1. Naar Nederlands-Indië
De Eerste Wereldoorlog was nog niet voorbij toen ik, Elizabeth Lengkeek, ter wereld kwam. Mijn vader schreef kort na mijn geboorte in zijn dagboek: Rotterdam, Bergweg 351, hoek Insulindestraat. 1917/1918 is een zeer moeilijke winter geweest. De hele wereld werd gedompeld in de ellende van de oorlog. Moeder Clara heeft er meer dan haar handen aan vol om alle hongerige monden te stoppen en mijn zenuwgestel wordt er ook niet beter op. De winter gaat voorbij, en het is voorjaar geworden! Op 15 april 1918 hebben we er weer een lief meisje bij gekregen: Elisabeth. We zijn heel blij met haar, maar de algemene toestand is drukkend. Het zou nog een halfjaar duren voor de wereld eindelijk tijd kon nemen om te genezen van haar oorlogswonden: op 14 november 1918 kwam er officieel een einde aan vier jaar waanzin, dood en verderf. Als het tiende kind van Adrianus Cornelis Lengkeek Wzn, architect, en Clara Johanna Lengkeek-Lengkeek was ik altijd omringd door de gezellige warmte van een druk gezin, waarin de groten de kleintjes vaak onder hun hoede namen, omdat onze ouders het altijd druk hadden. Mijn vader, een zeer dynamisch mens, altijd bezig, vaak van huis, liefhebber van cultuur en reizen, leer 23
Elise Lengkeek - De hel van Tjideng.indd 23
19-4-2010 17:14:33
ik eigenlijk pas kennen als ik al min of meer volwassen ben. Bij mijn moeder vind ik volop geborgenheid. Z e is een lieve vrouw;klein van stuk, zacht, maar toch gedecideerd, met een aangeboren wijsheid waarmee zij haar twaalf kinderen goeddeels alleen weet groot te brengen. Wat angst is, ontdek ik voor het eerst in die oude boerenwoning op de hoek van de Straatweg en de K ootsekade in R otterdam. Het is 1921. In dit jaar wordt het huis aan de Straatweg 41-43 gebouwd. We wonen tijdelijk in de boerderij schuin tegenover ons huis in aanbouw. Ik sta in de grote keuken, drie jaar oud en drie turven hoog. Plotseling stormt er een enorm varken naar binnen. Ik weet niet wie er harder gilde: het varken of ik. Eén ding weet ik zeker: ik heb voorgoed de schrik in de benen. Mijn eerste juffie van de kleuterschool heeft een moeilijke naam en een gezicht vol pukkels, waar ik een beetje bang voor ben. Maar als ik op een kwade dag mijn inktpot omgooi, schrik ik zo erg, dat ze me op schoot neemt om me te troosten. Ik vind haar vanaf die dag heel erg lief en het is vast daarom dat ik haar naam nooit meer heb vergeten: G uerngester. Mijn zusje heeft het zien gebeuren. Als ik vele jaren later terugkeer uit Nederlands-Indië, zegt ze tegen me: ‘Dat beeld van jouw gezicht toen je die inktpot liet vallen, dat schoof voortdurend voor mijn ogen als ik aan jou dacht daarginds in Batavia, na alles wat je had meegemaakt...’ Moeder heeft zo het idee dat ik niet sterk ben. De kinkhoest pakt mij stevig aan, en op doktersadvies moet ik enkele maanden naar zee. In Noordwijk heeft vader enkele villa’s bij de vuurtoren, vlak naast de duinen. We brengen er vele zomers onze vakantie door. V an die zeelucht knap ik goed op. Maar mijn leven wordt vrijwel dagelijks gedomineerd door mijn angsten voor van alles en nog wat. Z o groei ik op als een klein, 24
Elise Lengkeek - De hel van Tjideng.indd 24
19-4-2010 17:14:33
bang meisje. Bang voor water. Bang voor regen, voor brand. Bang voor grote en kleine honden en donkere gangen. Overal ben ik bang voor. Z elfs wanneer ik eenmaal getrouwd ben, durf ik ’s nachts niet alleen in het donker naar de wc. Sommige herinneringen zijn zo diepgeworteld, dat je ze voor altijd met je mee blijft dragen. Z oals mijn angst voor gas. Bij mij in de klas zit een jongetje dat op een keer ’s nachts met bed en al uit het raam wordt geslingerd. Het komt door de ontploffing in een winkel met een waterstokerij ernaast. Bij zo’n waterstokerij kun je voor een paar cent een emmer heet water halen. Ik ben heel blij dat wij thuis warm water uit een boiler hebben. Maar dat hebben nog niet zoveel mensen, heb ik laatst van vader gehoord. Sinds die ontploffing heb ik hevige angst voor gas. Als ik ’s avonds naar bed ga, doe ik nu maar voor de zekerheid steeds de hoofdkraan dicht, ook al weet ik dat moeder daarna nog thee gaat zetten. Ik ben ook bang om alleen in het donker naar bed te gaan. Mijn zusje Truitje weet dat, maar ze heeft beloofd niks te zeggen, omdat die grote broers van me soms geintjes met ons uithalen. Ons gezin is inmiddels uitgebreid met nog een broertje en zusje. We zijn nu met twaalf kinderen, waarvan de twee oudsten inmiddels uit huis zijn. Het huis aan de Straatweg nummer 43 is ruim en licht, met niet al te veel maar wel stuk voor stuk grote slaapkamers. Daarom slapen we met vijf meisjes op één kamer, tot mijn moeder het beter vindt dat ik alleen lig. M’n bedje wordt verhuisd naar de logeerkamer. Ik voel me daar erg alleen en bang. Eigenlijk moet ik de hele tijd naar de wc. Op school gaat het prima. Ik leer vlot. In de vijfde en zesde klas van de lagere school laat meester Dijkema mij vaak de lessen aardrijkskunde en geschiedenis overhoren van de andere leerlingen. Mijn klasgenoten zijn daar niet erg van gediend 25
Elise Lengkeek - De hel van Tjideng.indd 25
19-4-2010 17:14:33
en laten dat merken ook: ze plagen mij met m’n dikke benen. Thuis hoef ik nauwelijks iets aan die vakken te doen, ik steek genoeg op tijdens de lessen. Op mijn twaalfde mag ik naar de H BS, en dat bevalt me prima. Ik kies de wiskundekant en heb daar best mijn handen aan vol, zeker de eerste twee jaar. Truitje en ik zitten vaak ’s morgens heel vroeg in de eetkamer ons schoolwerk te maken. ’s Avonds is het erg rumoerig in ons gezin. Z e brengen meestal een hoop herrie en vrienden met zich mee, die acht groteren. Ik heb een hekel aan nattigheid en winterse waterkou. Soms verlang ik er zo naar in een warmer land dan het onze te wonen. Als we het met aardrijkskunde over Java hebben, droom ik van spelen in de zon onder de palmbomen. Hoe ondraaglijk de tropische hitte kan zijn, hoe heet zand en asfalt op het heetst van de dag aanvoelt onder je blote voeten, daar heb ik natuurlijk geen idee van. Dat ontdek ik pas later, als ik op Java woon, op de dag dat ik geen schoenen meer heb en urenlang moet stilstaan op het gloeiend hete asfalt, buigend in de brandende zon... Als ik in de vierde zit, maken we een schoolreisje met onze leraren Duits en aardrijkskunde naar Duitsland. B ehalve twee zussen van me, gaan er ook een paar vijfdeklassers mee. Een van die jongens heet Dick G roen. Na de reis zijn er herhaaldelijk reünies. V aak bij ons thuis, want mijn moeder is heel gastvrij. Als er veertien mensen aan tafel kunnen zitten, lukt het ook wel met een man of vijfentwintig, is haar motto. Dick G roen en een vriend van hem vinden het ondertussen bij ons thuis zo gezellig, dat ze blijven komen, reünie of niet. Dick en ik worden een beetje verliefd op elkaar, maar zoiets laat je niet zomaar merken. Dus blijven we nog een hele tijd gewoon bevriend. Ik heb veel vrienden in die tijd. Met mijn examen gaat het helaas wat minder vlot. Ik heb 26
Elise Lengkeek - De hel van Tjideng.indd 26
19-4-2010 17:14:33
m’n handen vol aan al die wiskundeopgaven. V eel tijd voor de voorbereiding van het mondeling examen aardrijkskunde blijft er niet over. Ik kies de eilanden en vulkanen van NederlandsIndië als examenonderwerp, maar ik ken de landkaart met alle plaatsnamen niet zo goed uit m’n hoofd als wenselijk is. Natuurlijk heb ik er niet het fl auwste benul van dat ruim vijf jaar later mijn leven zich op deze landkaart zal afspelen. Op 15 juli 1935 haal ik toch mijn einddiploma! V anaf die tijd begint het pas goed serieus te worden tussen Dick en mij. Heel langzaam en geleidelijk gaat de vriendschap over in liefde. Dan blijven de andere jongens weg... De grote vraag is, wat moet ik gaan doen? Ik kies ten slotte voor een studie Duits. Een keer in de week reis ik daarvoor speciaal van R otterdam naar Den Haag, naar de School voor Taal en Letterkunde. Een pittige studie, heerlijk vind ik het. Dick en ik genieten van alle dagen die we samen kunnen doorbrengen. Hij heeft de Handelsschool zonder al te veel moeite doorlopen, maar na driekwart jaar is het nog steeds niet gelukt om werk te vinden. Ten einde raad besluiten we ons te oriënteren op bedrijven in Nederlands-Indië, waar ze nog steeds nieuwe arbeidskrachten nodig hebben. Op 17 april 1937, twee dagen na mijn verjaardag, verloven we ons. Dick en ik voelen ons het gelukkigste paar van de hele wereld. We kunnen er helaas maar kort van genieten, want een week of drie na onze verloving krijgen we bericht dat Dick is aangenomen bij de Nederlandse handelsfirma Internatio, met vestigingen in Nederlands-Indië. Het voelt heel dubbel: wie werk vindt in deze tijd van crisis en economische malaise, mag in zijn handen knijpen, maar het betekent voor ons dat we maanden van elkaar gescheiden zijn door enkele oceanen. Alleen al die gedachte is adembenemend. In de brief van Internatio staat dat 27
Elise Lengkeek - De hel van Tjideng.indd 27
19-4-2010 17:14:33
Dick wordt uitgezonden naar Semarang. Hij zal eind juli of begin augustus al moeten vertrekken, afhankelijk van wanneer er precies een schip die kant opgaat. We verhuizen met ons gezin van R otterdam naar Bilthoven, waar mijn vader een groot huis heeft laten bouwen: ‘Dubbelzes’. Ik moet tot mijn grote spijt mijn studie Duits eraan geven, maar omdat ik mezelf ook wel binnen afzienbare tijd zie vertrekken, leg ik me er bij neer, vind het eigenlijk wel goed om nog een tijdje ‘kind in huis’te zijn. Mijn vader heeft zijn kantoor nu aan huis en ik doe daar wat hand-en-spandiensten voor hem. Omdat ik tijd over heb, haal ik op m’n sloff en het B oekhouddiploma van de V ereniging van Leeraren. V aak rijd ik vader, als hij ergens heen moet. Dat zijn doorgaans fijne ritten, waarbij we ernstige gesprekken hebben. In die tijd leer ik mijn vader eigenlijk pas goed kennen. Mijn verlangen naar Dick groeit met de dag. Ik ben het na anderhalf jaar echt zat om alleen via brieven contact met hem te kunnen onderhouden. Die brieven zijn wekenlang onderweg, zodat we vaak ook nog langs elkaar heen schrijven. Trouwen kunnen we tot ons grote verdriet nog steeds niet. Bij Internatio moet je een bepaald salarisniveau hebben bereikt, om toestemming van de organisatie te krijgen voor een huwelijk. De situatie in Europa wordt bovendien met de dag spannender: er dreigt een nieuwe Wereldoorlog. B egin 1939 ontvang ik een brief van Dick die mijn hart sneller doet kloppen: hij vraagt of ik alsjeblieft wil overkomen. Er zal best werk voor me te vinden zijn, zolang we nog niet kunnen trouwen. Ik weet dat het verstandig is daar goed over na te denken, maar in mijn hart heb ik allang besloten dat ik hem zo snel als mogelijk achterna reis. Mijn ouders begrijpen heel goed, dat het voor ons lang ge28
Elise Lengkeek - De hel van Tjideng.indd 28
19-4-2010 17:14:33
noeg geduurd heeft , na bijna twee jaar gescheiden te zijn geweest. Dick z’n moeder heeft het er moeilijker mee, zij wil liever dat we wachten tot we kunnen trouwen. Toch zetten we ons idee door: op 28 april, ’s morgens om 5.05 uur, begin ik aan een lange reis. Een reis die mijn leven meer zal veranderen dan ik ooit kon vermoeden. We vertrekken met onze trouwe Ford naar G enua: mijn lieve vader en moeder en ikzelf. V ia de G otthardtunnel (waar de auto op de trein gaat) reizen we richting Lugano en van daaruit naar Nervi, waar we een paar dagen blijven. Dan breekt het uur van afscheid echt aan. Met gemengde gevoelens loop ik over de loopplank die mij aan dek brengt van de Bantam, een vrachtboot met enkele passagiers. Tot mijn verbazing ontdek ik dat de wereld ook hier in G enua maar klein is: de kapitein is de vader van een klasgenoot van me. Ik zwaai en zwaai en zwaai naar mijn ouders op de kade, terwijl de Bantam langzaam afstand schept. Ik zit vol tegenstrijdige gevoelens. Nog geen veertien dagen geleden ben ik 21 jaar geworden. Ik ben nu volwassen voor de wet en zojuist begonnen aan een opwindend onderdeel van mijn levensreis: de grote oversteek naar Java. Maar tegelijkertijd voert deze boot mij nog veel verder weg van huis dan ik al ben. Ineens voel ik me tussen de mensen om me heen moederziel alleen. Heimwee naar huis en verlangen naar het weerzien met Dick – ik weet niet welk gevoel sterker is. De reis duurt een maand, niet dat ik dat erg vind, ik geniet van het uitzicht over de zee en van het vooruitzicht Dick terug te zien. Op 29 mei komt Batavia in zicht. We lopen de haven van Tandjoeng Priok binnen. Ik kan haast niet wachten tot we liggen aangemeerd... 29
Elise Lengkeek - De hel van Tjideng.indd 29
19-4-2010 17:14:33
Het is natuurlijk heerlijk om elkaar terug te zien, maar al gauw blijkt dat we allebei toch ook veranderd zijn, Dick en ik. De scheiding van twee jaar is eigenlijk te lang geweest. Er is zo veel bij te praten. We mogen enkele dagen logeren bij Co en Ton van Dusseldorp, kennissen van Dick in Bandoeng. Dan wordt het tijd naar Semarang te vertrekken. V oorlopig trek ik in bij de familie Huysing, B odjong 150. Dick woont iets verderop in dezelfde straat, in hotel V an R ijn. Ik ga zo gauw mogelijk op zoek naar een baan. Z o kom ik als kinderjuf bij de familie Schuckink K ool, op de heuvels van Semarang, aan de Cambodjaweg. Ik moet Paul, de oudste, thuis lesgeven op niveau eerste klas lagere school. V erder zorg ik voor Bill van vier en de eenjarige Dora. Mevrouw laat veel aan mij over;ik krijg een eigen kamertje met waranda en hoef niets anders te doen dan voor de kleintjes zorgen. Dick is welkom, wanneer hij me wil opzoeken. Ik heb het goed naar m’n zin. Net als ik na drie maanden goed en wel ingewerkt ben, wordt Dick overgeplaatst naar Batavia. Een bittere pil voor ons. Z elf kan ik niet zomaar meegaan;ik heb beloofd Paul klaar te stomen voor de tweede klas. Weer zijn we aangewezen op brieven schrijven! Een enkele keer kan Dick mij wel opzoeken, maar bij Internatio is het nauwelijks mogelijk vakantiedagen op te nemen en de afstand Semarang-Batavia is een dagreis lang. We maken bij Internatio bekend dat we graag zouden willen trouwen, het is dan begin 1940. Maar Dicks werkgever geeft opnieuw geen toestemming. Als Paultje klaar is voor de tweede klas, kan ik eindelijk naar Batavia vertrekken. De eerste dagen ben ik fl ink ziek, een ingewandsinfectie is de boosdoener. Een collega van Dick en zijn vrouw verschaff en mij gastvrij onderdak, maar het lukt niet direct een baan te vinden. Bij Lindetevis ben ik weliswaar zo 30
Elise Lengkeek - De hel van Tjideng.indd 30
19-4-2010 17:14:33
goed als aangenomen als directiesecretaresse, maar dan ontdekken ze dat mijn verloofde bij concurrent Internatio werkt. De baan gaat niet door en m’n geld raakt op. Ik wil werken! Ik solliciteer naar een administratief baantje op het departement van Economische Z aken, waar ik word aangenomen voor veertig gulden per maand. Ik moet steno halen, zeggen ze. Dan maak ik meer kans op werk dat beter bij me past. Maar voor ik examen doe, krijg ik via mijn chef al een fijne baan als secretaresse op een presenteerblaadje aangereikt. Ik kan aan de slag bij de administratie op het kantoor van het T jikiniziekenhuis. Ik werk van ’s morgens acht tot ’s middags één uur en dan weer van ’s middags vijf tot acht uur ’s avonds. Salaris: vijfenzeventig gulden per maand, kost en inwoning vrij. Op m’n verjaardag, 15 april 1940, treed ik er in dienst. Pal naast het kantoor krijg ik een zit- en slaapkamer met badkamer. ’s Middags kan ik in het ziekenhuis warm eten. V oor ’s morgens en ’s avonds hebben ze zelfs een baboe voor me geregeld. Ik ben er bijna verlegen mee: wat moet ik in hemelsnaam met een kamermeisje? Ik dacht dat alleen gezinnen met kinderen een baboe hadden. Het werk bevalt me prima. Eindelijk heb ik m’n draai gevonden. Ik doe de hele administratie, daarbij geassisteerd door twee schrijvers. We hebben een inlander die de rekeningen rondbrengt. Hij heet Ajoep;een zonderlinge man met een afzichtelijk lange nagel aan één pink. Daarmee telt hij altijd het geld! Dick woont in een hotel, niet zover van me vandaan. Hij mag wel op mijn kamer komen van de directrice, zuster Engelberts, op voorwaarde dat we de gordijnen open laten. Het enige wat nu nog aan ons geluk ontbreekt is de toestemming van Internatio voor ons huwelijk. 31
Elise Lengkeek - De hel van Tjideng.indd 31
19-4-2010 17:14:33
We hebben ons inmiddels ingeschreven bij de Kwitangkerk, waar we ons scharen onder het gehoor van ds. U bels, die later wordt opgevolgd door ds. J. Oranje. Co en Ton van Dusseldorp zijn inmiddels ook in Batavia komen wonen. We raken steeds hechter bevriend met elkaar. B ehalve van de dominees, ontvangen we weinig hulp en genegenheid van de kerkleden. Z e laten ons min of meer aan ons lot over. Toch is er gelukkig nog iemand, die ons veel thuis vraagt, namelijk mevrouw V an Noorden. Haar man is kapitein en tijdens een verlof hebben ze wel eens in Bilthoven een huisje van vader gehuurd. Z ij is erg lief voor me en vraagt me soms een heel weekend te logeren om me eens fijn te kunnen verwennen. En ik vind het heerlijk af en toe weg te zijn uit het ziekenhuiswereldje. Het is inmiddels mei 1940 geworden. We worden ineens opgeschrikt door het bericht dat in de nacht van 9 op 10 mei de Duitsers zijn begonnen aan hun invasie in Nederland. Er is geen verbinding met Nederland meer mogelijk. Soms komt er een berichtje binnen via het R ode K ruis, dat bij onze families thuis alles nog goed is. Dat soort nieuws is schaars, dus zijn we er erg blij mee. Ons dagelijks leven kabbelt ondertussen verder. V an de oorlog in Nederland merken wij in Nederlands-Indië weinig meer dan dat we niet meer vrijuit kunnen schrijven of bellen met de familie daar. Ik geniet van mijn werk in het ziekenhuis en de uren die ik samen met Dick kan doorbrengen, maar ik mis de brieven van thuis wel steeds meer. Ook maak ik me ongerust over mijn vader en moeder. Hoe zouden ze zich redden? V olgens de berichten die ik heb ontvangen, maken ze het goed, evenals mijn broers en zussen en de familie van Dick. Maar elke nieuwe dag kunnen ook zij getroff en worden door bombardementen, en wie weet door honger of ziekte. Ik heb 32
Elise Lengkeek - De hel van Tjideng.indd 32
19-4-2010 17:14:33
werkelijk geen idee en dat maakt me op dagen dat ik lang alleen ben treurig en vermoeid. Er is gelukkig ook goed nieuws. Dick heeft inmiddels opslag gekregen bij Internatio. Z e zijn erg tevreden over zijn prestaties en hebben schrift elijk toestemming gegeven voor het sluiten van een huwelijk. Op 5 april 1941 krijg ik de kans een briefje te sturen via een neef van me in Japan. Wij kunnen nog net schrijven, dat we nu echt trouwplannen hebben. Op 11 juli 1941 breekt voor ons eindelijk de dag aan waar we al die jaren naar hebben uitgekeken. Ik trouw uit het huis van Co en Ton, met een mooie, witkanten jurk aan en ik draag een sluier. Een boeket van orchideeën maakt het geheel compleet. Dick kleurt er goed bij in z’n grijze pak. Dominee Oranje staat om half elf klaar om ons te trouwen. De organist komt alleen niet opdagen, hij is het gewoon vergeten! Om twaalf uur houden we een receptie bij Co en Ton, en dan vertrekken we op huwelijksreis. Ik dacht dat we met de trein naar Bandoeng zouden gaan, maar we gaan richting K emajoran – het vliegveld. V oor het eerst in mijn leven stap ik in een vliegtuig, samen met mijn man, mijn Dick; in een Douglas D C 2. In Bandoeng worden we opgewacht door een chauff eur van Internatio, met een auto, en een prachtige bos orchideeën. Hij brengt ons naar G rand Hotel Lembang, waar we vier dagen verblijven in een heerlijke, koele kamer. ’s Maandags moeten we met de trein terug naar huis, naar de Soloweg nummer 8, waar we een leuk huisje gevonden hebben om in te wonen. Als we de trouwfoto’s gaan halen, blijken ze er helemaal niet te zijn. De fotograaf heeft vergeten een film in zijn toestel te doen!G een organist, geen foto’s, maar verder is alles goed: we hebben elkaar immers. Co en Ton van Dusseldorp zijn er om ons te begroeten en onze verhalen aan te horen. 33
Elise Lengkeek - De hel van Tjideng.indd 33
19-4-2010 17:14:33
Nu onze grootste wens in vervulling is gegaan, blijft er helaas maar weinig tijd over er volop van te genieten. Dick werkt hard. ’s Morgens om half acht de deur uit; ’s avonds om zes uur thuis. K letsnat van de warmte. We hebben geen airco, geen diepvriezer en ook geen elektrische koelkast. Een kistje, bekleed met waterdicht materiaal, is onze ijskist. Iedere dag komt de ‘toekang ES’langs met ijs. Ik koop dan een staaf ijs van hem. We hebben nu zelf een baboe en een inlandse huisbediende, een djongos. Dat lijkt heel wat, maar ze werken erg langzaam. De situatie in Nederlands-Indië wordt ondertussen steeds spannender. Dick moet weer een paar dagen in dienst. Na een poosje ontdek ik dat ik in verwachting ben. We zijn er heel blij mee, hoewel de toekomst er somber uitziet. Maar we hebben elkaar en denken dat we samen de wereld wel aankunnen, na wat we achter de rug hebben. B egin november staat er een vroegere vriend van Dick op de stoep: Hans Schreuder. Hij vaart bij de R otterdamse Lloyd en is enkele dagen in Batavia. Z elf heb ik hem eenmaal ontmoet, toen ik bij hem thuis aan de Lloydkade een pakje bracht, dat hij zou meenemen voor Dick, in Indië. Hij is een van de eersten die van ons te horen krijgt dat we een kindje verwachten. Na dit bezoek verdwijnt hij met zijn schip achter de horizon en is weg uit Nederlands-Indië als ook daar de oorlog uitbreekt. Op 7 december 1941 valt Japan Pearl Harbor binnen. De Nederlanders in Nederlands-Indië beleven opnieuw een grote schok. Weliswaar komt die minder onverwacht dan die van de 10e mei, maar het eff ect ervan dringt onmiddellijk door tot in onze huizen en harten. Ook wij zijn nu in de strijd betrokken. Dat betekent: direct mobiliseren. Dick moet afscheid nemen van ons: van mij en zijn ongeboren kind!We hebben geen idee voor hoe lang. Maar tot eind februari hebben we het geluk dat Dick af en toe nog een paar uurtjes thuis mag zijn. ‘Pas 34
Elise Lengkeek - De hel van Tjideng.indd 34
19-4-2010 17:14:33
op voor de jappen,’waarschuwt Dick bezorgd. ‘Denk eraan dat je nooit alleen over straat gaat.’De glimlach blijft tot Dick niet meer te zien is. Daarna krijgen verdriet en angst de kans...
35
Elise Lengkeek - De hel van Tjideng.indd 35
19-4-2010 17:14:34