34042/1/3/A/1 Besluit van de deputatie van de Provincieraad, houdende vergunning aan N.V. BETAFENCE voor het verder exploiteren en veranderen van een inrichting gelegen te ZWEVEGEM. De deputatie van de Provincieraad, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, van 12 december 1990, van 21 december 1990, van 22 december 1993, van 21 december 1994, van 8 juli 1996, van 21 oktober 1997, van 11 mei 1999, van 18 mei 1999, van 9 maart 2001, van 21 december 2001, van 18 december 2002, van 16 januari 2004, van 6 februari 2004, van 26 maart 2004, van 22 april 2005 , van 19 mei 2006, van 22 december 2006, van 9 november 2007, van 7 december 2007, 21 december 2007, van 12 december 2008, van 27 maart 2009 en van 11 juni 2010; Gelet op het besluit d.d. 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning; gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Executieve van 27 februari 1992, bij besluit van 28 oktober 1992, bij besluit van 27 april 1994, bij besluit van 1 juni 1995, bij besluit van 26 juni 1996, bij besluit van 22 oktober 1996, bij besluit van 12 januari 1999, bij besluit van 15 juni 1999, bij besluit van 29 september 2000, bij besluiten van 20 april 2001, besluit van 13 juli 2001, bij besluit van 7 september 2001, bij besluit van 5 oktober 2001 en bij besluit van 31 mei 2002, het besluit van 19 september 2003, het besluit van 28 november 2003, het besluit van 12 december 2003, bij besluit van 9 januari 2004, bij besluit van 6 februari 2004 het besluit van 5 december 2003, bij besluit van 14 mei 2004, bij besluit van 14 juli 2004, bij besluit van 23 april 2004, bij besluit van 4 februari 2005, bij besluit van 29 april 2005, bij besluit van 3 juni 2005, bij besluit van 15 september 2006, bij besluit van 22 september 2006, bij besluit van 8 december 2006, bij besluit van 9 februari 2007, bij besluit van 7 december 2007, bij besluit van 11 januari 2008, bij besluit van 14 december 2007, bij besluit van 7 maart 2008, bij besluit van 9 mei 2008, bij besluit 6 juni 2008, bij besluit 19 september 2008, bij besluit 12 december 2008 en bij besluit 30 april 2009, bij besluit van 13 februari 2009, bij besluit van 24 april 2009, bij besluit van 29 mei 2009, bij besluit van 18 september 2009, bij besluit van 20 november 2009 en bij besluit van 4 december 2009 en het decreet van 18 mei 1999; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II, Belgisch Staatsblad d.d. 31 juli 1995), gewijzigd bij besluit van 6 september 1995, bij besluit van 26 juni 1996, bij besluit van 3 juni 1997, bij besluiten van 17 december 1997, bij besluit van 24 maart 1998, bij besluit van 6 oktober 1998, bij besluit van 19 januari 1999, bij besluit van 15 juni 1999, bij besluit van 3 maart 2000, bij besluit van 17 maart 2000, bij besluit 17 juli 2000, bij besluit 13 oktober 2000, bij besluit 19 januari 2001, bij besluiten van 20 april 2001, bij besluit van 13 juli 2001, bij besluit van 18 januari 2002, bij besluit van 25 januari 2002, bij besluit van 31 mei 2002, bij besluiten van 14 maart 2003, bij besluit van 21 maart 2003, bij besluit van 19 september 2003, bij besluit van 28 november 2003, bij besluit van 5 december 2003, bij besluit van 12 december 2003, bij besluit van 9 januari 2004, bij besluit van 6 februari 2004, bij besluit van 2 april 2004, bij besluit van 26 maart 2004, bij besluit van 23 april 2004, bij besluit van 14 mei 2004, bij besluit van 4 februari 2005, bij besluit van 7 januari 2005, bij besluit van 22 juli 2005, bij besluit van 27 januari 2006, bij besluit van 15 september 2006, bij de besluiten van 8 december 2006, bij besluit van 8 december 2006, bij besluit van 22 december 2006, bij besluit van 9 februari 2007, bij besluit van 7 december 2007, bij besluit van 14 december 2007, bij besluit van 21 maart 2008, bij besluit van 7 maart 2008, bij besluit van 9 mei 2008, bij besluit 6 juni 2008, bij besluit van 19 september 2008, bij besluit van 16 januari 2009, bij besluit van 13 februari 2009 en bij besluit van 20 februari 2009 en bij besluit 24 april
1
2009, bij besluit van 30 april 2009, bij besluit van 19 juni 2009, bij besluiten van 4 september 2009 en bij besluit van 20 november 2009; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid op artikel 8, en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets; Gelet op de volgende vergunning(en) en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de hierna vermelde inrichting werden getroffen, en op de datum van de indiening van de hierna vermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing waren; Afdeling licht gelast gaas Gelet op het besluit d.d. 29.8.1997 van de Deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het verder exploiteren van afdeling licht gelast gaas; Gelet op het besluit d.d. 9.11.2000 van de Deputatie waarbij een vergunning verleend wordt voor het uitbreiden van de afdeling licht gelast gaas; Gelet op het besluit d.d. 5.9.2002 van de Deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het uitbreiden en wijzigen van de afdeling licht gelast gaas; Afdeling ZGG (zwaar gelast gaas) Gelet op het besluit d.d. 12.6.1997 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het verder exploiteren van de afdeling zwaar gelast gaas; Gelet op het besluit d.d. 8.2.2001 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het uitbreiden en wijzigen van de afdeling zwaar gelast gaas; Parking Gelet op het besluit d.d. 30.4.1998 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het uitbreiden met een parking voor een termijn tot 1.9.2011; Gelet op het besluit d.d. 03/04/2003 van de deputatie voor een overname van de afdelingen licht gelast gaas, zwaar gelast gaas, parking van Bekaert NV door Bekaert Fencing nv voor een termijn tot 01/09/2011; Gelet op het besluit d.d. 04/12/2003 van de deputatie waarbij een akte verleend wordt voor een uitbreiding bij de afdeling zwaar gelast gaas voor een termijn tot 01/09/2011; Gelet op het besluit d.d. 20/07/2005 van de deputatie voor de overname van Bekaert Fencing nv door Betafence nv voor een termijn tot 01/09/2011; Gelet op het besluit d.d. 08/09/2005 van de deputatie waarbij akte verleend wordt voor een termijn tot 01/09/2011; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag op 9/08/2010, ingediend door N.V. BETAFENCE, gevestigd te Deerlijkstraat 58 A 8550 Zwevegem, strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een inrichting gelegen te Deerlijkstraat 58 - A te Zwevegem, kadastraal bekend : Afdeling
Sectie
Perceelnummer
ZWEVEGEM 1 AFD/ZWEVEGEM/
A
0773/K 2
met als voorwerp : een metaalverwerkend bedrijf verder te exploiteren, uit te breiden en te wijzigen
2
Rubriek
Omschrijving
3.2.2.a
Kl. Advies
Tijd.
Coörd
Lozen van huishoudelijk 3 afvalwater, niet van woongelegenheden, zonder afvalwaterzuiveringsinstallatie , met biologische afbreekbare organische belasting, >20 inw equiv: lozingspunt in gemeente met def gemeent zoneringsplan: buiten zoneringsplan… (Totale eenheden: 1 kubieke meter per uur )
0
N
N
3.4.1.a
Lozen van bedrijfsafvalwater, 3 zonder afvalwaterzuiveringsinstallatie met een debiet tot en met 2 m3/h: wanneer het bedrijfafvalwater geen gevaarlijke stoffen hoger dan voormelde concentraties bevat (Totale eenheden: 0,5 kubieke meter per uur )
0
N
N
4.2
Bedekkingsmiddelen: Inrichtingen voor het aanbrengen van bedekkingsmiddelen door indompeling (Totale eenheden: 810 liter)
0
N
N
4.3.b.3
Inrichtingen voor mechanisch, 1 pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen v bedekkingsmiddelen met max gehalte aan vluchtige organische stoffen, totale drijfkracht: >200 kW (Totale eenheden: 619,53 kilo watt)
1
B
4.3.c.1.1
Inrichtingen voor mechanisch, 3 pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen v bedekkingsmiddelen andere dan onder sub a en b bedoeld, totale drijfkracht: 5 kW tem 25 kW, wanneer volledig gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 15,85 kilo watt)
0
N
2
AGR
Audit
P
Jv. X
J
N
3
4.4
2 Inrichtingen voor het thermisch behandelen (bij een temperatuur van 100° C of meer) van voorwerpen bedekt met bedekkingsmiddelen, wanneer het inwendig volume van de ovens groter is dan 0,25 m3 (Totale eenheden: 210,3 kubieke meter)
0
N
N
4.5
Opslagplaatsen voor meer 2 dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48 (Totale eenheden: 665 Ton)
1
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 175 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 220 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 175 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 250 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
4
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 175 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 630 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 380 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 175 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 530 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 630 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 175 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
5
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 330 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 840 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 400 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 250 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 630 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
6
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 900 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 175 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 680 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 400 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 400 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 720 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 630 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 400 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
7
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 400 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 800 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 400 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 250 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 380 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 250 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 220 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
8
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 380 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 100 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 250 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 220 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1200 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 2500 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 2500 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
9
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1250 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 2500 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 2500 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1200 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 2500 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 2000 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1920 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1600 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1250 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
10
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1250 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.3.2
Accumulatoren (gebruik van): 3 Vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW (Totale eenheden: 383,36 kilo watt)
0
N
N
15.1.2
Garages, parkeerplaatsen en 2 herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen: Al dan niet overdekte ruimte, andere dan in rubriek 15.5 en rubriek 19.8, waarin gestald worden: meer dan 25 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens (Totale eenheden: 42 Stuks (aantal))
0
N
N
15.2
Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen: Werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (miv carrosseriewerkzaamheden), andere dan deze bedoeld in rubriek 15.3 en 15.5 (Totale eenheden: 1 Stuks (aantal))
3
0
N
N
16.3.1.2
Gassen: Koelinstallaties voor 2 het bewaren van producten, luchtcompressoren en airconditioninginstallaties, met totale geïnstalleerde drijfkracht van: meer dan 200 kW (Uitz.: installaties van rubriek 15.5 en 19.8 zijn niet ingedeeld in rubriek 16.3) (Totale eenheden: 292,9 kilo watt)
1
N
N
16.3.2.2.a
Gassen: Andere dan onder 2 16.3.1 en 16.9.c ingedeelde inrichtingen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: meer dan 200 kW tot en met 1000 kW, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied (Totale eenheden: 653,7 kilo watt)
1
N
N
AR
11
16.7.3
Gassen: Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen in verplaatsbare recipiënten (uitz. rubriek 48) met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van: meer dan 10000 l (Totale eenheden: 26038 liter)
1
AR
1
B
N
16.8.3
Gassen: Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in vaste reservoirs, uitgez. deze van drukvaten deeluitmakend van compressoren en uitgez. met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen: >10.000 l (Totale eenheden: 73230 liter)
1
AR
1
B
N
17.3.2.3
Gevaarlijke stoffen: niet onder 17.2 en 17.4 vallende inricht. of opslagplaatsen: inricht. voor de opslag voor zeer giftige, giftige en ontplofbare stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een opslagcap. van meer dan 1 ton (Totale eenheden: 3396 kilogram)
1
AGR
0
B
P
J
17.3.3.3
Gevaarlijke stoffen: 1 Opslagplaatsen vr oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen, (muv rubriek 48), met tot. inhoudsvermogen van: meer dan 50000 kg (Totale eenheden: 177478,57 kilogram)
AR
0
B
P
J
17.3.4.2.a
Gevaarlijke stoffen: 2 Opslagplaatsen voor zeer licht en licht ontvlambare vloeistoffen, (muv rubriek 48), met een tot. inhoudsvermogen van: meer dan 1000 l tem 30000 l, wanneer de inrichting volledig is gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 2857,27 liter)
0
N
N
12
17.3.5.1
Gevaarlijke stoffen: 3 Opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen, (muv rubriek 48), met totaal inhoudsvermogen van: 100 l tem 5000 l (Totale eenheden: 1111,11 liter)
0
N
N
17.3.6.2
Gevaarlijke stoffen: Opslagplaatsen voor vloeistoffen met ontvlammingspunt >55°C en <100°C, (muv rubriek 48), met tot. inhoudsvermogen van: meer dan 20000 l tem 500000 l (Totale eenheden: 21123,08 liter)
2
0
N
N
17.3.7.1
Gevaarlijke stoffen: Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100° C, (muv rubriek 48), met een totaal inhoudsvermogen van: 200 l tem 50000 l (Totale eenheden: 29937,89 liter)
3
0
N
N
17.3.8.2
Gevaarlijke stoffen: 2 Opslagplaatsen voor milieugevaarlijke stoffen, (muv rubriek 48), met een opslagcapaciteit van: meer dan 1 ton tem 100 ton (Totale eenheden: 4356 Ton)
0
N
N
17.3.9.1
Gevaarlijke stoffen: 3 Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen: Inrichtingen voor de verdeling van de in rubriek 17.3.6 bedoelde vloeistoffen met maximaal 1 verdeelslang (Totale eenheden: 1 Stuks (aantal))
0
N
N
17.4
Gevaarl. stoffen: opslagpl. 3 (muv rubriek 48, en/of verkoopspunten van in bijl. 7 bij tit. I vh Vlarem bed. gevaarl. stoffen) in verpakk. met een inhoudsverm. van max. 25 l of 25 kg, voor zover de max. opslag is ts 50kg of 50l en 5.000kg of 5000l (Totale eenheden: 223,33 liter)
0
N
N
13
19.1.1.a
Hout: Fineer-, triplex-, 3 houtvezel- en spaanderplaatfabrieken, van hout e.d., andere dan deze bedoeld in rubriek 19.2, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 5 kW tem 200 kW, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied (Totale eenheden: 13,97 kilo watt)
0
N
N
19.6.1.b
Hout: Opslagplaatsen van 3 hout e.d., muv rubriek 48 en 19.8, met een capaciteit van: wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied: meer dan 100 ton tem 800 ton of meer dan 200 m3 tot en met 1600 m3 in open lucht (Totale eenheden: 685 Ton)
0
N
N
19.6.3.a
Hout: Opslagplaatsen van 2 hout e.d., muv rubriek 48 en 19.8, met een capaciteit van: meer dan 200 ton of 400 m3 in een lokaal of 800 ton of 1600 m3 in open lucht, wanneer de inrichting volledig gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 685 Ton)
1
N
N
23.2.1.a
Inrichtingen voor het 3 behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, muv deze bedoeld onder rubriek 41,met tot geïnst drijfkracht van: 5 kW tem 200 kW, wanneer de inrichting volledig gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 64,11 kilo watt)
0
N
N
23.3.1.a
Kunststoffen: Opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, muv rubriek 41 en 48, met een capaciteit van: >10 ton tem 200 ton in een lokaal of > 100 ton tem 800 ton in open lucht, wanneer de inrichting is gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 500 Ton)
0
N
N
3
14
23.3.2.a
Kunststoffen: Opslag van 2 kunststoffen en van vwpn uit kunststoffen, muv rubriek 41 en 48, met capaciteit v: > 200 ton in een lokaal of > 800 ton in open lucht, wanneer de inrichting volledig is gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 500 Ton)
1
N
N
24.1.1
Laboratoria die enige 3 biologische of scheikundige, minerale of organische bedrijvigheid uitoefenen met het oog op opzoekingen, proeven, analyses, etc., die door hun afvalwater een hoeveelheid gevaarl. stoffen lozen per maand en per stof: tem 1 kg (Totale eenheden: 2 Stuks (aantal))
0
N
N
24.4
Laboratoria andere dan 3 bedoeld in rubrieken 24.1, 24.2, 24.3. (Totale eenheden: 1 Stuks (aantal))
0
N
N
29.2.2
Metalen: Installaties voor de verwerking van ferrometalen: Staaldraadtrekkerijen (Totale eenheden: 4272,38 kilo watt)
AMR
0
A
29.5.2.3.a
Metalen/voorwerpen metaal: 1 Smederijen, inricht mech behandelen metalen en vervaardigen voorwerpen, met tot geïnst drijfkracht van: > 1000 kW, wanneer de inrichting volledig gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 3647,45 kilo watt)
AR
1
N
N
29.5.3.3.a
Metalen/voorwerpen metaal: Inrichtingen thermisch behandelen metalen of voorwerpen uit metaal met thermisch vermogen van: > 1000 kW, wanneer de inrichting volledig gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 1400 kilo watt)
AR
1
B
N
1
1
P
J
15
29.5.5.4
Metalen/voorwerpen metaal: Installaties vr oppervlaktebehandeling v metalen dmv elektrolytisch/chemisch procédé, met gezamenlijke inhoud van gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden: >30000 l inhoud van enkel de behandelingsbaden (excl spoelbaden) (Totale eenheden: 107836,03 liter)
1
29.5.6.b.3
Metalen/voorwerpen metaal: 1 Aanbrengen van deklagen van gesmolten metaal: door indompeling, in baden met een vloeibaar metaal met gezamenlijk inhoudsvermogen van baden en spoelbaden: >5000 l (Totale eenheden: 26690 liter)
33.4
Papier: Opslagplaatsen voor papierdeeg, papier, karton en voor waren uit papier en karton, met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal of 100 ton in open lucht, muv rubriek 48 (Totale eenheden: 150 Ton)
J,R X
AMR
0
B
AR
0
N
N
2
1
N
N
39.4.1
Stoomtoestellen en 3 warmwatertoestellen: Warmtewisselaars (excl. 39.2 en deze voor op een stoomdistributienet aangesloten woningen), met waterinhoud van de secundaire ruimte van: 25 l tem 5000 l (Totale eenheden: 4075 liter)
0
N
N
43.1.3
Verbrandingsinrichtingen: zonder elektriciteitsproductie, met een totaal warmtevermogen van: meer dan 5000 kW (Totale eenheden: 11286 kilo watt)
0
B
Rubriek
Product
Hoeveelheid
3.2.2.a
huishoudelijk afvalwater
1 kubieke meter per uur
3.4.1.a
bedrijfsafvalwater
0,5 kubieke meter per uur
4.2
dompelbaden
810 liter
4.3.b.3
aanbrenginstallaties voor bedekkingsmiddelen
619,53 kilo watt
1
AMR
P
P
J
16
Rubriek
Product
Hoeveelheid
4.3.c.1.1
bedekkingsmachines
15,85 kilo watt
4.4
ovens
210,3 kubieke meter
4.5
bedekkingsmiddelen
665 Ton
12.2.1
transformatoren
630 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
800 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
250 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
250 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
840 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
250 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
175 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
630 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
220 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
630 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
380 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
175 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
400 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
175 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
250 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
175 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
720 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
630 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
400 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
900 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
400 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
400 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
250 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
680 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
380 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
400 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
380 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
100 kilo Volt-Ampere
17
Rubriek
Product
Hoeveelheid
12.2.1
transformatoren
400 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
220 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
530 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
175 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
220 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
330 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
175 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1200 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
2500 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
2500 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1250 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
2500 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
2500 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1200 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
2500 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1250 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1250 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1600 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1920 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
2000 kilo Volt-Ampere
12.3.2
batterijladers
383,36 kilo watt
15.1.2
voertuigen en/of aanhangwagens
42 Stuks (aantal)
15.2
werkplaatsen
1 Stuks (aantal)
16.3.1.2
koelinstallaties
292,9 kilo watt
16.3.2.2.a
koelinstallaties en compressoren
653,7 kilo watt
16.7.3
gassen
26038 liter
16.8.3
gassen
73230 liter
17.3.2.3
toxische stoffen
3396 kilogram
17.3.3.3
corrosieve, irriterende en schadelijke stoffen
177478,57 kilogram
17.3.4.2.a
P1-producten
2857,27 liter
17.3.5.1
P2-producten
1111,11 liter
17.3.6.2
P3-producten
21123,08 liter
17.3.7.1
P4-producten
29937,89 liter
17.3.8.2
milieugevaarlijke stoffen
4356 Ton
17.3.9.1
verdeelslangen
1 Stuks (aantal)
17.4
gevaarlijke stoffen
223,33 liter
19.1.1.a
houtbewerkingsmachines
13,97 kilo watt
19.6.1.b
hout
Opslag:
0 binnen
411 Ton
19.6.1.b
hout
Opslag:
0 buiten
274 Ton
19.6.3.a
hout
Opslag:
0 buiten
274 Ton
18
Rubriek
Product
Hoeveelheid
19.6.3.a
hout
23.2.1.a
kunststofbewerkingsmachines
64,11 kilo watt
23.3.1.a
kunststoffen
Opslag:
0 binnen
390 Ton
23.3.1.a
kunststoffen
Opslag:
0 buiten
110 Ton
23.3.2.a
kunststoffen
Opslag:
0 binnen
390 Ton
23.3.2.a
kunststoffen
Opslag:
0 buiten
110 Ton
24.1.1
laboratoria
2 Stuks (aantal)
24.4
laboratoria
1 Stuks (aantal)
29.2.2
draadtrekkerijen
4272,38 kilo watt
29.5.2.3.a
smederijen
3647,45 kilo watt
29.5.3.3.a
gloeiovens
1400 kilo watt
29.5.5.4
oppervlaktebehandelingsinstallatie s
107836,03 liter
29.5.6.b.3
verzinkingsbaden
26690 liter
33.4
papier en karton
150 Ton
39.4.1
warmtewisselaars
4075 liter
43.1.3
verbrandingsinrichtingen
11286 kilo watt
Opslag:
0 binnen
411 Ton
Zodat deze voortaan zou omvatten: Een metaalverwerkend bedrijf met Lozing van het huishoudelijke afvalwater in de openbare riolering (max. 1m³/u, 9,5 m³/dag en 2.500 m³/jaar) Lozing van het bedrijfsafvalwater van de stoomvaten en van het hemelwater van de tankpiste in de openbare riolering (max. 0,5 m³/u en 2.032 m³/jaar) Basisproductie (draadtrekkerij) omvattende volgende lijnen en installaties: • 49 draadtrekmachines (4.272,38 kW mechanisch vermogen onder rubriek 29.2.2) met 2 centrale stofafzuigingen waarvan o 3 koperlijnen (117,72 l inhoud van baden en spoelbaden onder 29.5.5) o 3 nikkellijnen (818,31 l inhoud van baden en spoelbaden onder 29.5.5) • Diverse takels (45,11 kW mechanisch vermogen, niet ingedeeld) • Koeltoren en koelwatercirculatie voor draadtrekkerij 117,70 kW • Transformator 2.500 kVA • Airco kastenruimte 3,3 kW Gloeierij omvattende volgende lijnen en installaties: • Gloei-installatie Ebner 135,50 kW, met één gloeiklok en één koelklok (elk 27.000 l inhoud) en een brander voor de gloeiklok met een thermisch vermogen van 1.400 kWth. • Koeling kastenruimte 2 kW Bedekkingslijnen omvattende volgende lijnen en installaties: • Verzinkerij (verzinkingslijnen 83, 84 en 85) omvattende: o Voorbehandelingslijnen (beits- en fluxbaden) totaal 56.000 l zuurbad verzinkingslijn 83: 10.650 l spoelbad verzinkingslijn 83: 8.100 l fluxbad verzinkingslijn 83: 3.750 l zuurbad verzinkingslijn 84: 9.150 l spoelbad verzinkingslijn 84: 8.100 l
19
•
•
fluxbad verzinkingslijn 84: 3.050 l zuurbad verzinkingslijn 85: 7.200 l spoelbad verzinkingslijn 85 :3.000 l fluxbad verzinkingslijn 85: 3.000 l o Zinkbaden totaal 26.690 l zinkbad verzinkingslijn 83: 11.000 l zinkbad verzinkingslijn 84: 4.690 l zinkbad verzinkingslijn 85: 11.000 l o Branders voor droogovens en badverwarming (totaal 2.777 kW) o Foliewikkelaars 3,35 kW o Diverse afzuigingen, gaswasinstallaties, takels en pneumatische gereedschappen (niet ingedeeld) PVC-lijnen (Plastifceerlijnen P2, P3 en P4) omvattende o 3 dompelbaden voor watergedragen primer (samen 810 l) o Diverse takels, rolbruggen, circulatie pompen en lassystemen (<100 kVA) (niet ingedeeld) o 3 poederbedden (fluïdised bed)voor aanbrengen bedekkingsmiddel, met afzuigingen, doorvoer- en transportinrichting, met één cabine voor retouches met natlak met bijhorende verfkeuken totaal 473,14 kW (waarvan 15,85 kW voor natlaktoepassing, de rest poederlak) o Voorverwarmings- en bakovens (temp > 100°C voor drogen primer en uitbakken PVC-bedekking) totaal volume 51,10 m³ o Verpakkingsmachines en foliewikkelaars 36,73 kW o Branders voorverwarmings- en bakovens en per lijn één naverbrander Eisenmann (totaal 4.743 kWth) o Plooi- en perslijn en herwinder : 256,45 kW metaalbewerking o Luchtcompressor spuitcabine 7,5 kW en 2 kW koeling kastenruilmte o Koelcompressoren en behandeling fluïdisatielucht 224,30 kW Herwinders 81,85 kW metaalbewerking
Afdeling BFS (poortfabriek) omvattende volgende lijnen en installaties: • Diverse takels en rolbruggen (6 kW mechanisch vermogen, niet ingedeeld) • 2 lasrobots met totaal 4 lastransfo’s (indiv. < 100 kVA) en bijhorende afzuiging, gabarits en buizenlaser voor snijden van buizen en kleine metaalbewerkingstoestellen totaal 294,15 kW metaalbewerking • Paneelzaag met afzuiging (1,82 kW houtbewerking) • Airco burelen BFS 18,7 kW en koelgroep lasersnijmachine 21 kW. • stookinstallatie voor ruimteverwarming BFS burelen: 95 kW Afdeling BIM (Bekaert Industrial Mesh) omvattende volgende lijnen en installaties: • 6 lasmachines en bijhorende metaalbewerkingsmachines (560,66 kW) met lastransfo’s 100 kVA, 400 kVA, 530 kVA, 680 kVA, 840 kVA, 900 kVA • Koelgroepen 173,70 kW • 12,66 kW batterijladers • Houtzaagmachine : 4,05 kW Afdeling licht laswerk omvattende volgende lijnen en installaties: • 4 hoogspanningstransformatoren (800 kVA, 630 kVA, 1.600 kVA en 2.500 kVA) • 18 lasmachines en 6 bobijnmolens (525,94 kW) • 18 lastransformatoren lasmachines (indiv. < 100 kVA) • Diverse takels en rolbruggen (20 kW mechanisch vermogen, niet ingedeeld) • Diverse mobiele lastoestellen en handgereedschappen • Papiersnijmachine (3,516 kW) en palletwikkelaars (4,29 kW) • Koelwaterpompen (37,05 kW) • Klimatisatie (72,6 kW) • 1 labo (zonder lozing afvalwater)
20
Afdeling zwaar laswerk omvattende volgende lijnen en installaties: • 4 hoogspanningstransformatoren (400 kVA, 2.000 kVA, 2.500 kVA en 2.500 kVA) • 31 lasmachines en bijhorende planeer-, snij- en plooinstallaties, (1.501,22 kW) • 3 lastransformatoren lasmachines (indiv. < 100 kVA) • 38 lastransformatoren lasmachines (indiv. tussen 100 kVA en 1.000 kVA) • 5 lastransformatoren lasmachines (indiv. > 1.000 kVA) • Diverse takels en rolbruggen (niet ingedeeld) • Diverse mobiele lastoestellen en handgereedschappen • Machinekoeling (93,00 kW) • Ontvochtiger (24 kW) • Productie-eenheid demi-water • stookinstallatie voor ruimteverwarming Ideal Beltherm: 520 kW • warmtewisselaar 225 l • Houtzaagmachine : 4,05 kW • 2 labo’s die afvalwater lozen (labo zwaar laswerk en labo poortfabriek) Poederlakkerij omvattende volgende lijnen en installaties: • 3 transformatoren: 400 kVA, 1.250 kVA en 2.500 kVA • Voorbehandelingstunnel (204,75 kW) met volgende baden o Ontvettingsbad (10.880 l) o Spoelbad (3.630 l) o Beitsbad (4.800 l) o Spoelbad (3.630 l) o Activatiebad (3.840 l) o Fosfatatiebad (12.000 l) o Spoelbad (3.630 l) o Passivatiebad (3.840 l) o Spoelbad (2.175 l) o Spoelbad (2.475 l) • Droogoven (63,18 m³) met brander 349 kWth na voorbehandeling • Kettingtransportsysteem (20,40 kW) met twee spuitcabines (samen 141,84 kW) • Moffeloven (159,20 m³) met brander 1.402 kWth voor bakken gepoederde stukken • Verpakkingslijnen (19,74 kW) • Diverse takels en rolbruggen (niet ingedeeld) • warmtewisselaar 875 l • Houtzaagmachine : 4,05 kW Weverij zeskant omvattende volgende lijnen en installaties: o 2 bobijnmolens en 16 weefmachines (370,17 kW onder 29.5.2) o Batterijladers 11,20 kW Overdekte gang omvattende: o Batterijlaadplaats (359,90 kW onder 12.3.2) o 1 testlokaal (met lozing afvalwater) Onderhoudzone 2 omvattende: o Metaalbewerkingsmachine (57,015 kW onder 29.5.2) o 1 takel Stallen van 34 heftrucks en 8 vracht- en bestelwagens op de eigen bedrijfsterreinen 1 herstelwerkplaats voor heftrucks 186,80 kW airco-installaties voor de burelen (waarvan 15 kW mobiele toestellen) warmtewisselaar 2.650 l bij demi-waterinstallaties warmtewisselaar 325 l bij onderhoudsafdeling
21
Opslag: Gasopslag in verplaatsbare recipiënten: • 3.296 l propaan en inerte gassen in open opslagplaats t.h.v. poort 112 (C7) • 1.520 l zuurstof, acetyleen en inerte gassen in open opslagplaats t.h.v. overdekte gang (D15) • 380 l gassen in onderhoudsdienst (D3) • 90 l gassen in magazijn stellers (E5) • 400 l CO2-gassen in overdekte gang (E6) • 352 l propaan (C9) Gasopslag in vaste houders: • 1 tank met 27.000 l vloeibaar stikstofgas (Torenweg) • 1 tank met 6.230 l vloeibaar stikstofgas (C7) Opslag houten palletten en kisten (totaal 685 ton): • 274 ton in open lucht • 411 ton binnen de gebouwen Opslag papier/karton (totaal 150 ton): • 20 ton afval • 60 ton afdeling zwaar laswerk (in gebouw) • 40 ton afdeling licht laswerk (in gebouw) • 30 ton afdeling BSF (in gebouw) Opslag kunststof folie (totaal 500 ton, waarvan 110 ton buiten en 390 ton binnen): • 5 ton afval (buiten) • 300 ton op afgewerkte producten (deels in gebouw deel in open lucht) • 88 ton verpakking in afdeling zwaar laswerk (in gebouw) • 87 ton verpakking in afdeling poederlaklijn (in gebouw) • 20 ton verpakking in afdeling BSF (in gebouw) Opslag ter hoogte van poederlaklijn (locatie C1): • Totaal 9.320 kg chemicaliën in verplaatsbare recipiënten voor de voorbehandelinglijn, waarvan 5.720 ingedeeld als schadelijk of corrosief (hiervan 300 kg of 384,24 l bijkomend ingedeeld als P3-product), 3.000 kg als toxisch, 300 l (=300 kg) P4-product en 300 kg niet ingedeeld. Opslag van polyesterpoeder(locatie C2): • Maximaal 28.000 kg poeder ingedeeld als irriterend Opslag magazijn eindproducten (locatie C3): • Totaal 38.686 kg chemicaliën in verplaatsbare recipiënten voor de oppervlaktebehandelingslijnen, waarvan 33.786 kg ingedeeld als schadelijk, irriterend, oxiderend of corrosief (hiervan 1.000 l of 1.260 kg bijkomend ingedeeld als milieugevaarlijk product), 1.500 kg als milieugevaarlijk en 3.400 kg niet ingedeeld. Opslag van polyesterpoeder(locatie C4): • Maximaal 7.000 kg poeder ingedeeld als irriterend en 140.000 kg niet gevaarlijk poeder (ingedeeld onder rubriek 4.5). Opslag van NaOH (locatie C5): • Maximaal 1.300 kg NaOH in een IBC gebruikt voor lopende bodemsanering.
22
Opslag van diesel (locatie C6): • Dubbelwandige, bovengrondse tank van 5.000 l diesel met 1 verdeelslang voor bevoorrading van bedrijfseigen voertuigen Opslag van lak voor retouches (locatie C8): • Maximaal 130 l (zeer) licht ontvlambare verf in metalen veiligheidskast. Opslag van diverse spuitbussen in centraal magazijn (locatie D1) • Maximaal 75 l spuitbussen met diverse producten (rubriek 17.4). Opslag van draadtrekzepen in gloeierij (locatie D2): • Maximaal 23.200 kg draadtrekzepen waarvan 8.200 kg ingedeeld als irriterend en 15.000 kg niet ingedeeld Opslag van smeermiddelen in onderhoudsafdeling (locatie D3) • Maximaal 200 l/154 kg zowel in te delen als schadelijk en als P3-product Opslag van smeermiddelen t.h.v. Jubileumstraat (locatie D4) • Maximaal 4.000 l/3.200 kg zowel in te delen als schadelijk en als P4-product • Maximaal 8.000 l/6.088 kg zowel in te delen als schadelijk en als P3-product Opslag van smeermiddelen t.h.v. poort 111 (locatie D7) • Totaal 10.859 l olie en afvalolie in verplaatsbare recipiënten waarvan 6.835 l ingedeeld als P4-product (hiervan max. 692,05 kg of 595,0 l bijkomend ingedeeld als schadelijk ), 3.800 l ingedeeld als P3-product (hiervan max. 396,05 kg bijkomend ingedeeld als milieugevaarlijk en giftig, en 409,60 kg als schadelijk) en 262,8 kg ingedeeld als irriterend product. Opslag van smeermiddelen t.h.v. bureau draadtrekkerij (locatie D8) • Totaal 1.464,74 l olie en afvalolie in verplaatsbare recipiënten waarvan 208,33 l ingedeeld als P4-product en 1.256,41 l ingedeeld als P3-product (hiervan max. 200 kg bijkomend ingedeeld als milieugevaarlijk en schadelijk product). Opslag van smeermiddelen t.h.v. draadtrekkerij (locatie D9) • Totaal 2.323,72 l olie en petroleum in verplaatsbare recipiënten waarvan 1041,76 l ingedeeld als P4-product en 1.282,05 l ingedeeld als P3-product (hiervan max. 1.000 kg bijkomend ingedeeld als milieugevaarlijk en schadelijk product). Opslag van zoutzuur (locatie D12): • Dubbelwandige, bovengrondse tank van 30.000 l / 35.000 kg zoutzuur Opslag van smeermiddelen in oliekot onderhoudsafdeling (locatie D13) • Totaal 6.256,89 l olie en afvalolie in verplaatsbare recipiënten waarvan 5.256,89 l ingedeeld als P4-product (hiervan max. 3.538,08 kg of 4368,0 l bijkomend ingedeeld als schadelijk en 1.000 l ingedeeld als P3-product. Opslag van smeermiddelen in weverij zeskant (locatie D14) • Maximaal 800 l/640 kg zowel in te delen als schadelijk en als P4-product Opslag van chemicaliën in labo (locatie D16) • Maximaal 60 l kleine recipiënten met diverse producten (rubriek 17.4). Opslag van smeermiddelen in overdekte gang (locatie D17) • Maximaal 2.496 l/2.021,76 kg zowel in te delen als schadelijk en als P4-product Opslag van corrosieve producten t.h.v. verkoperingslijnen (locatie D18) • Maximaal 3.542 kg in te delen als corrosief
23
Opslag van corrosieve producten t.h.v. nikkellijnen (locatie D19) • Maximaal 65 kg in te delen als corrosief Opslag van PVC-poeder(locatie E1): • Maximaal 500.000 kg poeder zonder gevaarseigenschappen (ingedeeld onder rubriek 4.5). Opslag van loog bij ontharder (locatie E2): • Dubbelwandige, bovengrondse tank van 5.000 l /6.500 kg NaOH • 1.200 l javel (8°) in verplaatsbare recipiënten (niet ingedeeld) Opslag van lak voor retouches (locatie E3): • Maximaal 2.727,27 l verf (P1-product) en 1.111,11 l P2 verdunner in een afzonderlijk, uitsluitend daartoe bestemd lokaal. Opslag van PVC-poederafval (locatie E4): • Maximaal 20.000 kg afvalpoeder zonder gevaarseigenschappen (ingedeeld onder rubriek 4.5 Opslag van smeermiddelen en spuitbussen in magazijn stellers (locatie E5) • Maximaal 88,33 l spuitbussen en kleine verpakkingen met diverse onderhoudsproducten (rubriek 17.4). • Maximaal 200 l/160 kg smeermiddel zowel in te delen als schadelijk en als P3product Opslag van afval van draadtrekzepen en PVC-stof afval in overdekte gang (locatie E7): • Maximaal 30.000 kg afval draadtrekzepen waarvan 25.000 kg ingedeeld als irriterend en 5.000 kg niet ingedeeld (PVC-afval , in te delen onder rubriek 4.5) Opslag van afval van fluxzouten en houtkool in verzinkerij (locatie E8): • Maximaal 5.000 kg fluxzouten (17.3.3) en 8.000 kg houtskool Opslag van lak voor wateroplosbare primer (locatie E9): • Maximaal 3.000 l wateroplosbare primer (P4-product) bij de plastificeerlijnen. Opslag van wateroplosbare primer (locatie E10): • Maximaal 6.000 l wateroplosbare primer (P4-product) in overdekte gang. • •
1 buffertank met 40.000 l waterstofgas (Torenweg) 1 trailer met 20.000 l waterstofgas (Torenweg)
Gelet op het feit dat op datum van 23/08/2010 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning;
Gelet op het proces-verbaal houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen dd.30/09/2010 waaruit blijkt dat geen schriftelijke en mondelingen bezwaren en opmerkingen werden ingediend; Gelet op het gunstig advies dd. 13/10/2010 van het College van Burgemeester en Schepenen;
24
Gelet op het horen van de aanvrager door de Provinciale Milieuvergunningscommissie; Gelet op het gunstig (deels op proef) advies dd. 26/10/2010 van de afdeling van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie , bevoegd voor milieuvergunningen; Gelet op het gunstig advies dd. 13/10/2010 van de afdeling van het Agentschap Zorg en Gezondheid, bevoegd voor het toezicht volksgezondheid; Gelet op het gunstig advies dd. 20/10/2010 van de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen van afvalwater en de emissie van afvalgassen in de atmosfeer; Gelet op het gunstig advies dd. 20/10/2010 van het Vlaams Energieagentschap; Gelet op het gunstig advies dd. 20/10/2010 van de Vlaams Energieagentschap - Cel Energie; Gelet op het gunstig (deels op proef) advies dd. 8/11/2010 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie
Gelet op de ligging van de inrichting, volgens de ons beschikbare gegevens, in een gebied voor milieubelastende industrie van het gewestplan Kortrijk (d.d. 04/11/1977) waarvoor volgende voorschriften van toepassing zijn : 2. De industriegebieden : 2.0. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk : bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. 2.1. Voor de industriegebieden kunnen de volgende nadere aanwijzigingen worden gegeven : 2.1.2. de gebieden voor milieubelastende industrieën. Deze zijn bestemd voor bedrijven die om economische of sociale redenen moeten worden afgezonderd;
Overwegende dat (motivering vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten) gesteld kan worden dat de verandering/verdere exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Zwevegem is een ontvoogde gemeente. Het advies van het College van Burgemeester en Schepenen vermeldt geen advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar. Betafence ontwerpt, ontwikkelt, produceert en verhandelt afrasteringen en afrasteringssystemen voor agrarische en residentiële markten, veiligheidsafrasteringen en geweven en gelaste gazen voor industriële toepassingen. De hoofdzetel is gevestigd in Zwevegem, waar tevens de productie van geweven en gelaste gaas gebeurt.
25
Om van draad tot gaas te komen worden bij Betafence volgende processen uitgevoerd: - draadtrekken - gloeien - lassen - weven - aanbrengen van de deklagen: o thermisch verzinken o PVC-coating o Polyester coating (poederlak) o Nikkel en koper deklagen Bij het draadtrekken wordt de walsdraad in eerste instantie gebeitst (extern) of ontschorst om de “walshuid” te verwijderen. Door de draad door een reeks opeenvolgende trekstenen met steeds nauwere diameter te trekken, wordt de draad langer en dunner. Om het draadtrekken vlot te laten verlopen worden vaste trekzepen gebruikt. (Deze garanderen een glad oppervlak en een goede smering.) Uitzonderlijk wordt nog gebruik gemaakt van ricinusolie. Eventueel wordt de getrokken draad meteen voorzien van een nikkellaagje aan de hand van elektrolyse in doorloopbaden of van een koperlaagje door een chemische verkopering. Bij het aanbrengen van een koperen deklaag wordt dus geen elektriciteit gebruikt maar alleen een oplossing van koper in zwavelzuur. Ook hier gaat het om doorloopbaden. Omdat de kristalstructuur van de metaaldraad door het trekken verstoord wordt, vindt na het draadtrekken een gloeiing van de metaaldraad plaats. Deze zorgt ervoor dat alle kristallen zich weer in de goede richting zetten en verhoogt de sterkte van de draad. Het gloeien gebeurt in grote klokvormige EBNER klokovens die gepurgeerd worden met stikstofgas en gevuld met waterstofgas waarna de temperatuur geleidelijk opgevoerd wordt tot 600°C. De waterstof wordt na het gloeien gecontroleerd verbrand. Na het opwarmen wordt de temperatuur weer geleidelijk verlaagd waardoor de metaalkristallen herkristalliseren Bij het lassen worden op een reeks van evenwijdige loopdraden (de horizontale draden in het uiteindelijke gaas) op een vaste afstand inslagdraden (de verticale draden in het gaas) gelast. Bij het lassen wordt geen toevoegmiddel gebruikt maar wordt door gebruik van een hoge elektrische stroom en druk de las gemaakt. Het bedrijf in Zwevegem herbergt een viertal verschillende lasafdelingen: licht gelast gaas, zwaar gelast gaas (ZGG), Betafence Industrial Mesh (BIM) en poortfabriek. Naast het lassen wordt voor de productie van gaas ook weven toegepast. Hier heeft het gaas geen vierkante maar zeskantige openingen. Hiervoor worden de verschillende draden mechanisch met elkaar verstrengeld. Bij het verzinken worden de rollen gaas continu thermisch voorzien van een zinklaag. Deze galvanisatie vindt plaats na het lassen waardoor ook de lasnaadjes verzinkt worden en dus beschermd zijn tegen roest. Het bedrijf beschikt hiervoor over 3 lijnen waarvan er 2 steeds in dienst zijn en de derde als reserve gebruikt wordt. De zinklaag wordt aangebracht door het gaas, na een reeks voorbehandelingen, door een bad vloeibaar zink te trekken. Het PVC-coaten gebeurt op gaas en afrasteringen die vooral hun toepassingen kennen als tuinafrasteringen. De klassieke groene “bekaert-draad” is hier een voorbeeld van. In deze installatie worden zowel panelen als gaas op rollen voorzien van een PVC-laag.
26
Bij het coaten wordt er op de draad door indompeling eerst een watergedragen primers aangebracht waarna de draad door een wervelbed geleid wordt waar het PVC-poeder zich vastzet op de draad. In de smelt- en bakoven versmelt het PVC-poeder tot een gesloten kunststoffilm. De koeling van het geplastificeerde gaas gebeurt met water. De recentste lijn beschikt over een gesloten koelwatersysteem, de overige lijnen koelen met captatiewate dat via Bekaert wordt aangevoerd. De gaaspanelen en de bevestigingspanelen, poorten en aanverwante onderdelen worden bij het poederlakken gelakt met een polyestercoating. Het lakken gebeurt in lijn waarbij de stukken aan een ketting gehangen worden en, na een aantal voorbehandelingen, door een sproeitunnel geleid worden waar ze automatisch gespoten worden. Na het poederlakken worden de stukken door een gedroogd. Energie Aan de milieuvergunningsaanvraag werd een energieplan toegevoegd. Door het Vlaams Energieagentschap werd een gunstig advies gegeven met als voorwaarde dat het stappenplan gevoegd bij het advies wordt gehanteerd in plaats van het stappenplan uit het oorspronkelijke energieplan Ten opzichte van het oorspronkelijk energeiplan, dat bij de vergunningsaanvraag werd gevoegd, zijn er een aantal maatregelen weggevallen, aangezien het niet zeker was dat deze konden uitgevoerd worden. De aangepaste lijst en het chronologisch stappenplan is gevoegd bij het advies. Water: Betafence loost zowel huishoudelijk afvalwater als bedrijfsafvalwater en is gelegen in een centraal gebied. Het huishoudelijk afvalwater (max. 1 m³/u, 9,5 m³/dag en 2.500 m³/jaar) is afkomstig van de sanitaire installaties op het bedrijf en wordt geloosd in de openbare riolering. Uit het rioleringsplan blijkt dat er ter hoogte van het container-afvalpark een afvalwaterstroom afkomstig van het aanpalende bedrijf Bekaert aangesloten is op het afvoercircuit van Betafence. Het betreft een gemengde stroom sanitair/hemelwater. Vermits de gemengde stroom via het afvoernet van Betafence geloosd wordt, valt deze ook onder de verantwoordelijkheid van Betafence. Het debiet aan HA afkomstig van Bekaert dient bijgevoegd bij het aangevraagde debiet HA van Betafence. De exploitant meldt dat hij dit nog dient te bestuderen. Hij zal – indien nodig- een melding indienen voor de uitbreiding van het huishoudelijk afvalwater. Het bedrijfsafvalwater dat geloosd wordt is afkomstig van de stoomvaten en van het hemelwater van de tankpiste en wordt geloosd in de openbare riolering. Het debiet is beperkt tot max. 0,5 m³/u en 2.032 m³/jaar. Het bedrijfsafvalwater afkomstig van de stoomvaten wordt binnen in het bedrijf maximaal ingezet als demi-water; slechts wat niet kan ingezet worden als demi-water wordt geloosd. Metalen, stikstof en fosfor worden niet geloosd in concentraties hoger dan de milieukwaliteitsnorm waardoor het bedrijf geen lozingsvoorwaarden aanvraagt voor het bedrijfsafvalwater. Het gros van het bedrijfsafvalwater wordt echter niet geloosd in de openbare riolering maar wordt via de zogenaamde zuurriool verpompt naar de waterzuiveringsinstallaties van de firma Bekaert die het zuivert samen met haar eigen bedrijfsafvalwater. Over de zuivering van het bedrijfsafvalwater afkomstig van Betafence zijn schriftelijke afspraken gemaakt tussen Bekaert NV en Betafence NV. Bij het begin en het einde van de zuurriool zijn analysetoestellen aanwezig die aan de hand van debietspropotionele monsternames de samenstelling van het afvalwater controleren.
27
In onderhavig advies wordt dan ook niet verder ingegaan op de afvalwaterproblematiek van Betafence. Naast het bedrijfsafvalwater afkomstig van de stoomvaten en het bedrijfsafvalwater dat behandeld wordt door Bekaert, zijn er nog diverse andere stromen afvalwater afkomstig van de oppervlaktebehandelingsbaden. Deze worden echter niet geloosd maar worden opgehaald door erkende verwerkers. Het niet-verontreinigde hemelwater wordt niet opgevangen voor hergebruik maar integraal geloosd op het gemengd stelsel van de riolering. De volledige site met een oppervlakte van 15,8 ha is volledig bebouwd of verhard. Dit betekent dat zelfs indien men nog rekening houdt met een afvloeiingscoëfficiënt van 0,8 er jaarlijks 101.120 m³ hemelwater in de openbare riolering geloosd wordt, hetgeen de overstortfrequenties zeer negatief beïnvloed en voor een aanzienlijke hydraulische impact op de RWZI zorgt. Uit de debietsanalyse van de RWZI Harelbeke, waarop de rioleringen van de Deerlijkstraat en de Blokkestraat zijn aangesloten, is een duidelijke verdunning te merken. Er valt niet aan te twijfelen dat zeker een deel hiervan afkomstig is van de 15,8 ha van Betafence Er dient minstens de mogelijkheid onderzocht om het niet-verontreinigde hemelwater af te koppelen van de riool. Het is immers van belang dat hemelwater maximaal afgekoppeld wordt van de rioleringen (overstortfrequenties) en dat wordt vermeden dat niet-verontreinigd hemelwater aangesloten wordt op de RWZI (verdund influent). Vermits de gemengde stroom sanitair/hemelwater afkomstig van Bekaert die geloosd wordt via het net van Betafence, ook onder de verantwoordelijkheid valt van Betafence, dient het afkoppelen van deze stroom hemelwater ook deel uit te maken van de bovenvermelde studie. Gezien de grootte van het bedrijf en de verscheidenheid aan lozingssituaties, is het aangewezen dat er voorafgaand aan de studie een overleg plaats vindt tussen het bedrijf, de gemeentelijke milieudienst en de VMM, waarbij kan aangegeven worden wat dient deel uit te maken van de studie en wat niet en waarbij een aantal denkpistes en/of mogelijke oplossingen kunnen aangedragen worden. Tijdens de vergadering van de provinciale milieuvergunningscommissie verklaart de exploitant zich akkoord om deze studie uit te voeren. Lucht: Bij Betafence zijn er verschillende emissiepunten naar de lucht in de verschillende productieafdelingen: - Draadtrekkerij - Ebner-ovens (gloeierij) - Afdeling zwaar gelast gaas - BSF (afdeling poorten) - Verzinkingslijnen - Plastificeerlijnen - Poederlaklijn - Overige activiteiten Draadtrekkerij: De emissies afkomstig van de draadtrekkerij worden lokaal aan elke treksteen afgezogen en door een centrale stoffilter geleid. Uit analyses van de uitgestoten lucht blijkt het (zeep)stof na passage door de stoffilter niet meer meetbaar is. Er wordt voorgesteld als bijzondere voorwaarden volgende minimale performantie op te leggen voor de stoffilters: - De geleide emissies van stof afkomstig van de stofafzuigingen van de trekstenen mogen niet hoger zijn dan 10 mg/Nm³.
28
Ook chlorides, afkomstig van het vernikkelen met nikkelchloride, zijn niet meer meetbaar. Ook het nikkel dat hierbij zou kunnen aanwezig zijn in de afgezogen lucht wordt afgefilterd en blijft bij de analyses beneden de algemene emissiegrenswaarde uit bijlage 4.4.2 van Vlarem II. De stoffilters worden bij een verhoogde weerstand automatisch gereinigd met drukstoten van perslucht. Pas wanneer reiniging met perslucht niet meer helpt, worden de filters vervangen. In praktijk gebeurt dit slechts ongeveer om de 5 jaar. Ebner-ovens (gloeierij) Bij het gloeien van de draad worden de Ebner-ovens eerst gepurgeerd met stikstofgas en daarna volledig gevuld met waterstofgas. Het waterstofgas wordt na het gloeien gecontroleerd verbrand op één van de 3 branders die ingezet worden voor het verwarmen van de klok. Het opwarmen van de klok gebeurt met een stookinstallatie op gas van 1.400 kW. In praktijk gaat het hier om 3 stookinstallaties die op de overzetklok gemonteerd zijn en waarvan de vlam rechtstreeks de kleinere klok verwarmt die zo haar warmte doorgeeft aan het waterstofgas in de klok. De verbrandingsgassen die hierbij vrijkomen worden via 1 schouw afgevoerd waardoor ze moeten beschouwd worden als 1 stookinstallatie. De emissies van de stookinstallatie voldoen aan de vigerende emissiegrenswaarden voor kleine stookinstallaties. Afdeling zwaar gelast gaas: De emissies afkomstig van het lassen worden afgezogen en door een filter geleid. Bij het lassen loopt de temperatuur op tot boven het smeltpunt van ijzer maar blijft ze onder het kookpunt van ijzer. De staaldraad moet immers in elkaar smelten; het is niet de bedoeling dat ze vervluchtigt. Emissies van ijzer in de afgassen zijn dan ook niet te verwachten. Voor zink ligt dit evenwel anders. Gelet op de veel lagere smelt- en kooktemperatuur van het zink, is het wel mogelijk dat zinkdampen ontstaan bij het lassen. Deze dampen komen terecht in de afgezogen afgassen van het lasproces. Vermoed kan worden dat deze door het afkoelen van de afgassen opnieuw condenseren en stollen doch aangezien er nog geen analyses uitgevoerd werden op die afgassen kan niet met zekerheid gesteld worden dat er geen zink uitgestoten wordt. Gezien er voor het lassen geen sectorale emissiegrenswaarden van toepassing zijn, wordt teruggegrepen naar de algemene emissiegrenswaarden uit bijlage 4.4.2 van Vlarem II. Voor zink zijn evenwel ook geen algemene emissiegrenswaarden beschreven. De Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) legt volgende emissiegrenswaarden op: stofnaam Zink en zinkverbindingen (vaste stof) Zinkchloride (rook)
massastroom < 200 g/u > 200 g/u
Grenswaarde 50 mg/Nm³ 5-20 mg/Nm³
>10 g/u
5 mg/Nm³
a) Uitgezonderd zinkchloride (zie bovenstaande) en zinkchromaat (zie chroom VI). b De hogere eis van 20 mg/Nm³ geldt alleen wanneer het niet mogelijk is om filtrerende afscheiders toe te passen. c) Onder rook wordt in dit geval gecondenseerde metaaldamp verstaan.
29
Bij gebrek aan emissiegrenswaarden binnen de Vlaamse wetgeving, wordt voorgesteld de emissiegrenswaarde, inclusief de massastroom, uit de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) voor zinkchloride in rook op nemen als bijzondere voorwaarde. Om te weten of de betreffende emissiegrenswaarden van toepassing zijn (massastroom moet groter zijn dan 10 g zinkchloride per uur), dient echter eerst een analyse te gebeuren van de afgassen van de lasmachines. Dit kan, samen met de eventueel van toepassing zijnde emissiegrenswaarde, opgelegd worden als bijzondere voorwaarde: •
Er dient onderzocht te worden aan de hand van een analyses door een erkend labo of er voldaan wordt aan de emissiegrenswaarde van max. 5 mg/Nm3 zinkchloride indien de emissies van de afdeling zwaar gelast gaas een massa zinkchloride groter dan 10 g/u uitstoten. Indien blijkt dat er niet voldaan wordt aan deze norm dient er een studie uitgevoerd te worden door een erkend deskundige lucht naar maatregelen die noodzakelijk zijn om aan deze norm te voldoen. Binnen een termijn van 8 maanden dienen ofwel de resultaten van de analyse of de studie bezorgd te worden aan de deputatie, LNE-afdeling milieuvergunningen en milieu-inspectie, VMM en Toezicht Volksgezondheid
BSF (poorten) In de afdeling BSF (waar de zware poorten gelast worden) is een centrale afzuiging aanwezig voor de lasrook van de verschillende lasrobots. Een mechanische filter zuivert de lucht waarna deze weer in de werkplaats geblazen wordt. Er is dus geen emissiepunt naar buiten. Verzinklijnen: Op de zuurbaden van de verzinklijnen staat een afzuiging voorzien van een gaswasser. Na de gaswasser wordt de lucht uitgestoten. Uit periodiek uitgevoerde analyses op deze afgassen blijkt dat het chloorgehalte (6,99 mg/Nm³ tot 9,07 mg/Nm³) (uitgedrukt als HCl) lager ligt dan de sectorale norm (20 mg/Nm³) zoals beschreven in art. 5.29.0.6§2, 11° (installaties voor vuurverzinken). De afgassen van de fluxbaden worden via een natuurlijke ventilatie afgevoerd. Ook hier is er geen overschrijding van de sectorale lozingsnormen. De zinkbaden worden wel geforceerd geventileerd en de afgezogen lucht wordt na toevoeging van lavapoeder over een mechanische filter geleid. Er wordt voorgesteld ook hier de performantie van de stoffilters af te dwingen via een bijzondere voorwaarde: - De geleide emissies van stof afkomstig van de zinkbaden mogen niet hoger zijn dan 10 mg/Nm³. De branders voor de zinkbaden werken op aardgas en hebben een vermogen van 2.777 kW. Uit de periodieke keuringen blijkt dat ze voldoen aan de emissiegrenswaarden voor kleine stookinstallaties. Plastificeerlijnen: De plastificeerlijnen hebben emissiepunten afkomstig van de primerbaden, de wervelbedinstallatie, de smelt- en bakoven en de natlakcabine. Doordat de gebruikte primer op waterbasis gemaakt is, zijn er geen emissies van solventen te verwachten. De baden worden wel afgezogen en uit analyses op die afgassen blijkt dat het gehalte aan TOC lager is dan sectoraal opgelegd in art. 5.4.3.1.4§2 van Vlarem II.
30
De wervelbedinstallatie (waar het PVC-poeder op de draad aangebracht wordt) is voorzien van een cycloon voor poederrecuperatie. Het poeder dat door de cycloon uit de afgezogen lucht gehaald wordt, komt terug in het wervelbed terecht. De lucht wordt verder gefilterd met een doekenfilter en daarna uitgestoten. Er wordt voorgesteld de vereiste performantie van de filters op te leggen met volgende bijzondere voorwaarde: Ook de smelt- en bakoven zijn voorzien van een cycloon om de vloeibare weekmakers uit de afgezogen lucht te halen. Om potentiële geuremissie van de ovengassen te vermijden, worden ze naverbrand met bijstook van gas. - De geleide emissies van stof afkomstig van de wervelbedinstallatie en de smelt- en bakoven mogen niet hoger zijn dan 10 mg/Nm³. De restwarmte van de naverbrander wordt gebruikt voor het opwarmen van de lucht die naar de naverbrander gestuurd wordt. Elke naverbrander is uitgerust met een temperatuurscontrole om de optimale werkingstemperatuur in het oog te houden. Wekelijks worden op de emissies van de naverbranders analyses uitgevoerd op CO, O2 en CO2. Elke 6 maanden worden ook metingen uitgevoerd op de branders van de voorverwarmen moffelovens van de plastificeerlijnen. De vorming van dioxines in de naverbranders is theoretisch mogelijk omdat de voornaamste parameters hiervoor (aanwezigheid van chloor (in de vorm van PVCpoeder), warmte en organische stoffen) aanwezig zijn. Dioxines kunnen ontstaan door een onvolledige verbranding van chloorhoudende materialen. In een verbrandingsproces kunnen 2 soorten dioxines ontstaan: de primaire dioxines en de secundaire. De primaire dioxines ontstaan in de brandhaard als gevolg van een onvolledige verbranding van organisch materiaal. De secundaire dioxines ontstaan door een “de novo-synthese” uit de ontbinding van onder andere primaire dioxines tijdens de afkoeling van de rookgassen binnen het temperatuurvenster van 400°C tot 200°C. De vorming van dioxines wordt bespoedigd door de aanwezigheid van zogenaamde katalysatoren. Cu2+ ionen hebben een sterk katalytisch effect op de vorming. Fe3+, Pb2+ en Zn2+ hebben een kleiner effect, en vele anderen hebben geen zichtbaar effect. Cu2+ionen zijn vermoedelijk niet aanwezig in de naverbrandingsoven. De aanwezigheid van Fe3+ en Zn2+-ionen kan echter, gelet op de aard van de activiteiten van het bedrijf, niet uitgesloten worden. Bij de vorming van de dioxines worden altijd ook andere gechloreerde producten van onvolledige verbranding gevormd. Het gaat hierbij onder andere om (polygechloreerde) benzenen, fenolen, naftalenen en bifenyl. De afzuiging boven het wervelbed zorgt ervoor dat er geen vrij PVC-poeder in de bakoven terechtkomt. Uit analyses uitgevoerd op de afgassen van de bakoven, zowel voor als na de passage door de cycloon, bleek dat in geen van beide stromen chloorhoudende organische verbindingen gemeten werden. Anorganische chloorverbindingen werden wel gedetecteerd. Uit de analyses uitgevoerd op de emissies van de naverbranders zelf blijkt evenwel dat er geen producten van onvolledige verbranding (en dus ook geen gechloreerde producten van onvolledige verbranding) terug te vinden zijn. Er zijn dus geen meetbare organische componenten meer aanwezig na de naverbrander hetgeen wijst op een goede en volledige naverbranding.
31
Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan bijgevolg gesteld worden dat de naverbranding van de afgassen van de PVC-coating niet zorgt voor een emissie van dioxines. In de natlakcabine worden de eindjes draad na het versnijden nog voorzien van een laag PVC. Ook deze natlakcabine evenals de bijhorende verfkeuken is voorzien van een emissiepunt naar buiten. Het gehalte aan TOC blijft bij beide emissiepunten lager dan 90 mg/Nm³. Poederlaklijn: De emissies afkomstig van de droogoven van de poederlaklijn vertoonden stofgehaltes lager dan 3 mg/Nm³. De concentratie aan TOC bleef beneden de detectielimiet. Ook voor de 3 emissiepunten van de moffeloven bleef het stofgehalte lager dan 3 mg/Nm³. De stookinstallaties van de droogoven en de moffeloven voldoen aan de vigerende emissiegrenswaarden voor kleine stookinstallaties. Overige activiteiten: Naast bovenvermelde emissies, stoot Betafence ook nog lucht uit afkomstig van de stookinstallaties voor de ruimteverwarming waarvoor het bedrijf beschikt over 2 branders. Eén van die branders is echter kleiner dan 300 kW waardoor voor deze installatie geen sectorale emissiegrenswaarden van toepassing zijn. De andere heeft een vermogen van 520 kW en uit de recentste analyse van deze emissies bleek dat ook hier voldaan werd aan de vigerende emissiegrenswaarden voor kleine stookinstallaties. Besluit: Uit bovenstaande beschrijvingen van de diverse emissiepunten naar de lucht blijkt dat voor alle bronnen voldaan wordt aan de van toepassing zijnde sectorale emissiegrenswaarden dan wel, indien deze niet voorhanden zijn, aan de algemene emissiegrenswaarden uit bijlage 4.4.2 van Vlarem II. Geluid: Het bedrijf is gelegen in een zone voor milieubelastende industrie en de meest nabije bedrijfsvreemde woning bevindt zich net naast het bedrijf. Het gaat om een reeks woningen gelegen in het industriegebied van de Deerlijkstraat aan de kant van het bedrijf. In 2005 werd in het kader van het milieueffectenrapport een geluidsstudie opgesteld waaruit voor het gedeelte dat nu tot Betafence behoort 3 geluidsbronnen werden geïdentificeerd met een relevante bijdrage tot het geluid. Voor één van deze bronnen (de stofafzuiging) werd door de deskundige voorgesteld deze te omkasten. (Op een andere stofafzuiging was toen reeds een demper geïnstalleerd.) De voorgestelde omkasting is ondertussen gerealiseerd. Met deze aanvraag vraagt het bedrijf tevens aan om 24 uur per dag te mogen werken. Gelet op de ligging van het bedrijf in een zone voor milieubelastende industrie en gelet op het feit dat er geen klachten met betrekking tot geluid geformuleerd werden, kan deze vraag ingewilligd worden.
32
Bodem: Het volledige bedrijfsterrein is voorzien van een verharding. De opslag van potentieel bodemverontreinigende vloeistoffen gebeurt in bovengrondse tanks en vaten op lekbakken, dan wel in dubbelwandige tanks. Er vindt geen opslag plaats in ondergrondse houders. De verschillende oppervlaktebehandelingsbaden in lijn staan allemaal opgesteld boven een inkuiping zodat bij eventuele lekken van de baden geen behandelingsvloeistof in de bodem kan dringen. De tankpiste bij de brandstofverdeelslang is vloeistofdicht uitgevoerd met een epoxylaag op het beton en het hemelwater passeert via een KWS-afscheider voor de lozing. Het risico op bodemverontreiniging is bijgevolg aanvaardbaar. Externe veiligheid: De risico’s voor de externe veiligheid worden onder andere bepaald door de aanwezigheid van de buffertank met 40.000 l waterstofgas op 45 bar en de verplaatsbare trailer met 20.000 l waterstofgas op 200 bar en door het werken met waterstofgas in de gloeierij. De opslagtanks voor waterstofgas zijn voorzien van een aarding, veiligheidskleppen en breekplaten. De leidingen zijn voorzien van zelfafsluitende kleppen en drukmetingen met alarmfuncties. Daarnaast is de plaats waar de opslag plaatsvindt voorzien van de mogelijkheid tot het aanleggen van een watergordijn en is er telemetrische bewaking. In de gloeierij worden volgende maatregelen genomen tegen incidenten: o Lucht- en waterstofleidingen worden steeds gepurgeerd met stikstof. o Voor elke gloeiing is er een koude lektest. Indien niet voldaan wordt aan vereisten, start het gloeiproces niet. o Net voor het bereiken van hoogste temperatuur is er een warme lektest. Indien niet voldaan wordt aan de vereisten wordt het gloeiproces gestopt. o Voor en tijdens het gloeien zijn allerhande detecties voorzien en gebeuren continu metingen van diverse parameters, zoals: druk, debiet, temperatuur, zuurstofgehalte, ... zodat elke abnormaliteit onmiddellijk vastgesteld wordt. Eventuele alarmsignalen komen op GSM van de persoon verantwoordelijk voor gloeierij, zodat die kan nagaan of alle automatische reacties op deze alarmen vanuit de sturing van de installatie correct verlopen. o Periodieke onderhoudsbeurten (maandelijks). o Periodiek controle van de wanddiktes van de schermklok. o Beveiliging tegen het vermengen van lucht en brandbaar gas in de gloeiruimte. Met betrekking tot de opslag van waterstofgas en het gebruik van de klokovens bij de gloeierij wordt door het keuringsorganisme J. Van Hemelen (Externe dienst voor technische controle) gesteld dat “er voldoende maatregelen genomen werden inzake risico tot explosie, zowel bij normale uitbating, bij opstart en stopzetting, bij onderhoud en bij eventuele abnormale omstandigheden.” In 2002 werd door een erkend veiligheidsdeskundige aan de hand isorisicocontouren gesteld dat de aanwezigheid van 1.050 kg waterstofgas (3 x 20.000 l) niet zorgde voor een onaanvaardbaar risico. In de huidige situatie is de hoeveelheid waterstofgas verminderd tot 511 kg waardoor kan aangenomen worden dat het risico voor de omgeving evenredig verkleind is. In de studie werd evenwel geen rekening gehouden met de aanwezigheid van een aardgasleiding die bevestigd is aan het gebouw dat ongeveer 20 m van de opslagplaats staat.
33
Het verdient dan ook aanbeveling om de uitgevoerde studie te actualiseren waarbij niet alleen rekening gehouden wordt met de momenteel aanwezige hoeveelheid waterstofgas maar ook met de aanwezigheid en de mogelijke gevolgen van de aardgasleiding. De vergunning voor de opslag van waterstofgas kan dan ook alleen verleend worden voor een termijn van 12 maanden op proef. Binnen een termijn van 9 maanden dient de exploitant aan de hand van een veiligheidsstudie opgesteld door een erkend deskundige veiligheid aan te tonen dat de opslag en het gebruik van het waterstofgas geen onaanvaardbaar risico voor de omgeving veroorzaakt. Deze studie moet binnen dezelfde termijn bezorgd te worden aan de advies- en vergunningverlenende overheden. Op een viertal plaatsen binnen het bedrijf is een automatische CO2-blusinstallatie geïnstalleerd: bij de poederlaklijn, de PVC-lijnen, de schatter lasmachine en bij de afzuiginstallatie van de verzinkerij. Bij de poederlaklijn en de PVC-lijn is er eveneens een sprinklerinstallatie aanwezig. Deze werkt evenwel niet met dieselpompen maar gravitair waarbij het bluswater door de zwaartekracht vanuit de koeltoren naar de brandhaard loopt. Het bedrijf beschikt eveneens over een eerste interventieploeg. Watertoets De inrichting bevindt zich niet in (mogelijk) overstromingsgevoelig gebied en is gesitueerd in het Leiebekken. De betrokken percelen stromen af naar de Keibeek (2de categorie). De aanvraag vindt plaats binnen bestaande vergunde gebouwen. Er wordt dan ook geen bijkomende impact verwacht op de waterhuishouding, zodat kan geconcludeerd worden dat huidige aanvraag geen bijkomend schadelijk effect zal veroorzaken.
Overwegende dat de elementen aangebracht door de aanvrager, gehoord door de Provinciale Milieuvergunningscommissie als volgt kunnen weergegeven worden: er is een informatievergadering georganiseerd vooraleer het dossier werd ingediend; de studie van het hemelwater zal bekeken worden; de exploitant wenst bijzondere voorwaarden ivm luchtemissies als voorwaardelijk geformuleerd bv actieplan; de lozingsrubrieken, herstelwerkplaats, 2 labo’s, laswerk en poortfabriek staan niet in het advies van LNE; de stofemissies van de trekstenen en zinkbaden zijn gemeten en voldoen; er kan gemeten worden op de wervelbedinstallatie; na de smelt- en bakovens is er een naverbrander; de stofnorm is haalbaar; bij melding overname in 2004-2005 zijn stukjes vergund; ivm het huishoudelijk afvalwater Bekaert, zal er eventueel een melding ingediend worden voor de uitbreiding; Overwegende dat deze elementen niets afdoen aan de hierboven vermelde overwegingen en vaststellingen; Overwegende dat de exploitatie van het toelaatbare deel van de inrichting verenigbaar moet gemaakt worden met de omgeving, zowel wat betreft de risico’s voor de externe veiligheid als wat betreft de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting; Dat het daarom noodzakelijk is vergunningsvoorwaarden op te leggen die technisch haalbaar zijn en voldoen aan de vereiste van best beschikbare schone technologie zonder overmatig hoge kosten; dat de technische criteria en de van toepassing zijnde normen vanuit dit uitgangspunt gehanteerd worden; dat deze voorwaarden kunnen worden geconcretiseerd als omschreven in bijlage;
34
Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde verandering/verdere exploitatie, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan, deels op proef; Gelet op het verslag van de heer Gedeputeerde Bart Naeyaert, gegeven in zitting van heden; BESLUIT Artikel 1 Aan N.V. BETAFENCE, gevestigd te Deerlijkstraat 58 A 8550 Zwevegem wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend, om een inrichting gelegen te Deerlijkstraat 58 - A te Zwevegem, kadastraal bekend : Afdeling
Sectie
Perceelnummer
ZWEVEGEM 1 AFD/ZWEVEGEM/
A
0773/K 2
met als voorwerp : een metaalverwerkend bedrijf verder te exploiteren, uit te breiden en te wijzigen Rubriek
Omschrijving
3.2.2.a
3.4.1.a
Kl. Advies
Tijd.
Coörd
Audit
3 Lozen van huishoudelijk afvalwater, niet van woongelegenheden, zonder afvalwaterzuiveringsinstallatie , met biologische afbreekbare organische belasting, >20 inw equiv: lozingspunt in gemeente met def gemeent zoneringsplan: buiten zoneringsplan… (Totale eenheden: 1 kubieke meter per uur )
0
N
N
Lozen van bedrijfsafvalwater, 3 zonder afvalwaterzuiveringsinstallatie met een debiet tot en met 2 m3/h: wanneer het bedrijfafvalwater geen gevaarlijke stoffen hoger dan voormelde concentraties bevat (Totale eenheden: 0,5 kubieke meter per uur )
0
N
N
35
Jv. X
4.2
Bedekkingsmiddelen: Inrichtingen voor het aanbrengen van bedekkingsmiddelen door indompeling (Totale eenheden: 810 liter)
2
0
N
4.3.b.3
Inrichtingen voor mechanisch, 1 pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen v bedekkingsmiddelen met max gehalte aan vluchtige organische stoffen, totale drijfkracht: >200 kW (Totale eenheden: 619,53 kilo watt)
1
B
4.3.c.1.1
Inrichtingen voor mechanisch, 3 pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen v bedekkingsmiddelen andere dan onder sub a en b bedoeld, totale drijfkracht: 5 kW tem 25 kW, wanneer volledig gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 15,85 kilo watt)
0
N
N
4.4
Inrichtingen voor het 2 thermisch behandelen (bij een temperatuur van 100° C of meer) van voorwerpen bedekt met bedekkingsmiddelen, wanneer het inwendig volume van de ovens groter is dan 0,25 m3 (Totale eenheden: 210,3 kubieke meter)
0
N
N
4.5
Opslagplaatsen voor meer 2 dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48 (Totale eenheden: 665 Ton)
1
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 175 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 220 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
AGR
N
P
J
36
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 175 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 250 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 175 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 630 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 380 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
37
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 175 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 530 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 630 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 175 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 330 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
38
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 840 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 400 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 250 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 630 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 900 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 175 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 680 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 400 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 400 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
39
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 720 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 630 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 400 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 400 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 800 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 400 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 250 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
40
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 380 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 250 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 220 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 380 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 100 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 250 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 220 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
41
12.2.1
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA (Totale eenheden: 104,7 kilo Volt-Ampere)
3
0
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1200 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 2500 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 2500 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1250 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 2500 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 2500 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1200 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 2500 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
42
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 2000 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1920 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1600 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1250 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.2.2
Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 1250 kilo VoltAmpere)
2
1
N
N
12.3.2
Accumulatoren (gebruik van): 3 Vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW (Totale eenheden: 383,36 kilo watt)
0
N
N
15.1.2
Garages, parkeerplaatsen en 2 herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen: Al dan niet overdekte ruimte, andere dan in rubriek 15.5 en rubriek 19.8, waarin gestald worden: meer dan 25 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens (Totale eenheden: 42 Stuks (aantal))
0
N
N
43
15.2
Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen: Werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (miv carrosseriewerkzaamheden), andere dan deze bedoeld in rubriek 15.3 en 15.5 (Totale eenheden: 1 Stuks (aantal))
3
0
N
N
16.3.1.2
Gassen: Koelinstallaties voor 2 het bewaren van producten, luchtcompressoren en airconditioninginstallaties, met totale geïnstalleerde drijfkracht van: meer dan 200 kW (Uitz.: installaties van rubriek 15.5 en 19.8 zijn niet ingedeeld in rubriek 16.3) (Totale eenheden: 292,9 kilo watt)
1
N
N
16.3.2.2.a
Gassen: Andere dan onder 2 16.3.1 en 16.9.c ingedeelde inrichtingen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: meer dan 200 kW tot en met 1000 kW, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied (Totale eenheden: 653,7 kilo watt)
AR
1
N
N
16.7.3
Gassen: Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen in verplaatsbare recipiënten (uitz. rubriek 48) met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van: meer dan 10000 l (Totale eenheden: 26038 liter)
1
AR
1
B
N
16.8.3
Gassen: Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in vaste reservoirs, uitgez. deze van drukvaten deeluitmakend van compressoren en uitgez. met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen: >10.000 l (Totale eenheden: 73230 liter)
1
AR
1
B
N
44
17.3.2.3
Gevaarlijke stoffen: niet onder 17.2 en 17.4 vallende inricht. of opslagplaatsen: inricht. voor de opslag voor zeer giftige, giftige en ontplofbare stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een opslagcap. van meer dan 1 ton (Totale eenheden: 3396 kilogram)
1
AGR
0
B
P
J
17.3.3.3
Gevaarlijke stoffen: 1 Opslagplaatsen vr oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen, (muv rubriek 48), met tot. inhoudsvermogen van: meer dan 50000 kg (Totale eenheden: 177478,57 kilogram)
AR
0
B
P
J
17.3.4.2.a
Gevaarlijke stoffen: 2 Opslagplaatsen voor zeer licht en licht ontvlambare vloeistoffen, (muv rubriek 48), met een tot. inhoudsvermogen van: meer dan 1000 l tem 30000 l, wanneer de inrichting volledig is gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 2857,27 liter)
0
N
N
17.3.5.1
Gevaarlijke stoffen: 3 Opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen, (muv rubriek 48), met totaal inhoudsvermogen van: 100 l tem 5000 l (Totale eenheden: 1111,11 liter)
0
N
N
17.3.6.2
Gevaarlijke stoffen: Opslagplaatsen voor vloeistoffen met ontvlammingspunt >55°C en <100°C, (muv rubriek 48), met tot. inhoudsvermogen van: meer dan 20000 l tem 500000 l (Totale eenheden: 21123,08 liter)
0
N
N
2
45
17.3.7.1
Gevaarlijke stoffen: Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100° C, (muv rubriek 48), met een totaal inhoudsvermogen van: 200 l tem 50000 l (Totale eenheden: 29937,89 liter)
3
0
N
N
17.3.8.2
Gevaarlijke stoffen: 2 Opslagplaatsen voor milieugevaarlijke stoffen, (muv rubriek 48), met een opslagcapaciteit van: meer dan 1 ton tem 100 ton (Totale eenheden: 4356 Ton)
0
N
N
17.3.9.1
Gevaarlijke stoffen: 3 Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen: Inrichtingen voor de verdeling van de in rubriek 17.3.6 bedoelde vloeistoffen met maximaal 1 verdeelslang (Totale eenheden: 1 Stuks (aantal))
0
N
N
17.4
Gevaarl. stoffen: opslagpl. 3 (muv rubriek 48, en/of verkoopspunten van in bijl. 7 bij tit. I vh Vlarem bed. gevaarl. stoffen) in verpakk. met een inhoudsverm. van max. 25 l of 25 kg, voor zover de max. opslag is ts 50kg of 50l en 5.000kg of 5000l (Totale eenheden: 223,33 liter)
0
N
N
19.1.1.a
Hout: Fineer-, triplex-, 3 houtvezel- en spaanderplaatfabrieken, van hout e.d., andere dan deze bedoeld in rubriek 19.2, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 5 kW tem 200 kW, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied (Totale eenheden: 13,97 kilo watt)
0
N
N
46
19.6.1.b
Hout: Opslagplaatsen van 3 hout e.d., muv rubriek 48 en 19.8, met een capaciteit van: wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied: meer dan 100 ton tem 800 ton of meer dan 200 m3 tot en met 1600 m3 in open lucht (Totale eenheden: 685 Ton)
0
N
N
19.6.3.a
Hout: Opslagplaatsen van 2 hout e.d., muv rubriek 48 en 19.8, met een capaciteit van: meer dan 200 ton of 400 m3 in een lokaal of 800 ton of 1600 m3 in open lucht, wanneer de inrichting volledig gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 685 Ton)
1
N
N
23.2.1.a
Inrichtingen voor het 3 behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, muv deze bedoeld onder rubriek 41,met tot geïnst drijfkracht van: 5 kW tem 200 kW, wanneer de inrichting volledig gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 64,11 kilo watt)
0
N
N
23.3.1.a
Kunststoffen: Opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, muv rubriek 41 en 48, met een capaciteit van: >10 ton tem 200 ton in een lokaal of > 100 ton tem 800 ton in open lucht, wanneer de inrichting is gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 500 Ton)
3
0
N
N
23.3.2.a
Kunststoffen: Opslag van 2 kunststoffen en van vwpn uit kunststoffen, muv rubriek 41 en 48, met capaciteit v: > 200 ton in een lokaal of > 800 ton in open lucht, wanneer de inrichting volledig is gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 500 Ton)
1
N
N
47
24.1.1
Laboratoria die enige 3 biologische of scheikundige, minerale of organische bedrijvigheid uitoefenen met het oog op opzoekingen, proeven, analyses, etc., die door hun afvalwater een hoeveelheid gevaarl. stoffen lozen per maand en per stof: tem 1 kg (Totale eenheden: 2 Stuks (aantal))
0
N
N
24.4
Laboratoria andere dan 3 bedoeld in rubrieken 24.1, 24.2, 24.3. (Totale eenheden: 1 Stuks (aantal))
0
N
N
29.2.2
Metalen: Installaties voor de verwerking van ferrometalen: Staaldraadtrekkerijen (Totale eenheden: 4272,38 kilo watt)
AMR
0
A
29.5.2.3.a
Metalen/voorwerpen metaal: 1 Smederijen, inricht mech behandelen metalen en vervaardigen voorwerpen, met tot geïnst drijfkracht van: > 1000 kW, wanneer de inrichting volledig gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 3647,45 kilo watt)
AR
1
N
N
29.5.3.3.a
Metalen/voorwerpen metaal: Inrichtingen thermisch behandelen metalen of voorwerpen uit metaal met thermisch vermogen van: > 1000 kW, wanneer de inrichting volledig gelegen in industriegebied (Totale eenheden: 1400 kilo watt)
1
AR
1
B
N
29.5.5.4
Metalen/voorwerpen metaal: Installaties vr oppervlaktebehandeling v metalen dmv elektrolytisch/chemisch procédé, met gezamenlijke inhoud van gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden: >30000 l inhoud van enkel de behandelingsbaden (excl spoelbaden) (Totale eenheden: 107836,03 liter)
1
AMR
0
B
1
P
J
P
J,R X
48
29.5.6.b.3
Metalen/voorwerpen metaal: 1 Aanbrengen van deklagen van gesmolten metaal: door indompeling, in baden met een vloeibaar metaal met gezamenlijk inhoudsvermogen van baden en spoelbaden: >5000 l (Totale eenheden: 26690 liter)
33.4
Papier: Opslagplaatsen voor papierdeeg, papier, karton en voor waren uit papier en karton, met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal of 100 ton in open lucht, muv rubriek 48 (Totale eenheden: 150 Ton)
0
N
N
2
1
N
N
39.4.1
Stoomtoestellen en 3 warmwatertoestellen: Warmtewisselaars (excl. 39.2 en deze voor op een stoomdistributienet aangesloten woningen), met waterinhoud van de secundaire ruimte van: 25 l tem 5000 l (Totale eenheden: 4075 liter)
0
N
N
43.1.3
Verbrandingsinrichtingen: zonder elektriciteitsproductie, met een totaal warmtevermogen van: meer dan 5000 kW (Totale eenheden: 11286 kilo watt)
0
B
Rubriek
Product
Hoeveelheid
3.2.2.a
huishoudelijk afvalwater
1 kubieke meter per uur
3.4.1.a
bedrijfsafvalwater
0,5 kubieke meter per uur
4.2
dompelbaden
810 liter
4.3.b.3
aanbrenginstallaties voor bedekkingsmiddelen
619,53 kilo watt
4.3.c.1.1
bedekkingsmachines
15,85 kilo watt
4.4
ovens
210,3 kubieke meter
4.5
bedekkingsmiddelen
665 Ton
12.2.1
transformatoren
630 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
800 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
250 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
250 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
840 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
250 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
175 kilo Volt-Ampere
1
AR
AMR
P
J
49
Rubriek
Product
Hoeveelheid
12.2.1
transformatoren
630 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
220 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
630 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
380 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
175 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
400 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
175 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
250 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
175 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
720 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
630 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
400 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
900 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
400 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
400 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
250 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
680 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
380 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
400 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
380 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
100 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
400 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
220 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
530 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
175 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
220 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
330 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
104,7 kilo Volt-Ampere
12.2.1
transformatoren
175 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1200 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
2500 kilo Volt-Ampere
50
Rubriek
Product
Hoeveelheid
12.2.2
transformatoren
2500 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1250 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
2500 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
2500 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1200 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
2500 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1250 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1250 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1600 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
1920 kilo Volt-Ampere
12.2.2
transformatoren
2000 kilo Volt-Ampere
12.3.2
batterijladers
383,36 kilo watt
15.1.2
voertuigen en/of aanhangwagens
42 Stuks (aantal)
15.2
werkplaatsen
1 Stuks (aantal)
16.3.1.2
koelinstallaties
292,9 kilo watt
16.3.2.2.a
koelinstallaties en compressoren
653,7 kilo watt
16.7.3
gassen
26038 liter
16.8.3
gassen
73230 liter
17.3.2.3
toxische stoffen
3396 kilogram
17.3.3.3
corrosieve, irriterende en schadelijke stoffen
177478,57 kilogram
17.3.4.2.a
P1-producten
2857,27 liter
17.3.5.1
P2-producten
1111,11 liter
17.3.6.2
P3-producten
21123,08 liter
17.3.7.1
P4-producten
29937,89 liter
17.3.8.2
milieugevaarlijke stoffen
4356 Ton
17.3.9.1
verdeelslangen
1 Stuks (aantal)
17.4
gevaarlijke stoffen
223,33 liter
19.1.1.a
houtbewerkingsmachines
13,97 kilo watt
19.6.1.b
hout
Opslag:
0 binnen
411 Ton
19.6.1.b
hout
Opslag:
0 buiten
274 Ton
19.6.3.a
hout
Opslag:
0 buiten
274 Ton
19.6.3.a
hout
Opslag:
0 binnen
411 Ton
23.2.1.a
kunststofbewerkingsmachines
64,11 kilo watt
23.3.1.a
kunststoffen
Opslag:
0 binnen
390 Ton
23.3.1.a
kunststoffen
Opslag:
0 buiten
110 Ton
23.3.2.a
kunststoffen
Opslag:
0 binnen
390 Ton
23.3.2.a
kunststoffen
Opslag:
0 buiten
110 Ton
24.1.1
laboratoria
2 Stuks (aantal)
24.4
laboratoria
1 Stuks (aantal)
29.2.2
draadtrekkerijen
4272,38 kilo watt
29.5.2.3.a
smederijen
3647,45 kilo watt
29.5.3.3.a
gloeiovens
1400 kilo watt
51
Rubriek
Product
Hoeveelheid
29.5.5.4
oppervlaktebehandelingsinstallatie s
107836,03 liter
29.5.6.b.3
verzinkingsbaden
26690 liter
33.4
papier en karton
150 Ton
39.4.1
warmtewisselaars
4075 liter
43.1.3
verbrandingsinrichtingen
11286 kilo watt
Zodat deze voortaan zou omvatten: Een metaalverwerkend bedrijf met Lozing van het huishoudelijke afvalwater in de openbare riolering (max. 1m³/u, 9,5 m³/dag en 2.500 m³/jaar) Lozing van het bedrijfsafvalwater van de stoomvaten en van het hemelwater van de tankpiste in de openbare riolering (max. 0,5 m³/u en 2.032 m³/jaar) Basisproductie (draadtrekkerij) omvattende volgende lijnen en installaties: • 49 draadtrekmachines (4.272,38 kW mechanisch vermogen onder rubriek 29.2.2) met 2 centrale stofafzuigingen waarvan o 3 koperlijnen (117,72 l inhoud van baden en spoelbaden onder 29.5.5) o 3 nikkellijnen (818,31 l inhoud van baden en spoelbaden onder 29.5.5) • Diverse takels (45,11 kW mechanisch vermogen, niet ingedeeld) • Koeltoren en koelwatercirculatie voor draadtrekkerij 117,70 kW • Transformator 2.500 kVA • Airco kastenruimte 3,3 kW Gloeierij omvattende volgende lijnen en installaties: • Gloei-installatie Ebner 135,50 kW, met één gloeiklok en één koelklok (elk 27.000 l inhoud) en een brander voor de gloeiklok met een thermisch vermogen van 1.400 kWth. • Koeling kastenruimte 2 kW Bedekkingslijnen omvattende volgende lijnen en installaties: • Verzinkerij (verzinkingslijnen 83, 84 en 85) omvattende: o Voorbehandelingslijnen (beits- en fluxbaden) totaal 56.000 l zuurbad verzinkingslijn 83: 10.650 l spoelbad verzinkingslijn 83: 8.100 l fluxbad verzinkingslijn 83: 3.750 l zuurbad verzinkingslijn 84: 9.150 l spoelbad verzinkingslijn 84: 8.100 l fluxbad verzinkingslijn 84: 3.050 l zuurbad verzinkingslijn 85: 7.200 l spoelbad verzinkingslijn 85 :3.000 l fluxbad verzinkingslijn 85: 3.000 l o Zinkbaden totaal 26.690 l zinkbad verzinkingslijn 83: 11.000 l zinkbad verzinkingslijn 84: 4.690 l zinkbad verzinkingslijn 85: 11.000 l o Branders voor droogovens en badverwarming (totaal 2.777 kW) o Foliewikkelaars 3,35 kW o Diverse afzuigingen, gaswasinstallaties, takels en pneumatische gereedschappen (niet ingedeeld)
52
•
•
PVC-lijnen (Plastifceerlijnen P2, P3 en P4) omvattende o 3 dompelbaden voor watergedragen primer (samen 810 l) o Diverse takels, rolbruggen, circulatie pompen en lassystemen (<100 kVA) (niet ingedeeld) o 3 poederbedden (fluïdised bed)voor aanbrengen bedekkingsmiddel, met afzuigingen, doorvoer- en transportinrichting, met één cabine voor retouches met natlak met bijhorende verfkeuken totaal 473,14 kW (waarvan 15,85 kW voor natlaktoepassing, de rest poederlak) o Voorverwarmings- en bakovens (temp > 100°C voor drogen primer en uitbakken PVC-bedekking) totaal volume 51,10 m³ o Verpakkingsmachines en foliewikkelaars 36,73 kW o Branders voorverwarmings- en bakovens en per lijn één naverbrander Eisenmann (totaal 4.743 kWth) o Plooi- en perslijn en herwinder : 256,45 kW metaalbewerking o Luchtcompressor spuitcabine 7,5 kW en 2 kW koeling kastenruilmte o Koelcompressoren en behandeling fluïdisatielucht 224,30 kW Herwinders 81,85 kW metaalbewerking
Afdeling BFS (poortfabriek) omvattende volgende lijnen en installaties: • Diverse takels en rolbruggen (6 kW mechanisch vermogen, niet ingedeeld) • 2 lasrobots met totaal 4 lastransfo’s (indiv. < 100 kVA) en bijhorende afzuiging, gabarits en buizenlaser voor snijden van buizen en kleine metaalbewerkingstoestellen totaal 294,15 kW metaalbewerking • Paneelzaag met afzuiging (1,82 kW houtbewerking) • Airco burelen BFS 18,7 kW en koelgroep lasersnijmachine 21 kW. • stookinstallatie voor ruimteverwarming BFS burelen: 95 kW Afdeling BIM (Bekaert Industrial Mesh) omvattende volgende lijnen en installaties: • 6 lasmachines en bijhorende metaalbewerkingsmachines (560,66 kW) met lastransfo’s 100 kVA, 400 kVA, 530 kVA, 680 kVA, 840 kVA, 900 kVA • Koelgroepen 173,70 kW • 12,66 kW batterijladers • Houtzaagmachine : 4,05 kW Afdeling licht laswerk omvattende volgende lijnen en installaties: • 4 hoogspanningstransformatoren (800 kVA, 630 kVA, 1.600 kVA en 2.500 kVA) • 18 lasmachines en 6 bobijnmolens (525,94 kW) • 18 lastransformatoren lasmachines (indiv. < 100 kVA) • Diverse takels en rolbruggen (20 kW mechanisch vermogen, niet ingedeeld) • Diverse mobiele lastoestellen en handgereedschappen • Papiersnijmachine (3,516 kW) en palletwikkelaars (4,29 kW) • Koelwaterpompen (37,05 kW) • Klimatisatie (72,6 kW) • 1 labo (zonder lozing afvalwater) Afdeling zwaar laswerk omvattende volgende lijnen en installaties: • 4 hoogspanningstransformatoren (400 kVA, 2.000 kVA, 2.500 kVA en 2.500 kVA) • 31 lasmachines en bijhorende planeer-, snij- en plooinstallaties, (1.501,22 kW) • 3 lastransformatoren lasmachines (indiv. < 100 kVA) • 38 lastransformatoren lasmachines (indiv. tussen 100 kVA en 1.000 kVA) • 5 lastransformatoren lasmachines (indiv. > 1.000 kVA) • Diverse takels en rolbruggen (niet ingedeeld) • Diverse mobiele lastoestellen en handgereedschappen • Machinekoeling (93,00 kW) • Ontvochtiger (24 kW) • Productie-eenheid demi-water • stookinstallatie voor ruimteverwarming Ideal Beltherm: 520 kW • warmtewisselaar 225 l
53
• •
Houtzaagmachine : 4,05 kW 2 labo’s die afvalwater lozen (labo zwaar laswerk en labo poortfabriek)
Poederlakkerij omvattende volgende lijnen en installaties: • 3 transformatoren: 400 kVA, 1.250 kVA en 2.500 kVA • Voorbehandelingstunnel (204,75 kW) met volgende baden o Ontvettingsbad (10.880 l) o Spoelbad (3.630 l) o Beitsbad (4.800 l) o Spoelbad (3.630 l) o Activatiebad (3.840 l) o Fosfatatiebad (12.000 l) o Spoelbad (3.630 l) o Passivatiebad (3.840 l) o Spoelbad (2.175 l) o Spoelbad (2.475 l) • Droogoven (63,18 m³) met brander 349 kWth na voorbehandeling • Kettingtransportsysteem (20,40 kW) met twee spuitcabines (samen 141,84 kW) • Moffeloven (159,20 m³) met brander 1.402 kWth voor bakken gepoederde stukken • Verpakkingslijnen (19,74 kW) • Diverse takels en rolbruggen (niet ingedeeld) • warmtewisselaar 875 l • Houtzaagmachine : 4,05 kW
Weverij zeskant omvattende volgende lijnen en installaties: o 2 bobijnmolens en 16 weefmachines (370,17 kW onder 29.5.2) o Batterijladers 11,20 kW Overdekte gang omvattende: o Batterijlaadplaats (359,90 kW onder 12.3.2) o 1 testlokaal (met lozing afvalwater) Onderhoudzone 2 omvattende: o Metaalbewerkingsmachine (57,015 kW onder 29.5.2) o 1 takel Stallen van 34 heftrucks en 8 vracht- en bestelwagens op de eigen bedrijfsterreinen 1 herstelwerkplaats voor heftrucks 186,80 kW airco-installaties voor de burelen (waarvan 15 kW mobiele toestellen) warmtewisselaar 2.650 l bij demi-waterinstallaties warmtewisselaar 325 l bij onderhoudsafdeling Opslag: Gasopslag in verplaatsbare recipiënten: • 3.296 l propaan en inerte gassen in open opslagplaats t.h.v. poort 112 (C7) • 1.520 l zuurstof, acetyleen en inerte gassen in open opslagplaats t.h.v. overdekte gang (D15) • 380 l gassen in onderhoudsdienst (D3) • 90 l gassen in magazijn stellers (E5) • 400 l CO2-gassen in overdekte gang (E6) • 352 l propaan (C9)
54
Gasopslag in vaste houders: • 1 tank met 27.000 l vloeibaar stikstofgas (Torenweg) • 1 tank met 6.230 l vloeibaar stikstofgas (C7) Opslag houten palletten en kisten (totaal 685 ton): • 274 ton in open lucht • 411 ton binnen de gebouwen Opslag papier/karton (totaal 150 ton): • 20 ton afval • 60 ton afdeling zwaar laswerk (in gebouw) • 40 ton afdeling licht laswerk (in gebouw) • 30 ton afdeling BSF (in gebouw) Opslag kunststof folie (totaal 500 ton, waarvan 110 ton buiten en 390 ton binnen): • 5 ton afval (buiten) • 300 ton op afgewerkte producten (deels in gebouw deel in open lucht) • 88 ton verpakking in afdeling zwaar laswerk (in gebouw) • 87 ton verpakking in afdeling poederlaklijn (in gebouw) • 20 ton verpakking in afdeling BSF (in gebouw) Opslag ter hoogte van poederlaklijn (locatie C1): • Totaal 9.320 kg chemicaliën in verplaatsbare recipiënten voor de voorbehandelinglijn, waarvan 5.720 ingedeeld als schadelijk of corrosief (hiervan 300 kg of 384,24 l bijkomend ingedeeld als P3-product), 3.000 kg als toxisch, 300 l (=300 kg) P4-product en 300 kg niet ingedeeld. Opslag van polyesterpoeder(locatie C2): • Maximaal 28.000 kg poeder ingedeeld als irriterend Opslag magazijn eindproducten (locatie C3): • Totaal 38.686 kg chemicaliën in verplaatsbare recipiënten voor de oppervlaktebehandelingslijnen, waarvan 33.786 kg ingedeeld als schadelijk, irriterend, oxiderend of corrosief (hiervan 1.000 l of 1.260 kg bijkomend ingedeeld als milieugevaarlijk product), 1.500 kg als milieugevaarlijk en 3.400 kg niet ingedeeld. Opslag van polyesterpoeder(locatie C4): • Maximaal 7.000 kg poeder ingedeeld als irriterend en 140.000 kg niet gevaarlijk poeder (ingedeeld onder rubriek 4.5). Opslag van NaOH (locatie C5): • Maximaal 1.300 kg NaOH in een IBC gebruikt voor lopende bodemsanering. Opslag van diesel (locatie C6): • Dubbelwandige, bovengrondse tank van 5.000 l diesel met 1 verdeelslang voor bevoorrading van bedrijfseigen voertuigen Opslag van lak voor retouches (locatie C8): • Maximaal 130 l (zeer) licht ontvlambare verf in metalen veiligheidskast. Opslag van diverse spuitbussen in centraal magazijn (locatie D1) • Maximaal 75 l spuitbussen met diverse producten (rubriek 17.4). Opslag van draadtrekzepen in gloeierij (locatie D2): • Maximaal 23.200 kg draadtrekzepen waarvan 8.200 kg ingedeeld als irriterend en 15.000 kg niet ingedeeld
55
Opslag van smeermiddelen in onderhoudsafdeling (locatie D3) • Maximaal 200 l/154 kg zowel in te delen als schadelijk en als P3-product Opslag van smeermiddelen t.h.v. Jubileumstraat (locatie D4) • Maximaal 4.000 l/3.200 kg zowel in te delen als schadelijk en als P4-product • Maximaal 8.000 l/6.088 kg zowel in te delen als schadelijk en als P3-product Opslag van smeermiddelen t.h.v. poort 111 (locatie D7) • Totaal 10.859 l olie en afvalolie in verplaatsbare recipiënten waarvan 6.835 l ingedeeld als P4-product (hiervan max. 692,05 kg of 595,0 l bijkomend ingedeeld als schadelijk ), 3.800 l ingedeeld als P3-product (hiervan max. 396,05 kg bijkomend ingedeeld als milieugevaarlijk en giftig, en 409,60 kg als schadelijk) en 262,8 kg ingedeeld als irriterend product. Opslag van smeermiddelen t.h.v. bureau draadtrekkerij (locatie D8) • Totaal 1.464,74 l olie en afvalolie in verplaatsbare recipiënten waarvan 208,33 l ingedeeld als P4-product en 1.256,41 l ingedeeld als P3-product (hiervan max. 200 kg bijkomend ingedeeld als milieugevaarlijk en schadelijk product). Opslag van smeermiddelen t.h.v. draadtrekkerij (locatie D9) • Totaal 2.323,72 l olie en petroleum in verplaatsbare recipiënten waarvan 1041,76 l ingedeeld als P4-product en 1.282,05 l ingedeeld als P3-product (hiervan max. 1.000 kg bijkomend ingedeeld als milieugevaarlijk en schadelijk product). Opslag van zoutzuur (locatie D12): • Dubbelwandige, bovengrondse tank van 30.000 l / 35.000 kg zoutzuur Opslag van smeermiddelen in oliekot onderhoudsafdeling (locatie D13) • Totaal 6.256,89 l olie en afvalolie in verplaatsbare recipiënten waarvan 5.256,89 l ingedeeld als P4-product (hiervan max. 3.538,08 kg of 4368,0 l bijkomend ingedeeld als schadelijk en 1.000 l ingedeeld als P3-product. Opslag van smeermiddelen in weverij zeskant (locatie D14) • Maximaal 800 l/640 kg zowel in te delen als schadelijk en als P4-product Opslag van chemicaliën in labo (locatie D16) • Maximaal 60 l kleine recipiënten met diverse producten (rubriek 17.4). Opslag van smeermiddelen in overdekte gang (locatie D17) • Maximaal 2.496 l/2.021,76 kg zowel in te delen als schadelijk en als P4-product Opslag van corrosieve producten t.h.v. verkoperingslijnen (locatie D18) • Maximaal 3.542 kg in te delen als corrosief Opslag van corrosieve producten t.h.v. nikkellijnen (locatie D19) • Maximaal 65 kg in te delen als corrosief Opslag van PVC-poeder(locatie E1): • Maximaal 500.000 kg poeder zonder gevaarseigenschappen (ingedeeld onder rubriek 4.5). Opslag van loog bij ontharder (locatie E2): • Dubbelwandige, bovengrondse tank van 5.000 l /6.500 kg NaOH • 1.200 l javel (8°) in verplaatsbare recipiënten (niet ingedeeld)
56
Opslag van lak voor retouches (locatie E3): • Maximaal 2.727,27 l verf (P1-product) en 1.111,11 l P2 verdunner in een afzonderlijk, uitsluitend daartoe bestemd lokaal. Opslag van PVC-poederafval (locatie E4): • Maximaal 20.000 kg afvalpoeder zonder gevaarseigenschappen (ingedeeld onder rubriek 4.5 Opslag van smeermiddelen en spuitbussen in magazijn stellers (locatie E5) • Maximaal 88,33 l spuitbussen en kleine verpakkingen met diverse onderhoudsproducten (rubriek 17.4). • Maximaal 200 l/160 kg smeermiddel zowel in te delen als schadelijk en als P3product Opslag van afval van draadtrekzepen en PVC-stof afval in overdekte gang (locatie E7): • Maximaal 30.000 kg afval draadtrekzepen waarvan 25.000 kg ingedeeld als irriterend en 5.000 kg niet ingedeeld (PVC-afval , in te delen onder rubriek 4.5) Opslag van afval van fluxzouten en houtkool in verzinkerij (locatie E8): • Maximaal 5.000 kg fluxzouten (17.3.3) en 8.000 kg houtskool Opslag van lak voor wateroplosbare primer (locatie E9): • Maximaal 3.000 l wateroplosbare primer (P4-product) bij de plastificeerlijnen. Opslag van wateroplosbare primer (locatie E10): • Maximaal 6.000 l wateroplosbare primer (P4-product) in overdekte gang. • •
1 buffertank met 40.000 l waterstofgas (Torenweg) 1 trailer met 20.000 l waterstofgas (Torenweg)
De besluiten van de deputatie dd. 12/06/1997, 09/08/1997, 30/04/1998, 09/11/2000, 08/02/2001, 05/09/2002, 04/12/2003, 20/07/2005 en 08/09/2005 worden opgeheven bij het definitief worden van deze vergunning.
Artikel 2 § 1. De vergunde inrichting dient in gebruik genomen binnen een termijn van 200 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum bepaald in artikel 3,1. § 2. Als voor de inrichting een stedenbouwkundige vergunning nodig is met toepassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt de milieuvergunning geschorst zolang de stedenbouwkundige vergunning niet is verleend. In dit geval vangt de termijn van ingebruikname vermeld in paragraaf 1 aan op de dag dat de stedenbouwkundige vergunning definitief verworven is. §3 Indien de stedenbouwkundige vergunning geweigerd wordt, vervalt de milieuvergunning vanaf de datum waarop in laatste administratieve aanleg beslist werd om de stedenbouwkundige vergunning niet af te leveren.
57
Artikel 3 De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn van - 1 jaar op proef voor 1 buffertank met 40000l waterstofgas (Torenweg) en 1 trailer met 20000l waterstofgas (Torenweg) - 20 jaar voor de overige inrichtingen die aanvangt op 09/12/2010 en die eindigt op 09/12/2011 voor 1 buffertank met 40000l waterstofgas (Torenweg) en 1 trailer met 20000l waterstofgas (Torenweg) - 09/12/2030 voor de overige inrichtingen tenzij wanneer : 1° ze geschorst is omdat de stedenbouwkundige vergunning op de datum van dit besluit, niet definitief is verleend; 2°ze van rechtswege vervalt na de definitieve weigering van de stedenbouwkundige vergunning.
Artikel 4 De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden : De algemene en sectorale voorwaarden voor nieuwe/bestaande inrichtingen van titel II van het Vlarem. Ter informatie volgt hierna een niet-limitatieve opsomming van toepasselijke algemene en sectorale bepalingen uit titel II van het Vlarem (waarvan, in voorkomend geval, enkel de aangeduide artikelen van toepassing zijn) : V01: V02: V03: V04: V05: V26: V27: V29: V35: V37: V38: V40:
Algemene milieuvoorwaarden - algemeen: Hoofdstuk 4.1 en bijlage 4.1.8 Algemene milieuvoorwaarden - geluid: Hoofdstuk 4.5 en bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6 Algemene milieuvoorwaarden - oppervlaktewater: Hoofdstuk 4.2 en bijlagen 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4 Algemene milieuvoorwaarden - grond- en bodemwater: Hoofdstuk 4.3 en bijlage 4.2.5.1 algemene milieuvoorwaarden - lucht: Hoofdstuk 4.4. en bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4 en 4.4.5 Lozing van bedrijfsafvalwaters: Afdeling 5.3.2 en bijlagen 5.3.2 52° Bedekkingsmiddelen, kleurstoffen en pigmenten: Hoofdstuk 5.4 Vaste brandstoffen: Hoofdstuk 5.6 Elektriciteit: Hoofdstuk 5.12 Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen: Hoofdstuk 5.15 Gassen - algemeen: Afdeling 5.16.1 Gassen - koelinrichtingen - compressoren: Afdeling 5.16.3
58
V44: V45:
V46:
V57: V59: V61:
V63 V67: V69: V77:
Gassen - opslagplaatsen in verplaatsbare recipiënten: Afdeling 5.16.5 en bijlage 5.16.1, bijlage 5.16.2 Gassen - opslag in vaste reservoirs voor samengeperste vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen: Afdeling 5.16.6 en bijlagen 5.16.3, 5.16.4 Opslag van gevaarlijke stoffen - ondergrondse en bovengrondse houders: Afdelingen 5.17.1, 5.17.2 en 5.17.3 en bijlagen 5.17.1, 5.17.2, 5.17.3, 5.17.4, 5.17.5, 5.17.6 en 5.17.7 Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen: Afdeling 5.17.5 Hout: algemeen Luchtverontreiniging - thermische centrales, stookinstallaties en verbrandingsovens: Hoofdstuk 5.43 Kunststoffen: Hoofdstuk 5.23 Metalen: Hoofdstuk 5.29 Motoren met inwendige verbranding: Hoofdstuk 5.31 Papier: Hoofdstuk 5.33 Hoofdstuk 5.55
bijzondere voorwaarden: 1. De geleide emissies van stof afkomstig van de stofafzuigingen van de trekstenen, van de wervelbedinstallatie en de smelt- en bakoven evenals van de zinkbaden mogen niet hoger zijn dan 10 mg/Nm³. 2. Er dient onderzocht te worden aan de hand van een analyses door een erkend labo of er voldaan wordt aan de emissiegrenswaarde van max. 5 mg/Nm3 zinkchloride indien de emissies van de afdeling zwaar gelast gaas een massa zinkchloride groter dan 10 g/u uitstoten. Indien blijkt dat er niet voldaan wordt aan deze norm dient er een studie uitgevoerd te worden door een erkend deskundige lucht naar maatregelen die noodzakelijk zijn om aan deze norm te voldoen. Binnen een termijn van 8 maanden dienen ofwel de resultaten van de analyse of de studie bezorgd te worden aan de deputatie, LNE-afdeling milieuvergunningen en milieu-inspectie, VMM en Toezicht Volksgezondheid 3. Binnen een termijn van 8 maanden dient door de exploitant een veiligheidsstudie opgesteld door een erkend deskundige veiligheid opgemaakt te worden waarin het risico voor de omgeving door de opslag en het gebruik van het waterstofgas onderzocht wordt. Deze studie wordt bezorgd aan de deputatie, LNE-afdeling milieuvergunningen en milieu-inspectie. 4. Conform artikels artikel 5.4.3.1.4§5, 5.15.0.6§1, 5.19.1.3 kan de afwijking worden toegestaan worden om continu te werken 5. Er dient onderzocht te worden in hoeverre niet-verontreinigd hemelwater van de DWA-leiding kan worden afgekoppeld naar RWA of een geschikt oppervlaktewater. Deze studie dient minstens volgende aspecten te omvatten: - Inventarisatie verharde oppervlakte - Afwatering/rioleringsplan - Inventarisatie mogelijkheden tot afkoppeling (Oppervlaktewater/Regenweerafvoer (RWA) /ingebuisde gracht/effluentleiding)
59
De studie dient tevens een voorstel te omvatten van termijn(en) binnen dewelke de afkoppeling zal worden gerealiseerd. Binnen een periode van 12 maanden na het verkrijgen van de milieuvergunning wordt de studie ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Na goedkeuring wordt deze ter kennisgeving aan de deputatie, LNE - afdeling Milieuvergunningen en afdeling Milieu-inspectie - en het College van Burgemeester en Schepenen overgemaakt. In samenspraak met de VMM wordt het voorstel binnen de door de VMM gestelde termijn gerealiseerd. Het afkoppelen van de stroom hemelwater afkomstig van de gemengde stroom sanitair/hemelwater afkomstig van Bekaert, dient ook deel uit te maken van de bovenvermelde studie, vermits deze ook onder de verantwoordelijkheid van Betafence geloosd wordt. Binnen de drie maand na het verlenen van de vergunning is er een overleg tussen het bedrijf, de gemeentelijke milieudienst en de VMM Oost-Vlaanderen ter voorbereiding van de hemelwaterstudie.
Dit doet niets af van de strikte naleving van de volgende voorwaarden: Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II, Belgisch Staatsblad dd. 31 juli 1995), gewijzigd bij besluit van 6 september 1995, bij besluit van 26 juni 1996, bij besluit van 3 juni 1997, bij besluiten van 17 december 1997, bij besluit van 24 maart 1998, bij besluit van 6 oktober 1998, bij besluit van 19 januari 1999, bij besluit van 15 juni 1999, bij besluit van 3 maart 2000, bij besluit van 17 maart 2000 , bij besluit van 17 juli 2000, bij besluit van 13 oktober 2000, bij besluit van 19 januari 2001 bij besluiten van 20 april 2001, bij besluit van 13 juli 2001, bij besluit van 18 januari 2002, bij besluit van 25 januari 2002, bij besluit van 31 mei 2002, bij besluiten van 14 maart 2003, bij besluit van 21 maart 2003, het besluit van 19 september 2003, het besluit van 28 november 2003, het besluit van 5 december 2003, het besluit van 12 december 2003, het besluit van 9 januari 2004, het besluit van 6 februari 2004, het besluit van 2 april 2004, bij besluit van 26 maart 2004 en bij besluit van 23 april 2004, bij besluit van 14 mei 2004, bij besluit van 4 februari 2005, bij besluit van 7 januari 2005, bij besluit van 22 juli 2005, bij besluit van 27 januari 2006, bij besluit van 15 september 2006, bij de besluiten van 8 december 2006, , bij besluit van 8 december 2006, bij besluit van 22 december 2006, bij besluit van 9 februari 2007, bij besluit van 7 december 2007, bij besluit van 14 december 2007, bij besluit van 21 maart 2008, bij besluit van 7 maart 2008, bij besluit van 9 mei 2008, bij besluit 6 juni 2008 en bij besluit van 19 september 2008, bij besluiten van 16 januari 2009, bij besluit van 13 februari 2009, bij besluit van 20 februari 2009, van 24 april 2009, bij besluit van 30 april 2009, bij besluit van 19 juni 2009, bij besluiten van 4 september 2009 en bij besluit van 20 november 2009. In het geval van verandering (uitbreiding) van een lopende vergunning gelden voor de tot op heden nog niet vergunde inrichtingen in principe steeds de voorwaarden voor nieuwe inrichtingen van titel II van het Vlarem (met uitzondering van de inplantingsregels indien vergroting minder dan 100 % bedraagt), en dit voor zover de sectorale voorwaarden geen afwijkende regeling bevatten. De in de vroegere vergunningen reeds opgelegde voorwaarden blijven eveneens van kracht.
Artikel 5 Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden.
60
Artikel 6 § 1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III bis van titel I van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. § 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient voor de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunning verleende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning.
Waren aanwezig:
de heer Paul Breyne, provinciegouverneur-voorzitter de heren Dirk De Fauw en Patrick Van Gheluwe, mevrouw Marleen Titeca-Decraene, de heren Gunter Pertry, Bart Naeyaert en Guido Decorte, leden de heer Hilaire Ost, Provinciegriffier
Brugge, 09/12/2010
De provinciegriffier Hilaire OST
De provinciegouverneur-voorzitter Paul BREYNE
AANDACHT ! De bouwvergunning, verleend op basis van de geldende wetgeving inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening, wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend of de melding niet is gebeurd. In geval van definitieve weigering van de aangevraagde milieuvergunning vervalt de bouwvergunning van rechtswege op de dag van de weigeringsbeslissing in laatste aanleg. Tegen onderhavige beslissing kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse Regering, overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning. Dit beroep dient binnen de 30 kalenderdagen na verzending (voor de exploitant en de betrokken adviesinstanties en besturen) of aanplakking (derden) bij ter post aangetekend schrijven ingediend, gericht aan de Vlaamse Minister bevoegd voor het leefmilieu, op het adres van de Afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (Graaf de Ferrarisgebouw (4de + 6de verdieping), Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL) of van het Kabinet van de Vlaamse Minister. Tot staving van de ontvankelijkheid dient bij het beroepschrift een voor eensluidend verklaard afschrift van het attest van verzending resp. van aanplakking en een bewijs van betaling van de verschuldigde dossiertaks gevoegd te worden.
61