoten. Bij de bestaande vennootschappen moet een stakingsbalans worden gemaakt voordat er sprake kan zijn van een overdracht. Het aandeel in de stille reserves van de stoppende maat moet worden bepaald etc. In de nieuwe wetgeving wordt opvolging en toe- en uittreding eenvoudiger. De openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid (OVR) werkt dan net als een besloten vennootschap (BV). De OVR is zelf eigenaar en is zelfstandig bevoegd om daarover te beschikken. De OVR kan zelfstandig de goederen verkopen of in onderpand geven aan de bank. Wanneer een vennoot uittreedt heeft dit geen gevolgen voor het vermogen van de OVR. Wel heeft de uittredende vennoot recht op een vergoeding. Een vennoot verkoopt als het ware zijn aandeel in een OVR. Anders dan bij een BV blijven de vennoten van de OVR hoofdelijk aansprakelijk. Het omzetten van een OVR in een BV en andersom wordt in de nieuwe regeling makkelijker.
-2-
Fiscale gevolgen Ook onder de nieuwe wetgeving is de vennootschap fiscaal transparant. Niet de vennootschap maar de afzonderlijke vennoten betalen belasting. De fiscus ziet de vennootschap niet als een aangifteplichtfiche voor de inkomstenbelasting. Het maakt daarbij niet uit of de vennootschap rechtspersoonlijkheid heeft of niet. Voor de overdrachtsbelasting is de rechtspersoonlijkheid wel van belang. Het verwerven van een aandeel in een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid (maar met onroerend goed als vennootschapsvermogen) is in principe belast met overdrachtsbelasting. Vaak zal een beroep op een vrijstelling gedaan kunnen worden. De huidige inbrengvrijstelling wordt uitgebreid naar alle vennootschappen met rechtspersoonlijkheid. Zo kan de omzetting naar een openbare vennootschap onder voorwaarden zonder overdrachtsbelasting gebeuren. Ook bij het omzetten van de OVR in een BV of andersom is geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Moet er wat veranderen? Veel is van rechtswege geregeld waardoor er in de meeste gevallen geen actie nodig is. Alleen wanneer u nu geen echte stille maatschap bent en straks als stille vennootschap verder wilt gaan, moet u aan de slag. U zult alle uitingen van een maatschap moeten verwijderen voor de nieuwe wet in werking treedt. Wilt u de bevoegdheid van de maten beperken, dan zullen de voorwaarden ingeschreven moeten worden in het handelsregister. De nieuwe wet kan een goede gelegenheid zijn eens kritisch te kijken naar alle afspraken in uw huidige overeenkomst.
Met toename grijze pacht neemt ook risico toe Het areaal grijze pacht is de laatste tien jaar toegenomen van 149.000 ha in 1995 naar ongeveer 187.000 ha in 2005. Dit blijkt uit cijfers van het LEI. Bij grijze pacht gaat het om een schriftelijke of mondelinge pachtovereenkomst voor meer dan 1 ha die niet bij een grondkamer ter goedkeuring of registratie is aangeboden. Terwijl het areaal reguliere pacht al jaren daalt, is het areaal grijze pacht in de laatste tien jaar juist toegenomen. Ook is de prijs per hectare van grijze pacht hoger dan voor reguliere pacht. De keuze voor grijze pacht wordt meestal door de verpachter gemaakt. Redenen om te kiezen voor grijze pacht zijn onder meer het omzeilen van de Pachtwet en het vermijden van administratie en kosten. Circa 30% van het areaal grijze pacht is overeengekomen voor een grondgebruikverklaring (mestwetgeving) en 20% bestaat uit door- of onderverpachting van regulier gepachte grond. Dit laatste zou nog kunnen toenemen nu in de nieuwe wet de leeftijdsgrens van 65 jaar van de pachter als reden voor het opzeggen van het pachtcontract is geschrapt. Met de toename van de grijze pacht neemt ook het risico toe voor de verpachter.
AGRO-Nieuwsbrief
De Pachtwet (ook in het BW) bepaalt dat alles reguliere pacht is, behalve wanneer daar conform de Pachtwet op de juiste wijze van is afgeweken. Hiermee loopt vooral de verpachter het risico dat hij onbedoeld een langlopende verplichting aangaat. Tip:
Breng de risico’s van de losse pacht voor uw eigen privé-situatie in kaart.
Een windturbine niet in Box III Een windturbine is een onderneming, zo bepaalde de belastingrechter onlangs. Hierdoor kan de exploitant, onder voorwaarden, gebruikmaken van verschillende ondernemingsfaciliteiten, waaronder de energieinvesteringsaftrek. De exploitant van een windmolen in Box I kan gebruik maken van verschillende faciliteiten, maar moet bij verkoop, of bij het stoppen van de exploitatie, wel inkomstenbelasting betalen over de meerwaarde in de windmolen. De rechtbank in Leeuwarden heeft onlangs geoordeeld dat het exploiteren van een windturbine voor de inkomstenbelasting moet worden aangemerkt als een onderneming. De rechter kwam tot dit oordeel omdat er met de exploitatie van een windturbine ook risico gelopen wordt. Dit risico bestaat uit de onzekerheid over de hoeveelheid wind en daarmee de onzekerheid over de geleverde hoeveelheid energie, de onzekerheid over de prijs voor de geleverde energie, en het risico van mechanische defecten. Voor de rechter voldoende gronden om de windturbine als onderneming aan te merken. Een ondernemer voor de inkomstenbelasting kan in aanmerking komen voor ondernemersfaciliteiten, zoals zelfstandigenaftrek, investeringsaftrek, de MKBaftrek, de energie-investeringsaftrek en de willekeurige afschrijving voor starters. Om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek, de MKB-aftrek en de willekeurige afschrijving voor starters geldt wel als eis dat voldaan moet worden aan het urencriterium (hij of zij moet jaarlijks minimaal 1225 uur per jaar aan zijn of haar onderneming besteden). Een nadeel van het ondernemerschap is dat de resultaten volledig in Box I vallen en dat bij verkoop of staking moet worden afgerekend over het waardeverschil tussen boekwaarde en de werkelijke waarde op het moment van verkoop of staking. Wanneer de windturbine binnen de investeringstermijn van vijf jaar wordt overgedragen, is een investeringsbijtelling verschuldigd. Op grond van het energiecontract, de technische levensduur en de verzekerde waarde stelde de rechter ook de afschrijvingstermijn vast op vijftien jaar. Omdat een windturbine geen gebouw is, mag deze tot nul worden afgeschreven.
-3-
Bezwaar door niet direct belanghebbenden De schrik van elke vergunningaanvrager is een ellenlange procedure door georganiseerde bezwaarmakers. Verenigingen en stichtingen die zich ten doel stellen om uitbreiding tegen te houden, kunnen dat vrijwel onbeperkt doen. Tijdens de algemene politieke beschouwingen dit jaar is aan het fenomeen bezwaarmakers aandacht besteed. Op dit moment is het niet mogelijk om de mogelijkheden voor beroep en bezwaar van niet direct belanghebbenden in te perken. De mogelijkheid van bijvoorbeeld verenigingen en stichtingen om bezwaar te maken is namelijk het gevolg van internationale afspraken. Hierdoor is het niet mogelijk om rechtspersonen de toegang tot de rechter te ontzeggen. De fractievoorzitters Van Geel (CDA) en Rutte (VVD) wilden weten of het kabinet bereid is om te werken aan de inperking van de mogelijkheden voor beroep en bezwaar van niet direct belanghebbenden, zoals Milieudefensie bij de wegverbreding van de A4 bij Leiderdorp. Het kabinet ervaart het ophouden van infrastructuurprojecten als een groot probleem omdat dit de ontwikkeling van de Nederlandse economie raakt. Gezien de urgentie van de problematiek wordt de commissie Elverding gevraagd hierover nader onderzoek te doen. Deze commissie gaat bekijken waar de oorzaken van de vertraging van infrastructuurprojecten liggen en waar versneld kan worden op een maatschappelijk zorgvuldige manier. Wellicht dat dit ook doorwerkt in oneindige bezwaar- en beroepszaken bij uitbreidingen van agrarische bedrijven.
Uw AOV U hoopt er natuurlijk nooit gebruik van te maken, maar een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) is voor een agrarische ondernemer onmisbaar. Waar veel ondernemers zich niet van bewust zijn is dat de hoogte van de uitkering bepaald wordt door de verzekerde som en de winst in de jaren voorafgaande aan de arbeidsongeschiktheid. Veel agrarische ondernemers hebben door forse investeringen in bijvoorbeeld quota een lage fiscale winst gerealiseerd. Dit betekent dat de winst waarop de uitkering wordt gebaseerd soms zelfs negatief is. Het blijkt dat verzekeraars verschillend omgaan met de wijze van vaststellen van de winst en de invloed van afschrijvingen daarop. Dus wordt de hoogte van de uitkering verschillend bepaald. De uitkering van de AOV is gebaseerd op 80% van het inkomen bij volledige arbeidsonge-schiktheid. Het is belangrijk goed naar de voorwaar-den voor de uitkering van de verzekeraar te kijken. Dus, wanneer keert men uit en wanneer niet?
AGRO-Nieuwsbrief
Het is zeer de moeite waard om bij uw verzekeraar eens kritisch door te vragen hoe de hoogte van de winst bepaald wordt als er een beroep gedaan wordt op de AOV.
Investeringsaftrek Wanneer u voor meer dan € 2.100 investeert in bedrijfsmiddelen die u binnen uw onderneming gebruikt, hebt u recht op kleinschaligheidsaftrek. Dit geldt wanneer het totale bedrag van de investeringen in 2007 minder dan € 232.000 bedraagt. De aftrek is een percentage van het investeringsbedrag. Het percentage van de investering varieert van 25 tot 1, afhankelijk van de omvang van de investeringen. Voor kleinere investeringen geldt een hoger aftrekpercentage. Het kan daarom verstandig zijn om investeringen uit te stellen tot na 1 januari 2008 of deze te splitsen. Wanneer een kleine investering leidt tot een lager aftrekpercentage of wanneer het totale investeringsbedrag hierdoor boven de € 232.000 uitkomt, kan uitstel van (een deel van) investeringen per saldo een hogere investeringsaftrek opleveren.
Verhuur van quotum Alle verhuur van productierechten (melkquotum, varkensrechten, pluimveerechten) valt vanaf 15 juni 2006 onder het btw-regime. De staatssecretaris van Financiën heeft per 15 juni 2006 een besluit genomen dat alle verhuur van productierechten (melkquotum, varkensrechten, pluimveerechten, jachtrechten en bietenquotum) gezien moet worden als een dienst en dat daarom de zogenaamde landbouwregeling niet van toepassing is, maar het hoge btw-tarief. Er leek in eerste instantie voor de verhuur van melkquotum (leasemelk) een overgangsregeling te gelden tot 1 april 2010. De belastingdienst stelt zich echter op het standpunt dat deze overgangsregeling alleen geldt voor bestaande (doorlopende) overeenkomsten die op 15 juni 2006 al bestonden. Dit betekent dat voor nieuwe lease-overeenkomsten de zogenaamde landbouwregeling naar de mening van de belastingdienst niet meer van toepassing is en dat dus alle nieuwe transacties onder de omzetbelasting vallen. Dit geldt dus ook voor nieuwe transacties betreffende leasemelk van zogenaamde landbouwregelaars. De verhuurder moet volgens de belastingdienst in die gevallen het algemeen btw tarief (19%) in rekening te brengen. Of deze overgangstermijn alleen van toepassing is op leaseovereenkomsten die op 15 juni 2006 al bestonden is naar onze mening echter voor discussie vatbaar. Wij achten het vooralsnog verdedigbaar dat de overgangsregeling óók van toepassing is op leaseovereenkomsten die ná 15 juni 2006 zijn afgesloten.
-4-
Landbouwregelaars die melk verleasen hebben naar onze mening nu twee opties: de landbouwregeling toepassen 19% btw in rekening brengen Indien uw voorkeur uitgaat naar zekerheid kunt u het beste voor nieuwe overeenkomsten rekening houden met het feit dat ook landbouwregelaars gewoon 19% btw over de leaseprijs dienen af te dragen. Dit betekent dat in nieuwe leaseovereenkomsten ook bij landbouwregelaars een clausule moet staan, dat de leaseprijs exclusief btw is en dat hierover 19% btw verschuldigd is. Een landbouwregelaar zal om uitreiking van aangiftebiljetten moeten verzoeken, omdat deze normaal gesproken niet met heffing van btw geconfronteerd wordt. Indien men het standpunt van het ministerie wil aanvechten, dan moet ter behoud van rechten bezwaar worden aangetekend tegen de op aangifte betaalde btw. Indien u de landbouwregeling toepast, bestaat er kans op naheffingsaanslagen waartegen u bezwaar kunt maken, in beroep en/of in hoger beroep kunt gaan.
Gewasbeschermingsplan in nieuwe wet Per 1 oktober 2007 is de nieuwe Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden in werking getreden. Deze wet vervangt de oude Bestrijdingsmiddelenwet uit 1962 en is een stuk eenvoudiger. Hij bestaat slechts uit één wet, één Algemene Maatregel van Bestuur en één regeling. De wet bevat naast regels voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, regels voor het gebruik van biociden. Dit zijn alle andere bestrijdingsmiddelen, die gewasbeschermingsmiddelen zijn. Wijzigingen voor gebruikers De wet maakt onderscheid tussen professionele gebruikers die een bewijs van vakbekwaamheid moeten hebben, en niet-professionele gebruikers die een dergelijk bewijs niet nodig hebben. Professionele gebruikers mogen in bepaalde gevallen ook toelating van middelen aanvragen. Er wordt daarnaast onderscheid gemaakt tussen middelen voor professionele en niet-professionele gebruikers. Andere wijzigingen Andere wijzigingen zijn onder meer: een verbod op vliegtuigspuiten per 1 oktober 2012, een verplicht gewasbeschermingsplan (het bijhouden van een logboek vervalt) en het alleen nog maar melden van grondontsmetting. Daarnaast gebeurt de handhaving op basis van risicoanalyse en kan de AID bestuurlijke boetes uitdelen. Gewasbeschermingsplan Elke gebruiker van gewasbeschermingsmiddelen moet een gewasbeschermingsplan maken. Ook als u alleen maar verharde oppervlakten bewerkt. U hoeft niet meer verplicht een logboek bij te houden.
AGRO-Nieuwsbrief
In plaats daarvan moet u het gebruik van gewasbeschermings-middelen bijhouden in uw administratie. U registreert welk middel u in welke hoeveelheid hebt gebruikt, wanneer u het middel hebt gekocht en van wie en in welke hoeveelheid. Dit gewasbeschermingsplan was al min of meer verplicht in de randvoorwaarden. Tip:
De verplichting van het gewasbeschermingsplan geldt vrijwel voor alle agrariërs. Met een eenvoudig model kunt u hieraan voldoen.
Nieuwe pachtprijzen per 1 september 2007 Op 1 september 2007 is de nieuwe pachtwet, het Pachtprijzenbesluit 2007 en de Regeling Pachtprijzen in werking getreden. De nieuwe Pachtwet bevat in vergelijking met de oude Pachtwet enkele nieuwe elementen: het vervallen van de leeftijdsgrens van 65 jaar, geen voorkeursrecht van de pachter bij verkoop aan een veilige verpachter en de introductie van de zogenaamde geliberaliseerde pacht (in plaats van de oude eenmalige pacht). Geliberaliseerde pacht komt overeen met de eenmalige pacht. Het verschil zit hoofdzakelijk in het loslaten van de maximale looptijd van twaalf jaar en de verplichte prijstoets op contracten met een looptijd niet langer dan zes jaar. Bij geliberaliseerde pacht met een looptijd langer dan zes jaar geldt de pachtprijstoets wel. Het Pachtprijzenbesluit 2007 en de Regeling Pachtprijzen vervangen het oude pachtnormenbesluit. Kern van het nieuwe besluit en de nieuwe regeling is de maximale wijziging van de pachtprijs van 10% tot 25% (afhankelijk van de regio waarin het gepachte ligt). Deze stijging treedt van rechtswege in voor bestaande pachtovereenkomsten van voor 1 september 2007. Voor nieuwe pachtovereenkomsten die na 1 september 2007 worden gesloten, gelden de hoogst toelaatbare pachtnormen per regio. Voor alle overeenkomsten geldt dat de pachtprijs niet hoger mag zijn dan 2% van de vrije agrarische verkeerswaarde. Aanpassingen van percentages en maximale normen vinden om de twee jaar plaats. Pachtprijsgebied Bouwhoek en Hogeland Veenkoloniën en Oldambt Noordelijk weidegebied Oostelijk weidegebied IJsselmeerpolders Westelijk weidegebied Zuidwestelijk akkerbouwgebied Zuidelijk weidegebied
Max. pachtprijs/ha/jaar
Veranderpercentage
€ 491
25
€ 324
10
€ 443
23
€ 523 € 690 € 468
25 25 10
€ 528
25
€ 635
25
-5-
Actualiteiten mestwetgeving Tussenstand over de eerste negen maanden Aan de hand van de beginvoorraad, de eindvoorraad per 30 september en de aan- en afvoer kunt u nu al eenvoudig berekenen wat de hoeveelheid meststoffen is, die dit jaar gebruikt zijn op uw bedrijf. Het jaar 2006 leerde dat er veel onverklaarbare mineralen gaten waren op het bedrijf. Om hier tijdig een verklaring voor te vinden is een tussenstand een erg handig hulpmiddel. Let meteen ook even op uw bemestingsplan en actualiseer deze zonodig. Geen 5% marge in gebruiksnormen Dit jaar hebben landbouwers niet de mogelijkheid om de gebruiksnormen met 5% te overschrijden. Elke overschrijding van de gebruiksnormen leidt tot een sanctie. In 2006 was een overschrijding van 5% toegestaan. Dit jaar geldt dat dus niet meer. Het gebruik van meststoffen kunt u eenvoudig zelf berekenen door de hoeveelheid dierlijke meststoffen op de beginbalans te verhogen met de mestproductie over de eerste zeven maanden. In een aantal gevallen bleek de beginvoorraad dierlijke meststoffen niet correct opgegeven, waardoor het gebruik van dierlijke meststoffen feitelijk groter is dan de wettelijke norm. Het toegestane gebruik van dierlijke meststoffen bedraagt 170 kg stikstof per hectare of 250 kg stikstof per hectare bij aanmelding voor derogatie. Bedrijfsspecifieke excretie Met een soort Minas-berekening voor melkkoeien kunt u wellicht aantonen dat de mestproductie van uw melkvee lager is dan de forfaits. Voorwaarde hiervoor is dat al het voer dat gebruikt en in voorraad is bemonsterd en geanalyseerd is. De mestproductie van het melkvee is dan kort samengevat het opgenomen ruw- en krachtvoer minus de afvoer in de vorm van melk en dieren (inclusief groei van de dieren). Vooral voor bedrijven met veel melk per hectare en relatief veel maïs in het rantsoen kan dit interessant zijn. Champost wordt dierlijke mest Champost bevat dierlijke mest en wordt daarom vanaf 1 januari 2008 volledig behandeld als dierlijke meststof, inclusief de uitrijverboden op zand- en lössgrond. De vrijstelling die voor champost bestond is dan komen te vervallen. Vanaf 1 januari 2008 is daardoor het aanwenden van champost op bouwland op zand- en lössgronden alleen toegestaan van 1 februari tot en met 31 augustus. Fosfaatvrijstelling schuimaarde vervalt In 2007 telt maar 50% van de hoeveelheid fosfaat in schuimaarde mee in de gebruiksnormen voor fosfaat. Deze fosfaatvrijstelling loopt na 31 december 2007 af. Deze wijziging is al vanaf de inwerkingtreding van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet in deze regeling opgenomen.
AGRO-Nieuwsbrief
Aanscherping gebruiksnormen De fosfaatgebruiksnorm voor grasland en bouwland gaat vanaf 1 januari 2008 weer verder naar beneden. Voor grasland komt deze norm dan uit op 100 kg fosfaat per hectare, voor bouwland gaat deze norm naar 85 kg fosfaat per hectare. In combinatie met het vervallen van de fosfaatvrijstelling voor schuimaarde is dit een behoorlijke verlaging van de hoeveelheid fosfaat die bemest mag worden. Ook de stikstofgebruiksnorm wordt aangescherpt. De gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen wordt niet gewijzigd in 2008 Derogatie Ieder jaar dat u gebruik wilt maken van de derogatie, moet u zich opnieuw aanmelden. U kunt dat doen via internet of schriftelijk. Wanneer u gebruik wilt maken van derogatie, dan moet u zich vóór 1 december voorafgaand aan het jaar van derogatie aanmelden. Dienst Regelingen stuurt u een ontvangstbevestiging. De voorwaarden om aan de derogatie te mogen deelnemen zijn afgestemd met Brussel en worden daarom strikt toegepast. Dit betekent ook tijdig aanmelden (dit geldt ook voor het opsturen van de aanvullende gegevens) en tijdig het bemestingsplan actualiseren.
Belangrijke data 1 april t/m 31 oktober 2007 Ontwikkeling van het landschap 1 juni t/m 29 november 2007 Voedselkwaliteit (biologische landbouw) 3 september t/m 15 oktober 2007 Beroepsopleiding en voorlichting veehouderij 1 oktober t/m 28 november 2007 Aanvraagperiode demonstratieprojecten biologische landbouw 1 oktober t/m 15 november 2007 Aanvraagperiode demonstratieprojecten energie 30 november 2007 Laatste dag aanmelden derogatie 2008
Met onze Agro-Nieuwsbrief willen wij u op de hoogte houden van de ontwikkelingen die mogelijk uw bedrijf raken. Wij hebben aan de samenstelling de grootst mogelijke zorg besteed. Wij aanvaarden echter geen aansprakelijkheid voor niet (meer) juiste informatie. Wilt u op basis van deze informatie actie ondernemen, dan is nader advies noodzakelijk. Voor een dergelijk advies kunt u een afspraak met ons maken.
-6-