Gebruiksaanwijzing
Lees alvorens de MMP-2 te gebruiken deze paragrafen aandachtig door: VEILIGHEID (p2) en BELANGRIJKE MEDEDELINGEN (p6). Deze bieden noodzakelijke informatie voor het juiste gebruik van de MMP-2. Om alle mogelijkheden van de MMP-2 te doorgronden, verdient het aanbeveling deze handleiding geheel door te lezen. Bewaar uw handleiding zorgvuldig als toekomstig naslagwerk.
Alle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook gereproduceerd worden zonder schriftelijke toestemming van de ROLAND CORPORATION. http://www.roland.be Copyright © 2002 ROLAND CORPORATION
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN Over
WAARSCHUWING en
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG opmerkingen
Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt. Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt. * Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
Over de symbolen Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt. Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden. Het ● wijst de gebruiker op onderdelen die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING • Lees de instructies en de gebruiksaanwijzing goed door, voordat u dit apparaat in gebruik neemt. ................................................................................................ • Maak het apparaat niet open, en breng geen interne wijzigingen aan. ................................................................................................ • Probeer het apparaat niet te repareren of delen in het apparaat te vervangen (behalve als deze gebruiksaanwijzing daar aanwijzingen voor geeft). Ga voor al uw reparaties naar de winkel waar u het apparaat heeft gekocht, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een geautoriseerde Roland distributeur. U kunt deze vinden op de ‘Informatie’ pagina. ................................................................................................ • Gebruik het apparaat nooit: • bij extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in een dicht voertuig, bij een warmtebron of bovenop een warmte opwekkend apparaat); of bij • vocht (bv. baden, badkamers, op natte vloeren); of bij • regen; of • stof; of • bij hoge trillingen. ................................................................................................ • Zet het apparaat altijd recht neer. Zorg ervoor dat het stevig blijft staan. Plaats het apparaat nooit op een standaard die kan wiebelen of op een hellend oppervlak. ................................................................................................
2
WAARSCHUWING • Het apparaat dient alleen te worden aangesloten op een stroombron van het type zoals in de instructies wordt beschreven of zoals het op het apparaat staat aangegeven. ................................................................................................ • Gebruik alleen het meegeleverde stroomsnoer. ................................................................................................ • Het stroomsnoer dient niet buitensporig te worden gedraaid of gebogen, en plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Indien u dat wel doet kan het snoer beschadigd raken, waardoor onderdelen kunnen afbreken en kortsluiting kan ontstaan. Een beschadigd snoer kan brand of schokken veroorzaken! ................................................................................................ • Dit apparaat, alleen of in combinatie met een versterker, koptelefoon of speakers, kan een geluidsniveau bereiken dat een permanente gehoorbeschadiging kan veroorzaken. Gebruik geen hoog of onaangenaam volume, als u het apparaat voor langere tijd bedient. Indien u enig gehoorverlies of gepiep in de oren ervaart, dient u onmiddelijk te stoppen met het gebruik van dit apparaat en een oorarts te raadplegen. ................................................................................................
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
WAARSCHUWING • Laat geen objecten (b.v. brandgevaarlijk materiaal, munten of naalden); vloeistof (water,frisdranken etc.) in of over het apparaat vallen. ................................................................................................ • In huishoudens met kleine kinderen dient altijd een volwassene toezicht te houden, totdat het kind in staat is om de regels die essentieel zijn voor een veilig gebruik van het apparaat te volgen. ................................................................................................ • Bescherm het apparaat tegen hevige schokken. (Laat het apparaat niet vallen!) ................................................................................................ • Sluit het stroomsnoer van het apparaat niet aan op een stopcontact waar meerdere apparaten op zijn aangesloten. Wees extra voorzichtig met het gebruik van verlengsnoeren – de totale stroom die gebruikt wordt door alle apparaten, die op hetzelfde verlengsnoer of blok zijn aangesloten, mag nooit het stroomvoorschrift (Watt/Ampère) op het verlengsnoer overschrijden. Een overmatige belasting kan tot een oververhit snoer leiden en uiteindelijk doorbranden. ................................................................................................ • Voordat u het apparaat in het buitenland gebruikt, dient u om raad te vragen bij de winkel waar u het apparaat heeft gekocht, het dichtstbijzijnde Roland Service Center, of een oficiële Roland distributeur (die u kunt vinden op de ‘Informatie’ pagina). ................................................................................................
VOORZICHTIG • Het apparaat dient u zo te plaatsen, dat zijn locatie of positie een goede ventilatie niet in de weg staat. ................................................................................................ • Pak altijd alleen de stekker vast om het stroomsnoer in of uit een stopcontact of uit het apparaat te halen. ................................................................................................ • Probeer het verstrengelen van snoeren en kabels te voorkomen. Snoeren en kabels dienen ook altijd buiten bereik van kinderen te worden geplaatst. ................................................................................................ • Klim nooit op het apparaat, en plaats nooit voorwerpen op het apparaat. ................................................................................................ • Pak nooit de stekker of het snoer met natte handen vast als u de stekker in of uit een stopcontact of uit het apparaat haalt. ................................................................................................ • Haal de stekker en alle snoeren van andere externe apparaten uit het apparaat, voordat u het apparaat gaat verplaatsen. ................................................................................................ • Zet de stroom uit en haal de stekker uit het stopcontact, voordat u het apparaat gaat schoonmaken (p. 18). ................................................................................................ • Wanneer u vermoedt, dat het in uw omgeving gaat onweren, haal dan de stekker uit het stopcontact. ................................................................................................
3
Inhoud HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ... 2 Inhoud ....................................................................................... 4 Belangrijke mededelingen ...................................................... 6 Aan de slag............................................................................... 8 De geleverde onderdelen nakijken.................................................................................... 8 Hoofdkenmerken ................................................................................................................. 8 U kunt de MMP-2 voor brede toepassingen inzetten..................................................... 8
Voor- en achterpaneel ............................................................. 9 Voorpaneel............................................................................................................................ 9 Achterpaneel....................................................................................................................... 10
Functie-indeling en signaalpad ............................................ 11 Aansluiten en de basisbediening. ........................................ 12 Voordat u de stroom aanzet ............................................................................................. 12 De aansluitingen ..................................................................................................... 12 Het instellen van het uitgangsniveau .................................................................. 13 De stroom inschakelen........................................................................................... 13 Standaardfuncties .............................................................................................................. 14 Contrast van het LCD scherm bijstellen (LCDCNT) ........................................ 14 Patches...................................................................................................................... 14 Meters....................................................................................................................... 16 Edit-kanaal selecteren (EDIT CH SELECT) ........................................................ 16 Instellen van de analoge input ......................................................................................... 17 Pad ............................................................................................................................ 17 Gevoeligheid (SENS)............................................................................................. 17 Piek indicator .......................................................................................................... 17 Fantoomvoeding (+48V)........................................................................................ 17 Phase......................................................................................................................... 18 Laag-af filter (LO-CUT) ......................................................................................... 18 Attenuator (ATT) .................................................................................................... 18 Het apparaat uitzetten....................................................................................................... 18
Effecten gebruiken................................................................. 19 BYPASS................................................................................................................................ 19 Microfoon simulatie (Mic modeling) .............................................................................. 19 Equalizer.............................................................................................................................. 20 Dynamiek ............................................................................................................................ 21 Compressor ............................................................................................................. 21 Expander.................................................................................................................. 23 Enhancer/De-esser................................................................................................. 23 Plug-in Effect ...................................................................................................................... 24 Voorversterkersimulatie (Pre-amp Modeling)................................................... 24
4
Inhoud
Het instellen van de digitale aansluitingen ......................... 26 Het instellen van de interne digitale klok ........................................................... 26 Sample frequentie................................................................................................... 26 Selectie bronsignaal ................................................................................................ 26 Meldingen in de display........................................................................................ 26
Praktijkvoorbeelden............................................................... 27 Van analoge ingang naar analoge uitgang..................................................................... 27 Van analoge ingang naar digitale uitgang ..................................................................... 27
Overige functies..................................................................... 28 Channel linking (kanalen koppelen) ................................................................... 28 Instellingen kopiëren van het ene kanaal naar het andere............................... 28 Een back-up maken van de gebruikers Patches................................................. 28 Route......................................................................................................................... 29 Initialiseren .............................................................................................................. 29
Aansluiten op een computer................................................. 30 De installatie ....................................................................................................................... 30 Instellingen op de MMP-2 ..................................................................................... 30 Instellingen op de computer ................................................................................. 30 Praktische toepassingen met de computer..................................................................... 41 Een back-up maken van Patches .......................................................................... 41 Het gevoelsmatige gebruik van de MMP-2 met de MMP-2 Editor................. 41
Algemene problemen ............................................................ 42 Problemen met de computer ................................................ 43 Windows gebruikers ......................................................................................................... 43 Macintosh gebruikers ........................................................................................................ 44
MIDI Implementatie ................................................................ 46 Verzonden en ontvangen data ......................................................................................... 46 Channel Voice message ......................................................................................... 46 System Exclusive Message .................................................................................... 46 Data Transfer Address Map ............................................................................................. 47 Parameter Address Block ...................................................................................... 47 Toevoegsels......................................................................................................................... 51
Specificaties ........................................................................... 53 Index........................................................................................ 54
5
Belangrijke mededelingen Als toevoeging op de onderdelen uit ‘Dit apparaat veilig gebruiken (pag. 2)’ verzoeken wij u het volgende in acht te nemen:
Extra voorzorgsmaatregelen
Voeding
• Er bestaat een kans, dat de inhoud van het geheugen beschadigt of verdwijnt door een foute functionering of verkeerd gebruik van het apparaat. Maak regelmatig een back-up van belangrijke data op bijvoorbeeld harddisk of floppy.
• Sluit de MMP-2 nooit aan op een stopcontact met apparaten, die brom of ruis kunnen veroorzaken (zoals een elektrische motor of schakelbare verlichting). • Schakel de MMP-2 en verdere apparaten uit alvorens ze op elkaar aan te sluiten. Dit ter voorkoming van defecten aan de MMP-2 dan wel schade aan luidsprekers of soortgelijke apparaten.
Plaatsing • Houd de MMP-2 uit de buurt van versterkers of andere apparatuur met een sterk magnetisch strooiveld in verband met ruis- of bromvorming. Om dit probleem te voorkomen, verdraait of verplaatst u het apparaat. • Plaats de MMP-2 niet bij televisie of radio om storing in de ontvangst te voorkomen. • Gebruik geen draadloze telefoons in de buurt van de MMP-2. Bij ontvangst of tijdens het bellen kan storing ontstaan. Zet ze uit of leg ze op voldoende afstand weg. • Gebruik de MMP-2 niet in een vochtige omgeving. Dit kan een plotselinge storing veroorzaken.
Onderhoud • Maak de MMP-2 schoon met een zachte droge of licht vochtige doek. Voor hardnekkig vuil kan een neutraal schoonmaakmiddel gebruikt worden. Wrijf uw apparaat daarna met een zachte, droge doek altijd zorgvuldig droog. • Gebruik nooit wasbenzine, verdunner, alcohol of oplosmiddelen om verkleuring of beschadiging te voorkomen
• Mocht data desondanks niet terug te vinden zijn, dan kan Roland daar niet voor aansprakelijk gesteld worden. • Behandel de MMP-2 met enige zorgvuldigheid, daar waar het gaat om knoppen, schuiven en aansluitingen. Onbeheerste handelingen kunnen schade veroorzaken. • Sla of duw nooit op het display • Trek bij het verwijderen van kabels altijd aan de plug en nooit aan de kabel zelf. Hierdoor voorkomt u kortsluiting of beschadiging van de kabel. • Het is normaal, dat de MMP-2 bij gebruik enige warmte uitstraalt • Houdt de geluidsoverlast voor buren en omwonenden beperkt door het afspelen op een acceptabel niveau te laten. Misschien prefereert u het gebruik van een koptelefoon (vooral laat op de avond), zodat u daar niet over hoeft na te denken. • Gebruik bij voorkeur de oorspronkelijke verpakking of gelijkwaardig materiaal om de MMP-2 te vervoeren. • Gebruik bij voorkeur Roland kabels om uw aansluitingen te maken. Als u een andere kabel gebruikt, neem dan de volgende voorzorgsmaatregelen: • Sommige aansluitkabels zijn van een weerstand voorzien. Het gebruik van deze kabels kan een laag of onhoorbaar geluidsniveau produceren. Controleer of andere merken kabels qua weerstand geschikt zijn voor gebruik op de MMP-2. Neem hiervoor contact op met uw kabelfabrikant. • Lees, voordat u de bijgesloten cd-rom opent, eerst de licentie overeenkomst. Roland gaat ervan uit dat, wanneer u de bijgevoegde cd-rom uitpakt, de licentie overeenkomst wordt geaccepteerd.
6
Belangrijke mededelingen
Cd-rom behandeling • Raak of kras de glanzende, ‘beschreven’ zijde van de cd-rom niet aan. Beschadigde of vuile cd-rom schijven kunnen niet correct gelezen worden. Gebruik een in de winkel verkrijgbare cd reiniger om uw schijven schoon te houden.
Copyright • Door het uitwisselen van audio-signalen met een digitale aansluiting kan dit apparaat opnemen zonder de restricties, die door Serial Copy Management System (SCMS) is vastgelegd. Dit, omdat het apparaat alleen voor muzikale producties is bestemd, en zolang u het gebruikt voor opnames (zoals uw eigen composities), die het copyright van derden niet ondermijnt. • (SCSM is bedoeld om het auteursrecht te beschermen. Het maakt het onmogelijk om digitale kopieën van de tweede generatie te maken. Dit systeem is ter bescherming van copyright in minidisk recorders en soortgelijke apparaten ingebouwd). • Gebruik dit apparaat dus niet voor doeleinden, waarmee copyright van derden wordt ondermijnd. Roland kan niet aansprakelijk gesteld worden als door gebruik van de MMP-2 de auteursrechten van derden aangetast worden.
•Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. •Windows® 98 heet formeel “Microsoft® Windows® 98 operating system” •Schermafbeeldingen in deze handleiding zijn met toestemming van Microsoft Corporation gebruikt. •Windows® 2000 heet formeel “Microsoft® Windows® 2000 operating system” •Windows® ME heet formeel “Microsoft® Windows® Millennium Edition operating system” •Macintosh is een handelsmerk van Apple Computer, Inc. •MacOs is een handelsmerk van Apple Computer, Inc. •Pentium is een geregistreerd handelsmerk van de Intel Corporation. •MMX is een handelsmerk van de Intel Corporation. •OMS is een geregistreerd handelsmerk van Opcode Systems, Inc. •FreeMIDI is een handelsmerk van Mark Of The Unicorn, Inc. Alle in deze handleiding vermelde merknamen zijn handelsmerken dan wel geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
7
Aan de slag De geleverde onderdelen nakijken Naast de MMP-2 moet de doos de volgende items bevatten. Wij verzoeken u alle onderdelen te controleren. Als er iets mist, kunt u met de leverancier contact opnemen. • Handleiding (dit document) • Effectenlijst • CD-Rom (installatiebestanden, drivers, editors, enz.) • Netsnoer • USB kabel
Hoofdkenmerken De MMP-2 is een microfoonvoorversterker met een hoge geluidskwaliteit. Het biedt een breed scala aan functies met de volgende kenmerken:
Een compleet aanbod van in- en uitgangen en voorversterkers Het apparaat heeft twee gebalanceerde analoge ingangskanalen via een gecombineerde XLR / _” jack plug. De ingangsgevoeligheid is instelbaar van +4 dBu tot –64 dBu, en beide kanalen zijn voorzien van fantoomvoeding met een laag-af filter. De MMP-2 heeft niet alleen gebalanceerde analoge XLR-uitgangen, maar ook digitale uitgangen. Het apparaat is absoluut breed inzetbaar, van P.A. tot studio.
Een ontwerp met de nadruk op geluidskwaliteit De analoge elektronica van de MMP-2 is een directe afspiegeling van het VS-2480 Digital Studio Workstation ontwerp. Uitsluitend eersteklas componenten en een volledig elektromagnetisch afgeschermd versterkerdeel staan garant voor een professionele geluidskwaliteit. Door deze gemeten afwegingen wordt een professioneel geluid bereikt.
Microfoon simulatie Met behulp van het simuleren van verschillende microfoon modellen kan het geluid van een keur aan hoog kwalitatieve microfoons toegepast worden. Om een perfect resultaat in het modelleren van een microfoon te bereiken, wordt de C 3000 B van AKG Acoustics als basismicrofoon op de ingang gebruikt.
Een grote variatie aan geluidsmanipulatie De MMP-2 bezit een stereo vierbands parametrische equalizer met indrukwekkende specificaties. De stereo 4-bands parametrische equalizers kunnen op negen verschillende manieren met frequentiefilters en afzwakkende ‘shelving’ equalizers worden ingesteld. Tevens biedt de MMP-2 een ruim aanbod van dynamische processors, zoals simulaties van buizencompressors.
USB-MIDI/Interface De link met de computer wordt u via een USB-kabel gemakkelijk gemaakt. Met het bijgeleverde Editor programma voor MAC en PC kunt u de instellingen van de equalizer en de dynamiek op intuïtieve wijze volgen en veranderen.
U kunt de MMP-2 voor brede toepassingen inzetten, zoals: • Signalen zo vroeg mogelijk omzetten naar digitaal, aangezien ze binnen het analoge domein het risico lopen ruis op te pikken • Signalen door een kwalitatief goede voorversterker voeren, alvorens ze verder te bewerken met een mixer of recorder • De karakteristiek van microfoon of voorversterker wijzigen
8
Voor- en achterpaneel Voorpaneel 1
2
6
3
4
5
Voor- en achterpaneel
5
7 8 9 10 11 12
13 14 15 16 17 1.
METER] drukknop Dit verandert de gegevens op het display. (p.16).
2.
[PATCH] drukknop Te gebruiken om Patches (set van instellingen) te selecteren (select), op te slaan (store) of te opnieuw in te stellen (reset). (p.14).
3.
[SYSTEM] drukknop Bedient de interne digitale klok, de USB driver, alsmede andere functies (sampling klok referentie, p.26 en MMP-2 instellingen, p.30). Het contrast van het LCD-scherm is bij te stellen door de [system] knop ingedrukt te houden en aan de rechter Value (waarde) knop te draaien.
4.
[ENTER] drukknop Bevestigt handelingen. Ook te gebruiken om een wijziging direct op te slaan.(save door [enter] knop in te drukken, p.14).
5.
[PAGE] drukknoppen Pagina’s één voor één op het scherm bekijken.
6.
Value potmeters Deze wijzigen de waarde van een parameter. De afbeeldingen op de display corresponderen met de knoppen onder het scherm. Dit zijn de linker-, midden- en rechter Value draaiknoppen
7.
[MIC IN] pluggen Dit zijn gebalanceerde XLR/Jack pluggen (p.13).
8.
[PAD] schakelaars Met één druk op de knop wordt het signaal op de corresponderende MIC-IN plug met 20 dB verminderd (p. 17)
9
Voor- en achterpaneel
9.
[SENS] draaiknop. Instellen van de gevoeligheid van de microfoon. (p. 17).
10. [PEAK] waarschuwingslampje Deze lampjes branden als een ingangsniveau met een vastgestelde waarde wordt overschreden (p. 17). 11. [PHANTOM/PHASE/LO-CUT] drukknoppen Deze activeren de fantoomvoeding plus de instellingsschermen van Phase, Locut en Attenuator (p.17). 12. [EDIT CH SELECT] drukknoppen Hiermee worden de te bewerken kanalen gekozen. Door beide knoppen ingedrukt te houden, worden de effectinstellingen van beide kanalen aan elkaar gekoppeld (koppeling, p. 28). 13. [BYPASS] drukknoppen Deze knoppen neutraliseren tijdelijk de effecten (p.19). 14. [EDIT SELECT] drukknoppen([MODEL]knop. Activeren van het bewerkingsscherm voor microfoon simulatie (p. 19). 15. [EDIT SELECT] drukknoppen([EQ]knop) Activeren van het parameterscherm voor de equalizer (p. 20). 16. [EDIT SELECT] drukknoppen ([DYNAMICS]knop) Activeren van het parameterscherm voor de dynamiek processors. 17. [EDIT SELECT] drukknoppen ([PLUG IN]knop) Activeren van het scherm om de plug-in effecten te bewerken.
Achterpaneel
1
10
2
3
4 5
6
7
8
1.
[POWER] schakelaar Aan- en uitknop (p.13)
2.
Stroomaansluiting Aansluiting van het netsnoer (p.12).
3.
[DIGITAL OUT AES/EBU] plug Dit is een standaard AES/EBU digitale uitgang.
4.
[DIGITAL OUT] plug Dit is een S/PDIF standaard digitale uitgang.
5.
[DIGITAL IN] plug Dit is een S/PDIF standaard digitale ingang.
6.
[USB] aansluiting Dit is een link naar de computer om parameter instellingen uit te wisselen via MIDI (p. 30).
7.
[OUTPUT LEVEL] schakelaar Hiermee schakelt het uitgangsniveau naar –16 dBu of +4 dBu (p.13).
8.
[LINE OUT]plug Dit is een gebalanceerde XLR lijnuitgang (p. 13).
Functie-indeling en signaalpad Onderstaand schema toont hoe de functies zijn ingedeeld, en welke weg het signaal volgt. fig.e.stract-flow.eps
Functie-indeling en signaalpad
balanced XLR/phone
S/PDIF
pad sens input parameter
phantom phase
system parameter
low cut
• LCD contrast • sampling frequency • peak indicate level • input source • sampling clock source • USB driver
attenuater
effects parameter bypass
mic modeling
bypass
equalizer
bypass
dynamics
bypass
plug in
balanced XLR
• • • • •
off/on input output proximity effect time
• • • • • •
off/on attenuater frequency gain Q type
compresser
expander
enhanser/de-esser
• • • • • • • • • •
• • • • • •
• • • • •
off/on type key in threshold ratio knee attack release level auto-gain
off/on key in threshold ratio attack release
off/enh/des frequency sensitivity enhance level rejection level
pre-amp modeling • • • • •
off/on type warm bright harmonic
AES/EBU
S/PDIF
11
Aansluiten en de basisbediening Dit hoofdstuk behandelt de basisfuncties van de MMP-2. De volgorde is zo gekozen, dat u snel met dit apparaat kunt werken. Voordat u stroom inschakelt
Stroom aanzetten
De hoofdfuncties
Het ingangsniveau instellen
De stroom uitzetten
Lees dit stap voor stap door om alles zelf uit te proberen.
Voordat u de stroom aanzet ■ De aansluitingen fig.e.BasicConnect.eps
MMP-2 recorder
stopcontact
microfoon
MMP-2
Sluit de apparatuur die u gebruikt aan volgens de tekening en de nu volgende uitleg. Voor informatie over digitale verbindingen leest u “Het instellen van de digitale aansluitingen” (pag. 26) Neem het zekere voor het onzekere, en zorg ervoor dat alle apparaten met de volumes op nul uitstaan, voordat u de aansluitingen maakt. fig.e.PowerConnect.eps
achterzijde MMP-2
De stroomaansluiting Gebruik alleen het meegeleverde stroomsnoer om het apparaat van stroom te voorzien.
stroomsnoer
12
Aansluiten en de basisbediening
Een apparaat aansluiten
U loopt hier kans op een fase omkering, afhankelijk van het apparaat wat op de ingang wordt aangesloten. Dit kan problemen opleveren, lees dan het hoofdstuk ‘Fase’ (pag. 18). Wanneer u een microfoon met fantoomvoeding aansluit, lees dan ‘Fantoomvoeding (+48 V)’ (pag. 17). Fantoomvoeding loopt alleen via de XLR aansluiting, niet via de jack.
De uitgangen De lijnuitgang (LINE OUT) Het aansluiten van het uitgangssignaal op een mengtafel, recorder e.d. werkt met XLR snoeren.
■ Het instellen van het uitgangsniveau Gebruik de OUTPUT LEVEL schakelaar aan de achterzijde om het uitgangsniveau in overeenstemming te brengen met het aan te sluiten apparaat. De gekozen waarde is het referentiepunt voor het uitgangssignaal. Normaalgesproken werkt studio apparatuur op +4 dBu en consumenten elektronica op –16 dBu.
■ De stroom inschakelen Zodra alles naar tevredenheid is aangesloten, kan de MMP-2 worden aangezet. Maar doe dit in de juiste volgorde! Anders riskeert u dat het apparaat niet goed functioneert of de set speakers wordt beschadigd. * Ter bescherming van de interne elektronica duurt het een paar seconden eer het apparaat klaar is voor gebruik. 1.
Zorg dat alles uit staat.
2.
Zet alle volumes op nul. fig.LcdOpeningLogo.eps
3.
Druk de aan/uit (POWER) knop in op het achterpaneel. Gedurende de normale opstartprocedure komt in het display eerst de modelnaam voorbij, om vervolgens naar het Patch keuzescherm te gaan. (Als u niets doet, gaat het scherm na enige tijd over naar de ingangsmeter.) fig.LcdInputMeter.eps
4.
Zet de overige geluidsapparatuur aan.
5.
Zet het volume van de overige geluidsapparatuur op het gewenste niveau. • Geluid kan nu geproduceerd worden. Let op, dat dit afhankelijk is van de instelling van [PAD] (pag. 14) of [SENS] (pag. 14) of de afstelling van alle overige apparaten. Voor informatie over het aanzetten van de stroom, lees dan eerst “De Stroom Uitzetten” (pag. 18). De plaatsing van microfoon en speakers kunnen zorgen voor rondzingen. Wanneer dit gebeurt, probeer dan de volgende handelwijze: • Verplaats de microfoon in een andere richting. • Zet de microfoon en de luidsprekers verder uit elkaar. • Kies voor een lager volume.
13
Aansluiten en de basisbediening
De microfooningang (MIC IN) Gebruik de XLR of jack ingang om de MMP-2 van signaal te voorzien. * De microfooningang is een gecombineerde, gebalanceerde XLR/TRS Jack plug, bedraat zoals in het bijgaande schema is aangegeven, d.w.z. dat de min los blijft van de massa. De aansluitingen zijn zoals getoond in de diagram. Controleer of het aangesloten product hiermee overeenkomt, alvorens deze aan te sluiten.
Aansluiten en de basisbediening
Standaardfuncties In deze handleiding worden instellingen onderverdeeld in drie groepen Systeem parameters Hiermee worden de algemene instellingen van de gehele MMP-2 geregeld: CLOCK, FREQ, INPUT, DRIVER, LCKCNT en PEAK. Ingangsparameters Deze regelen de standaardinstellingen van de microfoonvoorversterker: PHANTOM, PHASE, LO-CUT en ATT. Effect parameters Deze regelen de instellingen voor microfoon simulatie, equalizer e.d. Alle instellingen zijn op te roepen met de [EDIT SELECT] knoppen: MODEL, EQ, DYNAMICS en PLUG-IN.
Opslaan met de [ENTER] knop Wanneer systeem - of input instellingen veranderd worden, gaat het [ENTER] lichtje branden om aan te geven dat de veranderingen nog niet opgeslagen zijn. Een druk op de [ENTER] knop slaat ze onmiddellijk op. Er wordt ook automatisch gesaved, als u van scherm verandert. * Wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld, voordat er gesaved is, zullen alle resultaten of veranderingen verdwijnen en niet meer toegepast worden.
■ Contrast van het LCD scherm bijstellen (LCDCNT) fig.LcdLcdcntPeak.eps
1.
Druk op de [SYSTEM] knop tot het lichtje in oranje veranderd.
2.
Gebruik de [PAGE] knoppen om op het instellingsscherm op te roepen.
3.
Draai aan de VALUE knop om het contrast bij te stellen. Hetzelfde resultaat wordt verkregen door tegelijkertijd de [SYSTEM] knop ingedrukt te houden en aan de rechter VALUE knop te draaien.
■ Patches U kunt iedere variatie van een groep instellingen (Patches), opgeslagen in het geheugen, oproepen. Daarnaast kunt u zelfgemaakte instellingen als Patches opslaan. Instellingen voor de aan- of afwezigheid van links en effect parameters kunnen eveneens worden opgeslagen (“linking” (p.28)). Wanneer het apparaat aangezet wordt, verschijnt de laatst gebruikte Patch, mits opgeslagen. De algoritmische waardes zijn van tevoren vastgesteld al naar gelang het type Patch in gebruik. Iedere Patch bevat algoritmische waardes. Deze waardes zijn niet door de gebruiker te veranderen. Bewerken van Patches:
14
1.
Kies een bestaande Patch (“Patch keuze (SELECT)” (p.15))
2.
Verander de patch met Effect of Link parameters (“effecten gebruiken” (p.19)/ koppelen (p.28))
3.
Bewaar de aangepaste waarden als een nieuwe Patch, of overschrijf de oude Patch (“opslaan van een patch (STORE PATCH)” (p.15)
Aansluiten en de basisbediening
Kiezen van een patch (SELECT)
fig.LcdPatchSelect.eps
1.
Druk op de [PATCH] knop tot het lichtje groen is. U bent nu in het deel van dit programma, waar u uit een Patch kunt kiezen.
2.
Maak een keuze met de linker VALUE knop.
3.
Druk op [ENTER] om uw keuze te bevestigen.
In eerste instantie toont het scherm de laatst gebruikte Patch. Door aan de knop te draaien, verandert de status en kan een andere Patch gekozen worden. Het scherm geeft de Patch weer, zoals die gesaved is. De verlichte [ENTER] knop geeft dit aan, zelfs als de huidige Patch hetzelfde is. Stel, u selecteert Patch U11, waarin u de parameters verandert, maar u slaat het niet op. Wanneer u daarna opnieuw Patch U11 selecteert, verschijnt de originele Patch zonder wijzigingen.
Het opslaan van een Patch (STORE PATCH) Bewerkingen op het scherm opslaan als een nieuwe user Patch. Er zijn 64 gebruikers Patches. * De bestaande Patch in het geheugen verdwijnt, en wordt vervangen door de nieuwe Patch * Alleen het gedeelte met Patches van de gebruiker in het geheugen, wordt weergegeven fig.LcdStorePatch.eps
1.
Druk een aantal malen op de [PATCH] knop tot het lichtje rood wordt. U kunt nu selecteren waar de Patch opgeslagen kan worden.
2.
Draai aan de linker Value knop tot u bij de Patch komt, die opgeslagen wordt.
3.
Gebruik de middelste Value knop om de cursor te verplaatsen, benoem deze plaatst door met de rechter Value knop een cijfer-, letter- of leesteken uit te kiezen. Herhaal deze procedure om de Patch naam in te voeren.
4.
Druk op [ENTER]. Vervolgens wordt uw bevestiging gevraagd.
5.
Druk nogmaals op [ENTER] en de Patch wordt gesaved. Als het opslaan voltooid is, keert het scherm met “completed” terug.
Het resetten van Effect Parameters (RESET) Met reset keren de effect parameters terug naar de waardes, zoals aangegeven in de tabel op de volgende pagina. De status van het effect is nu ongewijzigd. Op deze wijze is het mogelijk de instelling van een effect parameter van nul op te bouwen. Wel moet u aangeven of het resetten voor alle effecten of slechts voor één effect geldt. fig.LcdResetPatch.eps
1.
Druk op de [PATCH] knop om “RESET PATCH” in beeld te krijgen. Het lichtje kleurt oranje.
2.
Gebruikt de linker Value knop om het effect/de effecten te selecteren, die gereset dienen te worden. De optie “ALL” resets alle effecten.
3.
Druk op [ENTER]. Vervolgens wordt om een bevestiging gevraagd.
4.
Druk nogmaals op [ENTER] en de RESET wordt uitgevoerd. Na beëindiging van RESET keert u automatisch terug naar het hoofdscherm.
15
Aansluiten en de basisbediening
De letter links boven in het scherm naast het Patch nummer geeft de status van een Patch aan. (U) voor een eigengemaakte (user) Patch, en (P) voor een bestaande (preset) Patch. De preset Patch is niet te veranderen, maar de parameters van de preset Patch wel. De Patch kan vervolgens als een user Patch opgeslagen worden. * Een Patch geldt voor beide kanalen, ondanks linking.
Aansluiten en de basisbediening
Effect Microfoon simulatie
equalizer
LOW
LO-MID
HI-MID
HIGH
Parameter MODEL INPUT OUTPUT PROXFX TIME EQ ATT LOTYPE LOW GAIN Q LMTYPE LO-MID GAIN Q HMTYPE HI-MID GAIN Q HITYPE HIGH GAIN Q
Effect Plug in
Waarde OFF C3000B SML.D 0 0 ON 0 PEAK 80 0.0 2.00 PEAK 400 0.0 2.00 PEAK 2.00k 0.0 2.00 PEAK 10.0k 0.0 2.00
Parameter PREAMP TYPE WRM F WRM G BRT F BRT G HRM TH HRM LV HRM CL
Effect compressor
expander
enhancer/de-esser
ENH
DES
Waarde OFF RED 7 210 2.0 5.60k 1.1 -24.0 100 100
■ Meters Druk op de [METER] knop om een keuze uit de drie indicaties te maken.
Input (IN) fig.LcdInputMeter.eps
Aanduiding van het ingangsniveau, Het lichtje van de [METER] knop staat op groen.
Dynamics (CMP / EXP) fig.LcdDynamicsMeter.eps
Nu verschijnt de mate van volume afname onder invloed van de dynamische processor (gain reductie). Het lichtje van de [METER] knop kleurt rood. Het indrukken van de [PAGE] knoppen laat afwisselend de effecten van de compressor en de expander zien.
16
Parameter COMP TYPE KEYIN THRESH RATIO KNEE ATTACK RELEAS LEVEL A.GAIN EXP KEYIN THRESH RATIO ATTACK RELEAS ENH/DE TYPE SENS FREQ ENHLEV SENS FREQ DESREJ
Waarde OFF SOLID Zelfde kanaal -24.0 2.00:1 HARD 10.0 500 0.0 OFF OFF Zelfde kanaal -40 2.00:1 0.0 500 OFF ENH 25 10.0k 6,0 25 10.0k -6.0
Aansluiten en de basisbediening
Uitgang (OUT) fig.LcdOutputMeter.eps
Dit geeft het uitgangsniveau aan. De [METER]knop licht oranje op.
Hiermee kunt u aangeven, welk kanaal u wilt bewerken. Bij het indrukken licht de [EDIT CH SELECT] knop groen op om te laten zien dat het corresponderende kanaal geselecteerd is. Het instellen van effect doet u per kanaal. Daarnaast kunt u in de LINK MODE terechtkomen door de knop van kanaal 1 ingedrukt te houden en vervolgens op de knop van kanaal 2 te drukken. (koppelen, p. 28). * De Patch wordt aan beide kanalen toegewezen, ondanks “linking”.
Instellen van de analoge input ■ Pad Deze twee schakelaars verminderen het MIC IN inkomende signaal met 20 dB. Hier wordt gebruik van gemaakt, als er andere apparaten dan microfoons aan de MMP-2 worden gekoppeld. Door de schakelaars nog een keer in te drukken, wordt de impedantie weer vermeerderd.
■ Gevoeligheid (SENS) De gevoeligheid van de ingang kan van –64 dBu tot –16 dBu aangepast worden (of als de PAD functie aanstaat van –44 dBu to +4 dBu). Als er aan een microfooningang geen andere apparaten gekoppeld zijn, is het een goed idee om de PAD schakelaar aan te zetten en SENS op +4 dBu in te stellen. Dit houdt de hoeveelheid ruis binnen de perken.
■ Piek indicator Dit waarschuwingslampje begint te branden, zodra het niveau van de microfoon ingang de vastgestelde waarde voor PEAK overschrijdt. Volgens de fabrieksinstelling is dat bij –3 dBu. Dit is als volgt te wijzigen: fig.LcdLcdcntPeak.eps
1.
Druk op de [SYSTEM] knop tot het lichtje oranje is en PEAK op het scherm verschijnt.
2.
Draai aan de middelste VALUE knop om de instellingen te veranderen. ”0 dB”: Het lampje gaat branden op het moment dat er vervorming optreedt. ”–3 dB”: Het lampje brandt –3 dB voor het moment van vervorming. ”–6 dB”: Het lampje brandt –6 dB voor het moment van vervorming.
■ Fantoomvoeding (+48V) Hiermee kunt u de fantoomvoeding aan- en uitschakelen. Te gebruiken voor condensator microfoons of als een microfoon die een energiebron nodig heeft aan de corresponderende MIC IN plug gekoppeld wordt. Fantoomvoeding is alleen op de XLR-jacks afgesteld. Gebruik dit uitsluitend als er een condensator microfoon aangesloten wordt, die fantoomvoeding nodig heeft. Fantoomvoeding kan bij een dynamische microfoon of geluidsapparatuur schade veroorzaken. (De specificatie van de bron van de fantoomvoeding voor de MMP-2 is 48V en 7 mA ). *Het apparaat maakt geen geluid als fantoomvoeding ingeschakeld wordt, maar het verdient aanbeveling het volume omlaag te draaien als er omgeschakeld wordt.
17
Aansluiten en de basisbediening
■ Edit-kanaal selecteren (EDIT CH SELECT)
Aansluiten en de basisbediening
1.
fig.LcdPhantomPhaseLocut.eps
Druk op de [PHANTOM, PHASE,LO-CUT] knop om +48V op te roepen
2.
Gebruik de linker VALUE knop om de fantoomvoeding aan of uit te zetten.
3.
Druk op [ENTER] om uw keuze te bevestigen.
■ Phase De microfoon input jacks van de MMP-2 zijn gebalanceerd. In de tekening hiernaast is de verdeling van plus, min en massa te zien. Als de MMP-2 gekoppeld wordt aan een ander gebalanceerd apparaat met een andere verdeling van plus, min is het mogelijk dat plus en min in het apparaat omgedraaid worden. Als zo’n apparaat aangesloten wordt, kan het geluid minder worden of kan de balans tussen het linker en rechter kanaal in stereo elkaar opheffen . Om dit te voorkomen dient de fase in alle kanalen gelijk te zijn aan de fase van de MMP-2. * Als fase op alle kanalen geen verschil maakt, is er niets aan de hand, zelfs als de bedrading van mixers, enz. anders is. 1.
Druk op de [PHANTOM,PHASE, LO-CUT] knop
2.
Draai aan de middelste VALUE knop om een keuze te maken tussen “NORM” en “INV” voor de “PHASE” functie NORM ( normaal): normale fase (dezelfde als de input) INV (omkeren): omgekeerde/ tegenovergestelde fase. * In de meeste gevallen wordt NORM geselecteerd.
■ Laag-af filter (LO-CUT) Deze functie filtert het laag vanaf een bepaalde frequentie weg. Op deze manier kunnen allerlei bijgeluiden in het laag, zoals het brommen van een microfoon, weggewerkt worden. De waarde kan van 20 Hz tot 2 kHz ingesteld worden. fig.LcdPhantomPhaseLocut.eps
1.
Druk op de [PHANTOM,PHASE,LO-CUT] knop.
2.
Draai aan de rechter VALUE knop om de drempelwaarde voor het wegfilteren te bepalen. De instelling “THRU” laat het originele signaal zonder filtering verdergaan.
■ Attenuator (ATT) Door een digitaal proces wordt het ingangssignaal aangepast. De waarde kan van –42 dB tot +6dB ingesteld worden. fig.LcdAttenuater.eps
1.
Druk op de [PHANTOM,PHASE, LO-CUT] knop.
2.
Haal met de [PAGE] knoppen het ATT-scherm tevoorschijn.
3.
Draai aan de linker VALUE knop om de waarde in te stellen. Over het algemeen is het mooiste geluidsresultaat te verkrijgen door de ATT instelling op 0 dB te laten staan, en uitsluitende de SENS knop te gebruiken om het geluidsniveau optimaal in te stellen.
Het apparaat uitzetten * Vergeet niet alle veranderingen of bewerkingen aan effectparameters eerst als een nieuwe Patch op te slaan, alvorens het apparaat uit te schakelen (p.15). * Hetzelfde geldt voor de systeem parameters. Alle bewerking worden gewist, als u ze niet heeft opgeslagen alvorens de MMP-2 uit te zetten. Druk op de [ENTER] knop om uw gegevens te bewaren (p.14).
18
1.
Zet het volume van andere geluidsapparatuur zachter.
2.
Schakel andere geluidsapparaten uit.
3.
Gebruik de [POWER] schakelaar op het achterpaneel om de MMP-2 uit te zetten.
Effecten gebruiken
1.
Druk op de [EDIT CH SELECT] knop om het kanaal te selecteren, waarmee u aan de slag wilt.
2.
Druk op de [EDIT SELECT] knop om het effect te kiezen, dat u wilt bewerken.
Effecten gebruiken
De effecten van de MMP-2 zijn in vier groepen onderverdeeld, die ondergebracht zijn onder de vier [EDIT SELECT] knoppen: [MODEL], [EQ], [DYNAMICS] en [PLUG IN]. De algoritmische waarden zijn vastgesteld al naar gelang de gekozen Patch (p.14). Iedere Patch bevat deze algoritmische waarde, maar deze is niet door de gebruiker met de MMP-2 te veranderen. Als u op een [EDIT SELECT] knop drukt, die niet operationeel is, verschijnt de mededeling : “Can’t edit. No effects module”.
* Als het gewenste scherm niet verschijnt gebruik dan de [PAGE] knoppen om de schermen door te bladeren. U kunt allerlei bestaande Patches, die geschikt zijn voor velerlei toepassingen, uit het geheugen oproepen. Daarnaast is het mogelijk om eigen bewerkingen als nieuwe Patches op te slaan (“Patches” (p.14))
BYPASS Dit heeft hetzelfde effect als een Effect aan of uitzetten (alhoewel de On/Off parameter ongewijzigd blijft). De DYNAMICS instellingen hebben een aantal schakelaars, die allemaal tegelijkertijd gepasseerd worden. De BYPASS functie staat aan als de knop rood brandt. Druk nogmaals op de knop om BYPASS uit te zetten.
Microfoon simulatie (Mic modeling) Met deze functie is het mogelijk om de klankeigenschappen van diverse kostbare microfoons te simuleren. Het beste resultaat verkrijgt u als het aangesloten instrument op de mogelijkheden in de processor is afgestemd, bijvoorbeeld het effect komt het best tot zijn recht als de AKG C3000B of een Roland DR-20 aangesloten worden, waarna de eigenschappen van de gekozen microfoon op de uitgang gesimuleerd en bewerkt kan worden. Daarna kan het effect verder aangepast worden, door het ‘proximity effect’ en de opnameafstand in te stellen.
Microfoon modeling OFF/ON (MODEL) Dit is de aan/uit schakelaar voor microfoonsimulatie.
Referentie microfoon (INPUT) In onderstaande tabel vindt u de beste keus in microfoons of andere instrumenten bij microfoonsimulatie. Maak bij microfoonsimulatie bij voorkeur gebruik van dezelfde microfoon als waarmee de opname is gemaakt of maak een keuze in een soortgelijke microfoon. DR-20 SML.D
Roland DR-20 Kleine dynamische microfoon
HED.D MIN.C FLAT C3000B
Dynamische kopmicrofoon Mini condensator microfoon Vlakke respons AKG C 3000 B
Dynamische microfoon van Roland Dynamische microfoon voor muziekinstrumenten en zang Dynamische kopmicrofoon Zeer compacte condensator microfoon Lijningang Condensator microfoon van AKG Acoustics
19
Effecten gebruiken
Microfoon simulatie (OUTPUT) In onderstaande tabel vindt u microfoons dan wel microfoontypes, die gesimuleerd kunnen worden. SML.D VOC.D LRG.D SML.C LRG.C VNT.C FLAT
Doorsnee dynamische microfoon, geschikt voor muziekinstrumenten –gitaarversterkers, snare drums, enz.- en zang. Bij uitstek geschikt voor zang, heeft een opvallende piek voor het middengebied Dynamische microfoon met een ver doorlopende laag weergave, bijv. voor basdrums, tom-tom, enz. Kleine condensator microfoon voor muziekinstrumenten, heeft een schitterend hoog. Bijvoorbeeld voor metalen percussie instrumenten en akoestische gitaren. Condensator microfoon met een vlakke respons. Bijv. voor zang, live Instrumenten en spraak. Vintage condensator microfoon, voor zang, instrumenten, enz. Microfoon met een vlakke weergave. Te gebruiken om zoveel mogelijk de karakteristieken weer te geven van de microfoon, die gebruikt is voor de opname. Wanneer u een condensator microfoon uitkiest voor simulatie (OUTPUT), wordt de respons van de laagweergave vergroot, zodat allerlei lage omgevingsgeluiden hinderlijk hoorbaar worden. Om dit effect tegen te gaan kunt u het LO-CUT filter gebruiken om dit weg te filteren. Een andere mogelijkheid is een spin te gebruiken op de microfoonstandaard. Dit is een microfoonhouder, die trillingen absorbeert.
Proximity effect (PROX FX) De laag weergave van een microfoon wordt vergroot als deze zich dicht bij de geluidsbron bevindt, het zogenaamde Proximity effect. Met de optie Proximity Effect kun je dit effect zelf creëren. De waarde kan ingesteld worden van –12 tot +12. Positief voor dichtbij, negatief voor veraf. Zelfs als de microfoon niet op de juiste afstand geplaatst kan worden, is het mogelijk deze afstand te scheppen door het Proximity Effect aan te passen.
Afstand van de geluidsbron (TIME) Hiermee kunt u de vertraging simuleren, die optreedt als de microfoon op enige afstand van de geluidsbron is geplaatst. De na te bootsen afstand is in te stellen tussen de 0 en 3000 cm.
Equalizer Het betreft hier een 4-bands parametrische equalizer, die het volume niveau van individuele frequentie banden regelt. Voor iedere band is er een keuze uit negen soorten filters. Deze filters kunnen de geluidskwaliteit van de ingangsbron optimaliseren. Bovendien kunnen ze de resonantie frequentie onderdrukken en rondzingen voorkomen. Dit effect noemt men een equalizer, omdat het gebruikt wordt om karakteristieken, die bij opnames of uitzending enigszins verloren zijn gegaan, te herstellen. Evenals met andere effecten wordt de EQ ook gebruikt om nieuwe geluiden te maken.
Equalizer OFF/ON (EQ) U treft hier de aan- en uitschakelaar van de equalizer aan. Deze heeft hetzelfde effect als de [BYPASS] knop.
Attenuator (ATT) Met behulp van digitale bewerking kan het ingangssignaal naar de equalizer vermeerdert of vermindert worden. De in te stellen waardes lopen van –42 dB tot +6 dB.
Referentie frequentie (LOW, LO-MID, HI-MID, HI) Deze functie stelt vier punten vast ( laag, laag-midden, hoog-midden, hoog) die dienen als de pieken en de dalen van de frequentie respons of als de grenswaarden van de filters (cutt of /afsnij frequenties). De punten zijn in te stellen tussen 20 Hz en 20 kHz.
20
Effecten gebruiken
Omdat u deze vier referentiepunten overal binnen dit gebied kunt plaatsen is het bijvoorbeeld mogelijk ze al vier op eenzelfde niveau in te stellen, en zo een haarscherp filter te creëren. * Een frequentie 3 dB onder de top van de respons curve geldt als het kappunt van de frequentie.
Gain (GAIN)
Q (Q) Q bepaalt de steilheid van de pieken en de dalen. De waarde is in te stellen tussen de 0,36 en 16 voor iedere frequentie band. Bij het filter type LPF2 en HPF2 maakt het vergroten van de Q de werking van de af te kappen frequentie ingrijpender. In het verleden, van de analoge piek equalizers namelijk, is gebleken dat de steilheid van de pieken in de respons curve recht evenredig is met de prestatie van de spoelen in het resonantie circuit. Als een direct gevolg hiervan wordt de waarde Q (kwaliteitsfactor) gebruikt om de prestatie van spoelen aan te duiden.
Het Type filter
(TYPE)
Hiermee wordt de keuze van het type filter voor iedere frequentie band gemaakt. De beschikbare filter parameters veranderen al naar gelang de keuze van het type filter. Niet-beschikbare parameters worden aangeduid met "no”.
PEAK
Pieken
LSV
Laag afvlakken
HSV
Hoog afvlakken
LPF1
Low-pass filter 1e
HPF1
High-pass filter 1e
LPF2 HPF2
Low-pass filter 2e High-pass filter 2e
BPF
Band-pass filter
BRF
Band-reject filter
THRU
Thru
Schept pieken en dalen rond de referentie frequentie Stelt de band lager in dan de referentie frequentie Stelt de band hoger in dan de referentie frequentie Laat alleen geluid lager dan de referentie frequentie door Laat alleen geluid hoger dan de referentie frequentie door Steilere respons curve dan LPF1 Steilere respons curve dan HPF1 Laat alleen geluid dichtbij de referentie frequentie door Blokkeert alleen geluid dichtbij de referentie frequentie Audio passeert zonder enige aanpassing
Referentie Frequentie
Gain
Q
ja
ja
ja
ja
ja
nee
ja
ja
nee
ja
nee
nee
ja
nee
nee
ja ja
nee nee
ja ja
ja
nee
ja
ja
nee
ja
nee
nee
nee
Dynamiek Het betreft hier een effectengroep, die dynamisch de mate van verandering in het uitgangsniveau bepalen op basis van het ingangsniveau.
■ Compressor De compressor onderdrukt of verlaagt het uitgangsniveau van harde geluiden. Dit om veranderingen in volume tegen te gaan. De Ratio parameter bepaalt de mate, waarin ingangssignalen, die de drempelwaarde overschrijden, onderdrukt worden.
21
Effecten gebruiken
De hoogte, waarmee het volume af- dan wel toeneemt, wordt hiermee ingesteld. De waarde voor iedere referentie frequentie is in te stellen van + of – 15,0 dB.
Effecten gebruiken
Compressor OFF/ON (COMP) Aan- en uitschakelaar van de het compressor effect.
Compressor Type (TYPE) Dit selecteert het soort compressor. SOLID: eigenschappen van een transistor compressor TUBE1…TUBE4: eigenschappen van een buizen compressor
Key In Channel (KEY IN) De compressor treedt in werking als het ingangsniveau van het hier aangegeven kanaal de drempelwaarde overschrijdt. U kunt kanaal 1 of 2 kiezen, en over het algemeen wordt hetzelfde kanaal gespecificeerd. Echter ieder kanaal kan ingesteld worden voor specifieke taken. We geven een voorbeeld: u gebruikt een microfoon en achtergrondmuziek. Wanneer u het mic kanaal als het eerste inkomende signaal (key in) instelt, eerder dan het kanaal voor de achtergrondmuziek, zorgt het apparaat dat het volume van de achtergrondmuziek zachter wordt op het moment dat iemand in de microfoon spreekt.
Drempelwaarde ( THRESH) Zodra het ingangssignaal deze waarde overstijgt, wordt het uitgangssignaal onderdrukt volgens de bij ratio ingestelde verhouding. De waarde is instelbaar van –24 dB tot 0 dB.
Verhouding (RATIO) Geluid dat de drempelwaarde overstijgt, wordt volgens deze verhouding onderdrukt. Hogere waardes zorgen voor snellere compressie. De waarde is instelbaar van 1,00 tot oneindig. Wanneer oneindig wordt gekozen zal het uitgangsniveau gelijk blijven, zelfs als het ingangssignaal boven de drempelwaarde uitkomt. De compressor werkt dan feitelijk als een limiter.
Knee (KNEE) Deze instelling bepaalt of de verandering in verhouding tussen in- en uitgangsniveau abrupt of geleidelijk is, op het moment dat het ingangssignaal boven de drempelwaarde uitkomt. HARD: plotselinge verandering net onder of net boven de drempelwaarde. SOFT: geleidelijke verandering rondom de drempelwaarde.
Attack tijd (ATTACK) Dit bepaalt de tijd, die verstrijkt tussen het overstijgen van de ingestelde drempelwaarde van het bronsignaal, en het bereiken van de bij RATIO ingestelde afzwakkingsfactor. De waarde is instelbaar van 0,0 ms. tot 800,0 ms.
Release tijd (RELEAS) Dit bepaalt de tijd, die verstrijkt tussen het onder de drempelwaarde vallen van het bronsignaal, en het stoppen van het compressor effect. Net als bij de Attack Time geldt hier, dat een abrupt stoppen of ingrijpen van de compressor in principe tot een onnatuurlijk effect leidt. De waarde is instelbaar van 0,0 ms. tot 800,0 ms.
Compressor volume (LEVEL) Dit stelt de sterkte van het uitgangssignaal in, nadat het de compressor gepasseerd heeft. Eventuele volumeverminderingen, die onder invloed van de compressor zijn opgetreden, kunnen hier worden gecompenseerd. De waarde is instelbaar van –24 dB tot +24 dB. Als de Auto Gain op “ON” staat, is de waarde instelbaar van –24 dB tot +6 dB.
Auto gain (A-GAIN) Wanneer de compressor zijn werk doet, wordt het dynamisch bereik van het signaal beperkt. Door het
22
Effecten gebruiken
■ Expander Deze verlaagt of onderdrukt geluiden van een laag volume (beneden de in te stellen drempelwaarde) volgens een constante factor. Het werkt het beste op zachte achtergrondgeluiden. Zoals een compressor de dynamiek van een signaal beperkt, zo vergroot een expander de dynamiek aldus.
Expander OFF / ON (EXP) Dit is de aan/uit schakelaar van het expander effect.
Key In Kanaal (KEY IN) De expander treedt in werking, wanneer de signaalsterkte bij de hier aangegeven ingang de ingestelde drempelwaarde (THRESH) overschrijdt. Normaalgesproken wordt hier één en hetzelfde kanaal voor gebruikt, maar voor specifieke toepassingen kan een ander kanaal gekozen worden. Bijvoorbeeld: een snare-drum op de ingang werkt als Key-in voor het andere kanaal, zodat daar alleen geluid wordt opgenomen als er op de snare geslagen wordt.
Drempelwaarde (THRESH) Een ingangssignaal lager dan de hier aangegeven waarde zorgt voor een onderdrukking zoals gespecificeerd bij RATIO. De waarde is instelbaar van –80 dB tot 0 dB.
Compressie Verhouding (RATIO) Dit is de verzwakkingsfactor die wordt toegepast op alle signalen, die onder de drempelwaarde vallen. Hogere waardes zorgen voor snellere compressie. De waarde is instelbaar van 1,00 tot Oneindig. Wanneer oneindig als waarde ingesteld wordt, hoort u geen signaal zolang het ingangssignaal onder de drempelwaarde valt. Op dat moment werkt de expander dus als een Noise Gate.
Attack Tijd (ATTACK) Dit bepaalt de tijd, die verstrijkt tussen het onder de ingestelde drempelwaarde vallen van het bronsignaal, en het bereiken van de bij RATIO ingestelde verzwakkingsfactor. De waarde is instelbaar van 0,0 ms. tot 800,0 ms.
Release Tijd (RELEAS) Dit bepaalt de tijd, die verstrijkt tussen het overschrijden van de drempelwaarde en het stoppen van het expander effect. Net als bij de Attack Time geldt ook hier, dat een abrupt stoppen of ingrijpen van de expander in principe tot een onnatuurlijk effect leidt. De waarde is instelbaar van 0,0 ms. tot 800,0 ms.
■ Enhancer/De-esser Enhancer/De-esser OFF/ON (ENH/DE) Dit is de aan/uit schakelaar van het enhancer/de-esser effect.
23
Effecten gebruiken
inschakelen van Auto Gain krikt het totale uitgangsniveau op, teneinde dit in overeenstemming te brengen met het oorspronkelijke ingangsniveau. Dit staat garant voor een fors -maar niet vervormde- signaal, omdat men een veiligheidsmarge van 6 dB heeft ingebouwd. De bovengrens voor Auto Gain (bij een attack van 0 ms.) is zo bepaald op –6 dB, en het signaal wordt naar dit punt opgetrokken. Wanneer de Attack op een lange tijd staat ingesteld (de compressor grijpt dan traag in), kan het zijn dat een plotselinge piek in het ingangssignaal toch tot vervorming leidt. De 6 dB marge in Auto Gain voorkomt pieken in het uitgangssignaal, die zouden kunnen optreden door deze vertraging van de compressor.
Effecten gebruiken
Schakelen tussen Enhancer en De-esser (TYPE) Dit is de schakelaar die een keuze maakt tussen de De-esser en de Enhancer. “ENH”: dit verhoogt de harmonische inhoud van het menselijk stemgeluid, waardoor het geluid aan duidelijkheid wint. Wanneer het geluid in de hogere frequenties wat mist, wordt dit met de enhancer aangepast. “DES”: dit effect onderdrukt ongewenste ‘sis’ klanken, waardoor het geluid minder scherp doorkomt. Wanneer een signaal een overschot aan hogere frequenties heeft, wordt dit met de de-esser aangepast.
Gevoeligheid (SENS) Wanneer de hoge frequenties in een signaal een bepaald niveau bereiken, wordt bij dit effect het niveau verhoogd (ENH), dan wel verlaagd (DES). Het bepaalde niveau is instelbaar van 0 tot 100 in stappen van 1.
Frequentie (FREQ) Deze parameter bepaalt de grenswaarde van de hoge frequenties. De waarde is instelbaar van 500 Hz tot 20 kHz.
Enhance Niveau (ENHLEV) Dit bepaalt de mate van toename in de hogere frequenties. De waarde is instelbaar van 0,0 dB tot 12,0 dB. Deze parameter is niet voorhanden bij de De-esser.
De-esser Rejection Niveau (DESREJ) Dit bepaalt de mate van afname in het hoog. De waarde is instelbaar van –24,0 dB tot 0,0 dB. Deze parameter is bij de Enhancer niet voorhanden.
Plug-in Effect Voorversterker simulatie wordt standaard toegewezen aan [PLUG IN]. Ook kunt u effect algoritmes via de USB poort toevoegen.
■ Voorversterker-simulatie (Pre-amp Modeling) De gebruikte merknamen van microfoon voorversterkers en microfoons worden hier alleen gebruikt ter verduidelijking van de gesimuleerde geluiden van de Roland MMP-2. De hier gebruikte handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaars. Dit zijn op zichzelf staande bedrijven en op geen enkele wijze gelieerd aan Roland. Deze bedrijven hebben geen licenties op of autorisatie voor de Roland MMP-2 verleend. Hun merknamen zijn alleen gebruikt om de apparatuur te benoemen, waarvan het geluid door de Roland MMP-2 wordt gesimuleerd. Pre-amp Modeling dupliceert de klankkarakteristiek van diverse voorversterkers. Het simuleert onderscheidende eigenschappen zoals de frequentie respons, harmonische balans- en vervormingskarakteristieken. Druk op de [PLUG IN] knop om de instellingen te bekijken en gebruik de Value knoppen om deze waarden te wijzigen. Als een onderdeel meer dan drie parameters heeft, maar niet allemaal in de display aangegeven staan, druk dan op de [PAGE] knop voor de volgende set van drie. Om de pre-amp modeling functie te gebruiken kiest u Patches met de naam “pre-amp”. Meer informatie over het selecteren van Patches (SELECT) staat op pag.15. Let wel op, dat Pre-amp Modeling gebruik maakt van dezelfde processor (DSP) die normaalgesproken gebruikt wordt voor de equalizer. Om deze reden is de equalizer buiten gebruik op het moment dat een Pre-amp Modeling presets geselecteerd is. * Het kan voorkomen, dat de resultaten van de verschillende Pre-amp Models moeilijk onderling te onderscheiden zijn. Dit komt door de soms geringe verschillen in karakter van de diverse voorversterkers, die worden gesimuleerd.
Pre-amp OFF/ON (PREAMP) Dit is de aan/uit schakelaar voor de voorversterker simulatie.
24
Effecten gebruiken
Pre-amp Type (TYPE) Hier kiest u het type voorversterker. De typen zijn: Red7, N1073, ManSS, AvTube, AvSolS, HHTube, MillHV, SATube en CSSlSt.
Warm Deze parameter beïnvloedt de ‘warmte’ van het ingangssignaal door de balans in lage frequenties te veranderen.
Warm Gain (WRM G) Hier bepaalt u de hoeveelheid ‘warmte’ van het signaal onder de bij Warm Frequency gegeven grens. De waarde is instelbaar binnen een bereik van +/- 6,0 dB.
Bright Deze parameter stelt de helderheid van het ingangssignaal bij door de hogere frequenties te beïnvloeden. Brightness Frquency (BRT F) Dit bepaalt de ondergrens van deze parameter. Alle frequenties boven de hier ingestelde waarde zullen worden beïnvloed. De waarde is instelbaar van 1,0 kHz tot 20,0 kHz. Brightness gain (BRT G) Dit bepaalt de versterking - of verzwakking factor van de frequenties, die kunnen worden beïnvloed (zoals bepaald met de BRT F waarde). De waarde is instelbaar van –6 dB tot +6 dB.
Harmonic Deze parameter stelt de klankkleur en balans van de harmonische inhoud van het geluid bij. Harmonic Threshold (HRM TH) Dit bepaalt de drempelwaarde voor de Harmonic Balance waarde. De Harmonic parameter gaat pas werken zodra het geluid deze waarde overschrijdt. De waarde is instelbaar van –24 dB tot 0,0 dB. Harmonic Level (HRM LV) Dit bepaalt hoeveel de harmonische inhoud van het signaal versterkt moet worden. De waarde is instelbaar van 0 tot 100 in stappen van 1. Harmonic Color (HRM CL) Dit bepaalt de waarde van de harmonische vervorming. De waarde is instelbaar van 0 tot 100 in stappen van 1.
25
Effecten gebruiken
Warm Frequency (WRM F) De hier ingegeven waarde bepaalt de bovengrens. Dat deel van het ingangssignaal dat onder deze grens valt wordt beïnvloed. De waarde is instelbaar van 20 Hz tot 1,00 kHz.
Het instellen van de digitale aansluitingen Weergave kan even onderbroken worden, wanneer een instelling van de digitale aansluitingen wordt veranderd.
■ Het instellen van de interne digitale klok Kies een referentiebron voor de digitale klok (CLOCK). Deze is nodig om digitale signalen aan elkaar te synchroniseren. fig.LcdClock.eps
1.
Druk meermalen op de [SYSTEM] knop, totdat er ‘CLOCK’ in de display staat. De knop wordt dan groen.
2.
Kies de gewenste waarde met de linker Value potmeter. INT: de interne klok wordt gebruikt. DIGI: de MMP-2 synchroniseert aan het inkomende digitale signaal [DIGITAL IN].
■ Sample frequentie U kunt hier kiezen uit een viertal vaste waarden voor de interne klok (INT): 44,1 kHz, 48 kHz, 88,2 kHz en 96 kHz. * Wanneer de interne klok (CLOCK) op DIGI staat ingesteld, kan de sample frequentie niet worden gekozen. Het apparaat op de [DIGITAL IN] aangesloten, zorgt dan voor de synchronisatie. fig.LcdClock.eps
1.
Druk meermalen op de [SYSTEM] knop totdat er “FREQ” in de display staat. De knop wordt dan groen.
2.
Kies de gewenste waarde met de middelste Value potmeter.
■ Selectie bronsignaal Keuze van het inkomende signaal. fig.LcdClock.eps
1.
Druk meermalen op de [SYSTEM] knop totdat er “AUDIO” in de display staat. De knop wordt dan groen.
2.
Kies de gewenste waarde met de rechter Value potmeter. MIC: signaal vanaf de microfoon ingang (MIC IN) DIGI: signaal vanaf de digitale ingang (DIGITAL IN) * Wanneer u tussen de soorten ingangssignaal schakelt, kan het geluid even worden onderbroken. * Het uitgangssignaal hoeft niet te worden ingesteld. Zowel [LINE OUT], [AES/EBU] als [DIGITAL OUT] zijn gelijktijdig voorhanden. * De waarden AUDIO: DIGI en CLOCK: INT zijn met elkaar in tegenspraak, en kunnen niet gelijktijdig worden gekozen. De onderlinge verhouding van de beschikbare instellingen is hieronder schematisch weergegeven: CLOCK (sample klok referentie) FREQ (sample frequentie) AUDIO (ingangssignaal)
INT 44.1k/48.0k/88.2k/96.0k MIC
DIGI synchroniseert met [DIGITAL IN} MIC / DIGI
■ Meldingen in de display Digital In locked. Wrong sample freq.
DIGITAL IN checking... DIGITAL IN unlock! Change INTERNAL?
26
De sample klok referentie is naar [DIGITAL IN] veranderd Er komt een digitaal signaal binnen, dat niet verwerkt kan worden. Er kunnen diverse oorzaken zijn: • De sample frequentie van het externe apparaat is niet 44,1 kHz, 48 kHz, 88,2 kHz of 96kHz. • Het externe apparaat gebruikt Vari-pitch (een functie, die de sample frequentie traploos kan veranderen). Het signaal vanaf [DIGITAL IN] wordt geverifieerd. De MMP-2 detecteert geen enkel signaal aan de digitale ingang. Het systeem blijft wachten op digitaal signaal voor een automatische terugschakeling. U kunt door [ENTER] in te drukken de interne digitale klok kiezen.
Praktijkvoorbeelden In dit hoofdstuk worden enkele voorbeelden voor het gebruik van de MMP-2 gedemonstreerd. * Zet alle volumes op nul, voordat u nieuwe apparatuur aansluit en/of aanzet. Praktijkvoorbeelden
Van analoge ingang naar analoge uitgang Het microfoonsignaal verlaat de MMP-2 als analoog signaal, teneinde te worden doorgestuurd naar een mengtafel of een opname apparaat. fig.e.mic-MMP2-a-VS1824.eps
1.
Sluit de microfoon aan op [MIC IN]
2.
Sluit de mengtafel of recorder aan op de [LINE OUT]
3.
Stel de [PHANTOM / PHASE / LO-CUT] schakelaars en andere parameters in naar gelang het soort microfoon (pag.17).
4.
Gebruik de [METER] knop om hem te tonen.
5.
Beoordeel het inkomende signaal aan de hand van de input meter en de [PEAK]-led. Optimaliseer het inkomende signaal met de [PAD] en [SENS] knoppen. Het ingangssignaal moet sterk genoeg zijn om op de input meter uit te slaan. Zo krijgt u het beste uit de MMP-2, uiterst nauwkeurig en met weinig bijgeluiden. Let op, dat u niet teveel signaal invoert. Dit leidt tot een vervormd signaal. Pas het signaal zodanig aan, dat het op peak niveau net het maximum overschrijdt. Als vervorming optreddt, brandt de [PEAK]indicator.
microfoon
MMP-2
recorder
Van analoge ingang naar digitale uitgang Het microfoonsignaal verlaat de MMP-2 als een digitaal SP/DIF signaal, teneinde te worden doorgestuurd naar bijvoorbeeld een opname apparaat. (De AES/EBU aansluiting wordt op dezelfde manier gebruikt.) fig.e.mic-MMP2-SPDIF-VS1824.eps
1.
Sluit de microfoon aan op [MIC IN]
2.
Sluit het ontvangende apparaat aan op de [DIGITAL OUT]
3.
Stel de [PHANTOM / PHASE / LO-CUT] schakelaars en andere parameters in, naar gelang het soort microfoon (pag.17).
microfoon
MMP-2
recorder
4.
Gebruik de [METER] knop om deze te tonen
5.
Beoordeel het inkomende signaal aan de hand van de meter en de [PEAK]-led. Optimaliseer het inkomende signaal met de [PAD] en [SENS] knoppen.
6.
Zet de ‘CLOCK’ op ‘INT’; ‘FREQ’ op een waarde die overeenkomt met het ontvangende apparaat en ‘AUDIO’ op ‘MIC’ via het [SYSTEM] menu (pag.26).
7.
Controleer de digitale klok instelling op het ontvangende apparaat en pas deze zonodig aan.
27
Overige functies ■ Channel linking (kanalen koppelen) Deze functie verbindt de effect parameters van de twee kanalen met elkaar. Dit kan bijvoorbeeld gebruikt worden bij stereo opnames. De ingangsparameters kunnen niet worden gekoppeld.
Koppelen Druk op de [EDIT CH SELECT] knop van kanaal 2, terwijl u de [EDIT CH SELECT] knop van kanaal 1 ingedrukt houdt. Beide [EDIT CH SELECT] knoppen lichten groen op, ter indicatie dat de koppeling tot stand gebracht is.
De koppeling opheffen Om de koppeling op te heffen, drukt u één van de twee [EDIT CH SELECT] knoppen in. Deze knop licht dan groen op, waarna elk kanaal weer afzonderlijk ge-edit kan worden. Zodra gekoppeld, zijn de effect instellingen voor kanaal 2 identiek aan die van kanaal 1 (het omgekeerde is niet mogelijk). Elke wijziging die dan wordt aangebracht in de effect instellingen ziet de MMP-2 als instellingen voor kanaal 1. De instellingen voor kanaal 2 blijven ongewijzigd in het geheugen, en worden in deze situatie niet benut. Zodra de koppeling opgeheven wordt, heeft kanaal 2 zijn oorspronkelijke instellingen weer terug.
■ Instellingen kopiëren van het ene kanaal naar het andere Deze functie kopieert de parameterwaarden van het actieve naar het andere kanaal. Dit kan nuttig zijn, als u vanuit een identieke beginsituatie toch beide kanalen onafhankelijk van elkaar wilt kunnen aanpassen. De waarden van de ingangsparameters worden niet mee gekopieerd. De kopie overschrijft de instellingen in het geheugen. De oorspronkelijke waarden kunnen niet worden teruggehaald. De volgende procedure beschrijft de kopie van kanaal 1 naar kanaal 2. Voor de omgekeerde volgorde hoeft u slechts de kanaalnummers te verwisselen. fig.LcdChannelCopy.eps
1.
Houd de [EDIT CH SELECT] knop van kanaal 2 enige seconden ingedrukt. De display vertoont de melding “COPY PARAM CH1 > CH2 OK?”
2.
Bevestig met [ENTER]. De instellingen van kanaal 1 worden gekopieerd naar kanaal. * Indien u niet wilt kopiëren, druk dan op een willekeurige knop, behalve [ENTER].
■ Een back-up maken van de gebruikers Patches De in de MMP-2 opgeslagen effect-instellingen (user patches) kunnen extern worden opgeslagen en weer teruggehaald. Dit kan van en naar een computer of sequencer, maar ook tussen MMP-2’s onderling. De procedure vanuit het MMP-2 editor programma wordt beschreven in de ReadMe file op de CD-Rom.
Een gebruikers Patch opslaan naar een computer of sequencer (BACK-UP)
28
1.
Druk net zo vaak op de [SYSTEM] knop tot deze oranje oplicht. De display ziet er uit als in de tekening.
2.
Druk meermalen op de [PAGE] knop, totdat ‘BACKUP’ in de display verschijnt.
3.
Zorg dat het externe apparaat (computer of sequencer) het signaal kan ontvangen. In de regel gebeurt dit door deze in opname te zetten. Druk op de MMP-2 op [ENTER] om het proces te starten.
Overige functies
Een gebruikers Patch vanaf een computer of sequencer laden (RECOVER) Druk net zo vaak op de [SYSTEM] knop tot deze oranje oplicht. De display ziet er uit als in de tekening.
2.
Druk meermalen op de [PAGE] knop, totdat “RECOVER” in de display verschijnt.
3.
Zorg dat het externe apparaat (computer of sequencer) het signaal verzendt. In de regel gebeurt dit door deze op afspelen te zetten.
■ Route Selecteer een van de afgebeelde signaalroutes. Gebruik “NORM” als standaard. 1.
Druk verschillende keren op [SYSTEM] om “ROUTE” op te roepen. De knop kleurt oranje.
2.
Maak een keuze met de Value knop. “NORM”: Normal signaalroute. “P IN”: “P OUT”:
Het signaal wordt in twee routes gespltst. DSP* kan apart toegepast worden. Nu wordt het sigaalpad na de DSP* gesplitst. * DSP: digitale signaal processor. NORM
DIGITAL IN MIC IN 1 MIC IN 2 DIGITAL IN
P IN
DIGITAL IN MIC IN 1 MIC IN 2 DIGITAL IN
P OUT
DIGITAL IN MIC IN 1 MIC IN 2 DIGITAL IN
PHANTOM,SENS,PAD
DSP
PHANTOM,SENS,PAD
DSP
PHANTOM,SENS,PAD
DSP
PHANTOM,SENS,PAD
DSP
PHANTOM,SENS,PAD
DSP
PHANTOM,SENS,PAD
DSP
DIGITAL OUT LINE OUT 1 LINE OUT 2 DIGITAL OUT DIGITAL OUT LINE OUT 1 LINE OUT 2 DIGITAL OUT DIGITAL OUT LINE OUT 1 LINE OUT 2 DIGITAL OUT
■ Initialiseren Dit herstelt het gehele geheugen naar de fabrieksinstellingen. Met initialiseren worden alle instellingen, die de gebruiker heeft opgeslagen, gewist. Eenmaal gedaan is er geen weg terug. Alles is dan uit het geheugen verwijderd. Wel is het mogelijk het geheugen extern op te slaan, bijvoorbeeld op een computer, alvorens te initialiseren. (“Een Back-Up van het Geheugen” (pag. 29), “Aansluiten op een Computer” (pag. 30)) fig.LcdInitializeSystem.eps
1.
Druk net zo vaak op de [SYSTEM] knop tot deze oranje oplicht. fig.LcdInitializeSystem.epsMMP10
2.
Druk op de [PAGE] knoppen, totdat “INITIALIZE” in de display verschijnt.
3.
Gebruik de linker Value knop om te kiezen welk gedeelte geïnitialiseerd moet worden: SYSTEM: de systeem-instellingen USER PATCHES: de door de gebruiker geprogrammeerde Patches ALL: beide
4.
Druk op [ENTER]. Er wordt nog om een bevestiging gevraagd.
5.
Druk nogmaals op [ENTER]. De initialisatie wordt uitgevoerd, waarna [Completed] in de display verschijnt. De MMP-2 keert daarna terug naar het normale scherm. * Indien u niet wilt initialiseren, druk dan op een willekeurige knop, behalve [ENTER].
29
Overige functies
1.
Aansluiten op een computer Via de USB poort kunnen effect algoritmes worden toegevoegd. Ook is het mogelijk om gemakkelijk en intuïtief de equalizer en dynamische processors in de MMP-2 te bedienen, via een Editor programma op de computer. Bovendien kunnen MIDI-data worden uitgewisseld. Lees voor een uitgebreide beschrijving hiervan de ReadMe-file op de meegeleverde CD-Rom. Zowel Mac OS als Windows worden ondersteund. De systeemvereisten zijn als volgt: USB (Universal Serial Bus) is een interface, waarmee externe apparatuur op een computer via één enkele USB kabel aangesloten kan worden. Daarnaast kun je deze externe apparatuur aansluiten en loskoppelen, zonder dat alles opnieuw opgestart moet worden.
De installatie ■ Instellingen op de MMP-2 Onderbreek het verzenden van het metersignaal en kies de te gebruiken USB-MIDI Driver. 1.
Zorg dat de MMP-2 NIET is aangesloten op de computer. * Zolang de unit via USB op de computer is aangesloten, kan er niet van USB driver gewisseld worden.
2.
Druk meermalen op de [SYSTEM] knop, totdat “METER” in de display staat. De knop wordt rood.
3.
Zet de waarde van “METER” op “OFF” met de rechter Value potmeter.. ON: meter signaal wordt verzonden OFF: meter signaal wordt onderbroken * Als u software gebruikt, waar u de meter mee in kunt stellen, zoals de MMP-2 Editor, zet dan de METER instelling weer op “ON” om de software te kunnen gebruiken na installatie van de USB-MIDI driver.
4.
Kies de gewenste driver met de Value knop. “VENDOR” is de aanbevolen waarde. * De wisseling van driver treedt pas in werking na het opnieuw opstarten van de MMP-2 VENDOR: MMP-2 driver van Roland Corporation GENRIC (generic): t Sandaard MIDI driver van Microsoft
5.
Elke wijziging van METER of DRIVER doet de [ENTER] knop oplichten. Druk op [ENTER] om de wijziging op te slaan.
6.
Zet de MMP-2 uit.
■ Instellingen op de computer Voordat de MMP-2 samen met de computer kan worden gebruikt moet eerst de MMP-2 driver worden geïnstalleerd. Deze staat op de MMP-2 Driver CD-Rom. * Als de MMP-2 reeds op de computer is aangesloten, en u krijgt bij het opstarten de “Nieuwe Hardware Gevonden” boodschap, ga dan als volgt te werk. Zoek het bestand Readme_e.htm in de folder WinMe_98 of Win2000 op de MMP-2 Driver CD-Rom, en lees de sectie “You attempted to install using the above procedure, but were not able to” in het hoofdstuk Troubleshooting. Indien er meerdere USB apparaten gelijktijdig op de computer in gebruik zijn, koppel dan tijdelijk alle andere apparaten los, alvorens de MMP-2 driver te installeren. De installatie procedure kan mislukken, als er andere USB apparaten zijn aangesloten.
De installatie procedure van de driver wordt op de volgende pagina’s uitgelegd per computer- en Midi driver type. Lees dat deel wat op uw situatie van toepassing is. * The MMP-2 kan niet met Windows95 of Windows NT gebruikt worden.
Windows 98 / ME gebruikers ......................... pag.31 Windows 2000 gebruikers ................................ pag.32 Het gebruik van OMS op de Macintosh ......... pag.35 Het gebruik van FreeMIDI op de Macintosh . pag.38
30
Aansluiten op een computer
OMS en FreeMIDI zijn drivers voor de Macintosh, die ervoor zorgen dat het besturingssysteem (MacOS) kan communiceren met externe apparatuur via het MIDI protocol. USB-MIDI is de driver, die zorgt voor de communicatie met OMS of FreeMIDI via USB. U kunt OMS downloaden van de Web site van Opcode Systems, Inc. U kunt FreeMIDI downloaden van de Web site van Mark of the Unicorn, Inc.
Windows 98 / ME Gebruik de volgende procedure om de MMP-2 driver te installeren. * Sluit de MMP-2 niet op de computer aan, alvorens Windows op te starten * Als de MMP-2 reeds op de computer is aangesloten, en de boodschap “Add New Hardware Wizard” verschijnt, ga dan naar de MMP-2 Driver & Software CD-ROM, open het bestand Driver\WinMe_98\Readme_e.htm, en “Troubleshooting” met het deel “You attempted to install using the above procedure, but were not able to.”
1.
Start Windows op zonder externe USB apparatuur (evt. muis en keyboard uitgezonderd).
2.
Sluit alle openstaande toepassingen af, voordat installatie van de driver plaatsvindt. Stop de MMP-2 Driver CD-ROM in de CD-ROM drive.
Aansluiten op een computer
3.
fig.013
4.
Kies in het menu Start de optie “Uitvoeren…”.
fig.014
5.
Typ de regel “Q:\WinMe_98\Setupinf.exe” in het veld “Openen” en klik op “OK”. * Vervang Q door de feitelijke drive-letter van de CD-ROM speler. * Indien u niet weet wat deze drive-letter is, dubbelklik dan op Deze Computer.
Q:\Driver\WinMe_98\Setupinf.exe
fig.01-08
6.
De SETUPINF dialoogbox komt tevoorschijn met de boodschap “Ready to install the driver.” * Als deze dialoogbox niet verschijnt, lees dan de sectie “Installation” van het bestand “Readme_e.htm” in de map Win98_Me op de CD-ROM. * De computer kan ook aangeven “The driver is already installed”. Sluit in dat geval gewoon de USB kabel van de MMP-2 aan. Deze is dan klaar voor gebruik. * Als de computer aangeeft “The driver was not deleted completely”, lees dan de sectie “De MMP-2 driver wissen” op pag.33 en voer de instructies uit voordat je de installatie overnieuw probeert.
MMP-2 MMP-2.
Q:\DRIVER\WINME_98
31
Aansluiten op een computer
7.
Sluit de MMP-2 aan op de computer middels de meegeleverde USB kabel. Zet de schakelaar naar voor of achter aan. fig.02-01.e
MMP-2
USB connector
USB cable 8.
Zet de MMP-2 aan * Na de correcte aansluitingen te hebben gemaakt, moet u het apparaat inschakelen in stap 8. Het omdraaien van de volgorde kan tot gevolg hebben, dat het systeem slecht of niet functioneert. * Zet alle volumes op nul, voordat u apparatuur aansluit en/of aanzet. fig.01-01
9.
In sommige gevallen kan de Insert Disk dialoogbox verschijnen. Klik dan op “OK”.
'Roland MMP-2 USB Driver Installation Disk',
fig.10-01
10. De dialoogbox “Nieuwe Hardware Gevonden” dialoogbox verschijnt. In het invoerveld “Bestanden kopiëren van:” vult u in “Q:\WinMe_98”, gevolgd door “OK”. De installatie wordt dan voltooid. * Vervang Q door de feitelijke drive-letter van de CD-ROM speler. Stel dat dit D: is, wordt de regel “D:\WinMe_98”
7 'Roland MMP-2 Driver Installation Disk'
11. Klik op “OK” in de “SETUPINF” dialoogbox. Q:\Driver\WinMe_98
De installatie van de MMP-2 driver is nu compleet. Als u de MMP-2 editor software gaat gebruiken, lees dan eerst de ReadMe file op de CD-ROM.
De MMP-2 Driver wissen Wanneer de installatie zoals op de vorige pagina beschreven is mislukt, of als het gebruik van de MMP-2 na de installatie toch problemen oplevert, moet u de Driver van het systeem verwijderen. Hierna kunt u de Driver opnieuw installeren volgens de procedure zoals beschreven in “Windows Me / 98” op pag. 31. Om de Driver te kunnen verwijderen, leest u in de on-line handleiding (Readme_e.htm) op de MMP-2 Driver CD-ROM.
Windows 2000 Vog onderstaande procedure om de MMP-2 driver te installeren. * Sluit de MMP-2 niet op de computer aan alvorens Windows op te starten. * Om de driver te kunnen installeren, moet u bij Windows inloggen als de Beheerder, of gebruiker met beheerdersrechten. Met vragen hierover kunt u terecht bij de systeembeheerder. * De MMP-2 kan niet gebruikt worden in samenwerking met Windows 95 en/of Windows NT. * Indien er meerdere USB apparaten gelijktijdig op de computer in gebruik zijn, koppel dan tijdelijk alle andere apparaten los, alvorens de MMP-2 Driver te installeren. De installatieprocedure kan mislukken als er andere USB apparaten zijn aangesloten.
32
Aansluiten op een computer
1.
Start Windows op zonder externe USB apparatuur (evt. muis en keyboard uitgezonderd).
2.
Log in bij Windows als Beheerder of gebruiker met beheerdersrechten.
3.
Sluit alle openstaande toepassingen af, voordat installatie van de Driver plaatsvindt. fig.001
4.
Maak de instellingen voor Driver Signing. Dubbelklik op ‘Systeem’ in het ‘Configuratiescherm’ Klik op de ‘Driver Signing’ knop in het tabblad ‘Hardware’. Er verschijnt een dialoogbox ‘Driver Signing Options’.
Aansluiten op een computer
fig.002
5.
Zet de optie ‘File signature verification’ op ‘Ignore (negeren). Als ‘Ignore’ al staat aangevinkt, kunt u meteen op ‘OK’ klikken. Zo niet, maak dan een aantekening van de huidige instelling, wijzig deze vervolgens naar ‘Ignore’, en klik dan op ‘OK’.
6.
Klik nogmaals op ‘OK’ om de dialoogbox ‘System Properties’ te sluiten.
7.
Stop de MMP-2 Driver CD-ROM in de CD-ROM drive.
fig.003
8.
Kies in het menu Start de optie ‘Run’.
33
Aansluiten op een computer
fig.004
9.
Typ in het blanco vakje de regel ‘Q:\WinMe_98\ Setupinf.exe’, en klik op ‘OK’. * Vervang Q door de feitelijke Drive letter van de CD-ROM speler. * Als u niet weet wat deze Drive letter is, dubbelklik dan op Deze Computer.
Q:\Driver\Win2000\SETUPINF.EXE
10. In de SETUPINF dialoogbox leest u ‘Ready to install the driver’. * Als deze dialoogbox niet verschijnt, lees dan de sectie ‘Installation’ van het bestand ‘Readme_e.htm’ in de map Win98_Me op de CD-ROM. * De computer kan ook aangeven ‘The driver is already installed’. Sluit in dat geval gewoon de USB kabel van de MMP-2 aan. De Driver is dan klaar voor gebruik.
11. Sluit de MMP-2 aan op de computer middels de meegeleverde USB kabel. fig.02-01.e
MMP-2
USB connector
USB cable 12. Na alle aansluitingen tussen de computer en MMP-2 te hebben gemaakt, start u eerst de computer op. Zet daarna de MMP-2 aan. * Om beschadiging van luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u alle volumes op nul voordat u enige aansluiting maakt. fig.01-04
13. De ‘Insert Disk’ dialoogbox verschijnt. Klik op ‘OK’.
'Roland MMP-2 USB Driver Installation Disk'
fig.01-05
14. De dialoogbox ‘Files Needed/Benodigde bestanden’ verschijnt. In de regel ‘Copy Files From/Bestanden kopiëren van’ vult u in ‘Q:\Win2000’. Klik op ‘OK’. De installatie wordt afgerond.
7
* Vervang Q door de feitelijke Drive letter van uw CD-ROM speler. Stel dat dit D: is, wordt de regel ‘D:\Win2000’.
Q:\Driver\Win2000
34
Roland MMP-2
Aansluiten op een computer
fig.01-06
15. De ‘Wizard Nieuwe Hardware’ zal verschijnen. Verifieer dat ‘Roland MMP-2 USB Driver’ vermeld staat. Klik daarna op de knop ‘Finish/ Voltooien’.
fig.009
Aansluiten op een computer
16. De dialoogbox ‘System Settings change/ Systeeminstellingen wijzigen’ zal verschijnen. Klik op ‘Ja’ om Windows te herstarten. 17. Zodra u in stap 5 de instelling voor ‘File signature verification’ hebt gewijzigd, zet deze dan nu weer terug in de oorspronkelijke instelling. (Hiervoor moet u opnieuw in Windows als Beheerder of Gebruiker met beheerdersrechten inloggen.) De installatie van de MMP-2 driver is nu compleet. Als u de MMP-2 Editor software gaat gebruiken, lees dan eerst de ReadMe file op de CD-ROM.
De MMP-2 Driver wissen Wanneer de installatie, zoals hiervoor beschreven is mislukt, of als het gebruik van de MMP-2 na de installatie toch problemen oplevert, moet u de Driver uit het systeem verwijderen. Hierna kunt u de Driver volgens de procedure opnieuw installeren, zoals beschreven in ‘Windows 2000’ op pag. 33. Hoe u de Driver kunt verwijderen, staat beschreven in de on-line handleiding (Readme_e.htm) op de MMP-2 Driver CD-ROM.
Macintosh / OMS Het installeren van de MMP-2 driver Gebruik de volgende procedure om de MMP-2 driver te installeren. * Sluit de MMP-2 niet op de computer aan alvorens de Macintosh op te starten. * Sluit alle toepassingen, voordat de installatie aanvangt. * De MMP-2 OMS Driver op de disk wordt gezien als een aparte module, waarmee u de MMP-2 met OMS kunt gebruiken. Hiervoor moet OMS wel op de opstartschijf geïnstalleerd zijn. fig.e.OmsDriverEInstallIcon.eps
1.
Dubbelklik op het ‘MMP-2 OMS Driver-E Installer’ ikoon in de folder ‘MMP-2 Driver-E’.
35
Aansluiten op een computer
fig.e.OmsDriverEInstaller.eps
2.
Controleer dat OMS al geïnstalleerd is op de locatie waar de MMP-2 driver geïnstalleerd moet worden, en klik op [Install].
fig.e.QuitRunningApplicatio.eps
3.
Als de hiernaast afgebeelde melding verschijnt, klik dan op [Continue]. Alle openstaande toepassingen worden dan afgesloten, waarna de installatie verdergaat.
fig.e.InstallSuccessRestart.eps
4.
Zodra de installatie afgerond is, verschijnt dit dialoogvenster. Klik op [Restart] om de Macintosh opnieuw op te starten.
OMS instellingen 1.
Sluit de MMP-2 aan op de computer met de USB-kabel. fig.e.MMP2-USB-PC.eps
MMP-2 USB connector
USB cable 2.
Nadat u de aansluitingen tussen de computer en de MMP-2 heeft gemaakt, zet u de computer aan, en wacht u tot Mac OS is opgestart. Zet daarna de MMP-2 aan. * Nadat u alle aansluitingen hebt gemaakt, houdt u aan de volgorde van apparaten, die u aanzet. Afwijken van deze volgorde kan schade aan luidsprekers en andere apparatuur tot gevolg hebben.
3.
36
Open de ‘OMS applications’ folder in de map ‘Opcode’, daar waar OMS geïnstalleerd is, gevolgd door een dubbelklik op het “OMS Setup” ikoon.
Aansluiten op een computer
fig.OmsAppleTalk.eps
4.
Als het ‘Apple Talk’ dialoogvenster verschijnt, klik dan op [Turn It Off]. Klik op [OK] in het daaropvolgende venster.
fig.OmsCreateNewStudioSetup.eps
5.
Het dialoogvenster ‘Create New Studio setup’ verschijnt. Klik op [OK]. * Als dit venster niet verschijnt, klik dan op [New Studio setup] in het menu [File]. * Als tijdens Set-up een foutmelding verschijnt, begin dan opnieuw met de OMS instellingen.
Aansluiten op een computer
fig.OmsDriverSearch.eps
6.
Klik op [Search] in het ‘OMS Driver Search’ venster.
fig.OmsDriverSetup.eps
7.
Controleer of de Roland MMP-2 genoemd staat in de zoekresultaten in het OMS Driver Set-up venster. Zo ja, klik op [OK].
37
Aansluiten op een computer
fig.OmsMidiDeviceSetup.eps
8.
Controleer of de MMP-2 in de OMS MIDI device instelling dialoogbox staat. Klik [OK].
9.
Nu verschijnt een dialoogvenster, waarin u Studio Setup een naam kunt geven en kunt opslaan. Kies een filenaam en klik op [Save].
fig.OmsMyStudioSetup.eps
10. Een venster met instellingen verschijnt, zoals rechts weergegeven. Klik op de naam en verander deze in ‘Roland MMP-2 Interface’. * Als de naam identiek is, kunnen sommige toepassingen de naam van de interface en die van het apparaat met elkaar verwarren. * Dit is slechts een voorbeeld van het instellingsvenster. Het feitelijke venster kan afwijken naar gelang de opbouw van het systeem in kwestie.
11. Kies de optie [Quit] in het File-menu om uit de OMSsetup te komen. Als dan de Save dialoogbox verschijnt, geeft u een naam in en klik op [Save]. En met deze handeling zijn de Driver instellingen compleet. Als u de MMP-2 Editor software gaat gebruiken, lees dan eerst de ReadMe file op de CD-ROM.
Macintosh / FreeMIDI Het installeren van de MMP-2 driver Gebruik de volgende procedure om de MMP-2 driver te installeren: * Sluit de MMP-2 niet op de computer aan alvorens de Macintosh op te starten. * Sluit alle toepassingen, voordat de installatie aanvangt. * De MMP-2 OMS Driver op de disk wordt gezien als een aparte module die ervoor zorgt dat de MMP-2 met FreeMIDI gebruikt kan worden. Hiervoor moet FreeMIDI wel reeds op de opstartschijf geïnstalleerd zijn. fig.e.FmDriverEInstallIcon.eps
1.
38
Dubbelklik op het ‘MMP-2 FreeMIDI Driver-E Installer’ ikoon in de folder ‘MMP-2 Driver-E’.
Aansluiten op een computer
fig.e.FmDriverEInstaller.eps
2.
Klik op [Install]. Als de melding verschijnt dat alle momenteel openstaande toepassingen zullen worden afgesloten, klik dan op [Continue].
fig.e.QuitRunningApplicatio.eps
3.
Als de hiernaast afgebeelde melding verschijnt, klik dan op [Continue]. Alle openstaande toepassingen worden dan afgesloten, waarna de installatie verdergaat. Aansluiten op een computer
fig.e.InstallSuccessRestart.eps
4.
Zodra de installatie afgerond is, verschijnt dit dialoogvenster. Klik op [Restart] om de Macintosh opnieuw op te starten.
FreeMIDI instellingen 1.
Sluit de MMP-2 met de USB-kabel aan op de computer. fig.e.MMP2-USB-PC.eps
MMP-2 USB connector
USB cable 2.
Zet de MMP-2 aan. * Zodra alle aansluitingen zijn gemaakt, moet u de aangesloten apparaten in de juiste volgorde aanzetten. Afwijken van deze volgorde kan schade aan luidsprekers en andere apparatuur tot gevolg hebben.
3.
Open de ‘FreeMIDI applications’ folder, gevolgd door een dubbelklik op het ‘FreeMIDI Setup’ ikoon.
39
Aansluiten op een computer
fig.WelcomeToFreeMidi.eps
4.
De eerste keer dat FreeMIDI wordt opgestart, verschijnt het ‘Welcome to FreeMIDI!’ dialoogvenster. Klik op [Continue]. Kies bij elke volgende keer de optie ‘FreeMIDI Preferences’ in het File-menu.
fig.FreeMidiPreferences.eps
5.
In het ‘FreeMIDI Preferences’ venster vindt u in het kader Midi Configuration de optie ‘MMP-2 Port’, vlak onder het kopje MMP-2 Driver. Vink dan de ‘MMP-2 Port’ aan. Klik vervolgens op [OK]. * Indien ‘MMP-2 Driver’ niet in de dialoogbox voorkomt, controleer dan of de MMP-2 goed is aangesloten, en start FreeMIDI Setup opnieuw op.
fig.AboutQuickSetup.eps
6.
Er verschijnt een nieuw venster, getiteld ‘About Quick Setup’. Klik op [Continue] * Indien dit venster niet verschijnt, klik dan op Quick Setup… in het Configuration menu.
fig.NewDevice.eps
7.
Controleer of als studio locatie ‘MMP-2’ staat aangegeven, en klik op [>>Add>>]. In de rechterkolom zal ‘Device1’ worden toegevoegd.
8.
40
Klik [Done].
Aansluiten op een computer
fig.FreeMidiConfiguration.eps
9.
Een instellingsvenster zoals hiernaast verschijnt. Verander ‘MMP-2, MMP-2 Port’ in een andere naam; zoiets als ‘MMP-2 Interface’. Verander ook de naam ‘Device1’ in ‘MMP-2’ of iets dergelijks. * Als de naam hetzelfde is, kan een MIDI aansluiting verward worden. * Dit is slechts een voorbeeld van een instellingsvenster. Het feitelijke venster kan afwijken naar gelang de opbouw van uw systeem.
10. Kies de optie [Save] in het File-menu en sla de instellingen op. 11. Kies [Quit] in het File-menu om FreeMIDI af te sluiten. Met deze handeling zijn de Driver instellingen voltooid.
Praktische toepassingen met de computer Aansluiten op een computer
■ Een back-up maken van Patches De zelf samengestelde (User) Patches zijn eenvoudig extern op te slaan (BACKUP); in een Sequencer of op een computer met een Sequencer programma of de MMP-2 Editor software. Deze Patches kunt u altijd terughalen (RECOVER), mocht er iets mislopen. Tevens kunt u op deze manier Patches uitwisselen met andere MMP-2 gebruikers. Back-ups via de MMP-2 Editor software wordt in de “Readme” file op de CDROM behandeld.
■ Het gevoelsmatige gebruik van de MMP-2 met de MMP-2 Editor Bij het gebruik van de MMP-2 op de computer wordt het manipuleren van equalizer- of compressor instellingen via de MMP-2 Editor software gevoelsmatig uitgevoerd. De bediening van dit programma wordt uitgelegd in de “Readme” file op de CD-ROM.
41
Algemene problemen Wanneer u het vermoeden heeft, dat de MMP-2 niet geheel functioneert zoals het zou moeten, kijk dan eerst in de onderstaande lijst van mogelijke problemen en de daarbij behorende oplossingen. Mocht dit geen oplossing geven, neem dan contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht of de Afdeling Klantenservice van Roland Benelux in België. Raadpleeg voor computer gerelateerde problemen de “Readme”-file op de meegeleverde CD-ROM. Symptomen Het LCD scherm Geeft geen beeld. Geen geluid.
Het volume van de microfoonsignaal is te laag. Het uitgangssignaal is te hard of te zacht. De effecten zijn niet waarneembaar.
Veranderingen in de systeemparameters worden niet bewaard. De Driver instelling kan niet worden gewijzigd. Ik ben van USB Driver veranderd, maar de wijziging heeft geen effect. Het LCD-scherm wordt vaag als ik hard op de knoppen duw.
42
Mogelijke oorzaak De contrast instelling van het scherm staat te hoog of te laag. Het volume staat op nul.
De (condensator) microfoon krijgt geen spanning. De toewijzing van de ingang staat op een ander kanaal dan het kanaal dat echt in gebruik is. Een extern apparaat is stuk. Wellicht bevat het gebruikte snoer een weerstand. De uitgang schakelaar staat verkeerd. Het effect apparaat staat op OFF of BYPASS. RESET is gebruikt.
De MMP-2 is direct na het maken van de verandering uitgezet.
De MMP-2 is al via USB op de computer aangesloten. De stroom is niet uit- en weer aan gezet.
De knoppen worden met teveel kracht ingedrukt.
Oplossing Stel het contrast bij (pag. 14)
Controleer de stand van de [SENS] knoppen (pag. 17) en de volume-instelling van de aangesloten apparatuur. Als het een condensator microfoon is, schakel dan de fantoomvoeding in. Controleer de toewijzing van het ingangskanaal (Audio Input Source pag. 26)
Controleer alle snoeren, mengtafel, versterker en overige apparatuur. Gebruik een kabel, die geen weerstand bevat (zoals de Roland PCS series) Zet de [OUTPUT LEVEL] schakelaar in overeenstemming met de apparatuur die erop is aangesloten Controleer de instellingen (effect gebruik pag.19) De RESET functie zet de parameters in een stand, waarin het effect zeer minimaal is. Wijzig de parameters, of kies een andere patch. (effect parameters resetten (RESET) pag. 15) Als de [ENTER] knop gaat branden, is dit een teken dat de veranderingen nog niet zijn opgeslagen. Druk op de [ENTER] knop om op te slaan, voordat u de stroom uitzet. In deze situatie kan de [DRIVER] instelling niet worden veranderd. Koppel de unit even los en wijzig de instelling. Elke verandering van de Driver vereist het uiten aanzetten van de stroom (MMP-2 settings pag. 30). Het LCD-scherm functioneert normaal. Druk niet harder op de knoppen dan nodig.
Problemen met de computer * Lees eerst de “ReadMe” file op de MMP-2 Driver CD-ROM. Hier staat alle informatie, die tijdens het drukken van deze handleiding nog niet voorhanden was.
Windows gebruikers ...................pag.43 Macintosh gebruikers .................pag.45
Windows gebruikers De USB verbinding kan niet tot stand worden gebracht. ◆Wordt de MMP-2 wel herkend? Ontkoppel de USB kabel, en sluit deze vervolgens opnieuw aan. Het is mogelijk dat de PC er niet in geslaagd is de MMP-2 te herkennen of te initialiseren. Laat de USB kabel aangesloten zitten, en start Windows opnieuw op. Heeft u daarna nog geen verbinding, sluit dan Windows af en zet de computer uit. Zet deze dan weer aan, en laat Windows volledig opstarten.
Wat is een USB hub? Een USB hub is een apparaat dat het aantal USB aansluitingen uitbreidt. Er bestaan grofweg twee soorten. Extern gevoede hubs (USB hubs met hun eigen voeding): de hub wordt van stroom voorzien middels een stroomadapter, die de USB poorten van stroom voorziet (meestal maximaal 500 mA). Hubs, gevoed door de betreffende poort (USB hubs zonder eigen voeding): de hub krijgt zijn voeding via de USB kabel van de computer, en verdeelt dit over de extra poorten.
◆Staat er nog een toepassing open, die de MMP-2 gebruikt? Sluit deze toepassing af. De computer kan niet in de slaapstand worden gezet, als een apparaat zoals een sequencer de MMP-2 gebruikt.
Wat is de slaapstand? Dit is een energiebesparende functie van de computer. De computer blijft wel aan staan, maar de stroom naar de interne circuits en de randapparatuur (harde schijf, monitor, e.d.) wordt tijdelijk onderbroken.
De MMP-2 start, als de computer weer wordt geactiveerd, niet op. ◆Was de MMP-2 tijdens de slaapstand periode steeds via USB aangesloten? Ontkoppel de USB kabel, en maak hem dan weer vast. Bij sommige computers, als Windows weer opstart, kan dit voorkomen. Als dit dus voorkomt, ontkoppelt u de USB kabel en sluit hem weer opnieuw aan.
43
Problemen met de computer
De computer kan niet in de slaapstand(*) worden gezet
Problemen met de computer
Windows slaat volledig vast als de computer uit de slaapstand moet ontwaken Voordat de computer in de slaapstand wordt gezet, ontkoppel de USB kabel. Bij sommige computers kan dit voorkomen. Trek de USB kabel uit de computer, Als u de computer uit zijn slaapstand haalt, controleer of alles normaal functioneert, voordat u de USB kabel opnieuw aansluit. * Als de computer zelf een slaapstand schakelaar heeft, let er dan op dat u de MMP-2 loskoppelt, voordat u deze schakelaar indrukt. * Een notebook computer kan zo ingesteld staan, dat de slaapstand automatisch volgt op het sluiten van de klep (LCD scherm). Ontkoppel daarom eerst de MMP-2, voordat u de klep sluit.
De MMP-2 werkt niet onder Windows 95 De MMP-2 werkt inderdaad niet onder Windows 95.
De computer slaat vast, als ik een MIDI file laad Dit probleem kan voorkomen, als de spanning via de USB poort niet geheel aan de norm voldoet. In dit geval kan het probleem worden opgelost door de MMP-2 via een (extern gevoede!) USB hub aan te sluiten.
Windows 98 / ME gebruikers De meest recente informatie wordt verstrekt in het ‘Troubleshooting’ deel van het bestand Readme_e.htm. Dit bestand bevindt zich in de Win98_Me folder op de CD-ROM. Lees vervolgens de van toepassing zijnde sectie aandachtig: • Ik kan de Driver niet installeren / verwijderen / gebruiken • Ik kan de MMP-2 unit niet selecteren • Er vindt geen gegevensoverdracht plaats • De gegevensoverdracht wordt onderbroken
Windows 2000 gebruikers De meest recente informatie wordt verstrekt in het ‘Troubleshooting’ deel van het bestand Readme_e.htm. Dit bestand bevindt zich in de Win2000 folder op de CD-ROM. Lees vervolgens de van toepassing zijnde sectie aandachtig: • Ik kan de Driver niet installeren / verwijderen / gebruiken • Ik kan de MMP-2 unit niet selecteren • Er vindt geen gegevensoverdracht plaats • De gegevensoverdracht wordt onderbroken • De boodschap ‘digitale handtekening niet gevonden’ verschijnt • Er wordt om een Driver bestand gevraagd, terwijl dit al geïnstalleerd is • Kan niet gelijktijdig twee apparaten gebruiken • Overige
Macintosh gebruikers Er verschijnt een foutmelding Is de MMP-2 Driver geïnstalleerd? Zodra u de MMP-2 op de Mac aansluit, zonder eerst de driver te installeren, ziet u een foutmelding. Als het scherm aangeeft “de benodigde software voor USB apparaat (Onbekend Apparaat) kan niet worden gevonden. Raadpleeg de bijgeleverde documentatie om de benodigde software te installeren”, klik dan op ‘OK’. Als het scherm aangeeft “Benodigde software voor USB apparaat (Onbekend Apparaat) is niet voorhanden. Wilt u naar deze software zoeken op Internet?”, klik dan op ‘Cancel’.
44
Problemen met de computer
Na aldus het dialoogvenster te hebben gesloten, volgt u procedure ‘Macintosh / OMS’ (pag. 36) of ‘Macintosh / FreeMIDI’ op pag. 39 om de MMP-2 Driver alsnog te installeren.
De installatie van de USB MIDI Driver is mislukt Zijn alle openstaande toepassingen afgesloten? Sluit eerst alle openstaande toepassingen af.
De USB verbinding kan niet worden gemaakt ◆Werd de MMP-2 wel herkend? Koppel de USB kabel los en sluit deze opnieuw aan. Als meerdere USB apparaten gelijktijdig zijn aangesloten, koppel deze dan tijdelijk los en sluit alleen de MMP-2 aan. Het is mogelijk, dat de computer er niet in geslaagd is de MMP-2 te herkennen of te initialiseren. Laat de USB kabel aangesloten zitten, en start de Macintosh opnieuw op. Heeft u daarna nog geen verbinding, sluit dan de Macintosh af en zet de computer uit. Zet deze na enige tijd weer aan, en laat MacOS volledig opstarten. De computer herkent de MMP-2 niet, wanneer deze op de USB aansluiting van het toetsenbord is aangesloten. Gebruik een USB aansluiting op de systeemkast.
Wat is een USB hub? Een USB hub is een apparaat dat het aantal USB aansluitingen uitbreidt. Er bestaan grofweg twee soorten. Extern gevoede hubs (USB hubs met hun eigen voeding): de hub wordt van stroom voorzien middels een stroomadapter, die de USB poorten van stroom voorziet (meestal maximaal 500 mA). Hubs, gevoed door de betreffende poort (USB hubs zonder eigen voeding): de hub krijgt zijn voeding via de USB kabel van de computer, en verdeelt dit over de extra poorten.
Nadat de Macintosh in de slaapstand is geweest, sluit u alle software af, en start deze opnieuw. * Het verdient aanbeveling om de Energiebesparing instellingen in ‘Control Panel’ zo te maken, dat de computer geen slaapstand kent.
De Macintosh loopt vast ◆Heeft u de USB kabel ontkoppeld, terwijl de MMP-2 editor software aan het opstarten was? In dit geval kan de Mac inderdaad vastlopen. Let dus op, op welk moment u de USB stekker eruit trekt. ◆Heeft u geprobeerd de MMP-2 te bedienen zonder via USB eerst verbinding te maken? Als u gegevens probeert te verzenden vanuit de Editor, zonder dat de USB kabel is aangesloten of terwijl de MMP-2 uit staat, kan de Mac vastlopen. Controleer dit alles, voordat u met de Editor gaat werken. ◆Heeft u de Editor opgestart, terwijl de MMP-2 uit stond? Zodra de Editor is opgestart, verstuurt deze als eerste een statusverzoek naar de MMP-2. Teneinde een vastloper te voorkomen, doet u er goed aan eerst de aansluitingen te maken, dan alles in de juiste volgorde aan te zetten, en daarna de Editor software op te starten.
45
Problemen met de computer
De MMP-2 werkt niet juist, nadat de slaapstand is opgeheven
MIDI Implementatie Model: MMP-2 Version: 1.00
VERZONDEN EN ONTVANGEN DATA
The Roland system exclusive messages use device IDs to specify multiple MMP-2 units. The MMP-2 sends system exclusive messages with the device ID set with “MIDI Device ID(*1)”, and receives the system exclusive messages whose device ID is same as its device ID and 7FH. (*1) See “Data Transfer Address Map” (p. 47) section.
■Channel Voice message ●Universal System Exclusive Message
●Polyphonic Key Pressure Transmits the level meter value of MMP-2(MIDI ch. is fixed to 16.) Status AFH
Second mmH
❍Identity Request
mm = Note No.: 00H - 07H (0 - 7) ll = Level Meter Value: 00H - 7FH (0 - 127) Level Meter Target —————————————————————————— Note Level Meter Number Channel —————————————————————————— 0 Input 1 1 Input 2 2 Output 1 3 Output 2 4 GR(COMP) 1 5 GR(COMP) 2 6 GR(EXP) 1 7 GR(EXP) 2
Switches the group of effect patch (MIDI ch. is fixed to 16.)
Select | LSB | 00H | 40H
Third mmH llH 00H 00H - 7FH (0 - 127)
| Program Change | Patch Number | | | 00H - 28H( 0 - 40) | Preset #01 - #41 | 00H - 3FH( 0 - 63) | User #01 - #64
●Program Change Second ppH 00H - 3FH (0 - 63)
■System Exclusive Message Status F0H
Data Byte iiH,ddH, ..., eeH
Byte F0H iiH
Description Status of System Exclusive Message Manufacturer ID 41H Roland’s Manufacturer ID 7EH Universal Non Real-time Message 7FH Universal Real-time Message Data: 00H - 7FH (0 - 127) : Data EOX (End of System Exclusive message)
ddH : eeH F7H
Description Status of System Exclusive Message Universal System Exclusive Message Non Real-time Header Device ID (or 7FH) General Information (sub ID #1) Identify Request (sub ID #2) EOX (End of System Exclusive Message)
Status F7H
Status F0H
Data Bytes Status 7EH,Dev,06H,02H,41H,4EH,01H,00H,00H,ssH,ssH,ssH,ssH F7H
Byte F0H 7EH Dev 06H 02H 41H 4EH 01H 00H 00H ssH ssH ssH ssH F7H
Description Status of System Exclusive Message Universal System Exclusive Message Non Real-time Header Device ID General Information (sub ID #1) Identify Request (sub ID #2) Manufacturer ID (Roland) Device Family Code (MMP-2) Device Family No. Software Revision Level EOX
(End of System Exclusive Message)
●Data Transfer
Switches the effect patch (MIDI ch. is fixed to 16.) Status CFH pp = Program No.:
Data Byte 7EH,Dev,06H,01H
Byte F0H 7EH Dev 06H 01H F7H
❍Identity Reply
●Control Change
Bank MSB 00H 00H
Status F0H
The message is used to request the particular information of the MMP-2. The MMP-2 does not transmit the message. If the MMP-2 received the message and the device ID of the message is same as its device ID or 7FH, the MMP-2 transmits the following Identity Reply message.
Level Meter Value and Level Value Level 0 0dB 1 -1dB 2 -2dB : 127 -Infinite
Status Second BFH 00H BFH 20H mm = upper byte of bank number: ll = lower byte of bank number:
❍INQUIRY MESSAGE
Third llH
Status F7H
The MMP-2 can transfer and receive the internal parameters information using system exclusive messages, and also can be controlled by the external devices using system exclusive message. The MMP-2 can transmit and receive Universal System Exclusive messages, Data Request (RQ1) and Data set (DT1) as the System Exclusive Message.
❍About Model ID The Model ID of the MMP-2 is 00H,4EH as for Data Request (RQ1) and Data set (DT1).
(RQ1, DT1)
❍Data Request (RQ1) Status F0H
Data Bytes 41H,Dev,00H,4EH,11H,aaH,bbH,ccH,ssH,ssH,ssH,Sum
Status F7H
Byte F0H 41H Dev 00H 4EH 11H aaH bbH ccH ssH ssH ssH Sum F7H
Description Status of System Exclusive Message Manufacturer ID (Roland) Device ID Model ID (MMP-2) Command ID (RQ1) Address MSB Address MID Address LSB Size MSB Size MID Size LSB Check Sum EOX (End of System Exclusive Message)
The message is used to request data to the MMP-2. The MMP-2 does not transmit this message. The MMP-2 transmits the requested data using Data Set(DT1) under following condition when it received the message. 1. The requested address correspond to the specified parameter base address of the MMP-2. 2. The requested size is over 1 byte.
❍About Device ID System Exclusive messages are not assigned to any particular MIDI channel. Instead, they have their own special control parameter called device ID.
46
MIDI Implementatie
●Ingang Parameters
❍Data Set (DT1) Status F0H
Data Bytes 41H,Dev,00H,4EH,12H,aaH,bbH,ccH,ddH, ..., eeH,Sum
Byte F0H 41H Dev 00H 4EH 12H aaH bbH ccH ddH : eeH Sum F7H
Description Status of System Exclusive Message Manufacturer ID (Roland) Device ID Model ID (MMP-2) Command ID (DT1) Address MSB Address MID Address LSB Data : Data Check Sum EOX (End of System Exclusive Message)
Status F7H
❍The message is received under the following condition. If the device ID on the message is same as that of the receive device, and the address on the message correspond to the specified parameter base address, the received data are stored from the specified parameter base address. If the interval of received messages is shorter than 25m sec., the MMP-2 can not work the receive message procedure correctly.
❍The message is transmitted under the following condition. When the MMP-2 transmit the data on the requested parameter after receiving the Data Request message(RQ1). See “Data Transfer Address Map” (p. 47) for more details of the transfer parameters.
Data Transfer Address Map The each address value is expressed as a 7bit hex number. +————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Address | MSB | | LSB | |—————————————————————+————————————————+————————————————+————————————————+ | Binary | 0aaa aaaa | 0bbb bbbb | 0ccc cccc | | 7—bit Hex | AA | BB | CC | +————————————————————————————————————————————————————————————————————————+
■Parameter Address Block <Model ID = 00H 4EH> +————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | |Address | Contents and Remarks | |==========+=============================================================| | 00 00 00 | System Parameter | |——————————+—————————————————————————————————————————————————————————————| | 00 01 00 | Input Parameter | |——————————+—————————————————————————————————————————————————————————————| | 00 02 00 | Effect Parameter (Temp) | |——————————+—————————————————————————————————————————————————————————————| | 00 04 00 | Status | |——————————+—————————————————————————————————————————————————————————————| | 00 05 00 | Remote Operation | |——————————+—————————————————————————————————————————————————————————————| | 01 00 00 | Bulk Data | |——————————+—————————————————————————————————————————————————————————————|
●Systeem Parameter +————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | | | Address | Data | Contents and Remarks | |==========+=========+===================================================| | 00 00 | 00 - 01 | Master Clock(*1) INTERNAL, DIGITAL | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 00 01 | 00 - 03 | Sampling Frequency(*1) 44.1K,48K,88.2K,96KHz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 00 02 | 00 - 01 | Audio Source(*1) MIC, DIGITAL | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 00 03 | 00 | (Reserved) | | : : | | 00 0F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 00 10 | 00 - 01 | USB Driver(*1) VENDER, GENELIC | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 00 11 | 00 - 1F | MIDI Device ID(*1) 1,,,32 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 00 12 | 00 - 01 | MIDI Level Meter Tx. Switch OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 00 13 | 00 | (Reserved) | | : : | | 00 1F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 00 20 | 00 - 0F | LCD Contrast 1,,,16 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 00 21 | 00 - 02 | Peak Level Select -6,-3,0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 00 22 | 00 - 02 | Effects Routing NORM,P IN,P OUT | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 00 23 | 00 | (Reserved) | | : : | | 00 7F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| (*1)Read Only Parameters.
+————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | | | Address | Data | Contents and Remarks | |==========+=========+===================================================| | 01 00 | 00 — 01 | Phantom Power 1 OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 01 01 | 16 — 46 | ATT 1 (0dB:40H) —42 — +6dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 01 02 | 00 — 01 | Phase 1 NORMAL, INVERT | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 01 03 | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 01 04 | 00 — 51 | LO—Cut 1 TURU,20 — 2.00kHz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 01 05 | 00 | (Reserved) | | : : | | 01 0F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 01 10 | 00 — 01 | Phantom Power 2 OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 01 11 | 16 — 46 | ATT 2 (0dB:40H) —42 — +6dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 01 12 | 00 — 01 | Phase 2 NORMAL, INVERT | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 01 13 | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 01 14 | 00 — 51 | LO—Cut 2 TURU,20 — 2.00kHz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 01 15 | 00 | (Reserved) | | : : | | 01 7F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————|
●Effect Parameters ❍Basic Address +————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | | | Address | Data | Contents and Remarks | |==========+=========+===================================================| | 02 00 | 20 — 7F | Effects Patch Name — 1 (ASCII)| | : | : | : | | 02 0B | 20 — 7F | Effects Patch Name —12 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 0C | 10 — 11 | Effects Algorithm Number | | | | 10H: MIC MODEL + 4 BAND EQ + DYNAMICS | | | | 11H: MIC MODEL + DYNAMICS + PLUG IN(Preamp) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 0D | 00 | (Reserved) | | : : | | 02 0F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 10 | 00 — 7F | Effects Parameters | | : | : | | | 03 7F | 00 — 7F | | +————————————————————————————————————————————————————————————————————————+
❍Algorithm 0 (MIC MODELING + 4 BAND EQ + DYNAMICS) +————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | | | Address | Data | Contents and Remarks | |==========+=========+===================================================| | 02 10 | 00 — 01 | LINK OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 11 | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 12 | 00 — 01 | Bypass MODEL 1 OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 13 | 00 — 01 | Bypass MODEL 2 OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 14 | 00 — 01 | Bypass EQ 1 OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 15 | 00 — 01 | Bypass EQ 2 OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 16 | 00 — 01 | Bypass DYN 1 OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 17 | 00 — 01 | Bypass DYN 2 OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 18 | 00 | (Reserved) | | : : | | 02 1F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 20 | 00 — 01 | MODEL 1: SW OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 21 | 00 — 05 | MODEL 1: Input 0,,,5 = | | | | DR—20,SmlDy,HedDy,MinCn,Flat,AKGC3K | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 22 | 00 — 06 | MODEL 1: Output 0,,,6 = | | | | SML.DY,VOC.DY,LRG.DY,SML.CN,LRG.CN,VNT.CN,FLAT | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 23 | 34 — 4C | MODEL 1: Proximity Effect (0:40H) —12,,,+12 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 24 | 00 — 6B | MODEL 1: Timelag 0,,,107 = 0,,,3000cm | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 25 | 00 — 01 | MODEL 2: SW OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 26 | 00 — 05 | MODEL 2: Input 0,,,5 = | | | | DR—20,SmlDy,HedDy,MinCn,Flat,AKGC3K | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 27 | 00 — 06 | MODEL 2: Output 0,,,6 = | | | | SML.DY,VOC.DY,LRG.DY,SML.CN,LRG.CN,VNT.CN,FLAT | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 28 | 34 — 4C | MODEL 2: Proximity Effect (0:40H) —12,,,+12 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 29 | 00 — 6B | MODEL 2: Timelag 0,,,107 = 0,,,3000cm | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 2A | 00 | (Reserved) | | : : | | 02 2F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 30 | 00 — 01 | EQ 1: SW OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 31 | 16 — 46 | EQ 1: ATT (0dB:40H) —42 — +6dB |
47
MIDI Implementatie
|——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 32 | 01 — 79 | EQ 1: Low EQ Frequency 20 — 20.0kHz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 33 | 22 — 5E | EQ 1: Low EQ Gain (0dB:40H) —15,,,+15dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 34 | 1E — 60 | EQ 1: Low EQ Q 0.36,,,16.0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 35 | 01 — 79 | EQ 1: Lo—Mid EQ Frequency 20 — 20.0kHz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 36 | 22 — 5E | EQ 1: Lo—Mid EQ Gain (0dB:40H) —15,,,+15dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 37 | 1E — 60 | EQ 1: Lo—Mid EQ Q 0.36,,,16.0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 38 | 01 — 79 | EQ 1: Hi—Mid EQ Frequency 20 — 20.0kHz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 39 | 22 — 5E | EQ 1: Hi—Mid EQ Gain (0dB:40H) —15,,,+15dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 3A | 1E — 60 | EQ 1: Hi—Mid EQ Q 0.36,,,16.0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 3B | 01 — 79 | EQ 1: Hi EQ Frequency 20 — 20.0kHz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 3C | 22 — 5E | EQ 1: Hi EQ Gain (0dB:40H) —15,,,+15dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 3D | 1E — 60 | EQ 1: Hi EQ Q 0.36,,,16.0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 3E | 00 — 02 | EQ 1: Low—Type 0,,,9 = PEAK,,,THRU | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 3F | 00 — 02 | EQ 1: Lo—Mid Type 0,,,9 = PEAK,,,THRU | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 40 | 00 — 02 | EQ 1: Hi—Mid Type 0,,,9 = PEAK,,,THRU | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 41 | 00 — 02 | EQ 1: Hi Type 0,,,9 = PEAK,,,THRU | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 42 | 00 — 01 | EQ 2: SW OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 43 | 16 — 46 | EQ 2: ATT (0dB:40H) —42 — +6dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 44 | 01 — 79 | EQ 2: Low EQ Frequency 20 — 20.0kHz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 45 | 22 — 5E | EQ 2: Low EQ Gain (0dB:40H) —15,,,+15dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 46 | 1E — 60 | EQ 2: Low EQ Q 0.36,,,16.0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 47 | 01 — 79 | EQ 2: Lo—Mid EQ Frequency 20 — 20.0kHz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 48 | 22 — 5E | EQ 2: Lo—Mid EQ Gain (0dB:40H) —15,,,+15dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 49 | 1E — 60 | EQ 2: Lo—Mid EQ Q 0.36,,,16.0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 4A | 01 — 79 | EQ 2: Hi—Mid EQ Frequency 20 — 20.0kHz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 4B | 22 — 5E | EQ 2: Hi—Mid EQ Gain (0dB:40H) —15,,,+15dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 4C | 1E — 60 | EQ 2: Hi—Mid EQ Q 0.36,,,16.0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 4D | 01 — 79 | EQ 2: Hi EQ Frequency 20 — 20.0kHz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 4E | 22 — 5E | EQ 2: Hi EQ Gain (0dB:40H) —15,,,+15dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 4F | 1E — 60 | EQ 2: Hi EQ Q 0.36,,,16.0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 50 | 00 — 02 | EQ 2: Low—Type 0,,,9 = PEAK,,,THRU | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 51 | 00 — 02 | EQ 2: Lo—Mid Type 0,,,9 = PEAK,,,THRU | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 52 | 00 — 02 | EQ 2: Hi—Mid Type 0,,,9 = PEAK,,,THRU | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 53 | 00 — 02 | EQ 2: Hi Type 0,,,9 = PEAK,,,THRU | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 54 | 00 | (Reserved) | | : : | | 02 5F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 60 | 00 — 01 | DYN 1: COMP SW OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 61 | 00 — 04 | DYN 1: COMP Type 0,,,4 = | | | | SOLID,TUBE1,TUBE2,TUBE3,TUBE4 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 62 | 00 — 01 | DYN 1: COMP KEYIN IN1,IN2 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 63 | 10 — 40 | DYN 1: COMP Threshold (0dB:40H) —24 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 64 | 00 — 0D | DYN 1: COMP Ratio 0,13 = 1.00:0,,,INF:0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 65 | 00 — 01 | DYN 1: COMP Knee HARD,SOFT | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 66 | 00 — 7C | DYN 1: COMP Attack 0,,,800.0ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 67 | 00 — 7C | DYN 1: COMP Release 0,,,8000ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 68 | 10 — 70 | DYN 1: COMP Level (0dB:40H) —24 — +24dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 69 | 00 — 01 | DYN 1: COMP Autogain OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 6A | 00 — 01 | DYN 1: EXP SW OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 6B | 00 — 01 | DYN 1: EXP KEYIN IN1,IN2 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 6C | 10 — 60 | DYN 1: EXP Threshold (0dB:60H) —80 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 6D | 00 — 0D | DYN 1: EXP Ratio 0,13 = 1.00:0,,,INF:0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 6E | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 6F | 00 — 7C | DYN 1: EXP Attack 0,,,800.0ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 70 | 00 — 7C | DYN 1: EXP Release 0,,,8000ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 71 | 00 — 01 | DYN 1: ENH/DES SW OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 72 | 00 — 01 | DYN 1: ENH/DES Type ENH,DES | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 73 | 00 — 64 | DYN 1: ENH Sens 0,,,100 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 74 | 39 — 79 | DYN 1: ENH Freq 500,,,20000Hz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 75 | 40 — 58 | DYN 1: ENH Mix Level (0dB:40H) 0 — +12dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 76 | 00 — 64 | DYN 1: DES Sens 0,,,100 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 77 | 39 — 79 | DYN 1: DES Freq 500,,,20000Hz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 78 | 10 — 40 | DYN 1: DES Rejection Level (0dB:40H) —24 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 79 | 00 — 01 | DYN 2: COMP SW OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 7A | 00 — 04 | DYN 2: COMP Type 0,,,4 = | | | | SOLID,TUBE1,TUBE2,TUBE3,TUBE4 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————|
48
| 02 7B | 00 — 01 | DYN 2: COMP KEYIN IN1,IN2 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 7C | 10 — 40 | DYN 2: COMP Threshold (0dB:40H) —24 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 7D | 00 — 0D | DYN 2: COMP Ratio 0,13 = 1.00:0,,,INF:0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 7E | 00 — 01 | DYN 2: COMP Knee HARD,SOFT | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 7F | 00 — 7C | DYN 2: COMP Attack 0,,,800.0ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 00 | 00 — 7C | DYN 2: COMP Release 0,,,8000ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 01 | 10 — 70 | DYN 2: COMP Level (0dB:40H) —24 — +24dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 02 | 00 — 01 | DYN 2: COMP Autogain OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 03 | 00 — 01 | DYN 2: EXP SW OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 04 | 00 — 01 | DYN 2: EXP KEYIN IN1,IN2 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 05 | 10 — 60 | DYN 2: EXP Threshold (0dB:60H) —80 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 06 | 00 — 0D | DYN 2: EXP Ratio 0,13 = 1.00:0,,,INF:0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 07 | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 08 | 00 — 7C | DYN 2: EXP Attack 0,,,800.0ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 09 | 00 — 7C | DYN 2: EXP Release 0,,,8000ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 0A | 00 — 01 | DYN 2: ENH/DES SW OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 0B | 00 — 01 | DYN 2: ENH/DES Type ENH,DES | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 0C | 00 — 64 | DYN 2: ENH Sens 0,,,100 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 0D | 39 — 79 | DYN 2: ENH Freq 500,,,20000Hz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 0E | 40 — 58 | DYN 2: ENH Mix Level (0dB:40H) 0 — +12dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 0F | 00 — 64 | DYN 2: DES Sens 0,,,100 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 10 | 39 — 79 | DYN 2: DES Freq 500,,,20000Hz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 11 | 28 — 40 | DYN 2: DES Rejection Level (0dB:40H) —12 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 12 | 00 | (Reserved) | | : : | | 03 7F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————|
❍Algorithm 1 (MIC MODELING + DYNAMICS + PLUG IN(Preamp)) +————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | | | Address | Data | Contents and Remarks | |==========+=========+===================================================| | 02 10 | 00 — 01 | LINK OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 11 | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 12 | 00 — 01 | Bypass MODEL 1 OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 13 | 00 — 01 | Bypass MODEL 2 OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 14 | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 15 | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 16 | 00 — 01 | Bypass DYN 1 OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 17 | 00 — 01 | Bypass DYN 2 OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 18 | 00 — 01 | Bypass PLUGIN 1(Preamp) OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 19 | 00 — 01 | Bypass PLUGIN 2(Preamp) OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 1A | 00 | (Reserved) | | : : | | 02 1F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 20 | 00 — 01 | MODEL 1: SW OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 21 | 00 — 05 | MODEL 1: Input 0,,,5 = | | | | DR—20,SmlDy,HedDy,MinCn,Flat,AKGC3K | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 22 | 00 — 06 | MODEL 1: Output 0,,,6 = | | | | SML.DY,VOC.DY,LRG.DY,SML.CN,LRG.CN,VNT.CN,FLAT | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 23 | 34 — 4C | MODEL 1: Proximity Effect (0:40H) —12,,,+12 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 24 | 00 — 6B | MODEL 1: Timelag 0,,,107 = 0,,,3000cm | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 25 | 00 — 01 | MODEL 2: SW OFF, ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 26 | 00 — 05 | MODEL 2: Input 0,,,5 = | | | | DR—20,SmlDy,HedDy,MinCn,Flat,AKGC3K | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 27 | 00 — 06 | MODEL 2: Output 0,,,6 = | | | | SML.DY,VOC.DY,LRG.DY,SML.CN,LRG.CN,VNT.CN,FLAT | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 28 | 34 — 4C | MODEL 2: Proximity Effect (0:40H) —12,,,+12 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 29 | 00 — 6B | MODEL 2: Timelag 0,,,107 = 0,,,3000cm | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 2A | 00 | (Reserved) | | : : | | 02 5F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 60 | 00 — 01 | DYN 1: COMP SW OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 61 | 00 — 04 | DYN 1: COMP Type 0,,,4 = | | | | SOLID,TUBE1,TUBE2,TUBE3,TUBE4 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 62 | 00 — 01 | DYN 1: COMP KEYIN IN1,IN2 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 63 | 10 — 40 | DYN 1: COMP Threshold (0dB:40H) —24 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 64 | 00 — 0D | DYN 1: COMP Ratio 0,13 = 1.00:0,,,INF:0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 65 | 00 — 01 | DYN 1: COMP Knee HARD,SOFT | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 66 | 00 — 7C | DYN 1: COMP Attack 0,,,800.0ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 67 | 00 — 7C | DYN 1: COMP Release 0,,,8000ms |
MIDI Implementatie
|——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 68 | 10 — 70 | DYN 1: COMP Level (0dB:40H) —24 — +24dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 69 | 00 — 01 | DYN 1: COMP Autogain OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 6A | 00 — 01 | DYN 1: EXP SW OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 6B | 00 — 01 | DYN 1: EXP KEYIN IN1,IN2 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 6C | 10 — 60 | DYN 1: EXP Threshold (0dB:60H) —80 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 6D | 00 — 0D | DYN 1: EXP Ratio 0,13 = 1.00:0,,,INF:0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 6E | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 6F | 00 — 7C | DYN 1: EXP Attack 0,,,800.0ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 70 | 00 — 7C | DYN 1: EXP Release 0,,,8000ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 71 | 00 — 01 | DYN 1: ENH/DES SW OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 72 | 00 — 01 | DYN 1: ENH/DES Type ENH,DES | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 73 | 00 — 64 | DYN 1: ENH Sens 0,,,100 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 74 | 39 — 79 | DYN 1: ENH Freq 500,,,20000Hz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 75 | 40 — 58 | DYN 1: ENH Mix Level (0dB:40H) 0 — +12dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 76 | 00 — 64 | DYN 1: DES Sens 0,,,100 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 77 | 39 — 79 | DYN 1: DES Freq 500,,,20000Hz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 78 | 10 — 40 | DYN 1: DES Rejection Level (0dB:40H) —24 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 79 | 00 — 01 | DYN 2: COMP SW OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 7A | 00 — 04 | DYN 2: COMP Type 0,,,4 = | | | | SOLID,TUBE1,TUBE2,TUBE3,TUBE4 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 7B | 00 — 01 | DYN 2: COMP KEYIN IN1,IN2 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 7C | 10 — 40 | DYN 2: COMP Threshold (0dB:40H) —24 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 7D | 00 — 0D | DYN 2: COMP Ratio 0,13 = 1.00:0,,,INF:0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 7E | 00 — 01 | DYN 2: COMP Knee HARD,SOFT | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 02 7F | 00 — 7C | DYN 2: COMP Attack 0,,,800.0ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 00 | 00 — 7C | DYN 2: COMP Release 0,,,8000ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 01 | 10 — 70 | DYN 2: COMP Level (0dB:40H) —24 — +24dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 02 | 00 — 01 | DYN 2: COMP Autogain OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 03 | 00 — 01 | DYN 2: EXP SW OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 04 | 00 — 01 | DYN 2: EXP KEYIN IN1,IN2 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 05 | 10 — 60 | DYN 2: EXP Threshold (0dB:60H) —80 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 06 | 00 — 0D | DYN 2: EXP Ratio 0,13 = 1.00:0,,,INF:0 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 07 | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 08 | 00 — 7C | DYN 2: EXP Attack 0,,,800.0ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 09 | 00 — 7C | DYN 2: EXP Release 0,,,8000ms | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 0A | 00 — 01 | DYN 2: ENH/DES SW OFF,ON | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 0B | 00 — 01 | DYN 2: ENH/DES Type ENH,DES | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 0C | 00 — 64 | DYN 2: ENH Sens 0,,,100 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 0D | 39 — 79 | DYN 2: ENH Freq 500,,,20000Hz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 0E | 40 — 58 | DYN 2: ENH Mix Level (0dB:40H) 0 — +12dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 0F | 00 — 64 | DYN 2: DES Sens 0,,,100 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 10 | 39 — 79 | DYN 2: DES Freq 500,,,20000Hz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 11 | 28 — 40 | DYN 2: DES Rejection Level (0dB:40H) —12 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 12 | 00 | (Reserved) | | : : | | 03 1F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 20 | 00 — 01 | PLUGIN 1: Preamp SW OFF,0N | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 21 | 00 — 08 | PLUGIN 1: Preamp Type 0,,,8 = RED7,,,CSSLST | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 22 | 01 — 45 | PLUGIN 1: Preamp Warm Freq 20,,,1000Hz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 23 | 04 — 7C | PLUGIN 1: Preamp Warm Gain —6,,,+6dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 24 | 45 — 79 | PLUGIN 1: Preamp Brightness Freq 1000,,,20000Hz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 25 | 04 — 7C | PLUGIN 1: Preamp Brightness Gain —6,,,+6dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 26 | 28 — 40 | PLUGIN 1: Preamp Harmonic Distortion Threshold | | | | (0dB:40H) —12 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 27 | 00 — 64 | PLUGIN 1: Preamp Harmonic Distortion Level | | | | 0,,,100 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 28 | 00 — 64 | PLUGIN 1: Preamp Harmonic Distortion Color | | | | 0,,,100 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 29 | 00 — 01 | PLUGIN 2: Preamp SW 0FF,0N | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 2A | 00 — 08 | PLUGIN 2: Preamp Type 0,,,8 = RED7,,,CSSLST | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 2B | 01 — 45 | PLUGIN 2: Preamp Warm Freq 20,,,1000Hz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 2C | 04 — 7C | PLUGIN 2: Preamp Warm Gain —6,,,+6dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 2D | 45 — 79 | PLUGIN 2: Preamp Brightness Freq 1000,,,20000Hz | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 2E | 04 — 7C | PLUGIN 2: Preamp Brightness Gain —6,,,+6dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 2F | 28 — 40 | PLUGIN 2: Preamp Harmonic Distortion Threshold | | | | (0dB:40H) —12 — 0dB | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 30 | 00 — 64 | PLUGIN 2: Preamp Harmonic Distortion Level | | | | 0,,,100 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————|
| 03 31 | 00 — 64 | PLUGIN 2: Preamp Harmonic Distortion Color | | | | 0,,,100 | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 03 32 | 00 | (Reserved) | | : : | | 03 7F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————|
●Status +————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | | | Address | Data | Contents and Remarks | |==========+=========+===================================================| | 04 00 | 00 — 01 | Lock Flag UNLOCK, LOCK | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 04 01 | 00 — 02 | Operation Mode NORMAL, BULK DUMP, BULK RCV | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 04 02 | 00 | (Reserved) | | : : | | 04 7F | 00 | (Reserved) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| (*) Read Only Parameters.
●Remote Operation +————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | | | Address | Data | Contents and Remarks | |==========+=========+===================================================| | 00 05 00 | 00 — | Remote Command / Response | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 05 01#| 00 — | Parameter | | : : | | 00 7F#| 00 — | Parameter | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————|
*
The addresses with # marks are invalid. Set data in regulated size (DT1) to the addresses without # marks.
*
It is necessary to set parameter in regulated size simultaneously with the Command.
❍Remote Operation Command List Command 00 01 02
Remarks NOP (No Operation) Reset Temporary Patch Set Application Control Mode
❍Remote Operation Response List Command 40 41
Remarks Complete (No Error) Error
❍Command 00
NOP (No Operation)
+————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | | | Address | Data | Contents and Remarks | |==========+=========+===================================================| | 00 05 00 | 00 | NOP (No Operation) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————|
❍Command 01
Reset Temporary Patch
+————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | | | Address | Data | Contents and Remarks | |==========+=========+===================================================| | 00 05 00 | 01 | Reset Temporary Patch | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————|
❍Command 02
Set Application Control Mode
+————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | | | Address | Data | Contents and Remarks | |==========+=========+===================================================| | 00 05 00 | 02 | Set Application Control Mode | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 00 05 01 | 00 — 01 | PC—Base Application (MMP—2 Editor) Control Mode | | | | 00 = Off Line | | | | 01 = On Line | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————|
49
MIDI Implementatie
❍Response 40
Complete (No Error)
+————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | | | Address | Data | Contents and Remarks | |==========+=========+===================================================| | 00 05 00 | 40 | Complete (No Error) | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————|
❍Response 41
Error
+————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | | | Address | Data | Contents and Remarks | |==========+=========+===================================================| | 00 05 00 | 41 | Error | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————| | 00 05 01 | 00 — 7F | Error Code | | | | 00 = No Error (Complete, End of data) | | | | 01 = Illegal Command | | | | 02 = Busy | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————|
●Bulk Data +————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ | Start | | | | Address | Data | Contents and Remarks | |==========+=========+===================================================| | 01 00 00 | 00 — | User Effect Patch Data | | : : : | | 7F 7F | 00 — | User Effect Patch Data | |——————————+—————————+———————————————————————————————————————————————————|
See Table as follows for settings. MIDI Data - EQ Frequency Table +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | Data | Hz || Data | Hz || Data | Hz || Data | Hz | +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | 00H — | TURU || 10H — | 47 || 20H — | 120 || 30H — | 300 | | 01H — | 20 || 11H — | 50 || 21H — | 125 || 31H — | 315 | | 02H — | 21 || 12H — | 53 || 22H — | 133 || 32H — | 335 | | 03H — | 22 || 13H — | 56 || 23H — | 140 || 33H — | 355 | | 04H — | 24 || 14H — | 60 || 24H — | 150 || 34H — | 376 | | 05H — | 25 || 15H — | 63 || 25H — | 160 || 35H — | 400 | | 06H — | 27 || 16H — | 67 || 26H — | 170 || 36H — | 422 | | 07H — | 28 || 17H — | 71 || 27H — | 180 || 37H — | 450 | | 08H — | 30 || 18H — | 75 || 28H — | 190 || 38H — | 473 | | 09H — | 32 || 19H — | 80 || 29H | 200 || 39H — | 500 | | 0AH — | 33 || 1AH — | 84 || 2AH — | 210 || 3AH — | 530 | | 0BH — | 36 || 1BH — | 90 || 2BH — | 224 || 3BH — | 560 | | 0CH — | 38 || 1CH — | 94 || 2CH — | 237 || 3CH — | 600 | | 0DH — | 40 || 1DH — | 100 || 2DH — | 250 || 3DH — | 630 | | 0EH — | 42 || 1EH — | 106 || 2EH — | 266 || 3EH — | 670 | | 0FH — | 45 || 1FH — | 112 || 2FH — | 280 || 3FH — | 710 | +——————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | Data | Hz || Data | Hz || Data | Hz || Data | Hz | +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | 40H — | 750 || 50H — | 1.90k || 60H — | 4.73k || 70H — | 12.0k | | 41H — | 800 || 51H — | 2.00k || 61H — | 5.00k || 71H — | 12.5k | | 42H — | 840 || 52H — | 2.10k || 62H — | 5.30k || 72H — | 13.3k | | 43H — | 900 || 53H — | 2.24k || 63H — | 5.60k || 73H — | 14.0k | | 44H — | 944 || 54H — | 2.37k || 64H — | 6.00k || 74H — | 15.0k | | 45H — | 1.00k || 55H — | 2.50k || 65H — | 6.30k || 75H — | 16.0k | | 46H — | 1.06k || 56H — | 2.66k || 66H — | 6.70k || 76H — | 17.0k | | 47H — | 1.12k || 57H — | 2.80k || 67H — | 7.10k || 77H — | 18.0k | | 48H — | 1.20k || 58H — | 3.00k || 68H — | 7.50k || 78H — | 19.0k | | 49H — | 1.25k || 59H — | 3.15k || 69H | 8.00k || 79H — | 20.0k | | 4AH — | 1.33k || 5AH — | 3.35k || 6AH — | 8.40k || 7AH — | —— | | 4BH — | 1.40k || 5BH — | 3.55k || 6BH — | 9.00k || 7BH — | —— | | 4CH — | 1.50k || 5CH — | 3.76k || 6CH — | 9.44k || 7CH — | —— | | 4DH — | 1.60k || 5DH — | 4.00k || 6DH — | 10.0k || 7DH — | —— | | 4EH — | 1.70k || 5EH — | 4.22k || 6EH — | 10.6k || 7EH — | —— | | 4FH — | 1.80k || 5FH — | 4.50k || 6FH — | 11.2k || 7FH — | —— | +——————————————————————————————————————————————————————————————————————————+
MIDI Data - EQ Gain Table +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | Data |Gain(dB)|| Data |Gain(dB)|| Data |Gain(dB)|| Data |Gain(dB)| +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | | || 20H | —16.0 || 40H | 0.0 || 60H | 16.0 | | | || 21H | —15.5 || 41H — | 0.5 || 61H — | 16.5 | | | || 22H — | —15.0 || 42H — | 1.0 || 62H — | 17.0 | | | || 23H — | —14.5 || 43H — | 1.5 || 63H — | 17.5 | | | || 24H — | —14.0 || 44H — | 2.0 || 64H — | 18.0 | | | || 25H — | —13.5 || 45H — | 2.5 || 65H — | 18.5 | | | || 26H — | —13.0 || 46H — | 3.0 || 66H — | 19.0 | | | || 27H — | —12.5 || 47H — | 3.5 || 67H — | 19.5 | | | || 28H — | —12.0 || 48H — | 4.0 || 68H — | 20.0 | | | || 29H — | —11.5 || 49H — | 4.5 || 69H — | 20.5 | | | || 2AH — | —11.0 || 4AH — | 5.0 || 6AH — | 21.0 | | | || 2BH — | —10.5 || 4BH — | 5.5 || 6BH — | 21.5 | | | || 2CH — | —10.0 || 4CH — | 6.0 || 6CH — | 22.0 | | | || 2DH — | — 9.5 || 4DH — | 6.5 || 6DH — | 22.5 | | | || 2EH — | — 9.0 || 4EH — | 7.0 || 6EH — | 23.0 | | | || 2FH — | — 8.5 || 4FH — | 7.5 || 6FH — | 23.5 | | 10H | —24.0 || 30H — | — 8.0 || 50H — | 8.0 || 70H — | 24.0 | | 11H | —23.5 || 31H — | — 7.5 || 51H — | 8.5 || | | | 12H | —23.0 || 32H — | — 7.0 || 52H — | 9.0 || | | | 13H | —22.5 || 33H — | — 6.5 || 53H — | 9.5 || | | | 14H | —22.0 || 34H — | — 6.0 || 54H — | 10.0 || | | | 15H | —21.5 || 35H — | — 5.5 || 55H — | 10.5 || | | | 16H | —21.0 || 36H — | — 5.0 || 56H — | 11.0 || | | | 17H | —20.5 || 37H — | — 4.5 || 57H — | 11.5 || | | | 18H | —20.0 || 38H — | — 4.0 || 58H — | 12.0 || | |
50
| 19H | —19.5 || 39H — | — 3.5 || 59H — | 12.5 || | | | 1AH | —19.0 || 3AH — | — 3.0 || 5AH — | 13.0 || | | | 1BH | —18.5 || 3BH — | — 2.5 || 5BH — | 13.5 || | | | 1CH | —18.0 || 3CH — | — 2.0 || 5CH — | 14.0 || | | | 1DH | —17.5 || 3DH — | — 1.5 || 5DH — | 14.5 || | | | 1EH | —17.0 || 3EH — | — 1.0 || 5EH — | 15.0 || | | | 1FH | —16.5 || 3FH — | — 0.5 || 5FH — | 15.5 || | | +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+
MIDI Data - EQ Quality Table +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | Data | || Data | || Data | || Data | | +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | 00H — | —— || 10H — | —— || 20H — | 0.40 || 30H — | 1.00 | | 01H — | —— || 11H — | —— || 21H — | 0.42 || 31H — | 1.06 | | 02H — | —— || 12H — | —— || 22H — | 0.45 || 32H — | 1.12 | | 03H — | —— || 13H — | —— || 23H — | 0.47 || 33H — | 1.20 | | 04H — | —— || 14H — | —— || 24H — | 0.50 || 34H — | 1.25 | | 05H — | —— || 15H — | —— || 25H — | 0.53 || 35H — | 1.33 | | 06H — | —— || 16H — | —— || 26H — | 0.56 || 36H — | 1.40 | | 07H — | —— || 17H — | —— || 27H — | 0.60 || 37H — | 1.50 | | 08H — | —— || 18H — | —— || 28H — | 0.63 || 38H — | 1.60 | | 09H — | —— || 19H — | —— || 29H | 0.67 || 39H — | 1.70 | | 0AH — | —— || 1AH — | —— || 2AH — | 0.71 || 3AH — | 1.80 | | 0BH — | —— || 1BH — | —— || 2BH — | 0.75 || 3BH — | 1.90 | | 0CH — | —— || 1CH — | —— || 2CH — | 0.80 || 3CH — | 2.00 | | 0DH — | —— || 1DH — | —— || 2DH — | 0.84 || 3DH — | 2.10 | | 0EH — | —— || 1EH — | 0.36 || 2EH — | 0.90 || 3EH — | 2.24 | | 0FH — | —— || 1FH — | 0.38 || 2FH — | 0.94 || 3FH — | 2.37 | +——————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | Data | || Data | || Data | || Data | | +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | 40H — | 2.50 || 50H — | 6.30 || 60H — | 16.0 || 70H — | —— | | 41H — | 2.66 || 51H — | 6.70 || 61H — | —— || 71H — | —— | | 42H — | 2.80 || 52H — | 7.10 || 62H — | —— || 72H — | —— | | 43H — | 3.00 || 53H — | 7.50 || 63H — | —— || 73H — | —— | | 44H — | 3.15 || 54H — | 8.00 || 64H — | —— || 74H — | —— | | 45H — | 3.35 || 55H — | 8.40 || 65H — | —— || 75H — | —— | | 46H — | 3.55 || 56H — | 9.00 || 66H — | —— || 76H — | —— | | 47H — | 3.76 || 57H — | 9.44 || 67H — | —— || 77H — | —— | | 48H — | 4.00 || 58H — | 10.0 || 68H — | —— || 78H — | —— | | 49H — | 4.22 || 59H — | 10.6 || 69H | —— || 79H — | —— | | 4AH — | 4.50 || 5AH — | 11.2 || 6AH — | —— || 7AH — | —— | | 4BH — | 4.73 || 5BH — | 12.0 || 6BH — | —— || 7BH — | —— | | 4CH — | 5.00 || 5CH — | 12.5 || 6CH — | —— || 7CH — | —— | | 4DH — | 5.30 || 5DH — | 13.3 || 6DH — | —— || 7DH — | —— | | 4EH — | 5.60 || 5EH — | 14.0 || 6EH — | —— || 7EH — | —— | | 4FH — | 6.00 || 5FH — | 15.0 || 6FH — | —— || 7FH — | —— | +——————————————————————————————————————————————————————————————————————————+
MIDI Data - EQ Type Table +————————+————————+ | Data | TYPE | +————————+————————+ | 00H | PEAK | | 01H — | LSV | | 02H — | HSV | | 03H — | LPF1 | | 04H — | HPF1 | | 05H — | LPF2 | | 06H — | HPF2 | | 07H — | BPF2 | | 08H — | BRF2 | | 09H — | THRU | +————————+————————+
MIDI Data - EXP/CMP Ratio Table +————————+————————+ | Data | RATIO | +————————+————————+ | 00H | 1.00:1 | | 01H — | 1.12:1 | | 02H — | 1.25:1 | | 03H — | 1.40:1 | | 04H — | 1.60:1 | | 05H — | 1.80:1 | | 06H — | 2.00:1 | | 07H — | 2.50:1 | | 08H — | 3.20:1 | | 09H — | 4.00:1 | | 0AH — | 5.60:1 | | 0BH — | 8.00:1 | | 0CH — | 16.0:1 | | 0DH — | INF:1 | +————————+————————+
MIDI Data - Time Table (Time Lag Table) +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | Data | ms(cm) || Data | ms(cm) || Data | ms(cm) || Data | ms(cm) | +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | 00H — | 0 || 10H — | 16 || 20H — | 40 || 30H — | 100 | | 01H — | 1 || 11H — | 17 || 21H — | 42 || 31H — | 106 | | 02H — | 2 || 12H — | 18 || 22H — | 45 || 32H — | 112 | | 03H — | 3 || 13H — | 19 || 23H — | 47 || 33H — | 120 | | 04H — | 4 || 14H — | 20 || 24H — | 50 || 34H — | 125 | | 05H — | 5 || 15H — | 21 || 25H — | 53 || 35H — | 133 | | 06H — | 6 || 16H — | 22 || 26H — | 56 || 36H — | 140 | | 07H — | 7 || 17H — | 24 || 27H — | 60 || 37H — | 150 | | 08H — | 8 || 18H — | 25 || 28H — | 63 || 38H — | 160 | | 09H — | 9 || 19H — | 27 || 29H | 67 || 39H — | 170 | | 0AH — | 10 || 1AH — | 28 || 2AH — | 71 || 3AH — | 180 | | 0BH — | 11 || 1BH — | 30 || 2BH — | 75 || 3BH — | 190 | | 0CH — | 12 || 1CH — | 32 || 2CH — | 80 || 3CH — | 200 | | 0DH — | 13 || 1DH — | 33 || 2DH — | 84 || 3DH — | 210 | | 0EH — | 14 || 1EH — | 36 || 2EH — | 90 || 3EH — | 224 | | 0FH — | 15 || 1FH — | 38 || 2FH — | 94 || 3FH — | 237 | +——————————————————————————————————————————————————————————————————————————+ +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | Data | ms(cm) || Data | ms(cm) || Data | ms(cm) || Data | ms(cm) | +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | 40H — | 250 || 50H — | 630 || 60H — | 1600 || 70H — | 4000 | | 41H — | 266 || 51H — | 670 || 61H — | 1700 || 71H — | 4220 | | 42H — | 280 || 52H — | 710 || 62H — | 1800 || 72H — | 4500 | | 43H — | 300 || 53H — | 750 || 63H — | 1900 || 73H — | 4730 | | 44H — | 315 || 54H — | 800 || 64H — | 2000 || 74H — | 5000 | | 45H — | 335 || 55H — | 840 || 65H — | 2100 || 75H — | 5300 | | 46H — | 355 || 56H — | 900 || 66H — | 2240 || 76H — | 5600 | | 47H — | 376 || 57H — | 944 || 67H — | 2370 || 77H — | 6000 |
MIDI Implementatie
| 48H — | 400 || 58H — | 1000 || 68H — | 2500 || 78H — | 6300 | | 49H — | 422 || 59H — | 1060 || 69H | 2660 || 79H — | 6700 | | 4AH — | 450 || 5AH — | 1120 || 6AH — | 2800 || 7AH — | 7100 | | 4BH — | 473 || 5BH — | 1200 || 6BH — | 3000 || 7BH — | 7500 | | 4CH — | 500 || 5CH — | 1250 || 6CH — | 3150 || 7CH — | 8000 | | 4DH — | 530 || 5DH — | 1330 || 6DH — | 3350 || 7DH — | —— | | 4EH — | 560 || 5EH — | 1400 || 6EH — | 3550 || 7EH — | —— | | 4FH — | 600 || 5FH — | 1500 || 6FH — | 3760 || 7FH — | —— | +——————————————————————————————————————————————————————————————————————————+
MIDI Data - PREAMP Type Table +————————+————————+ | Data | TYPE | +————————+————————+ | 00H | RED7 | | 01H - | N1073 | | 02H - | MANSS | | 03H - | AVTUBE | | 04H - | AVSOLS | | 05H - | HHTUBE | | 06H - | MILLHV | | 07H - | SATUBE | | 08H - | CSSLST | +————————+————————+
MIDI Data - PREAMP Gain Table +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | Data |Gain(dB)|| Data |Gain(dB)|| Data |Gain(dB)|| Data |Gain(dB)| +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+ | | || 20H | — 3.2 || 40H | 0.0 || 60H | 3.2 | | | || 21H | — 3.1 || 41H — | 0.1 || 61H — | 3.3 | | | || 22H — | — 3.0 || 42H — | 0.2 || 62H — | 3.4 | | | || 23H — | — 2.9 || 43H — | 0.3 || 63H — | 3.5 | | 04H | 6.0 || 24H — | — 2.8 || 44H — | 0.4 || 64H — | 3.6 | | 05H | 5.9 || 25H — | — 2.7 || 45H — | 0.5 || 65H — | 3.7 | | 06H | 5.8 || 26H — | — 2.6 || 46H — | 0.6 || 66H — | 3.8 | | 07H | 5.7 || 27H — | — 2.5 || 47H — | 0.7 || 67H — | 3.9 | | 08H | 5.6 || 28H — | — 2.4 || 48H — | 0.8 || 68H — | 4.0 | | 09H | 5.5 || 29H — | — 2.3 || 49H — | 0.9 || 69H — | 4.1 | | 0AH | 5.4 || 2AH — | — 2.2 || 4AH — | 1.0 || 6AH — | 4.2 | | 0BH | 5.3 || 2BH — | — 2.1 || 4BH — | 1.1 || 6BH — | 4.3 | | 0CH | 5.2 || 2CH — | — 2.0 || 4CH — | 1.2 || 6CH — | 4.4 | | 0DH | 5.1 || 2DH — | — 1.9 || 4DH — | 1.3 || 6DH — | 4.5 | | 0EH | — 5.0 || 2EH — | — 1.8 || 4EH — | 1.4 || 6EH — | 4.6 | | 0FH | — 4.9 || 2FH — | — 1.7 || 4FH — | 1.5 || 6FH — | 4.7 | | 10H | — 4.8 || 30H — | — 1.6 || 50H — | 1.6 || 70H — | 4.8 | | 11H | — 4.7 || 31H — | — 1.5 || 51H — | 1.7 || 71H — | 4.9 | | 12H | — 4.6 || 32H — | — 1.4 || 52H — | 1.8 || 72H — | 5.0 | | 13H | — 4.5 || 33H — | — 1.3 || 53H — | 1.9 || 73H — | 5.1 | | 14H | — 4.4 || 34H — | — 1.2 || 54H — | 2.0 || 74H — | 5.2 | | 15H | — 4.3 || 35H — | — 1.1 || 55H — | 2.1 || 75H — | 5.3 | | 16H | — 4.2 || 36H — | — 1.0 || 56H — | 2.2 || 76H — | 5.4 | | 17H | — 4.1 || 37H — | — 0.9 || 57H — | 2.3 || 77H — | 5.5 | | 18H | — 4.0 || 38H — | — 0.8 || 58H — | 2.4 || 78H — | 5.6 | | 19H | — 3.9 || 39H — | — 0.7 || 59H — | 2.5 || 79H — | 5.7 | | 1AH | — 3.8 || 3AH — | — 0.6 || 5AH — | 2.6 || 7AH — | 5.8 | | 1BH | — 3.7 || 3BH — | — 0.5 || 5BH — | 2.7 || 7BH — | 5.9 | | 1CH | — 3.6 || 3CH — | — 0.4 || 5CH — | 2.8 || 7CH — | 6.0 | | 1DH | — 3.5 || 3DH — | — 0.3 || 5DH — | 2.9 || | | | 1EH | — 3.4 || 3EH — | — 0.2 || 5EH — | 3.0 || | | | 1FH | — 3.3 || 3FH — | — 0.1 || 5FH — | 3.1 || | | +————————+————————++————————+————————++————————+————————++————————+————————+
Toevoegingen ●Decimal and Hexadecimal table (Hexadecimal number is shown with H.) In MIDI documentation, data values and addresses/sizes of system exclusive messages etc. are expressed as hexadecimal values for each 7 bits. The following table shows how these correspond to decimal numbers. +——————+——————++——————+——————++——————+——————++——————+——————+ | Deci | Hexa || Deci | Hexa || Deci | Hexa || Deci | Hexa | +——————+——————++——————+——————++——————+——————++——————+——————+ | 0 | 00H || 32 | 20H || 64 | 40H || 96 | 60H | | 1 | 01H || 33 | 21H || 65 | 41H || 97 | 61H | | 2 | 02H || 34 | 22H || 66 | 42H || 98 | 62H | | 3 | 03H || 35 | 23H || 67 | 43H || 99 | 63H | | 4 | 04H || 36 | 24H || 68 | 44H || 100 | 64H | | 5 | 05H || 37 | 25H || 69 | 45H || 101 | 65H | | 6 | 06H || 38 | 26H || 70 | 46H || 102 | 66H | | 7 | 07H || 39 | 27H || 71 | 47H || 103 | 67H | | 8 | 08H || 40 | 28H || 72 | 48H || 104 | 68H | | 9 | 09H || 41 | 29H || 73 | 49H || 105 | 69H | | 10 | 0AH || 42 | 2AH || 74 | 4AH || 106 | 6AH | | 11 | 0BH || 43 | 2BH || 75 | 4BH || 107 | 6BH | | 12 | 0CH || 44 | 2CH || 76 | 4CH || 108 | 6CH | | 13 | 0DH || 45 | 2DH || 77 | 4DH || 109 | 6DH | | 14 | 0EH || 46 | 2EH || 78 | 4EH || 110 | 6EH | | 15 | 0FH || 47 | 2FH || 79 | 4FH || 111 | 6FH | | 16 | 10H || 48 | 30H || 80 | 50H || 112 | 70H | | 17 | 11H || 49 | 31H || 81 | 51H || 113 | 71H | | 18 | 12H || 50 | 32H || 82 | 52H || 114 | 72H | | 19 | 13H || 51 | 33H || 83 | 53H || 115 | 73H | | 20 | 14H || 52 | 34H || 84 | 54H || 116 | 74H | | 21 | 15H || 53 | 35H || 85 | 55H || 117 | 75H | | 22 | 16H || 54 | 36H || 86 | 56H || 118 | 76H | | 23 | 17H || 55 | 37H || 87 | 57H || 119 | 77H | | 24 | 18H || 56 | 38H || 88 | 58H || 120 | 78H | | 25 | 19H || 57 | 39H || 89 | 59H || 121 | 79H | | 26 | 1AH || 58 | 3AH || 90 | 5AH || 122 | 7AH | | 27 | 1BH || 59 | 3BH || 91 | 5BH || 123 | 7BH | | 28 | 1CH || 60 | 3CH || 92 | 5CH || 124 | 7CH | | 29 | 1DH || 61 | 3DH || 93 | 5DH || 125 | 7DH | | 30 | 1EH || 62 | 3EH || 94 | 5EH || 126 | 7EH | | 31 | 1FH || 63 | 3FH || 95 | 5FH || 127 | 7FH | +——————+——————++——————+——————++——————+——————++——————+——————+
*
Decimal values such as MIDI channel, bank select, and program change are listed as one (1) greater than the values given in the above table.
*
A 7-bit byte can express data in the range of 128 steps. For data where greater
precision is required, we must use two or more bytes. For example, two hexadecimal numbers aa bbH expressing two 7-bit bytes would indicate a value of aa x 128 + bb. * In the case of values which have a ± sign, 00H = -64, 40H = ±0, and 7FH = +63, so that the decimal expression would be 64 less than the value given in the above chart. In the case of two types, 00 00H = -8192, 40 00H = ±0, and 7F 7FH = +8191. *
Data marked “nibbled” is expressed in hexadecimal in 4-bit units. A value expressed as a 2-byte nibble 0a 0bH has the value of a x 16 + b.
<Ex.1> What is 5AH in decimal system? 5AH = 90 according to the above table. <Ex.2>What in decimal system is 12034H in hexadecimal of every 7 bit? 12H = 18, 34H = 52 according to the above table. So 18 x 128 + 52 = 2356. <Ex.3> What in decimal system is 0A 03 09 0D in nibble system? 0AH = 10, 03H = 3, 09H = 9, 0DH = 13 according to the table. So ((10 x 16 + 3) x 16 + 9) x 16 + 13 = 41885. <Ex. 4> What in nibble system is 1258 in decimal system? ____ 16)1258 16) 78 ... 10 16) 4 ... 14 0 ... 4
0 = 00H, 4 = 04H, 14 = 0EH, 10 = 0AH According to the table. So it is 00 04 0E 0AH.
●Example of system exclusive message and Checksum calculation On Roland system exclusive message (DT1), checksum is added at the end of transmitted data (in front of F7) to check the message is received correctly. Value of checksum is defined by address and data (or size) of the system exclusive message to be transmitted.
How to calculate checksum (Hexadecimal number is shown with H.) Checksum is a value which lower 7 bit of the sum of address, size and checksum itself turns to be 0. If the address of the system exclusive message to be transmitted is aa bb ccH and data or size is dd ee ffH, aa + bb + cc + dd + ee + ff = sum sum / 128 = quotient and odd When odd is 0, 0 = checksum When odd is other than 0, 128 - odd = checksum
51
MIDI Implementatie
MIC MODELING PREAMP
MIDI Implementatiekaart
Model MMP-2
verzonden
Functie
Herkend
Basic Channel
Default Changed
16 X
16 X
Mode
Default Messages Altered
Mode 3 X X
Mode 3 X X
X X
X X
Note Number : True Voice
Opmerkingen
Velocity
Note On Note Off
X X
X X
After Touch
Key’s Channel’s
O X
X X
X
X
O X X
O X X
O 0 - 63
O 0 - 63
Effect Patch
System Exclusive
O
O
Parameter
: Song Position System : Song Select Common : Tune Request
X X X
X X X
: Clock System Real Time : Commands
X X
X X
X : All Sound Off : Reset All Controllers X Aux X : Local On/Off Messages : All Notes Off X X : Active Sensing X : System Reset
X X X X X X
Pitch Bend 0, 32 1 2
Control Change Program Change
: True Number
Level Meter
Effect Bank select
Notes
Mode 1 : OMNI ON, POLY Mode 3 : OMNI OFF, POLY
52
Mode 2 : OMNI ON, MONO Mode 4 : OMNI OFF, MONO
O : Ja X : Nee
Specificaties Analoge Ingang Aansluiting: XLR-3-31 plug (gebalanceerd) 1/4 inch TRS plug (gebalanceerd) Ingang impedantie: 40k Ω Fantoomvoeding: DC 48 V en 7m A. PAD: 20 dB pad Maximale Ingangsniveau: +2dBu (PAD off) +22 dBu (PAD on) Nominale Ingangsniveau: -64 dBu --- +4 dBu Gelijkwaarde Ingangsruis: -132 dBu (IHF-A type) Analoge Uitgang Aansluiting: XLR-3-32 plug (gebalanceerd) Uitgang impedantie: 600 Ω Aanbevolen belastingsweerstand: 1k of groter Nominale uitgangsniveau: -16 dBu/ +4 dBu Signaal-ruis Verhouding: 105 dB type Digitale Ingang Aansluiting: Coaxial voor S/PDIF Weerstand: 75 ( Digitale Uitgang Aansluiting: XLR voor AES/EBU, Coaxial VOOR S/ PDIF Impedantie: 110 ( voor AES/EBU, 75 ( voor S/PDIF Signaalbewerking A/D Omzetting: 24-bit, 64 maal oversampling D/A Omzetting: 24-bit, 128 maal oversampling Sample frequentie 96,0 kHz, 88,2 kHz, 48,0 kHz, 44,1 kHz Frequentiebereik 96,0kHz: 20Hz-40kHz (+0,1/-3,0 dB) 88,2kHz: 20Hz-40kHz (+0,1/-3,0dB) 48,0kHz: 20Hz-20kHz (+0,1/-0,5 dB) 44,1kHz: 20Hz-20kHz (+0,1/-0,5dB)
Microfoonsimulatie Referentie mcrofoon: DR-20, kleine dynamische microfoon Hoofd-set dynamische microfoon Miniatuur condensator microfoon, AKG C3000B, vlak Simulatie microfoon: Klein dynamisch, stem dynamisch, groot dynamisch Kleine condensator, grote condensator. Klassieke condensator, vlak Equalizer 4-Bands (LOW, LO-MID, HI-MID, HIGH) parametrische equalizer Frequentie bereik: 20 Hz – 20k Hz Type: Peaking, Low-Shelving, High-Shelving, Low-Pass, High-Pass, Low-Pass2, Hi-pass2, band-Pass, Band-Eliminate GAIN: -15 dB/+15 dB Compressor Type: Transistor, Buis1, Buis2, Buis3, Buis4 (Solid, Tube1, Tube2, Tube3, Tube4) Knee Type: steil of geleidelijk (Hard of Soft) Knee Andere Effecten Expander, Enhancer, De-esser, voorversterker simulatie
Scherm 20 letter- cijfer- of leestekens, 2 regels LCD-scherm verlicht Voeding AC 117 V, AC 230V of AC 240V Stroomverbruik 9W Afmetingen 250 (B) x 165 (D) x 76 (H) mm Gewicht 1,8 kg Accessoires Handleiding, CD-ROM, Stroomsnoer, USB-kabel
(0 dBu = 0.775 Vrms) * Roland behoudt zich het recht voor in het belang van het product, de specificaties en/of het uiterlijk van dit product te veranderen zonder voorafgaande kennisgeving.
53
Index Symbols
E
+48V .......................................................................................... 17
EDIT CH SELECT ................................................................... 16 Effect Parameters .................................................................... 14 Initialiseren .......................................................................... 29 Effects ........................................................................................ 19 ENH .......................................................................................... 23 ENH/DE .................................................................................. 23 Enhance niveau ....................................................................... 24 Enhancer ................................................................................... 23 ENHLEV ................................................................................... 24 ENTER ...................................................................................... 14 EQ .............................................................................................. 20 Equalizer ................................................................................... 20 EXP ...................................................................................... 16, 23 Expander .................................................................................. 23
A Aansluitingen Stroom ................................................................................. 12 Ingang ................................................................................. 13 Uitgang ................................................................................ 13 A-GAIN .................................................................................... 22 Afstand ..................................................................................... 20 ATT analoge ingang ..................................................................... 18 equalizer .............................................................................. 20 Attack Time ........................................................................ 22–23 Attenuator analoge ingang ..................................................................... 18 equalizer .............................................................................. 20 Auto Gain ................................................................................. 22
B BACKUP ................................................................................... Band-pass ................................................................................. Band-reject ............................................................................... bas bijgeluiden ......................................................................... BPF ............................................................................................ BRF ............................................................................................ Bright ........................................................................................ BRT ............................................................................................ BYPASS .....................................................................................
28 21 21 18 21 21 25 25 19
C Channel linking ....................................................................... CLIP .......................................................................................... CLOCK ..................................................................................... CMP .......................................................................................... COMP ....................................................................................... Compressiewaarde ................................................................. Compressor .............................................................................. Type .................................................................................... Contrast .................................................................................... Cutoff frequency band ...........................................................
28 17 26 16 21 23 21 22 14 21
D De-esser .................................................................................... 23 De-esser Rejection Level ........................................................ 24 DES ............................................................................................ 23 DESREJ ..................................................................................... 24 DIGI ........................................................................................... 26 Digitale aansluitingen ............................................................. 26 Drempel .............................................................................. 22–23 DYNAMICS ............................................................................. 21
54
F Fantoon voeding ..................................................................... 17 Feedback .................................................................................. 13 Filter Type ................................................................................ 21 Foute sample freq. ................................................................... 26 FreeMIDI ............................................................................ 31, 38 FREQ ................................................................................... 23, 26
G Gain ........................................................................................... 21
H HARD ....................................................................................... 22 Harmonic .................................................................................. 25 HI ............................................................................................... 20 High-pass ................................................................................. 21 HI-MID ..................................................................................... 20 HPF ............................................................................................ 21 HRM .......................................................................................... 25 HSV ........................................................................................... 21
I IN ............................................................................................... 16 INGANG .................................................................................. 19 Ingang Parameters .................................................................. 14 Ingangsbron ............................................................................. 26 Initialiseren .............................................................................. 29 INT ............................................................................................ 26 Interlinks .................................................................................. 28 Isolatie ....................................................................................... 20
K Kanaal splitsing ....................................................................... 28 Key-In Channel .................................................................. 22–23 Knee .......................................................................................... 22 Kopiëren ................................................................................... 28
Index
L
R
LCDCNT .................................................................................. LO-CUT .................................................................................... LO-MID .................................................................................... LOW .......................................................................................... Low-cut Filter .......................................................................... Low-pass .................................................................................. LPF ............................................................................................ LSV ............................................................................................ Lijn uitgang ..............................................................................
14 18 20 20 18 21 21 21 13
Ratio ................................................................................... 22–23 RECOVER (terughalen).......................................................... 28 Reference frequentie ............................................................... 20 Reference microfoon .............................................................. 19 Rejection Level (Afkap niveau) ............................................. 24 Release Time ..................................................................... 22–23 RESET ....................................................................................... 15 Resonantie frequenties .......................................................... 20 Route ........................................................................................ 29
S
M Macintosh FreeMIDI ............................................................................. 38 OMS .................................................................................... 35
MIC ........................................................................................... MIC IN ...................................................................................... Mic Modeling .......................................................................... Microphone Input ................................................................... MODEL .................................................................................... Modeling Microphone ............................................................
26 13 19 13 19 20
N Niveau ...................................................................................... 22
O
Sampling Clock Source .......................................................... Sampling frequentie ............................................................... SELECT (patch) ....................................................................... SENS analoge ingang .................................................................... enhancer/de-esser ............................................................... Shelving ................................................................................... SOFT ......................................................................................... SOLID ....................................................................................... Stroom aanzetten .................................................................... Stroom uitzetten ..................................................................... Stroomschakelaar ................................................................... Systeem Parameters ............................................................... Initialiseren .........................................................................
26 26 15 17 23 21 22 22 13 18 13 14 29
T
OMS .................................................................................... 31, 35 Opheffen Linking .................................................................... 28 Opslaan PATCH ..................................................................... 15 OUT ........................................................................................... 16 OUTPUT ................................................................................... 20 OUTPUT LEVEL ..................................................................... 13
Tijd ............................................................................................ TUBE ........................................................................................ TYPE compressor .......................................................................... enhancer/de-esser ............................................................... equalizer ............................................................................. pre-amp (voorversterker) .....................................................
20 22
P
U
Pad ............................................................................................ 17 Parameter ................................................................................. 14 Patch .......................................................................................... 14 Initialiseren .......................................................................... 29 Keuzes ................................................................................. 15 Laden van computer ............................................................ 28 Resettten Effect Parameters .................................................. 15 Patch opslaan in computer ................................................... 28 Patch opslaan ........................................................................ 15 PEAK indicator .............................................................................. 17 peaking equalizer ................................................................. 21 PHANTOM,PHASE,LO-CUT ............................................... 18 PLUG IN ................................................................................... 24 Plug-in Effect ........................................................................... 24 PREAMP ................................................................................... 24 Pre-amp Modeling .................................................................. 24 PROX FX ................................................................................... 20 Proximity Effect ....................................................................... 20
USB ........................................................................................... 30
22 23 21 24
W Warm ........................................................................................ Windows Windows 2000 ..................................................................... Windows Me / 98 ................................................................ WRM ........................................................................................
24 32 31 24
X XLR ........................................................................................... 13
Q Q ................................................................................................ 21
55
Het symbool van de bliksemflits met pijl, binnen een gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van niet geïsoleerd, ’gevaarlijk voltage’ binnenin het apparaat, welke krachtig genoeg kan zijn om een elektrische schok bij personen te veroorzaken.
CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN
ATTENTION: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE REDUCEREN. BINNENIN BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN KUNNEN WORDEN. LAAT HET ONDERHOUD AAN ERKEND ONDERHOUDSPERSONEEL OVER.
Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van belangrijke bedieningsen onderhoudsinstructies in de literatuur behorende bij het product.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES BEWAAR DEZE INSTRUCTIES WAARSCHUWING — Tijdens het gebruik van elektrische producten moeten de basis voorzorgsmaatregelen altijd opgevolgd worden, inclusief de volgende: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Lees deze instructies. Bewaar deze instructies. Neem alle waarschuwingen serieus. Volg alle instructies. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water. Maak dit apparaat alleen met een droge doek schoon. De ventilatie openingen mogen niet geblokkeerd worden. Installeer in overeenstemming met de instructies van de fabrikant. 8. Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen, zoals radiatoren, kachelschuiven, kachels of andere apparaten (inclusief versterkers) die warmte produceren. 9. De veiligheidsopzet van de gepolariseerde of aarde plug dient niet teniet gedaan te worden. Een gepolariseerde plug heeft twee polen, de n breder dan de andere. Een aardeplug heeft twee platte kanten en een derde aarde pin. De brede pool of de derde pin zijn voor uw veiligheid aangebracht. Wanneer de plug niet in uw stopcontact past, raadpleegt u een elektricien voor vervanging van het verouderde stopcontact. 10. Bescherm het netsnoer, zodat er niet overheen gelopen kan worden. Zorg dat het snoer, in het bijzonder bij de
11. 12.
13.
14.
de stekkers, stopcontactdozen, en op het punt waar zij uit het apparaat komen, niet gedraaid of in elkaar gedrukt wordt. Gebruik alleen door de fabrikant gespecificeerde aanhangsels of accessoires. Gebruik het apparaat alleen met een door de fabrikant gespecificeerde of bij het apparaat geleverde kar, standaard, statief, console of tafel. Voorzichtigheid is geboden tijdens het verplaatsen van de kar/apparaat combinatie, zodat deze niet kan omvallen en daardoor stuk gaat. Tijdens onweer of wanneer het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt zal worden, haalt u de stekker uit het stopcontact. Laat al het onderhoud aan erkend onderhoudspersoneel over. Onderhoud is vereist wanneer het apparaat op enigerlei wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als het netsnoer of de stekker beschadigd is, er vloeistof of objecten in het apparaat terecht zijn gekomen, als het apparaat aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of is gevallen.
Voor EU-landen Dit product is in overeenstemming met de vereisten van Europese Richtlijnen EMC 89/336/EEC en LVD 73/23/EEC.