2. Visie, missie, opgave en strategie 2.1 Meerjarenbeleidsplan 'Thuis in Wonen 2.0' Het meerjarenbeleidsplan is het belangrijkste toetsingskader voor onze organisatie. Het meerjarenbeleid heeft een stevig fundament, want het is in dialoog met de belanghouders van Woonpartners Midden-Holland gemaakt. Ondanks de landelijke voor onze sector zeer negatieve ontwikkelingen zetten wij onze investeringsvoornemens uit het meerjarenbeleidsplan in de periode tot en met 2016 door. De verhuurdersheffing en de omvangrijke saneringssteun die noodzakelijk is voor ondersteuning voor collega corporaties in nood (o.a. Vestia en WSG) hebben echter ook effect op onze toekomstige investeringsmogelijkheden. Door juist in de huidige economische laagconjunctuur de investeringen op peil te houden en waar mogelijk onder meer op het vlak van duurzaamheid extra aan te zetten, leveren wij binnen onze mogelijkheden een maximale bijdrage aan de regionale economie, de werkgelegenheid en herstel van de bouw- en woningmarkt. Woonpartners hanteert als motto ‘Thuis in Wonen 2.0’! Met dit motto geeft de organisatie aan dat ze zich kan en wil aanpassen aan de snel optredende veranderingen in de samenleving. Om ‘Thuis in Wonen’ voor nu en de komende jaren goed inhoud te geven, zijn veranderingen in het woningaanbod, de klantgestuurde inrichting van werkprocessen en het bewuster en meer gebruiken van digitale middelen en sociale media noodzakelijk. Aan deze veranderingen is in het verslagjaar met inzet door de medewerkers gewerkt. De resultaten zijn terug te vinden in dit jaarverslag.
2.2 Visie De organisatie van Woonpartners staat voor mensen die niet of moeilijk zelfstandig in hun woonbehoefte kunnen voorzien. De corporatie richt het aanbod en de dienstverlening in op de (woon)wensen en behoeften van klanten. Woonpartners vindt dat vitale wijken en buurten de basis zijn voor plezierig wonen. Daarvoor is meer nodig dan alleen goede huisvesting. Voor mensen is goed onderwijs of werk (betaald of onbetaald) minstens zo belangrijk. Het gaat daarbij om kansen op een betekenisvolle ontplooiing en daarmee een goed toekomstperspectief. Daarbij is het van groot belang dat er goede voorzieningen zijn in de directe woonomgeving. Daarom realiseert en exploiteert Woonpartners ook maatschappelijk vastgoed. De corporatie is bovendien een dragende partner en continue factor in de wijken en buurten waar zij veel klanten heeft en vastgoed exploiteert. Woonpartners kent haar rol en haar kwaliteiten: op de eerste plaats staat het wonen. Het vastgoed is een middel waarmee de beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van wonen gerealiseerd wordt. Woonpartners werkt vraaggericht en richt de organisatie van haar dienstverlening in naar de vragen van de klanten en de ketenpartners. Dit wordt vertaald naar producten, diensten en concepten. Woonpartners ontwikkelt vraaggericht nieuwe projecten in huur en koop en brengt de kwaliteit van het bezit op een niveau dat past bij de vraag van huurders. De corporatie voelt zich verbonden aan het convenant ‘Energiebesparing corporatiesector’ en het doel: 20% energiebesparing in de periode tot 2020. Daarmee ondersteunt zij het streven naar een gezond leefmilieu in een veilige woonomgeving voor de toekomst. Maar duurzaamheid gaat verder. Het gaat niet alleen over de energieprestatie van de woningvoorraad, maar ook over het gebruik van duurzame materialen en de wijze waarop de corporatie zelf en haar leveranciers en partners produceren en samenwerken. Woonpartners differentieert haar inzet omdat de specifieke behoeften op het vlak van openbare ruimte, maatschappelijke voorzieningen en sociale interactie per wijk en buurt in de tijd verschillen. Dit geldt ook voor de inzet van de betrokken partners.
Maatschappelijke onderneming Woonpartners Midden-Holland heeft zich ontwikkeld tot een maatschappelijke onderneming met een variëteit aan producten en diensten. Maar wat is een maatschappelijke onderneming precies? Het kennisplatform Maatschappelijk Ondernemen definieert maatschappelijk ondernemen als volgt: het agenderen en helpen oplossen van lokaal-maatschappelijke (woon)vraagstukken, met als doel dat mensen prettig wonen en leven in dorpen en wijken. Vanuit de lokaal-maatschappelijke agenda de dialoog aangaan met je klanten en lokale belanghebbenden. Je klanten en partners kennen, weten hoe ze denken en werken, weten wat ze willen en kunnen. Verantwoorden welke beleidskeuzes worden gemaakt, welke maatschappelijke prestaties zijn geleverd en daardoor het vertrouwen en de reputatie verdienen die is gewenst. Als ondernemer het lef hebben om de ruimte te nemen om op effectieve wijze te doen waar de samenleving om vraagt en het meest bij is gediend.
De moderne klant vraagt om professionele service, flexibele dienstverlening en betrouwbare communicatie. De samenleving verlangt van corporaties dat zij verantwoordelijkheid nemen voor maatschappelijke problemen, zeker als zij over het benodigde vermogen beschikken. Woonpartners is zich daarvan bewust en neemt haar verantwoordelijkheid door: deel te nemen in de ontwikkeling van buurten en wijken met extra aandacht voor wijken met achterstandssituaties het ontwikkelen van nieuwbouw in sociale huur, markthuur en sociale koopwoningen het revitaliseren van het bestaande woningbezit te investeren in de leefbaarheid van wijken en buurten te investeren in samenwerking met zorgpartijen Dit alles uiteraard bij voorkeur in de buurt van haar woningbezit of bij de ontwikkeling van uitleggebieden. Zowel met geld als menskracht zet Woonpartners haar beschikbare vermogen in om binnen haar verzorgingsgebied het wonen en leven aangenamer te maken, om zo een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de huidige en nieuwe generatie huurders.
2.3 Missie De missie van Woonpartners is het fundament van de organisatie, het richtsnoer voor de te ondernemen activiteiten. Aan deze missie wordt gemeten in hoeverre de organisatie effectief is in een dynamische maatschappelijke omgeving. Deze missie is in samenspraak met onze belanghouders tot stand gekomen en wordt elke vier jaar getoetst aan de actualiteit.
Missie Woonpartners Midden-Holland is een vraaggestuurde organisatie zonder winstoogmerk, actief in de regio Midden-Holland en in het bijzonder in de gemeenten Alphen aan den Rijn, Gouda, Waddinxveen en Zuidplas. Zij richt zich primair op mensen die niet zelfstandig in hun woonbehoeften kunnen voorzien. Daarnaast rekent Woonpartners het tot haar taak om met lef marktgerichte activiteiten te ontwikkelen op het gebied van bouwen en beheren, zij het dat er wel een rechtstreekse – aantoonbare – relatie met de primaire doelstelling moet zijn. Woonpartners investeert creatief in mensen, buurten en wijken en zoekt samenwerking met maatschappelijke partners om betaalbaar wonen in sociaal goed functionerende verbanden met goede maatschappelijke voorzieningen tot stand te brengen.
In trefwoorden kan de missie als volgt worden omschreven. Woonpartners is een onderneming die: vraaggestuurd werkt
zonder winstdoelstelling handelt gericht is op betaalbaar wonen samenwerking zoekt investeert in mensen, buurten en wijken
2.4 Opgaven en strategische keuzes Woningvraag Uit onderzoek van WoningNet, in opdracht van Woonpartners, blijkt dat de vraag naar huurwoningen in 2014 onveranderd hoog is. De sterkste groei doet zich voor onder startende woningzoekenden. Hoewel de mutatiegraad in 2014 licht is toegenomen, komen er nog steeds te weinig woningen beschikbaar voor nieuwe verhuur. Dit komt doordat de doorstroming van huur naar koop en van goedkope huur naar dure huur door de economische recessie stagneert. In 2014 heeft Woonpartners 100 nieuwbouwwoningen opgeleverd; 32 vrije sector - en 68 sociale huurwoningen. Eind 2014 is het bezit uitgebreid met 220 woningen voor zelfstandig wonende ouderen door een fusie met de Stichting Zuidrandflat te Gouda. Daarnaast is de voorraad met 28 woningen afgenomen wegens sloop en zijn er 24 woningen verkocht. Per saldo is in 2014 het totale aantal huurwoningen van Woonpartners hiermee met 268 gestegen. Deze ontwikkeling zal zich de komende jaren verder doorzetten. De vraag naar sociale huurwoningen groeide in 2014 sneller dan de vraag naar markthuurwoningen. Ook dit heeft alles te maken met de staat van de economie en de opgelopen werkloosheid in het bijzonder. Zodra de economie zich herstelt, is de verwachting dat de vraag naar duurdere huurwoningen weer gaat stijgen. Door de actuele economische laagconjunctuur is de vraag van herstarters (vraag naar huurwoningen als gevolg van relatiebreuk) en doorstromers op een relatief laag niveau. Wij houden bij herstel van de economie en de werkgelegenheid rekening met een verder oplopen van de woningvraag, vooral onder alleenstaanden en kleine huishoudens. In het beleid gaat Woonpartners er vanuit dat blijvend ingespeeld wordt op de vraag naar sociale huurwoningen en markthuurwoningen. Dit betekent dat de corporatie 90% van de woningen (inclusief nieuwbouw) beschikbaar houdt voor de sociale huur en 10% aanbiedt als markthuurwoningen. Later als de door de Minister aangekondigde verruiming van de toewijzingsmogelijkheden voor de groep lagere middeninkomens werkelijkheid wordt, zal Woonpartners ook van die mogelijkheid gebruik maken. De geboden ruimte is daarmee in overeenstemming met de actuele woningvraag van de diverse inkomensgroepen naar huurwoningen in ons werkgebied. Deze middeninkomens zijn aangewezen op een markthuurwoning, omdat het inkomen niet toereikend is voor het financieren van een koopwoning. Er is in ons werkgebied slechts een zeer beperkt aanbod aan markthuurwoningen door andere partijen. Een deel van onze nieuwbouw bestaat dan ook uit markthuurwoningen. We blijven ons bij nieuwbouw echter vanzelfsprekend vooral richten op de bouw van sociale huurwoningen. Beheerste groei Woonpartners Midden-Holland streeft naar een stabiel, zo mogelijk licht groeiend, marktaandeel in de regio Midden-Holland. De organisatie heeft een stevig aandeel in de woningmarkt in de gemeenten Gouda, Waddinxveen en Zuidplas en nog een bescheiden aandeel in de gemeente Alphen aan den Rijn, in het bijzonder in de kern Boskoop. De komende jaren wordt een beperkte netto groei verwacht van het totaal aantal woningen in exploitatie. Door de bouw en verwerving van huurwoningen op diverse nieuwbouwlocaties in het werkgebied groeit de woningportefeuille. Daartegenover staat een daling als gevolg van de sloop van woningen in de bestaande voorraad. De nieuwbouw die aansluitend op deze locaties plaatsvindt, leidt in de regel tot het realiseren van minder huurwoningen. Bovendien wordt jaarlijks een aantal bestaande huurwoningen uit de voorraad
verkocht zoals vastgelegd in het strategisch voorraadbeleid. De daaruit voortvloeiende positieve kasstromen worden benut voor investeringen in nieuwbouw en de bestaande woningvoorraad. Ook door het beheer van woningen voor derden, waaronder het VvE-beheer, zal het marktaandeel van Woonpartners verder groeien. Onze inzet is daarbij om efficiënter te werken, onder andere door het beter inzetten van automatisering en informatisering en door bij natuurlijk verloop niet automatisch nieuw personeel aan te nemen. Door een combinatie van maatregelen willen wij de komende jaren onze beheerkosten per verhuureenheid (vhe) verminderen. Landelijk wordt voor de sector gesproken over een besparing van 20-25% op de totale beheerkosten. Door onze activiteiten bij de vernieuwing en uitbreiding van onze woningportefeuille verwachten wij in combinatie met voorgaande maatregelen in de komende jaren voldoende besparingsmogelijkheden te kunnen realiseren. Taakafbakening Woonpartners Midden-Holland ontwikkelt en beheert vastgoed, maar is daarbij maatschappelijk gedreven. De voornaamste taak van Woonpartners is immers het huisvesten van de beoogde doelgroep: mensen die niet op eigen kracht in hun woonbehoefte kunnen voorzien. Dit doet onze organisatie door het optimaliseren van het bestaande bezit en door nieuwbouw van woningen. Hiermee is een groot deel van de bestedingsruimte voor de toekomst vastgelegd. Voor de uitgaven voor nieuwbouw, herontwikkeling en verwerving van de diverse vormen van vastgoed is een investeringsstatuut vastgesteld. Dit statuut is van toepassing op Woonpartners Midden-Holland en de daarmee verbonden rechtspersonen. Gelet op de snelle en omvangrijke veranderingen op de woningmarkt en de investeringscondities voor woningcorporaties in het bijzonder, wordt het investeringsstatuut twee keer per jaar getoetst op actualiteit en waar nodig aangepast. In het werkgebied neemt de vergrijzing toe. Dat geldt in nog sterkere mate voor de huurders van Woonpartners. Ouderen hebben behoefte aan meer aanpassingen in hun woning die het woongemak bevorderen. Senioren blijven immers langer in hun woning wonen en verlaten over het algemeen pas hun woning als zelfstandig wonen echt niet meer gaat. De scheiding tussen wonen en zorg wordt de komende jaren beleidsmatig sterk doorgezet. Er is veel minder geld beschikbaar voor institutionele zorg en welzijn. Ook op de thuiszorg wordt fors bezuinigd en deze voorziening zal voor minder mensen beschikbaar zijn. Daarbij zal de eigen bijdrage sterk stijgen. De druk op mantelzorg en zelfredzaamheid van ouderen neemt daardoor verder toe. De afgelopen jaren heeft Woonpartners veel resultaten geboekt in de realisatie van geschikte woningen voor ouderen. Het scheiden van wonen en zorg biedt onze organisatie nieuwe kansen en nieuwe mogelijkheden voor strategische samenwerking met zorg- en welzijnsorganisaties. De corporatie heeft samen met veel andere organisaties het ‘Pact van Savelberg’ ondertekend. Woonpartners heeft daarin vastgelegd dat de organisatie 750 woningen ouderengeschikt en drempelvrij zou maken. De corporatie is deze afspraak met de realisatie van meer dan 800 woningen ruimschoots nagekomen. In totaal omvat de woningportefeuille van de corporatie nu meer dan 2.500 nultredenwoningen. De inzet ligt nu niet zozeer in de realisatie van méér woningen die geschikt zijn voor ouderen, maar in het realiseren en mogelijk maken van de benodigde dienstverlening in en rondom de ouderenwoningen. Woonpartners werkt daarbij onder andere nauw samen met Palet Welzijn, Fundis en Zorgpartners Midden-Holland. Daarnaast wordt er samengewerkt met specifieke zorgaanbieders als de GemivaSVG Groep, Ipse de Bruggen en ASVZ. Begin 2014 hebben wij om goed in te kunnen spelen op de nieuwe ontwikkelingen een nieuw beleidskader vastgesteld voor investeringen op het vlak van scheiden van wonen en zorg. Wonen is meer dan het gebruik van de fysieke ruimte van de woning en de directe woonomgeving. Huurders hebben belang bij het sociaal, maatschappelijk en economisch goed functioneren van hun wijk en de daarbij behorende voorzieningen. In het beheer van de directe woonomgeving en op het
vlak van leefbaarheid werkt Woonpartners met bewoners, gemeente en overige ketenpartners samen aan zo optimaal mogelijke resultaten. Woonpartners begeeft zich niet op het terrein van de uitvoering van welzijnswerk, exploitatie van nieuwe dag- en activiteitencentra, maatschappelijk werk of openbare orde en veiligheid. Onze organisatie investeert doelgericht in de leefbaarheid van buurten en wijken, met inachtneming van het landelijk beleidskader. Dit doet Woonpartners door in samenspraak met de ketenpartners buurtgerichte activiteiten mede mogelijk te maken en te participeren in de totstandkoming van maatschappelijke voorzieningen in wijken waarin de corporatie veel woningen beheert. Ook voor de leefbaarheidsuitgaven van de organisatie is een beleidskader vastgesteld. Voor het verstrekken van nieuwe bijdragen in leefbaarheidsactiviteiten wordt in alle gevallen ook een actieve bijdrage en inzet van huurders gevraagd. Woonpartners heeft zich verbonden aan het convenant ‘Energiebesparing corporatiesector’, dat branchevertegenwoordiger Aedes en de Woonbond hebben afgesloten. Het doel: 33% energiebesparing op gebouw- en installatiegebonden energieverbruik in de periode 2008 tot en met 2020, wat overeenkomt met een energieprestatie index van 1,25, oftewel label B. De organisatie kiest ervoor om de grootste inzet op het gebied van duurzaamheid te leveren in de bestaande woningvoorraad. Met de ingrepen in de bestaande voorraad realiseert de corporatie ook een langere levensduur van haar woningen. De wijze waarop wordt geïnvesteerd in het bestaande bezit is aangepast, zodat er sneller resultaten worden geboekt, minder proces- en overlegtijd nodig is en een aantrekkelijker aanbod aan de zittende huurders wordt gedaan. De nieuwbouwwoningen voldoen vanzelfsprekend aan de geldende duurzaamheideisen, met aandacht voor comfort en veiligheid. Om de noodzakelijke energiebesparende maatregelen in de bestaande huurwoningenvoorraad tot stand te brengen hebben we de investeringen voor 2014 met 0,5 miljoen euro verhoogd tot 1,5 miljoen euro. Vanaf 2015 en volgende jaren zijn de geplande investeringen verhoogd tot 2,0 miljoen euro per jaar. Inzet op het thema duurzaamheid past ook binnen de aanpak om meer te sturen op de totale woonlasten. De totale woonlasten voor de huurders zijn de afgelopen jaren naast de noodzakelijke boveninflatoire huurstijging als gevolg van de invoering van de verhuurdersheffing, vooral gestegen door de stijgende energielasten. Woonpartners voert weliswaar een terughoudend huurbeleid, maar ontkomt ook niet aan een huurstijging die boven het niveau van inflatie uitgaat. Met de investeringen in energiebesparende maatregelen kan Woonpartners echter een bijdrage leveren aan het waar mogelijk beperken van de totale woonlasten. De medewerkers adviseren de huurders bovendien over een duurzaam energieverbruik.
2.5 Ontwikkelingen Parlementaire enquête Het onderzoek van de enquêtecommissie beslaat een periode van circa twintig jaar, met als beginpunt de verdere verzelfstandiging van de woningcorporaties begin jaren negentig. De enquêtecommissie rondde haar onderzoek eind oktober 2014 af. De commissie stelde vast dat het toezicht op de woningcorporaties de afgelopen jaren over te veel instanties verspreid is. De commissie oordeelde hard over de diverse excessen bij de woningcorporaties, maar stelde ook vast dat het overgrote deel van de woningcorporaties het werk naar behoren heeft uitgevoerd. Om nieuwe incidenten te voorkomen heeft de commissie op veel onderdelen voorstellen gedaan voor aanpassing van de ordening van de volkshuisvesting en daarbij behorende nieuwe wet- en regelgeving. De Tweede Kamer nam de conclusies van de enquêtecommissie over. Herziening van de Woningwet Minister Blok heeft op 11 februari 2014 een wijziging (novelle) op het wetsvoorstel Herziening Woningwet gepubliceerd. De novelle stelt kaders voor de activiteiten van woningcorporaties en de financiering daarvan, het externe toezicht op de corporaties en de rol van de gemeenten.
De novelle is na advies van de Raad van State op kleine onderdelen aangepast en vervolgens op 20 juni naar de Tweede Kamer gestuurd. De Tweede Kamer stemde 11 december 2014 unaniem in met de novelle op de herziene Woningwet, maar bracht nog een aantal belangrijke wijzigingen aan. Op hoofdlijnen komen de belangrijkste veranderingen op het volgende neer:
Toezicht. Er komt een onafhankelijke woonautoriteit waaronder zowel het financieel als het volkshuisvestelijk toezicht komt te vallen. Die wordt ingericht volgens het inspectiemodel, met de Minister als eindverantwoordelijke.
Huurdersinvloed. De huurders krijgen instemmingsrecht bij fusie (uitgezonderd bij acute financiële redding) en het aangaan van verbindingen. Ook krijgen zij voortaan meer informatie over de financiën en investeringskracht van woningcorporaties en mogen zij informatie opvragen bij toezichthouders.
Leefbaarheid. De gemeente toetst of de leefbaarheidsactiviteiten van een corporatie passen bij de prestatieafspraken. Door de lokale beoordeling van deze activiteiten is maatwerk beter mogelijk.
Markttoets. De markttoets in herstructureringsgebieden wordt vereenvoudigd. Als de grond hier al in bezit is van een woningcorporatie, is een markttoets niet noodzakelijk wanneer de corporatie woningen sloopt om daar niet- DAEB woningen terug te bouwen.
Minder administratieve verplichtingen. Woningcorporaties met een jaaromzet onder 30 miljoen euro met een klein aandeel niet-DAEB-bezit (maximaal 5 procent van de jaaromzet) hoeven hun activiteiten niet administratief te scheiden. Zij kunnen volstaan met een scheiding van baten en lasten aan het einde van het jaar. Deze maatregel heeft betrekking op ongeveer 65% van de woningcorporaties. De jaaromzet van Woonpartners ligt boven 30 miljoen euro.
Europees aanbesteden. Ook is er een bepaling opgenomen om te voorkomen dat corporaties hun projecten Europees moeten aanbesteden.
Grootte corporatie. De overheid is niet in de positie om corporaties te dwingen zich te splitsen.
Bedrijfslasten. Eén jaar na inwerkingtreding van de wet zal de Aedes-benchmark worden geëvalueerd. En te zijner tijd zal zo nodig deelname voor alle corporaties aan deze benchmark verplicht gesteld worden.
De Eerste Kamer heeft op 17 maart 2015 de Herzieningswet Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting aangenomen. De herziene Woningwet wordt op 1 juli 2015 van kracht. Eind juni publiceerde het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV): Financiële Meerjarenverkenning van de corporatiesector na administratieve scheiding. Het CFV geeft hierin aan dat de administratieve scheiding zoals opgenomen in de nieuwe wet een enorme operatie is, die vraagt om een ruimere overgangsregeling. Er zijn duidelijke kaders nodig en meer duidelijkheid over de stappen die woningcorporaties moeten maken voor de scheiding. Trendanalyse WSW: lage investeringen gevaar voor financiële positie corporaties Corporaties geven minder uit aan nieuwbouw in de periode 2014-2018. Dat blijkt uit de op 21 mei 2014 gepubliceerde jaarlijkse trendnotitie van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Het WSW voorziet dat het uitblijven van investeringen op de lange termijn meer kosten met zich meebrengt. Dit zorgt volgens het WSW voor een verslechterde financiële positie van woningcorporaties in de toekomst. Het aantal nieuw op te leveren woningen in de 5-jaarsprognose bedraagt bijna 100.000. Dit was in de 5-jaarsprognoses over 2012-1016 nog bijna 150.000 woningen. Woonpartners blijft dit jaar en ook komende jaren in ruime mate investeren in nieuwbouw.
Hogere inkomensgrens verbetert positie lagere middeninkomens Bij een hogere inkomensgrens voor sociale huurwoningen vinden lagere middeninkomens sneller een huurwoning. Dat blijkt uit een doorrekening van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) van de aangekondigde maatregelen voor de huurmarkt. De Minister stuurde het rapport 29 augustus 2014 naar de Tweede Kamer. Minister Blok is van plan de inkomensgrens voor de toewijzing van sociale huurwoningen tijdelijk te verhogen naar € 38.950. Wijziging inkomensgrens per 2015 Minister Blok heeft op 18 november 2014 aangekondigd dat de liberalisatiegrens per 1 januari 2015 omhoog gaat van € 699,48 naar € 710,68. In navolging hierop heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 21 november 2014 in een MG-circulaire de nieuwe inkomensgrenzen en prijsindex voor 2015 gepubliceerd. De inkomensgrens voor de toewijzing van sociale huurwoningen is per 1 januari 2015 aangepast. In 2014 bedroeg deze grens € 34.678,- per 1 januari 2015 bedraagt deze grens € 34.911,-. Toewijzing vrijkomende betaalbare huurwoningen aan laagste inkomens Vrijkomende betaalbare huurwoningen moeten zoveel mogelijk worden toegewezen aan de laagste inkomens. De Tweede Kamer en minister Blok willen dat snel regelen, zodat minder huurders in betalingsproblemen komen en het groeiende beroep op de huurtoeslag afneemt. Dat bleek tijdens een Kamerdebat over de huurtoeslag op 6 november 2014. De Minister voor Wonen wil een vast percentage van vrijkomende woningen met een huur onder de aftoppingsgrens (596,75 euro) laten toewijzen aan mensen met recht op huurtoeslag. Deze huishoudens krijgen een eventuele huurstijging dan (bijna volledig) gecompenseerd en de overheid hoeft over een minder groot bedrag huurtoeslag te betalen. Huursombenadering gaat niet door in 2015 De huursombenadering zou de inkomensafhankelijke huurverhoging per 1 juli 2015 vervangen. Dit is uitgesteld tot 2016. Bij de huursombenadering krijgt niet iedere woning dezelfde huurverhoging. Woningen die de woningcorporatie nu relatief goedkoop vindt krijgen een hogere huurverhoging dan woningen die nu al een goede prijs hebben. Via de maximale huursomstijging reguleert de overheid de totale stijging van de huren van de corporatie (de huursom).