- 11/09/07: lvh (scheppen: doelstellingen, acties en instrumenten) (aanvullingen op blz. 19)
M LEUVEN Beleidsplan 2009-2014
Inhoudstafel Ten geleide Leeswijzer Afstemming op het lokaal cultuurbeleidsplan
1 1
I. Interne gegevens: museum en collectie I.1 Een stadsmuseum 3 I.2 Het museum gisteren: korte historiek 4 1.3 Het museum morgen: toekomstplannen I.3.1 Architectuur – Beel ontwart een complexe situatie 5 I.3.2 Werking I.3.2.1 Een nieuwe naam voor een nieuw museum 6 I.3.2.2 Profiel 6 I.3.2.3. Drie pijlers 6 I.3.2.4 Vaste opstelling 8 I.3.2.5 Tijdelijke projecten met een hoofdrol voor hedendaagse kunst en onderzoek 9 I.3.2.6 Overzicht van ruimtegebruik voor vaste en tijdelijke opstellingen 9 I.4 Het museum vandaag; 06/09 – een creatieve sluitingsperiode I.4.1 Langdurige bruiklenen 10 I.4.2 Boxenproject op drievoudig spoor 10 I.4.3 Kerk en hedendaagse kunst – een verrassende combinatie 11 I.4.4 ChancArt – de kloof tussen jongeren en musea overbrugd 11 I.4.5 Het werk achter de schermen I.4.5.1 Collectie in Bits & Bytes 12 I.4.5.2 Kuuroord voor Kunst 12 I.4.5.3 Selectie en herinrichting 12 I.4.5.4 Opvolging bouwwerken via foto en video 13 I.4.6 M als bedrijf in 2007 I.4.6.1 Personeel 13 I.4.6.2 Uitgaven en inkomsten 2006 14 I.4.7 Aftoetsing evaluaties 1999-2007 15 II. Externe gegevens: museum en omgeving II.1 Partners II.2 Museum en regio II.2.1 Kenmerken van de stad in de regio II.2.2 Cultuur- en erfgoedactoren in Leuven en in de regio II.2.3 M in de stad en in de regio II.2.3.1 De collectie II.2.3.2 Wetenschappelijk onderzoek II.2.3.3 Het publieksbereik II.2.3.4 De Vrienden
19 20 20 21
III. Algemene en overkoepelende M-werking III.1 Swotanalyse III.2 Doelstellingen III.3 Missie III.4 Visie
23 25 26 26
Bewaren IV.1 Swotanalyse IV.2 Missie en doelstellingen Acties en instrumenten
17 18 18
27 28
IV.3 Visie IV.3.1 IV.3.2 IV.3.3 IV.3.4 IV.3.5 IV.3.6 IV.3.7
Collectieplan Behoud collectie Inventarisatie Onderzoek Vaste opstelling Tentoonstellingen Internationale ambities
V. Scheppen V.1 Swotanalyse V.2 Missie en doelstellingen Acties en instrumenten V.3 Visie V.3.1 Scheppen in en vanuit M V.3.2 Scheppen in de regio V.3.2.1 Leuvense kunstenaars in de stad V.3.2.2 Leuvense kunstenaars in de collectie V.3.3 Scheppen en het bovenlokale V.3.4 Netwerken en samenwerkingsverbanden V.3.5. Scheppen en ontsluiten V.3.6 Adviserende werkgroep
30 30 31 31 31 32 32
34 35 37 37 38 38 38 39 39
VI. Ontsluiten VI.1 Swotanalyse 40 VI.2 Missie en doelstellingen 42 Acties en instrumenten VI.3 Doelgroepen 44 VI.4 Publieksaanbod 45 VI.5 Visie VI.5.1 De antichambre 46 VI.5.2 Ontsluiten en bewaren – ook met onverwachte thema’s en voor een niet voor de hand liggend publiek 46 VI.5.3 Ontsluiten en scheppen – een nieuw pad binnen M 47 VI.5.4Ontsluiten en de M-bibliotheek 48 VI.5.5 Ontsluiten en het participatiebeleid 48 VII. M als bedrijf VII.1 Van stadsdienst tot autonoom gemeentebedrijf VII.2 Bestuursorganen VII.2.1 Raad van Bestuur VII.2.2 College van commissarissen VII.2.3 Technisch-museologisch auditcomité VII.3 Organigram VII.4 Exploitatiekosten VII.5 Inkomsten vanaf 2010 VIII. Uitgeleide
49 50 51 51 52 53 54
Bijlagen 1. Overzicht werkgroepen M 2. Schematisch en chronologisch overzicht van tot stand komen van beleidsplan 3. Goedkeuring beleidsplan college van burgemeester en schepenen d.d. 4. Goedkeuring beleidsplan gemeenteraad d.d. 19.12.2007 5. Lokaal cultuurbeleidsplan 2008-2013 6. Historiek van M 7. Geboortekaart M 8. Collectieplan 9. Tentoonstellingskalender 2009-2014 10. Uitgebreid overzicht 2010 11. Schematisch overzicht ruimtegebruik 12. Boxen in beeld 13. Een visuele staalkaart uit de laatgotische collectie 14. Een visuele staalkaart uit de negentiende-eeuwse collectie 15. Facility Report 16. Scholenbrochure 2007-2008 17. Eerste ontwerp communicatieplan (2007-2009) 18. Stakeholders 19. Statuten AGM 20. Begroting 2008 21. Gefaseerde personeelsuitbreiding 22. Berekeningstabellen inkomsten 23. Openingsuren en bezoekers 24. Actieplan 2008
M Willemsstraat 7 3000 Leuven T 0032 16 22 69 06 F 0032 16 23 89 30
[email protected] www.leuven.be/cultuur/M Teksten: Marjan Debaene, Anne Liefsoens, Betty Minne, Veronique Vandekerchove, Lore Van Hees Eindredactie: Veronique Vandekerchove. Schepen van cultuur: Denise Vandevoort. Beelden: © fronton op titelpagina: Filip Van Loock, © foto museumpijl: M Leuven, © doorsnede museumsite (p. 5): Stéphane Beel Architecten, © foto M: Filip Van Loock, © foto bewaren: Jan De Vijver, © foto scheppen: Dirk Pauwels, © foto ontsluiten: AmuseeVous, © foto M als bedrijf: Filip Van Loock.
1
Ten geleide Leeswijzer Vandaag bevinden de stedelijke musea Leuven zich op een scharniermoment in hun geschiedenis. Een al dan niet toevallige samenloop van omstandigheden zorgt er voor dat letterlijk alles in verandering is en zal leiden tot een nieuw begin: een nieuw gebouw, een nieuwe werking, een nieuwe naam, een nieuwe structuur – van een stedelijke dienst naar een autonoom gemeentebedrijf – en een nieuwe personeelsbezetting met een uitgebreide invulling. Het quasi enige constante gegeven in dit alles is de museale collectie. Die blijft immers de hoofdrol spelen in het hele gebeuren, zoals het trouwens hoort. Verweven met al deze nieuwigheden binnen Leuven, presenteert zich de aanvraag tot verlenging van de erkenning (met indeling en bijhorende werkingsmiddelen) in de vorm van voorliggend beleidsplan. Het formuleert waar het museum vandaan komt, wat het vandaag betekent en wat het morgen ambieert. In het kader van de voorbereidingen van het nieuwe museumcomplex, heeft het museum al in 2003 de grondlagen gelegd van het werkingsconcept dat de vormelijke en inhoudelijke leidraad vormt van dit beleidsplan. Het Leuvense museum is gestoeld op drie pijlers: bewaren, scheppen en ontsluiten. De algemene museumwerking zet de lijnen uit die gelden voor alle aspecten van de werking. De drie pijlers hebben elk een apart hoofdstuk in deze tekst. Vanuit een SWOTanalyse formuleren we een visie, doelstellingen en acties en instrumenten zowel voor het geheel als per pijler. Uiteraard haakt alles in elkaar om te komen tot wat het museum voor ogen heeft: op een creatieve en innovatieve manier het verhaal van de stad vertellen vanuit en mét haar kunst. De rode draad doorheen de hele werking is het aan het museum toevertrouwde patrimonium aan de volgende generaties door te geven en wel ongehavend, beter bestudeerd en beter – op een hedendaagse manier – voor het publiek ontsloten. Het beleidsplan van het museum maakt bovendien deel uit van het lokale cultuurbeleidsplan. Meermaals zal het dan ook gaan over de projecten die in samenwerking met de andere stedelijke culturele spelers gestalte krijgen en die bijdragen tot het culturele gezicht van onze stad. De doelstellingen die in het cultuurbeleidsplan centraal staan, vinden een vertaling in het museumbeleidsplan. De teksten zijn tot stand gekomen tijdens heel wat overlegmomenten van de museumstaf met de cultuurbeleidscoördinator. De inhoudelijke basis is gelegd in samenspraak met de respectieve werkgroepen van de verschillende pijlers1. Het plan is afgetoetst aan het stedelijke beleid, voorgelegd aan de deelraad erfgoed, de cultuurkoepel, de provinciale museumconsulent, de raadscommissie cultuur en tot slot voorgelegd aan het college van burgemeester en schepen en aan de gemeenteraad2.
Afstemming op het lokale cultuurbeleidsplan Het lokaal cultuurbeleidsplan is opgevat als een volledig geïntegreerd plan3. Vertrekpunt zijn zes grote strategische doelstellingen die elk cultuurhuis (archief, bibliotheek, cultuurcentrum 30CC, erfgoedcel en museum) onderschrijft en meeneemt in de eigen
1
Voor een overzicht van de werkgroepen en hun werkgebied, zie bijlage 1. Voor een schematisch en chronologisch overzicht van het traject, zie bijlage 2; de goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen d.d. 09.11.2007 en van de gemeenteraad d.d. 19.12.2007 zijn toegevoegd als bijlage 3 en 4. 3 Het lokaal cultuurbeleidsplan is toegevoegd als bijlage 5. 2
2
doelstellingen en werking. Het museale beleidsplan verwijst op regelmatige tijdstippen naar het cultuurbeleidsplan en omgekeerd. Deze werkwijze resulteert in een sterke onderlinge samenhang, een betere leesbaarheid en een doelgerichte inhoud. Het cultuurbeleidsplan toont de culturele ambitie van Leuven. Binnen die ambitie zet de toenadering tot de andere beleidsdomeinen – toerisme, communicatie, jeugd en welzijn – zich verder. De zes strategische doelstellingen beklemtonen aanbod, educatie, creativiteit, jeugd, erfgoed en participatie. Hieraan zijn telkens strategische projecten gekoppeld waaronder het museum als een van de belangrijkste. De realisatie van een platform rond kunst- en erfgoededucatie voor jongeren en de realisatie van een sociaalartistiek huis zijn nieuwe elementen die vooral gericht zijn op publieksverbreding en -verdieping. Het stadsbestuur zet dan ook sterk in op cultuurparticipatie. Alle stedelijke culturele instellingen krijgen hierin belangrijke opdrachten. De objectieven van de strategische doelstellingen zijn allemaal terug te vinden in en vertaald naar de doelstellingen en de werking van het museum. 2009 is in deze beleidsperiode een belangrijk jaar. Het museum opent haar deuren. De nieuwe vaste opstelling, de prestigieuze tentoonstelling Rogier Van der Weyden (1400⏐64). De Passie van de Meester en de tentoonstelling met nieuw werk van Jan Vercruysse zijn de protagonisten. De opening zal gepaard gaan met tal van culturele activiteiten, opgezet door alle culturele spelers in Leuven.
3
I.
Interne gegevens: museum en collectie
I.1
Een ‘stadsmuseum’
De werking van het Leuvense museum is gebaseerd op de definitie opgesteld door de International Council of Museums (ICOM): een museum is een permanente instelling in dienst van de gemeenschap en haar ontwikkeling, toegankelijk voor het publiek, niet gericht op het maken van winst, die de materiële getuigenissen van de mensen en hun omgeving verwerft, behoudt, wetenschappelijk onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen. De zeer uitgebreide (ongeveer 46.000 objecten) en diverse museale collectie van de stad Leuven staat centraal in alle aspecten van de museumwerking. Gedurende de geschiedenis van die collectie spelen de betrokken functionarissen een zeer bepalende rol in de uitbouw ervan. Vooral vanaf de jaren 1960 neemt de aandacht voor het publiek, voor de museumbezoeker toe. Een stedelijk museum in het algemeen is op de eerste plaats een museum waarvan de collectie in hoofdzaak historisch is gegroeid binnen de stedelijke context. De kunstwerken en objecten zijn ontstaan in stedelijke ateliers en/of hebben gefungeerd binnen het gegeven van bestuurlijke, kerkelijke en caritatieve instellingen, van instellingen belast met onderricht, van verenigingen of privé-personen in de stad en haar omgeving. Een stedelijk museum is derhalve meer dan een museum voor schone kunsten. Het is in staat om kunstwerken en objecten te tonen die op zich waardevol zijn, een esthetische functie vervullen en een evolutie schetsen van de artistieke en kunstambachtelijke productie binnen de diverse disciplines. Bovendien hangt het Leuvense museum een beeld op van het mecenaat en de collectievorming binnen de stad de rol van kunstwerken als objecten voor representatie en prestige de geschiedenis van de kunst- en ambachtelijke productie in de stad en in het oude hertogdom Brabant de geschiedenis van de instellingen, verenigingen of privé-personen waaraan de kunstwerken hebben toebehoord de geschiedenis van het beeldgebruik, van de aanwezigheid en de evolutie van bepaalde specifieke thema’s, van de devotie in het Leuvense en in Brabant, en van het dagelijkse leven. Juist omwille van haar diversiteit en reikwijdte is de stedelijke collectie een uitdaging in het uitbouwen van een duidelijk profiel; die collectie levert er uiteraard een fundamentele bijdrage aan.
4
I.2
Het museum gisteren: korte historiek4
Ontstaan uit een achttiende-eeuws rariteitenkabinet in het stadhuis groeide de Leuvense kunstcollectie over een periode van bijna 200 jaar uit tot het stedelijk museum. Het eerste museum vond in 1823 een onderkomen op de tweede verdieping van het Leuvense stadhuis en ongeveer een eeuw later in de voormalige privé-woning van burgemeester Leopold Vander Kelen. Van een verzameling met vooral een historische inslag groeide het dankzij een aantal belangrijke schenkingen uit tot een volwaardig overzicht van de kunstproductie in Leuven en in Brabant vanaf de middeleeuwen, met de stad in de hoofdrol. Naast de schenkingen die de verzameling verrijkten, speelden uiteraard ook de conservatoren een sturende rol in het profiel dat het museum uitdraagt. Het accent verschoof achtereenvolgens van het historische over het encyclopedische naar het religieuze om in de jaren 1990 het burgerlijke op de voorgrond te plaatsen. Het huidige museumgebouw heeft in de loop der tijden de nodige aanpassingen ondergaan. De grootste ingreep bestond uit de aanbouwen van de jaren 1928 en 1937 die de tentoonstellingsoppervlakte aanzienlijk verhoogden. Ingrepen van omstreeks 1960, waarbij het negentiende-eeuwse decor is verstopt achter neutrale wanden en plafonds, zijn in de jaren 1990 teniet gedaan, zodat het herenhuis opnieuw in ere is hersteld. Tot in 2006 blijft het museum fungeren met een permanente opstelling schone en toegepaste kunsten in het voormalige hôtel Vander Kelen. Ingrijpende verbouwingen vanaf eind 2006 lanceren het oude museum tot een museum van de eenentwintigste eeuw.
4
Voor een uitgebreid en volledig overzicht van de geschiedenis van het stedelijk museum tot M, zie bijlage 6.
5
I.3
Het museum morgen: toekomstplannen
I.3.1 Architectuur – Beel ontwart een complexe locatie Bij de keuze van de ontwerper was de materialisatie van het inhoudelijke programma in een duidelijke en bruikbare architectuur een zeer belangrijk criterium. Bij het omgaan met ruimtes en collecties binnen en buiten het gebouw staat toegankelijkheid centraal. Eind 2004 is het architectenbureau Stéphane Beel aangesteld als ontwerper van het toekomstige museum na verschillende selectierondes. Door de bestaande kelderverdieping van het voormalige academiegebouw door te trekken onder de gehele locatie, creëert Stéphane Beel een nieuwe half verzonken etage en veel kwalitatieve ruimte in de lager gelegen delen. Zo slaagt hij erin om het moeilijke terrein waar het museum zich bevindt een heldere en zeer toegankelijke structuur te geven. De combinatie van bestaande panden en nieuwbouwelementen ordent en differentieert de stedelijke ruimte in een aantal kamers. Hierdoor ontsluit Beel de locatie vanuit verschillende benaderingen op een specifieke wijze en brengt hij die in relatie met het stadsweefsel. Dat stadsweefsel geeft een specifieke aanzet naar de museumontwikkeling en het museum toont zich op een eigen wijze aan de stad. De drie verhoogde ruimtes – boven de hoofdingang, op de nieuwbouw in de Savoyestraat en bovenop de verbindende nieuwbouw in de Hanegang – maken dat het museum zich meer manifesteert, zichtbaarder wordt en daardoor een uitgesproken identiteit krijgt.
In de Vanderkelenstraat wordt de publieke ruimte afgelijnd door de toevoeging van een ‘verhoogd publieksplatform’. De verhoogde zone begrenst de publieke ruimte en kadreert de portiek met Toscaanse zuilen als formele toegang tot de site. Het platform suggereert een nieuwe stedelijke ruimtelijkheid waar het museum geïntroduceerd wordt en tentoonstelt. Er ontstaat een inleiding tussen straat en museum, een ‘schone kamer’. Vanuit de Savoyestraat blijft het museum bereikbaar via de tuin; een nieuw verhoogd volume introduceert het reeds vanuit de straat. De informele ontsluiting voor gebruikers en de informele doorgang over de site waarderen de Hanegang op. De eigenheid van dit binnengebied genereert hierdoor optimaal de juiste atmosfeer. Ook hier staat een verhoogd volume; het maakt de site op zijn uiterste grenzen in het stadsbeeld leesbaar. De drie ontsluitingen ontmoeten mekaar in de tuin met de eik als centraal punt. De doorsteken passen in een netwerk van informele passages die erg specifiek zijn voor Leuven en kaderen binnen de verwevenheid van colleges en universiteiten in het stadsweefsel. De hoofdtoegang tot het museum is gelegen aan de Vanderkelenstraat en ligt een half niveau lager dan de straat. De nodige hellingen vangen dit hoogteverschil op zodat deze toegankelijk is voor andersvaliden. De verlaging van de inkom garandeert een belangrijk doorzicht naar de achterliggende museumtuin en maakt het mogelijk om de nieuwe
6
museumzalen aansluiting te geven op de bestaande vloerpassen van het academiegebouw. In de ontvangstruimte vindt de ticketverkoop plaats; de ruimte is gratis toegankelijk en geeft een overzicht van het aanbod en de activiteiten die in en vanuit het museum worden opgezet. Die antichambre geeft een doorzicht naar het ondergelegen depot. Sanitair en lockers bevinden zich een verdieping lager en zijn vlot bereikbaar met trap of lift. De inkomzone maakt aansluiting met de museumtuin. Eén gebouwtypologie omsluit niet telkens één aspect van de museumwerking; elk thema verspreidt zich over de hele site over telkens één laag en krijgt hierdoor verschillend soortige behuizingen. De woning Vander Kelen-Mertens wordt opgenomen als een onderdeel van de artefacten. Eén gebouw ontvangt meerdere programma’s. Duidelijk te onderscheiden gebouwvolumes omsluiten de functionele en relationele gelaagdheid. Academie en woning Vander Kelen-Mertens worden van elkaar losgemaakt en hierdoor als entiteit herkend en begrepen. De gegenereerde gelaagdheid kan men ook lezen als metafoor voor de gelaagdheid en de complexiteit van het stadsweefsel als een te ontginnen archeologische site. Door de horizontale organisatie verkrijgt men een grote verscheidenheid aan mogelijkheden en interacties. Het parcours maakt doorzichten naar andere lagen en uitzichten op de stad en de site. De doorzichten en uitzichten zijn behalve omkadering van de omgeving telkens lichtpunten op het parcours. Ze leiden de bezoeker door de tentoonstelling van lichtpunt tot lichtpunt. Het publiek krijgt telkens andere perspectieven. Net als het publieksplatform aan de Vanderkelenstraat is ook het hoogste dak ingericht als openlucht museumruimte.
I.3.2 Werking I.3.2.1 Een nieuwe naam voor een nieuw museum Een nieuw gebouw en een nieuwe werking. Voor die nieuwe lading was het nodig een nieuwe vlag ofwel een nieuwe naam te zoeken. Het museum heet sinds 12 oktober 2007 M5. M is een ongewone naam en toch uiterst geschikt. M is immers algemeen en laat de gelaagdheid van het museum toe. Door kort en robuust te zijn, is M bovendien slijtvast. Deze naam is bestand tegen de tijd en tegen allerhande trends. Hij bestaat in alle talen en is dus internationaal bruikbaar. Tot slot is M eenvoudig; iedereen kent hem. I.3.2.2 Profiel M beoogt een uitgesproken kunsthistorisch profiel, verankerd in de eigen collectie. De analyse van die collectie wijst namelijk uit dat M meer een ‘kunstmuseum’ dan een ‘historisch museum’ is; de historische collecties zijn niet volledig genoeg om het puur geschiedkundige verhaal van Leuven te vertellen. In de vernieuwde permanente opstelling zal M het verhaal van de stad dan ook vertellen vanuit en met de kunst. I.3.2.3 Drie pijlers De lijfspreuk of het uithangbord van Leuven, eeuwenoud – springlevend, heeft een belangrijke scharnierfunctie. De leuze geldt voor alledrie de pijlers, belichaamt de onderliggende visie en geeft daarenboven een duidelijk beeld van hoe hedendaags beeldende kunst een voedingsbodem in de stad vindt: het nieuwe wordt geënt op het oude. Bewaren staat tegelijk voor het op alle mogelijke manieren respectvol omgaan met erfgoed6 als werkinstrument én het actualiseren van dit erfgoed. In de identiteit van de 5
‘Geboortekaart’ van M als bijlage 7. De stedelijke collectie en de werking vormen vertrekpunt en uitvalsbasis voor de museumsite. Onder stedelijke collectie verstaan we die objecten die het museum beheert met hun betekenis(sen) binnen de Leuvense en brede maatschappelijke context. Onder werking verstaan we onder meer de impulsen gegeven vanuit zowel M aan anderen (collecties en projecten) als van buiten uit aan M, impulsen die nieuwe of andere betekenis(sen) geven aan de respectieve collecties zodat een wisselwerking ontstaat tussen de collecties en de brede maatschappelijke context. 6
7
stad en haar bewoners spelen het erfgoed en de ermee verbonden betekenis(sen) een cruciale rol. De basisaspecten van deze pijler zijn het verwerven, behouden en beheren en onderzoeken van de collectie. Het collectieplan7 vormt hierin een vitaal werkinstrument, evenals een goed uitgerust en state of the art depot, dat letterlijk de fundering van M zal vormen. Met de doorgedreven elektronische inventarisatie en de systematische behandeling van de collectie is M in 2006 begonnen8. De samenwerking met de K.U.Leuven op het vlak van wetenschappelijk onderzoek betekent een zeer sterke troef. Alle wetenschappelijk onderzoek gebeurt steeds met het oogmerk op ontsluiting van de collectie in de vorm van een tentoonstelling, een publicatie of een inventaris op papier of in elektronische vorm. De tentoonstellingsthema’s zijn onlosmakelijk verbonden met dit onderzoek; de kalender geeft een overzicht van de toekomstplannen9. Scheppen betekent op een andere, nieuwe manier projectmatig omgaan met het bestaande. Scheppen is zowel artistieke creatie, als reflectie over, beleving van en participatie aan artistieke creatie. M wil evenzeer uitnodigen tot reflectie en verdieping, wil evenzeer ademruimte bieden. Het museum en de collectie zullen hierin een belangrijk aandeel hebben. Scheppen vloeit voort uit het hedendaagse denken over het nu en de toekomst, waarbij het ambiente eveneens een rol speelt: kunst als deel van onze leefwereld. Binnen het scheppen streeft M naar een brede uitvalsbasis, met cross over naar andere, niet noodzakelijk culturele, sectoren die de grenzen tussen bijvoorbeeld beeldende kunst en wetenschap, religie en commercie aftasten. Contextualiteit is een belangrijk begrip – ook de gebouwen kunnen onderwerp van ingrepen van hedendaagse kunst worden. De eigenheid en de werking van M maken eveneens onderwerp van de bevraging uit. Ontsluiten betekent onder meer zorgen voor overdracht van inhoud en informatie; het verduidelijken en teruggeven van de identiteit van en aan objecten. Dit maakt een uniek en fundamenteel aspect uit van de werking van de site, even fundamenteel als de unieke manier van omgaan met het erfgoed. M verweeft bestaande expertise en experiment met elkaar. M is een laboratorium van overdrachtstechnieken, van omgaan met beeldcultuur en erfgoed. Hoeksteen vormt de actieve participatie die het museum wil uitlokken bij duidelijk omlijnde en op een specifieke manier benaderde doelgroepen. Ontsluiting en participatie zijn twee sleutelwoorden in het cultuurbeleid in het algemeen, en in het erfgoedbeleid in het bijzonder van de Vlaamse gemeenschap. Het concept van M zoekt aansluiting bij deze visie, en in dit kader vormt ontsluiten de derde pijler, die de andere twee omsluit. Via rechtstreeks contact en dankzij een educatieve omkadering maakt het publiek – van jong tot minder jong – kennis zowel met erfgoed en het bewaren, als met hedendaagse beeldende kunst en het scheppen.
7
Zie collectieplan als bijlage 8. De meerjarige projecten Kuuroord voor Kunst en Collectie in Bits & Bytes, respectievelijk in 2006 en 2007 opgestart met steun van de Vlaamse gemeenschap, leggen de basis voor deze aspecten van de werking, die binnen het autonoom gemeentebedrijf en de nieuwe personeelsformatie een structurele inbedding zullen krijgen. 9 Zie tentoonstellingskalender als bijlage 9-10. 8
8
ONTSLUITEN
SCHEPPEN
collectie en werking
BEWAREN
ANTICHAMBRE
De antichambre is het eerste contactpunt met de site. Op deze plek maakt de bezoeker kennis met scheppen en bewaren in al hun aspecten. Ontsluiten vormt de buitenste cirkel en staat voor alle vormen van omgang met het publiek. Voor de antichambre is de lage instapdrempel een prioriteit; daarna werkt M geleidelijk aan op verschillende niveaus. I.3.2.4 Vaste opstelling Het vaste parcours10 verloopt semi-chronologisch en is in de eerste zalen opgebouwd rond de twee sterkste verzamelingen die elkaar in de opstelling meteen opvolgen: de late gotiek en de negentiende eeuw. In het traject wisselen uitgepuurde statements elkaar af: het laatgotisch beeldsnijcentrum, de zestiende-eeuwse Jan van Rillaer, Pierre-Joseph Verhaghen uit de achttiende eeuw, de negentiende-eeuwse beeldhouwer Constantin Meunier zijn hierin de protagonisten. Dergelijke aanpak valoriseert de sterke punten en dat geeft de opstelling vanuit esthetisch oogpunt een stevige ruggengraat. Daarnaast omvat M nog bepaalde elementen die om een specifieke invulling vragen. De stijlkamers vormen het decor voor een massaspel van toegepaste kunsten, opgesteld in een centrale toonkast. Het zicht op de tuin is daarbij een belangrijk aandachtspunt; de ramen worden dan ook vrijgemaakt. Tot slot krijgt de archeologische afdeling een vormgeving met veel aandacht voor het jeugdige publiek dat hier massaal over de vloer komt in het kader van begeleide klasbezoeken. De archeologische collectie, die loopt van de vroege steentijd tot de achttiende eeuw, concentreert zich rond de drie belangrijkste periodes, met name de pre- en protohistorie, de Romeinse en Merovingische tijd en de middeleeuwen.
10
Zie ook p. 31-32.
9
I.3.2.5 Tijdelijke projecten met een hoofdrol voor hedendaagse kunst en onderzoek M ontwikkelt in en vanuit het nieuwe gebouw tijdelijke projecten (oude en hedendaagse kunst, historische projecten…) binnen volgende krijtlijnen: collectie in de kijker: nieuw onderzoek, beeldende kunstenaars, jongeren… bieden een frisse kijk op de eigen collectie en brengen die voor het voetlicht wetenschap&kunst: de kruisbestuiving tussen kunst en wetenschap (samenwerking met onderwijsinstellingen die ook meefinancieren) mondt uit in een publieksvriendelijke voorstelling van de resultaten Leuven creëert: de band met Leuven, de creatieve en speelse krachten die in de stad aanwezig zijn op alle vlakken en van alle leeftijden, kunst, jongeren… krijgen een plek in het museum (samenwerking met onder meer de academie); binnen de pijler scheppen is dit aspect terug te vinden in Jong talent: M stimuleert jongeren om creatief en kritisch om te gaan met hedendaagse kunst en ontwikkelt een platform voor jong artistiek talent De samenwerking met onderzoeksinstellingen zoals de K.U.Leuven tilt het onderzoek en de ontsluiting van de stedelijke verzameling op een hoger niveau. Actief en creatief onderzoek van de diverse kunstcollecties verhindert dat M verwordt tot een steriele ruimte of een onbeweeglijk schrijn. Samen met het onderzoek binnen hedendaags beeldende kunst dynamiseert en actualiseert het op deze manier het verleden. M nodigt uit tot reflectie en verdieping, biedt ademruimte. Actuele beeldende kunst en vormgeving werken projectmatig in op M. Het is niet de bedoeling een collectie hedendaagse kunst uit te bouwen. Kunstenaars kunnen sporen achterlaten zowel binnen als buiten het museum, in de stad. Die sporen zijn al dan niet tijdelijk en maken wezenlijk deel uit van het stadsleven. Deze projecten zijn procesmatig opgevat. Kunst zal eerder een middel zijn met de museale collectie als uitvalsbasis en werkinstrument. De band met het lokale is hierbij een belangrijk criterium. Door hedendaagse kunstenaars de kans te geven creatief om te gaan met de stedelijke verzamelingen en met de stad zelf, biedt M de gelegenheid (al dan niet tijdelijk) zowel nieuwe kunst te produceren als de bestaande kunst te verrijken. Elke kunstenaar hanteert hierbij zijn of haar eigen oeuvre en werkwijze. Een project als Meunier in dialoog in 200511 is hiervan een zeer goed voorbeeld. I.3.2.6 Overzicht van ruimtegebruik voor vaste en tijdelijke opstellingen12 oppervlakte 2/5de van de ruimte
2/5de van de ruimte
1/5de van de ruimte
11 12
aard van opstelling Vaste opstelling: eigen collectie met een aantal ankerpunten die letterlijk vast zijn (niet te verplaatsen omwille van kostbaarheid en kwetsbaarheid); een aantal deelcollecties kan wisselend worden ingevuld omwille van de veelheid van beschikbaar materiaal (schilderijen, brandglas, textiel, porselein, keramiek) Tijdelijke tentoonstellingen volgens krijtlijnen: collectie in de kijker wetenschappen&kunst Leuven creëert projecten in samenwerking met partners overname bestaande projecten Kleine interventies op of met eigen collectie: jong en creatief
Zie jaarverslag 2005, p. 4 en p. 7. Zie schematisch overzicht als bijlage 11.
duur (inclusief op- en afbouw) ankerpunten worden niet verplaatst; (twee)jaarlijkse wisselingen van uitgebreide deelcollecties
maximaal 4 maanden
6 à 8 weken: 6 projecten per jaar
10
I.4
Het museum vandaag 06/09 – een creatieve en experimentele sluitingsperiode
Tijdens de sluitingsperiode van M verhuist het leeuwendeel van de museale verzameling naar een tijdelijk depot aan de Leuvense vaart. De verschillende deelcollecties zijn er gegroepeerd gestapeld en gehangen in de geklimatiseerde en beveiligde opslagruimte. Toch verdwijnt niet alles achter slot en grendel. Een aantal kunstwerken krijgt op korte en iets langere termijn een nieuwe bestemming. Het doel van M tijdens die sluitingsperiode is dubbel. In de eerste plaats resulteren de Mactiviteiten in een permanente zichtbaarheid en in een blijvend contact met het publiek ondanks de sluiting. Daarnaast experimenteert M met het nieuwe werkingsconcept.
I.4.1 Langdurige bruiklenen Een aantal belangrijke kunstwerken verhuisden niet mee naar het tijdelijke depot. Met de stedelijke musea van Mechelen, Brugge en Antwerpen zijn afspraken gemaakt om een aantal schilderijen, beeldhouwwerken en andere belangwekkende objecten op te nemen in hun vaste opstelling. Dit initiatief geeft M de kans om een deel van haar kunstcollectie blijvend aan het publiek te tonen en het illustreert de nieuwe vormen van samenwerking die op (inter)nationaal vlak groeien, waarbij diverse musea ervoor opteren collecties voor het publiek toegankelijk te houden, zelfs bij grootschalige verbouwingswerken. In het Mechelse Museum Schepenhuis staat sinds augustus 2006 Mechelse pracht uit Leuven opgesteld. Deze kunstvoorwerpen komen als het ware weer even thuis. De leidraad bij die selectie is immers dat de werken in Mechelen zijn geproduceerd of door een Mechels kunstenaar zijn vervaardigd. In het Brugse Groeningemuseum omvat Leuven te Leen vooreerst een selectie schilderijen met onder meer de unieke Brabantse Uur- en kalenderwijzerplaat van ca. 1500 die als een groot en minutieus geschilderd prentenboek de verhalen van de dierenriem, de maanden en de planetenkinderen vertelt, en vier monumentale panelen van Jan van Rillaer, Leuvens stadsschilder in het midden van de zestiende eeuw. De sculpturen geven dan weer een representatief beeld van de artistieke productie in de grote beeldsnijcentra van Brabant en Brussel in de vijftiende en de zestiende eeuw. Die selectie vormt een opmerkelijke aanvulling op de Brugse verzameling van de Vlaamse primitieven. In het groot atelier van het Rubenshuis tot slot is een Ecce Homo van de Antwerpse schilder Gerard Zegers, een tijdgenoot van Rubens, opgenomen in de permanente opstelling. Het paneel is een vrij onbekende en zelden gepubliceerde kopie naar de grootmeester. Het schilderij heeft in het voorjaar 2007 in het restauratieatelier van de dienst Behoud & Beheer van de Musea stad Antwerpen een grondige behandeling gekregen.
I.4.2 Boxenproject op een drievoudig spoor13 Onder de noemer 06/09 – ZwerfMUSEUM duiken de museumverzamelingen op, op onverwachte plekken in de stad. Negen kleine boxen met museumstukken trekken sinds oktober 2006 rond als opeenvolgend Hors d’Oeuvre, Main Dish, Dessert en tot slot Digestif. In 2006-2007 was de middenstand gastheer. Daarna zijn de openbare gebouwen/diensten (2007-2008) en het bedrijfsleven (2008-2009) aan de beurt. De boxen verhuizen drie maal per periode en wisselen bij elke adresverandering van inhoud. Telkens levert een andere kunstdiscipline een bijdrage aan het geheel (poëzie, cartoons en hedendaags beeldende kunst). Bij elke box zit een kaartje met informatie over het object, over M en over het boxenproject. De kaartjes zijn gegeerde verzamelobjecten 13
Fotomateriaal als bijlage 12.
11
geworden; bij de opening van M in september 2009 zal immers een mooi klein boxje verkrijgbaar zijn waarin men alle afzonderlijke kaartjes kan stapelen en opbouwen tot een originele catalogue raisonné. Eén maal per jaar komen er gedurende drie maanden drie grote boxen bij. Ze hebben elk jaar een ander thema en een andere, onverwachte gastcurator. In 2007 nam zangeres en presentatrice Yasmine die rol voor haar rekening; in 2008 zullen de gebroeders Walsschaerts van Kommil Foo de honneurs waarnemen. De meeste recente telg van het boxenproject is de archeobox: een flight case vol archeologische objecten. Die opstelling is ontwikkeld voor het lager onderwijs, de doelgroep die de archeologische afdeling het vaakst bezoekt. Aan de hand van authentieke archeologische objecten, opgesteld in de uitvergrote flight case en zeer herkenbaar als onderdeel van het ZwerfMUSEUM, brengt de schoolgaande jeugd een bezoek aan de prehistorie, de Romeinse tijd en de middeleeuwen.
I.4.3 Kerk en hedendaagse kunst – een verrassende combinatie In het najaar van 2005 organiseerde het Leuvense museum voor de eerste keer een tentoonstelling met hedendaags werk in M/Schatkamer van Sint-Pieter. Bernd Lohaus koos zorgvuldig sculpturen uit die naadloos in de gotische omgeving overgingen. Deze tentoonstelling vormde het startpunt van een reeks ingrepen die oude en nieuwe kunst samenbrengen. Hierin vormen de religieuze architectuur en kunst decor en klankbord voor hedendaagse reflectie; kunstenaars van nu gaan de uitdaging aan hun werk te integreren in een beladen ruimte. M kiest er immers voor het stedelijke verhaal te vertalen naar vandaag14 en wil de impuls geven om ook op nog onontgonnen terreinen actuele kunst te laten insijpelen en zo een nieuwe kijk creëren op historische gebouwen en cultureel erfgoed. In 2006-2007 bracht de Portugese kunstenaar Rui Chafes de tentoonstelling Nothing retains its shape met werk dat nooit eerder samen werd getoond. De Belgische kunstenaar Hans Op de Beeck is uitgenodigd voor het najaar van 2007. De tentoonstelling Extensions is samengesteld met nieuw werk en werk dat voor de eerste maal in België wordt tentoon gesteld en met een nieuwe publicatie.
I.4.4 ChancArt – de kloof tussen jongeren en musea overbrugd Om haar ambitieuze beginselverklaring waar te maken, zoekt M ook samenwerking met andere – al dan niet stedelijke – actoren en partners, zoals Cera en STUK Kunstencentrum. Al jarenlang geeft Cera talentvolle kunstenaars de ruimte om te groeien en steunt daarbij initiatieven die de toegankelijkheid van hun werk bevorderen. De omvangrijke Cera-collectie bevindt zich echter grotendeels achter gesloten deuren en wordt vaak enkel getoond in tijdelijke projecten en tentoonstellingen. Samen met AmuseeVous vzw gaat M de uitdaging aan om die collectie te ontsluiten voor een jong publiek. Van 2006 tot 2009 krijgen jongeren de kans om rond en met de collectie te werken. De groep 16- tot 26-jarigen vormt immers een belangrijke doelgroep. Gezien AmuseeVous vzw haar strepen verdiende met jongerenwerking in musea, is zij een natuurlijke partner in dit verhaal. AmuseeVous vzw wil binnen dit project een ‘bindmiddel’ zijn tussen M en de collectie van Cera. In 2006 startte het project ChancArt dat een verfrissende, jeugdige blik werpt op deze kunstverzameling in dialoog met de kunstverzameling van M en dat jongeren de mogelijkheid bieden om creatief en kritisch om te gaan met hedendaagse kunst. De zomertentoonstelling 2007 Silent Revolutions is het eerste wapenfeit van ChancArt met een selectie van dertien hedendaagse kunstenaars: kunstenaars uit Cera-collectie en jonge kunstenaars die nieuw werk creëren.
14
Zie ook p. 37-39.
12
I.4.5 Het werk achter de schermen I.4.5.1 Collectie in Bits & Bytes De opstart van het nieuwe museum is de ideale gelegenheid om de structurele museumwerking over een andere boeg te gooien. Collectie in Bits & Bytes wil een inhaalbeweging op het vlak van de automatische collectieregistratie in Adlib bewerkstelligen. De automatisering dient niet vanaf nul te worden gestart. M beschikt reeds over papieren dossiers van haar collectie. Sinds 1998 werkt het museum systematisch aan een digitale inventaris in Access. Het leeuwendeel van de museumcollectie is dan ook reeds minimaal geregistreerd in Accessbestanden (per deelcollectie, inventarisnummer, titel, bewaarplaats, kunstenaar, periode, herkomst). De proefopstelling Eerste Beweging die op 14 december 2003 opende en die het museale bezit tot 1600 in het spotlicht plaatste, was reeds aanleiding om zo’n 40% van de laatmiddeleeuwse schilderijen en sculpturen in Adlib in te voeren op het niveau van basisregistratie. In het voorjaar van 2006 zijn de bestaande Accessbestanden geïmporteerd in Adlib. Tijdens het inpakken van de numismatische collectie werd de handmatige registratie door een gespecialiseerd vrijwilliger vervolledigd (goed voor zo’n 15.000 inventarisnummers). Daarnaast zijn ongeveer 12.500 objecten digitaal gefotografeerd gedurende de inpak in 2006. Het eerste doel van Collectie in Bits & Bytes is een betere kennis van de collectie. M zal deze kennis aanwenden voor de meer volledige en meer hedendaagse voorstelling van de collectie aan het publiek15. I.4.5.2 Kuuroord voor Kunst De tijdelijke sluiting is het ideale moment om de fysieke toestand van de volledige collectie grondig door te lichten en indien nodig aan een conservatie- of restauratiebehandeling te onderwerpen. Dit betekent dat zowel objecten die normaal gezien tot de vaste opstelling van het museum behoren alsook voorwerpen uit de reserves op het gebied van behoud en beheer een wellness- en detoxkuur zullen ondergaan en dat het Leuvense museum op die manier een Kuuroord voor Kunst wordt. De hoofddoelstelling is om bij de heropening in 2009 een collectie te presenteren in topvorm, zowel in de vaste opstelling als in het depot. M zal voor het depot overigens een actieve, dynamische werking ontwikkelen, met het oog op een betere ontsluiting van het hele Leuvense museale bezit, gekaderd in de regiowerking16. Het mag echter duidelijk zijn dat M reeds jaren ijvert voor een goede conservatie van haar collectie want bewaren betekent voor M al lang behalve bijhouden ook behoeden en behouden. Hoewel M reeds vaak restauraties liet uitvoeren (vooral voor objecten in vaste opstelling of in tijdelijke bruikleen voor tentoonstellingen elders17) en eveneens naar passieve conservatie18 toe inspanningen leverde, is dit de eerste keer dat M kiest voor een systematische aanpak die de volledige collectie onder de loep neemt. Uitgangspunt voor deze specifieke restauratiecampagne vormen de survey en de hieruit resulterende conditierapporten opgemaakt tijdens Eerste Beweging. In 2006-2007 concentreerde de eerste fase van het project zich op het uitvoeren van de conservatieen restauratiebehandelingen voorgesteld in deze rapporten. Tegelijkertijd zullen de collecties uit andere periodes aan een conditioneel onderzoek worden onderworpen. Hieruit volgt een prioriteitenlijst en zal de behandeling per stuk starten in de tweede fase en derde fase van het project. I.4.5.3 Selectie en herinrichting De voorbereiding van de selectie kunstvoorwerpen die in het nieuwe museum een plaats krijgen, startte reeds in 2003 met de reeks proefopstellingen onder de globale noemer Collectie in de Steigers. Drie bewegingen stelden evenveel periodes uit de museale verzamelingen aan het publiek voor: het museale bezit tot 1600, de negentiende eeuw 15
Zie ook p. 30-31. Zie ook p. 28-30. 17 Voor een overzicht hiervan verwijzen we naar de jaarverslagen. 18 Een overzicht van de reeds geleverde inspanningen betreffende passieve conservatie is terug te vinden in het collectiebeleidsplan als bijlage 8. 16
13
en de neogotiek. Omwille van plaatsgebrek konden het zeventiende- en achttiendeeeuwse kunstbezit in het oude museum niet meer aan bod komen; die vierde beweging zal op verplaatsing worden gemaakt in 2008. De proefopstellingen waren een ideale gelegenheid om een keuze te maken in de overvloedige verzamelingen schilderijen en sculpturen, aangevuld met de toegepaste kunsten. Ze gaven de kans om na te gaan welke objecten aan de selectiecriteria beantwoordden, relevant bleken te zijn op esthetisch, inhoudelijk en technisch vlak en zo een rol konden spelen in het verhaal van de stad vanuit de kunst19. Eind 2007 is de definitieve selectie voor de nieuwe opstelling afgerond. Uit het hele traject blijkt dat vooral wat de deelcollecties schilderijen, textiel, brandglas, aardewerk en porselein betreft, er te veel objecten zijn om voortdurend op te stellen. Dit geeft M dan weer het voordeel en de vrijheid om op geregelde tijdstippen wissels door te voeren in de vernoemde deelcollecties en op die manier het statische van een permanente opstelling te doorbreken. I.4.5.4.Opvolging bouwwerken via foto en video Zo’n ingrijpend proces als de verbouwing van de bestaande panden en de nieuwbouw van twee gebouwen moet wel op de voet worden gevolgd, en niet alleen op technisch vlak. Daarom heeft M vanaf dag één van de inpak en verhuizing een aantal Leuvense fotografen onder de arm genomen die het hele traject op de gevoelige plaat vastleggen en documenteren. Daarnaast maakt videokunstenaar Beatrijs Albers opnames in de vorm van zogenaamde time lapse movies van de bouwwerf. Beelden van de werf, om het half uur gemaakt, resulteren op het einde van het bouwproces in twee korte filmpjes vanuit twee verschillende gezichtspunten waarop het nieuwe gebouw op enkele minuten uit de grond rijst. De derde video toont een gesprek met architect Raf De Preter, medewerker van Stéphane Beel. Hij vertelt hoe het concept tot stand kwam en toont aan de hand van een maquette de gelaagdheid van de nieuwe museumsite en de inplanting in het oude Leuvense stadscentrum. De vierde video tot slot benadrukt net die gelaagdheid met opnames van een oogoperatie als metafoor voor de complexe opbouw en verbindingen tussen oud en nieuw. Een filmpje in boekformaat oftewel een flipboekje is daarnaast het meest originele gebruik van de opnames; het boekje zal te koop zijn bij de opening in 2009.
I.4.6 M als bedrijf in 2007 I.4.6.1 Personeel20 cultuurbeleidscoördinator
wetenschappelijk en administratief verantwoordelijke 1 conservator
administratie 1 bestuurschef 2,5 administratieve medewerkers
onderzoek en documentatie 2 wetenschappelijke medewerkers 1 bibliotheekverantwoordelijke
collectiebeheer en onderhoud 4 technische medewerkers 0,5 onderhoudsverantwoordelijke
educatie en publiekstaken 1 educatief medewerker 15 suppoosten (gelegenheidspersoneel)
19 Voor het concept van de vaste opstelling, zie ook p. 8 en p. 31-32. Voor een schematisch overzicht van deze opstelling, zie bijlage 11. 20 Voor een overzicht van de gevolgde vorming en studiedagen, zie de respectieve jaarverslagen sinds 1999. De tendens om iedereen voortdurend bijscholingsmogelijkheden te bieden, blijft gehandhaafd.
14
I.4.6.2 Uitgaven en inkomsten 200621 werkingsontvangsten inkomsten via subsidies Vlaamse gemeenschap provincie Vlaams-Brabant Nationale Loterij overige inkomsten werkingskosten personeelskosten buitengewone dienst (behoud en beheer, kantoormateriaal…) jaarlijkse dotatie aankoopfonds kosten nieuwbouw
21
Zie jaarverslag 2006.
61.108,16 103.500,00 74.400,00 5.000,00 133.489,84 463.605,85 829.242,64 88.000,00 75.000,00 11.089.182,51
15
I.4.7 Aftoetsing evaluaties 1999-2007 aan de hand van de geformuleerde aandachtspunten 1999 (bij de erkenning) het collectieprofiel dient meer te worden toegespitst op de 15e- en 16e-eeuwse Brabantse kunst – er is reeds een interessante verzameling aanwezig; dit zou toelaten een afgemeten collectieplan op te stellen (gekoppeld aan samenwerkingsverbanden en afstotingsbeleid) een betere omschrijving van de beleidsvisie; hoe verhouden kunst en geschiedenis zich tot elkaar visie, doelstellingen en planning m.b.t. de toekomstige museumsite beter omschrijven filmmuseum en –archief als vreemde eend in de bijt uitbreiding van personeelsformatie nodig
2003 (n.a.v. jaarverslag 2002) collectieplan ontbreekt blijvend aandacht hebben voor regionale culturele verantwoordelijkheid en geografische invloedssfeer op zoek gaan naar samenwerkingsverbanden met anderen dan de K.U.Leuven aandacht voor automatiseren van de collectieregistratie 2004 (n.a.v. jaarverslag 2003 en beleidsnota 20032008) inhoudelijke werking van toekomstig museum goed plannen; duidelijk museaal project ontwikkelen blijvende aandacht voor elektronische collectieregistratie; moet structureel onderdeel van de werking zijn 2006 (n.a.v. geactualiseerd beleidsplan) heldere externe communicatie over verbouwingen
uitgebreider netwerk opzetten (regio) nodige aandacht blijven besteden aan (kern)collecties
2007 (n.a.v. eindevaluatie 2003-2008) werking naar de regio duidelijk ontwikkelen (doelstellingen en acties) structurele verankering van (elektronische) collectieregistratie (na projectmatige aanpak) evaluatie relatie met en werking van de Vrienden
in het inhoudelijk werkingsconcept, opgesteld in 2002, staat de laatgotische collectie centraal; ze bepaalt het gezicht van het museum
beleidsvisie is uitgediept in opeenvolgende beleidsnota’s; duidelijke keuze voor kunst als centrale focus in de werking filmmuseum is afgestoten (verhuisd naar Kortrijk in 2005-2006) personeelsformatie is uitgebreid met twee wetenschappelijke medewerkers in 2002; bibliotheekverantwoordelijke in 2003 collectieplan opgesteld in 2003 samenwerkingsverband met Noordbrabants Museum, Antwerpse Academie, opleiding conservering en restauratie, IvOK conversie van Accessbestanden naar AdLib in 2006
inhoudelijk concept uitgewerkt en verfijnd in opeenvolgende beleidsplannen tot in voorliggend document elektronische collectieregistratie projectmatig aangepakt; registrar ingeschreven in toekomstig organigram communicatie in de vorm van infoavonden, werftelefoon, reeks brochures Van Museum tot Museumsite (1,2,3 reeds gepubliceerd, 4 gepland voor september 2008), via langdurige bruiklenen in Mechelen, Brugge en Antwerpen, via boxenproject in Leuven aandacht voor de regio is structureel opgenomen in beleidsplan 2009-2014 (kern)collecties in langdurige bruikleen; collecties toegepaste kunsten zijn onderwerp van boxenproject; eigen collecties steeds uitgangspunt en werkinstrument bij alle projecten aandacht voor de regio is structureel opgenomen in beleidsplan 2009-2014 registrar ingeschreven in toekomstig organigram gesprekken met bestuur zijn opgestart en zullen in 2008 worden voortgezet met de bedoeling de relatie te intensifiëren en van de Vrienden een slagvaardige groep te maken die M daadwerkelijk ondersteunt
Om de eindevaluatie van de beleidsperiode 2003-2008 van de administratie te citeren: De aandachtspunten werden ernstig genomen. Het museum is sinds april 2006 gesloten en zal in het najaar van 2009 opnieuw toegankelijk zijn voor het publiek op een volledig nieuwe museumsite. Tijdens deze sluitingsperiode werkt het museum op de scherpstelling van zijn missie en doelstellingen. Bovendien doet het een inhaalbeweging op het vlak van behoud en beheer.
16
Het museum maakt van de sluiting uitdrukkelijk gebruik om de structurele werking van het museum over een andere boeg te gooien. Waar vroeger in functie van tentoonstellingen projecten werden opgezet, wordt de tijdelijke sluiting op een positieve manier aangegrepen om enerzijds de publiekswerking een nieuwe dynamiek te geven en anderzijds een aantal projecten op te starten rond het behoud en beheer van de collectie. Zoals gesteld in de inleiding betekenen de jaren 2006-2009 een ommekeer voor het Leuvense museum, een nieuw begin op alle fronten. Het is dan ook het moment om alle aspecten van de werking door te lichten. Aan alle aandachtspunten, geciteerd over de verschillende evaluaties heen, is tijdens de afgelopen jaren hard gewerkt. Bovendien neemt M ze mee bij het opstellen van voorliggend beleidsplan, de aandachtspunten van de eindevaluatie in het bijzonder.
17
II.
Externe gegevens: museum en omgeving
II.1
Partners
Het hierna volgende schema wil de werking van M met de bestaande en mogelijke partners visueel voorstellen. De lijst van opgesomde mogelijke partners heeft niet de bedoeling volledig te zijn en blijft in beweging.
MECENAAT
SPONSORING
PATRIMONIUM K.U.LEUVEN PRIVE-ERFGOED STICHTING STAD & ARCHITECTUUR
STADSARCHIEF
SCHEPPEN
BEWAREN
ONDERZOEK BEELDENDE KUNST (reflectie, vorming en programmering) TIJDELIJKE PROJECTEN STUK
ONDERZOEK PATRIMONIUM (universiteiten, wetenschappelijke instellingen) EXPERTISECENTRUM voor musea uit de regio VASTE EN TIJDELIJKE OPSTELLINGEN
MUSEUM collectie en werking
CRKC
ONTSLUITEN ACADEMIE
ANTICHAMBRE met onder meer ERFGOEDCONVENANT, VRIENDEN LEUVENSE MUSEA, KUNST- EN ERFGOEDEDUCATIESPECIALISTEN
TWEEBRONNEN ERFGOEDVERENIGINGEN CULTUURCENTRUM 30CC
VLAAMSE GEMEENSCHAP
PROVINCIE
18
II.2
Museum en regio
II.2.1 Kenmerken van de stad in de regio Leuven is de hoofdstad van Vlaams-Brabant en bekleedt een centrumfunctie in de regio Oost-Brabant. In die zin heeft de stad een verantwoordelijkheid ten overstaan van de regio. Samen met de provincie ontwikkelt Leuven projecten waarin de stad een voortrekkersrol speelt22. Eén op negen Leuvenaars is van allochtone origine en zorgt dus voor zeer veel diversiteit in het straatbeeld. Die diversiteit is een verrijking voor Leuven. Het beleid zal veel (culturele) aandacht besteden aan diversiteit en aan acties die de diverse cultuurgemeenschappen samenbrengen. Die ontmoeting tussen culturen bestaat hier reeds eeuwenlang en dient opnieuw een wezenskenmerk te worden. De Leuvenaar is over het algemeen trots op zijn of haar afkomst en zijn of haar stad. Hij of zij ziet de stad als een plek van ontmoeting. Leuven is dan ook een gezellige stad die zicht daar steeds meer toe leent. Dankzij onder meer de vele onderwijsinstellingen en de aanwezigheid van bezoekers met een keur aan nationaliteiten23 is hij of zij open en gericht op de wereld. Daarin verschilt Leuven van de andere centrumsteden; toch loopt de Leuvenaar niet met dat kosmopolitisme te koop. Opnieuw door de aanwezigheid van de vele onderwijsinstellingen is de Leuvenaar gemiddeld zeer ontwikkeld; de kans op een groter wordende kloof tussen arm en rijk is tegelijkertijd reëel. Die constante interactie, deze spanningsboog biedt interessante perspectieven of exploratiepunten voor een diversiteitbeleid op alle vlakken: jong-oud, allochtoon-autochtoon, man-vrouw, kansrijk-kansarm, oud-nieuw, innovatiefbehoudsgezind. Het verenigingsleven speelt zich voor twee derden af in de deelgemeenten van GrootLeuven. Dit geeft mogelijkheden om het culturele aanbod meer te spreiden via onder meer samenwerkingen tussen de culturele instellingen (zoals 30CC en Tweebronnen) en het verenigingsleven24. Doel is in de communicatie de deelgemeenten en de activiteiten van de verenigingen meer aandacht te geven. De uitgave van het cultuurmagazine Uit in Leuven is een eerste stap; de distributie ervan zal ook in de deelgemeenten ruim zijn.
II.2.2 Cultuur- en erfgoedactoren in Leuven en in de regio Als kunststad speelt Leuven het onroerend patrimonium uit als een Unique Selling Proposition in het toeristische beleid. De erfgoedactoren werken vanuit het roerend en immaterieel erfgoed. Spelers hierin zijn naast de stedelijke instellingen (archief, bibliotheek, 30CC, erfgoedcel en museum) het pas opgestarte Museum voor Religieuze Kunst en Cultuur, gevestigd in de Abdij van het Park, de niet ontsloten erfgoedcollecties en -organisaties in de stad en het te vernieuwen erfgoedconvenant. De erfgoedactoren zijn allicht de hefboom om de oudere Leuvenaar te betrekken op het volledige cultuuraanbod en hem of haar ook te laten kennismaken met bijvoorbeeld 30CC, STUK en de bibliotheek Tweebronnen. Daar tussendoor verlangt de jongere Leuvenaar dan weer naar een dynamische stad met chaos en verrassingen. Door de bij de tijdse projecten van de cultuurmakers en erfgoedzorgers kan hij of zij dan weer in contact komen met het Leuven van gisteren.
22
Bijvoorbeeld het Provinciaal Bibliotheeksysteem en de Erfgoedbank. Op het vlak van programmeren, van regionale communicatietoepassingen, van educatieve spreidingsprojecten en zo meer is nog veel groei mogelijk; zie geïntegreerd cultuurbeleidsplan, p. 20. 23 Ook de studenten. 24 Zie geïntegreerd cultuurbeleidsplan, p. 20.
19
Binnen het culturele aanbod voert de muziek – hoe kan het ook anders – de boventoon. Marktrock, Beleuvenissen, het Internationaal Orgelfestival, het Festival van Vlaanderen, de Zomer van Sint-Pieter, Colorafestival, het Wereldfeest, Vlaanderen Zingt, de Harmonieconcerten, Eurofolies, de Beiaardconcerten, Transit, de Elisabethiade, de Kastaarfeesten zijn bekende evenementen. Vele cultuurorganisaties richten zich – net als M – specifiek op kinderen en jongeren (Artforum, fABULEUS, Mooss, Koning Kevin, zZmogh, Cirkus in Beweging, AmuseeVous, jeugddienst, Jeugd & Muziek, Lemmensinstituut) en focussen een belangrijk deel van hun werk op deze doelgroep (30CC, Het Depot, STUK, K.U.Leuven Cultuurcoördinatie, bibliotheek Tweebronnen, stedelijke academie en conservatorium – nu bekend onder de naam SLAC, Internationaal Kortfilmfestival/Cinema Zed, Studio’s, de erfgoedcel, …). In Leuven zit dus zeer veel expertise. Het STUK, fABULEUS, Cirkus in Beweging, Braakland/Zhebilding en M leveren professionele producties af waar jong talent nieuwe ideeën kan ontwikkelen en uitschrijven. Het Depot en 30CC creëren dan weer heel wat podiumkansen. In 2007 lanceerde Marktrock een nieuw initiatief met een vergelijkbare ambitie als Humo’s Rock Rally. Tot slot bieden de filmfestivals Docville en het Internationaal Kortfilmfestival Leuven ruimte aan nationaal en internationaal talent op vlak van de film. De uitstraling van deze festivals neemt nog steeds toe. Leuven is duidelijk een broedplaats en steunpunt voor jong talent. De aanwezigheid van de K.U.Leuven, de Katholieke Hogeschool Leuven, groep T en het Lemmens Instituut is een uniek gegeven, sterk verweven met het stedelijk weefsel, dat de stad een uitstraling geeft tot ver buiten Vlaanderen. De onderwijsinstellingen beïnvloeden in sterke mate de demografische samenstelling van de Leuvense bevolking. Zo liggen het opleidingsniveau en het welvaartspeil boven het Vlaamse gemiddelde. De studentenbevolking zelf vormt één vierde van de Leuvense bevolking; deze jongeren vormen een belangrijke doelgroep voor culturele (en economische) activiteiten. Een gezamenlijke communicatie naar de 15- tot 25-jarigen zou een specifieke markt aanboren. Ook de spin-offs25, kennisgeoriënteerde bedrijven gegenereerd door de K.U.Leuven zorgen voor een bijzonder publiek. Projecten die kennis, nieuwe technologie en kunst samenbrengen worden met mondjesmaat op de sporen gezet, mede door M26. Deze instelling koestert de ambitie om een presentatieplek te zijn van nieuwe inzichten of ontwikkelingen binnen bedrijven en de kunsten. Het Leuvense cultuurbeleid zal zich tijdens de komende beleidsperiode concentreren op het verder ontwikkelen en communiceren van de aanwezige sterktes en het aanwezige potentieel: het historisch onroerend, roerend en immaterieel patrimonium; de mogelijkheden op het terrein van de kunst- en erfgoededucatie; de aanwezigheid, de ondersteuning en de ontwikkeling van veel jong en creatief talent; de aanwezigheid van dynamische culturele actoren en van een ruim en gevarieerd aanbod met een belangrijke focus op muziek; de aanwezigheid van de universiteit, haar spin-offs en de sterke technologische en innovatieve kenniseconomie en cultuur; de aanwezige diversiteit.
II.2.3 M in de stad en in de regio II.2.3.1 De collectie Organisch gegroeid binnen de Leuvense context is de Leuvense kunstverzameling stedelijk van aard. Door de belangrijke positie die de stad innam op het (inter)nationale plan tijdens de middeleeuwen overstijgt de kwaliteit van die verzameling met gemak het lokale niveau. Twee verzamelingen vormen de museale ankerpunten.
25 Spin-off: bedrijf/instelling waarvan een belangrijke component van de activiteit op wetenschappelijk onderzoek is afgestemd in samenwerking met de universitaire onderzoeksinstellingen 26 M participeert sinds 2006 aan Parallallepipeda, een project dat kunstenaars en wetenschappers samenbrengt en dat zijn publieke ontknoping zal kennen in de vorm van een tentoonstelling in 2010.
20
De vijftiende-eeuwse en vroeg-zestiende-eeuwse schilderijen met als thema de Passie van Christus en de uitgebreide collectie Passiebeelden – één van de meest overzichtelijke ensembles en de tweede grootste museale verzameling van dergelijke sculpturen in ons land – behoren samen met het brandglas tot de meest succesrijke producten uit de Brabantse en Leuvense ateliers van de middeleeuwen. Dit patrimonium van M overstijgt duidelijk het lokale belang, voornamelijk met belangrijke werken als de Piëta (omstreeks 1365), de Genadestoel van het atelier van de Meester van Flémalle (actief van 1406 tot 1444), de Bewening van Christus uit de omgeving van Quinten Metsys (begin 16e eeuw), de Heilige Familie van Pieter Coecke van Aelst (1502-1550), de Passie van Christus van een Brabants atelier (omstreeks 1475), de Uur- en kalenderwijzerplaat (omstreeks 1500; uniek op Europees niveau), de Geseling en Calvarie van de omgeving van Albrecht Bouts (1460-1549), de Sedes sapientiae, verschillende beelden met als onderwerp Christus op de koude steen… Deze werken27 hebben een nationale en zelfs internationale betekenis; dit blijkt uit de talrijke binnen- en buitenlandse publicaties en tentoonstellingen waarin deze werken worden opgenomen en besproken. De tweede sterkhouder van M is ongetwijfeld de negentiende-eeuwse kunstverzameling. De originele atelierplaasters van Constantin Meunier (1831-1905) zijn hiervan de eerste vaste waarde. Beeldhouwwerken van Jef Lambeaux (1852-1908) en George Minne (1866-1941) vervolledigen het overzicht van enkele belangrijke Belgische beeldhouwers. De schilderijenverzameling omvat een veelheid aan thema’s zoals landschappen (Georges Bernier (1862-1918), Euphrasine Beernaert (1831-1901)), stadsgezichten (Joseph Maswiens (1828-1880), Victor Olivier Gilsoul (1867-1939)), sociaal realisme (Frans Van Leemputten (1850-1914)), oriëntalisme (François Reynaud (1825-1909)), historische taferelen (André Hennebicq (1836-1904)). Opdrachten van kunstminnende Leuvenaars in de negentiende eeuw maakten dat in Leuven een mooi patrimonium uit die periode is opgebouwd28. Via schenkingen, legaten en aankopen van Les Amis du Musée is de negentiende-eeuwse verzameling uitgegroeid tot een volwaardige tegenhanger van de laatgotische collectie met een gelijk(w)aardige uitstraling. II.2.3.2 Wetenschappelijk onderzoek M is een plek voor kunst en onderzoek die zich binnen bepaalde krijtlijnen ontwikkelen. Nieuw onderzoek werpt een frisse blik op de verzamelingen en plaatst daarmee de collectie in de kijker. De samenwerking met onderzoeksinstellingen zoals de K.U.Leuven tilt het onderzoek en de ontsluiting van de stedelijke verzameling op een hoger niveau. Actief en creatief onderzoek van de diverse kunstcollecties verhindert dat het museum verwordt tot een steriele ruimte of een onbeweeglijk schrijn. Samen met het onderzoek binnen hedendaags beeldende kunst dynamiseert en actualiseert het op deze manier het verleden. M nodigt uit tot reflectie en verdieping, biedt ademruimte. Die kruisbestuiving tussen kunst en wetenschap mondt steeds uit in een publieksvriendelijke voorstelling van de resultaten. Die natuurlijke band met de aanwezige onderzoeksinstellingen bepaalt mee het onderzoeksniveau dat M beoogt. De jarenlange (meestal informele) samenwerking29 professionaliseert zich; studenten kregen al seminarieoefeningen in het museum zelf; voor hen is in het nieuwe gebouw een apart seminarielokaal voorzien. Zowel de vaste opstelling als de tijdelijke tentoonstellingen zijn wetenschappelijk onderbouwd via de inbreng van onderzoekers die in M graag gebruik maken van het publieksplatform dat het hun biedt. II.2.3.3 Het publieksbereik Binnen Leuven leeft heel wat creativiteit op het vlak van kunst- en erfgoededucatie30. M wil hierin een pioniersrol opnemen. Samen met de andere culturele instellingen en educatiepartners kent M een traditie in de ontwikkeling van op Leuven geënte educatieve
27 28 29 30
Zie Zie Zie Zie
afbeeldingen als bijlage 13. afbeeldingen als bijlage 14. historiek museum als bijlage 6. ook p. 18.
21
projecten zoals Kinderhoogdag, stadsklassen, KRAAK!, die echter exporteerbaar zijn, bruikbaar als sjabloon om elders een heel eigen, lokaal bepaalde invulling te krijgen. Zo ligt de bakermat van Kinderhoogdag in Leuven: aanvankelijk was het een intensief samenwerkingsverband van stad Leuven, 30CC en een grote groep Leuvense actoren die werken rond kinderen en cultuur. Ondertussen bevindt het project zich onder de vleugels van de provincie Vlaams-Brabant en vinden er Kinderhoogdagen plaats in Aarschot, Tienen, Grimbergen, Overijse en Bierbeek. In Leuven zelf zijn deze hoogdagen voor de jeugd geëvolueerd naar Rode Hond; gedurende een week kan de jeugd een greep doen uit een zeer rijk aanbod dat speciaal dan beschikbaar is. De eerste editie van stadsklassen gaf voorrang aan Leuvense scholen; bijgevolg nam slechts één school uit Brussel deel. De tweede editie (najaar 2008) duurt extra lang en er zijn nu reeds kandidaten uit de hele provincie. KRAAK! wordt in Leuven in 2007 opgestart en daarna verder gezet in Kortrijk (najaar 2008) en Hasselt (voorjaar 2009). Daarnaast streeft M ernaar voor een breed publiek toegankelijk te zijn met onder meer een gevarieerd aanbod onder het motto ‘voor elk wat wils’ oftewel ‘elk z’n M’. De bezoeker hoeft zich daarbij niet verplicht te voelen om langs te komen, het welkomstgevoel primeert in het hele opzet. In het verleden werkte het museum reeds samen met het buitengewoon onderwijs en lanceerde het een vrijetijdsaanbod voor de allerkleinste kleuters, die steeds uit de boot vallen. Het laboratoriumproject (technisch secundair onderwijs en buitengewoon secundair onderwijs), een auditieve en tactiele rondleiding voor de doelgroep blinden en slechtzienden, de samenwerking met het Centrum voor Volwassenenonderwijs, dienst welzijn (doelgroep allochtonen), de werkgroep toegankelijkheid en de effectieve infrastructurele toegankelijkheid van M zijn initiatieven in de pijplijn waarbinnen participatie het sleutelwoord vormt. Actieve relatie met onderwijs in de regio M heeft een bijzonder warme traditie van samenwerking met diverse onderwijsinstellingen, voornamelijk van het lager (de diverse onderwijsnetten en filosofieën zoals Steiner en Freinetonderwijs) en hoger onderwijs (universiteit en hogeschool) en met het secundair onderwijs (via samenwerkingsverbanden met andere, ook stedelijke partners). Het grootste percentage van de deelnemende kinderen, jongeren en studenten is afkomstig uit onderwijsinstellingen uit Vlaams-Brabant (onder meer Groot-Leuven en omgeving (Tremelo, Keerbergen, Hoegaarden, Mechelen). Naar aanleiding van grote tentoonstellingen of specifieke projecten breidt het geografische gebied van herkomst zich uit naar uit de provincies Limburg, het Brussels hoofdstedelijk gewest, West- en Oost-Vlaanderen en Antwerpen. Contacten en samenwerking met onderwijsinstellingen uit Wallonië vormen nu al een belangrijk aandachtspunt. Toegankelijkheid en diversiteit De infrastructurele toegankelijkheid zal in het nieuwe museum optimaal zijn. Daarnaast draagt de stad Leuven als eerste stad in België het Label Gelijkheid en Diversiteit. M draagt hier actief toe bij met onder meer een afgevaardigde in de stadswerkgroep diversiteit en internationale stedenwerking. Binnen Leuven wil M een voortrekkersrol spelen in de doelgroepenwerking als uitbreiding van de bestaande filosofie dat niemand is uitgesloten en M steeds bereid is tot een boeiend samenwerkingsverband. II.2.3.4 De Vrienden De Vrienden van de stedelijke musea Leuven vormen van oudsher een trouw en geïnteresseerd publiek van de activiteiten van het museum, nu van M. Gezien hun niet onbelangrijke rol binnen de publiekswerking omschrijft het werkingsconcept van M de Vrienden terecht als een speler en een actieve partner van de pijler ontsluiten. Zij vormen een belangrijk kanaal naar de Leuvense bevolking, een unieke schakel tussen M en de Leuvenaars, toch het eerste en belangrijkste publiek van M.
22
Het eerste doel van Les Amis du Musée, gesticht in 1930 onder het conservatorschap van Victor De Munter was het verwerven van kunstwerken om de stedelijke collectie te verrijken. Werken van soms internationaal gerenommeerde kunstenaars zijn door les Amis aangebracht. Sinds de heroprichting in 1972 leggen de Vrienden de nadruk op de ondersteuning van de publiekswerking van het museum. Zij brengen jaarlijks een jaarboek – Arca Lovaniensis – uit, vier maal per jaar publiceren zij de Museumstrip en op regelmatige basis organiseren zij bezoeken aan binnen- en buitenlandse musea en tentoonstellingen. Zij bedachten een aantal Leuvense kunstenaars met een retrospectieve tentoonstelling in samenwerking met het museum. Het zijn bovendien in eerste instantie de Vrienden die het werk van Leuvense kunstenaars aankopen om het aan het museum te schenken. De Vrienden hebben vandaag een bredere betekenis dan in 1930; het is de bedoeling dat zij gaan fungeren als draagvlak voor M. Als bewaarder van het publieke erfgoed streeft M naar een verankering in de maatschappij waarvan het deel uitmaakt. Een actieve betrokkenheid bij de werking van de instelling is daar een duidelijke bevestiging van. Voor M zijn de Vrienden ambassadeurs, die positieve reclame voeren voor de instelling die zij ondersteunen. Een vaste stek binnen het toekomstige museumcomplex en een nauwere samenwerking liggen dan ook voor de hand. Begin 2008 starten de formele besprekingen om deze plannen ten uitvoer te brengen.
23
III.1 Swot-analyse algemene en overkoepelende M-werking Strengths / Sterktes Infrastructuur en werking het museum en de Sint-Pieterskerk zijn gelegen in het centrum van de stad; vooral de kerk ligt ideaal (tegenover het stadhuis) kerk is na de restauratie van 1998 heel stijlvol heringericht men ervaart het museum als een aangenaam gebouw met mooie ruimtes gemotiveerd personeel met kennis van zaken
Weaknesses / Zwaktes Infrastructuur en werking het museum is vandaag te ‘onzichtbaar’ van op straat hoge werklast voor te beperkt personeelsbestand onvoldoende participatieve werkmethodes van personeel projectmatige werking verdringt structurele
Onderzoeken veelzijdige collectie biedt veel onderzoeksthema’s goede samenwerking met onderzoekers van de K.U.Leuven en met andere musea en onderzoeks- en opleidingscentra
Onderzoeken het jarenlang ontbreken van systematisch wetenschappelijk onderzoek maakt dat de dossiers over de collectie niet meer volledig zijn het ontbreken van structureel wetenschappelijk onderzoek maakt een gedegen ontsluiting van de collectie moeilijk
Bibliotheek Bibliotheek onvolledige inventarisatie (zowel op fiche gespecialiseerde deelcollecties als elektronisch) sterk historisch bestand (zoals tentoonniet altijd logisch indelingssysteem stellings- en veilingscatalogi) o.a. gelinkt ontoereikende gespecialiseerde kennis aan de collectie (onderzoeksinstrument) opbouw en verwervingsbeleid zijn niet bekend bij onderzoekers, studenten structureel inhoudelijk onlosmakelijke band met de te weinig structurele inbedding museumverzamelingen aparte ruimte jaarlijks verwervingsbudget ruilverkeer met tientallen (museum)bibliotheken Diversiteit label diversiteit stad Leuven aanwezigheid van schepen, diversiteitambtenaar en gelijke kansenconsulente stad Leuven aanspreekpunt binnen museum aanwezig steun vanuit directie cultuur onder meer in bevragingsronde focus publiekswerking op onderwijs dat de facto divers en multicultureel is aanbod voor specifieke doelgroepen
Diversiteit nog geen prioriteit bij beleidsplanning en werking beperkte kennis over thema collectie is niet divers genoeg vanuit oogpunt diversiteit weinig tot geen invloed op personeelsbeleid huidige locaties van publieksaanbod bijvoorbeeld kerk budgetbeperkingen zeer beperkte toegankelijkheid te beperkt aanbod voor specifieke doelgroepen specifieke communicatiekanalen onvoldoende benut
24
Opportunities / Kansen Infrastructuur en werking nieuw museum zal een (architecturale) aantrekkingspool worden voor een meer divers publiek nieuwe gebouwen met alle mogelijke (infrastructurele) faciliteiten veel ruimte voor workshops (voor diverse doelgroepen) in nieuwbouw nieuwe bedrijfsstructuur en cultuur van autonoom gemeentebedrijf creëert nieuwe mogelijkheden de nieuwe en uitgebreide werking van het museum kan voor Leuven een specifieke uitstraling creëren voorziene personeelsuitbreiding zal zorgen voor een diepgaandere en meer uitgebreide werking op alle vlakken
Threats / Bedreigingen Infrastructuur en werking binnen de werking kan de nadruk op ontsluiting de werking in de diepte belasten; aandacht voor behoud en beheer dient steeds te worden ingeschreven in de actieplannen onvoldoende kwalitatieve en flexibele samenwerking met ondersteunende diensten • niet evidente samenwerking met externen voor uitbating shop • te veel ideeën en projecten willen realiseren • inmenging van buitenaf op vlak van programmering in nieuw museum
Onderzoeken de aanstelling van wetenschappelijke medewerkers maakt diepgaand onderzoek van de eigen collectie opnieuw mogelijk bestendigen van de goede samenwerking op wetenschappelijk gebied met de K.U.Leuven en andere instellingen
Onderzoeken projectmatige werking en dagelijkse taken zorgen ervoor dat de tijd om diepgaand wetenschappelijk onderzoek te voeren vandaag ontbreekt prioriteiten liggen vaker bij projecten en tentoonstellingen eerder dan bij het onderzoeken van de eigen collectie
Bibliotheek AdLib-inventarisatiesysteem (band/link museumcollectie – bibliotheekbestand) actualisering collectieplan samenwerking op vlak van materiaaltechnisch behoud en beheer (bibliotheek Tweebronnen, stadsarchief, afgestudeerden, binnen opleidingen (bijvoorbeeld papierrestauratie)) inzet jobstudenten, stagiaires
Bibliotheek overaanbod van beschikbare informatie centrale (ambtelijke) bibliotheek [fysiek op één plek]
Diversiteit label diversiteit stad Leuven fase van beleidsplanning laat toe dat diversiteit kan worden ingeschreven 2009 en nieuw museum met vernieuwde werking en aandachtspunten aangepaste infrastructuur en hoge toegankelijkheid nieuw museum groeiende diverse bevolking van Leuven (doelgroep allochtonen) oprichting autonoom gemeentebedrijf (AGM) aandachtspunt vanuit Vlaamse overheid mogelijkheden samenwerking met diversiteitambtenaar en gelijke kansenconsulente vast agendapunt stafvergadering
25
III.2 Doelstellingen STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN
M in de stad en de regio De Leuvenaar herkent M als een instelling met een eigen en specifiek profiel en imago ten opzichte van de andere culturele actoren in de stad en in de (ruimere) regio.
OPERATIONELE DOELSTELLINGEN
M schrijft zich in in het geïntegreerde cultuurbeleidsplan en draagt vanuit haar eigenheid en in samenwerking met de andere actoren bij tot de realisatie ervan.
M functioneert op het vlak van depot- en wetenschappelijke werking als referentiepunt in de (ruime) regio.
M werkt (structurele) samenwerkingsprojecten uit met nationale en internationale partners.
M BRENGT GISTEREN, VANDAAG EN MORGEN BIJ ELKAAR IN HET VERHAAL VAN DE STAD – VERTELD VANUIT EN MET HAAR KUNST – DOOR CREATIEF EN INNOVATIEF OM TE GAAN MET HAAR UNIEKE VERZAMELINGEN EN MET HAAR PUBLIEK.
M en haar kunst Kunst is in M het vertrekpunt, het werkinstrument en het doel. Als hoofdingrediënt maakt kunst van het Leuvense recept een heel eigen gegeven.
Bestaande kunst grijpt in op het patrimonium (d.i. àlles wat er is) in M en in Leuven.
Nieuwe kunst grijpt in op het patrimonium (d.i. àlles wat er is) in M en in Leuven.
M is in de eerste plaats ‘het museum van, voor en door de Leuvenaar’.
M en haar publiek Het publiek is een actieve partner binnen M. Eenieder mag M beschouwen als zijn/haar M.
De bezoeker aan Leuven wordt ook een bezoeker van M.
Binnen het diverse publiek zet M sterk in op de jeugd als doelgroep.
26
III.3 Missie M brengt gisteren, vandaag en morgen bij elkaar in het verhaal van de stad – verteld vanuit en mét haar31 kunst – door creatief en innovatief om te gaan met haar unieke verzamelingen en met haar publiek.
III.4 Visie De verzamelingen van het Leuvense M zijn grondstof, leerstof, toverstof en zelfs springstof voor de werking; M is creatief met haar collecties. M functioneert als raakvlak voor verleden en heden voor haar publiek in Leuven en daarbuiten. Beeldcultuur en erfgoed spelen hierin een centrale rol, met bijzondere aandacht voor het lokale, voor Leuven en de Leuvenaar. Immers, M maakt wezenlijk deel uit van de stedelijkheid en de stedelijkheid is een wezenlijk onderdeel van M. Om de ambities van dit museale project waar te maken, vormen de verzamelingen en de werking er rond tegelijk vertrekbasis, werkinstrument en sluitsteen. M is dan ook een dynamische plek in de stad als broedplaats, als incubatie- en innovatiecentrum. De context waarbinnen die werking zich realiseert en presenteert, is de locatie; tegelijk overstijgt de werking die locatie, vooral omwille van het belang van de verzamelingen en de vernieuwende werking. De troeven die M uitspeelt, zijn dan ook de diversiteit, de eigenheid en de (hoge) kwaliteit van de verzamelingen, de plek die M inneemt in de stad en haar hoge experimentele gehalte. Die troeven zullen M uitdrukkelijker op de kaart plaatsen dan dat vandaag het geval is. Het is de duidelijke ambitie van M om op het nationale en zelfs op het internationale niveau een speler te worden. Op verschillende terreinen bouwt M de werking in die richting uit. Op het vlak van de collectie: de vaste opstelling wil M verrijken met langdurige, en tijdelijke opstellingen met kortlopende bruiklenen uit binnen- en buitenlandse topcollecties. M zal op regelmatige tijdstippen toptentoonstellingen organiseren. Vanuit de kwaliteit van de collecties laatgotisch beeldsnijwerk, brandglas en textiel die van een meer dan regionaal belang is, ambieert M op relatief korte termijn deel (2009) uit te maken van de Vlaamse Kunstcollectie. Op het vlak van wetenschappelijk onderzoek: M zal de deelname aan projecten op internationaal niveau en aan (inter)nationale studiedagen en workshops versterken. Dichter bij huis, in de regio, wil M onderzoeksresultaten en expertise ter beschikking stellen. Vooral op het vlak van het behoud en beheer wil M een publieke rol gaan spelen. Onder meer het depot zal M hierbij inzetten als instrument voor collega’s en publiek. Voor een duidelijker regionale werking legt M vandaag al de fundamenten. De nauwe samenwerking met de Leuvense erfgoedcel, de deelname aan de erfgoedbank Leuven, basis van de erfgoedbank Vlaams-Brabant, de publieks- en educatieve werking zijn enkele elementen van de M-werking die een ruimer dan stedelijk bereik heeft. Expertise stelt M ter beschikking door deel uit te maken van stuur- en klankbordgroepen (Museum Parkabdij, cultuurcommissie K.U.Leuven (beheer patrimonium en kunstaankopen), stuurgroep erfgoedcel Leuven en erfgoedcel Sint-Truiden). Op het vlak van hedendaagse kunst wil M zich profileren als een intellectueel centrum in Leuven, toch kennisstad bij uitstek. Ook buiten de stad zet M verder in op samenwerking met onder meer andere universiteitssteden en buitenlandse musea. Het werkingsconcept is gebaseerd op drie elkaar versterkende pijlers: bewaren, scheppen en ontsluiten; de laatste pijler vormt de verbinding tussen, de ondersteuning en de omkadering van beide andere. Voor elk van deze drie pijlers formuleert M doelstellingen en acties en instrumenten; overkoepelend zijn enkele actieterreinen geselecteerd waarop M inzet voor de toekomst. Het mag duidelijk zijn dat de doelstellingen, acties en instrumenten die elke pijler ontwikkelt, naadloos aansluiten bij de algemeen gestelde missie, visie en strategische en operationele doelstellingen. 31
‘haar’ betekent hier ‘van de stad’.
27
IV.1 SWOT-analyse bewaren Strengths / Sterktes Weaknesses / Zwaktes te diverse collectie; niet steeds typisch stedelijke collectie (stad als specialisten in museumstaf per centraal gegeven, als bindmiddel) deelcollectie bruikbaar voor uitbouw profiel vandaag geen duidelijk profiel collectie is verspreid over verschillende net te weinig meesterwerken of ‘grote (in mindere of meerdere mate) openbare namen’ om het grote publiek aan te gebouwen en ruimtes trekken sterke collectie laatgotische kunst nood aan afstoting doch nog geen (vooral sculpturen) en goede collectie duidelijk afstotingsbeleid 19e eeuw verspreiding over diverse locaties goede reputatie in binnen- en elektronische ontsluiting van de collectie buitenlandse musea staat nog in zijn kinderschoenen diverse inzetbaarheid (permanent of catalogi van de verschillende tijdelijk) deelcollecties zijn niet beschikbaar voor jaarlijks overdraagbaar budget voor publiek (enkel archeologische afdeling) aankoop (beeldenfonds) jaarlijks budget voor behoud en beheer gericht verwervingsbeleid hoog opgeleide vrijwilligers (experts op specifiek terreinen) spelen een belangrijke rol langdurige bruikleenovereenkomsten voor ‘topstukken’ in het kader van de tijdelijke sluiting Opportunities / Kansen Threats / Bedreigingen tijdelijk depot is niet toereikend wat binnen M kan / zal de collectie een bewaaromstandigheden betreft cruciale rol spelen omwille van gebrek aan topstukken van nieuw museumdepot in 2009 met alle bekende meesters wordt de collectie niet mogelijke infrastructurele faciliteiten altijd beschouwd als een troef voor de subsidieprojecten lopen reeds en zullen stad een betere bewaring, kennis en binnen de werking van de museum kan ontsluiting van de collectie de nadruk op ontsluiting de werking in bewerkstelligen (qua inventarisatie en de diepte belasten, aandacht voor qua fysieke toestand) behoud en beheer dient steeds te nieuwe beheersstructuur kan nieuw worden ingeschreven in de actieplannen personeel aanleveren voor de collectie specificiteit van museale collectie en (bv. collectiebeheerder, extra werking mag niet uit het oog worden wetenschappelijk medewerker) verloren, M is geen volkskundig of goede contacten met andere Vlaamse historisch museum musea (bijv. KMSK Antwerpen) i.v.m. museumdepot kan worden beschouwd mogelijke langdurige bruiklenen als mogelijk onderkomen voor zeer inzet van gespecialiseerde vrijwilligers diverse verzamelingen van betekent een opwaardering voor omgang erfgoedverenigingen (past niet in het met specifiek deelcollecties (aanwerving collectiebeleid – museaal depot is geen van specialisten op alle terreinen is erfgoeddepot) onmogelijk)
28
IV.2 Missie en doelstellingen STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN
OPERATIONELE DOELSTELLINGEN
M bouwt een gericht verwervingsen afstotingsbeleid uit. De collectie is lokaal, regionaal en (inter)nationaal relevant en bepaalt de identiteit van M; de werking weerspiegelt die identiteit.
M stelt het profiel van de collectie scherper.
M werkt (structurele) samenwerkingsprojecten uit met nationale en internationale partners.
Goed behoud en beheer is structureel vastgelegd in de werking van M. BEWAREN BEOOGT DE VERZAMELINGEN, DIE DE GRONDSTOF ZIJN VAN M, MET ZORG TE ONT-WIKKELEN.
M heeft een voorbeeldfunctie in de regio op vlak van behoud en beheer.
Tegen 2014 is 50% van de collectie verwerkt in een geactualiseerd elektronisch bestand.
M maakt de trekkersrol en de voorbeeldfunctie die het in de regio wil spelen, zichtbaar.
De collectie is onderwerp van wetenschappelijk onderzoek waarvan de resultaten op de meest hedendaagse manier ter beschikking staan.
De collectie is het onderzoeksterrein voor eigen wetenschappelijk personeel en voor de opleidingen kunstwetenschappen, restauratie en conservering.
De geactualiseerde (digitale) inventaris van de museumcollectie is volledig toegankelijk.
29
ACTIES EN INSTRUMENTEN evaluatie van de huidige (langdurige) en inkomende en uitgaande bruiklenen (geactualiseerd) collectieplan gebruiken als objectief instrument bij voorstellen van schenking, aankopen … unieke topstukken inzetten als ‘instrument’; de sterke collectie late gotiek en negentiende eeuw staan vooraan in de vaste opstelling en fungeren als duidelijke ankerpunten contacten leggen met musea in de regio; samenwerking opzetten; eventueel objecten in bruikleen geven aan thematische musea (vb. landbouw alaam, ambachtelijk alaam) ( collectieplan; afstoting) structurele wisseling binnen de vaste opstelling gekaderd in een duidelijk museumprofiel
combinatie maken van eigen collectie en (langdurige) bruiklenen uit binnen- en buitenland van topstukken die aanvullend zijn Vanuit de kwaliteit van de collecties laatgotisch beeldsnijwerk, brandglas en textiel die van een meer dan regionaal belang is, ambieert M tegen 2009 uit te maken van de Vlaamse Kunstcollectie deelnemen aan internationale onderzoeksprojecten met de eigen collectie als onderzoeksthema zoals bij bijvoorbeeld de Van der Weydententoonstelling
structureel jaarlijks budget voorzien gespecialiseerd personeel in dienst state of the art depot in 2009 subsidieaanvragen uitwerken en indienen collectieplan uitbreiding AdLib als werkinstrument aanwerving tijdelijke collectieregistratoren (project Collectie in Bits & Bites); wordt structurele functie registrar voorzien en aannemen binnen nieuw organigram van AGM
samenwerking met provincie opzetten en uitbouwen adviserende rol opnemen deel uitmaken van werkgroepen voor andere musea en erfgoedverenigingen; netwerk opzetten gemeenschappelijk calamiteitenplan deelname aan en organisatie van gespecialiseerde studiedagen video Tegen de Tand des Tijds opnieuw activeren depot opnemen in publieksinstrumentarium; publieksbezoeken
M brengt het wetenschappelijke element in elk aspect van de werking M bouwt eigen wetenschappelijke bibliotheek verder uit (gericht op eigen (deel)collecties) samenwerking met K.U.Leuven, restauratieopleiding aan Antwerpse Academie, andere wetenschappelijke instellingen de expertise en de onderzoeksresultaten deelt M met het publiek en met de sector seminarielokaal bij depot voor comfortabele seminarieoefeningen
M participeert aan het pilootproject van erfgoedbank Leuven via website en pc’s in M zijn digitale dossiers van kunstwerken publiek toegankelijk bestandscatalogus schilderijen en eerste M-gids met 50 objecten zijn beschikbaar voor publiek in september 2009; bestandscatalogi van andere deelcollectes en de volgende M-gidsen zijn voorzien voor de daarop volgende jaren
30
IV.3 Visie Bewaren staat voor het op alle mogelijke manieren respectvol omgaan met erfgoed als werkinstrument en het actualiseren van erfgoed. In de identiteit van de stad en haar bewoners spelen het erfgoed en de betekenis die er aan wordt gegeven een cruciale rol.
IV.3.1 Collectieplan32 De basis van het collectieplan is gelegd in 2003. De ontwikkelingen tijdens de laatste jaren en de beide projecten Collectie in Bits & Bytes en Kuuroord voor Kunst vormen de aanzet om het plan te concretiseren en te actualiseren. Ter wille van beide projecten bekijken wetenschappelijke medewerkers immers alle objecten uit de collectie, zowel dossiertechnisch als conditioneel. Op basis van die nieuwe gegevens kan M keuzes maken op het vlak van conservering, restauratie, collectiemobiliteit, afstoting. De selectie van de kunstwerken die vanaf 2009 deel uitmaken van de nieuwe vaste opstelling is eveneens een interessant traject om de verzameling op te delen. In dit geval in enerzijds echt ‘vaste’ kunstwerken die M omwille van hun kostbaarheid of kwetsbaarheid nooit meer zal verplaatsen of ontlenen, en anderzijds die deelcollecties die omvangrijk en flexibel genoeg zijn om op regelmatige tijdstippen het onderwerp van wisselende opstellingen uit te maken.
IV.3.2 Behoud collectie Het nieuwe depot zal vertrekpunt en sluitsteen zijn van het adequate behoud en beheer van de collectie die niet in opstelling staat; voor de collectie in vaste en in tijdelijke opstelling staan de uitgebalanceerde klimaatomstandigheden in het volledige gebouwencomplex garant33. Voor het aspect actieve conservering en restauratie van de werking is het project Kuuroord voor Kunst hier eveneens de motor en de basis voor een systematische aanpak van de volledige verzameling. Aan de hand van de surveys zijn de prioriteitenlijsten voor de behandeling van de schilderijen- en beeldcollecties van de veertiende, vijftiende, zestiende en negentiende eeuw al opgesteld. De schilderijen en beelden van de zeventiende en achttiende eeuw zijn gepland voor de komende jaren, evenals de daaruit volgende behandelingen34. De uitbreiding van het personeelsbestand behelst de aanstelling van een registrar en een depotbeheerder. Deze medewerkers zullen zich specifiek op het opvolgen van het welzijn van de verzameling richten. Zoals ook vandaag al het geval is, zal een constante bijscholing hun kennis steeds actueel houden. De voortrekkersrol in de regio die M ambieert behelst enerzijds het ter beschikking stellen van de aanwezige expertise. Anderzijds zullen het behoud en beheer en het depot ook een publieke rol spelen. De video Tegen de tand des tijds35, die eveneens beschikbaar is op DVD, zal M opnieuw activeren en inzetten als instrument bij de bewustmaking van collega’s en publiek. Open depotdagen zijn eveneens een middel om het publiek een blik achter de schermen te gunnen en die belangrijke taak van M meer bekendheid te geven.
32
Zie collectieplan als bijlage 8. Zie facility report als bijlage 15. 34 Zie stappenplan in collectieplan als bijlage 8. 35 In het kader van haar deelname aan het project Teamwork for Preventive Conservation van UNESCOICCROM (1995-1997) produceerde het Leuvense museum (met de steun van de Europese Commissie (Rafaelproject), ICCROM, Vlaamse gemeenschap, en het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium) een video die de focus legt op de rol en de verantwoordelijkheid van de museumbezoeker bij de goede bewaring van een verzameling. 33
31
IV.3.3 Inventarisatie Collectie in Bits & Bytes is een inhaalbeweging op het vlak van de automatische collectieregistratie in Adlib. De automatisering dient niet vanaf nul te starten. M beschikt reeds over papieren dossiers van haar collectie. Sinds 1998 werkt het museum systematisch aan een digitale inventaris in Access. Het leeuwendeel van de museumcollectie is dan ook reeds minimaal geregistreerd in Accessbestanden (per deelcollectie, inventarisnummer, titel, bewaarplaats, kunstenaar, periode, herkomst). In het voorjaar van 2006 zijn de bestaande Accessbestanden geïmporteerd in Adlib. De aanwerving van twee registratoren met de steun van Vlaamse gemeenschap voor dit driejarige project betekent de start van de structurele aanpak van de elektronische inventarisatie van de volledige collectie, die met de aanstelling van een registrar (200936) structureel verankerd zit in de wetenschappelijke werking. Het doel van Collectie in Bits & Bytes is een betere kennis van de collectie, zowel voor het eigen personeel als voor het publiek. De vertaling naar het publiek verloopt volgens drie trajecten. In 2006 ging de Erfgoedbank Leuven van start. M fungeert als piloot in dit publieksproject waarbij informatie over erfgoed en kunstpatrimonium digitaal raadpleegbaar is. Collectieregistratie in uitwisselbare digitale gegevens is hiervoor uiteraard cruciaal. De erfgoedbank Leuven vormt de basis en de aanzet van de VlaamsBrabantse erfgoedbank. Ten tweede zal M bij de opening in 2009 twee publicaties voorstellen, een museumgids met een selectie van 50 objecten uit de diverse deelcollecties die M rijk is en een bestandscatalogus van de deelcollectie schilderkunst, goed voor 1.500 objecten. Tot slot zullen de digitale bestanden voor het publiek via interactieve schermen en/of internet toegankelijk zijn. Een eerste proefopstelling is gepland in 2008.
IV.3.4 Onderzoek De jarenlange samenwerkingstraditie met de K.U.Leuven, afdelingen kunstwetenschappen en geschiedenis verdiept M tot een structurele relatie. Onderzoek van de eigen collectie ligt voor de hand; reeds meermaals maakte één kunstenaar of een welbepaalde deelcollectie het onderwerp uit van een seminarieoefening of een licentiaatsthesis. Voor studenten is in het nieuwe museum een seminarielokaal voorzien voor een veertigtal studenten. Reeds geruime tijd gaan seminarieoefeningen beeldhouw- en schilderkunst door in het museum, zowel voor als achter de schermen. De geplande nieuwbouw biedt de kans om structureel een ruimte te voorzien waar de studenten de mogelijkheid krijgen kunstwerken te bekijken en te onderzoeken, steeds onder begeleiding van de depotverantwoordelijke van M. Het lokaal is gesitueerd op het niveau –2, het eerste niveau van het ondergrondse museumdepot. Het is vanuit de antichambre apart bereikbaar. De ligging biedt het voordeel dat men rechtstreekse toegang heeft tot die objecten die niet in de vaste opstelling zijn opgenomen. Onderzoek van de museale verzameling door eigen stafmedewerkers of door externe vorsers zit op drie verschillende sporen: focus op één, onderzoek van een welbepaalde deelcollectie, onderzoek van één welbepaalde kunstenaar. Bij focus op één vormt een welbepaald object het start- en centrale punt van het onderzoek. De twee andere sporen zetten een omschreven deelcollectie of een kunstenaar in de aandacht.
IV.3.5 Vaste opstelling Het vaste parcours verloopt semi-chronologisch en is in de eerste zalen opgebouwd rond de twee sterkste verzamelingen die elkaar in de opstelling meteen opvolgen: de late gotiek en de negentiende eeuw. In het traject wisselen uitgepuurde statements elkaar af: het laatgotisch beeldsnijcentrum, de zestiende-eeuwse Jan van Rillaer, Pierre-Joseph Verhaghen uit de achttiende eeuw, de negentiende-eeuwse beeldhouwer Constantin Meunier zijn hierin de protagonisten. Dergelijke aanpak valoriseert de sterke punten en 36
Zie organigram p. 52 en bijlage 21.
32
geeft de opstelling vanuit esthetisch oogpunt een stevige ruggengraat. Binnen elk statement bieden andere kunstvoorwerpen ‘vergelijkingsmateriaal’. Elke kunstenaar gaat op zijn artistieke manier en binnen zijn tijd om met zijn leefwereld. ‘Gelaagde’ wandelingen halen verschillende thema’s over verschillende kunstenaars en periodes heen aan, zoals bijvoorbeeld het omgaan met het gegeven van arbeid, het landschap, de menselijke figuur, het portret, de vrouw in de kunst. Het is in een dergelijke opstelling ook mogelijk om via de publieksomkadering de chronologie te doorbreken en kunstvoorwerpen uit verschillende periodes (virtueel) samen te brengen. De selectie voor de nieuwe opstelling toont aan dat vooral wat de deelcollecties schilderijen, textiel, brandglas, aardewerk en porselein betreft, er te veel objecten zijn om voortdurend op te stellen. Dit geeft M dan weer het voordeel en de vrijheid om op geregelde tijdstippen wissels door te voeren in de vernoemde deelcollecties en op die manier het statische van een permanente opstelling te doorbreken. Daarnaast omvat M nog bepaalde elementen die om een specifieke invulling vragen. De stijlkamers vormen het decor voor een massaspel van toegepaste kunsten, opgesteld in een centrale toonkast. Het zicht op de tuin is daarbij een belangrijk aandachtspunt; de ramen worden dan ook vrijgemaakt. Tot slot krijgt de archeologische afdeling een vormgeving met veel aandacht voor het jeugdige publiek dat hier massaal over de vloer komt in het kader van begeleide klasbezoeken. De archeologische collectie, die loopt van de vroege steentijd tot de achttiende eeuw, concentreert zich rond de drie belangrijkste periodes, met name de pre- en protohistorie, de Romeinse en Merovingische tijd en de middeleeuwen. Een crematie en twee begravingen uit de respectieve periodes doen dienst als startpunt voor een bezoek; virtueel opnieuw tot leven gewekt, doen de overledenen dienst als gids in hun specifieke periode.
IV.3.6 Tentoonstellingen Alle onderzoek is steeds gericht op een publiek. Focus op één resulteert in een zogenaamde dossiertentoonstelling, waarbij aanverwante objecten (eventueel in bruikleen) het onderzochte kunstwerk tijdelijk kunnen flankeren en verrijken. De twee andere sporen krijgen een vertaling in een overzichtsexpositie. Tentoonstellingen zijn uiteraard niet het enige publieksproduct. Publicaties (periodiek, monografie, catalogi), rondleidingen, aangepaste audiotours, digitale informatiedragers zijn allemaal instrumenten die het publiek op de hoogte brengen en houden van de inhoud en de werking van M. Een aantal projecten krijgen de komende jaren concreet vorm37. M zal bovendien op regelmatige tijdstippen toptentoonstellingen organiseren in samenwerking met binnen- en buitenlandse partners, zoals de Van der Weydenexpositie in 2009.
IV.3.7 Internationale ambities De troeven van M, met name de verzameling met een meer dan lokaal belang en het hoge experimentele gehalte van haar werking, zouden M uitdrukkelijker op de kaart moeten plaatsen dan dat vandaag het geval is. Het is de duidelijke ambitie van M om op het nationale en zelfs op het internationale niveau een speler te worden. Op verschillende terreinen bouwt M de werking in die richting uit. Wat de collectie betreft: de vaste opstelling wil M verrijken met langdurige bruiklenen38, en tijdelijke opstellingen met kortlopende bruiklenen uit binnen- en buitenlandse topcollecties. Vanuit de intrinsieke kwaliteit van de collecties laatgotisch beeldsnijwerk, brandglas en textiel ambieert M op relatief korte termijn deel (2009) uit te maken van de Vlaamse Kunstcollectie.
37
Zie tentoonstellingskalender als bijlage 9-10. Bijvoorbeeld werken van Quinten Metsys , Dirk Bouts, de gebroeders Van Leemputten en Constantin Meunier uit het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen; Het Laatste Oordeel van Dirk Bouts uit het Palais des Beaux Arts te Lille. 38
33
De deelname aan wetenschappelijke onderzoeksprojecten op internationaal niveau, die in het verleden sporadisch gebeurde, zal meer aan bod komen39. De (actieve) deelname aan (inter)nationale studiedagen en workshops bouwt M eveneens verder uit.
39 Bijvoorbeeld: ter gelegenheid van de Van der Weyden tentoonstelling onderzoekt het K.I.K. in opdracht van en in samenspraak met M de vijftiende-eeuwse paneelschilderingen Triniteit en Edelheeretriptiek; de onderzoeksresultaten zal M presenteren op internationaal colloquium in 2009.
34
V.1 SWOT-analyse scheppen Strengths / Sterktes doordacht en verankerd beleid exponentiële groei van actuele kunstprojecten en -werking uniek concept waarbij verleden en heden elkaar versterken aparte werkingsmiddelen aanwezigheid van sterke instellingen met kennis van zaken potentieel lokale kunstenaars bestaande samenwerking met sterke partners groeiend publiek met groeiende belangstelling Opportunities / Kansen groeiende reputatie binnen kunstwereld voldoende kwalitatief lokaal aanbod stageplaatsen vanuit kunst- en cultuuropleidingen groeiend aantal galerijen (mogelijkheden tot samenwerking) en groeiend potentieel voor samenwerking en inbedding (lokaal en bovenlokaal) samenwerking met SLAC (academie en conservatorium) creatie van een platform voor hedendaagse kunst (in eerste instantie informatief; basis voor samenwerkingen) herziening en uitbreiding werkgroep scheppen
Weaknesses / Zwakten te weinig (pro-)actieve prospectie afwezigheid van een hedendaagse kunsttraditie (ambiance, kunsthogeschool) in vergelijking met Gent, Antwerpen, Brussel beperkte werkingsmiddelen en afwezigheid eigen en aangepaste infrastructuur; bestaande infrastructuur ligt té verspreid publiek wordt niet bereikt en is ontoereikend
Threats / Bedreigingen moeilijk uit te breiden publiek (te) hoge verwachtingen bij beleid evenwicht in uitgaven voor tentoonstellingen hedendaagse kunst en voor exposities met eigen collectie goed bewaken
35
Visie en doelstellingen V.2 Missie en doelstellingen STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN
OPERATIONELE DOELSTELLINGEN
De pijler scheppen zoekt een evenwicht tussen het stedelijk erfgoed en hedendaagse kunstcreatie die het erfgoed problematiseert en actualiseert. M realiseert een structurele inbedding van het scheppen in de stad én in de omgeving.
De hedendaagse kunstcreatie problematiseert en actualiseert het verleden; het verleden historiseert evenzeer het heden.
De band met de Leuvense verzamelingen is vertrekpunt om het erfgoed open te plooien naar een bredere en actuele context.
Bestaande samenwerkingen zijn voedingsbodem voor andere inhouden.
DE PIJLER SCHEPPEN CREËERT VIA INGREPEN VAN KUNSTENAARS EN EXPERIMENTEN EEN NIEUWE KIJK OP WAT ER IS IN M EN IN LEUVEN.
De pijler scheppen verkent het niemandsland tussen kunst en wetenschap.
De interactie bouwt een artistiek en wetenschappelijk volwaardig traject uit.
De pijler scheppen zet aan tot reflectie en vorming.
De pijler scheppen geeft impulsen aan jong artistiek talent en bevordert een synergie tussen hedendaagse kunst en jongeren.
De pijler scheppen creëert kansen voor jongeren om creatief en kritisch om te gaan met hedendaagse kunst.
De pijler scheppen ontwikkelt een platform voor ‘aanstormend talent’.
36
ACTIES EN INSTRUMENTEN structurele prospectie naar hedendaagse kunstenaars om Leuvens erfgoed te plaatsen in een actuele context kunstenaars uitnodigen om historische objecten/context binnen en met hun oeuvre te visualiseren in situ ingrepen in de vaste opstelling collectie uit het depot, de architectuur, traditionele materies, het patrimonium confronteren met nieuwe creaties in samenwerking met STUK Kunstencentrum het Playgroundfestival organiseren waarbij de stad speelterrein wordt van artiesten (beeldende kunst, performance, …) in samenwerking met AmuseeVous vzw de collectie in een bredere context plaatsen en ontsluiten voor een breder publiek gevarieerd programma samenstellen dat telkens andere accenten legt, een andere problematiek aankaart verschillende media aan bod laten komen actieve prospectie naar samenwerkingsmogelijkheden om projecten te verankeren (netwerking)
actieve samenwerking met partners uit het wetenschappelijke veld (K.U.Leuven, Imec, Materialise; Campus Gasthuisberg, …) interdisciplinaire samenwerkingen die de verschillende (kunst)disciplines met elkaar verbinden (literatuur, fotografie, film, theater)
intermediair optreden tussen kunstenaars en wetenschappers: kunstenaars in contact brengen met het wetenschappelijke veld en omgekeerd de artistieke en wetenschappelijke input en output op een evenwaardige manier naar buiten brengen
expertise en onderzoeksresultaten bekendmaken aan het publiek en de sector organiseren van en medewerking verlenen aan lezingen, symposia en debatten actieve samenwerking met K.U.Leuven (zowel met faculteiten humane wetenschappen als positieve wetenschappen)
expertise en onderzoeksresultaten bekendmaken aan het publiek en de sector organiseren van en medewerking verlenen aan lezingen, symposia en debatten actieve samenwerking met K.U.Leuven (zowel met faculteiten humane wetenschappen als positieve wetenschappen) en met andere instellingen
onderzoek voeren naar jongerenorganisaties/verenigingen en naar acties om jongeren meer actief te betrekken bij projecten van het museum projecten voor en door jongeren ontwikkelen in samenwerking met gespecialiseerde instellingen zoals bijvoorbeeld AmuseeVous vzw (ChancArt) gespecialiseerde instellingen en organisaties de opdracht geven om bij specifieke projecten/tentoonstellingen een luik voor jongeren uit te werken in het museumcomplex is veel ruimte voorzien voor (interactieve) workshops met onder meer kunstenaars
prospectie en scouting van kunstopleidingen in Vlaanderen en België en in het buitenland actieve samenwerking met instellingen die jonge kunstenaars centraal plaatsen in hun beleid zoals kunsthogescholen, HISK, IBK, Kunst in Huis… uitbreiding ‘tentoonstellingsmogelijkheden’ voor jonge kunstenaars door een (virtueel) platform te creëren waar ideeën en creaties getoond en uitgewisseld kunnen worden expo Tweebronnen en Norbertuspoort Parkabdij als waardige ‘buitenlocaties’ voor Leuvense kunstenaars
37
V.3 Visie V.3.1 Scheppen in en vanuit M De Leuvense verzamelingen vormen steeds de grondlaag voor een levendig tentoonstellingsprogramma. De pijler scheppen plooit de collectie open naar het heden en naar de toekomst en zoekt raakvlakken met de actualiteit. Kunstenaars worden zorgvuldig geselecteerd en uitgenodigd om op deze laag verder te bouwen vanuit hun eigen visie en creativiteit. Zo ontstaan nieuwe inzichten en kunnen reeds bestaande voorwerpen en contexten in een ander daglicht geplaatst worden. Binnen deze visie worden drie grondlijnen uitgezet waarbij telkens vanuit een ander standpunt wordt gekeken naar wat er reeds is, zowel in het M als in Leuven: vanuit een sterke inbedding met oog voor maatschappelijke en maatschappijkritische thema’s; vanuit het grensvlak tussen kunst en wetenschap; vanuit de verfrissende blik van jongeren en jong artistiek talent. M kan kunstenaars uitnodigen om langere tijd in de stad te verblijven en te fungeren als artist in residence. Die kunstenaars kunnen een langdurig project opzetten, in dialoog treden met andere kunstenaars, jongeren, met het bestaande en zo een heel eigen bijdrage leveren aan M. De nieuwe architectuur van Stéphane Beel leent zich uitstekend voor hedendaagse kunsttentoonstellingen. Het hart van het gebouw echter, het negentiende-eeuwse Vanderkelen-Mertens huis behoudt haar oorspronkelijke sfeer. Ook deze plek vormt een uitdaging voor hedendaagse kunstenaars opdat M de band met het bestaande niet uit het oog verliest. M bouwt geen collectie hedendaagse kunst uit; wél maakt het hedendaagse kunstprojecten in het gebouwencomplex én op locatie mogelijk. Bovendien kunnen kunstenaars sporen achterlaten zowel binnen als buiten het museum. De hele stad, het publieke domein is speelterrein van M. Ingrepen en projecten in de openbare ruimte maken eveneens wezenlijk deel uit van de werking van deze pijler. De sporen van deze projecten, al dan niet tijdelijk, maken fundamenteel deel uit van het stadsleven (inbedding). Onderzoek en experiment rond de hedendaagse kunsten krijgen een belangrijke plaats binnen M. Samenwerking bestendigt dit principe. Scheppen wil immers impulsen geven om onontgonnen terreinen te onderzoeken en nieuwe inzichten te ontwikkelen. Tegelijkertijd staat de pijler scheppen open voor impulsen van buitenaf. M zoekt actief naar en participeert aan initiatieven om zo de vooropgestelde doelstellingen te realiseren.
V.3.2 Scheppen en de regio De pijler scheppen wil in de stad een voedingsbodem geven aan artistiek talent en richt zich in de eerste plaats tot de regio om zo hedendaagse kunst sterker te verankeren in Leuven en Vlaams-Brabant. Dankzij tijdelijke projecten en verschillende initiatieven groeit een nieuwe traditie rond hedendaagse kunst. Projecten op verschillende locaties verspreid over de stad en in het museumcomplex bereiken zowel liefhebbers en kenners van hedendaagse kunst als ‘toevallige’ bezoekers en leken. Er is speciale aandacht voor lokale kunstenaars. M vervult op die manier de rol van stedelijk museum met specifieke aandacht voor de lokale kunstscène. V.3.2.1 Leuvense kunstenaars in de stad Vanuit verenigingen, kunstenaars, leerkrachten of studenten van de stedelijke academie bestaat immers een grote vraag naar ondersteuning, in de eerste plaats naar ruimtes voor presentatie van eigen kunstproducties. Het tentoonstellen van deze producties van
38
verenigingen en kunstenaars in M zelf ligt echter niet voor de hand. Dergelijke ingrepen bepalen mee het profiel van M en kunnen het dus ook ondermijnen of totaal verkeerde verwachtingen creëren. Daarom behoudt M specifieke ruimtes voor dit soort initiatieven voor: exporuimte Tweebronnen en de Norbertuspoort Park Abdij. Kunstenaars en verenigingen uit de regio kunnen aanvragen indienen. M ontwikkelt eveneens een formule om tweejaarlijks alle lokale kunstenaars en kunstenaarsverenigingen de kans te bieden tentoon te stellen in het gebouwencomplex zelf. Dit terugkerend evenement is gratis toegankelijk en geeft zoveel mogelijk artiesten de kans zich te profileren. M acht het belangrijk de lokale sfeer van nabij op te volgen en waar mogelijk ook ondersteuning te bieden. V.3.2.2 Leuvense kunstenaars in de collectie M heeft zelf werken van verschillende Leuvense moderne kunstenaars in haar bezit, onder meer Marcel Cockx, Jan Cobbaert, Theo Humblet. Deze werken zijn grotendeels verworven toen de kunstenaars nog in leven waren, ofwel door schenking ofwel door aankoop. Tijdens de afgelopen jaren bedachten het museum en de vriendenvereniging de meeste van deze kunstenaars met een retrospectieve tentoonstelling. Het zijn trouwens in eerste instantie de Vrienden die het werk van Leuvense kunstenaars aankopen om het aan het museum te schenken. Het documenteren van deze lokale kunstenaars is een logische opdracht van een lokaal museum. Deze werken kan M dan ook inzetten bij tijdelijke projecten.
V.3.3 Scheppen en het bovenlokale Tegelijk overstijgt de pijler scheppen het louter lokale. Door de samenwerking met verschillende partners binnen en buiten de stad krijgen de werking en de projecten eveneens een provinciale, landelijke en zelfs internationale uitstraling40. Bij de keuze van de kunstenaars houdt M immers ook steeds rekening met deze nationale en internationale uitstraling zodat die deze belangrijke rol van het museum in Leuven en elders bevestigt.
V.3.4 Netwerken en samenwerkingsverbanden M initieert noch realiseert bovenstaande doelstellingen eenzijdig; M bouwt samenwerking met derden sterker uit. Die partners stimuleren zelfreflectie en kunnen de eigen werking ook in vraag stellen. Het voortdurende toetsen van de beleidslijn is immers noodzakelijk. De partnerschappen fungeren als een netwerk waarbinnen nieuwe inhouden en projecten kunnen ontstaan en die nieuwe samenwerkingen op gang kunnen brengen. Binnen het stedelijk weefsel zelf bevinden zich meerdere belangrijke partners waarmee samenwerking noodzakelijk is om verankering in de stad en een breder draagvlak te verzekeren41. De samenwerking met o.a. STUK Kunstencentrum en K.U.Leuven biedt bijvoorbeeld verschillende mogelijkheden voor publieksbereik. Anderzijds openen de galerijen die stilaan hun weg in Leuven beginnen te vinden, nieuwe perspectieven. Ook met hen kan M een coöperatie opzetten en nieuwe paden verkennen. Door de aanwezigheid van de universiteit, de hogescholen en de talrijke spin-offs enerzijds en de culturele productiehuizen en opleidingscentra anderzijds is Leuven 40 Bijvoorbeeld The Distance Between in samenwerking met Bauhaus Universität Weimar en Sint-Lukas Brussel; zie jaarverslag 2006. 41 Actuele initiatieven met o.a. Leuvense partners: Leuvense Koppen i.s.m. fotograaf Pol Leemans (2004), Footnotes & context i.s.m. Dirk Bouts vzw (2004), Paranoid obstructions i.s.m. K.U.Leuven (2005), Meunier in dialoog i.s.m. K.U.Leuven, Hogeschool Genk (2005), Vlucht over België i.s.m. Cera Foundation (2005), Internationale Vrouwendag 2006 i.s.m. dienst welzijn, The distance between i.s.m. Bauhaus Universität Weimar en Sint-Lukas Brussel (2006), ChancArt i.s.m. AmuseeVous (2006-2009), KRAAK!, Parallellepipeda i.s.m. Kunst in Huis en IvOK van de Associatie Leuven (2006-2010).
39
eveneens een kennisstad bij uitstek. M wil zich op het scheppende vlak dan ook profileren als een intellectueel centrum. Ook buiten de stad, zowel op Vlaams als op nationaal vlak, zet M in op samenwerking. Verschillende initiatieven hebben immers gelijkaardige doelstellingen. M wil eveneens nauwere banden smeden met andere universiteitssteden, zoals Louvain-la-Neuve en Luik. Uiteraard is het eveneens noodzakelijk internationale (voornamelijk op Europees vlak) contacten te leggen. Ook in het buitenland sluiten organisaties nauw aan bij de werking van M (Centraal Museum Utrecht42, Bonnefanten Museum Maastricht, Boijmans van Beuningen Rotterdam).
V.3.5 Scheppen en ontsluiten De inbedding van de pijler scheppen is ook voelbaar in de grensvlakken met de pijler ontsluiten43. Een van de doelstellingen is om drempelverlagend te werken en een ruim publiek te bereiken, met speciale aandacht voor jongeren. Belangrijk hierbij is een zo groot mogelijke betrokkenheid creëren met het publiek. De omkadering en educatieve ondersteuning van de hedendaagse kunstprojecten hebben als doel aangepaste en specifieke duiding te geven en de toegankelijkheid tot de projecten te bevorderen. Dit kan door minimale ingrepen (zoals zaalteksten, publicaties), eenmalige initiatieven (zoals rondleidingen, lezingen, debatten, optredens) of langdurige projecten (zoals een educatief pakket rond kunst in de publieke ruimte of een conceptweek rond beeldende kunst en architectuur voor de allerjongsten). De antichambre speelt hierbij ook een specifieke rol zowel voor het publiek als voor kunstenaars en deelnemende instellingen. Doel is bezoekers en toevallige passanten te prikkelen en stimuleren voor een museumbezoek (en ook een bezoek aan de hedendaagse kunsttentoonstellingen) én te streven naar participatie.
V.3.6 Adviserende werkgroep De pijler scheppen laat zich bijstaan door een adviserende werkgroep. Hierin zetelen enkele vaste leden. De samenstelling is echter niet beperkend en kan variëren naargelang de geplande projecten. De commissie heeft een belangrijke adviserende rol en geeft ook impulsen tot samenwerking met de leden en andere partners. Bovendien stimuleert de commissie het onderzoek binnen deze pijler en zoekt ze actief mee naar mogelijke partners. De commissie toetst de geplande projecten aan de beleidslijnen van de pijler scheppen en bewaakt de eigenheid en het specifieke karakter van de werking. De leden zetten zich mee in voor de uitbouw van een sterk programma volgens de uitgezette lijnen en werken mee aan de culturele invulling van de publieke ruimte.
42 Reeds eind 2007 is een samenwerking met het Centraal Museum van Utrecht gerealiseerd in de vorm van het project met Hans Op de Beeck, zie ook p. 11. 43 Zie ook p. 47-48.
40
VI.1 SWOT-analyse ontsluiten Ontsluiten is het samenspel van elementen dat bewerkstelligt dat het publiek M leert kennen, dat het er heen komt, dat het een aangename ervaring opdoet, M tevreden verlaat en er naar terugkeert. Ontsluiten bestaat hiertoe uit vier elementen: publiekswerving onthaal begeleiding bij bezoek nazorg Strengths/Sterktes Weaknesses / Zwaktes publiekswerving publiekswerving geen doordacht beleid rond externe goede contacten met hogere overheden communicatie in verband met publiekswerking en geen eigen ‘huisstijl’ ontwikkeling van projecten in dit kader geen structurele perswerking noch breed netwerk binnen educatieve sector promotie in binnen- en buitenland geen duidelijk imago structurele samenwerking met ontbrekend uitgebreid communicatiepartners zoals Infohuis publieksonderzoek goede structurele samenwerking met erfgoedcel bestaan en werking van de cel publiekswerking goede structurele en/of projectmatige samenwerking met onderwijsinstellingen goede structurele en/of projectmatige samenwerking met diverse partners resulteert in een meer diverse werking diverse specifieke doelgroepencommunicatie (dankzij samenwerking) publieksbereik de schatkamer heeft vele, vooral buitenlandse, bezoekers zeer goed bereik van schoolgroepen, directies en leerkrachten (cf. infra)
publieksbereik te beperkt bereik van bepaalde doelgroepen (cf. infra)
onthaal
onthaal geen vast en onvoldoende gekwalificeerd onthaalpersoneel begeleiding bij bezoek ontsluiting vaste collectie is beperkt omwille van het voorlopig ontbreken van publieksvriendelijke middelen tot ontsluiting (publicatie, multimedia) elektronische ontsluiting van de collectie staat nog in zijn kinderschoenen catalogi van de verschillende deelcollecties zijn niet beschikbaar voor publiek (enkel van de archeologische afdeling)
begeleiding bij bezoek zeer goed aanbod van rondleidingen in de vaste opstelling voor lagere school zeer goede publieks- en educatieve omkadering bij tijdelijke projecten zoektocht voor gezinnen beschikbaar jaarlijkse tentoonstellingen met accent op de eigen collectie en hedendaagse kunstobjecten, vaak in samenwerking met externe instanties structurele en/of projectmatige samenwerking met onderwijsinstellingen gedreven gidsen met expertise en flexibiliteit in de begeleiding van specifieke doelgroepen audiogidsen in de Schatkamer van SintPieter nazorg
tevredenheidsonderzoek onderwijs klantgerichte communicatie onderwijs structurele en/of projectmatige samenwerking met diverse partners
nazorg
vandaag ruim onvoldoende
41
Opportunities/ Kansen Threats / Bedreigingen publiekswerving publiekswerving dalend ledenaantal Vrienden van de • AGM met eigen stijl qua Leuvense musea communicatiemiddelen de ontwikkeling van én o.a. de architecturale interesse van externe partners voor waarde van site Parkabdij als zwaarwichtige samenwerking concurrent cultuurdatabank wil van de lokale en andere overheden om te investeren in overkoepelende cultuurcommunicatie onthaal begeleiding bij bezoek bestandscatalogus schilderijen in de maak; andere bestandscatalogi gepland ICT voorzien in nieuw museum erfgoedbank creatie van statuut voor gidsen en suppoosten geeft de mogelijkheid tot kwalitatieve werking met divers, specifiek en gekwalificeerd publiek
onthaal ontbreken statuut gidsen en suppoosten
42 STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN
OPERATIONELE DOELSTELLINGEN
VI.2 Missie en doelstellingen
M bereikt de vooropgestelde doelgroep. Publiekswerving: “U vraagt, wij draaien” – (H)op naar M De publiekswerving gebeurt op maat en zeer doelgroepengericht. M denkt vanuit de klant.
M heeft gekwalificeerd onthaalpersoneel. Onthaal: Het museum biedt een warm en aangenaam welkom. De antichambre is uitnodigend, overzichtelijk en inspirerend.
DE PIJLER ONTSLUITEN BEOOGT INTENSE INTERACTIE MET EEN DIVERS PUBLIEK DAT TEVREDEN TERUGKEERT.
De opstelling van zowel de vaste collectie als tijdelijke projecten biedt de nodige vrijheid; M heeft een logisch en flexibel parcours.
Begeleiding bij bezoek: “Ieder z’n M” Elke bezoeker kiest zelf hoe hij/zij M bezoekt.
Elke opstelling heeft een goede en aangepaste duiding.
M biedt een rijke waaier aan publieksbegeleiding aan, even gevarieerd als het publiek zelf.
M heeft gekwalificeerd onthaalpersoneel. Nazorg De bezoeker houdt tot aan en zelfs na zijn/haar vertrek het aangename gevoel vast.
Het café sluit qua werking aan bij het profiel van M.
De bezoeker kan feedback geven die M op gepaste wijze verwerkt.
ACTIES EN INSTRUMENTEN
43
M werft gespecialiseerd personeel aan M werkt communicatieplan uit tegen eind 2007, zowel algemeen als doelgroepengericht; adressenbestand (ook elektronisch) voor doelgerichte communicatie goede en diverse promotie voeren (drukwerk, website, media…) bestaande communicatiekanalen en netwerken bestendigen en uitbreiden partners aanspreken om een groter draagvlak te creëren en daardoor onder meer individuele bezoekers, groepen en andere te bereiken goede signalisatie van op de invalswegen en elders in de openbare ruimte café als wervend element attractieve publieksacties organiseren; in de mate van het wenselijke en mogelijke koppelen aan grotere ‘evenementen’ zoals Erfgoeddag, Marktrock, Nacht van de Geschiedenis, Beleuvenissen, Hapje Tapje,… structureel overleg en samenwerking met In&Uit M voert uitgebreid publieksonderzoek M voert algemeen en gericht behoeftenonderzoek met het oog op specifieke feedback M betrekt doelgroepen actief bij het uitstippelen van de werking bijvoorbeeld bij de uitwerking van een scholenpakket rond kunst in de publieke ruimte, bij het laboratoriumproject in het kader van de Van der Weydententoonstelling in samenwerking met de K.U.Leuven…
warm welkom publieksgericht, empatisch en vriendelijk vast onthaalpersoneel M geeft onthaalpersoneel voortdurend de nodige opleiding en coaching snel en gebruiksvriendelijke ticket- en registratiesystemen met dataverwerking van verzamelde gegevens
gratis ontvangstbrochure (korte inleiding, plattegronden…) propere zalen; M leidt het onderhoudspersoneel op om zowel kunstvoorwerpen als infrastructuur op een verantwoorde manier te onderhouden geïntegreerde en voldoende vaste en mobiele zitgelegenheden aanbod rolstoelen; ook voor andere bijzondere doelgroepen zijn er comfortabele opvangvoorzieningen duidelijk leesbare teksten en bewegwijzering propere, voldoende en goed gespreide sanitaire voorzieningen waar ook kunstmanifestaties kunnen gebeuren goed georganiseerde en afsluitbare vestiaire; ook goed opbergsysteem voor groepen
M ontwikkelt vaste richtlijnen voor een goede opstelling M geeft de tentoonstellingsontwerper een duidelijke briefing en werkt ermee samen in nauw overleg
M heeft gespecialiseerd personeel in publiekscommunicatie M besteedt veel aandacht aan publieksteksten op alle niveaus (zaalteksten, wandelgidsen, audiogidsen, digitale informatiedragers, andere publicaties zoals M-tijdschrift, catalogi…) M is een actieve partner van het platform rond kunst- en erfgoededucatie
M werkt voor diverse doelgroepen (zie p. 43 voor uitgebreid overzicht) M ontwikkelt binnenschoolse activiteiten (zie p. 44 voor uitgebreid overzicht) M ontwikkelt een vrijetijdsaanbod (zie p. 44 voor uitgebreid overzicht) M ontwikkelt bedrijfsarrangementen (zie p. 44 voor uitgebreid overzicht) binnen het museumcomplex is veel ruimte voorzien voor workshops met een divers publiek
warm afscheid publieksgericht, empatisch en vriendelijk vast onthaalpersoneel M geeft onthaalpersoneel voortdurend de nodige opleiding en coaching
goed café (kwaliteit en prijsbeleid) via een uitgebalanceerde concessieovereenkomst
verschillende soorten doelgroepgerichte gastenboeken (bijvoorbeeld ook via multimedia) goede bookshop (draagtassen: op stap met M!); goede merchandising cultuurinfoblad meegeven waarin toekomstige projecten zijn aangekondigd (bijvoorbeeld Uit in Leuven) publieksbinding/behoud via diverse instrumenten zoals klantenkaart, terugkeerbon, verjaardagskaart, nieuwjaarskaart, e-brief terugkomeffect meten (terug naar M) originele publieksbevraging (babbelbox…)
44
VI.3 Doelgroepen Het museum wil een zo breed en divers mogelijk publiek bereiken; het aanbod wordt gespecificeerd naargelang het project en de beoogde doelgroep. Daarenboven stelt M op geregelde tijdstippen bepaalde doelgroepen als prioritair te bereiken voorop. In overkoepelende initiatieven van andere culturele actoren zoals bijvoorbeeld de erfgoedcel of de cel publiekswerking kan M mee instappen.
INTERMEDIAIRE PARTNERS DOELGROEPEN Doelgroepen die het museum vandaag goed bereikt en wil bestendigen persoonlijke contacten lokale (en soms nationale) pers CANON onderwijs schooldirecties en –leerkrachten o kleuteronderwijs groot-Leuven o lager onderwijs groot-Leuven o secundair onderwijs Vlaams-Brabant en grensprovincies voor de Schatkamer vzw Vrienden ‘harde kern’ van de Vrienden van de Leuvense musea (20% van het ledenbestand) seniorenconsulent actieve senioren in verenigingen studenten kunstwetenschappen en culturele studies in K.U.Leuven, Associatie Leuven, andere onderwijsinstellingen het kader van seminaries Toerisme Leuven toeristen uit Nederland Toerisme Vlaams-Brabant Toerisme Vlaanderen Doelgroepen die het museum vandaag beperkt bereikt en wil uitbreiden persoonlijke contacten nationale pers culturele verenigingen Leuvenaars gezinnen gebruikers cultuurbons medioren in verenigingsverband (van 35 tot 55 jaar) hedendaagse kunstliefhebbers Artes.Leuven cultuurtoeristen (voor specifiek aanbod zoals tentoonstellingen) Toerisme Leuven, Toerisme Vlaamsbinnenlandse toeristen Brabant en Toerisme Vlaanderen buitenlandse toeristen Doelgroepen die het museum vandaag niet bereikt en wil aantrekken schooldirecties en -leerkrachten jongeren van 14 tot 18 jaar in schoolverband jeugdorganisaties jong volwassenen tot 30 jaar AmuseeVous vzw; Toerisme Leuven individuele volwassenen van 25 tot 55 jaar K.U.Leuven; hogescholen; studenten buiten seminaries; buitenlandse studenten studentenverenigingen en hun entourage welzijn; lokale buurtwerking internationaal publiek welzijn personen met een handicap welzijn, integratiedienst etnisch-cultureel diverse minderheden handelaarsverbond bedrijven
45
VI.4 Publieksaanbod Voor de buitenschoolse werking wil het museum een samenwerking uitbouwen met o.a. SLAC (academie en conservatorium) en 30CC. Onderstaand overzicht biedt een uitgebreide kijk op zowel doelgroepen, middelen, programma, benodigde ruimte… en sluit hierbij perfect aan. binnenschoolse activiteiten Idealiter komen de leerlingen (uit alle onderwijsniveaus en onderwijstypes) voorbereid naar M. Elk museumbezoek zou moeten bestaan uit een introductie in de school, het eigenlijke bezoek en een naverwerking in de klas. aanbod: didactisch programma44 op maat van de doelgroep met name leerlingen vanaf kleuter- tot en met hoger onderwijs, volwassenen- en tweedekansonderwijs tijdstip: tijdens de schooluren karakteristiek: afgestemd op ontwikkelingsdoelen en eindtermen en aangepast aan de doelgroep vrije tijd-activiteiten aanbod: (eenmalige of structureel) georganiseerde momenten voor kinderen, jongeren en volwassenen in individueel, familiaal of verenigingsverband, al dan niet door hen georganiseerd, en vakantiewerking tijdstip: aangepast aan de behoefte van de doelgroep, ’s avonds en tijdens het weekend, tijdens vakantieperiodes karakteristiek: aangepast aan de doelgroep doel: ontsluiting permanente collectie, archeologische afdeling en tijdelijke projecten middelen: • • • • • • • • • • • • • • • • • •
rondleidingen op maat workshops op maat lezingen doe-activiteiten en speurtochten tijdelijke tentoonstellingen en kleine ingrepen begeleide depotbezoeken ateliers cursussen symposia demonstraties/ontmoetingsessies/toonmomenten met kunstenaars of professionals uit het werkveld wandelingen voordrachten debatten thema-avonden/namiddagen multimediale installaties en audiovisuele dragers audiogidsen wandelgidsen museumgids
bedrijfsarrangementen aanbod: een origineel arrangement voor bedrijven, hun personeel en hun klanten doel: • financiële return voor aangeboden product • bedrijven binden aan museum • structurele financiële relatie opbouwen indien mogelijk middelen: • teambuildingactiviteiten • nocturne tijdstip: buiten de openingsuren, vooral op sluitingsdag maandag karakteristiek: origineel, een must voor ieder zichzelf respecterend bedrijf in de 21e eeuw Mogelijke partners: collega-stadsdiensten, K.U.Leuven, KHLeuven, Sociale Hogeschool Leuven, CRKC, artes.leuven vzw, Kunst in huis; Artforum, Mooss, Villanella, Piazza dell' Arte, ABC, tapis plein, Vebes, Rasa, Wisper, Koning Kevin, Curieus, Pienternet, De Veerman; Brede School, lokale buurtwerkingen Leuven, Vormingplus, Culturele Biografie Vlaanderen, Amarant, Davidsfonds, VRO/VRK…
44
Zie bijvoorbeeld Scholenbrochure 2007-2008 als bijlage 16.
46
VI.5 Visie Volgens Van Dale Hedendaags Nederlands betekent ontsluiten (ov.ww.) 1) openen, 2) toegankelijk maken, 3) [scheikundig] toegankelijk maken voor chemische reacties. Wat is ontsluiten voor M? Vrijheid van keuze! Ontsluiten is de cement die de bestaande stedelijke materie verbindt met een verscheidenheid aan de doelgroepen. Het is de handleiding, de gebruiksaanwijzing; steeds beschikbaar wanneer nodig; men kan ze echter ook terzijde leggen wanneer men weet hoe alles werkt of het zelf wil ontdekken. Ontsluiten is zoals een butler: hij is onzichtbaar en geruisloos en hij bedient je op je wenken, vaak onbewust maar daarom niet ongewild. Hij is prominent aanwezig, toch stoort hij niet. Bovendien nodigt hij uit tot interactie: ook jij kan je wensen kenbaar maken! Om het publiek op de best denkbare wijze te ontvangen en het complex te laten bezoeken, schakelt M publieksbegeleiders in. Personeel dat actief bezoekers begeleidt, informatie geeft wanneer dat nodig is en toch discreet genoeg is.
VI.5.1 De antichambre De antichambre is de bakermat van de participatieve werking en staat synoniem – zowel qua ruimte als werking – voor het nieuwe museum en voor de verankering van dit museum in Leuven en ver daarbuiten. De antichambre is een overzichtelijke, uitnodigende ruimte die zichzelf kan ‘verkopen’. Ze is gratis toegankelijk. De antichambre heeft vooreerst een publieks- en gebruiksvriendelijke balie. Het is een ruimte voor vernissages, ontvangsten… met betrekking tot projecten van M. De antichambre is gericht op doorstroming naar andere activiteiten van M; het is een ruimte die charmeert, prikkelt en informeert, die op een originele manier ‘proevertjes’ van de activiteiten op de site biedt. Het is een ruimte voor wisselwerking met het publiek45; interactief en participatief; een ontmoetingsruimte. In de antichambre gebeurt eveneens de nazorg en de evaluatie van een bezoek (in een aangename, comfortabele zitruimte om gastenboek of enquêtes in te vullen). In die ruimte is interactie tussen bezoekers die binnenkomen en die vertrekken, tussen nieuwkomers en anciens. Naast de overdracht van informatie is de bevraging van het publiek, weliswaar op een ludieke manier, een element dat hier zeker thuishoort46. Voor de concrete invulling47 en vormgeving doet M beroep op externe partners, organisaties die hun sporen hebben verdiend op het vlak van kunst- en erfgoededucatie.
VI.5.2 Onsluiten en bewaren – ook met onverwachte thema’s voor een niet voor de hand liggend publiek Vandaag geraakt het publiek steeds meer geïnteresseerd in het behoud en beheer van de collectie. Het museologische karakter zowel als het technische aspect van de pijler 45
De wisselwerking en communicatie met het publiek verloopt in twee richtingen. In deze ruimte wordt enerzijds getoond en wordt anderzijds er over gepraat/gecommuniceerd. Dit kan via bijvoorbeeld lezingen, debat, enquête, babbelbox, kunstenaarsexposé, ‘gedachtekamer’, gastenboek… 46 Bijvoorbeeld een zoektocht naar het favoriete kunstwerk via een stemronde in de aanloop naar heropening. Het publiek kiest een favoriet kunstwerk langs een virtueel kanaal: via erfgoedbank, ROB, Passe-Partout, Radio2 Vlaams-Brabant. Het resultaat is een parcours van de Leuvenaar met duidelijk label in de nieuwe vaste opstelling en/of wisselende favoriete kunstwerken tijdelijk opgesteld in de antichambre. Nog een voorbeeld: welk gevoel krijgt de bezoeker van zijn of haar favoriete ruimte? Het resultaat kan M (digitaal) zichtbaar stellen bijvoorbeeld door aangepaste vormgeving, door een film met de registratie van getuigenissen en gevoelens. 47 Enkele mogelijke voorbeelden: Uur- en Kalenderwijzerplaat (ca 1500): element tijd en beleven (link met fotografie: (Leuvense) amateur-fotografen en kunstenaars) en ruimte (videokunstenaars, studenten academie); het schilderij Aan de Schelde-arm van Frans Van Leemputten (1884) inspireert tot het thema Vervoer Mij getuigenissen en verhalen rond (ver)voer(ing) kan M registreren via een kamerboek of op band in een denkkamer; Oosters porselein: Chinese studenten en restauranthouders aanspreken; speelse (en kwalitatieve) opening van de nieuwe vaste opstelling: ‘kokkerellen vanuit de collectie’ (leerlingen Restaurant & Keuken) met professionele kelners (leerlingen Hotel) én in aangepaste outfit en kapsel (leerlingen Kleding & Haarzorg).
47
bewaren vormen een onuitputtelijke bron van alternatieve insteken. M toont conservatie, restauratie, depotbeheer en onderzoek op een aangepaste manier aan verscheidene doelgroepen. Het nieuwe museumdepot en de digitalisering van de museumcollectie vormen hierbij belangrijke werkmiddelen. Naast de reguliere bezoeker met een brede interesse, opent de interactie van de pijlers bewaren en ontsluiten, perspectieven om minder evidente doelgroepen te bereiken zoals bijvoorbeeld jongeren (minder gemotiveerde jongeren uit het technisch en beroepsonderwijs), volwassenen en senioren met een technische achtergrond die niet meteen warmlopen voor al die kunst. Een aantal potentiële vormen van ontsluiten bieden zich aan: het depotbezoek, gerelateerde themarondleidingen rond het hanteren en transport van kunstwerken, schoonmaken en hygiëne, behoud en publiek. Daarnaast kan M een restaurateur uitnodigen om in situ te werken en wederom interactie op te wekken. Hij kan ook digitaal aanwezig gemaakt worden via webcam, PDA, multimediale opstelling. De pijler bewaren nodigt ook uit om participatief te werken: M lanceert een oproep tot medewerking aan een onderzoek, de ontcijfering van een raadsel of de verzameling van nieuwe informatie over een typisch stedelijk/Leuvens collectiestuk in samenwerking met bijvoorbeeld de erfgoedcel. Ook (onder andere) de cultuurgeïnteresseerde mindervalide bezoeker, blinde, slechtziende en psychisch gehandicapte moeten op een kwalitatieve manier van een bezoek aan M kunnen genieten. De uitwerking van een ‘tastend’ bezoek binnen de vaste museale collectie is een absolute must: fysiek contact met de collectiestukken of met replica’s moet mogelijk zijn. Vanzelfsprekend mag hierbij de zorg voor het object nooit in het gedrang komen: goed behoud en beheer primeert op het ontsluiten an sich. Ook het overbrengen van die zorg voor het behoud van de kunstwerken is een belangrijk item: misschien niet meteen hip, wel cruciaal want de collectie vormt het ankerpunt! De collectie is vertrekbasis en uitgangspunt.
VI.5.3 Ontsluiten en scheppen – een nieuw pad binnen M Enerzijds neemt M bekende methodieken in het aanbod op. Bij elke methodiek staat de interactieve en participatieve aanpak centraal: het gaat steeds om een uitwisseling van kennis, informatie en ervaringen tussen mensen. De eigen inbreng van de bezoeker is van groot belang. Samen met de bezoeker bekijkt en bevraagt de begeleider de kunstwerken. Hierbij staan drie vragen centraal: Wat zie je?; Hoe is het gemaakt? en Waarom heeft de kunstenaar het (zo) gemaakt? Verscheidene bestaande methodieken omvatten de rondleiding, een museumspel, een praat- of filosofiebijeenkomst over een specifiek kunstwerk of een kunstenaar, multimediale ontsluitingstoepassingen (PDA, PC in tentoonstellingsruimte of de antichambre), een tekensessie, de inschakeling van het medium fotografie, publicaties en tentoonstellingsteksten… Daarnaast zoekt M naar écht alternatieve, vernieuwende methodes om hedendaags beeldende kunst te ontsluiten naar een breed publiek. Hierbinnen zijn twee sporen belangrijk. Enerzijds het contact met de kunstenaars zelf dat zeer verhelderend kan werken. Niet alleen voor het kunstminnende publiek; ook voor de bezoeker die geen directe aantrekkingskracht ziet in hedendaags beeldende kunst. Het werkt drempelverlagend, heeft het potentieel om het elitaire karakter te verzachten, initiële angst en onwetendheid weg te nemen en verhelderend te werken. Bovendien brengt deze ontmoeting dialoog op gang en draagt participatie in zich. Een samenwerkingsverband heeft in het verleden de positieve kracht en het nut van zo’n (goed onderbouwd en gekaderd) treffen reeds bewezen48. Anderzijds is het opzetten van samenwerkingsverbanden met externe expertorganisaties cruciaal. Het Leuvense, provinciale en Vlaamse (kunst)educatieve landschap ligt bezaaid 48 Muze als motor tijdens de tentoonstelling Mulier en Huysman (2006), Bert Neckebrouck (2007), Hans Op de Beeck (2007).
48
met een aantal zeer belezen, ervaren en daardoor potentiële partners die kunnen meestappen in het stillen van de honger die deze zoektocht naar vernieuwing is. Diverse doelgroepen enthousiasmeren voor hedendaagse kunst is zo mogelijk een nog grotere opgave dan het succesvol ontsluiten van de ‘oude en moderne’ kunst. Raakvlakken met het dagelijks leven, het heden maar ook met de lokale entiteit kunnen een belangrijke insteek vormen. Ook hier geldt weer het ‘butler’principe: door een brede waaier aan kunstvoorwerpen, methodieken en media kan iedereen zijn gading vinden zonder dat de begeleiding verstikkend overkomt.
VI.5.4 Ontsluiten en de M-bibliotheek De aanwezigheid van de bibliotheek maakt een interactie mogelijk tussen de museale collectie, de hiermee verbonden literaire werken en publiekswerking. Voor de doelgroep onderwijs (selectie van graden) en ook voor volwassenen, senioren, studenten, vorsers, jongeren en andere enthousiastelingen (individueel of in groepsverband) biedt zich hier de mogelijkheid aan om hen op de hoogte te brengen van het bestaan en de inhoud van de M-bibliotheek. Dit kan gebeuren door middel van de (ludieke) aanwezigheid in de antichambre (what’s new?, what’s unique?), verwerking in de multimediale toepassingen, verwijzing naar nieuwe en/of belangrijke naslagwerken door de gids of begeleider, zoek-, teken- en vergelijkingsopdrachten voor kinderen…
VI.5.5 Ontsluiten en het participatiebeleid Centraal in de volledige werking van alle lagen van de pijler ontsluiten (binnenschools, vrijetijdsactiviteiten en bedrijfsarrangementen) staat het participatief werken. Dit vraagt om een andere aanpak en een drastische mentaliteitsverandering. Het creëert betrokkenheid, is laagdrempelig en resulteert in een zeer uitgebreid aanbod en een realistisch en vernieuwend resultaat dat niemand in de kou laat staan. Structurele of projectmatige samenwerking met stedelijke en andere partners biedt de mogelijkheid tot productontwikkeling waarbij M en de respectieve partners knowhow uitwisselen, financiële kosten delen en de verspreiding vergroten zodat meer doelgroepen er baat bij hebben. Voor de doelgroep kleuter- en lager onderwijs wil M de goede samenwerking en de bestaande initiatieven bestendigen en vooral nieuwe stappen zetten in de richting van bijzondere en boeiende doelgroepen. Daarnaast speelt de samenwerking met de K.U.Leuven een belangrijke rol: het laboratoriumproject dat in 2007 is opgezet heeft immers tot doelstelling om het Leuvens secundair onderwijs in zo hoog mogelijke mate structureel te laten participeren aan de werking van M zodat het kan uitgroeien tot een laboratorium voor muzisch-creatieve vorming en erfgoededucatie. Binnen de vrijetijdswerking wil M structureel vorm geven aan een aantal lang bestaande ideeën zoals een permanente vakantiewerking (partners: jeugddienst, Jeugdherberg, In&Uit) en inbedding in de lokale buurt (participatieve projecten met expertpartners zoals tapis plein en de Veerman). De profilering van M met diverse insteken binnen bestaande tradities en toekomstige evenementen zoals Marktrock, Beleuvenissen en Hapje Tapje speelt ook hierbinnen een belangrijke rol.
49
VII. M als bedrijf VII.1 Van stadsdienst tot autonoom gemeentebedrijf (AGM) In zijn bestuursakkoord nam het stadsbestuur het voorstel op om het stedelijk museum om te vormen tot een autonoom gemeentebedrijf; overeenkomstig artikel 232 van het Gemeentedecreet gebeurt dergelijke oprichting bij gemeenteraadsbeslissing. De beleidsvisie en -strategie met betrekking tot onder meer cultuur van de stad bedeelt immers een belangrijke actieve rol toe aan de stad om haar culturele doelstellingen te realiseren in samenspraak met de verschillende actoren en belangengroepen. Het cultuurbeleidsplan 2008-2013 is geschreven met de inspraak van zoveel mogelijk Leuvenaars, verenigingen en culturele organisaties om een zo breed mogelijk platform te creëren. In uitvoering van deze beleidsdoelstellingen zijn door de stad reeds een aantal concrete projecten gepland. Het belangrijkste hiervan is de ontwikkeling van het museum – M. De sterkte van M zal liggen in haar centrale rol binnen het culturele leven in de stad voornamelijk op vlak van (kunst)historisch onderzoek, hedendaags beeldend experiment, kunst- en erfgoedbeleving, kunst- en erfgoededucatie. M zal op lokaal vlak cross overs maken tussen de stad, K.U. Leuven, STUK, het DKO, de privé-sector (galerijen, kunstenaars, bedrijven…) en de kunst- en erfgoededucatieve sector. Op internationaal vlak zal zij netwerken en projecten ontwikkelen die Leuven en het museum bekendheid geven en die ook op toeristisch vlak een meerwaarde zijn voor de stad. M zal een levende plek zijn die steeds in beweging is, zichzelf bevraagt en vooral voor de samenwerking met (lokale en internationale) partners gaat. De voordelen van de oprichting van een extern verzelfstandigd agentschap zijn velerlei. Een museum heeft in tegenstelling tot een gewoon bedrijf als missie het haar toevertrouwde patrimonium aan de volgende generatie door te geven en wel: ongehavend, beter bestudeerd en beter voor het publiek ontsloten. Bovendien dient een museum de verzameling optimaal aan te vullen en te versterken. Dit heeft twee belangrijke consequenties: de tijdshorizon waarmee het beleid rekening dient te houden, is ongewoon lang en tijdens deze lange tijdshorizon heeft men onderscheiden kosten voor de vier onderscheiden missies van een museum. Het is dan ook van groot belang hiervoor het bestaande personeelsbestand verder uit te bouwen met de nodige knowhow en ervaring binnen deze sector. Een AGB is een extern verzelfstandigd agentschap wat wil zeggen dat het beschikt over een eigen, van de stad afgescheiden rechtspersoonlijkheid. Het zal dan ook kunnen beschikken over een eigen vermogen en eigen personeel. Hieraan gekoppeld zal het een eigen financieel beleid en personeelsbeleid kunnen voeren, waarbij de specifieke noden van de opdracht een grotere rol kunnen spelen. Tevens zal het extern verzelfstandigd agentschap eigen inkomsten kunnen genereren, die het zal kunnen opnieuw besteden aan de werking. Dit maakt mogelijk om eigen accenten te leggen en leidt tot een zekere responsabilisering van het agentschap. Een raad van bestuur beheert het AGM; het dagelijks bestuur, de vertegenwoordiging met betrekking tot dat bestuur en de voorbereiding en uitvoering van zijn beslissingen is in handen van de algemeen directeur en de museumstaf. Dankzij de soepelere werking kan het AGM bepaalde onderdelen van haar werking sneller verwezenlijken. Bovendien is deze flexibiliteit ook een zeer groot voordeel bij het samenwerken met privé-partners, zowel in de bouwfase als in de exploitatiefase. Het oprichten van een AGM biedt de stad dan ook meer en betere mogelijkheden om cultuur- en meer bepaald museumgebonden projecten te initiëren of te realiseren.
50
De gemeenteraad duidt de leden van de raad van bestuur aan; de voorzitter maakt bovendien deel uit van het college van burgemeester en schepenen (artikel 236 van het Gemeentedecreet). Het AGM legt jaarlijks de jaarrekening en het budget voor aan de gemeenteraad (artikel 243 van het Gemeentedecreet). Het AGM sluit met de stad een beheersovereenkomst waarin onder meer is bepaald op welke wijze de informatieverstrekking aan de stad dient te gebeuren. Dit omvat minstens een jaarlijks ondernemingsplan en een operationeel plan op middellange en lange termijn (artikel 235, §2, 8° van het Gemeentedecreet). Het AGM rapporteert jaarlijks aan de stad op basis van beleids- en beheersrelevante indicatoren en kerngetallen; het legt een jaarlijks rapport betreffende de uitvoering van de beheersovereenkomst gedurende het afgelopen kalenderjaar voor (artikel 235, §2, 9° van het Gemeentedecreet). Er zijn dan ook voldoende waarborgen aanwezig voor de democratische controle op de werking van het AGM. Aangezien door middel van deze vorm van verzelfstandiging de stad nog een zekere controle uitoefent, lag de publiekrechtelijke vorm van externe verzelfstandiging voor de hand. Het maatschappelijk doel van het AGM49 omvat: 1. Een permanente instelling te ontwikkelen, te bouwen en te exploiteren ten dienste van de gemeenschap en haar ontwikkeling, toegankelijk voor het publiek, die de materiële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, beheert, wetenschappelijk onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen. 2. Culturele en wetenschappelijke doelstellingen nastreven door het realiseren van tentoonstellingen, projecten, publicaties, lezingen... Deze doelstellingen moeten een kwaliteitsontwikkeling aantonen, geïntegreerd in het museumconcept; hierbij wordt gestreefd naar een kwaliteitsniveau op landelijk niveau en naar internationale uitstraling. Het actieterrein van deze doelstellingen omvat ook immateriële getuigenissen (naast de dingen, ook de mensen en de verhalen), zoals omschreven in het Erfgoeddecreet van de Vlaamse Gemeenschap. 3. Verwervende, bewarende, wetenschappelijke en publieksgerichte functies vervullen, ook de basisfuncties genoemd. 4. Een raakvlak vormen tussen het bewaren, het scheppen en het ontsluiten met als uitgangspunt het stedelijk patrimonium in de ruimste zin van het woord. 5. Het verlenen van aan de hoger vermelde doelstellingen verwante diensten aan de stad Leuven. 6. Het realiseren van de noodzakelijke lokale en (inter)nationale samenwerkingen ter realisatie van de hoger vermelde doelstellingen.
VII.2 Bestuursorganen VII.2.1 Raad van Bestuur De raad van bestuur beschikt over de volheid van bevoegdheid om alle noodzakelijke of nuttige handelingen te stellen om het maatschappelijk doel van autonoom gemeentebedrijf Museum Leuven (AGM) te verwezenlijken. De raad van bestuur vertegenwoordigt het AGM in rechte als eiser of verweerder. Elke fractie van de gemeenteraad kan minstens één lid van de raad van bestuur voordragen en dit voordrachtrecht waarborgt elke fractie een vertegenwoordiging in de raad van bestuur. De leden van de raad van bestuur kiezen uit hun midden een voorzitter die deel moet uitmaken van het college van burgemeester en schepenen van Leuven.
49
Statuten als bijlage 19.
51
VII.2.2 College van commissarissen Het toezicht op de financiële toestand en de jaarrekeningen gebeurt door een college van commissarissen, door de gemeenteraad gekozen buiten de raad van bestuur van het AGM en waarvan ten minste één lid is van het Instituut voor bedrijfsrevisoren. Met uitzondering van deze laatste zijn de leden van het college van commissarissen allen lid van de gemeenteraad.
VII.2.3 Technisch-museologisch auditcomité De raad van bestuur duidt de leden aan van het technisch-museologisch auditcomité dat zal instaan voor de externe rapportering aan de raad van bestuur, teneinde het dagelijkse beheer van het AGM te beoordelen en te adviseren. In het algemeen dient het technisch-museologisch auditcomité na te gaan in hoeverre het beheer van de directie beantwoordt aan de doelstellingen vervat in de statuten, aan de modaliteiten bepaald in de beheersovereenkomst en qua opvolging van de wetgeving. Hierbij houdt het auditcomité een korte termijn- en een lange termijnvisie over de generaties heen in het achterhoofd. Volgende domeinen van museumbeheer structureren deze specifieke audit: het verzamelbeleid, behoud en beheer van de collecties, met inbegrip van registratie en informatisering, wetenschappelijk onderzoek, het presenteren via de vaste collectie en via tijdelijke tentoonstellingen, de publiekswerking en de samenwerkingsinitiatieven. Verschillende leden van de respectieve werkgroepen50 die het museum sinds enige tijd adviseren en begeleiden, zullen deel uitmaken van dit comité.
50
Met name de werkgroepen herinrichting, scheppen en businessplan (zie bijlage 1).
52
VII.3 Organigram algemeen directeur (maandaatfunctie – contractueel)
artistiek beleid
zakelijk beleid
Centrale diensten Administratie Publiekswerving & Marketing Uitbating en veiligheid
1 conservator (A4a-A4b)
Ontsluiten – publieksbegeleiding
2,5 publieksmedewerkers (B1-3) 0,5 adm. medewerker (C1-3) 3 onthaal/kassamedewerkers (C1-3) 10 publieksbegeleiders*
16
Bewaren – de verzamelingen Behoud & Beheer Wetenschappelijk onderzoek Tentoonstellingen Bibliotheek & Documentatie
Scheppen
2 stafmedewerkers (A1-3) 1 registrar (A1-3) 1 contentmanager (B1-3) 1 depotbeheerder (B1-3) 0,5 adm. Medewerker (C1-3)
1 stafmedewerker (A1-3) 0,5 adm. medewerker (C1-3)
5,5
1 1 1 3
bureauchef (A1-3) boekhouder (B1-3) ICT-support (B1-3) administratieve medewerkers
1 1 1 1
pers en communicatie (A1-3) communicatie (B1-3) fondsenwerving (B1-3) backoffice (C1-3)
1 hoofd veiligheid en techniek (B1-3) 15 erfgoedbewakers** 1 productieleider (B1-3) 3 geschoolde arbeiders
1,5
* aangeworven ter gelegenheid van tijdelijke projecten op basis van tijdelijk contract (ook voor museumshop) ** houders van certificaat bewakingspersoneel (wet Tobback)
30
53
VII.4 Exploitatiekosten51 personeelskosten tentoonstellingen (1) communicatie (2) publieksomkadering (3) bookshop gidsen kantoor (4) bibliotheek collectie
2007 900.000 130.000 50.000 30.000 p.m. 25.000 25.000 6.000 140.000
2008 1.153.230 240.000 70.000 30.000 p.m. 28.000 30.000 8.000 140.000
2009 1.754.565 230.000 90.000 110.000 p.m. 50.000 100.000 10.000 140.000
2010 2.361.500 250.000 90.000 110.000 p.m. 100.000 120.000 15.000 155.000
beheer en behoud aankoopfonds (aangroei)
65.000 75.000
65.000 75.000
65.000 75.000
80.000 75.000
85.000
95.000
95.000
1.261.000
1.794.230 1.883.941
2.579.565 2.708.543
545.200 ? 3.746.700 3.934.035
onderhoud gebouw (5) afschrijvingen (6) + marge 5%
2011 (7)
2012 (7)
3.821.634 4.012.716
3.898.067 4.092.970
(1) onder meer ereloon curatoren, productiekosten, drukwerk (uitnodigingen, catalogus of andere publicatie) (2) onder meer promotioneel drukwerk, advertenties, pers (3) voor vaste opstelling onder meer drukwerk (Reflecties, bestandscatalogi, wandelgidsen), ICTondersteuning; voor antichambre (4) 5% van personeelskosten (5) onder meer telefoon, elektriciteit, onderhoud, lift, tuin, elektrische installaties, beveiliging, luchtkoeling (6) pas vanaf 2010; nu nog niet bekend (7) de uitgaven van de jaren 2011, 2012 en de daarop volgende jaren liggen in de lijn van die van 2010 waarbij we rekening houden met een indexstijging van 2%
51
Meer gedetailleerde informatie als bijlage 20-21.
54
VII.5 Inkomsten vanaf 201052 Rubriek BOX OFFICE GIDSEN CAFETARIA In concessie dus huurinkomsten= € 22.200,00 = € 1.840 per maand 212m² 90 couverts 60 à 70.000 bezoekers nodig
Begroot 160.000,00 100.000,00 22.000,00
BOOKSHOP -
-
67m² 1 VTE personeel kost € 40.000,00 dus 1/2 VTE voldoende (publieksbegeleiders) 10% van de bezoekers geeft € 10,00 uit drastisch stockbeheer of 100 m³ daarvoor ergens anders vrijmaken alternatieve locatie voor bookshop op niveau 2+ ? optimistische schatting van € 20.000 netto winst mits zeer goed beheer = 0 operatie
SUBSIDIES nationaal provinciaal lokaal subtotaal subsidies PARTNERS Kunst In Huis: huur lokalen SPONSORS structurele sponsors aan € 25.000,00 per sponsor in natura mediasponsors projecten verhuur lokalen nocturnes subtotaal sponsors Divers Totaal
52
Dit is het eerste volledige werkjaar van het nieuwe museum M.
20.000,00
50.000,00 75.000,00 125.000,00 3.600,00 100.000,00 10.000,00 10.000,00 25.000,00 145.000,00 8.000,00 583.600,00
55
VIII. Uitgeleide Dit beleidsplan zet de bakens uit voor de periode 2009-2014. De geformuleerde doelstellingen gelden voor de hele periode, de aangehaalde acties en instrumenten geven aan hoe M die doelstellingen zal realiseren. Uiteraard is de opsomming niet exhaustief. De jaarlijkse actieplannen geven in detail en met begrotingscijfers erbij aan welke de jaarlijkse operationele doelstellingen en geplande acties zijn. Het actieplan 2008 kan hier als voorbeeld dienen53. Een jaarlijkse terugblik vormen de jaarverslagen die, met de afrekening erbij, evalueren in welke mate de doelstellingen zijn gehaald en hoe succesvol de geplande acties zijn.
53
Zie actieplan 2008 als bijlage 24.