13 december 2010
OVERZICHT FISN-DOELSTELLINGEN EN ACTIES 2007 - 2010
Overzicht FISN-doelstellingen en acties – 2007 - 2010
2
Strategische doelstelling
FISN-actie
Resultaten / Stand van zaken
1. Opwaardering van de binnenvaart binnen de logistieke keten
Steunmaatregel Intermodaal Vervoer
De Steunmaatregel Intermodaal Vervoer voorziet in het toekennen van een financiële steun voor elke via de binnenvaart vervoerde volle in aanmerking komende container. Op die wijze wordt een modal shift naar de waterweg gestimuleerd. De steunmaatregel is geïmplementeerd en in werking getreden op 01.01.2009. Voor de SIV hadden 25 verladers in 2009 recht op een betoelaging, 9 verladers in het werkgebied van Waterwegen en Zeekanaal NV (W&Z) en 16 verladers in het werkgebied van nv De Scheepvaart (DS). Voor 2010 schreven drie verladers in het gebied van W&Z zich in. In het gebied van DS schreven 8 verladers zich in voor 2010. In totaal heeft W&Z voor 2009 223.653,62 euro uitbetaald aan subsidies (rekening houdend met een beperkt aantal boetes) in het kader van de steunmaatregel intermodaal vervoer. Over het jaar 2009 bedroeg het uitgekeerde bedrag in het werkgebied van DS 672.960,00 euro. Voor 2010 is dit 242.000 euro en een bedrag van 243.000 euro voor 2011. De maatregel heeft geleid tot het aantrekken van een aantal nieuwe trafieken waarbij een modal shift van de weg naar de binnenvaart is gerealiseerd. Thans is het voor verladers niet meer mogelijk om nog in te schrijven voor deze steunmaatregel.
Centraal Boekingplatform
De oprichting van een Centraal Boekingplatform (CBP) heeft tot doel een platform aan te bieden voor een optimale inzet van beschikbare containers en voor het beperken van het transport van lege containers. De ontwerpstatuten voor de oprichting van het CBP zijn opgemaakt. Vennoten in het CBP zijn o.a. de Vereniging van Antwerpse Expediteurs, de waterwegbeheerders en Promotie Binnenvaart Vlaanderen. Een eerste screening van de mogelijk aan te werven personeelsleden voor de personeelsbezetting van het CBP is gebeurd. Voor het CBP is alles opgelijnd om te kunnen opstarten. Zo werd ook gezocht naar een leverancier van software om het CBP in de praktijk te implementeren.
3 De informele Raad van Bestuur van het CBP besliste in 2009 om het CBP voorlopig niet te operationaliseren. Een belangrijk deel van de inkomsten zou immers moeten gehaald worden uit de pick up en / of de drop off fees. Vermits deze in belangrijke mate gedaald zijn en / of tot 0 herleid zijn, werd verwacht dat de noodzakelijke marges niet behaald konden worden. De betrokken partijen bleven wel geloven in het concept. Zij hadden afgesproken om per drie maanden de stand van zaken te evalueren. Recent is afgesproken om, na akkoord van de partners in het project, contact op te nemen met: 1. een aantal maritieme rederijen; 2. de binnenvaart terminals; 3. ICBO. Praktisch gezien is het de bedoeling om: de vertegenwoordigers van de rederijen/de inlandterminals / ICBO uit te nodigen in de kantoren van VEA; een presentatie te geven van het opzet; te vragen in welke mate de gecontacteerde bedrijven bereid zijn om aan het initiatief deel te nemen. Op basis van de contacten met de vermelde partijen kan beslist worden om het CBP op korte termijn effectief op te starten. Implementatie van RIS
River Information Services vormt de sleutel voor de organisatie van een vlot en veilig scheepvaartverkeer binnen de logistieke keten. De waterwegbeheerders zien toe op een tijdige omzetting van de Europese RIS-richtlijn in Vlaanderen. Concrete resultaten voor het scheepvaartverkeer op de waterwegen:
Elektronische gegevensuitwisseling tussen Vlaamse waterwegbeheerders, Nederland, Frankrijk, Wallonië en de havens is operationeel.
De digitale vaarkaarten voor waterwegen hoger dan klasse V zijn gerealiseerd. Voor eigen gebruik zijn deze kaarten gratis te raadplegen via het webadres http://nts.flaris.be . Sinds het tweede kwartaal van 2010 zijn de berichten aan de schipperij (Notices to
4
Skippers) in verschillende talen raadpleegbaar, inclusief de mogelijkheid tot het opladen van navigatiesoftware (zie voormeld internetadres). Vanaf 1 mei 2009 is het RIS-centrum Hasselt, net zoals het RIS-centrum Evergem, 24u/24u operationeel. De registratie, de opvolging en de gestructureerde communicatie van de calamiteiten op de waterwegen via het ondersteunend informaticasysteem C@LRIS is gerealiseerd. De Europese codes, zoals ENI (uniek Europees scheepsnummer), locodes (op Europees niveau gecodeerde aanduiding van de locatie), HS (Europese goederencodes) zijn in de scheepvaartinformatiesystemen verwerkt.
Concrete resultaten gemengde gebieden ‘zeevaart en binnenvaart’:
In de meeste gemengde gebieden zijn al walstations voor AIS aanwezig en operationeel, dit is het geval in de zeehavens en langsheen de Westerschelde.
Te realiseren 2011 De realisatie van de laatste fundamenten van het Vlaamse RIS-systeem (FlaRIS genaamd) zal in 2011 starten. Het betreft een eenmalige inning, inclusief verrekenkamer voor de verdeling van de geïnde (vaar)rechten, een visualisatie van alle verzamelde informatie, ondersteuning voor de logistiek en het implementeren op het grondgebied van W&Z van de sluisplanningsmodule, die al in gebruik is op de door DS beheerde waterwegen. De waterwegbeheerders DS en W&Z maken werk van de aanmaak van Inland Ecdis-kaarten voor waterwegen lager dan klasse IV. De uitbouw van een Vlaanderen dekkend AIS-netwerk wordt een feit. De AIS-stations zullen de uitwisseling van informatie tussen waterwegbeheerders en binnenvaartactoren (scheepvaartbegeleiding, logistieke ondersteuning) mogelijk maken met respect voor de privacy. Om de drempel van draadloze communicatie tussen schip en wal te verlagen zullen enkele belangrijke (wacht)plaatsen voor de binnenvaart met hot spots worden uitgerust zodat de informatie in het kader van RIS gemakkelijk consulteerbaar is. Samen met de betrokkenen zal er een evaluatie gebeuren van de proefprojecten betreffende het elektronisch aanmelden en de informatieverstrekking over de vermoedelijke aankomsttijd (ETA). Na de verwerking van de resultaten van de evaluatie zal de toepassing een algemene invoering kennen.
5 Inzet van transportdeskundigen
De mogelijkheden van de binnenvaart zijn vaak nog onvoldoende gekend bij de ondernemers. In het kader van een samenwerkingsovereenkomst tussen waterwegbeheerders, VOKA en Unizo worden sinds 2006 transportdeskundigen (TRP) ingezet die ondernemingen ondersteunen in hun afweging of binnenvaart voor hen een oplossing kan bieden. Ze begeleiden hen bij de implementatie van de binnenvaart in hun vervoersketen. De TRP zijn intussen een begrip geworden. Dankzij hen zijn intussen tal van ondernemers ervan overtuigd dat binnenvaart ook voor hen iets kan betekenen. Recent voerden de TRP onder andere een studie uit omtrent het vervoer van reefercontainers via de binnenvaart. Het inzetten van transportdeskundigen in samenwerking met Unizo en VOKA zal ook in 2011 worden verder gezet.
Uitbouw van een netwerk van wacht- en rustplaatsen met gepaste faciliteiten
Dit item maakt deel uit van het 3 E binnenvaartactieplan. De sector is vragende partij om het netwerk van wacht- en rustplaatsen uit te bouwen. Bij het opwaarderen van de binnenvaart gaat het immers niet enkel om het optimaliseren van de vaarcondities zelf, maar evenzeer om het kunnen beschikken over een comfortabele ligplaats wanneer er niet wordt gevaren. W&Z en DS stelden een inventaris op van de beschikbare wacht- en rustplaatsen, hun uitrusting en de beschikbare faciliteiten. In overleg met de binnenvaartorganisaties moet het netwerk van wacht- en rustplaatsen verder vorm krijgen en zal bepaald worden welke modaliteiten voor het gebruik van bepaalde faciliteiten (elektra, water,…) worden vastgesteld. Zowel bij W&Z als bij DS zijn projecten voor de aanleg van bijkomende wacht- en rustplaatsen in voorbereiding of uitgevoerd. DS startte de Actie Schoon Schip die moet leiden tot de verwijdering of herlocatie van niet actieve binnenschepen langs haar waterwegen. Prioriteit wordt hierbij gegeven aan het drukke kanaalvak tussen Antwerpen en Wijnegem. DS plaatste bijkomende bolders langs het Albertkanaal in Wijnegem en de plaatsing van bijkomende bolders in Olen wordt voorbereid. Daarnaast is ook de aanleg van een wachtplaats langs het Albertkanaal in Wijnegem in uitvoering. Bij W&Z is één project in voorbereiding voor het creëren van rustige lig- en wachtplaatsen voor de binnenvaart. Het gaat om de creatie van ligplaatsen in de wachthaven op het Noordervak van de Ringvaart te Evergem. In dit project worden 12 ligplaatsen uitgebouwd
6 voor 600 ton-schepen, 6 voor 1.000 ton-schepen, 10 voor 1.350 ton-schepen en 2 voor 2.750 ton schepen Het ontwerp van de wachtsteigers werd uitgewerkt in nauw overleg met de binnenvaartsector. Aanbesteding van het project is voorzien eind 2010 met realisatie in 2011 van de aanmeerinfrastructuur. In een volgende fase zal de uitrusting worden voorzien. Het gaat hier dan om de uitbreiding van de al aanwezige walstroomvoorzieningen en drinkwatervoorziening en het afsluiten van de site met toegangscontrole. Eenvormigheid inzake de technische uitwerking van de geboden faciliteiten en inzake de betalingsmodaliteiten voor het gebruik van deze faciliteiten is het streefdoel. W&Z en DS nemen het initiatief voor het opstarten van een werkgroep met vertegenwoordigers van de binnenvaartorganisaties en de havenbesturen om na te gaan hoe deze eenvormigheid kan worden bereikt.
2. De binnenvaart als een volwaardige partner binnen de Vlaamse havens
3. Innovatie in de binnenvaart faciliteren/ondersteunen
Verbeteren van afhandelingvoorwaarden binnenvaart in de haven van Antwerpen
Palletvervoer via de binnenvaart
Aan de ondertekende intentieovereenkomst die afgesloten werd ter verbetering van de afhandelingvoorwaarden in de Antwerpse haven, werd verder concreet invulling gegeven. Tussen het GHA , ABAS en ICBO werd inzake de containerafhandeling van binnenschepen in de Antwerpse haven overeenstemming gevonden betreffende een systeem om de afhandeling te verbeteren/ te optimaliseren. Deze partijen wensten eerst nog onderzoek te doen. De resultaten van dat onderzoek zijn voorgesteld op het Binnenvaartforum. De waterwegbeheerders W&Z en DS blijven de inhoud van de intentieovereenkomst steunen.
Een marktonderzoek toonde in 2006 aan dat in Vlaanderen heel wat gepallettiseerde goederen worden vervoerd en dit bijna uitsluitend via de weg. Gelet op de volumes en de vaak grote vervoersafstand bieden deze stromen een belangrijke potentie voor een modal shift van de weg naar de waterweg. De voorbije twee jaar werden verschillende proeven uitgevoerd waarbij gepallettiseerde bouwmaterialen op diverse locaties werden geladen en vervoerd. Deze proeven hadden enerzijds tot doel de technische mogelijkheden en haalbaarheid voor overslag en vervoer uit te proberen en anderzijds na te gaan hoe de kostprijs van vervoer via water zich verhoudt ten opzichte van vervoer via de weg. De resultaten en bevindingen van de proeven toonden aan dat vervoer en overslag technisch haalbaar zijn, dat de privésector alleszins open staat voor het inzetten van de binnenvaart, maar dat er anderzijds een prijsverschil bestaat tussen beide modi.
7
Naast het segment van de bouwmaterialen wordt ook gemikt op het segment van de Fast Moving Consumer Goods en / of andere mogelijke segmenten. Voor specifieke vervoersrelaties in de sector bouwmaterialen werden intussen palletstromen op de binnenvaart gezet. Algemeen mag gesteld worden dat een groot potentieel aanwezig is. Er werd een voorstel van tijdelijke steunmaatregel uitgewerkt met als doel in de opstartfase de meerkost van pallettransport via de binnenvaart te reduceren om competitief te zijn met het wegvervoer. De steunmaatregel heeft een tijdelijk en degressief karakter en is enkel bedoeld om modal shift te bewerkstelligen niet om het vervoer blijvend te ondersteunen. De budgettaire weerslag van de steunmaatregel voor de Vlaamse overheid is begroot op 1.525.000 euro. Het voorstel van steunmaatregel werd op 4 december 2009 goedgekeurd door de Vlaamse Regering, mits aanvaarding door de Europese Commissie. De vooraanmelding van de steunmaatregel bij de Europese Commissie gebeurde in mei 2010. De EC formuleerde enkele opmerkingen maar dit belet niet dat de aanmelding zelf kon gebeuren. Mits goedkeuring van de Europese Commissie zal de steunmaatregel voor het vervoer van pallets de katalysator vormen voor binnenvaartvervoer van pallets. Samenwerking Steunpunt Goederenstromen inzake innovatief concept
Het concept dat het Steunpunt Goederenstromen ontwikkelde, namelijk alleen varende en combineerbare duwbakjes, maakt gebruik van een model dat toelaat om te onderzoeken of het nieuwe concept concurrerend kan zijn met andere modi en of er minimum rentabiliteit gehaald kan worden. Het model bestaat uit twee grote onderdelen, namelijk: het ontwerp van de duwbakken, al dan niet vrij-varend, en de duwboot en de kosten die gekoppeld zijn aan het concept. Vanuit deze kosten kan een prijs bepaald worden zodat een minimum rentabiliteit gehaald kan worden. Het is dus mogelijk om met dit model te onderzoeken wat bijvoorbeeld de snelheid van het duwschip moet zijn, of hoeveel bakjes er ingezet moeten worden.
INLANAV
Dit project werd geïntegreerd in INLANAV, het Europese Interreg IVB Noordwest project waarvan Waterwegen en Zeekanaal trekker is. Andere partners in dit project zijn nv De Scheepvaart, Voies Navigables de France (VNF) en twee Nederlandse private partners: Research Small Barges en Schipco BV. Dit project ging van start in 2010 en werd aan de Vlaamse pers en aan het FISN voorgesteld op de persconferentie van 30.06.2010. Het project INLANAV beoogt het optimaliseren en stimuleren van het gebruik van de kleine waterwegen door middel van drie doelstellingen. Een eerste doelstelling is het aantonen dat gekoppelde schepen, uitgerust met een kraan, ook geünitiseerde goederen zoals paletten en big bags kunnen vervoeren. In 2011 zal hieromtrent een proefproject opgezet worden. De tweede doelstelling werkt aan de toekomst en zal resulteren in businessplannen voor drie innovatieve concepten van respectievelijk het Steunpunt Goederenstromen, Research Small
8 Barges BV en Schipco BV. Door middel van het gebruik van nieuwe materialen, technologieën en logistieke concepten wordt gewerkt aan een ‘tweede generatie gekoppelde schepen’. Tot slot streeft de derde doelstelling van INLANAV naar het harmoniseren van de bemanningsregels en exploitatieregels van INLANAV-combinaties in Noordwest Europa. Einde 2011 wordt het project INLANAV afgerond. Binnenvaartsimulator LARA
Op 3 december werd in de binnenvaartsimulator LARA ingehuldigd door minister Hilde Crevits. Deze binnenvaartsimulator bevindt zich in het Waterbouwkundig Laboratorium in Borgerhout De nieuwe binnenvaartsimulator zal een belangrijke ondersteunende functie hebben wat betreft onderzoek en ontwikkeling in de Vlaamse scheepvaartsector. De binnenvaart neemt een steeds belangrijkere positie in binnen de goederentransportsector maar dit gaat gepaard met specifieke aspecten die verder onderzocht moeten worden. Een eerste aspect is schaalvergroting. Doordat de schepen groter worden en de beschikbare infrastructuur, zoals sluisbreedtes en vaarwegdieptes, ongewijzigd blijft, worden de beschikbare marges steeds kleiner. Het correct kunnen inschatten en nemen van scheepsmanoeuvres neemt daardoor steeds meer aan belang toe. Simulaties met de nieuwe binnenvaartsimulator zullen daarom aangeven waar er problemen optreden en waar het van belang is dat de infrastructuur wordt aangepast. Tevens zal de simulator dienen voor het veilig uittesten van innovatieve concepten, zoals gekoppelde binnenschepen en dergelijke meer. Het onderzoek aan de hand van simulaties biedt een veilig en milieuvriendelijk alternatief aan fysieke scheepsmanoeuvres op ware grootte. De nieuwe binnenvaartsimulator maakt gebruik van hoogtechnologische numerieke modellen om de relatie schip en vaaromgeving realistisch weer te geven. Belangrijke effecten zoals oevereffecten en schip-schip interactie zijn al opgenomen. De unieke experimentele faciliteiten waarover het Waterbouwkundig Laboratorium beschikt om testen uit te voeren in ondiep en beperkt water laten toe om deze numerieke modellering verder te verfijnen. De validatie van de simulaties met behulp van proefvaarten met binnenschepen is reeds uitgevoerd voor bepaalde vaarwegen zoals de Boven- Zeeschelde en voor bijzondere types zoals estuaire schepen. De continue ontwikkeling van de numerieke modellen zal een belangrijke rol spelen om bijvoorbeeld te bepalen hoe groot of hoe diep beladen de schepen maximaal mogen zijn op bepaalde vaarwegen.
4. Optimaliseren en
Aandacht voor het tekort
Met de subsidies voor modernisering van kleine schepen wordt op korte termijn de
9 stimuleren van het gebruik van waterwegen < CEMTklasse IV
aan kleine schepen: Subsidie/steunmaatregel voor investeringen in kleine schepen
levenscyclus van de vloot verlengd. Goed onderhouden schepen kunnen langer goederen vervoeren. Het doel is het huidige aantal kleinere schepen op peil houden teneinde het vervoer via de waterweg, van kleine partijen goederen blijvend te verzekeren en het vervoer op de kleine waterwegen blijvend mogelijk te houden. Op middellange termijn zal in ieder geval nieuwbouw bevorderd moeten worden ter vervanging van de bestaande vloot (een soort nieuw-voor-oud). Van 1 januari tot 15 november 2010 heeft Promotie Binnenvaart Vlaanderen 21 steunaanvragen ontvangen. Alle dossiers werden bezorgd aan De Scheepvaart die instaat voor de uitbetalingen van de subsidies. Zeventien dossiers, voor een totaal bedrag van 174.517 EUR, zijn ondertussen uitbetaald. In totaal werd een bedrag van 903.912,92 euro geïnvesteerd. De gemiddelde investering bedraagt 43.043 euro. Gemiddeld werd een subsidie van 10.601 euro aangevraagd.
Ontwikkeling van ROC’s en kaaimuren in combinatie met PPS
Het concept van de uitbouw van regionale overslagcentra langs de waterweg heeft tot doel goederenstromen via de waterweg te clusteren en vervolgens verder via de weg te distribueren naar diverse nagebruikers en verdelers. Want op zich zijn hun volumes te beperkt om te investeren in infrastructuur en overslag, maar door bundeling van stromen in een regionaal overslagcentrum wordt dit concept haalbaar en betaalbaar. De waterwegbeheerders faciliteren bij het uitwerken van de concepten van ROC’s en passen de PPS-regeling voor de bouw van kaaimuren erop toe. Het concept van de uitbouw van een aantal ROC’ s in Vlaanderen blijft behouden. Zij bieden de mogelijkheid om beperkte volumes van allerhande goederen toch via de binnenvaart te laten vervoeren.
Voor het succesvolle kaaimurenproject werd voor de verlenging van de steunmaatregel aangemeld bij de Europese Commissie. Door middel van een Publiek-Private Samenwerking (PPS) wordt tot 80% van de investeringen in laad- en losinfrastructuur gefinancierd. Daardoor werd sinds 1998 al voor een 80-tal bedrijven de modal-shift werkelijkheid. Nog eens 80 projecten zitten momenteel in de pipeline. Aandacht voor fijnmazigheid van het Vlaamse waterwegennet
Vlaanderen kiest er bewust voor om ook het economisch belang van de kleinere waterwegen in de toekomst te vrijwaren. Deze waterwegen moeten, aansluitend op de hoofdwaterwegen, een rol kunnen blijven spelen in de fijndistributie van goederen. Het streven naar het behoud van de fijnmazigheid van het waterwegennet is dan ook één van de doelstellingen van het 3 E binnenvaartConvenant.
10 In de investeringsprogramma’s wordt systematisch voorzien in de vereiste budgetten om door baggerwerken en onderhoudswerken de vaarkenmerken van de kleine waterwegen te behouden. Een concrete realisatie die de inspeelt op het beschikbare fijnmazige netwerk is het INLANAV project en het innovatief concept van het Steunpunt Goederenstromen. Toegang tot kapitaal kleine schepen
De ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) nv heeft met de nv De Scheepvaart, de vzw Promotie Binnenvaart Vlaanderen en de NV Waterwegen en Zeekanaal een financieringsmechanisme voor de kleine binnenschepen ontwikkeld. Voor alle schepen onder klasse IV kan PMV als zelfstandige investeringsmaatschappij de nodige financiering aanreiken voor vernieuwbouw of nieuwbouw. Investeringen op basis van een businessplan dat zowel een financiële als een maatschappelijke meerwaarde biedt komen in aanmerking (subsidie niet). PMV faciliteert dus investeringen in kleine binnenvaartschepen samen met andere financiële en operationele partners. Zij ziet er nauwlettend op toe dat de normale marktwerking niet wordt verstoord en werkt dus aan marktconforme voorwaarden. Het doel van dit project is om de beschikbare actieve scheepsruimte in Vlaanderen uit te breiden. Op die manier kan de binnenvaart zijn rol in de transport- en logistieke keten vervullen als een complementaire modus.
5. Stimuleren van tewerkstelling in de binnenvaart
Binnenvaartsimulator: de sleutel voor vorming
De simulator Lena is in gebruik. Minister Crevits maakte voor de bouw ervan 600.000 euro vrij, naast een jaarlijkse schijf van 100.000 euro voor onderhoud en de verdere uitbouw. De studenten varen met simulator, en oefenen hun nautische kunde en kennis. Varen op simulator kan met een 80 meter schip, een 110 containerschip, een lang en breed tweebaks duwkonvooi en een vierbaksduwkonvooi op de Schelde (van Kallo tot Wintam), aan het sluizencomplex in Terneuzen (rivier- en kanaalzijde) en in de Omgeving Hellegat op Zeekanaal. Alle mogelijke risico’s worden geoefend in een veilige omgeving. Bij de ingebruikname van de simulator bij Syntra Midden-Vlaanderen in Sint-Niklaas beklemtoonden verschillende afgevaardigden dat de binnenvaart een nijpend tekort aan geschoold personeel heeft. Door de uitbouw van nieuwe binnenvaartopleidingen, hoopt de sector dan ook zo veel mogelijk geïnteresseerden aan te trekken die in deze tijden van crisis naar een uitdagende, vaste job op zoek zijn. Wie zich wil omscholen kan, naast de opleidingen op de middelbare school en bij de VDAB, sinds vorig jaar bij Syntra Midden-Vlaanderen terecht voor een cursus matroos via afstandsleren. Daarnaast bieden zij ook ‘leertijd matroos
11 binnenvaart’ aan. In de nabije toekomst zal Syntra Midden-Vlaanderen met behulp van de vaarsimulator ook elearningmodules uitwerken die het mogelijk maken om sneller door te groeien tot stuurman, kapitein en zelfstandig binnenschipper. Nog dit schooljaar zullen ook leerlingen van de binnenvaartschool KTA Zwijndrecht – Cenflumarin de simulator gebruiken. Binnen de CCR is een werkgroep opgericht om de kwaliteitseisen vast te leggen waaraan een vaarsimulator moet voldoen om geïntegreerd te kunnen worden in de opleidingen. Onderzoeken hoe de toegang tot kapitaal kan worden verruimd en hoe praktische drempels worden verminderd
Op 16 oktober 2009 heeft de Vlaamse Regering de Vlaamse waarborgregeling uitgebreid. De tijdelijke uitbreiding van de waarborgregeling naar overbruggingskredieten komt tegemoet aan de noden van zelfstandigen en kleine ondernemingen. Aanvragen kunnen ingediend worden vanaf 1 januari 2010. PMV –KMO heeft op 22 oktober 2010 de mogelijkheden die de Vlaamse waarborgregeling biedt toegelicht op een workshop. De deelnemers aan de workshop waren de binnenvaartportefeuillehouders van de financiële instellingen, boekhoudkantoren en vertegenwoordigers van de binnenvaartorganisaties.
12
6. Communicatie- en imagoverbetering van de binnenvaart als transportmodus
Infoavonden voor potentiële klanten i.s.m. provinciale VOKA-afdelingen
Tijdens vijf infodagen in verschillende regio’s hebben zowat vierhonderd mensen uit alle mogelijke sectoren in het najaar 2008 en 2009 op het terrein kunnen nagaan welke mogelijkheden binnenvaart biedt bij het organiseren van de logistieke keten. In 2010 werden, samen met de regionale VOKA’s, vervolgsessies voorbereid. De eerste vervolgsessie werd georganiseerd in november. De volgende worden gehouden in het voorjaar van 2011. 45.000 exemplaren van de nieuwe verladerspecial werden tijdens de eerste week van december verstuurd aan alle leden van VOKA. Acht binnenvaartklanten uit diverse sectoren getuigen over het waarom en hoe van vervoer over water. Doel is potentiële gebruikers laten weten hoe de praktische stap naar water moet gezet worden.
Onderzoek naar imago/reputatie van de binnenvaart bij niet gebruikers
Blijvende inspanningen zijn nodig om de binnenvaart beter bekend te maken bij potentiële gebruikers en bij de burger (met als doel een verbetering van het imago).
Business to Business meetings
In het kader van Barge to Business werd een B2B georganiseerd op 30 november en 1 december in Brussel. Het businessevenement bracht spelers actief in vervoer over water en multimodale logistiek uit heel Europa bij elkaar. Het was bestemd voor iedereen die een netwerk heeft van klanten, dienstverleners en logistieke partners om concrete projecten te ontwikkelen. 80% van de 2.000 afspraken worden vooraf georganiseerd om een goed gevuld afsprakenschema te garanderen. Meer dan 80 potentiële verladers (nieuwe goederenstromen) waren aanwezig namelijk Europese verladers die de binnenvaart wensen te ontwikkelen en/of nieuwe oplossingen zoeken die de voordelen op economisch-, milieu- en veiligheidsgebied van het water in hun logistieke stroom wensen te integreren.
Dit bleek ook uit het reputatieonderzoek dat PBV voor de Europese Commissie heeft uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat het gezegde “onbekend is onbemind” niet geldt voor de binnenvaart. Binnenvaart is bemind, maar niet gekend.