38002/140/2/S/1 Besluit van de deputatie van de Provincieraad, inzake milieuvergunningssituatie van het mestverwerkend bedrijf nv SAMAGRO gelegen te Beverenstraat 78 te Leisele (Alveringem) De deputatie van de Provincieraad, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, van 12 december 1990, van 21 december 1990, van 22 december 1993, van 21 december 1994, van 8 juli 1996, van 21 oktober 1997, van 11 mei 1999, van 18 mei 1999, van 9 maart 2001, van 21 december 2001, van 18 december 2002, van 16 januari 2004, van 6 februari 2004, van 26 maart 2004, van 22 april 2005 , van 19 mei 2006, van 22 december 2006, van 9 november 2007, van 7 december 2007, 21 december 2007, van 12 december 2008 en van 27 maart 2009; Gelet op het besluit d.d. 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning; gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Executieve van 27 februari 1992, bij besluit van 28 oktober 1992, bij besluit van 27 april 1994, bij besluit van 1 juni 1995, bij besluit van 26 juni 1996, bij besluit van 22 oktober 1996, bij besluit van 12 januari 1999, bij besluit van 15 juni 1999, bij besluit van 29 september 2000, bij besluiten van 20 april 2001, besluit van 13 juli 2001, bij besluit van 7 september 2001, bij besluit van 5 oktober 2001 en bij besluit van 31 mei 2002, het besluit van 19 september 2003, het besluit van 28 november 2003, het besluit van 12 december 2003, bij besluit van 9 januari 2004, bij besluit van 6 februari 2004 het besluit van 5 december 2003, bij besluit van 14 mei 2004, bij besluit van 14 juli 2004, bij besluit van 23 april 2004, bij besluit van 4 februari 2005, bij besluit van 29 april 2005, bij besluit van 3 juni 2005, bij besluit van 15 september 2006, bij besluit van 22 september 2006, bij besluit van 8 december 2006, bij besluit van 9 februari 2007, bij besluit van 7 december 2007, bij besluit van 11 januari 2008, bij besluit van 14 december 2007, bij besluit van 7 maart 2008, bij besluit van 9 mei 2008, bij besluit 6 juni 2008, bij besluit 19 september 2008, bij besluit 12 december 2008 en bij besluit 30 april 2009, bij besluit van 13 februari 2009, bij besluit van 24 april 2009, bij besluit van 29 mei 2009, bij besluit van 18 september 2009 en bij besluit van 4 december 2009 en het decreet van 18 mei 1999; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II, Belgisch Staatsblad d.d. 31 juli 1995), gewijzigd bij besluit van 6 september 1995, bij besluit van 26 juni 1996, bij besluit van 3 juni 1997, bij besluiten van 17 december 1997, bij besluit van 24 maart 1998, bij besluit van 6 oktober 1998, bij besluit van 19 januari 1999, bij besluit van 15 juni 1999, bij besluit van 3 maart 2000, bij besluit van 17 maart 2000, bij besluit 17 juli 2000, bij besluit 13 oktober 2000, bij besluit 19 januari 2001, bij besluiten van 20 april 2001, bij besluit van 13 juli 2001, bij besluit van 18 januari 2002, bij besluit van 25 januari 2002, bij besluit van 31 mei 2002, bij besluiten van 14 maart 2003, bij besluit van 21 maart 2003, bij besluit van 19 september 2003, bij besluit van 28 november 2003, bij besluit van 5 december 2003, bij besluit van 12 december 2003, bij besluit van 9 januari 2004, bij besluit van 6 februari 2004, bij besluit van 2 april 2004, bij besluit van 26 maart 2004, bij besluit van 23 april 2004, bij besluit van 14 mei 2004, bij besluit van 4 februari 2005, bij besluit van 7 januari 2005, bij besluit van 22 juli 2005, bij besluit van 27 januari 2006, bij besluit van 15 september 2006, bij de besluiten van 8 december 2006, bij besluit van 8 december 2006, bij besluit van 22 december 2006, bij besluit van 9 februari 2007, bij besluit van 7 december 2007, bij besluit van 14 december 2007, bij besluit van 21 maart 2008, bij besluit van 7 maart 2008, bij besluit van 9 mei 2008, bij besluit 6 juni 2008, bij besluit van 19 september 2008, bij besluit van 16 januari 2009, bij besluit van 13 februari 2009 en bij besluit van 20 februari 2009 en bij besluit 24 april 2009, bij besluit van 30 april 2009, bij besluit van 19 juni 2009 en bij besluiten van 4 september 2009; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid op artikel 8, en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets; 1
Gelet op de volgende vergunning(en) en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de hierna vermelde inrichting werden getroffen, en op de datum van de indiening van de hierna vermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing waren; Gelet op het besluit d.d. 06/02/1996 van het CBS waarbij akte verleend wordt voor 5000 m3 mest; Gelet op het besluit d.d. 10/06/1997 van het CBS waarbij de vergunning verleend wordt voor het bewerken van 1000 ton kippenmest en de opslag van 12.000 l mazout voor een termijn van 1 jaar op proef; Gelet op het besluit d.d. 02/10/1997 van de Bestendige Deputatie waarbij in beroep het besluit d.d. 10/06/1997 van het CBS wordt bevestigd en waarbij de vergunning verleend wordt voor een termijn tot 02/10/2017; Gelet op het besluit d.d. 26/03/1998 van de Bestendige Deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het omvormen van het bedrijf tot een inrichting voor verwerking en bewerking van 50.000 ton kippenmest voor een termijn tot 02/10/2017; Gelet op het besluit d.d. 03/12/1998 van de Bestendige Deputatie waarbij akte verleend wordt voor het verplaatsen van de compostopslag naar een nieuwe loods voor een termijn tot 02/10/2017; Gelet op het besluit d.d. 26/09/2002 van de Bestendige Deputatie waarbij vergunning verleend wordt voor het verder exploiteren van het verwerken en bewerken van kippenmest (100.000 ton/jaar) voor een termijn tot 26/9/2022 Gelet op het besluit d.d. 08/05/2003 van de Bestendige Deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het uitbreiden van een mestverwerkingsinstallatie met een nieuw systeem via het Lisa-systeem voor 36.000 ton/jaar voor een termijn tot 26/09/2022; Gelet op het MB. d.d. 03/08/2004 waarbij de afwijking toegestaan wordt voor het lossen in gesloten loods (via snelkoppeling); Gelet op het besluit d.d. 30/09/2004 van de Bestendige Deputatie waarbij akte verleend wordt voor het plaatsen van een bioheater; Gelet op het besluit dd. 15/6/2006 van de Deputatie waarbij milieuvergunning verleend voor het uitbreiden en wijzigen van een mestverwerkingsinstallatie (oa. aanpassing vergunning aan de feitelijke capaciteit van de mestverwerkingsinstallatie) voor een termijn tot 26/9/2022; Gelet op de ligging van de inrichting in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied van het gewestplan Diksmuide-Torhout; dat de inrichting over de nodige stedenbouwkundige vergunningen beschikt; Er zijn reeds geruime tijd geurklachten. Ondanks verschillende pv’s, aanmaningen en opgelegde geurstudies (juli 2007 en juni 2009) kon het bedrijf blijkbaar de geurhinder niet permanent onder controle houden. Uit dit rapport juni 2009 blijkt dat de zuiveringscapaciteit van de wassers vooraan het bedrijf onvoldoende rendement behaalt. Het bedrijf heeft daarop terug een aantal aanpassingen doorgevoerd, maar toch werden er nog steeds geurklachten ingediend. Afdeling Milieu-inspectie heeft in juli 2009 nog steeds bij vlagen stankhinder rond het bedrijf vastgesteld. Die is voornamelijk afkomstig van de luchtzuiveringsinstallatie vooraan (loods 1 en vooraan loods 2); de lucht uit de zuiveringsinstallatie achteraan het bedrijf (loodsen 3 en 4, achteraan loods 2) veroorzaakt geen stankhinder. Met een schrijven dd. 28/8/09 heeft AMI de deputatie om de schorsing gevraagd van de mestverwerkingsinstallatie, en dit tot het bedrijf heeft aangetoond (aan hand van een geurstudie door erkend deskundige lucht) dat het de stankhinder tot een aanvaardbaar niveau kan terugdringen; de eventuele conclusies uit het rapport dienen stipt uitgevoerd te worden. Volgende adviezen werden hierover uitgebracht :
2
Advies dd. 7/9/2009 van het College van Burgemeester en Schepenen : akkoord met de schorsing voor het deel mestverwerking; er wordt verwezen naar de talrijke (honderden) meldingen binnengekomen bij de gemeentelijke milieudienst die betrekking hebben op geurhinder en –overlast ten gevolge van het bedrijf; Advies Toezicht Volksgezondheid dd. 22/10/2009 : op 9/10/09 werd een omgevingsbezoek verricht. In de omgeving, richting dorpskern, was er een lichte zure geur waar te nemen. Volgens omwonenden is er afhankelijk van de windrichting nog steeds veel geuroverlast (en geluidshinder van draaiende motoren). In de omgeving wonen enkele geurgevoelige personen. Akkoord met schorsing. Advies Vlaamse Milieumaatschappij dd. 27/10/2009: op 29/09/09 werd plaatsbezoek verricht. Vanuit het bedrijf stroomt een bruin sopje in de gracht. Dit betreft bevochtingswater van het biobed. Die lozing is niet vergund. Het bedrijf is wel vergund voor de lozing van het bedrijfsafvalwater van het eigenlijke verwerkingsproces, maar tot op heden is blijkbaar nog nooit degelijk bedrijfsafvalwater geloosd. Ook voor het lozingsaspect is een verhoogd toezicht aangeewezen (net als zelfmeetprogramma). Advies OVAM dd. 20/10/2009 : akkoord met de schorsing, gelet op de vaststellingen van AMI, lokale politie en de buren Op 2/12/2009 werd de betrokkene (vergezeld door oa. geurdeskundige) gehoord door een delegatie van de deputatie, in aanwezigheid ook van vertegenwoordigers van afdeling Milieuinspectie, Toezicht Volksgezondheid en de Vlaamse Milieumaatschappij. Het bedrijf heeft vooreerst gewezen op de eerder uitgevoerde studies en reeds genomen geurbeperkende maatregelen. Het bedrijf werkt zoveel mogelijk conform de BBT, en wenst dit verder te doen. Het bedrijf benadrukt zelf het belang van goede opvolging (de wassers zullen geautomatiseerd worden, de biofilter wordt opgevolgd aan de hand van een logboek). Zeker het laatste jaar is er heel wat controle en opvolging geweest; er is inderdaad geen formeel opvolgingscontract. Het is wel zo dat de opvolging van de biofilter kan gebeuren aan de hand van een aantal eenvoudige parameters. De exploitant (of de bediende) kan eventueel zelf ’s morgens een toer doen rond het bedrijf, om zo niet langer passief te wachten tot er klachten vanuit de buurt komen. Het bedrijf verklaart zich akkoord met een eventuele tussentijdse bespreking van geluidssituatie in opvolgingscommissie. Er wordt vermeden dat poorten noodeloos lang openstaan : het openen en sluiten gebeurt met afstandsbediening, en alleen dus op moment van concrete aan- en afvoer gaat poort open. Het lossen zelf vindt maar plaats als de vrachtwagen volledig binnen staat. Het gaat meestal om zo’n 5 à 6 vrachtwagens per dag. Het transport gebeurt deels met eigen chauffeurs. De VMM heeft terecht opgemerkt dat er nog geen bedrijfsafvalwater afkomstig van het mestverwerkingsproces werd geloosd, hoewel dit dus al meer dan 2 jaar geleden werd vergund. Bedrijf wou niet lozen zolang niet kon gegarandeerd worden dat aan alle normen zou kunnen voldaan worden. Er wordt geen lozing voorzien vanuit het composteringsgedeelte. Het bedrijf benadrukt ook het belang van hun werking binnen de globale mestverwerking in (West-)Vlaanderen. Er zijn op 23/11/09 en 30/11/2009 bijkomende geurmetingen uitgevoerd en in functie hiervan is er een bijsturing gebeurd m.b.t luchtafzuiging. Dit heeft een lagere restgeuremissie tot gevolg, waardoor er ook lagere imissies in de omgeving optreden. Het bedrijf maakt zich sterk dat thans op een structurele blijvende manier de geurhinder voor de omgeving kan beperkt blijven. De exploitant heeft zich ook akkoord verklaard met aantal voorwaarden om de exploitatie nauwgezet op te volgen.
3
Alles lijkt er dus op te wijzen dat de uitbating van het vergunde bedrijf kan gebeuren op een manier die niet langer zorgt voor een onaanvaardbare (geur-)hindersituatie. De situatie werd op 20/1/2010 nog eens doorgenomen met Afdeling Milieu-inspectie. Die gaan akkoord dat de milieuvergunning nu niet zou geschorst worden. Hun eigen recent plaatsbezoek bevestigt (alleszins voorlopig toch) de verbeterde situatie. Om zeker te zijn dat de situatie verder onder controle blijft is het wel aangewezen dat de nodige bijzondere voorwaarden worden voorzien. Dit wordt ambtshalve zo voorzien. Bijgevolg is het niet langer noodzakelijk om de milieuvergunning te schorsen. Volledigheidshalve wordt de exploitant er nog op gewezen dat de milieuvergunning voor vergunde onderdelen (zoals lozing bedrijfsafvalwater) die gedurende 2 opeenvolgende jaren niet werden uitgebaat van rechtswege vervallen is; omgekeerd dient de exploitant erover te waken dat alle activiteiten correct vergund zijn; Gelet op het verslag van de heer Gedeputeerde Bart Naeyaert, gegeven in zitting van heden;
BESLUIT Artikel 1 De lopende milieuvergunningen voor het mestverwerkingsbedrijf NV Samagro gelegen te Beverenstraat 78 te Leisele (Alveringem)worden niet geschorst Artikel 2 Artikel 4 van het vergunningsbesluit dd. 15/6/2006 van de Deputatie waarbij milieuvergunning werd verleend voor het uitbreiden en wijzigen van een mestverwerkingsinstallatie wordt als volgt ambtshalve aangevuld en/of bijgesteld : In toepassing van art. 4.1.9.1.3 § 1, 2° Vlarem II moet de milieucoördinator gedurende het eerste kalenderjaar te rekenen vanaf heden zelf de controle vermeld in het eerste lid van dit artikel uitvoeren om de 2 maanden De exploitant laat op zijn kosten tweemaal per jaar de werking van de zure wasser/biobedden (m.i.v. rendementsbepaling van ammoniak en geur) evalueren door een erkend deskundige geur. De resultaten dienen opgestuurd te worden naar de vergunningeverlenende overheid, afdelingen Milieuvergunningen en Milieu-inspectie van de buitendienst West-Vlaanderen, het gemeentebestuur en Toezicht Volksgezondheid. Uiterlijk 1 jaar na die 2de meting roept de exploitant alle adviesverlenende instanties, Afdeling Milieu-inspectie, het provinciebestuur en het gemeentebestuur samen om de evaluatierapporten en de situatie op het terrein te beoordelen Een logboek ter opvolging van de goede werking van de luchtbehandeling dient opgesteld te worden. In dit logboek dienen minimaal volgende parameters vermeld te worden : ° door de erkend deskundige geur de nodige onderhoudsvoorschriften laten opstellen en alle ingrepen/herstellingen aan de installatie in het logboek noteren. ° de dagelijkse controles van de vochtigheid van de biobedden en de pH waarden van de chemische wassers en de goede werking van de sproeikoppen ° de maandelijkse ijkingen van de pH meters van de chemische wassers ° wekelijks de geleidbaarheid van pH waarde van het spuiwater van de chemische wassers ° meldingen van het bijvullen van de biobedden ° dagelijkse vaststellingen noteren windafwaarts van het bedrijf door een personeelslid van het bedrijf
4
° er wordt een procedure uitgewerkt voor het spuien van de zure wassers die geen invloed heeft op het continue rendement van de wassers. Het spuien wordt eveneens genoteerd in het logboek. Dit logboek ligt steeds ter inzage van de toezichthoudende ambtenaar.
Onverminderd art. 4.1.3.4 Vlarem II worden incidenten, storingen en pannes die een weerslag hebben op de goede werking van de luchtwassers onmiddellijk gemeld aan de toezichthoudende overheden. De poorten voor aan- en afvoer van de producten dienen maximaal gesloten te worden gehouden. Na doorgang van een vrachtwagen dienen de poorten onmiddellijk gesloten te worden.
Waren aanwezig:
de heer Paul Breyne, provinciegouverneur-voorzitter de heren Dirk De Fauw en Patrick Van Gheluwe, mevrouw Marleen Titeca-Decraene, de heren Gunter Pertry, Bart Naeyaert en Guido Decorte, leden de heer Hilaire Ost, Provinciegriffier
Brugge, 04/03/2010
De provinciegriffier Hilaire OST
De provinciegouverneur-voorzitter Paul BREYNE
AANDACHT ! Tegen onderhavige beslissing kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse Regering, overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning. Dit beroep dient binnen de 30 kalenderdagen na verzending of aanplakking bij ter post aangetekend schrijven ingediend, gericht aan de Vlaamse Minister bevoegd voor het leefmilieu, op het adres van de Afdeling Milieuvergunningen (Afdeling Milieuvergunningen, Graaf de Ferrarisgebouw (4de + 6de verdieping), Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL) of van het Kabinet van de Vlaamse Minister Tot staving van de ontvankelijkheid dient bij het beroepschrift een voor eensluidend verklaard afschrift van het attest van verzending resp. van aanplakking gevoegd te worden
5