31005/80/3/W/2 Besluit van de deputatie van de Provincieraad, in verband met de aanvraag FLUXYS LNG Guimardstraat 4 1040 Brussel tot het wijzigen/aanvullen van de vergunningsvoorwaarden van een inrichting gelegen te Henri Victor Wolvensstraat 3 Zeebrugge (Brugge)
De deputatie van de Provincieraad, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, van 12 december 1990, van 21 december 1990, van 22 december 1993, van 21 december 1994, van 8 juli 1996, van 21 oktober 1997, van 11 mei 1999, van 18 mei 1999, van 9 maart 2001, van 21 december 2001, van 18 december 2002, van 16 januari 2004, van 6 februari 2004, van 26 maart 2004, van 22 april 2005 , van 19 mei 2006, van 22 december 2006 en van 9 november 2007; Gelet op het besluit d.d. 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning; gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Executieve van 27 februari 1992, bij besluit van 28 oktober 1992, bij besluit van 27 april 1994, bij besluit van 1 juni 1995, bij besluit van 26 juni 1996, bij besluit van 22 oktober 1996, bij besluit van 12 januari 1999, bij besluit van 15 juni 1999, bij besluit van 29 september 2000, bij besluiten van 20 april 2001, besluit van 13 juli 2001, bij besluit van 7 september 2001, bij besluit van 5 oktober 2001 en bij besluit van 31 mei 2002, het besluit van 19 september 2003, het besluit van 28 november 2003, het besluit van 12 december 2003, het besluit van 9 januari 2004, het besluit van 6 februari 2004 het besluit van 5 december 2003, het besluit van 14 mei 2004, het besluit van 14 juli 2004, bij besluit van 23 april 2004, bij besluit van 4 februari 2005, bij besluit van 29 april 2005, bij besluit van 3 juni 2005, bij besluit van 15 september 2006, bij besluit van 22 september 2006, bij besluit van 8 december 2006 en bij besluit van 9 februari 2007 en het decreet van 18 mei 1999; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II, Belgisch Staatsblad d.d. 31 juli 1995), gewijzigd bij besluit van 6 september 1995, bij besluit van 26 juni 1996, bij besluit van 3 juni 1997, bij besluiten van 17 december 1997, bij besluit van 24 maart 1998, bij besluit van 6 oktober 1998, bij besluit van 19 januari 1999, bij besluit van 15 juni 1999, bij besluit van 3 maart 2000, bij besluit van 17 maart 2000, bij besluit 17 juli 2000, bij besluit 13 oktober 2000, bij besluit 19 januari 2001, bij besluiten van 20 april 2001, bij besluit van 13 juli 2001, bij besluit van 18 januari 2002, bij besluit van 25 januari 2002, bij besluit van 31 mei 2002, bij besluiten van 14 maart 2003, bij besluit van 21 maart 2003, het besluit van 19 september 2003, het besluit van 28 november 2003, het besluit van 5 december 2003, het besluit van 12 december 2003, het besluit van 9 januari 2004, het besluit van 6 februari 2004, het besluit van 2 april 2004, het besluit van 26 maart 2004, het besluit van 23 april 2004, bij besluit van 14 mei 2004, bij besluit van 4 februari 2005, bij besluit van 7 januari 2005, bij besluit van 22 juli 2005, bij besluit van 27 januari 2006, bij besluit van 15 september 2006, bij de besluiten van 8 december 2006, bij besluit van 8 december 2006, bij besluit van 22 december 2006 en bij besluit van 9 februari 2007 . Gelet op het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen zoals gewijzigd tot op heden, inzonderheid art. 33 ter en de bijhorende uitvoeringsbesluiten (inzonderheid besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 2005 en van 12 mei 2006 – Besluit tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2001 tot uitvoering van artikel 33 ter van het mestdecreet) en gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;
1
Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid op artikel 8, en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets; Gelet op de volgende vergunning(en) en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de hierna vermelde inrichting werden getroffen, en op de datum van de indiening van de hierna vermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing waren; Gelet op het besluit d.d. 15/07/2004 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het verder exploiteren en uitbreiden van een LNG-terminal voor een termijn tot 15/07/2024; Gelet op het besluit d.d. 09/12/2004 van de deputatie waarbij de voorwaarde mbt. windmolen 23 wordt verstrengd; Gelet op het besluit d.d. 20/10/2005 van de deputatie waarbij akte verleend wordt voor de verandering van de te emitteren broeikassen voor een termijn tot 15/07/2024; Gelet op het besluit d.d. 24/11/2006 van de deputatie waarbij akte verleend wordt voor een bijkomende verbrandingsinstallatie voor een termijn tot 15/04/2024; Gelet op het besluit d.d. 30/11/2006 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het uitbreiden met een stikstoftank voor een termijn tot 15/07/2024; Gelet op het besluit d.d. 10/05/2007 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor uitbreiding en actualisatie van de terminal voor een termijn tot 15/07/2024; Gelet op de aanvraag dd. 25/06/2007 ingediend door FLUXYS LNG Guimardstraat 4 1040 Brussel tot het wijzigen/aanvullen van de vergunningsvoorwaarden van een inrichting N.V. FLUXYS LNG gelegen Henri Victor Wolvensstraat 3 Zeebrugge (Brugge) Met als voorwerp: Het wijzigen van volgende voorwaarden (cursief gedrukte tekst dient gewijzigd te worden) 1. Overeenkomstig het veiligheidsrapport uitbreiding LNG-terminal – laadstation voor vrachtwagens dienen: - enkel LNG-tankwagens mogen op de LNG-terminal toegelaten worden, die gebouwd zijn volgens de ADR-bepalingen terzake. Bovendien moeten ze voorzien zijn van “extra pantserversteviging” die het risico op tankbreuk bij ongeval of bij kantelen tot een minimum beperkt. Teneinde de zichtbaarheid te verhogen, dienen ze “voorzien van een zwaailicht”. - Organisatorisch: • De verladingen mogen enkel gebeuren door en onder voortdurend toezicht van eigen personeel van Distrigas (nu: Fluxys LNG) • Bij het begin van elke werkdag dienen de vrachtwagens onderworpen aan een visuele inspectie • Het vervoer mag enkel gebeuren door chauffeurs die naast de vereiste ADRopleiding, een “opleiding” hebben gekregen door Distrigas (nu: Fluxys LNG), specifiek gericht op het vervoer van LNG. 2. de bijzondere voorwaarde nr 7 van de vergunning de deputatie dd. 15/07/2004: Inzake LNG-vervoer met tankwagens dienen de beperkingen behouden voor wat betreft het “goedgekeurd traject” voor intens LNG-gasvervoer naar de Peak Shaving-installatie en indien ook andere LNG-transportactiviteiten worden gepland dienen de vergunningverlenende overheid en de Stad Brugge hierover geïnformeerd en om advies gevraagd in verband met het te volgen traject. Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de vraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning;
2
Gelet op het proces-verbaal houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen dd.14/08/2007 waaruit blijkt dat geen schriftelijke en mondelingen bezwaren en opmerkingen werden ingediend; Gelet op de ingediende adviezen; Gelet op het gunstig advies dd. 24/08/2007 van het College van Burgemeester en Schepenen; Gelet op het gunstig advies ten aanzien van de vraag tot wijziging van de voorwaarden dd. 10/09/2007 van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie – afdeling milieuvergunningen; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies ten aanzien van de vraag tot wijziging van de voorwaarden dd. van de Vlaamse Overheid, Agentschap R-O Vlaanderen, ruimtelijke ordening; Gelet op het advies ten aanzien van de vraag tot wijziging van de voorwaarden dd. 30/07/2007 van het Vlaamse Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, dat zich aansluit bij het advies van afdeling milieuvergunningen; Gelet op het advies dd. 13/07/2007 advies ten aanzien van de vraag tot wijziging van de voorwaarden van de Vlaamse Milieumaatschappij, dat zich aansluit bij het advies van afdeling milieuvergunningen; Gelet op het gedeeltelijk gunstig advies ten aanzien van de vraag tot wijziging van de voorwaarden dd. 14/09/2007 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie Gelet op de ligging van de inrichting in een gebied dat volgens de voorschriften van het gewestplan Brugge-Oostkust (B.Vl.R. d.d. 19/09/1996) gebied voor milieubelastende industrie is; Overwegende dat (motivering vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten) gesteld kan worden dat de verandering van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Mbt voorwaarde nr.1. Deze vraag betreft eigenlijk niet echt een ‘wijziging van de voorwaarden’ maar wel een verduidelijking van de manier van exploiteren. Deze manier van exploiteren werd initieel vergund bij besluit deputatie d.d. 26/11/1992 en herbevestigd in het besluit van de deputatie d.d. 15/07/2004. Conform de voorwaarden inzake bijkomende bescherming zijn de Fluxys LNGtankwagens uitgerust met een bepantsering die het onderste deel van de tank bij (laterale) aanrijding tegen breuk moet beschermen. De huidige technologie voorziet echter in dubbele, vacuüm geïsoleerde tanks waarvan kan aangetoond worden dat die minstens hetzelfde niveau van veiligheid hebben. De exploitant toont in zijn dossier echter niet aan dat door het gebruik van de dubbele, vacuüm geïsoleerde tanks hetzelfde veiligheidsniveau gegarandeerd wordt als bij het gebruik van de tanks met extra pantserversteviging. Tijdens overleg 30/11/2007 met de provinciale dienst vergunningen benadrukt de exploitant dat aan de tanks van de vrachtwagens van andere transporteurs wordt opgelegd dat ze minstens gelijkwaardig zijn aan hun eigen vrachtwagens. Dit wordt afgedwongen met een veiligheidsnota.
3
De bijzondere voorwaarde wordt in die zin aangepast. Daarnaast zijn zowel trekker als oplegger uitgerust met een oranjegeel knipperlicht. Het gebruik van dergelijk knipperlicht is-overeenkomstig het technisch reglement van de auto´s- voorbehouden voor de duur van specifieke taken of wanneer de aanwezigheid van het voertuig op de openbare weg een hinder of een gevaar voor het andere verkeer vormt. Regulier vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR), zoals het LNGtransport per vrachtwagen, valt daar niet onder en het knipperlicht kan als oneigenlijk gebruik van dit speciale licht worden beschouwd (art.32.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg). De exploitant vraagt dan ook de voorwaarde met betrekking tot het zwaailicht te schrappen, zowel voor de tankwagens van Fluxys LNG als voor de derden transporteurs. Ook andere transporteurs dan Fluxys LNG N.V. kunnen voorzien in de vereiste specifieke opleiding voor LNG-chauffeurs. Deze motivatie kan aanvaard worden. Mbt te wijzigen voorwaarde nr.2 Deze voorwaarde omvat de uitbreiding van het goedgekeurde parcours en de frekwentie van de transporten voor en door derden. Volgende bijkomende tracés werden terzake voor advies voorgelegd aan de vergunningverlenende overheid en de Stad Brugge: - tracé Chive: de trucks van Chive vertrekken via de SEA-RO terminal (gelegen op de bestaande route naar de LNG-Piekbesnoeiingsinstallatie) per ferryboot naar Purfleet (UK) - tracé Rolande: de trucks van Den Hartog (rijdend voor Rolande) volgen eveneens de bestaande route naar de LNG-piekbesnoeiingsinstallatie via de SEA-RO terminal om dan vervolgens langs de weg Dudzele-Westkapelle richting expressweg N49 te rijden en aansluitend naar de R2 richting Zelzate/Antwerpen. In Antwerpen gaat het dan via de Liefkenshoektunnel naar de A12 richting Rotterdam en de E19 tot aan de grens met Nederland. De exploitant stelt dat de LNG-vrachtwagens van de andere kandidaat-transporteurs zullen voldoen aan de specifieke veiligheidscriteria betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Ze zullen minstens hetzelfde niveau van veiligheid hebben als de vrachtwagens van Fluxys LNG N.V. De exploitant motiveert verder zijn vraag met een bijgevoegde risicoanalyse en risicoberekening opgesteld door een erkend VR-deskundige Michael Daenen van M-TECH inzake het laden van bijkomende LNG-vrachtwagens. Hieruit blijkt dat de externe mensrisico’s verbonden aan het LNG-laadstation tengevolge van de verwachte verhoging van de beladingsfrekwentie met 10%, slechts uiterst beperkt toenemen. Het groepsrisico tengevolge van de uitbreiding blijft ongewijzigd. De conclusies worden onderschreven door de Dienst Veiligheidsrapportering van de Vlaamse Overheid (brief 4/6/2007). De bijzondere voorwaarde wordt in die zin aangepast dat er een bindend advies dient gevraagd te worden voor bepaalde tracé’s gezien het veiligheidsrisico die van dergelijke transporten uitgaat. Dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat om de vraag in te willigen Gelet op het verslag van de heer Gedeputeerde Bart Naeyaert, gegeven in zitting van heden;
4
BESLUIT Artikel 1 § 1. De vraag dd. 25/06/2007 ingediend door FLUXYS LNG Guimardstraat 4 1040 Brussel tot het wijzigen/aanvullen van de vergunningsvoorwaarden van een inrichting N.V. FLUXYS LNG gelegen Henri Victor Wolvensstraat 3 Zeebrugge (Brugge) De vraag wordt aangepast als volgt: - De bijzondere voorwaarde b van het besluit dd. 26/11/1992 dient als volgt gewijzigd te worden Conform de voorwaarden inzake bijkomende bescherming zijn de Fluxys LNGtankwagens uitgerust met een bepantsering die het onderste deel van de tank bij (laterale) aanrijding tegen breuk moet beschermen. De LNG-tankwagens van de andere kandidaat-transporteur dienen minstens hetzelfde niveau van veiligheid te hebben als de Fluxys LNG-tankwagens. Dit dient aangetoond te worden door middel van een veiligheidsnota. Deze veiligheidsnota’s worden bijgehouden op de site zodat deze te allen tijde kunnen voorgelegd worden. - De bijzondere voorwaarde c van het besluit dd. 26/11/1992 dient als volgt aangepast te worden Overeenkomstig het veiligheidsrapport uitbreiding LNG-terminal – laadstation voor vrachtwagens dienen: - Organisatorisch: • De verladingen mogen enkel gebeuren door en onder voortdurend toezicht van eigen personeel van Distrigas (nu: Fluxys LNG) • Bij het begin van elke werkdag dienen de vrachtwagens onderworpen aan een visuele inspectie • Het vervoer mag enkel gebeuren door chauffeurs die naast de vereiste ADRopleiding, een “opleiding” hebben gekregen door Distrigas (nu: Fluxys LNG) of een andere LNG-transporteur, specifiek gericht op het vervoer van LNG. De resultaten met betrekking tot bovenvermelde activiteiten dienen bijgehouden te worden in een logboek. - De bijzondere voorwaarde nr 7 van de vergunning van de deputatie dd. 15/07/2004 dient als volgt aangepast: De integrale tekst vervalt en wordt vervangen door volgende: “Inzake LNG-vervoer met tankwagens dienen de vergunningverlenende overheid en de Stad Brugge hierover geïnformeerd en om bindend advies gevraagd in verband met het te volgen traject. Voor wat betreft het LNG-vervoer met tankwagens richting peakshaving dient het goedgekeurd traject gevolgd”.
5
Volgende bijzondere voorwaarde wordt toegevoegd : De exploitant dient te voldoen aan de VR-rapportering. Brugge, de 13/12/2007 Waren aanwezig: de HH. Paul BREYNE, Gouverneur-voorzitter; de Heer Jan DURNEZ, de heer Patrick VAN GHELUWE, de heer Dirk DE FAUW, mevrouw Marleen TITECADECRAENE, de heer Gunter PERTRY, de heer Bart NAEYAERT, leden; de Heer Hilaire OST, Provinciegriffier
De provinciegriffier,
De gouverneur-voorzitter,
Hilaire Ost
Paul Breyne
AANDACHT ! Tegen onderhavige beslissing kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse Regering, overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning. Dit beroep dient binnen de 10 kalenderdagen na verzending (voor de exploitant en de betrokken adviesinstanties en besturen) of aanplakking (derden) bij ter post aangetekend schrijven ingediend, gericht aan de Vlaamse Minister bevoegd voor het leefmilieu, op het adres van de Afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (Graaf de Ferrarisgebouw (4de + 6de verdieping), Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL) of van het Kabinet van de Vlaamse Minister. Tot staving van de ontvankelijkheid dient bij het beroepschrift een voor eensluidend verklaard afschrift van het attest van verzending resp. van aanplakking gevoegd te worden
6