Gemeentelijk Draaiboek Voorzien in Primaire Levensbehoeften Deelproces 22
Versie 22/2007 Datum: 22 juni 2007
Vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 3 juli 2007
P.S.M. Perriëns Secretaris
R.A.L. Severijns Burgemeester
INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave
2
1 Inleiding 1.1 Uitgangspunten 1.2 Doelstelling 1.3 Doelgroep 1.4 Relatie met andere processen 1.5 Relatie met andere diensten/instellingen
3 3 3 3 3 4
2 Organisatie 2.1 Lokale team primaire levensbehoeften 2.2 Regionale team primaire levensbehoeften 2.3 Taken primaire levensbehoeften 2.4 Alarmering 2.5 Bijstand en opschaling 2.6 Aanspreekpunt binnen gemeente voor COPI en OT 2.7 Locatie actiecentrum primaire levensbehoeften 2.8 Verslaglegging 2.9 Paraatheidskoffer 2.10 Nazorg
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 6
3 Procesbeschrijving 3.1 Procesverantwoordelijke 3.2 Proces 3.3 Organisatie
6 6 6 7
4 Drinkwatervoorziening 4.1 Verantwoordelijkheden 4.2 Uitvoering 4.2.1 Organisatie 4.2.2 Rampscenario’s 4.2.3 Activiteitenschema 4.2.4 Voorlichting 4.3 Distributie 4.3.1 Wijze van distributie 4.3.2 Distributiepunten 4.3.3 Gevoelige afnemers
8 8 8 8 8 9 9 10 10 10 10
5 Voedselvoorziening 5.1 Stappen 5.2 Distributiepunten
11 11 11
6 Elektriciteits- en gasvoorziening 6.1 Inleiding 6.2 Algemeen 6.3 Alarmering 6.3.1 Uitval elektriciteitsvoorziening 6.3.2 Uitval gasvoorziening 6.4 Communicatie 6.5 Gevoelige afnemers
13 13 13 14 14 15 17 18
7 Kledingvoorziening 7.1 Algemeen 7.2 Distributiepunten 7.3 Kledingverstrekking Bijlagen Bijlage 1 Werkinstructies Bijlage 2 Lijst met relevante gegevens Bijlage 3 Inhoud paraatheidskoffer Bijlage 4 Voorbeeld noodbevel Bijlage 5 Verzendlijst Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
19 19 19 19 20 20 22 24 26 27
2
1.
INLEIDING
1.1 UITGANGSPUNTEN Dit draaiboek Voorzien in primaire levensbehoeften is een onderdeel van het gemeentelijk rampenplan. Indien zich in de gemeente een calamiteit, een ramp of zwaar ongeval voordoet kan het proces opgestart worden. Onder primaire levensbehoeften wordt hier verstaan: • Drinkwatervoorziening • Voedselvoorziening • Kleding • Elektriciteit en gasvoorziening • Huisvesting (tijdelijk/vervangend) Vier van de vijf belangrijkste levensbehoeften worden in dit deelplan uitgewerkt, huisvesting wordt beschreven in het proces Opvang en Verzorging. De activiteiten die behoren tot het proces voorzien in primaire levensbehoeften worden uitgevoerd volgens de beschrijving in dit deelplan met bijlagen. 1.2 DOELSTELLING Indien zich in de gemeente een ramp of zwaar ongeval voordoet kan er sprake zijn van (grote aantallen) schaarste in primaire levensbehoeften. In die omstandigheden, doch ook wanneer een aantal inwoners van de gemeente slachtoffer is van een incident elders, kan worden besloten een gemeentelijk actiecentrum Voorzien in primaire levensbehoeften te activeren. Deze primaire levensbehoeften worden in dit deelplan per behoefte behandeld. Het proces huisvesting wordt behandeld in het deelplan Opvang en Verzorging (proces 14) en wordt hier verder niet behandeld. Het doel van dit proces is om onder rampomstandigheden regelend op te treden bij het verdelen van schaarste van bovengenoemde primaire levensbehoeften. 1.3 DOELGROEP Extern: Alle getroffenen die niet meer beschikken over de primaire levensbehoeften Intern: De procesverantwoordelijke en de leden van het lokale (en regionale) team Voorzien in primaire levensbehoeften. 1.4 RELATIE MET ANDERE PROCESSEN Algemeen Proces 1, Alarmering Proces 28, Nazorg Medewerkers van het actiecentrum kunnen geconfronteerd worden met traumatische ervaringen tijdens hun werk. Het hoofd van het actiecentrum dient hier alert op te zijn en in overleg met het hoofd actiecentrum gemeente te bepalen of medewerkers op tijd vervangen dienen te worden of dat hen (slachtoffer)hulp geboden dient te worden. Proces 29, Verslaglegging Specifiek Proces 3, Voorlichting Naast de voorlichting aan de bevolking en de pers zal aandacht besteed moeten worden aan de voorlichting van de eigen medewerkers en specifiek aan de getroffenen over hoe, waar, wanneer en hoeveel van de schaarse zaken ze kunnen verkrijgen. Proces 6, Afzetten en afschermen Toezicht op inkomend en uitgaand verkeer rond distributiepunten. Proces 8, Handhaven openbare orde Ordehandhaving rond distributiepunten.
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
3
Proces 14, Opvang en verzorging Huisvesting is een primaire levensbehoefte. Proces 15, Registreren van slachtoffers (CRIB) Onder dit proces wordt verstaan: het verzamelen, vastleggen, groeperen en verifiëren van alle gegevens van slachtoffers met het doel slachtoffer-informatie te kunnen geven aan het bevoegd gezag en aan familie/verwanten van slachtoffers. De registratie kan ook worden gebruikt voor de verdeling van primaire levensbehoeften.
1.5 RELATIE MET ANDERE DIENSTEN/INSTELLINGEN • Rode kruis • Leger des Heils • Waterschappen • Waterleidingmaatschappijen • Gasleveranciers • Energieleveranciers (electra) • Leger/Defensie • Supermarkten, groothandel e.d. Regionale brandweer, taken: • Adviseren over distributiepunten • Adviseren over (brand-) veiligheid van het distributiepunt Regionale Politie, taken: • Verkeer regelen rond distributiepunten • Voorkomen van plunderingen • Zonodig op verzoek ordehandhaving en afscherming van de distributiepunten Regionale Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR), taken: • Advisering gezondheidsrisico’s (besmettingsrisico’s) • Zorgen voor preventieve volksgezondheid / medische-hygiënische maatregelen.
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
4
2.
ORGANISATIE
2.1 LOKALE TEAM VOORZIEN IN PRIMAIRE LEVENSBEHOEFTEN Om de werkzaamheden van het proces uit te kunnen voeren is er een lokaal team Voorzien in Primaire Levensbehoeften samengesteld. Het lokale team wordt gevormd door medewerkers van verschillende afdelingen. Het team bestaat uit een procesverantwoordelijke, hoofd actiecentrum, medewerkers actiecentrum, medewerkers distributiepunt en een administratief medewerker. De bereikbaarheid van het lokale team is geregeld in het draaiboek alarmering. 2.2 REGIONALE TEAM VOORZIEN IN PRIMAIRE LEVENSBEHOEFTEN Bij een lokaal ongeval of ramp zou het regionale team om bijstand kunnen worden gevraagd, echter is er tot op heden geen regionaal team. In de toekomst kan wellicht een regionaal team worden geformeerd door de regiogemeenten. Vanaf grip 2 zou dan, vanuit het Operationeel Team (OT), naast een regionale coördinatie ook een regionale inzet kunnen plaatsvinden van het proces Voorzien in Primaire Levensbehoeften. 2.3 TAKEN TEAM VOORZIEN IN PRIMAIRE LEVENSBEHOEFTEN De taken van de procesverantwoordelijke, hoofd actiecentrum, medewerkers actiecentrum, medewerkers distributiepunt en de administratief medewerker zijn beschreven op instructiekaarten (zie bijlagen). 2.4 ALARMERING De feitelijke alarmering van het actiecentrum Voorzien in primaire levensbehoeften geschiedt in principe door middel van de Communicator (belcomputer). In het draaiboek alarmering is aangegeven wie geautoriseerd is om te alarmeren en hoe dat gebeurt. 2.5 BIJSTAND EN OPSCHALING Indien er onvoldoende medewerkers beschikbaar zijn om adequaat uitvoering te geven aan het proces kan er een beroep worden gedaan op medewerkers van andere afdelingen uit de gemeente en de buurgemeenten. Er kan door het actiecentrum van de brongemeente bij de regiogemeenten om bijstand verzocht worden. Medewerkers die bijstand verlenen melden zich in het actiecentrum Voorzien in primaire levensbehoeften. 2.6 AANSPREEKPUNT BINNEN GEMEENTE VOOR COPI EN OT Bij een GRIP 1 is de gemeentelijke ambtenaar rampenbestrijding in eerste instantie aanspreekpunt voor de staffunctionaris gemeente in het CoPI. Indien er een actiecentrum Gemeente Bergeijk wordt ingericht zal het hoofd daarvan gaan fungeren als aanspreekpunt. Het actiecentrum Gemeente Bergeijk bestaat uit alle procesverantwoordelijken (of de door hen aangewezen personen) en de procesverantwoordelijke met de meeste processen zal in principe aangewezen worden als hoofd. In een GRIP 2situatie is het hoofd van het actiecentrum Gemeente Bergeijk aanspreekpunt voor de staffunctionaris gemeente in het OT. 2.7 LOCATIE ACTIECENTRUM VOORZIEN IN PRIMAIRE LEVENSBEHOEFTEN Het actiecentrum Voorzien in primaire levensbehoeften is ondergebracht in het gemeentehuis van Oirschot, kamer 1.14, Deken Frankenstraat 3 te Oirschot. Telefoonnummer 0499-5833419. 2.8 Verslaglegging Voor de verantwoording en de evaluatie van het proces is het noodzakelijk dat alle deelnemers, werkzaamheden en genomen besluiten worden bijgehouden. Voor de benodigde formulieren wordt verwezen naar proces 29, het gemeentelijk draaiboek Verslaglegging. Het gaat om de logboekformulieren en presentielijsten. 2.9 PARAATHEIDSKOFFER Het lokale team Voorzien in primaire levensbehoeften kan gebruikmaken van de middelen uit de eigen paraatheidskoffer. Deze koffer is aanwezig in kamer 1.38 van het gemeentehuis in Oirschot. De koffer is onder andere uitgerust met de volgende middelen: − kantoorartikelen; − rampenplan en deelplannen; − specifieke middelen; − procesgerelateerde middelen; Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
5
− algemene middelen. Het hoofd van het actiecentrum is verantwoordelijk voor het vullen van de paraatheidskoffer, naar behoefte van het proces. 2.10 NAZORG Het proces Nazorg kan onderdeel uitmaken van dit proces. Voor de procesbeschrijving en organisatie van het proces Nazorg wordt verwezen naar het gemeentelijk draaiboek Nazorg (proces 28).
3.
PROCESBESCHRIJVING
3.1 PROCESVERANTWOORDELIJKE Het proces Voorzien in primaire levensbehoeften valt onder verantwoordelijkheid van het hoofd van de afdeling Omgeving. De procesverantwoordelijke benoemt het hoofd van het actiecentrum. De procesverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de inhoud van het draaiboek en de uitvoering ervan. De ambtenaar rampenbestrijding is belast met de afstemming en uniformiteit tussen de verschillende processen en draaiboeken. 3.2 PROCES Dit draaiboek is een organisatieplan voor het actiecentrum Voorzien in primaire levensbehoeften. Met de uitvoering van dit plan is het gemeentelijk team belast. De doelstelling van het team is: onder rampomstandigheden regelend optreden bij het verdelen van schaarste van primaire levensbehoeften. Het proces is (zoals ook vermeld in paragraaf 1.1) onderverdeeld in een vijftal hoofdtaken, te weten: • Drinkwatervoorziening • Voedselvoorziening • Kledingvoorziening • Energievoorziening (gas en electra) • Woonvoorziening (tijdelijk) In de komende hoofdstukken worden de eerste vier punten behandeld. Het vijfde punt, woonvoorziening, wordt behandeld in het deelplan Opvang en Verzorging.
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
6
3.3 ORGANISATIE Grip 3 of 4: GBT/RBT (Burgemeester danwel coördinerend burgemeester)
Grip 0: CTPI (OvD B,G of P)
Grip 1: CoPI (Staffunctionaris gemeenten)
Gemeente Oirschot (Ambtenaar rampenbestrijding)
Grip 2,3,of 4: OT (Staffunctionaris gemeenten)
Actiecentrum gemeente Oirschot (Hoofd actiecentrum)
Actiecentrum Primaire levensbehoeften (Hoofd actiecentrum)
Medewerkers actiecentrum Primaire levensbehoeften
Drinkwater
Voedsel
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
Energie
Kleding
7
4.
DRINKWATERVOORZIENING
4.1 VERANTWOORDELIJKHEDEN Voor de regio ZuidOost Brabant verzorgt Brabant Water de watervoorziening. Binnen dit hoofdstuk is daarom ook het calamiteitenplan van Brabant Water van belang. Dit plan bevindt zich in de kast in kamer 1.38 van het gemeentehuis van Oirschot. In deze kast bevindt zich ook de calamiteitenregeling van Waterschap de Dommel. Namens de minister van VROM heeft de VROM-inspecteur de bevoegdheid om in te grijpen in de bedrijfsvoering van het waterleidingbedrijf. Met name in een crisissituatie zal de inspecteur deze bevoegdheid, waar nodig, gebruiken. In een crisissituatie kan een waterleidingbedrijf dus bevelen ontvangen van zowel de burgemeester als de VROM-inspecteur. Als deze conflicteren zal de Commissaris van de Koningin beslissen en een aanwijzing geven aan de burgemeester dan wel de VROM-inspecteur. 4.2 UITVOERING 4.2.1 Organisatie De organisatie t.b.v. het uitvoeren van de nooddrinkwatervoorziening berust bij de gemeente in samenwerking met het waterleidingbedrijf. In geval van inwerkingtreding van dit procesdeelplan, onderdeel nooddrinkwatervoorziening ziet het organigram er als volgt uit: GBT en directeur waterleidingbedrijf + Inspecteur VROM
OT
Gem. actiecentrum + Storingsdienstleider
Calamiteitenteam waterleidingbedrijf
Distributie drinkwater
In het beleidsteam zullen de directeur en een voorlichter van het waterleidingbedrijf plaatsnemen. In geval van opschaling zullen zij plaatsnemen in het regionale beleidsteam. 4.2.2 Rampscenario’s Er kunnen twee soorten rampen optreden welke ernstige gevolgen kunnen hebben voor de drinkwatervoorziening:
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
8
1. Kwalitatief (verontreinigd water) Er kan leidingwater beschikbaar blijven voor sanitaire doeleinden (wc spoeling e.d.). Afhankelijk van de soort verontreiniging kan leidingwater voor meerdere doeleinden ingezet blijven. De watermaatschappij geeft bij het optreden van een ramp, zodra voldoende informatie aanwezig is, d.m.v. voorlichting aan waar het leidingwater voor gebruikt mag worden. 2. Kwantitatief (geen water) Er is geen leidingwater beschikbaar. De afnemers zullen voor sanitaire doeleinden zelf eventueel lokaal water (vijvers e.d.) kunnen ophalen in emmers. 4.2.3 Activiteitenschema Activiteit
Voorbereiding Inventarisatie distributiepunten Toetsen distributiepunten Opstellen verkeerscirculatieplan Alarmering 1. Melding bij waterleidingbedrijf. Inschakeling gemeente gewenst. Waterleidingbedrijf alarmeert gemeente via GMK 2. Melding bij gemeente. Inschakeling waterleidingbedrijf gewenst : Gemeente belt waterleidingbedrijf Organisatie Coördinatie gemeentelijke taken Afstemming met crisiscentrum waterleidingbedrijf Inventarisatie en vaststelling omvang rampgebied Vaststelling en prioritering gevoelige afnemers (b.v. zorginstellingen) Drinkwaterbedrijf levert 3 liter drinkwater per persoon per dag. Aanvang levering binnen 24 uur na staken van de reguliere voorziening. Voorlichting (voorlichters gemeente en waterleidingbedrijf in BT) Inrichting en bemensing distributiepunten (minimaal 2 personen; 1 gemeente en 1 waterleidingbedrijf; afhankelijk van omstandigheden levert de gemeente 2 personen) Logistieke verzorging Aflossing eigen personeel Evt. aanvraag assistentie defensie (tenten en kachels) Toezicht en controle van drinkwater op distributiepunten Bewaking distributiepunten (buiten openingstijden) Regelen afzetting distributiepunten Levering en plaatsing kraanstellen en flexitanks Vullen flexitanks
WaterleidingBedrijf
X
Gemeente
X X X
X X
X X X X
X X X X
X
X
X
X
X
X X X
X X X X X
4.2.4 Voorlichting Het Gemeentelijk Beleidsteam coördineert in samenwerking met het waterleidingbedrijf de voorlichting aan de ‘getroffen’ consumenten. Van belang in de voorlichting zijn: locatie en openingstijden distributiepunten, mogelijkheden van gebruik van eventueel beschikbaar verontreinigd water.
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
9
4.3 DISTRIBUTIE 4.3.1 Wijze van distributie Het uitgangspunt is om de verstrekking van nooddrinkwater zonder registratie uit te voeren. Teneinde enige begrenzing te geven aan het rechtmatige aantal rantsoenen aan personen en leden van het bij de persoon behorend huishouden, wordt men via voorlichting erop gewezen een persoonslegitimatie van de rechthebbende mee te nemen en op verzoek aan de medewerker van het distributiepunt te tonen. Door middel van koppeling van de postcodes/adressenbestand met de postcode van de distributiepunten kan vastgelegd worden bij welk meest nabijgelegen distributiepunt een bewoner zich moet / kan vervoegen. Van huisgebonden personen wordt verwacht dat zij buren, verwanten of kennissen het rantsoen laten afhalen. Is dit alternatief niet mogelijk dan moet deze categorie in de gelegenheid worden gesteld om hun behoeften (telefonisch) te melden. Te verwachten valt dat de opkomst van de burgers bij de distributiepunten niet zal zijn gespreid over de dag. Aangezien de omstandigheden het niet mogelijk maken om de burgers gespreid te laten opkomen, moeten onvermijdelijke wachttijden voor lief worden genomen. 4.3.2 Distributiepunten Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om op voorhand te inventariseren welke plaatsen geschikt zijn als distributiepunt. Bij de inventarisatie van de distributiepunten wordt uitgegaan van onderstaande uitgangspunten. De definitieve vaststelling van de distributiepunten vindt plaats na overleg met het waterleidingbedrijf. Een lijst met distributiepunten is opgenomen in bijlage 2. Uitgangspunten • een flexitank heeft een vloerafmeting van 3,50 x 7,50 meter; • een flexitank heeft een hoogte van 2, 20 meter en moet bij voorkeur op een verhoging van 1 meter worden geplaatst (houd rekening met voldoende plafondhoogte); • een flexitank heeft een inhoud van 15.000 liter; • een flexitank heeft een max. vloerbelasting van1150 kg / m2; • per flexitank worden 2500 personen van drinkwater voorzien voor 2 dagen (3 liter /pppd); • de installatie is goed bereikbaar voor zwaar vervoer i.v.m. het bevoorraden van de tanks; • het distributiepunt moet op loop(fiets)afstand van de afnemers zijn. Dit is afhankelijk van de bevolkingsgraad van het gebied (landelijk/stedelijk); • het distributiepunt moet vorstvrij zijn in wintertijd, bij voorkeur binnen, bijvoorbeeld in een sporthal of tent (benodigde ruimte = 5,00 x 10,00 meter); • aantal distributiepunten: inwoners/2500 (1 per 2500 inwoners). Voor een distributiepunt van drinkwater kunnen verder de volgende criteria van toepassing zijn: • kenmerken die van invloed zijn op de hygiëne • beschikking over, of mogelijkheid tot koelvoorziening • beschikking over, of mogelijkheid tot kookvoorziening • voorzieningen tot het direct nuttigen van het water LET OP: Met betrekking tot drinkwatervoorziening zijn reeds afspraken gemaakt met Brabant Water. Tevens zijn distributiepunten bekend. Indien deze zaken voorhanden zijn hoeft alleen maar invulling te worden gegeven aan de uitvoering van dit proces. 4.3.3 Gevoelige afnemers Instellingen als ziekenhuizen, verzorgings-, verpleeg-, en bejaardentehuizen, vitale industrieen e.d. vallen onder de gevoelige afnemers. De gemeente moet de gevoelige afnemers in de eigen gemeente inventariseren. Hiervoor kan o.a. de gemeentelijke risico-inventarisatie worden geraadpleegd. Een overzicht van de gevoelige afnemers (zie bijlage 2) moet aan het waterleidingbedrijf kenbaar worden gemaakt. Bij de verdeling van extra nooddrinkwater zal het gemeentelijk beleidsteam aangeven welke gevoelige afnemer prioriteit krijgt. Het waterleidingbedrijf heeft de inspanningsverplichting om hieraan te voldoen. LET OP: In geval van een grieppandemie kunnen de distributiepunten voor drinkwater en voedsel ook gebruikt worden voor verstrekking van medicijnen en/of vaccins.
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
10
LET OP: Voor een groot deel zijn de stappen die te ondernemen zijn voor voedselvoorziening dezelfde als die bij drinkwatervoorziening. Beide zaken kunnen daarom gecombineerd worden.
5.
VOEDSELVOORZIENING
5.1 STAPPEN Wanneer de voedselvoorziening tot uitvoer gebracht moet worden, moeten de volgende drie stappen worden doorlopen: Stap 1. Beeld-, oordeels en besluitvorming t.b.v. de voedselvoorziening Bepalen van vermoedelijke tijdsduur van voedselvoorziening Stap 2. Het opstellen van een plan voor de voedselvoorziening 2.a Het formuleren van beleid (mens/dier) - zoveel mogelijk rekening houden met culturele achtergronden en voedingsgewoonten - eventueel registreren van voedsel- en drankuitgifte aan personen en dieren 1 - overwegen het (nood)distributieplan in werking te stellen - normeren van rantsoenen - vaststellen in welke behoeften moet worden voorzien (b.v. warme/ koude maaltijden, evt. voedselpakketten voor langere periode etc.) 2.b
Het bepalen van de benodigde personele en materiële middelen: - distributiepersoneel - distributiemiddelen (vervoersmiddelen) - benodigde hoeveelheden en soorten voedsel
2.c
Het bepalen van de beschikbaarheid van het benodigde personeel en materieel: - geschikt distributiematerieel - personeel - inventariseren mogelijkheden voor het verkrijgen van voedsel, waarbij gedacht kan worden aan: - grote levensmiddelenbedrijven - cateringbedrijven - noodkeukens - relatie met verzorging van de hulpdiensten
2.d
Opstellen van een plan voedselvoorziening bepalen van de distributiepunten bepalen van de distributielijnen bepalen van de uitgifteregistratie (evt. i.s.m. proces CRIB) ordebewaking (relatie tot proces Handhaven openbare orde en Afzetten/ Afschermen) voorlichting (relatie tot proces Voorlichting)
Stap 3. Uitvoering geven aan voedseldistributie instrueren van het personeel geschikt maken distributielocaties bekendmaking distributielocaties en de gedragsregels aan bevolking en hulpverleningsdiensten regelen ordehandhaving regelen registratie van de uitgifte van voedsel 5.2 DISTRIBUTIEPUNTEN Voor de distributie van voedsel zijn meerdere mogelijkheden. - Wanneer er geen sprake is van opvang, kunnen er locaties worden bepaald waar de mensen het voedsel kunnen afhalen. Ter voorbereiding hierop kan de gemeente een aantal van deze locaties vooraf benoemen. 1
In samenwerking met Economische Zaken
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
11
-
Eventueel uitreiken van financiële voorschotten, zodat mensen zelf hun voorzieningen kunnen treffen.
Voor een distributiepunt van voedsel kunnen de volgende criteria van toepassing zijn: - kenmerken van een locatie die van invloed zijn op de houdbaarheid van voedsel - kenmerken die van invloed zijn op de hygiëne - beschikking over, of mogelijkheid tot koelvoorziening - beschikking over, of mogelijkheid tot kookvoorziening - voorzieningen tot het direct nuttigen van het voedsel Een lijst met distributiepunten is opgenomen in bijlage 2. LET OP: Voor een groot deel zijn de stappen die te ondernemen zijn voor voedselvoorziening dezelfde als die bij drinkwatervoorziening. Beide zaken kunnen daarom gecombineerd worden. LET OP: Op het moment dat het normaal verdelen van voedsel niet meer mogelijk is kan overgestapt worden op distributiebonnen. Dit in samenwerking met het ministerie van economische zaken. Zie ook Handboek Crisisbeheersing EZ 2001 (http://info.minez.nl). LET OP: In geval van een grieppandemie kunnen de distributiepunten voor drinkwater en voedselvoorziening ook worden gebruikt voor verstrekking van medicijnen en/of vaccins.
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
12
6.
ELECTRICITEITS- EN GASVOORZIENING
6.1 INLEIDING Een langdurige en grootschalige uitval van energie kan dusdanige gevolgen hebben voor de samenleving dat de gemeente en de hulpverleningsdiensten genoodzaakt zijn om maatregelen te nemen. Het doel van dit hoofdstuk is om de gemeente en de hulpverleningsdiensten in staat te stellen vroegtijdig proactief te kunnen reageren op de gevolgen van een uitval van energie. Dit vereist ondermeer een nauwe samenwerking en afstemming met de betreffende netbeheerder. Het resultaat van dit plan is een structuur waarin bij een uitval van de gas of elektriciteit is voorzien in een effectieve alarmering en informatievoorziening tussen de betreffende netbeheerder en de getroffen gemeente(n). De regio Zuid-oost Brabant is als leveringsgebied voor gas en elektra verdeeld over drie netbeheerders, te weten RWE Obragas, NRE en Essent netbeheer. De calamiteitenplannen van RWE, NRE en Essent zijn verplichte leesstof bij het deelplan Voorzien in Primaire Levensbehoeften. 6.2 ALGEMEEN Begrippen • Energieleverancier: De energieleverancier verzorgt de fysieke levering van elektriciteit en gas naar de verbruiker. De Elektriciteitswet (1998) en de Gaswet bepalen dat de energiebedrijven hun netwerk onderbrengen in aparte bedrijven: de netbeheerders. • Regionale netbeheerder: Een netbeheerder die is aangewezen voor het beheer van één of meer elektriciteits- en gasnetten, anders dan het landelijk hoogspanningsnet. De regio ZuidOost Brabant is verdeeld onder drie netbeheerders, te weten RWE/Obragas, NRE en Essent. • Afschakelplan: Plannen waarin wordt aangegeven onder welke condities en op welke wijze door het afschakelen van een beperkte hoeveelheid belasting uitbreiding van een grootschalige storing in het Nederlandse elektriciteitsvoorzieningsysteem kan worden voorkomen. • Tennet: Onafhankelijk beheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Tennet is voor 100% eigendom van de Nederlandse overheid. • Landelijk hoogspanningsnet: De netten die bestemd zijn voor het landelijke transport van elektriciteit, alsmede de landsgrensoverschrijdende netten. • Regionaal net: De regionale netbeheerder regelt het transport en de aansluitingen op het regionale elektriciteits- en gasnet. Daarnaast verzorgt de netbeheerder nieuwe aanleg en onderhoud aan de aansluitingen en het net. De consument kan zijn netbeheerder niet kiezen. Nederland is opgedeeld in een aantal regio's. Op dit moment is er sprake van 27 regionale netbeheerders voor zowel het elektriciteits- als gasnet. • Gastransport services: Gastransport services beheert als onderdeel van de Gasunie het landelijke gastransportnet en de gasontvangstations. Onderscheid in: 1. Onbedoelde uitval: Een storing in het energienet kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld: blikseminslag in een verdeelstation of kabelbreuk door graafwerkzaamheden. Hierbij kan naast dergelijke mankementen ook worden gedacht aan een aanslag met een moedwillige uitval van energie als doel. 2. Noodzaak tot afschakelen: Er kunnen meerdere aanleidingen zijn, zoals aanhoudende hitte, die het noodzakelijk maken dat de energievoorziening gecontroleerd zal moeten worden afgeschakeld. In het traject dat hiervoor zal worden doorlopen zijn centrale overheidsorganen nauw betrokken. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Ministerie van Economische Zaken (EZ) hebben de taak om de betrokken gemeenten van de noodzakelijke maatregelen op de hoogte te stellen. Toch kan er ook een noodzaak tot acute afschakeling ontstaan, waarbij binnen enkele minuten moet worden gereageerd. Acute gevolgen bij uitval van elektriciteit Het is voor zowel de hulpverleningsdiensten als de gemeente van groot belang om bij een uitval van elektriciteit proactief te handelen. Naarmate de uitval langer voortduurt nemen ook de risico’s toe. Daarnaast kunnen ook de weeromstandigheden negatief van invloed zijn op Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
13
de gevolgen van een uitval. Door proactief te handelen kunnen bepaalde gevolgen tijdig worden voorzien en daardoor de nodige maatregelen worden genomen. Met name de onderstaande gevolgen zijn van belang: Mogelijke gevolgen van uitval elektriciteit De gevolgen voor mensen die afhankelijk zijn van medische thuiszorg. (beademingsapparatuur, spoelingapparatuur) Uitval van de mogelijkheid om 112 te bellen.
Mogelijke actie Ketenpartners benaderen voor informatie over patiënten Inrichten kazerne voor meldingen
Openbare verlichting valt uit. Centrale verwarmingsinstallaties vallen uit.
evt. opvang inrichten voor hulpbehoevenden
6.3 ALARMERING DOEL: In een vroeg stadium informeren en alarmeren via de GMK-B van de gemeente en hulpverleningsdiensten zodat pro-actief kan worden gereageerd op de uitval. Het is daarbij van groot belang dat door de netbeheerder zo snel mogelijk een inschatting wordt gemaakt van de duur van de uitval. Het is belangrijk te realiseren dat niet altijd de netbeheerder de eerste is die de uitval van gas of elektriciteit constateert. Ook de hulpverleningsdiensten, met name de politie, zijn vaak in een heel vroeg stadium op de hoogte van een uitval. Ook ten aanzien van calamiteiten met gas zijn het in de meeste gevallen de hulpverleningsdiensten die als eerste gealarmeerd worden. In de meldkamerprocedures van zowel politie als brandweer is reeds opgenomen dat de netbeheerder op de hoogte wordt gesteld. 6.3.1 Uitval elektriciteitsvoorziening De alarmering bij een uitval van elektriciteit is onderverdeeld in drie fasen. De ernst van een elektriciteitsstoring is dusdanig dynamisch dat de kenmerken niet exact zijn vast te stellen. Wanneer deze kenmerken wel exact worden vastgesteld bestaat de kans dat er een onnodige stroom aan meldingen wordt doorgegeven, of dat een storing niet aan de kenmerken voldoet maar wel ernstige gevolgen heeft. Om het alarmeren en informeren van de gemeente te beperken tot de noodzakelijke meldingen zal deels naar inschatting van de netbeheerder een storing worden gemeld. Daarbij zal de ernst van een uitval van elektriciteit worden bepaald door een combinatie van omvang en duur van de uitval, weersomstandigheden en gedupeerde gevoelige afnemers Enige tijd na de uitval van elektriciteit zal bij de netbeheerder duidelijk zijn hoe lang de uitval zal duren en om welk gebied het gaat. Afhankelijk van deze inschatting vallen de volgende niveaus te onderscheiden: Verstoring Blijft beperkt tot een aantal huishoudens en is binnen enkele uren verholpen (zoals onderbreking van de continuïteit van de stroomvoorziening). Er wordt uitgegaan van zelfredzaamheid van de getroffenen. Het gaat hierbij over minder dan 1000 huishoudens en minder dan vier uur zonder energie. Calamiteit Er is sprake van een incident met grote gevolgen waarbij de directie wordt gealarmeerd en een calamiteit af zal kondigen. Het gaat hier bijvoorbeeld over meer dan 1000 huishoudens zonder energie of een grootschalige milieuverontreiniging (Essent). Uitval van een electriciteitswijkstation of hoofdverdeelstation welk niet door schakelen kan worden opgelost. Ook langdurige uitval van openbare verlichting in het verzorgingsgebied of brand/explosie met ernstig gewonde(n) of dodelijk ongeval (NRE). Grote calamiteit Gecombineerde incidenten waarbij de raad van bestuur wordt gealarmeerd. Hierbij valt te denken aan een milieu incident én een qua omvang en tijd grote energie onderbreking (Essent). Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
14
Bij NRE wordt deze fase ‘ramp’ genoemd. Het crisisteam van NRE wordt in deze fase gealarmeerd. In het OT en/of GBT kan een liaison plaatsnemen van Essent. Deze is te alarmeren via het bedrijfsvoeringcentrum van Essent. Alarmeringsschema voor uitval van elektriciteit De verantwoordelijke medewerker bij de netbeheerder (meestal een piketfunctionaris) maakt bij een uitval de inschatting of één of meerdere kenmerken van toepassing zijn en aanleiding geven tot het informeren of alarmeren van de GMK. Bij een uitval kan dus zowel na één enkel als een combinatie van kenmerken worden besloten om over te gaan tot informeren/ alarmeren. Bepalend voor de keuze om tot informeren/ alarmeren van de gemeente/ hulpverleningsdiensten over te gaan, is de noodzaak tot het nemen van maatregelen ter bestrijding van de effecten van een uitval. Zodoende wordt voorkomen dat de reguliere, veel voorkomende storingen onnodig worden doorgemeld. De voorwaarschuwing en het alarmeren is dus slechts aan die excessen onder de storingen voorbehouden, waarbij een duidelijke noodzaak tot het nemen van maatregelen door gemeente en/ of hulpverleningsdiensten aanwezig is. Het alarmeringschema van Essent staat in het Crisismanagementplan van Essent Netwerk. Dit plan bevindt zich in de kast in kamer 1.38 van het gemeentehuis van Oirschot. 6.3.2 Uitval gasvoorziening Er is een verdeling in de verantwoordelijkheid voor het beheer van de gasleidingen en gasstations: 1.
Gasleidingen/ -stations in beheer van de regionale netbeheerder: Over deze leidingen en stations vindt het transport en de aansluitingen naar de uiteindelijke afnemers plaats, dit wordt ook wel ‘het regionale net’ genoemd. De regionale netbeheerder is verantwoordelijk voor dit deel van het net.
2.
Gasleidingen/ -stations in beheer van Gas Transport Services (voorheen de Gasunie): Binnen regio ZuidOost Brabant lopen verschillende gastransportleidingen en liggen enkele gasontvangststations welke vallen onder het beheer van Gas Transport Services. Dit landelijke net wordt ook wel ‘het hoofdtransportnet’ genoemd.
Ten aanzien van de gasvoorziening zal de netbeheerder via de GMK de gemeente informeren bij leveringsonderbrekingen en bij incidenten waarbij de veiligheid in het geding is. A. Bij een leveringsonderbreking moet de GMK worden ingelicht zodra bekend is dat: • 10 of meer aansluitingen langer dan 24 uur geen gas meer geleverd zullen krijgen; • bijzonderde aansluitingen langer dan 24 uur geen gas meer geleverd zullen krijgen. Een bijzondere aansluiting is bijvoorbeeld een ziekenhuis, bejaardentehuis enz. B. Voor het in het geding zijn van de veiligheid moet de GMK worden ingelicht indien: • meer dan 75 klachten uit 1 gebied binnenkomen; • indien er een evacuatie plaats moet vinden van woningen, gebouwen en of gebieden; • er een onveilige situatie zich voordoet die langer dan 2 uur zal duren; • er een onveilige situatie zich voordoet waarbij hulpdiensten de coördinatie ter hand hebben genomen ter bestrijding van deze situatie; • er doden en of gewonden zijn bij niet werknemers van de netbeheerder. Er kan sprake zijn van een ramp bij uitval van gasvoorzieningen wanneer: • onderbreking van gasvoorziening bij meer dan 50 aansluitingen en langer dan 1 dag; • onderbreking van gasvoorziening bij meer dan 200 aansluitingen; • aardgaslekkage met grote materiele schade tot gevolg; • brand/explosie/vergiftiging met ernstig gewonde(n) of dodelijk ongeval.
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
15
Alarmeringsschema voor uitval van gas Leveringsonderbreking
Onveilige situatie
Waarbij:
Waarbij:
-
-
meer dan 75 klachten uit 1 gebied binnenkomen;
-
indien er een evacuatie plaats moet vinden van woningen, gebouwen en of gebieden;
-
er een onveilige situatie zich voordoet die langer dan 2 uur zal duren;
-
er een onveilige situatie zich voordoet waarbij hulpdiensten de coördinatie ter hand hebben genomen ter bestrijding van deze situatie;
-
er doden en of gewonden zijn bij niet werknemers van de netbeheerder.
-
10 of meer aansluitingen langer dan 24 uur geen gas meer geleverd zullen krijgen; bijzondere aansluitingen langer dan 24 uur geen gas meer geleverd zullen krijgen. Een bijzondere aansluiting is bijvoorbeeld een ziekenhuis, bejaardentehuis enz.
1. De netbeheerder waarschuwt de GMK. 2. De GMK informeert de gemeente. 3. De burgemeester besluit het beleidsteam te activeren. GRIP 3 indien nodig. 4. Op verzoek neemt een liaison van de netbeheerder zitting in OT en beleidsteam.
GMK = Gemeenschappelijke meldkamer
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
16
6.4 COMMUNICATIE DOEL: Heldere communicatielijnen tussen de gemeente(n) en de netbeheerder. Daarbij moeten de beide partijen op het juiste niveau contact met elkaar kunnen leggen ten behoeve van de informatievoorziening en de besluitvorming. Liaison van de netbeheerder Bij een uitval van gas of elektra kan op verzoek van de gemeente een liaison van de netbeheerder plaatsnemen in het gemeentelijk beleidsteam. De leden van het gemeentelijk beleidsteam adviseren de burgemeester op strategisch-beleidsmatig niveau. Wanneer meerdere gemeenten betrokken zijn bij de uitval zal de liaison van de netbeheerder op verzoek zitting nemen in het regionaal beleidsteam. Ook de Gasunie voorziet in de mogelijkheid om bij calamiteiten betreffende hun leidingen of stations een liaison af te vaardigen voor het beleidsteam. De taakomschrijving van de liaison van de netbeheerder is als volgt: • Het clusteren, filteren en uitzetten van de vragen die het beleidsteam aan de netbeheerder heeft. • Het informeren van het beleidsteam over de stand van zaken aangaande de uitval, de noodvoorzieningen en het herstel. • Het realiseren van afstemming tussen het beleidsteam en de netbeheerder aangaande de aanpak van gevoelige afnemers. Het belangrijkste aspect van communicatie tussen de netbeheerder en de gemeente is dat de betrokken diensten in staat zijn om proactief te handelen ter voorbereiding op de mogelijke gevolgen van de uitval. Voorlichting Zodra een uitval van energie zich voordoet valt te verwachten dat er een stroom aan vragen op gang komt. Zowel burgers, bedrijven als instellingen zullen zich in eerste instantie, veelal telefonisch, tot de netbeheerder richten. In het beginstadium is tevens voorstelbaar dat mensen zich met specifieke vragen richten tot de meldkamers van de hulpverleningsdiensten. Wanneer de uitval langere tijd zal aanhouden kan ook worden verwacht dat men zich met uiteenlopende vragen tot de gemeente richt. Hiervoor zullen mensen zich ook melden aan de balie van het gemeentehuis. Om als gemeente pro-actief te kunnen reageren op de uiteenlopende vragen van het publiek zal het actiecentrum Voorlichting geactiveerd moeten worden. Het actiecentrum Voorlichting verzamelt en verwerkt de informatie in afstemming met het beleidsteam. Aangezien het beleidsteam een directe lijn heeft met de netbeheerder, kan in het beleidsteam de informatie ten behoeve van de voorlichting met de netbeheerder worden uitgewisseld. Via het nationale storingsnummer kan beknopte informatie worden opgevraagd over energiestoringen. Dit telefoon-informatienummer is een initiatief van EnergieNed Federatie van Energiebedrijven, de brancheorganisatie voor alle bedrijven die in Nederland actief zijn in productie, transport, handel of levering van gas, elektriciteit en/of warmte. Daarnaast heeft Essent zelf ook voorlichters in dienst, zie hiervoor het Crisismanagementplan van Essent Netwerk. Bij NRE gaat de voorlichting via de directie, zie het calamiteitenplan van NRE Netwerk). Mogelijke vragen bij een uitval: - Hoe lang gaat het duren? - Komt de politie het verkeer regelen? - Hoe moet ik nu de hulpdiensten alarmeren? - Zorgt de politie voor extra beveiliging van winkels? - Op wie is gevolgschade te verhalen? - Ik heb elektriciteit nodig voor …, waar kan ik dat halen? Het is belangrijk te realiseren dat publieksvoorlichting via de reguliere media (radio, tv en internet), met uitzondering van batterijvoeding, in het uitvalgebied niet mogelijk kan zijn. Hierdoor zal het actiecentrum de communicatie aan de burger op primitieve wijze moeten organiseren. Voorbeelden hiervan kunnen zijn: pamfletten, huis-aan-huis folders/kranten, geluidswagens etc.
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
17
De rampenzender voor de regio ZuidOost Brabant, te weten Omroep Brabant, heeft de beschikking over noodaggregaten. Ondanks een energieuitval kan Omroep Brabant dus toch blijven uitzenden in de ether. Radio’s op batterijvoeding kunnen deze uitzendingen blijven ontvangen. 6.5 GEVOELIGE AFNEMERS Het stellen van prioriteiten in de elektriciteitslevering en in de herstelvolgorde bij uitval, gebeurt door de netbeheerder, voor zover technisch mogelijk, in overleg met de decentrale overheden. De netbeheerder benadrukt hierbij de noodzakelijke samenwerking tussen de netbeheerder en de betrokken overheidsdiensten. Om prioriteiten te kunnen stellen in de herstelvolgorde, of om de continuïteit van de elektriciteitslevering te kunnen waarborgen, moet de netbeheerder inzicht hebben in de zogenaamde gevoelige afnemers. Gevoelige afnemers zijn objecten waarbij een uitval van elektriciteit risicovolle gevolgen kan hebben. Zodoende moet de gemeente een inventarisatie maken van de gevoelige afnemers in de gemeente. Hiervoor kunnen o.a. gegevens uit de gemeentelijke risico-inventarisatie worden gehaald. De lijst met gevoelige afnemers maken zij kenbaar aan de netbeheerder. Deze gegevens zijn van belang bij zowel het stellen van prioriteiten in het opnieuw inschakelen, als bij het gecontroleerd afschakelen van de elektriciteit door de netbeheerder. Instellingen als ziekenhuizen, gevangenissen, verzorgings-, verpleeghuizen e.d. zijn voorbeelden van gevoelige afnemers. Dit zijn de meest voor de hand liggende gevoelige afnemers, die in de meeste gevallen over noodstroomvoorzieningen beschikken. Een lijst van gevoelige afnemers is opgenomen in bijlage 2 Onder de gevoelige afnemers vallen drie prioriteitencategorieën te onderscheiden. Deze categorieën zijn op basis van drie criteria samengesteld: de omvang van de risico’s, de mate van ontwrichting voor de samenleving en de economische gevolgen. Deze prioriteitenlijst zal in de toekomst via een ministeriële regeling door de Minister van Economische Zaken worden vastgesteld. -
-
-
Prioriteit 1: Openbare orde en veiligheid Volksgezondheid (w.o. ziekenhuizen, zorginstellingen) Prioriteit 2: Kritische processen industrie (i.v.m. milieu en onherstelbare schade) Nuts- en basisvoorzieningen (drinkwater, waterhuishouding, riolering, communicatie) Prioriteit 3: Overige industrie, openbare gebouwen, bedrijven, consumenten
Ondanks bovenstaande prioriteitstelling moet het volgende in acht worden genomen: - Het instandhouden van de elektriciteitsvoorziening en het voorkomen van grote schade aan het net of de elektrotechnische infrastructuur en van uitbreiding van de stroomstoring staat altijd voorop; - Bij langdurige stroomstoringen zal, waar mogelijk en zinvol, regelmatig worden geswitcht tussen de afgeschakelde gebieden. Zo kan er bijvoorbeeld voor worden gekozen om enkele gebieden afgewisseld af- en in te schakelen voor een periode van 2 uur. Het ‘leed’ kan zodoende worden verdeeld over enkele gebieden. In de acute fase zal ook bijzondere aandacht uit moeten gaan naar de minder voor de hand liggende afnemers. Enkele voorbeelden hiervan zijn: - Mensen die thuis afhankelijk zijn van medische zorg - Woningen en gelegenheden voor senioren/ gehandicapten Het is niet haalbaar om al deze individuele gevallen op voorhand te inventariseren. Het is dan ook belangrijk om in de acute fase de mogelijkheid te creëren dergelijke hulpvragen te kunnen melden. Daarnaast kunnen verschillende bronnen worden geraadpleegd voor gegevens over hulpbehoevenden. Enkele voorbeelden zijn: afdeling Sociale Zaken (WVG), ketenpartners in de zorg- en dienstverlening.
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
18
7.
KLEDINGVOORZIENING
7.1 ALGEMEEN Wanneer mensen plotseling uit hun omgeving getrokken worden of hun woonomgeving wordt verwoest zal er ook een gebrek aan kleding zijn. Hiervoor moet ook zorg worden gedragen. Alles wat men heeft zal datgene zijn wat men op dat moment aan heeft. De nood zal na enkele uren nog niet groot zijn maar na één of meer dagen wel. Dit onderwerp kan daarom naadloos overlopen in nazorg. 7.2 DISTRIBUTIEPUNTEN Voor wat betreft kleding kunnen in principe dezelfde distributiepunten gebruikt worden als voor voedsel- en drinkwatervoorziening. 7.3 KLEDINGVERSTREKKING Kleding kan op diverse manieren verstrekt worden. Ten eerste kan er een financieel voorschot geboden worden waarmee gedupeerden zelf kleding kunnen aanschaffen in winkels naar keuze. Ten tweede kan er vanuit groothandels of magazijnen kleding betrokken worden welke dan verdeeld kan worden via de distributiepunten. Ten derde kunnen organisaties als Kringloopwinkels gevraagd worden om kleding te verstrekken aan gedupeerden of aan de gemeente.
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
19
8.
BIJLAGEN
BIJLAGE 1.
WERKINSTRUCTIES
Werkinstructie Procesverantwoordelijke Primaire Levensbehoeften. 1. Is verantwoordelijk voor het proces Voorzien in Primaire Levensbehoeften in de voorbereidende fase. 2. Zorgt dat de bereikbaarheidsgegevens correct zijn (zowel intern als extern) 3. Zorgt er voor dat er voldoende mensen opgeleid en geoefend zijn voor het proces Voorzien in Primaire Levensbehoeften. 4. Draagt zorg voor de evaluatie van het proces
Werkinstructie Hoofd actiecentrum Voorzien in Primaire Levensbehoeften.
1. Organiseert het inrichten van het actiecentrum en informeert de leden dat het proces Voorzien in Primaire Levensbehoeften in werking is getreden. 2. Meldt aan het hoofd actiecentrum Gemeente Oirschot dat het actiecentrum operationeel is. 3. Bepaalt in overleg met het hoofd actiecentrum Gemeente Oirschot welke deelprocessen (voedsel, water, energie, kleding) en welke locaties als distributiepunt ingericht moeten worden en laat dat bestuurlijk vastleggen (eventueel met behulp van noodbevel). 4. Zorgt voor een goede samenwerking en communicatie met CRIB en CRAS (via het hoofd van het gemeentelijk actiecentrum). 5. Stelt een plan van aanpak op conform de aanwijzingen van dit draaiboek. 6. Informeert en adviseert via het hoofd actiecentrum Gemeente Oirschot het Operationeel Team in verband met het verder opschalen van het proces. 7. Ziet er op toe dat personeel tijdig wordt afgelost en indien nodig aandacht wordt besteed aan nazorg van de medewerkers. 8. Regelt vervanging bij afwezigheid. 9. Draagt verantwoordelijkheid voor het bijhouden van het logboek en het eindverslag van de werkzaamheden van het actiecentrum.
Werkinstructie medewerker actiecentrum.
1.
Begeeft zich na alarmering onmiddellijk naar het actiecentrum.
2.
Voert zijn/haar taak uit volgens de instructie van het hoofd actiecentrum of diens vervanger.
3.
Houdt nauwgezet het logboek bij.
4.
Verricht verder alle voorkomende werkzaamheden m.b.t. de organisatie van het proces Voorzien in Primaire Levensbehoeften.
5.
Is verantwoordelijk voor juiste en tijdige aanvraag van personeel en materiaal.
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
20
6.
Zorgt voor juiste distributie van materiaal.
7.
Zorgt voor beschikbaar krijgen van voldoende op- en overslagcapaciteit.
Werkinstructie administratief medewerker.
1.
Begeeft zich na alarmering onmiddellijk naar het actiecentrum.
2.
Draagt bij aan operationeel maken van het actiecentrum
3.
Legt alle besluiten, ingekomen en uitgaande post in een logboek vast, notuleert Herkomst, tijdstippen van acties en notuleert vergaderingen en andere besprekingen.
Werkinstructie gemeentelijk medewerker distributiepunt.
1.
Zorgt voor markering en afzetting van het distributiepunt.
2.
Hangt de voorlichtingsmaterialen op.
3.
Houdt toezicht op de afnemers.
4.
Is verantwoordelijk voor het openen en sluiten van het distributiepunt.
5.
Beantwoordt vragen van afnemers en stuurt indien nodig de vragen door naar het actiecentrum.
6.
Treedt adequaat op in onvoorziene gevallen en onderhoudt daarover contact met het actiecentrum.
7.
Afstemming met medewerker betrokken bedrijf.
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
21
BIJLAGE 2.
LIJST MET RELEVANTE GEGEVENS.
Drinkwatervoorziening
Distributiepunten
Gevoelige afnemers
-
Sporthal De Kemmer te Oirschot
-
Gymzaal basisschool De Linde te Oirschot
-
Gymzaal De Halm te Oirschot
-
Julianahal te Oirschot
-
Gymzaal aan de Bernadettestraat te Spoordonk
-
Sporthal De Klep te Middelbeers
-
Brandweerkzazerne te Middelbeers
-
Gymzaal Het Dorpsplein te Oostelbeers
Karmelitessen Klooster/ Verzorgingshuis Nieuwstraat 28, 5688 BE Oirschot
Zorgcentrum Sint Joris Sint Jorisstraat 1, 5688 AS Oirschot
Zorgcentrum Vestakker Ganzeakkers 5, 5091 CR Middelbeers
Congregatie der zusters Franciscanessen/ Verzorgingshuis Koestraat 37, 5688 AG Oirschot
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
22
Voedselvoorziening
Distributiepunten
Zie adressen genoemd onder Drinkwatervoorziening
Elektriciteits- en gasvoorziening
Gevoelige afnemers tbv prioritering herstelvolgorde / waarborgen continuïteit
Karmelitessen Klooster/ Verzorgingshuis Nieuwstraat 28, 5688 BE Oirschot Zorgcentrum Sint Joris Sint Jorisstraat 1, 5688 AS Oirschot Zorgcentrum Vestakker Ganzeakkers 5, 5091 CR Middelbeers Congregatie der zusters Franciscanessen/ Verzorgingshuis Koestraat 37, 5688 AG Oirschot
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
23
BIJLAGE 3.
INHOUD PARAATHEIDSKOFFER
Kantoorartikelen Paraatheidskoffer Inzetbak, klein Inzetbak, groot Badges t.b.v. naam Karton t.b.v. badges Balpen, rood Balpen, blauw Balpen, zwart USB-stick Gum Kopieeretiketten Correctieroller Liniaal Magic tape, inclusief houder Memoblaadjes, 655, 654, 653 Nietmachine Nietjes Ontnieter Paperclips, klein Paperclips, groot Perforator Plakband Plakstift Potloden, HB Punaises Puntenslijper Schaar A5 schrijfblok, gelinieerd Markeerstiften, set geel, groen, roze, blauw en oranje Viltstift, edding 3000, rood Viltstift, edding 3000, zwart Viltstift, edding 3000, blauw Viltstift, edding 3000, groen
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
Aantal 1 4 2 --10 10 10 4 1 10 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 3 2
Bijzonderheden
2 2 2 2
24
Procesgerelateerde middelen Ringband, 2 rings Deelplan Alarmering Deelplan Verslaglegging Deelplan Nazorg Deelplan Voorzien in primaire levensbehoeften Instructiekaarten Presentielijst Logboekformulieren Berichtenrapport
Aantal 1 1 1 1 1 1 5 20 20
Bijzonderheden In de paraatheidskoffer In de ringband In de ringband In de ringband In de ringband In de ringband In de ringband In de ringband In de ringband
Algemene middelen Rampenplan Plattegrond Gemeentegids
Aantal 1 2 1
Bijzonderheden In de ringband In de paraatheidskoffer In de paraatheidskoffer
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
25
BIJLAGE 4. VOORBEELD NOODBEVEL
BESLUIT De burgemeester van Oirschot, overwegende: - dat de burgemeester is belast met het opperbevel bij de rampenbestrijding en bij het treffen van maatregelen in geval van ernstige vrees voor het ontstaan van een ramp; - dat zich op ………….. een ernstige ramp heeft voorgedaan, waarbij ……. - dat de hulpdiensten bezig zijn met werkzaamheden ter bestrijding van de gevolgen van deze ramp; - dat gelet op de aard en de ernst van de ramp zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet; - dat er onvoldoende locaties beschikbaar zijn om personen onder te brengen; - dat de eigenaren dan wel de beperkt of persoonlijk gerechtigden niet bereid zijn om locaties schikbaar te stellen; - dat het dringend noodzakelijk is om locaties te vorderen; - dat hierdoor een beperking van het genot van het eigendom, inclusief het beperkt recht, plaatsvindt; - dat de gewone beschikbare middelen om hierboven bedoelde problemen het hoofd te bieden, tekortschieten; - dat deze maatregelen niet met reguliere voorschriften kunnen worden getroffen; gelet op artikel 175 van de Gemeentewet, de Wet rampen en zware ongevallen; beveelt: dat het bevoegd gezag degene, die als eigenaar of uit anderen hoofde bevoegd is tot het in gebruik geven locatie, kan verplichten de locatie………………………, gelegen aan ……………….., beschikbaar te stellen en in gebruik te geven aan de gemeente. dat de rechthebbende op de locatie verplicht is te gedogen dat de werkzaamheden en maatregelen, die noodzakelijkerwijs nodig zijn voor het in gebruik nemen van de locatie, kunnen worden uitgevoerd. dat een ieder verplicht is op eerste aanwijzing van een ambtenaar van politie, brandweer,…………. zich terstond op de door die ambtenaar aangegeven wijze en in de door die ambtenaar aangegeven richting te begeven. Het niet nakomen van dit bevel is strafbaar gesteld in artikel 184 van het wetboek van Strafrecht. Oirschot,
. De burgemeester van Oirschot, Degene die door dit besluit rechtstreeks in zijn belang is getroffen kan hiertegen binnen zes weken na verzenddatum/uitreiking daarvan bezwaar maken bij de burgemeester van Oirschot, Postbus 11, 5688 ZG Oirschot. Tevens kan worden verzocht om een voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter bij de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, sector bestuursrecht, Postbus 90125, 5200 MA te ’sHertogenbosch.
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
26
BIJLAGE 5.
VERZENDLIJST
1. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch 2. Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch 3. De hoofdofficier van Justitie t.a.v. de heer mr. R.W.M. Craemer Postbus 70582 5201 CZ ’s-Hertogenbosch 4. Rijkswaterstaat directie Noord-Brabant Postbus 90157 5200 MJ ‘s-Hertogenbosch 5. Waterschap De Dommel Postbus 10.001 5280 DA Boxtel 6. Veiligheidsregio Zuidoost - Brabant (digitaal aanleveren) 7. Bureau CCB regiopolitie Brabant Zuid-Oost (digitaal aanleveren [email protected]) 8. Aangrenzende gemeenten en Kempengemeenten: Gemeente Bergeijk Gemeente Bladel Gemeente Eersel Gemeente Reusel – de Mierden Gemeente Best Gemeente Boxtel Gemeente Eindhoven Gemeente Hilvarenbeek Gemeente Oisterwijk 9. Intern: • • • • • • • • • • 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Gemeentelijk coördinatiecentrum, GCC Actiecentrum Gemeente Oirschot, GAC Burgemeester Gemeentesecretaris Commandant Brandweer Procesverantwoordelijken Ambtenaar rampenbestrijding Voorlichting Weergave op Intranet Leden lokaal Team Voorzien en Primaire Levensbehoeften
Paraatheidskoffer Politie Brabant Zuid Oost (communicatie) GHOR (communicatie) Essent NRE Brabant Water Archief
Voorzien in Primaire Levensbehoeften versie 22 juni 2007
27