2011-018 Nieuwegein
Gemeenteraad
Onderwerp Beleidskader omgevlngsrecht - Deel I
Probleemanalyse, prioriteiten, doelstellingen en instrumenten
Datum 13 december 2010
Raadsvoorstel
Afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving en
Duurzame Ontwikkeling
Portefeuillehouder drs. S.J. Lubblnge
1
Onderwerp
Beleidskader omgevingsrecht - Deel I Probleemanalyse, prioriteiten, doelstellingen en instrumenten
2
Gevraagd besluit
Het "Beleidskader omgevingsrecht 2011 - 2014- Deel I Probleemanalyse, prioriteiten, doelen en instrumenten" vast te stellen.
3
Aanleiding en probleembeschrijving
Wij hebben als college een wettelijke taak inzake vergunningverlening en handhaving. Onlangs is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking getreden. In het bij de Wabo behorende Besluit omgevîngsrecht zijn kwaliteitseisen voor de handhaving vastgelegd. De gemeente Nieuwegein dient aan deze wettelijke eisen te voldoen en zal daarop regelmatig door de provincie Utrecht worden gecontroleerd. De belangrijkste kwaliteitseis is dat de gemeente dient te beschikken over een vastgesteld handhavingsbeleid. Het college legt u dit deel van het Beleidskader voor ter vaststelling.
4
Gewenst maatschappelijk effect
We willen risico's voor de burgers en bezoekers van Nieuwegein aanvaardbaar houden. Daartoe is een bepaald niveau van uitvoering van de taken in het kader van het omgevingsrecht noodzakelijk. De risico's worden gevormd door een combinatie van de mate van naleving van de (veelal landelijke) regels door de doelgroepen in combinatie met de mogelijke effecten op de (leef)omgeving bij niet-naleving. Mogelijke effecten bij niet-naleving van regels van het omgevingsrecht zijn bijvoorbeeld slachtoffers (bij brand, instorting van gebouwen), gezondheidsschade (slecht binnenmilieu) of vervuiling van het milieu. In het Beleidskader is het kader (prioriteiten, doelen en instrumenten) opgenomen om de risico's aanvaardbaar te houden.
s
Bestaand beleidskader
Bladnummer 2/3 Raadsvoorste1 13 december 2010
Het "Beleidskader Handhaving Fysieke Veiligheid" is de voorloper van het nu voorliggende Beleidskader omgevingsrecht. Het Beleidskader Handhaving Fysieke Veiligheid is door u op 17 februari 2005 vastgesteld, en heeft ervoor gezorgd dat de uitvoering van taken op een adequaat niveau zijn gebracht doordat u hiervoor structureel geld beschikbaar stelde. U bent in onze brief van 10 december 2009 geïnformeerd in hoeverre de doelen van dat beleidskader zijn gerealiseerd (raadsnummer 2009-560).
6
Voorgestelde oplossing
Het Beleidskader start met een bestuurlijke samenvatting, waarin u de hoofdlijnen van het Beleidskader vindt. We stellen voor het niveau van uitvoering van de taken op het peil te houden dat bereikt is met de uitvoering van het Beleidskader Handhaving Fysieke Veiligheid, om de risico's op een aanvaardbaar niveau te kunnen borgen. Dit betekent ni~t dat de kaders hetzelfde blijven. Ten opzichte van het Beleidskader uit 2005 is een aantal accentverschuivingen aangebracht. In de bestuurlijke samenvatting leest u welke dat zijn, naast de prioriteiten en doelen die we ons stellen.
7
Alternatieven
Het alternatief kan zijn de taken op een lager of hoger niveau uit te voeren. Beiden zijn ongewenst. In het geval de taken op een lager niveau worden uitgevoerd lopen burgers en bedrijven meer risico (zie onder 4). Bij uitvoering van taken op een hoger niveau zullen de kosten van uitvoering toenemen, in een tijd dat dit niet verwacht kan worden, waarbij het niet te verwachten is dat risico's significant verminderen.
8
FinanciiHe aspecten
De benodigde capaciteit en financiële middelen worden gedekt binnen de bestaande capaciteit en middelen.
9
Communicatie aspecten
Het Beleidskader zal na vaststelling worden bekendgemaakt in de Molenkruier en ter inzage worden gelegd voor belangstellenden. Het vastgestelde Beleidskader zal tevens worden verzonden aan de provincie Utrecht en de VROM-Inspectie, in hun hoedanigheid van respectievelijk provinciaal regisseur inzake de kwaliteitseisen en 2e lijnstoezichthouder.
10 Juridische aspecten
Dit Beleidskader geeft invulling aan artikel 7.2 lid 1 t/m 3 van het Besluit omgevingsrecht en artikel 10.3 lid 1 van de Ministeriële regeling omgevingsrecht. Er volgt geen inspraakronde, en er is geen bezwaar of beroep mogelijk.
11 Risico's
Mogelijke obstakels bij het uitvoeren van het Beleidskader zijn mogelijke bezuinigingen. Hierdoor kan uitvoering van het Beleidskader in gevaar komen. Daarmee zullen dan risico's voor burgers en bedrijven (zie ook onder 4. Gewenst maatschappelijk effect en
2011-018 Bladnummer 3/3 Raadsvoorstel 13 december 2010
7. Alternatieven) toenemen. Met het oog daarop is bezuiniging op de benodigde formatie ongewenst.
12 Bijlagen
•
Beleidskader omgevingsrecht - Deel I Probleemanalyse, prioriteiten, doelen en
•
instrumenten. Raadsbesluit
burgemeester en wethouders,
drs. P.C.M. van Elteren
secretaris
drs. C.M. de Vos burgemeester
Nieuwegein
fëê:)y 0'.,...---\
\
2011-018
·.\ ...._ ...
Raadsbesluit De raad van de gemeente Nieuwegein; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 december 2010;
gelet op de wettelijke plicht uit het Besluit omgevingsrecht te beschikken over een actueel handhavingsbeleid;
besluit: Het "Beleidskader omgevingsrecht 2011- 2014- Deel I Probleemanalyse, prioriteiten, doelen en instrumenten" vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 februari 2011
de griffier,
de voorzitter,
\
2011-018
[
[l
fl
s !I
i f i fl 0
Gemeente Nieuwegein
Beleidskader omgevingsrecht 2011-2014 Probleemanalyse, prioriteiten, doelen en instrumenten
Colofon Ons kenmerk Datum
132.04 29 oktober 2010
Auteur
John Rayer Marc van den Heuvel
Versie
7
Status
Definitief
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Congulttng
Inhoudsopgave
Bestuurlijke samenvatting ..................................................................................... 3 1 Inleiding ....................................................................................................... 9 1.1 Aanleiding en achtergrond ...................................................................... 9 1.2 De opgave .......................................................................................... 10 1.3 Reikwijdte beleidskader ........................................................................ 10 1.4 Uitvoeringsniveau ................................................................................ 11 1.5 Methodiek opbouw beleidskader ............................................................. 12 1.6 Leeswijzer ........................................................................................... 14 2 Analyse van de risico's ............................................................................... 16 2.1 Profiel van de gemeente ....................................................................... 16 2.2 Veel voorkomende overtredingen ........................................................... 18 3 Beleid op hoofdlijnen .................................................................................. 21 3.1 Prioriteiten .......................................................................................... 21 3.2 Wat we gaan doen? .............................................................................. 22 3.3 Doelstellingen ............................•......................................................... 25 3.4 Instrumenten ......................................................................................27 3.5 Indicatie van de impact op de formatie ................................................... 29 4 Beheer van het beleidskader ...................................................................... 30 4.1 Doorwerking in operationeel beleid ......................................................... 30 4.2 Doorwerking in jaarcyclus ..................................................................... 31 4.3 Evaluatie ............................................................................................. 32 Bijlage 1 Beleidsuitwerking ............................................................................ 33 Doelgroepoverstijgend .......................................................................... 33 1.1 Doelgroep Burgers ............................................................................... 48 1.2 Doelgroep Projectontwikkelaars en corporaties ........................................ 50 1.3 Doelgroep Industrie (productie) ............................................................. 51 1.4 Doelgroep Dag- en nachtverblijven ........................................................ 53 1.5 Doelgroep Onderwijs ............................................................................ 55 1.6 Doelgroep Detailhandel ......................................................................... 57 1.7 Doelgroep Zakelijke dienstverlening ....................................................... 59 1.8 Doelgroep Recreatie en vrije tijd ............................................................ 61 1.9 1.10 Doelgroep Horeca ................................................................................63 1.11 Doelgroep Transport en opslag .............................................................. 64 1.12 Doelgroep Landbouw ............................................................................67 Bijlage 2 Indicatie impact op formatie ............................................................ 69 Bijlage 3 Projectgroepleden en deelnemers aan werksessies ......................... 72 Bijlage 4 Eisen uit de kwaliteitscriteria ........................................................... 73 Bijlage 5 Risicoprofielen en instrumenteninzet ............................................... 79
'
29 oktober 2010
Strateglsçh beleidskader omgevlngsrec:ht
Arena Consultlng
Bestuurlijke samenvatting Terugblik In februari 2005 stelde de raad het beleidskader Handhaving Fysieke Veiligheid 2005-2008• vast. Daarmee gaf de raad invulling aan de maatschappelijk taak om de veiligheid van de bebouwde omgeving te reguleren. Het opstellen van het vorige beleidskader was een belangrijke stap in de professionalisering van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Sinds 2005 is de uitvoering op het vastgestelde basisniveau gebracht. De formatie voor de wettelijke taken is uitgebreid volgens de afspraken in het beleidskader en grotendeels gebundeld in twee afdelingen: Duurzame Ontwikkeling en Handhaving Bebouwde Omgeving. Instrumenten zijn volgens de vastgestelde intensiteit ingezet om de doelstellingen te realiseren. Over de hele linie is de uitvoering op adequaat niveau. We krijgen goede rapportcijfers van de provincie en de VROM Inspectie die onze taakuitvoering beoordelen. De eindevaluatie• van het vorige beleidskader leidde tot de conclusie dat we in de periode 2005-2010 circa 90% van de doelen hebben gerealiseerd. Een resultaat om trots op te zijn. Zeker gezien de hoge ambities die we onszelf hadden gesteld.
Aanleiding voorliggend beleidskader Nu, 2010, is de periode van het vorige beleidskader vrijwel afgesloten. De verbetering die tussen 2005 en 2010 is bereikt heeft geleid tot de uitvoering op een adequaat niveau. De doelen die in 2005 zijn vastgesteld, zijn gebaseerd op problemen en risico's die in 2004 en 2005 geconstateerd werden. Vervolgens zijn daar instrumenten op gebaseerd. Deze systematiek is aan actualisering toe. Met voorliggend beleidskader maken we een actuele analyse van problemen en risico's in de fysieke leefomgeving en baseren daar doelstellingen en instrumenten voor de komende periode op. Er zijn nog andere redenen voor het vaststellen van een nieuw beleidskader. In de eerste plaats is de wetgeving veranderd en nog steeds sterk in verandering. Op 1 oktober 2010 is de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) van kracht geworden, waardoor het vergunningstelsel voor plaatsgebonden activiteiten flink veranderde en we bevoegd zijn geworden voor diverse (voorheen provinciale) toestemmingen. In het verlengde van de Wabo gelden nieuwe kwaliteitseisen voor alle disciplines die onder de Wabo vallen. Deze kwaliteitseisen golden in het verleden alleen voor de milieuhandhaving. Met voorliggend beleidskader wordt voldaan aan de relevante onderdelen voor beleidsvorming van de kwaliteitscriteria zoals deze zijn vastgesteld in het Besluit omgevingsrecht en in de rapportage kwaliteitscriteria' zijn opgenomen. De Wabo draagt sterk bij aan onze ambitie om onze klanten te voorzien van een excellente dienstverlening. Zij kunnen met één formulier en één set aan indieningsvereisten hun activiteiten aanvragen en krijgen daarvoor één besluit met één procedure van rechtsbescherming. De reikwijdte van de Wabo is niet allesomvattend. In het kader van de excellente dienstverlening willen we onze klanten ook voor gerelateerde vragen één integraal product leveren. Voorliggend beleidskader gaat dan ook over alle Wabo gerelateerde taken en activiteiten. Daarnaast hebben we de ambitie om onze werkzaamheden meer te laten sturen door het naleefgedrag• van burgers en bedrijven. 1
De looptijd van het Beleidskader Is eind 2008 met twee jaar verlengd tot eind 2010. BIJ collegebeslult 2009/17605 d.d. B december 2009 vastgesteld en per brief d.d. 10 december 2009 ter kennis gebracht aan de gemeenteraad (raadsnummer 2009-550). ''Eindrapportage ontwikkeling kwallteltscriterla tr.msitieprogramma, versie 2.0', KPMG (van 3 december 2009) • Naleefgedrag hangt samen met het (spontaan) naleven van wet- en regelgeving. Het naleefgedrag is zichtbaar aan de hand van ons toezicht: constateren we tijdens onze controles overtredingen van wet- en regelgeving of niet? Op basis hiervan kunnen we keuzes maken in onze werkzaamheden. Bij een goed naleefgedrag door een bepaalde doelgroep kunnen we er bljvorobeeld voor IQezen het toezicht te verminderen. Het omgekeerde geldt ook: biJ slecht naleefgedrag kunnen we ervoor keizen het toezicht te Intensiveren. 2
'
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consulting
Doelgroepen Dit beleidskader kent een structuur die is gebaseerd op een integratie van disciplines. Dit is gerealiseerd door doelgroepen centraal te stellen en per doelgroep een dienstverlening op maat te bieden. Op maat op basis van de wet- en regelgeving en het naleefgedrag van de doelgroep. We kunnen daardoor nog beter aansluiten bij de specifieke vragen, problemen en risico's van de klant. We onderscheiden de volgende doelgroepen.
1. Burgers
(Toekomstig) inwoners van Nieuwegein, al dan niet met ondersteuning van een aannemer of architect.
2. Projectontwikkelaars en
Bedrijven en instellingen die woongebouwen en kantoorgebouwen ontwikkelen en beheren.
corporaties
3. Industrie (productie) 4. Dag- en nachtverblijven 5. Onderwijs
Bedrijven die grondstoffen verwerken tot producten. Bedrijven en instellingen met opvang en tof overnachting. Bedrijven en instellingen die basis, middelbaar of voortgezet ondeJWijs aanbieden
6. Detailhandel
Bedrijven met directe verkoop van producten.
7. Zakelijke dienstverlening
Bedrijven en Instellingen die diensten verlenen, zowel 'business-tabusiness' als 'business-to-consumer'
8. Recreatie en vrije tijd
Bedrijven en instellingen die zijn gericht op vrijetijdsbesteding met kort- of langdurend verblijf
9. Horeca
Bedrijven die zijn gericht op verstrekking van dranken/of voedsel, exclusief overnachting.
10. Transport en opslag
Bedrijven die zijn gericht op transport, logistieke dienstverlening en opslag van goederen
11. Landbouw
Bedrijven voor de teelt en productie van voedsel, evenals fokken van dieren.
Ieder van deze doelgroepen kent een eigen problematiek. De in te zetten instrumenten kunnen per doelgroep verschillen om het gewenste naleefgedrag te bereiken. Bij de voorbereiding van dit beleidskader is per doelgroep een werksessie georganiseerd met medewerkers die dagelijks contact met de doelgroep hebben. In deze 1. 2. 3. 4. 5.
sessies is een analyse gemaakt van: de problemen die deze doelgroep veroorzaakt, de risico's die de mens en omgeving hierdoor lopen, de prioriteiten die we toekennen aan deze risico's, de doelstellingen die we willen realiseren en de instrumenten die we hiervoor inzetten.
In bijlage 1 zijn deze vijf stappen per doelgroep uitgewerkt. In het hoofddeel van het beleidskader zijn de resultaten van ieder van de elf sessies gebundeld en is een overall beeld gegeven over de problemen, risico's, prioriteiten, doelstellingen en instrumenten.
Beleidswijzigingen ten opzichte van 2005-2010 In de analyse per doelgroep constateren we dat de mate waarin problemen en risico's zich voordoen beperkt afwijkt van de analyse ten behoeve van het beleidskader Handhaving Fysieke Veiligheid (2005). De samenstelling van de problemen en risico's wijkt wel af. Een deel van de problemen en risico's die destijds geconstateerd zijn, blijken momenteel beperkt in omvang en nieuwe problemen en risico's steken de kop op. Daarnaast is landelijk ervaring opgedaan met enkele innovatieve (slimme) vormen van regulering, zoals integraal toezicht en zelftoezicht. Het inzetten van deze instrumenten kan leiden tot een effectievere taakuitvoering.
4
29 oktober 2010
SlnltegiSich beleidskader omgevlngsrecht
Arenil consultlng
Het voorstel is om het basis uitvoeringsniveau (zoals vastgesteld in 2005) ook voor de periode 2011-2014 voort te zetten. Dit betekent 1. het behoud van een verantwoord risiconiveau. 2. inzet van financiële en personele middelen op het niveau van 2010.
Prioriteiten Op basis van de geconstateerde problemen en risico's zijn voor de komende beleidsperiade de volgende prioriteiten (in willekeurige volgorde) benoemd: • Brandveiligheid bouwwerken, met accent op veilig vluchten en brandbeheersing (goede werking van brandveiligheidsinstallaties, goede uitvoering van vluchtroutes). Deze prioriteit komt voort uit de analyse dat het naleefgedrag ten aanzien van deze voorschriften laag is en het effect {in termen van slachtoffers) zowel maatschappelijk als politiek hoog is.
•
Constructief veilige gebouwen. Deze prioriteit komt voort uit de analyse dat handhavend optreden in de bouwfase meestal betrekking heeft op het ontbreken van constructieve gegevens en constructieve gebreken. De effecten {in termen van slachtoffers) zijn zowel maatschappelijk als politiek hoog. Zowel bij toetsing van aanvragen als bij bouwtoezicht ligt hier, naast brandveiligheidsaspecten, de grootste aandacht.
•
Wonen, basisonderwijs en kinderdagverblijven in gezonde gebouwen Deze prioriteit komt voort uit onderzoeken waarbij blijkt dat bij basisscholen, kinderdagverblijven en woningen het binnenmilieu veelal slecht is. Het effect op juist jonge kinderen, waarbij de longen nog in ontwikkeling zijn, is een verhoogde kans op chronische luchtwegaandoeningen en concentratieproblemen. De wettelijke normen zijn beperkt, maar de mogelijkheden om hier verbeteringen in te brengen niet.
•
Energiebesparing. Deze prioriteit komt voort uit de analyse dat bij milieutoezicht vaak wordt geconstateerd dat (voorgeschreven) energiebesparende maatregelen niet zijn getroffen. Het effect is een {weliswaar kleine) bijdrage aan het broeikaseffect. De gemeente Nieuwegein is een ambitieuze gemeente op dit vlak, waarbij ook via energiebesparing door bedrijven wordt bijgedragen aan de klimaatdoelstellingen van de gemeente.
•
Bescherming van lucht, bodem en water. Deze prioriteit komt voort uit de analyse dat bij milieutoezicht vaak overtredingen worden geconstateerd op het niet onderhouden en keuren van installaties en voorzieningen. Voorbeelden daarvan zijn stookinstallaties, koelinstallaties, tanks, bodembeschermende voorzieningen en vetafscheid ers. Effecten liggen op het vlak van aantasting leefomgeving, flora en fauna en aantasting riool.
De volgende twee prioriteiten zijn benoemd die procedureel van aard zijn: • Het behandelen van aanvragen om vergunningen, binnen de wettelijke termijnen. Deze prioriteit geeft invulling aan de normen voor dienstverlening aan klanten. •
Het behandelen van handhavingsverzoeken/meldingen/klachten. Deze prioriteit hangt samen met de rol van de gemeente als dienstverlener en het feit dat klachten en handhavingsverzoeken mogelijk illegale situaties betreffen, met de daaraan verbonden risico's.
'
29 aktaber 2010
stTategisch beleidskader amgevlngsrecht
Arena Consultlog
Doelstellingen Het continueren van de uitvoering op basisniveau stelt ons in staat om de komende vier jaar te werken aan de realisatie van de volgende doelstellingen. De doelgroepoverstijgende doelstellingen gelden voor meer dan één doelgroep. Doelgroepoverstijgende doelstellingen I. Besluitvorming op vergunningaanvragen en handhavingverzoeken binnen wettelijke termijnen. 11. Beoordeling en registratie van meldingen en mededelingen in het kader van de Wet milieubeheer, Besluit bodemkwaliteit en het Gebruiksbesluit en Wet op de kansspelen. III. Behandeling van klachten volgens het klachtenprotocol. IV. Beoordeling van vergunningaanvragen voor de delen bouwen, slopen en brandveilig gebruik op basis van een toetsingsprotocol. V. Toetsing van de naleving van wet- en regelgeving door toezicht (controlebezoek) op basis van een toezichtprotocol voor de onderdelen bouwen, slopen, milieu en brandveilig gebruik en registratie van controlebevindingen en type overtredingen. VI. In 90% van de afgegeven vergunningen met bouwactiviteiten en sloopactiviteiten tijdige ontvangst van melding van de start bouw en start sloop. VII. Uitvoering van controles milieu, brandveiligheid en terrassen volgens vastgestelde frequenties. VIII. Sanctionering bij constatering van overtredingen volgens de sanctiestrategie. IX. 95% van de vergunningsplichtige bedrijven en 85% van de meldingsplichtige bedrijven die volgens het gebrulksbeslult een brandmeldinstallatie nodig heeft, beschikt in 2014 over een brandmeldinstallatle. X. Bij periodieke controles op brandveiligheid wordt in 60% van de gecontroleerde gebouwen geen overtreding geconstateerd op kernpunten uit het toezichtprotocol brandveiligheid. Voor de doelgroepen Dag- en nachtverblijven, Detailhandel, Recreatie en vrije tijd en Transport en opslag geldt een naleefgedrag van 70%. Voor de doelgroep Landbouw een naleefgedrag van 100%. XI. Bij periodieke controles op milieu wordt bij 70% van de gecontroleerde inrichtingen geen overtreding geconstateerd op kernpunten uit het toezichtprotocol milieu. Voor de doelgroep Landbouw een naleefgedrag van 100%. XII. Minimaal 50°/o van alle inrichtingen in de doelgroepen Zakelijke dienstverlening en Transport en opslag hebben de wettelijk veplichte energiebesparende maatregelen genomen. XIII. Het geven van onderwijs in frisse scholen. Minimaal 40% van de gebouwen voor baslscnderw\js en minimaal 35% van de gebcuwen voor erkende kimierdagverblijven voldoet aan de nieuwbouwnorm van maximaal 1200, respectievelijk 1000 ppm C02. Doelstellingen doelgroep Burgers XIV. Verhoging van de bewustwording bij de doelgroep om bij bouwtechnische aanpassing volgens wet- en regelgeving te werken. Doelstellingen doelgroep Dag- en nachtverblijven XV. Daling aantal illegale vestigingen van erkende kinderdagverblijven naar 0. Doelstellingen doelgroep Onderwijs XVI. Bij nieuwbouwtverbouw wordt voldaan aan eisen op het gebied van brandveiligheid en binnenmilieu bij schoolgebouwen vanaf gemeentelijk ontwerptraject tot gebruik. XVII. In 2014 heeft minimaal 50% van alle gebouwen voor (speciaal)basisonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs energiezuinige verlichting. Doelstellingen doelgroep Detailhandel
'
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader amgevlngsreo::ht
Arena Consultlng
XVIII. Bij periodieke vuurwerkcontroles bij minimaal 90% van de controles geen overtreding geconstateerd. Doelstellingen doelgroep Horeca
XIX.
Tussen 2011 en 2014 zijn alle bedrijven binnen de doelgroep minimaal eenmaal gecontroleerd op bouwtechnische staat en brandveiligheid.
Doelstellingen doelgroep Transport en opslag
XX.
Tussen 2011 en 2014 heeft 100% van de transport- en opslagbedrijven met een verbruik van meer dan 50.000 kWh per jaar een integrale milieucontrole gehad.
Doelstellingen doelgroep Landbouw.
XXI. In 2014 wordt voor 100% voldaan aan regels ten behoeve van bodembescherming. XXII. In 2014 hebben we volledig inzicht in de naleving van het bestemmingsplan, gebruiksbesluit en bouwbesluit door de doelgroep.
Instrumenten Om de doelstellingen te realiseren zetten we uitvoeringsinstrumenten in. Voor een deel hebben deze instrumenten een wettelijke basis (vergunningenstelsel, beginselplicht handhaving), voor een deel kunnen we zelf besluiten om instrumenten in te zetten (communicatie, zelftoezicht). Bij vrijwel alle instrumenten kunnen we zelf de diepgang en/of intensiteit bepalen. In dit beleidskader maken we het volgende onderscheid bij de inzet van instrumenten: • Vasthouden bestaande uitvoering. Dit betekent dat we de huidige uitvoering continueren ('niveau 2010'), omdat de wettelijke verplichting, probleem- en risicoanalyse geen ander beeld laat zien dan zes jaar geleden. Er kunnen kleine veranderingen optreden, maar deze zijn niet wezenlijk. Voorbeelden van dergelijke instrumenten zijn: afhandeling van vergunningaanvragen (m.u.v. aanvragen bouwactiviteiten). beoordeling en registratie van meldingen. periodiek toezicht milieu voor de drie zwaarste categorleên bedrijven. periodiek toezicht brandveiligheld voor bouwwerken.
•
•
Verandering door autonome ontwikkelingen. De inzet van instrumenten verandert door externe factoren waar we zelf geen invloed op hebben. Bijvoorbeeld door verandering van wetgeving of overdracht van bevoegdheden. Voorbeelden zijn: o een intensivering van: casemanagement voor interne en externe afstemming van vergunningaanvragen. vergunningverlening en het toezicht natuurbescherming, flora en fauna en in het kader van provinciale verordeningen. het toezicht op bouwactiviteiten bij vergunningvrije bouwwerken. o een vermindering van: • afhandeling vergunningaanvragen en bijbehorend bouwtoezicht voor bouwactiviteiten door wettelijke verruiming van vergunningvrij bouwen. afhandeling vergunningaanvragen voor milieubedrijven door laatste fasen van deregulering. Verandering op basis van de risicosituatie of het naleefgedrag. De doelgroepoverstijgende of per doelgroep gemaakte probleemanalyse en risicoanalyse geeft aanleiding om de inzet van instrumenten te veranderen. Voorbeelden zijn: o een intensivering van:
,
Z9 oktober Z010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consulting
• • •
o
intensivering voorlichting en communicatie met enkele doelgroepen zelftoezicht milieu voor de doelgroepen horeca en garagebedrijven. verhoging van het milieutoezicht op de doelgroep horeca. periodiek toezicht brandveilig gebruik voor een te maken selectie van bouwwerken die niet vergunning- of meldingsplichtig in het kader van het Gebrulksbeslult zijn. communicatie om start- en gereedmeldingen bouw, bedrijfswisseling en (asbest)sloop te ontvangen. een vermindering van periodiek toezicht milieu voor de lichtste categorie bedrijven.
Impact Beleidskader omgevingsrecht op formatie Door de hierboven beschreven verschuiving van instrumenten binnen het omgevingsrecht wordt een verantwoord risiconiveau behouden. Om dit niveau te kunnen behouden is een beperkte verhoging van financiële en personele middelen nodig ten opzichte van het beleidskader Handhaving fysieke veiligheid (2005). In totaal is een extra inzet van 0,4 fte nodig. Daarnaast verschuift de verdeling van inzet tussen de disciplines. De extra benodigde formatie wordt opgevangen binnen de bestaande formatie van de afdelingen Duurzame Ontwikkeling (0,25 fte) en Handhaving Bebouwde Omgeving (0,15 fte). De inschatting is gebaseerd op aannames. Met name op de inzet voor bouwtoezicht moeten de komende jaren uitwijzen of deze inschatting juist is geweest. We hebben nu aangenomen dat het toezicht op vergunningen voor het bouwen afnemen, maar toeneemt op vergunningsvrij bouwen, en dat dit per saldo neerkomt op een gelijkblijvende inzet op bouwtoezicht. Verder is met dit Deel I nog geen invulling gegeven aan álle kwaliteitseisen. Met een voorzichtige vooruitblik daarop verwachten we dat extra inzet dan wel middelen nodig zijn voor de invulling van het kwaliteitscriterium "beschikbaar en bereikbaar buiten kantoortijden" en voor monitoring op doelen en naleefgedrag. Tot slot worden landelijk de kwaliteitscriteria nog aangevuld met zogenaamde "outputcriteria". De impact van deze aanvulling op de formatie zijn nu nog niet inzichtelijk.
Vervolgstappen Dit beleidskader kent een looptijd van 4 jaar, van 2011 tot en met 2014. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma werken we de prestaties en de capaciteitsinzet uit. De exacte urenverschuivingen tussen disciplines en eventueel tussen afdelingen wordt daarmee inzichtelijk. Ook komen we in het uitvoeringsprogramma tot een planning voor de inzet van ieder van de instrumenten. De instrumenten kunnen immers niet allen in 2011 ingezet worden; voor een deel is sprake van een groeimodel. Daarbij worden nieuwe instrumenten nog ontwikkeld, zoals het zelftoezicht bij diverse doelgroepen. Ca uitvoering leidt tot resultaten. In hoeverre deze resultaten bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen is object voor monitoring, evaluatie en verantwoording. Op basis van gegevens uit de monitor leggen we verantwoording af in het "jaarverslag omgevingsrecht". Het jaarverslag bespreken we met de portefeuillehouder(s), stellen we vast in B&W en brengen we ter kennisgeving in de raad. Een jaar vóór het einde van de looptijd van dit beleidskader voeren we een evaluatie uit naar het functioneren en de doorwerking van het Beleidskader omgevingsrecht 2011-2014.
8
29 oktober 2010
Strateglsc:h beleidskader omgevingsrecht
Arena Consulting
1 Inleiding 1.1
Aanleiding en achtergrond
Dit document bevat Deel I van het 'Beleidskader omgevingsrecht 2011-2014'. Het is een beleidskader waarin we de problemen, risico's, naleefgedrag, doelstellingen en in te zetten instrumenten vastleggen voor onze reguleringstaken - vergunningverlening, toezicht en handhaving - in de fysieke omgeving. Dit is de opvolger van het beleidskader 'Handhaving fysieke veiligheid 2005-2008', waarvan de looptijd tot eind 2010 is verlengd. We blikken kort terug op de periode van het vorige beleidskader. Daarna kijken we in dit document vooruit. De afgelopen jaren hebben we flinke verbeteringen doorgevoerd in onze reguleringstaken. Er zijn afdelingen gevormd die specifiek op vergunningverlening en op toezicht/handhaving zijn ingericht. De personele bezetting is qua omvang en deskundigheid op sterkte conform de uitgangspunten llan het beleidskader 'Handhaving fysieke veiligheid'. Er zijn uitvoeringsstrategieën en protocollen vastgesteld voor een professionele en uniforme uitvoering. Over de hele linie is de uitvoering op adequaat niveau. We krijgen goede rapportcijfers van de provincie en de VROM Inspectie die onze taakuitvoering beoordelen. De eindevaluatie• van het vorige beleidskader leidde tot de conclusie dat we in de periode 2005-2008 circa 90% van de doelen hebben gerealiseerd. Een resultaat om trots op te zijn. Zeker gezien de hoge ambities die we onszelf hadden gesteld. Het is ook een resultaat dat we de komende vier jaar graag willen behouden en verder willen uitbouwen. Om een aantal redenen is het nodig om een nieuw beleidskader vast te stellen: 1. De nieuwe omgevingsvergunning (Wabo) 2. Verbreding van de integratie (Wabo+) 3. Voldoen aan kwaliteitsnormen 4. Vernieuwing van de aansturing en uitvoering Hieronder worden deze aspecten toegelicht.
1. Stelsel van de amgevingsvergunning. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is op 1 oktober 2010 van kracht geworden. Bouw-, sloop-, monumenterl-, milieu-, kap-, uitweg- en gebruiksvergunningen worden niet meer verstrekt. Voor al deze activiteiten dienen initiatiefnemers een integrale omgevingsvergunning aan te vragen. Deze aanvragen leiden tot één beschikking, volgens een uniforme procedure van voorbereiding en rechtsbescherming. Dit nieuwe stelsel noodzaakt ons tot een herziening van onze uitvoering. 2.
Verbreding van de integratie ("Wabo+'?· Klantvragen van burgers, bedrijfsleven en andere overheden zijn soms meeromvattend dan de reikwijdte van de Wabo. we willen tegenstrijdigheid of onvolledigheid van voorschriften en uitvoeringstrategieën zoveel mogelijk voorkomen en de administratieve lasten van burgers, bedrijfsleven en andere overheden beperken. Daarom verbreden we de integratie (die de Wabo beoogt) naar andere gerelateerde wet- en regelgeving waarmee onze klanten te maken hebben. Dit past uitstekend binnen De Nieuwegeinse Aanpak (DNA) en het nastreven van een exellente dienstverlening, waarbij onze blik meer dan voorheen naar buiten staat.
' De eindevalutJe is door het college vastgesteld op 8 december 2009. Resulaten van de eindevaluatie zijn aan de gemeenteraad kenbaar gemaakt op 10 december 2009 (raadsnummer 2009-560).
'
29 oktober 2010
3.
Strategisch beleidskader omgevingsrecht
Arena Consuitlng
Voldoen aan kwaliteitsnormen. De afgelopen jaren moesten we voldoen aan de criteria uit het landelijke traject 'Professionalisering van de milieuhandhaving'. Deze criteria stelden een groot aantal eisen aan onze milieutaakultvoering. De kwaliteitscriteria zijn inmiddels verbreed naar de gehele Wabo. Dit heeft geleid tot wettelijk vastgestelde kwaliteitseisen voor handhaving in het Besluit omgevingsrecht (Bar). Ook zijn er landelijke criteria geformuleerd voor de kritieke massa (continuïteit (aantal) en deskundigheid personeel), de berging van het proces en enkele inhoudelijke eisen aan het proces die aan vergunningverlenende, toezicht houdende en handhavende organisaties worden gesteld. 6 Vooruitlopend op eventuele juridische verankering van deze criteria willen we hieraan voldoen.
De zogenaamde outputcriteria, die aanvullend aan bovenstaande criteria landelijk worden ontwikkeld, zijn bij de totstandkoming van voorliggend stuk nog niet bekend en derhalve niet opgenomen. 4.
1.2
Vernieuwing. van de aansturing en uitvoering. De wetgeving en de kwaliteitscriteria noodzaken ons orn door middel van dit beleidskader een aantal zaken te actualiseren: de risicoanalyse en prioriteitstelling, doelstellingen en in te zetten instrumenten. Ook hebben we zelf de ambitie om onze werkzaamheden meer te laten sturen door het naleefgedrag van burgers en bedrijven. Dit kan door onze huidige instrumenten kritisch te beoordelen en deze waar nodig aan te passen of te vernieuwen.
De opgave
Dit beleidskader bevat de probleemanalyse en risicoanalyse, prioriteiten, doelstellingen en inzet van instrumenten voor zowel vergunningverlening, als toezicht en handhaving. Inhoudelijk gaat het om alle taken van de Wabo en enkele Wabo gerelateerde taken. Eén van de redenen voor het opstellen van dit beleidskader is om invulling te geven aan de landelijke kwaliteitscriteria•. Een overzicht met de eisen uit de kwaliteitscriteria en de verwijzing naar de pagina's waarin deze aan bod komen, is opgenomen in bijlage 4. Het beleidskader kent een looptijd van 4 jaar, van 2011 tot en met 2014. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma werken we de prestaties en de capaciteitsinzet verder uit.
1.3
Reikwijdte beleidskader
Het beleidskader gaat over de volgende Wabo en Wabo gerelateerde taken en activiteiten:
Re:;!;;;,;;;; van een bouwwerk. • • •
Realiseren van een aanlegactiviteit • Slopen van een bouwwerk. Aanleggen of veranderen van een weg.• Realiseren van een uitweg.' Hebben van ee.n alarminstallatie. Kappen van bomen of vellen van houtopstand. Voeren van handelsreclame.' Opslaan van roerende zaken.' Oprichten of veranderen van een (milieu)inrichting. Slopen of veranderen van monumenten of beschermde
• Zie Eindri!pport ontwikkeling kw~llteitscriterl~ tr~nsWeprogl"ilmma, Oeei A en Deel B, versie 2.0, KPMG, 3 december 2009 ' Zie Eindrapport ontwikkeling kwaliteitscriterl~ transitieprogramma, Deel A en Oeel B, versie 2.0, KPMG, 3 december 2009 ' l.h.k.v. de Wro 'I.h.k.v. de APV, pro~lndale Verordening natuur en landschap {VNL) of provindale wegenverordening
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevingsrecht
• B. Drank- en Horecawet
c. D.
Wet op de kansspelen Algemene Plaatselijke Verordening
• • • • • •
E.
Wet bodembescherming
F.
Besluit bodemkWaliteit
Arena Consulting
en do;p;:Q;~hl.;;;: In gebruik nemen of gebruiken van bouwwerken in relatie tot brandveiligheid. Afwijken van planologische regels . Activiteiten realiseren In natuurbeschermingsgebieden. Activiteiten realiseren met gevolgen voor flora en fauna . Uitoefenen van een horeca- of slijterbedrijf.
Organiseren van kansspelen en kleine kansspellen. Exploiteren van een speelgelegenheid. Exploiteren van een horecabedrijf en/of een terras, Exploiteren van een standplaats voor zover deze betrekking heeft op inrichtingen uit de Wet milieubeheer. Plaatsen van een voorwerp op een openbare plaats (verleend als omgevingsvergunning). Verrichten van bodembedreigende handelingen in of op de bodem.
•
Transporteren en/of toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen.
Het gaat om de taken waarvoor onze gemeente bevoegd is. Dit beleidskader heeft geen aandacht voor de volgende onderwerpen waarvoor andere overheden bevoegd gezag zijn (zoals andere gemeenten, provincie, waterschap of rijksoverheid): • activiteiten buiten het grondgebied van onze gemeente, omdat deze onder bevoegdheid van een andere gemeente vallen. • activiteiten binnen de reikwijdte van de Wabo voor inrichtingen die als IPP0° of BRZO" onder bevoegd gezag van de provincie Utrecht vallen. Het betreft: Nuon warmtecentrale, van Vlietgroep en het gemeentelijk afvalscheidingsstation. standplaatsen langs provinciale wegen, omdat deze activiteiten onder bevoegdheid van de provincie vallen en niet in de Wabo zijn opgenomen. Reclame-objecten, opslag van roerende zaken en uitwegen aan provinciale wegen behoren met de inwerkingtreding van de Wabo wel tot de bevoegdheid van de gemeente. milieutechnisch veranderen van (milieu)inrichtingen die geen IPPC of BRZO bedrijf zijn en waarvoor de provincie Utrecht voor wat betreft het milieudeel van de omgevingsvergunning een bindende verklaring van geen bedenkingen verstrekt en hierop toezicht houdt. Het betreft: Basal Hanson, Transport Beton Hanson, Rijkswaterstaat, , Kringloopcentrum, Museumwelf Vreeswijk, Groen recycling, EnecofHoogspannlngsstation Laagraven en N&G computers. • van directe lozingen en overige activiteiten onder de Waterwet, omdat deze onder bevoegdheid van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden vallen. • van activiteiten in het kader van de Kernenergiewet bij Fom Inst voor Plasmafysica Rijnhuizen en BallastNedamomdat deze activiteiten onder bevoegdheld van het Ministerie van VROM vallen.
1.4
Uitvoeringsniveau
Met de vaststelling van het beleidskader 'Handhaving fysieke veiligheid 2005-2008' is in 2005 gekozen voor uitvoering op het basisniveau. Met dit niveau werd de gewenste kwaliteitssprong gerealiseerd en werd voldaan aan de wettelijke verplichtingen en (landelijk) gedeelde normen. De capaciteit voor de uitvoering van de instrumenten is destijds aangepast om aan dit niveau te kunnen voldoen.
10 !nrlchUngen die vallen onder de lntegrated Pollution Prevention and Control {IPPC)-richUijn. Deze richtlijn Is gericht op geintegreerde preventie en bestrijding van milieuverontreiniging " Inrichtingen die vallen onder het Be$lult risico's zware ongevallen {BRZO] 1999. Dit besluit is de Nederlandse implementatie van de Europese Seveso 11-ticht!ijn.
29 oktober 2010
Strategl~;ch
beleld5kader omgevlngsrecht
Arena Consulttng
In voorliggend beleidskader is het continueren van het basisniveau als uitgangspunt genomen. Het voortzetten van het basisniveau Is gebaseerd op: 1. Het behoud van de beschikbare financiële en personele middelen. Een intensivering van de uitvoering kan leiden tot vermindering van risico's, maar heeft als consequentie dat de personele inzet toeneemt. 2. Het behoud van een verantwoord risiconiveau. Door een keuze voor een lager niveau zouden we meer risico's lopen. Dit betekent niet dat de uitvoering de komende vier jaar ongewijzigd blijft. Integendeel. Dit beleidskader bevat een nieuwe probleemanalyse, risicoanalyse, prioriteitstelling, doelstellingen en bijbehorende instrumenten. De keuze om instrumenten hetzelfde, intensiever of minder intensief in te zetten is gebaseerd op de probleem- en risicoanalyse en de doelstellingen. Bij een hoog risico of onvoldoende naleefgedrag van wet- en regelgeving kan de keuze worden gemaakt om nieuwe instromentem in te zetten of om de inzet van instrumenten te intensiveren om de risico's te verminderen en het naleefgedrag te verbeteren. Bij de instrumenten in bijlage 1 van dit beleidskader is de verandering ten opzichte van de huidige situatie aangegeven met symbolen. Symbool
Omschrijving Het instrument wordt op dezelfde manier Ingezet in vergelijking tot de huidige uitvoering
1.5
11
Het instrument is nieuw of wordt intensiever ingezet in vergelijking tot de huidige uitvoering
"'
Het instrument wordt niet of minder intensief ingezet in vergelijking tot de huidige uitvoering
Methodiek opbouw beleidskader
De structuur van het vorige beleidskader (2005-2008, met tussentijdse verlenging tot eind 2010 ) volgde de disciplines milieu, bouw- en woningtoezicht, brandweer, stedenbouw & ruimtelijke ordening, wonen & economische zaken en samenleving. Dit was een logische keuze; de beleidsvelden waren gebonden aan specifieke afdelingen en het was 'common practice' om een beleidskader zo in te richten. Met de vorming van de afdelingen Duurzame Ontwikkeling (DO) en Handhaving Bebouwde Omgeving (HBO) in 2006 is de capaciteit voor vergunningverlening en voor toezicht en handhaving grotendeels organisatorisch samengebracht. De Wabo leidt tot een verdergaande integratie van beleidsvelden: integrale aanvragen leiden tot dito vergunningen en tot integraal toezicht en handhaving. Hierdoor zijn medewerkers nog meer op elkaar aangewezen. Beleidsvelden worden daarbij niet meer op zich ingericht maar juist in samenhang en als integrale eenheden. Deze integrale eenheden k mnen producten en diensten leveren die volledig aansluiten op de vraag van de klant: niet geredeneerd vanuit ieder van de disciplines, maar vanuit het klantperspectief. Dit beleidskader kent een structuur die is gebaseerd op een integratie van disciplines. Dit is gerealiseerd door doelgroepen centraal te stellen en per doelgroep een excellente dienstverlening op maat te bieden.
"
29 oktober 2010
Strateglsc;h beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consulting
1.5.1 Doelgroepenbenadering Het klantperspectief is leidend voor het benoemen van doelgroepen. Afhankelijk van de doelgroep kunnen we producten en diensten aanbieden. We onderscheiden de volgende doelgroepen.
1. Burgers 2. Projectontwikkelaars en corporaties 3. Industrie (productie) 4. Dag- en nachtverblijven 5. Onderwijs 6. Detailhandel . 7. Zakelijke dienstverlening
(Toekomstig) inwoners van Nieuwegein, al dan niet met ondersteuning van een aannemer of architect. Bedrijven en instellingen die woongebouwen en kantoorgebouwen ontwikkelen en beheren. Bedrijven die grondstoffen verwerken tot producten. Bedrijven en instellingen met opvang en /of overnachting. Bedrijven en instellingen die basis, middelbaar of voortgezet onderwijs aanbieden Bedrijven met directe verkoop van producten. Bedrijven en instellingen die diensten verlenen, zowel 'businessta-business' als 'business-to-consumer'
8. Recreatie en vrije tijd
Bedrijven en instellingen die zijn gericht op vrijetijdsbesteding met kort- of langdurend verblijf
9. Horeca
Bedrijven die zijn gericht op verstrekking van drank en/of voedsel, exclusief overnachting. Bedrijven die zijn gericht op transport, logistieke dienstverlening en opslag van goederen Bedrijven voor de teelt en productie van voedsel, evenals fokken van dieren.
10. Transport en opslag 11. Landbouw
Deze indeling is volledig dekkend voor de objecten in Nieuwegein. Ieder van deze doelgroepen kent een eigen problematiek. De in te zetten instrumenten kunnen per doelgroep verschillen om het gewenste naleefgedrag te bereiken. Door doelgroepen te onderscheiden kunnen we een aanpak op maat bieden, waardoor we: 1. kunnen aansluiten bij de behoeften van de doelgroep (klantvraag), 2. instrumenten per doelgroep kunnen inzetten waarmee we het meest efficiënt een hoog naleefgedrag realiseren. 1.5.2 Beleid per doelgroep Voor het opstellen van dit beleidskader zijn per doelgroep de volgende stappen uitgevoerd:
1. Afbakening doelgroep
2. Analyse van de historische gegevens
De kenmerken van de doelgroep zijn beschreven. De hiertoe behorende instellingen, bedrijven en/of objecten In Nieuwegein zijn benoemd. Veelal is dit gebeurd op basis van de gebruiksdoelen op adresniveau uit de BAG: 2 en de bedrijvenlijst van de Kamer van Koophandel. Uitdraalen uit gemeentelijke registratiesystemen 13 op adresniveau zijn met behulp van de bedrijvenlijst van de Kamer van Koophandel verdeeld over de doelgroepen (zie bijlage 2 van het document 'Doelgroepenanalyse' voor een overzicht van de SBI codes per doelgroep). Per doelgroep is een analyse gemaakt van (milieu)nrichtingen, objecten onder het gebruiksbesluit, meldingen, aanvragen, besluiten, controles en klachten.
"Basisregistratie Adressen en Gebouwen; de BAG bevat van teder van de adressen binnen de gemeente Nieuwegein het gebrullesdoeL "Onder meer z(jn de doortopen procedures In de periode 2007-2009 geanalyseerd uit het mll!eureglstratie,;ysteem Sqult, BWT4all (bouwen, slopen en brandveilig gebruik), en diverse registraties voor uitwegen, kappen, ultsta!llngen en terrassen, drank en horeca en kansspelen. Daarnaast Is het Inrichtingenbestand van milieu en het overzicht met objecten onder het gebrullesbesluit vertaald naar de doelgroepen.
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrec:ht
Arena Consultlog
p;;;i)ie;;;;;;; met
tot geïnventariseerd. Deels op deels basis van
4.
5. Formuleren van doelstellingen 6. Samenstellen van de instrumentenmix
7. Uitwerken van Indicatoren
met die om een risicoprofiel uit te schrijven. Per i risico Is de kans op het optreden van het risico bepaald, evenals het effect van het optreden voor mens en omgeving. Het probleem- en risicoprofiel zijn gebruikt om SMART doelstellingen te formuleren. De doelstellingen hebben betrekking op de looptijd van voorliggend beleidskader. De instrumenten zijn benoemd die nodig zijn om de doelstellingen te realiseren. Waar mogelijk is onderscheid gemaakt in de diepgang (bijvoorbeeld volledige of globale toets bij behandeling van aanvragen) of breedte (bijvoorbeeld milieu of integraal toezicht) van het In te zetten instrument. Indicatoren zijn geformuleerd waannee gedurende en na afloop van de looptijd van het beleidskader het bereiken van de doelstellingen bepaald kan worden. Zij zijn gebaseerd op de doelstellingen en de gegevensregistratie die mogelijk is.
De zeven stappen zijn voor ieder van de doelgroepen doorlopen. De stappen 3 tot en met 6 zijn uitgevoerd in een werksessie per doelgroep. Aan elke werksessie is deelgenomen door medewerkers met een expertiseverdeling over disciplines. De deelnemers aan de werksessies zijn opgenomen in bijlage 3. Op basis van gegevens over de uitvoering van de laatste drie jaren en een expertoordeel van de medewerkers zijn de problemen van de doelgroep verkregen. De problemen hebben betrekking op geconstateerde overtredingen en ongewenste situaties bij de doelgroep. De problemen zijn vertaald in risico's voor de doelgroep en de risico's zijn voorzien van een score op basis van 'kans x effect'. Zo ontstaat een rangorde van de risico's. Daarna zijn doelstellingen geformuleerd. De doelen geven aan wat we de komende vier jaren willen bereiken. Tenslotte zijn de instrumenten benoemd die we gaan Inzetten om de doelen te kunnen realiseren.
1.5.3 Doelgroepoverstijgend beleid Het kan zijn dat de risico's en in te zetten instrumenten niet veel verschillen tussen de doelgroepen. Bijvoorbeeld het instrument 'behandeling van aanvragen voor vergunningen': van ieder van de doelgroepen dienen aanvragen voor vergunningen in behandeling genomen te worden. Dit beleidskader bevat een onderdeel dat doelgroepoverstijgend is (paragraaf 1.1 van bijlage 1) en dus in algemene zin voor alle doelgroepen van toepassing is. Daarnaast bevat het een onderdeel dat gericht is op de doelgroepen (paragraaf 1.2 en verder bijlage 1).
1.6
Leeswijzer
Voorliggend beleidskader volgt de opbouw van de kwaliteitscriteria zoals deze in het Besluit omgevingsrecht (Bar) zijn vastgelegd. In hoofdstuk 2 staat het profiel van de gemeente en worden de risico's (die door onze doelgroepen veroorzaakt worden} samengevat.
"
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevingsrecht
Arena Consulting
Dit profiel en de geïnventariseerde risico's leiden tot ons beleid op hoofdlijnen (hoofdstuk 3). In dit beleid op hoofdlijnen worden allereerst de risico's vertaald in prioriteiten; de grootste risico's (kans x effect) hebben de hoogste prioriteit. Daarna worden op basis van de prioriteiten doelstellingen geformuleerd en tot slot worden in dit hoofdstuk de verschuivingen in instrumenteninzet (ten opzichte van het beleidskader 2005-2010) weergegeven. De wijze waarop voorliggend beleidskader wordt verankerd in de gemeentelijke organisatie, is uitgeschreven in hoofdstuk 4. Een verbijzondering van de risico's, prioriteiten, doelstellingen en instrumenten naar doelgroep is gemaakt in bijlage 1. Deze analyse per doelgroep is de onderlegger voor de risico's, prioriteiten, doelstellingen en instrumenten in het hoofdrapport. In bijlage 2 is de impact van Wabo, de kwaliteitseisen en de uitvoering van dit Beleidskader op de formatie nader uitgewerkt. In de overige bijlagen (3 t/m 5) zijn de projectgroepleden en deelnemers aan de werksessies opgenomen, de eisen aan voorliggend beleidskader uit de kwaliteitscriteria en de risicoprofielen en instrumenteninzet per doelgroep.
"
29 oktober 2010
Strateglsçh beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consulting
2 Analyse van de risico's De uitvoering van onze regulerende taken - vergunningverlenning, toezicht en handhaving - is gebaseerd op een risicogerichte aanpak. Dit betekent dat we ontoelaatbare en ongewenste situaties proberen te voorkomen die een risico vormen voor veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid. Risico wordt gedefinieerd als de kans op overtreding maal het ongewenste effect dat met overtreding kan optreden. In dit hoofdstuk beschrijven we de veel voorkomende overtredingen ("Kans"). De omschrijving die hier is opgenomen is gebaseerd op de analyses van risico's per doelgroep (zie paragraaf 1.2 t/m 1.12 van bijlage 1). In paragraaf 2.1 geven we eerst een korte profielschets van onze gemeente.
2.1
Profiel van de gemeente
Nieuwegein is een stedelijke gemeente en is ontstaan op 1 juli 1971 na samenvoeging van de vroegere gemeenten Jutphaas en Vreeswijk. Het overgrote deel van de gebouwenvoorraad in Nieuwegein is gebouwd vanaf 1970. We hebben 60.869' 4 inwoners die wonen op 26.569" adressen. In onze gemeente zijn 4.393 bedrijven en instellingen gevestigd. De nadruk van de omvang van de bedrijvigheid ligt bij zakelijke dienstverlening en transport & opslag. Onze gemeente heeft een klein buitengebied en nauwelijks landbouwbedrijven. De bedrijvigheid is voornamelijk geconcentreerd op een aantal bedrijventerreinen (Laagraven, De Uesbosch, Plettenburg-de Wiers). Het bedrijventerrein Het Klooster is in ontwikkeling. Het grootste aantal bedrijven dat in onze gemeente is gevestigd betreft: adviesbureaus (252 bedrijven), ontwikkelaars en producenten van software (164) en bouwbedrijven (135). De grootste werkgevers zijn het ziekenhuis (3.256 werknemers), gevolgd door ICT en bouwbedrijven met ieder circa 2.000 werknemers. De doelgroepen die in dit beleidskader terugkomen hebben de volgende kenmerken:
i die bestaan uit 60.869 particuliere woningbezitters en huurders. Projectontwikkelaars en corporaties
20
Bedrijven en Instellingen die woongebouwen en kantoorgebouwen ontwikkelen en beheren. Zij zijn eigenaar van een a_anzienlljk deel van de gebouwen. Het gaat om onder andere woningbouwverenigingen en institutionele partijen.
Industrie (productie)
180
Bedrijven die grondstoffen verwerken tot producten: productiebedrijven, verwerking, bewerking, assemblage, nutsbedrijven, drukkerij, wasserij, sociale werkvoorzieningen en- slachterijen
Dag- en nachtverblijven
90
Bedrijven en instellingen met opvang en/of overnachting, waarvan er ongeveer 50 vallen onder de eisen die het omgevingsrecht stelt: hotel, gevangenis, ziekenhuis, verpleeghuis, kinderdagverblijf, opvang gehandicapten.
Onderwijs
50 250
Vooral basisonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.
Detailhandel
Bedrijven die zijn gericht op de directe verkoop van producten: supermarkt, warenhuis, winkel, reparatie (excl.
14 Stadsw!nke!, bewerk!ng Stal!st!ek en Onderzoek, Gemeente Nieuwegein, peildatum 1 januari 2010 "Afdeling Grondbedrijf en Vastgoedzaken, Gemeente Nieuwegein, peildatum 1 januari 2010
"
29 oktober 2010
Sb"ategiS<;h beield$kader omgevingsrecht
Arena Consulting
garages), kleinschalige handel. Zakelijke dienstverlening
2.800
Koepelorganisaties en dienstverleners in kantoren , woningen en gebruiksruimten. De bedrijven leveren diensten 'businesstc-business' of 'buslness-to-consumer'
Recreatie en vrije tijd
160
Bedrijven en instellingen die zijn gericht op vrijetijdsbesteding met kort- of langdurend verblijf: sport, cultuur, congrescentrum, theater, bioscoop, kerk, kunst, bibliotheek.
Horeca
130
Transport en opslag
600
Landbouw
20
Bedrijven die zijn gericht op verstrekking van dranken/of voedsel, exclusief overnachting. Onder andere: restaurant, snackbar, lunchroom, café, coffeeshop, catering. Bedrijven die zijn gericht op transport, logistieke dienstverlening en opslag van goederen: transportbedrijf, groothandel, tankstation, garage, koerier Bedrijven die gericht zijn op de teelt en productie van voedsel, de kinderboerderij en enkele hobbymatige agrariërs
Voor alle burgers, bedrijven en bouwwerken zijn de bouw, sloop en ruimtelijke ordeningsregels van toepassing. De milieuregels voor inrichtingen zijn echter op een beperkt aantal burgers en bedrijven van toepassing. Daarnaast zijn niet alle bouwwerken vergunning- of meldingplichtig op grond van het Gebruiksbesluit. Het aantal vergunningen meldingplichtige bedrijven zegt iets over het profiel van de bedrijvigheid en bouwwerken in Nieuwegein en is in onderstaande tabel weergegeven.
Projectontwikkelaars en corporaties Dag- en nachtverblijven
2
12
Onderwijs
In de paragrafen 1.2 t/m 1.12 van bijlage 1 is per doelgroep een meer uitgebreide analyse opgenomen. Deze analyse is gemaakt ter voorbereiding van de werKsessies en is in de werksessies verfijnd.
'"Omvang vanaf industrie afgeleid uit een best
29 oktober 2010
2.2
Strategisch beleidskader omgevingsrec:ht
Arena Consulting
Veel voorkomende overtredingen
De verschillende doelgroepen worden met regelmaat gecontroleerd op de naleving van de Wabo regelgeving. Door de periodieke controles hebben we zicht op het naleefgedrag van de doelgroep. De problemen met het naleefgedrag zijn gebaseerd op een combinatie van kwantitatieve gegevens (registratie van overtredingen die we constateren) en kwalitatieve Informatie uit de werksessies per doelgroep (ervaringsgegevens van onze medewerkerS). In onderstaande paragrafen geven we inzicht in de meest voorkomende overtredingen. Het betreft de hoofdlijnen van het naleefgedrag en de risico's per doelgroep uit paragrafen 1.2 t/m 1.12 van bijlage 1. Bouwen en slopen Er zijn zodanige overtredingen bij bouwactiviteiten geconstateerd, dat in 2009 13 keer een bouwstop is opgelegd en twee keer een last onder dwangsom. Het slooptoezicht heeft één keer geleid tot stilleggen sloop. Zo'n 30% van de start van bouwwerkzaamheden en de start van sloopwerkzaamheden wordt niet door de aanvrager gemeld. Daardoor komt bouwtoezicht vaak te laat en is er geen zicht op enkele fundamentele fasen in de bouw. Tijdens de bouw worden bouwstops vooral opgelegd vanwege het ontbreken of niet tijdig indienen van constructieve berekeningen en tekeningen. Daarnaast wordt geregeld geconstateerd dat op het punt van energiezuinigheid en gezondheid gebouwd wordt in afwijking van de verleende bouwvergunning. We ontvangen weinig asbestsloopmeldingen van burgers. Mogelijk worden sloopwerken door burgers in veel situaties gerealiseerd zonder de noodzakelijke melding, waardoor risico's voor de volksgezondheid (asbest) ontstaan. Tijdens surveillances en naar aanleiding van klachten en meldingen van omwonenden worden geregeld bouwwerken aangetroffen die illegaal zonder vergunning zijn gerealiseerd. Het betreft met name reclameobjecten en kleinere uitbouwen en vrijstaande bouwwerken aan de achterzijde van woningen. Soms worden deze zaken ook geconstateerd tijdens periodieke controles milieu en brandveilig gebruik. Overtredingen worden ook vaak geconstateerd bij de bouwplaatsinrichting van grotere bouwprojecten. Dit leidt tot overlast door het innemen van de openbare ruimte en leidt tot verminderde bereikbaarheid van openbare voorzieningen. Ruimtelijke Ordening Handhavingskwesties op het gebied van ruimtelijke ordening hebben betrekking op gebruik van bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. Strijdig gebruik kan leiden tot situaties die vanuit het oogpunt van ruimtelijke ordening niet wenselijk zijn en daarom problemen kunnen veroorzaken. Voorbeelden zijn detailhandel vanuit woningen met parkeerproblemen tot gevolg, kinderdagverblijven of scholen binnen de risicocontouren externe veiligheid of luchtkwaliteit. Voorts valt te denken aan gebouwen met verkeersaantrekkende functies, zoals kantoren op lokaties met onvoldoende parkeergelegenheden. Brandveilig gebruik Bij inspecties op de naleving van voorschriften uit het Gebruiksbesluit worden stelselmatig overtredingen geconstateerd. Het naleefgedrag» bij de controles wisselt over de jaren
" Het percentage van het aantal bezochte objecten waarbij geen enkele overtreding geconstateerd is. Dit IS dus exclusief een aantal bedrijven waa.voor de Provincie vóór inwerking treding van de Wabo nog bevoegd gezag was voor wat betreft de mllieuregelgevlng .
••
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevingsrec:ht
Aren;, Consultlng
2007-2009 tussen 20 en 40%. In 2008 is 10 keer een dwangsombeschikking opgelegd, in 2009 drie keer. Veel geconstateerde overtredingen zijn: • niet goed werken van transparant verlichting; • geen aanduiding vluchtweg; • blokkades van nooduitgangen; • ontbreken van onderhoudsrapporten van brandbeveiligingsinstallaties; • niet gekeurde brandslanghaspels en blusmiddelen; • deuren in brandscheidingen die niet in orde zijn; • interne verbouwingen die niet verwerkt zijn in de melding of vergunning; Met name in de bestaande bouw leidt het ontbreken van installaties tot complexe aanpassingen. Op het moment van de bouw waren de brandveiligheidseisen soepeler dan nu. Op grond van het Beleid bestaande bouw worden er voorzieningen verlangd, hetgeen zeer ingrijpend kan zijn. Milieu Een groot deel van de constateringen betreft administratieve tekortkomingen, en daarmee tekortkomingen in vereist onderhoud, keuringen en onderzoeken (energiebesparing, geluid, bodembeschermende voorzieningen). Daarnaast wordt vaak geconstateerd dat energiebesparende maatregelen niet genomen worden, ondanks de terugverdientijd van 5 jaar of minder.
Het naleefgedrag'' voor de milieuaspecten was in 2007-2009 zo'n 50%. In de jaren voor 2007 was het naleefgedrag circa 25%. De beste natevers zitten in categorie 1 (60-70%), de slechtste in categorie 4 (15-35%)". Dit is niet onlogisch, omdat bij bedrijven in categorie 1 veel minder milieuaspecten aan de orde zijn dan bij bedrijven in categorie 4. Een onderscheid naar veel bezochte branches is hieronder opgenomen."
Detailhandel
1 (uitzondering bakkerijen zijn categorie 2)
65% 52%
Garages
3
Tankstations
2/ 3 (zonder 1 met LPG)
Bouwnijverheld
2/3
67%'"
Grafische bedrijven
3 3/4
47%'"
Metaalbedrijven Bouwmarkten Vuurwerk Overig risîcobedrijven 29
2 2 2/3/4
50% 62%" 60% 20% 52%
Drank en Horecawet en Wet op de kansspelen We verlenen vergunningen voor de Drank- en Horecawet. Handhavingbevoegdheid ligt bij de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA). We voeren geen aparte controles uit van drank- en horecavergunningen en kansspelvergunningen; deze aspecten worden soms meegenomen bij milieucontroles. Overtredingen zijn niet bekend. 12 Het percentage van het aantal periodiek ger;ontroleerde objecten waarbiJ geen enkele overtreding geconstateerd Is. n Percentages naleefgedrag per milleucate;lorie betreffen de jaren 2.00B en 2.009 2' Overzicht met gegevens over milieu, uitdraal van 2.9 maart 2.010 " Het percentage van het aantal bezochte objecten waarbiJ geen enkele overtre<.!lng geconstateerd Is. Bron: Jaarverslag 2.009. '"Betreft Cijfer over 2.00B; over 2.009 is geen Cijfer beschikbaar. :n Zie vorige voetnoot '"Zie vorige voetnoot 29 O.a. het ziekenhuis, een jachthaven, enkele kunststofverwerkende bedrijven, een zeepfabriek en liet voormalig vel!lngterrein vanwege een ammon!akkoellnstallatie.
"
29 oktober 2010
strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultlng
Algemene plaatselijke verordening (Apv) In Nieuwegein worden terrasvergunningen structureel gecontroleerd. Hierbij worden regelmatig overtredingen geconstateerd. In de periode 2007-2009 heeft dit geleid tot één dwangsombeschikking. 30 De overtredingen van overige Apv-vergunningen die binnen de reikwijdte van de Wabo vallen, zijn beperkt in omvang. Het betreft over de afgelopen jaren enkele gevallen van illegale kap van bomen en illegale aanleg van uitwegen. Reclameobjecten zijn gereguleerd in de Apv (artikel 2.10 bevat een vergunningplicht voor reclameobjecten, tenzij het reclame aan een onroerend goed is dan valt deze onder de Wabo). Het belangrijkste is dat deze objecten geen hinder en gevaar mogen veroorzaken.
Opslag van roerende zaken is binnen Nieuwegein gereguleerd via een vergunningstelsel (artikel 2.10 Apv). Alleen het plaatsen van bouwmaterialen en -containers op een openbare plaats is aangehaakt bij de Wabo. Hierop wordt niet apart toezicht gehouden, waardoor overtredingen niet bekend zijn. Verder is opslag van roerende zaken niet gereguleerd: het college heeft daartoe geen plaatsen aangewezen waar opslag verboden is {art. 4.13 Apv). Bodem Op grond van het Besluit bodemkwaliteit dient het toepassen van grond en bouwstoffen in een werk te worden gemeld bij het bevoegd gezag. Het meldingsgedrag van initiatiefnemers buiten de gemeente als opdrachtgever is slecht. De gemeente als opdrachtgever heeft een meldingsgedrag van 75-80%, overige initiatiefnemers van 1020%. De meldingen die we ontvangen zijn vaak onvolledig of onjuist. Daarnaast is het vaak moeilijk te controleren of de papieren bij een partij grond ook betrekking hebben op de betreffende partij grond. Incidenten met betrekking tot bodemvervuiling door lozingen of ongevallen komen niet vaak voor en het gaat om kleine incidenten ( oliespoor na aanrijding en dergelijke). Natuurbescherming Met de inwerkingtreding van de Wabo wordt de gemeente ook bevoegd voor omgevingsvergunningen in het kader van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. In het verleden was de provincie of het ministerie van landbouw, Natuur en Visserij bevoegd gezag voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het is onbekend hoeveel en welke overtredingen op grondgebied van de gemeente zijn geconstateerd.
'"Overzlcilt met gegevens over terrassen, uitdraal van 20 april 2010
29 oktober 2010
Str.lteglsch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultlng
3 Beleid op hoofdlijnen De (gemeentebrede) analyse van risico's uit hoofdstuk 2 is gebaseerd op de risicoanalyses per doelgroep. Voor ieder van de doelgroepen Is (zoals in paragraaf 1.5 beschreven) immers in werksessies bepaald (1) welke risico's door de doelgroep veroorzaakt worden, (2) welke waardering (prioriteit op basis van kans x effect) aan deze risico's gegeven wordt, (3) tot welke ambities I doelstellingen dit leidt en (4) welke instrumenten worden ingezet om deze doelstellingen te realiseren. In voorliggend hoofdstuk beschrijven we ons beleid op hoofdlijnen. Dit bestaat uit (2) de prioriteiten, (3) de doelstellingen en (4) de in te zetten instrumenten.
3.1
Prioriteiten
Per doelgroep zijn de voornaamste risico's die door de doelgroep veroorzaakt worden, geprioriteerd. Dit is gedaan door per risico de kans op het optreden van het risico te bepalen, evenals het effect van het optreden voor mens en omgeving. In bijlage 5 zijn de risicoprofielen (per doelgroep) opgenomen. Terugredenerend vanuit de risico's per doelgroepen zijn de volgende doelgroepoverstijgende prioriteiten benoemd: •
Brandveiligheid bouwwerken, met accent op veilig vluchten en brandbeheersing (goede werking van brandveiligheidsinstallaties, goede uitvoering van vluchtroutes). Deze prioriteit komt voort uit de analyse dat het naleefgedrag ten aanzien van deze voorschriften laag is, en het effect (in termen van slachtoffers) zowel maatschappelijk als politiek hoog is.
•
Constructief veilige gebouwen. Deze prioriteit komt voort uit de analyse dat handhavend optreden in de bouwfase meestal betrekking heeft op het ontbreken van constructieve gegevens en constructieve gebreken. De effecten (in termen van slachtoffers) zijn zowel maatschappelijk als politiek hoog. Zowel bij toetsing van aanvragen als bij bouwtoezicht ligt hier, naast brandveiligheidsaspecten, de grootste aandacht.
•
Wonen, basisonderwijs en kinderdagverblijven in gezonde gebouwen Deze prioriteit komt voort uit onderzoeken waarbij blijkt dat bij basisscholen, kinderdagverblijven en woningen het binnenmilieu veelal slecht is. Het effect op juist jonge kinderen, waarbij de longen nog in ontwikkeling zijn, is een verhoogde kans op chronische luchtwegaandoeningen en concentratieproblemen. De wettelijke normen zijn beperkt, maar de mogelijkheden om hier verbeteringen in te brengen niet.
•
Energiebesparing. Deze prioriteit komt voort uit de analyse dat bij milieutoezicht vaak wordt geconstateerd dat (voorgeschreven) energiebesparende maatregelen niet zijn getroffen. Het effect is een (weliswaar kleine) bijdrage aan het broeikaseffect. De Gemeente Nieuwegein is een ambitieuze gemeente op dit vlak, waarbij ook via energiebesparing door bedrijven wordt bijgedragen aan de klimaatdoelstellingen" van de gemeente.
•
Bescherming van lucht, bodem en water. Deze prioriteit komt voort uit de analyse dat bij milieutoezicht vaak overtredingen worden geconstateerd op het niet onderhouden en keuren van installaties en
" Zie Klimlaatprogramma 2009 • 2013
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevJngsrecht
Arena Consulting
voorzieningen. Voorbeelden daarvan zijn stookinstallaties, koelinstallaties, tanks, bodembeschermende voorzieningen en vetafscheiders. Effecten liggen op het vlak van aantasting leefomgeving, flora en fauna en aantasting riool. Uit de analyse is een aantal doelgroepspecifieke risico's naar voren gekomen. Hiervoor worden geen aparte prioriteiten benoemd. Wel komen deze terug in doelen en instrumenten inzet. De volgende twee prioriteiten zijn benoemd die procedureel van aard zijn: •
Het behandelen van aanvragen om vergunning en ontheffing, binnen de wettelijke termijnen. Deze prioriteit geeft invulling aan de normen voor dienstverlening aan klanten.
•
Het behandelen van handhavingsverzoeken/meldingen/klachten. Deze prioriteit hangt samen met de rol van de gemeente als dienstverlener, en het feit dat klachten en handhavingsverzoeken mogelijk illegale situaties betreffen. De meeste klachten van de afgelopen jaren betroffen milieuklachten over bedrijven, gevolgd door klachten over mogelijke illegale bouw. De meeste handhavingsverzoeken betroffen vermeende strijdigheden met bestemmingsplannen.
3.2
Wat we gaan doen?
In deze paragraaf worden op hoofdlijnen de keuzes en instrumenten besproken voor de beleidsvelden bouwen en slopen, brandveilig gebruik en milieu. In bijlage 1 is in detail en ook voor de andere beleidsvelden beschreven welke instrumenten we de komende beleidsperiade inzetten.
Bouwen Alle bouwaanvragen worden getoetst. Daarbij wordt een risicogerichte benadering gehanteerd, waarbij gebruiksfuncties ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt. Op basis daarvan is een toetsprotocol opgesteld, aan de hand waarvan aanvragen worden getoetst. Op alle verleende omgevingsvergunningen voor het bouwen wordt gecontroleerd, van groot tot klein. We onderzoeken zowel pro-actief (middels surveillances) als re-actief (naar aanleiding van klachten en meldingen) niet-vergunde bouwactiviteiten. Het kan daarbij gaan om vergunningsvrije bouwactiviteiten of illegale bouwactiviteiten (bouwactiviteiten die vergunningsplichtig zijn, maar zonder vergunning plaatsvinden). Met de Wabo zijn meer bouwwerken vergunningsvrij geworden. Juist hier kunnen bouwfouten optreden, omdat bouwplannen van tevoren niet door de gemeente zijn getoetst middels een vergunningaanvraag. Bouwfouten kunnen juist ook voor de burger gevolgen hebben. Eventuele verborgen gebreken vanwege het vergunningsvrij bouwen kunnen van koper op koper overgaan. De verwachting is dat burgers zich toch willen laten voorlichten en enige zekerheid over hun bouwplan willen. De verwachting is ook dat door de steeds mondiger burger bouwzaken in hun naaste omgeving worden aangekaart bij de gemeente. Bedrijfspanden op bedrijfsterreinen krijgen bij surveillances bijzondere aandacht, omdat het vergunningsvrij bouwen zich sinds de Wabo ook hiertoe uitstrekt. Vaak worden uitbreidingen van bedrijfspanden gesignaleerd door de brandweer tijdens haar brandveiligheidscontroles. De brandweer geeft signalen door aan de gemeente, zodat het toezicht op de vergunningsvrije bouwactiviteit kan plaatsvinden.
"
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevingsrecht
Arena Consulting
Het bouwtoezicht op vergunde en vergunnîngsvrije bouwwerken geschiedt aan de hand van een toezichtprotocoL In het toezichtprotocol is per bouwfase (zoals bijvoorbeeld uitgraven bouwput, fundering, wanden/kolommen, dakconstructies) de diepgang van het toezicht vastgelegd. De diepgang van toezicht is per type bouwwerk hetzelfde. Het toezicht verschilt vooral in de tijdsbesteding per type bouwwerk. Zo kost het controleren van constructies van een uitbouw minder tijd dan de constructies van een groot kantoorpand. Bij illegale (ver)bouw wordt nagegaan of de (ver) bouw gelegaliseerd kan worden middels een omgevingsvergunning voor het bouwen. Het onderzoeken van illegale (ver) bouw is mede van belang, omdat ook hierbij risico's bestaan op constructieve gebreken, doordat vooraf deze niet middels een aanvraag zijn getoetst. Dergelijke illegale (ver) bouw wordt, indien de bouwactiviteit nog plaatsvindt, stilgelegd. Indien de bouwactiviteiten al zijn afgerond is alleen legalisatie aan de orde. Illegale situaties met een laag veîligheidsriscîo (schuttingen, schotels, overkappingen) worden niet actief aangepakt. Uitzonderingen hierop zijn nieuwe verschijnselen. Hierbij kan worden gedacht aan het plaatsen van airco's en wind molentjes. Naar verwachting zullen deze vaker worden aangebracht door woningeigenaren, met mogelijke geluidsoverlast voor de buren tot gevolg. Er worden geen gerichte controles meer gedaan bij bestaande bouwwerken op de brandveiligheidseisen. In de jaren 2007-2010 zijn diverse bestaande bedrijfsgebouwen gecontroleerd naar aanleiding van signalen van de Brandweer. De knelpunten die destijds zijn geconstateerd zijn grotendeels opgelost. Daar waar grote steden als Utrecht en Rotterdam een actief aanschrijfbeleid hanteren jegens woningeigenaren indien sprake is van achterstallig onderhoud waardoor de staat van de woningen beneden het wettelijk niveau zakt, is dat in Nieuwegein, gezien de leeftijd van de woningen, in deze beleidsperiade nog niet aan de orde. Slopen Uitgangspunt is dat op alle verleende omgevingsvergunningen voor het slopen toezicht wordt gehouden. Het toezicht geschiedt aan de hand van een toezichtprotocoL Asbest is daarin een belangrijk aandachtspunt. De gemeente heeft de afgelopen beleidsperiade de kennis hierover opgebouwd en beschikt over een aantal gediplomeerde asbestdeskundige bouwinspecteurs. Op asbestsloopmeldingen van particulieren wordt geen toezicht gehouden. Wel wordt met het oog op ondeskundigheid van particulieren rond asbest de komende beleidsperiade meer ingezet op voorlichting en communicatie. Brandveilig gebruik Op basis van onderstaande indeling worden bouwwerken periodiek gecontroleerd op naleving van de voorschriften uit het Gebruiksbesluit. Dit Beleidskader brengt hierin geen verandering: het naleefgedrag is te laag en het potentiële risico te hoog om bezoekfrequenties te verlagen.
Brandveiligheid heeft betrekking op de bescherming van aanwezigen in een pand en op de bescherming van de directe omgeving als er brand uitbreekt. Voor de brandveiligheid wordt naast de gebruiksfunctie van een pand (veiligheid aanwezigen) ook de directe omgeving meegenomen in de brandveiligheid. Bijvoorbeeld buitenopslag van goederen op terreinen en de vrije doorgang van vluchtwegen. In de landelijke handleiding Prevap 200932 (ten behoeve van het opstellen van een jaarlijks Preventieactiviteitenplan) worden vier 32
Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid, Nibra, Arnhem, herziene uitgave december 2009
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Cnnsultlng
prioriteitskiassen onderscheiden. De brandweer van Nieuwegein wijkt van deze indeling af en hanteert een indeling die eigenlijk gebaseerd is op de werking van het Gebruiksbesluit: • Priorîteitsklasse 1: Instellingen die gebruiksvergunningplichtig zijn. Dit zijn bouwwerken waar: meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar dagverblijven; meer dan 10 personen lichamelijk of verstandelijk gehandicapt dagverblijven; meer dan 10 personen nachtverblijven. • Prioriteitskiasse 2: Instellingen die gebruiksmeldingsplichtig" zijn die moeten beschikken over een brandmeldinstallatie met doormelding naar de Regionale Alarm Centrale. • Prioriteitsklasse 3: Instellingen die gebruiksmeldingsplichtig zijn. De verdeling van bedrijven in onze gemeente over deze prioriteitskiassen is hieronder opgenomen."'
Bouwwerken die niet vergunning- of meldingsplichtig zijn op grond van het Gebruiksbesluit worden momenteel niet gecontroleerd op brandveiligheid. Op basis van de probleemanalyse is geconstateerd dat bij met name bij de Doelgroep Transport en Opslag geen inzicht bestaat in de brandveiligheid van de bouwwerken, maar dat hierover wel twijfel bestaat. Om deze reden zal voor een selecte groep bedrijven alsnog brandveiligheidscontroles worden uitgevoerd in de komende beleidsperiode. Milieu Op basis van de indeling van bedrijven worden periodieke milieucontroles gepland en uitgevoerd. Dit betekent dat bedrijven met een vaste frequentie worden bezocht om te beoordelen of wordt voldaan aan de milieuregelgeving. De inrichtingen die onder de werking van de Wet milieubeheer vallen, zijn ingedeeld in zes milieucategorieën conform Bedrijven en Milieuzonering (VNG, laatste editie 2009). Deze indeling is gebaseerd op bedrijfsactiviteiten en de gevolgen daarvan voor de omgeving. In onze gemeente zijn bedrijven gevestigd in milieucategorie 1 tjm 4, en enkele provinciale bedrijven die vallen in categorie 5. Elke categorie kent een controlefrequentie.
Op basis van ervaringen wordt van de hieronder beschreven soorten bedrijven de controlefrequentie aangepast. Categorie 1 is wat betreft de milieurisico's de lichtste categorie, categorie 4 de zwaarste. De verdeling is hieronder opgenomen."" Voor autoherstelinrichtingen (garages) heeft de gemeente al eerder in afwijking van "Bedrijven en milieuzonering" de categorie verhoogd van 2 naar 3, en voor horeca van 1 naar 2. Bepaalde bouwbedrijven zonder werkplaats maar met beperkte opslag gevaarlijke stoffen zijn van categorie 1 naar 2 verhoogd. Voor de komende beleidsperiade zullen categorie !-bedrijven niet meer periodiek worden l :zocht, vanwege de lage milieurelevantie en een relatief goed naleefgedrag. De branche horeca zal echter frequenter worden bezocht, vanwege de toename in het aantal geluid klachten, de signalen van afdeling Beheer met betrekking tot verstopping van het riool (wijzend op een te hoge vetlozing), de grote hoeveelheid regels (Drank en horeca, Kansspel, terrassen, milieu, brandveilig gebruik) met een navenant matig naleefgedrag. "Gebrulksmeldlngspllchtlg zijn bouwwerken waarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig kunnen zijn, of indien rum woonfunctie wordt gebruikt voor I«! mergewijze verhuur. >< Gebouwenbestand met prioritelten brandveiligheid, uitdraai van 12 april 2010 " Inrichtingenbestand met indeiJng In categorleên, uitdraal van 30 maart 2010
"
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader amgevlngsrecht
Arena Consultlng
Horecabedrijven waarbij bij de laatste periodieke milieucontrole overtredingen zijn geconstateerd worden vanaf de komende beleidsperiade in categorie 3 geplaatst. Dat betreft ongeveer de helft van de branche. De indeling ziet er voor de komende beleidsperiode als volgt uit:'"
Uitgangspunt is dat de verleende milieuvergunningen actueel blijven. Binnen de gemeente zijn 41 milieuvergunningplichtige bedrijven. Dit zal in de toekomst iets afnemen als gevolg van verdere deregulering vanuit het Rijk. Een vergunning voor een milieuactiviteit wordt tenminste eenmaal ·per 10 jaar beoordeeld op actualiteit, dekkendheid en wordt zonodig geactualiseerd. Een vergunning voor een categorie 4 inrichting wordt tenminste eenmaal per 5 jaar beoordeeld op actualiteit, dekkendheld en wordt zonodig geactualiseerd. Daarnaast kunnen wijziging in wet- en regelgeving een actualisatie nodig maken.
3.3
Doelstellingen
In deze paragraaf hebben we de 22 doeistellingen van dit beleidskader in één overzicht geplaatst. Het zijn de doelstellingen die we de komende vier jaar willen realiseren. De doelstellingen zijn geformuleerd op basis van de prioriteiten {zie§ 3.1), die voortkomen uit de in de werksessies geconstateerde problemen (naleefgedrag) en risico'sper doelgroep. In bijlage 1 is volledige probleemanalyse opgenomen. We onderscheiden twee typen doelstellingen. Enerzijds de doelgroepoverstijgende, anderzijds de doelgroepspecifieke. De doelgroepoverstijgende doelstellingen gelden voor meer dan één doelgroep en voor de volle breedte van onze regulering. De doelgroepoverstijgende doelstellingen zijn:
Doelgroepoverstijgende doelstellingen I.
U. III. IV. V.
VI. VII. VIII. IX.
BesluitvOlming op vergunningaanvragen en handhavingverzoeken binnen wettelijke termijnen. Beoordeling en registratie van meldingen en mededelingen in het kader van de Wet milieubeheer, Besluit bodemkwaliteit en het Gebruiksbeslult en Wet op de kansspelen. Behandeling van klachten volgens het klachtenprotocol. Beoordeling van vergunningaanvragen voor de delen bouwen, slopen en brandveilig gebruik op basis van een toetsingsprotocol. Toetsing van de naleving van wet- en regelgeving door toezicht (controlebezoek) op basis van een toezichtprotocol voor de onderdelen bouwen, slopen, milieu en brandveilig gebruik en registratie van controlebevindingen en type overtredingen. In 90% van de afgegeven vergunningen met bouwactiviteiten en sloopactiviteiten ontvangen we tijdig een melding van de start bouw en start sloop. Uitvoering van controles milieu, brandveiligheid en terrassen volJens vastgestelde frequenties. Sanctionering bij constatering van overtredingen volgens de sanctiestrategie. 95% van de vergunningsplichtige bedrijven en 85% van de meldingsplichtige bedrijven die volgens het gebrulksbeslult een brandmeldinstallatie nodig heeft, beschikt in 2014 over een brandmeldinstallatle.
" Bedr1jvenbe5tand Sqult, pelldabJm 3 september 2010; exclu5lef be
29 oktober 2010
X.
XI.
XII.
XIII.
Strategisch beleidskader omgevingSTecht
Arena Consultlng
Bij periodieke controles op brandveiligheld wordt in 60% van de gecontroleerde gebouwen geen overtreding geconstateerd op kernpunten uit het toezichtprotocol brandveiligheid. Voor de doelgroepen Dag- en nachtverblijven, Detailhandel, Reçreatle en vrije tijd en Transport en opslag geldt een naleefgedrag van 70%. Voor de doelgroep Landbouw een naleefgedrag van 100%. Bij periodieke controles op milieu wordt bij 70% van de gecontroleerde inrichtingen geen overtreding geconstateerd op kernpunten uit het toezichtprotocol milieu. Voor de doelgroep Landbouw een naleefgedrag van 100%. Minimaal 50% van alle inrichtingen in de doelgroepen Zakelijke dienstverlening en Transport en opslag hebben de wettelijk veplichte energiebesparende maatregelen genomen. Het geven van onderwijs in frisse scholen. Minimaal 40% van de gebouwen voor basisonderwijs en minimaal 35% van de gebouwen voor erkende kinderdagverblijven voldoet aan de nieuwbouwnorm van maximaal1200, respectievelijk 1000 ppm C02.
Voor het andere deel zijn de doelstellingen in dit beleidskader gebaseerd op het naleefgedrag en de risico's per doelgroep (paragraaf 1.2 t/m 1.12 van bijlage 1). Daarmee wordt aangesloten op de specifieke risico's die de betreffende doelgroepen veroorzaken. Voor de doelgroepen hebben we de volgende doelstellingen geformuleerd: Doelstellingen doelgroep Burgers XIV. Verhoging van de bewustwording bij de doelgroep om bij bouwtechnische aanpassing volgens wet- en regelgeving te werken. Doelstellingen doelgroep Dag- en nachtverblijven XV. Daling aantal Illegale vestigingen van erkende kinderdagverblijven naar 0. Doelstellingen doelgroep Onderwijs XVI. Bij nieuwbouwtverbouw wordt voldaan aan eisen op het gebied van brandveiligheid en binnenmilieu bij schoolgebouwen vanaf gemeentelijk ontwerptraject tot gebruik. XVII. In 2014 heeft minimaal 50% van alle gebouwen voor (speciaal)basisonderwijs en mlddelbaar beroepsonderwijs energiezuinige verlichting. Doelstellingen doelgroep Detailhandel XVIII. Bij periodieke vuurwerkcontroles bij minimaal 90% van de controles geen overtreding geconstateerd. Doelstellingen doelgroep Horeca XIX. Tussen 2011 en 2014 zijn alle bedrijven binnen de doelgroep minimaal eenmaal gecontroleerd op bouwtechnische staat en brandveiligheid. Doelstellingen doelgroep Transport en opslag XX. Tussen 2011 en 2014 heeft 100% van de transport- en opslagbedrijven met een verbruik van meer dan 50.000 kWh een integrale milieucontrole gehad. Doelstellingen doelgroep Landbouw. XXI. In 2014 wordt voor 100% voldaan aan regels ten behoeve van bodembescherming. XXII. In 2014 hebben we volledig inzicht in de naleving van het bestemmingsplan, gebruiksbesluit en bouwbesluit door de doelgroep.
De verbinding van deze doelen met de in§ 3.1 genoemde prioriteiten is als volgt:
"
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Prioriteit Brandveiligheid bouwwerken, met accent op veilig vluchten en brandbeheersing (goede werking van brandveiligheidsinstallaties, goede uitvoering van vluchtroutes).
Arena Consultlog
Doelstelling II, IV, V, VII, VIII, IX, X, XVI, XVIII, XIX, XII
Constructief veilige gebouwen
IV, V, VI, VIII, XIV
Wonen, Basisonderwijs en kinderdagverblijven in gezonde gebouwen
VIII, XIII, XV, XVI
Energiebesparing Beschennlng van lucht, bodem en watér
V, VIII, XII, XVII, XX II, V, VII, VIII, XI, XXI
I
Het behandelen van aanvragen om vergunning en ontheffing, binnen de wettelijke termijnen Het behandelen van handhavingsverzoeken/meldlngen/klachten
3.4
I, III
Instrumenten
Om de hierboven beschreven doelstellingen te realiseren, zetten we uitvoeringsinstrumenten in. Voor een deel hebben deze instrumenten een wettelijke basis (vergunningenstelsel, in regel plicht tot handhaving met instrumenten zoals controle, dwangsom). Voor een deel kunnen we zelf besluiten om instrumenten in te zetten (communicatie, zelftoezicht). Bij vrijwel alle instrumenten kunnen we zelf de diepgang en/of intensiteit bepalen.
In het voorliggende beleidskader is een keuze gemaakt voor continuering van het uitvoeringsniveau, zoals is vastgelegd in het beleidskader Handhaving fysieke veiligheid. Deze keuze heeft op hoofdlijnen de volgende consequenties ten opzichte van de huidige uitvoering. In detail zijn de gevolgen per instrument uitgewerkt in de tabellen van bijlage 1.
3.4.1 Vasthouden aan bestaande uitvoering Een groot aantal instrumenten zetten we in met dezelfde frequentie en met dezelfde diepgang als tijdens de looptijd van het beleidskader'Handhaving fysieke veiligheid'. De wettelijke verplichting, probleem- en risicoanalyse die aan deze instrumenten ten grondslag liggen, geven geen ander beeld dan zes jaar geleden. In bijlage 1 zijn deze instrumenten voorzien van een(=).
De volgende instrumenten worden in dezelfde intensiteit en diepgang voortgezet: • Vergunningverlening op vergunningaanvragen, met uitzondering van aanvragen voor bouwactiviteiten waarvan het aantal vermindert.
29 oktober 2010
•
• • • •
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultlog
De registratie van meldingen met een beoordeling van de inhoud van de melding en waar nodig een controle om de situatie te beoordelen. In voorkomende gevallen opleggen van maatwerkvoorschriften. Controle naar aanleiding van een afgegeven vergunning, ontheffing of een ingediende melding conform vaste controlefrequenties. Periodiek toezicht brandveiligheid voor bouwwerken met prioriteit 1, 2 en 3 die vergunning- of meldingsplichtig Gebruiksbesluit zijn. Periodiek toezicht milieu voor categorie 2, 3 en 4. Behandeling van klachten volgens klachtenprotocoL
3.4.2 Verandering door autonome ontwikkelingen Naast de instrumenten die worden gecontinueerd, vndt van de volgende instrumenten verhoging of verlaging van de intensiteit en of diepgang plaats als gevolg van autonome ontwikkelingen. Bij verhoging van de intensiteit of diepgang is in de tabellen in bijlage 1 een (1") opgenomen, bij verlaging een(~). • Toename van casemanagement voor interne en externe afstemming van de integrale klantvragen. • Intensivering van de handhaafbaarheidstoets in vergunningprocedures. • Beperkte verhoging van het aantal aanvragen voor vergunningen voor sloop. • Intensivering van de vergunningverlening en het toezicht natuurbescherming, flora en fauna en in het kader van provinciale verordeningen (provinciale inritten, uitwegen en opslag roerende zaken) als gevolg van de verschuiving met de Wabo van het bevoegd gezag naar de gemeente. • Vermindering afhandeling vergunningaanvragen en bijbehorend bouwtoezicht voor bouwactiviteiten door wettelijke verruiming van vergunningvrij bouwen. Intensivering van het toezicht op bouwactiviteiten bij vergunningvrije bouwwerken. • Vermindering afhandeling vergunningaanvragen voor milieubedrijven door laatste fasen van deregulering. Het aantal meldingen van milieubedrijven en het opstellen van maatwerkvoorschriften zal toenemen.
3.4.3 Verandering op basis van risicosituatie of naleefgedrag De derde categorie instrumenten heeft ook betrekking op de verhoging of verlaging van intensiteiten/of diepgang . Deze verandering is echter het gevolg van een veranderde risicosituatie of veranderd naleefgedrag. Van de volgende instrumenten vindt verhoging of verlaging van de intensiteit en/of diepgang plaats als gevolg van een veranderde risicosituatie of veranderd naleefgedrag. Deze veranderingen zijn in de tabellen in bijlage 1 op eenzelfde wijze gevisualiseerd als in 3.4.1 en 3.4.2 genoemd. • Voorlichtingscampagne rond asbest bij sloop/verbouw van woningen die vóór 1994 zijn gebouwd. • Intensivering om start- en gereedmeldingen bouw, bedrijfswisseling en (asbest)sloop te ontvangen. • Intensivering communicatie met Transport en opslag, Kinderdagverblijven, Onderwijs, Industrie, Zakelijke dienstverlening, Recreatie en vrije tijd, Landbouwbedrijven en platform middenstandscentrale. • Toezicht op opslag, plaatsing goederen en bereikbaarheid blusvoorzieningen tijdens grote bouwprojecten door projectontwikkelaars en corporaties • Zelftoezicht milieu voor de doelgroepen horeca, garagebedrijven en tankstations. • Zelftoezicht gemeente als initiatiefnemer voor toepassing bouwstoffen en grond. Intensievere behandeling van meldingen voor toepassing van bouwstoffen en grond. • Intensiveren frequentie en diepgang periodiek milieutoezicht op ziekenhuis. • Controles bestaande bouw en verhoging milieutoezicht bij horecabedrijven.
"
29 oktober 2010
• • • •
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultlng
Geen periodiek toezicht milieu voor de lichtste categorie bedrijven; toezicht op basis van klachten. Periodiek toezicht brandveilig gebruik voor een te maken selectie van bouwwerken die niet vergunning- of meldingsplichtig in het kader van het Gebruiksbesluit zijn. Projectmatige controle op energiebesparing bij onderwijsgebouwen en transporten opslag. Onderzoek naar mogelijkheid voor actief gedogen (gedoogbeschikking) van tijdelijke strijdigheid van bestemmingsplan voor kinderdagverblijven, mits aan bouwtechnische voorwaarden rond brandveiligheid wordt voldaan en er zicht is op een legalisatietraject.
De hierboven omschreven continuering en verschuiving van instrumenten is onze voorgestelde instrumentenmix. Deze wordt voorgesteld als het nieuwe basis uitvoeringsniveau, waarbij een betere {actuele) aansluiting is gerealiseerd op de huidige problemen en risico's, alsmede op de in§ 3.1 omschreven prioriteiten en§ 3.3 omschreven doelstellingen. Dit niveau sluit aan op de bestaande ambities.
3.5
Indicatie van de impact op de formatie
Door de hierboven beschreven verschuiving van instrumenten binnen het omgevingsrecht wordt een verantwoord risiconiveau behouden. Om dit niveau te kunnen behouden is een beperkte verhoging van financiële en personele middelen nodig ten opzichte van het beleidskader Handhaving fysieke veiligheid {2005). Het betreft: • + 0,05 fte vanwege autonome ontwikkelingen als gevolg van de Wabo. • + 0,15 fte door veranderingen in inzet van instrumenten als gevolg van de risicoanalyse in dit beleidskader. • + 0,2 fte als gevolg van de kwaliteitseisen een extra inspanning ten aanzien van programmering, monitoring en verslaglegging. Een uitwerking van deze formatiegevolgen is opgenomen in bijlage 2. In totaal is een extra inzet van 0,4 fte nodig. Daarnaast verschuift de verdeling van inzet tussen de disciplines. De extra benodigde formatie wordt opgevangen binnen de bestaande formatie van de afdelingen Duurzame Ontwikkeling (0,25 fte) en Handhaving Bebouwde Omgeving (0,15 fte). De inschatting is gebaseerd op aannames. Met name op de inzet voor bouwtoezicht moeten de komende jaren uitwijzen of deze inschatting juist is geweest. We hebben nu aangenomen dat het toezicht op vergunningen voor het bouwen afnemen, maar toeneemt op vergunningsvrij bouwen, en dat dit per saldo neerkomt op een gelijkblijvende inzet op bouwtoezicht. Verder is met dit Deel I nog geen invulling gegeven aan álle kwaliteitseisen. Met een voorzichtige vooruitblik daarop verwachten we dat extra inzet dan wel middelen nodig zijn voor de invulling van het kwaliteitscriterium "beschikbaar en bereikbaar buiten kantoortijden" en voor monitoring op doelen en naleefgedrag. Tot slot worden worden landelijk de kwaliteitscriteria nog aangevuld met zogenaamde "outputcriteria". De impact van deze aanvulling op de formatie zijn nu nog niet inzichtelijk.
"
29 oktober 2010
4
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arenil Consultlng
Beheer van het beleidskader
Dit beleidskader is een volgende stap in de cyclus. Het beleidskader is gebaseerd op een actualisering van problemen en risico's en een heroverweging van prioriteiten op basis van ervaringen met naleefgedrag en inzet van instrumenten. Met dit beleidskader zijn we er niet. In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die gezet worden om de cyclus sluitend te houden.
4.1
Doorwerking in operationeel beleid
Dit beleidskader bevat een beleid op hoofdlijnen (hoofdstuk lil:) en een beleidsuitwerking. Deze beleidsultwerking beschrijft meer in detail welke instrumenten ingezet gaan worden en geeft inzicht in het naleefgedrag, de risico's en de doelstellingen per doelgroep. Een nadere concretisering van dit beleid nemen we op in een afzonderlijk document met operationeel beleid, "Strategieën vergunningverlening, toezicht en handhaving". Dit document bevat in ieder geval onderstaande elementen. 4.1.1 Toetsingsstrategie Beschrijving van de toetsingsniveaus waar in beginsel geen 100% toets wordt uitgevoerd. Onder een 100% toets verstaan we een diepgaande toets aan alle wettelijke bepalingen. Om een 100% toets uit te voeren bij iedere aanvraag, is een capaciteit benodigd die door ons niet geleverd kan worden. Daarnaast vraagt dit om het hanteren van uitputtende eisen aan bij een aanvraag in te dienen bescheiden (tekeningen, berekeningen, rapporten) om over alle aspecten volledig uitsluitsel te kunnen geven. Aanvragen voor omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen worden momenteel getoetst aan een protocol dat in basis is afgeleid van het landelijke 'Toetsprotocol CKB online'. In dit toetsingsprotocol staat met welke diepgang de toetsing in ieder geval wordt uitgevoerd en welke gegevens daarbij minimaal worden vereist. Komen hierbij aspecten aan het licht die om nadere aandacht vragen, dan zal een verdieping van de toets plaatsvinden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen typen bouwwerken en het gebruik/de functie van het gebouw. Dit en overige toetsingsniveaus worden vastgelegd in een toetsingsstrategie waarbij we ook bijzondere aandacht besteden aan een handhaafbaarheidstoets op besluiten. 4.1.2 Toezichtstrategie Net als bij de toetsing (na ontvangst van aanvragenL onderscheiden we ook bij het toezicht uîtvoeringsniveaus. Ook hier geldt dat het toezicht niet 100% kan zijn. Immers, in dit geval zouden we bij iedere activiteit continue als toezichthouder aanwezig moeten zijn. Het toezicht in de bouwfase voeren we al uit op basis van protocollen (dakkapel, uitbouw, overig en sloop). Hierin zitten niveaus per toeziehtsmoment (bv. fundering, riool, EPC). Dit en overige toezichtniveaus worden vastgelegd in een toezichtstrategie. 4.1.3 Klachtenbehandeling Als doelstelling hebben we opgenomen dat de behandeling van klachten plaatsvindt volgens een klachtenprotocoL Van dit protocol moet de actualiteit nog bepaald worden; dit leidt r logelijk tot een herijking. 4.1.4 Sanctioneren Een van de doelstellingen is het sanctioneren bij overtredingen conform de sanctiestratie. Deze strategie wordt uitgewerkt in "Strategieën vergunningverlening, toezicht en handhaving".
29 oktober 2010
strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultfng
4.1.5 Samenwerking Voor de realisatie van onze doelstellingen en de uitvoering van de instrumenten zijn we afhankelijk van een groot aantal externe partners. Denk bijvoorbeeld aan de samenwerking bij vergunningverlening (adviezen en verklaringen van geen bedenkingen) en toezicht en handhaving met de bestuurlijke partners provincie, het waterschap, de VROM Inspectie, buurgemeenten, de Voedsel en warenautoriteit en de strafrechtelijke partners OM en politie. De wijze waarop deze samenwerking plaatsvindt wordt omschreven in een apart document. 4.1. 6 Beginselbereidheid Voor activiteiten die in strijd zijn met het bestemmings- dan wel inpassingsplan dient het Bevoegd Gezag een beginselbereidheid te formuleren. Daardoor kunnen we de procedures voor de behandeling van een groot aantal afwijkingen van het bestemmingsplan verkorten.
4.2
Doorwerking in jaarcyclus
Naast de doorwerking van dit beleidskader in operationeel beleid zorgen we voor doorwerking van het beleidskader in onze jaarcyclus. 4.2.1 Relatie met reguliere jaarcyclus raad en college In de programmabegroting stelt de gemeenteraad vast welke maatschappelijke effecten ze nastreeft en welke activiteiten het college gaat uitvoeren om deze te bewerkstelligen. In de onderliggende productenraming worden de budgetten en uren op hoofdlijnen in beeld gebracht. In de voor- en najaarsnota worden deze zaken gemonitoord en in het jaarverslag en de jaarrekening wordt verantwoording afgelegd. Het beleidskader omgevingsrecht zal slechts op hoofdlijnen in deze cyclus aan bod komen.
4.2.2 Vertaling in jaarlijks uitvoeringsprogramma met capaciteitsp/an De programmabegroting vormt een belangrijk deel van de input voor het jaarlijkse uitvoeringsprogramma over de Wabo-taken Uaarplan). In het uitvoeringsprogramma wordt per instrument uit bijlage 1 beschreven: • of het doelgroepoverstijgend of per doelgroep ingezet wordt (zie bijlage 1); • hoe vaak dit instrument wordt ingezet (zie bijlage 1); • welk kental (aantal benodigde uren per inzet) wordt gehanteerd; • hoeveel uren totaal voor de inzet van het instrument nodig zijn, en; • welke functie(s) deze uren toegewezen krijgt. Het uitvoeringsprogramma 2011 wordt uitgewerkt in een afzonderlijk document.
De capacitaire gevolgen van het uitvoeringsprogramma worden in beeld gebracht in een onderliggend capaciteitsplan. Uitgangspunt hierbij is de beschikbare vaste formatie van de betrokken functies die is afgestemd op het omschreven basisniveau. In het plan wordt met onderbouwing vastgesteld op welke instrumenten die formatie wordt ingezet en welke eventuele verschuiving van taken plaatsvindt tussen functies. Ook wordt in beeld gebracht of, en zo ja hoe, gebruik wordt gemaakt van inhuur van extra capaciteit en uit welke budgetten dit wordt gedekt.
"
29 oktober 2010
Strategisch beleldsk;oder omgevingsrecht
Arena Con!;ulting
In het uitvoeringsprogramma vindt jaarlijks analyse en bijsturing plaats van aantallen en kentallen op basis van: • een analyse van het naleefgedrag op basis van verrichte controles en ingekomen klachten en handhavingsverzoeken op de verschillende beleidsvelden; • landelijke prioriteiten en signalen van bijvoorbeeld het Ministerie van VROM; • samenwerkingsafspraken binnen de Provincie; • een analyse van bouwprognoses, economische ontwikkelingen en overige factoren die van invloed kunnen zijn op het werkaanbod of de prioriteitsstelling.
4.2.3 Monitoring en jaarverslag De uitvoering leidt tot resultaten. In hoeverre deze resultaten bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen is object voor monitoring, evaluatie en verantwoording. Op basis van gegevens uit de monitor leggen we verantwoording af in het "jaarverslag omgevingsrecht". Dit jaarverslag is een afzonderlijk document met dezelfde structuur en opzet als het voorliggende beleidskader; gerapporteerd wordt over de doelgroepoverstijgende doelstellingen, alsmede over de doelstellingen per doelgroep. Met dit jaarverslag voldoen we aan de wettelijke plicht om een milieujaarverslag op te stellen en om de raad jaarlijks te informeren over de realisatie van de wijze waarop bestuursrechtelijke handhaving plaatsvindt op de beleidsvelden bouwen en ruimtelijke ordening. In het jaarverslag nemen we de elementen op die genoemd zijn in criterium 1.1 van de kwaliteitscriteria. Aanvullend nemen we in het jaarverslag, ter voorbereiding op het uitvoeringsprogramma van de periode erna, een terugblik op het afgelopen jaar op van de aantallen en kentallen. We monitoren het doelbereiken op basis van een set van indicatoren. Deze indicatoren zijn afgeleid van de doelstellingen. Monitoring vindt zodoende niet plaats op het niveau van de instrumenten. De reden hiervan is dat het monitoren op instrumentniveau tot een grote registratielast zou leiden en veel indirecte gegevens zou opleveren. De instrumenten dragen immers bij aan het realiseren van de doelstellingen. De positieve of negatieve bijdrage van ieder van de instrumenten aan het doel maken we zodoende niet inzichtelijk. Het jaarverslag bespreken we met de portefeuillehouder, stellen we vast in B&W en brengen we ter kennisgeving in de raad.
4.3
Evaluatie
De evaluatie op de realisatie van doelstellingen vindt jaarlijks plaats in de jaarverslaglegging. Een jaar vóór het einde van de looptijd van dit beleidskader voeren we een evaluatie uit naar het functioneren en de doorwerking van het Beleidskader Omgevingsrecht 2011-2014.
29 oktober 2010
Stl"'lteglsch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultlog
Bijlage 1 Beleidsuitwerking 1.1
Doelgroepoverstijgend
Een aantal problemen, risico's en instrumenten voor de naleving van wet~ en regelgeving is niet gebonden aan een doelgroep, maar algemeen van toepassing. Deze paragraaf beschrijft het beleid van onze gemeente op de taken die niet specifiek aan één doelgroep toe te schrijven zijn.
1.1.1
Bouwen en slopen
Profiel De prestaties over de afgelopen jaren en het jaargemiddelde staan in de tabel. Van het totaal aantal bouwaanvragen betrof 45% een reguliere bouwvergunning. In 2008 is vier keer een bouwstop Opgelegd (stilleggen bouw) en twee keer een last onder dwangsom. We hebben zodanige overtredingen bij bouwactiviteiten geconstateerd, dat in 2009 13 keer een bouwstop is opgelegd en twee keer een last onder dwangsom. Het slooptoezicht heeft één keer geleid tot sanctioneren (stilleggen sloop).
Bouwaanvragen
1.274
Verleende bouwvergunningen
1.104
Inspecties bouwtoezicht
4.103 206 188
Sloopaanvragen Verleende sloopvergunninen Inspecties slooptoezicht
471
Het aantal aanvragen omgevingsvergunning voor het bouwen zal de komende jaren flink afnemen. De reden is de verruiming van vergunningvrij bouwen, die is vastgelegd als onderdeel van de Wabo per 1 oktober 2010. Onderdeel van deze wetswijziging is ook dat voor bepaalde categorieën bouwactiviteiten de toetsing beperkt is tot het ruimtelijke kader (bestemmingsplan). De bouwinhoudelijke preventieve toetsing vervalt hier dus ook. De tabel bevat een indicatie van de gevolgen van de invoering van de Wabo op het aantal en de soort aanvragen m.b.t. bouwactiviteiten. Als uitgangspunt is een aantal van 360 aanvragen onder de wetgeving voor de Wabo aangehouden. Dat aantal komt uit de productenraming 2011 en is gebaseerd op een laagconjunctuur.
'"Overzicht met procedures uit BWT4all, uitdraai van 30 maart 2010
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevingsrecht
Arena Consulting
Voorheen lichte bouwvergunningen ~ ~
Dakkapellen (hoofdzakelijk voorzijde) Overi en
90 100
90 10
45
45
Voorheen reguliere bouwvergunningen
Wonln bouw
"'Wonin en vri·e kavels ~ Woningbouwcomplexen
8 10
10
8
20 20
20 20
15
42
6 20
55 360
215
Utiliteitswerken ~ ~
eenvoudi ecom liceerd
Overi en
"' Bouwaanvragen < €5000 "' Bouwaanvragen (€5-€23000) "' Bouwaanvragen (>€23000) Totaal
31
1
8
10
12 12 77
12 68
Instrumenten Op hoofdlijnen bestaat de inzet van instrumenten uit: • Het voeren van vooroverleg bij het afhandelen van principeaanvragen waarmee de haalbaarheid van een schetsplan wordt getoetst en eventuele voorwaarden voor de formele aanvraag in beeld worden gebracht. Het gaat om ca. 120 geregistreerde principeaanvraag per jaar. • Afhandelen vergunningaanvragen voor bouwactiviteiten. Door de wettelijke verruiming van vergunningvrij bouwen zal het geprognosticeerde aantal afnemen van 360 naar 283 per jaar, waarvan bij 68 aanvragen de preventieve toets zich beperkt tot het ruimtelijke kader. • Het vergunningstelsel voor slopen. • Toezicht op de realisatie van bouwactiviteiten na afgifte van een vergunning. Het aantal toezichtacties zal constant blijven. Er is een daling van toezichtacties door een daling van het aantal vergunningaanvragen, waarbij tevens niet in alle gevallen een preventieve bouwtechnische toets plaatsvindt. Daartegenover staat een toename van toezichtacties op de realisatie van bouwactiviteiten onder vergunningvrij bouwen. • Toezicht op illegale bouw en sloop (illegaal is zonder vereiste vergunning of melding) door surveillance en klachten. • Communicatie met vergunningaanvrager voor het verhogen van het aantal meldingen start bouw( fasen) en start sloop. ~m~.Q~:. Bouwen en slopen 1. Omgevlngsvergunnlng bouwactiviteit (Wabo, art. 2.1, eerste lid, onder a)
Frequentie ("')- Daling aantal bouwaanvragen van 360 naar 215 per jaar door vem.Jimlng vergunningvrij bouwen. Diepgang(=) toetsing conform toetsingprotocol bouwen
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
2. Omgevlngsvergunnlng: slopen op grond van de bouwverordening (Wabo, art. 2.2, eerste lld,
Arenil Consultlog
Frequentie ('fl) toename van 70 naar BO per jaar. Diepgang(=) toetsing conform toetsingprotocol bouwen
onder a} 3. Communieatle met (potentiële) aanvrager om ontvangst start- en gereedmeldingen bouw, bedrljfswlssellng, (asbest)sioop
Frequentie ('fl). Diepgang ('fl). Onder meer werkinstructie voor gemeente als Initiatiefnemer, aannemers en projectontwikkelaars
4. Ontheffingen bruikbaarheldeisen Bouwbeslult en parkeren op eigen terrein bouwverordening
Frequentie ( -}. Diepgang (- }.
5. Toezicht op omgevlngsvergunnlng bouw- of sloopactiviteit en overige activiteiten b(j monumenten(Wonlngwet, art. 92). 6. Toezicht op bouwactiviteiten bij vergunningvrije bouwwerken
Frequentie (11-) door daling aantal vergunningaanvragen naar circa 300 bouw-, sloop en monumenten aanvragen per jaar. Diepgang(=) conform toezichtprotocoL
7. Toezicht op lilegale bouw en sloop zonder vergunning of melding
Frequentie ( -) gebaseerd op surveillance en controle na klachten, meldingen van derden en signalen van andere toezichthouders. Diepgang(=) toezicht Inclusief legalisatie onderzoek.
1.1.2
Frequentie ('fl) toename door verruiming van vergunningvriJ bouwen
Monumenten
Profiel In onze gemeente staan 53 Rijksmonumenten, 25 gemeentelijke monumenten en 24 waardevolle objecten." In de genoemde periode is door een brand een van de monumenten verloren gegaan. Er zijn monumentenvergunningen afgegeven voor vier rijksmonumenten rond Fort Vreeswijk (Hollandse Waterlinie) en Kasteelpark Rijnhuizen.
Aanvragen monumentenvergunning
25
Verleende monumentenvergunningen gemeentelijk monument rijksmonument overig
23 5 16 4
Het aantal aanvragen voor een monumentenvergunning lag relatief hoog in de afgelopen jaren door een subsidieregeling waar veel kerkelijke monumenten gebruik van hebben gemaakt. Het aantal aanvragen zal de komende jaren lager zijn. Instrumenten Op hoofdlijnen bestaat de inzet van instrumenten uit: • Afhandelen vergunningaanvragen voor veranderen of slopen van monumen.ten en gebouwen in een beschermd stads- of dorpsgezicht ··:rit$tru~nt: · Monumenten 8.
Omgevlngsvergunnlng veranderen van Rljksmonumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten (Wabo, art. 2.1, eerste lid, onder f}
Frequentie(-) verwachting Is 5 aanvragen per jaar. Diepgang(=) 100% toets aan wettelijke bepalingen
9. Omgevlngsvergunnlng slopen van Rijks beschermd stads- of dorpsgezichten (Wabo, art. 2.1, eerste lid, onder h I Wabo, art. 2.16)
Frequentie ( ) verwachting Is 0 aanvragen per jaar. Diepgang ( =) 100% toets aan wettelijke bepalingen
»Bijlage K bij de Welstandsnota Nieuwegein 2010, Overzicht rijksmonumentenen gemeentelijke monumenten per 19 mei 2008 Ja Overzicht met procedures uit BWT4all, uitdraal van 3Cl maart 2010
"
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevingsrecht
10. Omgevlngsvergunn!ng: veranderen van provinciale of gemeentelijke monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten (Wabo, art. 2.2, eerste lid, onder b) 11. Omgevlngsvergunnlng: slopen van gemeentelijke of provinciale beschennd stadsof dorpsgezichten (Wabo, art. 2.2, eerste lid, onder c)
1.1.3
Arena Consultlng
Frequentie (-) verwachting Is 3 per jaar. Diepgang (-) 100% toets aan wettelijke bepalingen
Frequentie{-} verwachting is 0 aanvragen per jaar. Diepgang(=) 100% toets aan wettelijke bepalingen
Ruimtelijke ordening
Profiel De Wabo taken betreffen besluiten als er planologische strijdigheden zijn van activiteiten in de fysieke omgeving. Het opstellen en actualiseren van bestemmingsplannen valt buiten de reikwijdte van de Wabo en ook van dit beleidskader.
Aanleg Het aantal aanvragen voor een aanlegvergunning is beperkt tot 1 of 2 per jaar. Planologische strijdigheden In 2009 zijn voor bouwplannen zo'n 50 ontheffingen op planologische tegenstrijdigheden verleend (op 420 bouwaanvragen). Hiervan was het grootste deel (47 stuks) ontheffingen voor kleine plannen, vooral lichte bouwvergunningen. Daarnaast zijn in 2009 (in het oude regime van de WRO) 3 artikel 19.1 procedures en 4 artikel 19.2 procedures gevoerd en verleend. Onder het nieuwe regime van de Wro zijn 2 projectbesluiten in voorbereiding. Bij de drie gevoerde artikel 19.1 procedures is inspraak gehouden. Bij één vrijstellingsprocedure heeft dit geleid tot een wijziging van het plan. In 2009 zijn tegen de artikel 19-procedure en artikel 3.23 ontheffingsprocedures 380 zienswijzen ingebracht. De plannen met meer dan één zienswijze betroffen: • 366 zienswijzen tegen het bouwen van appartementencomplex The Edge in Blokhoeve (art. 19 lid 1 WRO). • 4 zienswijzen tegen het realiseren van een sportzaal op het perceel Heemraadsweide 13 (art. 19 lid 2 WRO). • 2 zienswijzen tegen realiseren van een pedagogisch centrum in het pand op het perceel Lensveltlaan 21 (art. 3.23 Wro). • 2 zienswijzen tegen het herbouwen en uitbreiden van het pand Dorpsstraat 22 tot drie appartementen (art. 19 lid 1 WRO). Bovenstaande zienswijzen zijn ongegrond verklaard, waardoor de uiteindelijke verlening van de vrijstelling of ontheffing het gevolg is geweest. Naast bovenstaande zienswijzen zijn ook zienswijzen ingediend die nog niet tot het verlenen of weigeren van een vrijstelling hebben geleid. Deze aanvraag is derhalve nog in procedure: • 187 zienswijzen tegen het realiseren van een kinderdagverblijf op het perceel Lohengrinhof 10-12 (art. 19 lid 2).
Strategl~ch
29 oktober 2010
beleidskader omge.,ingsrecht
Aanlegvergunningen
Arena Consultlng
5
Ontheffingen bestemmingsplan 3.23 en 3.26
50 47
19.1
3
19.2
4
Projectbesluit
2 in voorbereiding
Instrumenten De inzet van instrumenten bestaat uit het behandelen van vergunningaanvragen voor een aanlegactiviteit, het beoordelen van het afwijken van planologische regels en toezicht op de naleving van voorschriften in bestemmingsplannen en verleende ontheffingen. Er zijn geen veranderingen ten opzicht van de huidige situatie.
12. Omgevlngsvergunning: aanlegactiviteit (Wabo, art. 2.1, eerste lid, onder b 1 Wabo, art. 2.11)
Frequentie(-) verwachting is1 of 2 per jaar. Diepgang (=) 100% toets aan wettelljke bepalingen
-: -Jt_ilrU~t:> :>' ' Ru!mte!!fke Ordening
13. Behande!lng van een aanvraag omgevlngsvergunnlng: afwijken van planologische regels (Wabo, art. 2.1, eerste lid, onder c en Wabo, art. 2.12) 14. Toezicht bestemmingsplannen 1 verleende ontheffingen.
1.1.4
Frequentie (i') verwachting van 50 ontheffingen (-) en toetsing toename van 0 naar 68 afwijkingen. Diepgang conform toetsingprotocol bouwen op rulmtelljk kader.
<"'>
Freq\.lentle ( ) bij klachten, meldingen derden en signalen andere toezichthouders. Eén gebledscontrole per jaar. Diepgang("') onderzoek strijdig gebruik en !ega!lsatlemogelljkheld.
Brandveiligheid
Profiel Er zijn 631 bedrijven en instellingen die vergunning- of meldingsplichtig conform het Gebruiksbesluit zijn. Deze bedrijven zijn ingedeeld in drie prioriteitklassen. In prioriteitklasse 1 (vergunningplicht) hebben 28 van de 81 bedrijven een gebruiksvergunning die voor 2000 is verleend. Op basis van de controle van een bedrijf of instelling wordt beoordeeld of het nodig is de gebruiksvergunning te actualiseren. In 2008 is 10 keer een dwangsombeschikking opgelegd, in 2009 drie keer.
Gebruiksvergunningen
14
GebnJiksmeldingen
21
Inspecties
1.582
Bij inspecties op de naleving van voorschriften uit het Gebruiksbesluit worden stelselmatig overtredingen geconstateerd. Het naleefgedrag"' bij de controles wisselt over de jaren 2007-2009 tussen 20 en 40% . .., Overzicht met procedures uit 6WT4alf, uitdraai van 30 maart 2010
29 oktober 2010
Strategi:;;çh beleid:;;kader omgevingsreçht
Arena Consultlog
Veel geconstateerde overtredingen zijn: • niet goed werken van transparant verlichting • geen aandulding vluchtweg • blokkades van nooduitgangen • ontbreken van onderhoudsrapporten van brandbeveiligingsinstallaties • niet gekeurde brandslanghaspels en blusmiddelen • deuren in brandscheidingen die niet in orde zijn • interne verbouwingen die niet verwerkt zijn in de melding of vergunning Instrumenten Het aantal vergunningaanvragen voor brandveilig gebruik is gedaald vanwege de komst van het Gebruiksbesluit. Bedrijven waar meer dan 50 personen gelijktijdig aanwezig zijn kunnen volstaan met een gebruiksmelding. Daar staat tegenover, dat er nu gebruiksmetdingen zijn die moeten worden beoordeeld. Dit gebeurt met dezelfde diepgang als beoordeling van een vergunningaanvraag. Het naleefgedrag op de eisen voor brandveiligheid is onvoldoende. Bij bedrijven en instellingen in prio 3 (controle lx per 2 jaar) worden vrijwel altijd overtredingen geconstateerd. De ervaring is dat regelmatig controleren leidt tot verbetering van het naleefgedrag. Dit betekent het behouden van de bestaande controlefrequentie, het vastleggen van de controleaspecten in een toezichtprotocol brandveiligheid en het consequent volgen van de aangescherpte sanctiestrategie bij het constateren van overtredingen. Een nieuw instrument is het toezicht op een te maken selectie van bouwwerken waar brandveiligheid van belang is, maar die nu niet vergunning- of meldingsplichtig op grond van het Gebruiksbesluit zijn en waar geen controles plaatsvinden.
· ~m:.er;t;:;:::-:.< Brandvelligheld 15. Omgevlngsvergunnlng: In gebruik nemen of gebrulken van bouwwerken In relatle tot brandvelligheld (Wabo, art. 2.1, eerste lid, onder d) 16. Melding In gebruik nemen of gebrulken van bouwwerken In relatie tot brandvelligheld (Besluit brandvellig gebruik bouwwerken, art. 2.12.1, eerste lid)
Frequentie ("') lichte daling aantal vergunningen door kleine wijzigingen Gebrulksbeslult. Diepgang(=) toetsing conform toetslngsprotocol brandveiligheid. Frequentie (4-). Toetsing van de melding met diepgang(=) toetsing conform toetslngsprotocol brandveiligheid.
17. Periodiek toezicht bouwwerken prioriteit 1 brandveiligheid.
Frequentie ( ) brandveillgheldscontrole jaarlijks. Diepgang (-)toezicht conform checklist brandvelligheld
18. Periodiek toezicht bouwwerken prioritelt 2 brandveiligheid.
Frequentie ( ) brandvelllgheldscontrole jaarlijks. Diepgang(=) toezicht conform checklist brandvelllgheld.
19. Perim:llek toezicht bouwwerken prioritelt 3 brandveiligheid.
Frequentie (-) brandveiligheidscontrole een keer per twee jaar. Diepgang(=) toezicht conform checklist brandveiligheid.
20. Periodiek toezicht op selectie van bouwwerken die niet gebruiksmeldingp!!chtig zijn (toezicht in combinatie met milieucontroles, zodat capaciteitsinzet beperkt Is)
Frequentie (1'), nieuw In te zetten instrument.
""Het percentage van het aantal bezochte objecten waarbij geen enkele overtreding geron5tateerd i5. Dit os dus exduslef een aantal bedrijven waarvoor de Provinde vóór inwerking treding van de Wabo nog bevoegd gezag was.
29 oktober 2010
1.1.5
strategisch beleidsialder omgevlngsrecht
Arena Consultlng
Milieu
Onze gemeente is bevoegd gezag voor 1.465 bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen. Door deregulering van de milieuregelgeving zijn de laatste jaren veel bedrijven meldingsplichtig geworden in plaats van vergunningplichtig. Er zijn nog 40 vergunnîngplichtige bedrijven. In de periode 2007~2009 zijn 189 milieuklachten geregistreerd. De meeste (104} waren geluidklachten, gevolgd door 26 luchtklachten en 10 klachten over het water.••
Veranderingsvergunnlng Revisievergunning Ambtshalve wijzigen.vergunning Melding 8.19 (verandering inrichting zonder negatieve milieugevolgen) Melding 8.40 Toezicht Totaal aantal milieucontroles, waaronder Periodieke controles integraal op alle milJeuaspecten Aspectcontroles op één of meerdere onderdelen 1e hercontrole (geconstateerde overtreding) hercontrole (voortdurende overtreding) 3e hercontrole (voortdurende overtreding)
ze
5 10 2 16 139 2.139 671 231
568 274 44
Dangsombeschikkingen
20
Milieuklachten
189
Instrumenten Door de laatste fasen van een omvangrijke, landelijke deregulering van de milieuwetgeving daalt het aantal vergunningplichtig bedrijven licht en stijgt het aantal bedrijven dat onder het Activiteitenbesluit valt. Dit betekent dat we de komende jaren iets minder vergunningaanvragen voor milieubedrijven ontvangen en dat er meer meldingen worden ingediend. We hanteren de bestaande actualiseringsfrequentie voor het actualiseren van milieuvergunningen. Dit betekent dat een vergunning voor een milieuactiviteit tenminste eenmaal per 10 jaar beoordeeld wordt op actualiteit, dekkendheîd en wordt zonodig geactualiseerd. Een vergunning voor een categorie 4 inrichting wordt tenminste eenmaal per 5 jaar beoordeeld op actualiteit, dekkendheid en wordt zonodig geactualiseerd. Daarnaast kunnen wijziging in wet~ en regelgeving een actualisatie nodig maken. Het naleefgedrag ligt rond de 50% en kent een grote variatie tussen de vier categorieën van inrichtingen en tussen branches. Voor de categorieën 2, 3 en 4 blijven we werken met de huidige controlefrequenties. Voor categorie 1 (lichte bedrijven} voeren we geen periodiek toezicht meer uit, tenzij er klachten over deze bedrijven zijn. De reden is dat het naleefgedrag bij deze bedrijven voldoende is en dat het om bedrijven gaat met een geringe milieubelasting.
" Overzicht met klachten uit lmichtin9enbestand, uitdl'ilai van 2.9 maart 2010
"
29 oktober 2010
21. Omgevingsvergunning: oprichten of veranderen van een (ml!!eu)lmichtlng (Wabo, art. 2.1, eerste lid, onder e) 22. Melding voor het oprichten of veranderen van een (milleu)lmichtlng (Wm, art. 8.40) 23. Periodiek toezicht geselecteerde risicobedrijven en categorie 4 (mllleu)lnrichtlngen (Wet mi!leubeheer, art. 18.2}
24. Pertodlek toezicht categorie 3 ( milieujinrichtingen en categorie 2 horeca (Wet mllleubeheer, art. 18.2)
1.1.6
Arena Consultlng
Strategisch beleidskader omg~vlngsrecht
<"'>
Frequentie behoud van frequentles actualisering, afname van aantal door verdere deregulering. Diepgang (=}toets aan wettelijke bepalingen en te ontwikkelingen checkl!st te toetsen onderwerpen. Frequentie{"") door verdere deregulering. Diepgang ( } toets op volledigheld melding en Inhoudelijke beoordeling met overweging to opnemen van maatwerkvoorschriften. Frequentie(-) ml!!eucontrolejaarlljks. Diepgang ( } toezicht conform toezichtprotocol milieu, Inclusief toets op actualiteit van de vergunning/melding. Frequentie (=) milieucontrole een keer per twee jaar. Diepgang(=) toezicht conform toezichtprotocol ml!leu. inclusief toets op actualiteit van de vergunnlngfme!dlng
25. Pertodlek toezicht op categorie 2 (m!lleu)lnric.htingen (Wet milieubeheer, art. 18.2)
Frequentie (-) milieucontrole een keer per 5 jaar. Diepgang("') toezicht conform toezichtprotocol milieu
26. Pertodlek toezicht op categorie 1 {mllleu}lnrichtingen (Wet milieubeheer, art. 18.2}
Frequentie geen periodieke milieucontroles. Toezicht Is gebaseerd op controle naar aanlelding van klachten,
<"'l
27. Niet Inrichtgebonden mllleutaken: toezicht op vervoer gevaarlijke stoffen, gevelreiniging, toezicht afvalverbrandingen
Frequentie { ) 10 gerichte controles per jaar. Diepgang (=) signalering overtredingen
28. Behandeling van klachten
Frequentie(-) circa 70 klachten per jaar. Diepgang{-} Behandeling volgens klachtenprotocol.
Bodem
In de periode 2007-2009 zijn circa 75 bodemonderzoeken in het kader van de Wet bodembescherming beoordeeld. Deze werden vrijwel allen ontvangen in het kader van een bouwactiviteit, planologisch strijdig gebruik of een milieuactiviteit. In het kader van het Besluit bodemkwaliteit hebben we in de periode 2007-2009 zo'n 110 meldingen ontvangen voor het toepassen van grond en/of bouwstoffen.
Beoordeling bodemonderzoeken Meldingen toepassen bouwstoffen 1 grond
110
De voornaamste problemen zijn: • Gering aantal meldingen bij toepassing bouwstoffen f grond waardoor het niet of beperkt mogelijk is om administratief of fysiek te toetsen op de kwaliteit van toegepaste bouwstoffen 1 grond. • Het meldingsgedrag van initiatiefnemers buiten de gemeente als opdrachtgever is slecht. De gemeente heeft een meldingsgedrag van 75-80%, overige initiatiefnemers van 10-20%. Onvolledige of onjuiste meldingen waarbij bewijsmiddelen (keuringcertificaten, schone grond verklaring) van de kwaliteit van bouwstoffen 1 grond niet in orde zijn. • Moeilijk te controleren of de 'papieren' bij een partij grond ook betrekking hebben op de betreffende partij grond. Wettelijke noodzaak voor transportbrief bij transport van schone grond ontbreekt. Door het ontbreken van de transportbrieven is moeilijk duidelijkheid te krijgen in het 'ketentransport' van grond. " Illegale stort van grond op bestaande gronddepots van de gemeente zelf (circa 6 keer per jaar) leidt tot kosten voor keuring gestorte grond en herkeuring al op gronddepot aanwezige grond.
..
29 oktober 2010
•
Strntegl5ch beleld5kader omgevlngnecht
Arena Consultlng
Incidenten met betrekking tot bodemvervuiling door lozingen of ongevallen komen niet vaak voor en het gaat om kleine incidenten ( oliespoor na aanrijding en dergelijke).
Deze problemen, alsmede problemen die we in de toekomst verwachten, leiden tot risico's. Deze risico's hebben, op basis van kans en effect voor mens en leefomgeving, de volgende prioriteiten: 1.
2.
Bodemverontreiniging door toepassing bouwstoffen en grond met ongeschikte kwaliteit. Bodemverontreiniging door ontbrekende of niet goed functionerende bodembeschermende voorzieningen bij bedrijven (industrie, transport & opslag).
Instrumenten De beoordeling van bodemonderzoeken en het toezicht op bodemsanering waarvoor burgemeester en wethouders bevoegd zijn, blijven ongewijzigd, Het doen van meldingen voor het toepassen van bouwstoffen en grond zal worden gestimuleerd door intensivering van het toezicht en daaruit voortvloeiend ook de handhaving. We gaan fors stimuleren dat initiatiefnemers meer meldingen indienen voor het toepassen van bouwstoffen en grond (buiten de gemeente die een goed meldingsgedrag heeft). We blijven inzetten op een controlebezoek op de toepassing van bouwstoffen en grond na ontvangst van een melding. Ook continueren we de huidige surveillance om grondstransporten en het gebruik van gronddepots te controleren. Een nieuw instrument is zelftoezicht door de gemeente als initiatiefnemer bij de toepassing van bouwstoffen en grond.
29. Beoordeling bodemonderzoek (Wet bodembescherming) 30. Melding voor toepassing van bouwstoffen en grond (Besluit bodemkwalitelt)
Frequentie ( ). Diepgang ( ) toets aan wettelijke bepalingen Frequentie ( 1') door Inzet op overige Initiatiefnemers om te melden. Diepgang ( "') toets aan wettelijke bepalingen binnen vijf werkdagen en doorgeven melding als bestemming grond In andere gemeente Is.
31. Toezicht na ontvangst melding op feitelijke toepassing van bouwstoffen en grond (Besluit bodemkwallteit)
Frequentie (-) controle van 1 op de 2 meldingen. Aantal stijgt door beoogde toename meldingen. Diepgang("') toezicht volgens HUM Beslult bodemkwalitelt, controle transportbrieven bij steekproef van transporten.
32. Vrije veld toezicht rsurvelllance') op gebruik gronddepots en toepassing van bouwstoffen en grond
Frequentie (-) 1 controle per week. Diepgang("') signalering waarna bij overtredingen HUM bodem wordt gevolgd.
33. Zelftoezicht door gemeente als Initiatiefnemer op de toepassing van bouwstoffen en grond op basis van een kwaHteitszorgsysteem
Frequentie (1') nieuw Instrument waarbiJ de controle op de toepassing van bouwstoffen en grond door de gemeente als initiatiefnemer wordt uitgevoerd. De gemeente Is 2~ lljns toezichthouder als bevoegd gezag op de werking van het kwallteltszorgsysteem. Zelftoezicht komt gedeeltelijk in de plaats van Instrument 32.
34. Toezicht biJ bodemsaneringen
35. Gedogen toegepaste bouwstoffen of grond In een aangelegd werk als de melding niet bijtiJdS Is Ingediend of er kleine administratieve fouten op het me!dlngsformuller staan
Frequentie(-) verwachting Is 1 bodemsanering per jaar. Diepgang("') toezicht conform wettelijke eisen en bepalingen Frequentie (-). Gedogen met schriftelijke mededeling van acceptatie situatie.
"
29 oktober 2010
1.1.7
Strategisch beleidskader omgi!Yingsrecht
Arena Consultlng
Bescherming van natuur
Profiel Door de Wabo is de gemeente bevoegd gezag geworden voor besluitvorming over ontheffingen Flora- en Faunawet en vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 indien deze betrekking hebben op een plaatsgebonden activiteit. In het kader van de vergunningverlening ontvangen we hiervoor van het ministerie van LNV (Flora en Fauna) of de provincie (Natuurbeschmering) een verklaring van geen bedenkingen die we overnemen in ons besluit. Het is onbekend hoeveel vergunningen Natuurbeschermingswet en ontheffingen Flora- en Faunawet in het verleden voor plaatsgebonden activiteiten binnen de gemeentegrens door de provincie zijn afgegeven. Als onderdeel van een verleende omgevingsvergunning is de gemeente gehouden hierop toezicht te houden. Overigens is de gemeente in de rol van initiatiefnemer zelf ook gehouden dergelijke ontheffingen en vergunningen aan te vragen. Dit is in het verleden ook gebeurd, bijvoorbeeld bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers aan de Galecopperzoom. Instrumenten Het instrument is vergunningverlening en toezicht op de bescherming van natuur gebaseerd op de Natuurbeschermingswet en de Flora- en Faunawet.
Bescherming van natuur 36. Advisering bij de verlening van een omgevlngsvergunnlng gebaseerd op Natuurbeschermlngswet en Flora- en Faunawet
Frequentie("') het betreft een nieuwe taak. Diepgang("')
37. Toezicht na verlening van een omgevlngsvergunnlng gebaseerd op Natuurbeschermlngswet en Flora- en Faunawet
Frequentie (1') het betreft een nieuwe taak. Diepgang (1')
1.1.8
Bomenverordening
De regulering voor het kappen van bomen betreft het behandelen van kapvergunningen voor particlulieren en voor de gemeente. Voor vergunningen van gemeentelijke bomen wordt bij een groter project -waar meerdere bomen op verschillende locaties gekapt moeten worden -één document gemaakt met daarin opgenomen één kapvergunning per boom en wordt er meestal naar een bomenlijst verwezen. Wordt ervoor een paar bomen een vergunning aangevraagd door de gemeente dan wordt dat meestal als één kapvergunning afgehandeld. De 100 afgegeven vergunningen voor de gemeente betrof de kap van circa 900 bomen. Als onderdeel van de aanvraagprocedure wordt buiten de te kappen boom beoordeeld of deze voor kap in aanmerking komt. Er vindt geen toezicht plaats op illegale kap en op verleende kapvergunningen.
Aanvragen kapvergunning particlueren
39
Verleende kapvergunningen partîclueren
17
Kapvergunningen gemeente
Ca 100
Instrumenten Er zijn geen veranderingen in het behandelen van vergunningaanvragen voor het kappen van bomen.
29 oktober 2010
SlTateglsch beleidskader omgevingsrecht
38. Omgevlngsvergunnlng: kappen van bomen of venen van houtopstand (Wabo, art. 2.2, eerste lid, onder g)
Frequentie ( ). Diepgang{=) toets aan wettelijke bepalingen.
39. Toezicht na verlening van een omgevlngsvergunnlng kappen van bomen of vellen van houtopstand.
1.1.9
Arena Consulting
Toezicht op basis van klachten.
Apv en Provinciale Wegenverordening: uitweg en realiseren weg
Vanaf 2010 worden er leges in rekening gebracht voor aanvragen voor een uitwegvergunning. De drempel is daarmee hoger gelegd. Het aantal aanvragen is in 2010 flink afgenomen. Of de legeskosten daar de oorzaak van zijn is onbekend. Er vindt geen toezicht plaats op illegale uitwegen en verleende uitwegvergunningen.
Uitwegvergunningen42
95
Met de inwerkingtreding van de Wabo worden burgemeester en wethouders ook bevoegd uitwegvergunningen te verlenen, terwijl die in het verleden door gedeputeerde staten werden verstrekt. Het toezicht langs provinciale wegen wordt (onder bevoegd gezag van de gemeente) door de provincie uitgevoerd. Provincie en gemeenten maken werkafspraken over de consequenties van veranderingen in bevoegdheden. Instrumenten Het behandelen van vergunningaanvragen voor het aanleggen van een weg of uitweg blijft ongewijzigd.
Frequentie t ). Diepgang ( ) toets aan wettelijke bepalingen
40. Omgevlngsvergunnlng: aanleggen of veranderen van een weg (Wabo, art. 2.2, eerste lid, onder d) 41. Omgevlngsvergunnlng: realiseren van een uitweg (Wabo, art. 2.2, eerste lid, onder e)
Frequentie (1') mogelijke toename aantal vergunningen als gevolg van uitgifte bedrijventerrein Het Klooster en overdracht provinciale uitwegen. Diepgang(-) toets aan wettelijke bepalingen
42. Toezicht na verlening van een Omgevlngsvergunnlng: aanleggen of veranderen van een weg of realiseren van een uitweg.
Frequentie ( -) 0, m.u.v. toezicht door provincie op provinciale wegen. Diepgang("') toezicht aan wettelijke bepallngen
1.1.10 Apv: standplaatsen Het aantal verstrekte standplaatsvergunningen bedr:Jeg 66 in de periode 2007-2009. Circa 70% van de vergunningen is verstrekt aan een standplaats die onder de Wet milieubeheer valt. Toezicht op standplaatsen die ook onder de Wm vallen vindt plaats conform de milieucategorie-indeling, waarbij dan ook de standplaatsvergunning wordt meegenomen. Overige standplaatsen worden alleen bij klachten gecontroleerd.
41
Over:zlcht met gegevens over de Beheertaken, u'tdraai van 13 april 2010
zg oktober 2010
Arena Consulting
Strategisch beleidskader amgevlngsrecht
Instrumenten Het behandelen van vergunningaanvragen voor standplaats en het toezicht blijft ongewijzigd. ·::.·:t~nt::::·
standplaatsen
43. Behandeling van een aanvraag om een standplaatsvergunning voor zover deze betrekking heeft op Inrichtingen uit de wet milieubeheer (Apv, art. 5:18, eerste lid)
Frequentie {-). Diepgang(=) toets aan wettelijke bepalingen
44. Toezicht vla de milieucontrole op naleving van de voorschriften van de standplaatsvergunning
Frequentie (-). Diepgang(=) toets aan wettelijke bepalingen
1.1.11 Apv: uitstallingen en objecten
Onder de noemer uitstalling worden vergunningen op grond van artikel 2: 10 Apvverleend voor het plaatsen van voorwerpen op een openbare plaats door vooral winkels. Dit kunnen kaartenstandaarden zijn tot en met reclameborden voor de deur. In de periode 2007-2009 hebben we 80 uitstallingvergunningen verstrekt. Een plek lag in 2008 (55 vergunningen). •• Van november 2008 tot en met december 2009 hebben zo'n 120 controles op uitstaltingen plaatsgevonden. Hiervan waren 11 hercontroles. Dit heeft geleid tot één dwangsombeschikking ... In de periode 2008-2009 zijn in totaal 70 objectvergunningen verstrekt m.b.t. het plaatsen van bouwcontainers op een openbare plaats." Met de 'Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Nieuwegein, de Bomenverordening Nieuwegein en de Monumentenverordening Nieuwegein' van 17 augustus 2010 heeft het college ingestemd met het voorstel deze vergunningen aan te haken bij de Wabo procedure vanwege de link met bouwactiviteiten. De verreiste wijziging van de verordening is op 22 september 2010 door de gemeenteraad vastgesteld.
Uitstallingvergunningen Controles uitstallingen
80 120 (14 maanden)
Dwangsombeschikkingen
1 (14 maanden)
Objectvergunningen
70 (2008/2009)
Instrumenten Ten behoeve van het instrument Apv-vergunning is het gewenst nieuw beleid op te stellen voor uitstallingen, met een verrruiming van algemene regels. Dit brengt namelijk een vermindering van het aantal vergunningaanvragen mee. ~.ment Uitstallingen en objecten
45. Behandeling van een aanvraag om een vergunning voor het plaatsen van een voorwerp op openbare plaats (Apv, art. 2:10 Apv), aangehaakt {Wabo, art. 2.2, tweede lid) bij de procedure van de Wabo ..
Frequentie (- ). Olepgang (=)toets aan wettelijke bepalingen
43 Overzicht met gegevens over de Stadswinkeltaken, uitdraal van 7 april 2010 44 Overzicht met gegevens over uitstallingen, uitdraal van 20 april 2010 "Overzicht met gf!gevens over de Beheer!
..
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsnM:ht
Arena Consultlog
46. Toezicht na verlening van een uitstallingvergunning
Frequentie ("'), controle 1 keer per jaar. Diepgang (-) toezicht o.b.v. juiste plaatsing en Innemen verleende m2.
47. Deregulering van uitstallingen
Opstellen nieuw uitstallingenbeleid en aanpassing Apv, met criteria voor niet-vergunnlngplichtlge ultsta111ngen (uniforme regels m.u.v. binnenstad).
1.1.12 Apv en Provinciale Verordening bescherming natuur en landschap (Vnl): reclame Volgens artikel 4:15 van de Apv is het verboden om op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving. Reclame als "voorwerp op een openbare plaats" (artikel 2:10 Apv) valt niet binnen de reikwijdte van de Wabo en dit beleidskader. Er vindt geen actief.toezicht plaats op het verbod om op of aan een onroerende zaak hinderlijke of voor het verkeer gevaarlijkse handelsreclame. Met de inwerkingtreding van de Wabo worden we ook bevoegd voor de reclamevergunningen die in het verleden door de provincie verstrekt zijn op grond van de Verordening bescherming natuur en landschap (Vnl). Het toezicht langs provinciale wegen wordt (onder bevoegd gezag van de gemeente) door de provincie uitgevoerd. De provincie en de gemeenten maken hierover afspraken.
· . :- i~~rnent ·> · Reclame
48. Omgevingsvergunnlng: voeren van handelsreclame op of aan onroerende zaak {Wabo, art. 2.2, eerste lfd, onder h) 49. Omgevlngsvergunning: voeren van handelsreclame, door eigenaartgebruiker van onroerende zaak toegestaan/gedoogd (Wabo, art. 2.2, eerste lfd, onder I)
50. Toezicht op hinderlijke/gevaarlijke reclame
Frequentie (1" ). Diepgang (-) toets aan wettelijke bepalingen Frequentie (-) verwachting Is o aanvragen per jaar. Diepgang{=} 100% toets aan wettelijke bepalingen
Frequentie(-), er vindt geen toezicht plaats.
1.1.13 Apv en Provinciale verordening: opslag van roerende zaken De Apv geeft in artikel 4:13 burgemeester en wethouders de mogelijkheid om gebieden aan te wijzen waar een verbod geldt voor de opslag van roerende zaken. Dergelijke gebieden zijn niet aangewezen. Vanaf de inwerkingtreding van de Wabo voeren burgemeester en wethouders ook de vergunningverlening voor opslag van roerende zaken langs provinciale wegen uit. Er wordt geen actief toezicht op de opslag van roerende zaken gevoerd. Het toezicht langs provinciale wegen wordt (onder bevoegd gezag van de gemeente) door de provincie uitgevoerd .. Instrument Onslag roerende zaken 51. Omgevlngsvergunnlng: opslaan van roerende zaken (Wabo, art. 2.2, eerste lid, onder j)
Frequentie (1"} geen gemeentelijke aanvragen, wel mogelijk langs provinciale wegen.
52. Omgevlngsvergunning: opslaan van roerende zaken (Wabo, art. 2.2, eerste lid, onder k)
Frequentie ( 1"} geen gemeentelijke aanvragen, wel mogelijk langs provinciale wegen.
53. Toezicht na verlening van een Omgev!ngsvergunnlng: opslaan van roerende zaken.
Frequentie (1") er wordt geen toezicht gehouden op gemeentelijke toestemming. Wel mogelijk langs provinciale wegen door de provincie.
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultlog
1.1.14 Drank en horeca (incl. terrassen) In Nieuwegein zijn er circa 130 inrichtingen, die vergunningplichtig zijn in het kader van de Drank- en Horecawet. Het betreft horecabedrijven, sportinrichtingen met een kantine en detailhandel {slijterijen, supermarkten) met drankverkoop. Wat betreft horeca-exploitatie verleent de gemeente a11een terrasvergunning opgrond van artikel 2:28 Apv. Er zijn circa SS inrichtingen met een terrasvergunning. In de periode 2007-2009 zijn 46 Drank- en horecavergunningen verstrekt en SS horeca exploitatievergunningen voor terrassen. We voeren geen aparte controles uit van de drank- en horecavergunning; deze aspecten worden soms meegenomen bij milieucontroles ... De bevoegdheid van de gemeente beperkt zich tot intrekken van de vergunning. Handhavingbevoegdheid ligt bij de Voedsel- en Warenautoriteit {VWA). Wel worden aparte controles voor terrassen uitgevoerd. In de periode 2007-2009 betrof het 115 controles, waarvan 43 hercontroles. Deze hebben geleid tot één dwangsombeschikking.•'
Vergunningen Drank en Horeca
46
Terrasvergunningen
55
Terrascontroles
115
43
Herconroles terras Dwangsom
1
Instrumenten Er is geen verandering in het behandelen van vergunningaanvragen en het toezicht. ::,:.~~m:··. < Drank en Horeca
54. Behandeling van een aanvraag om een Drank en Horecavergunning voor het uitoefenen van een horeca- of slijtersbedrijf (Drank- en horecawet, art. 3)
Frequentie (-). Diepgang(=) toets aan wettelijke bepalingen
55. Behandeling van een aanvraag om een exploitatlevergunning v"bor een horecabedrijf en/of een terras (Apv, art. 2:28, eerste lid).
Frequentie (-). Diepgang(=) toets aan wettelijke bepalingen en criteria Terrassenbeleid.
56. Toezicht op drank en horecavergunningen
Frequentie (- ), soms biJ milieucontroles. Diepgang ( -) toezicht op aanwezigheld leidinggevende, die vermeld staat op drankvergunning.
57. Toezicht na verlening van een horeca exploitatlevergunning voor een terras
Frequentie ( -), controle 2 keer per jaar. Diepgang (-) toezicht o.b.v. vergunningvoorschrllten.
1.1.15 Kansspelen In de periode 2007-2009 zijn 22 kansspelvergunningen op grond van de Wet op de Kansspelen {WodK)verstrekt. Deze vergunningen geven toestemming om een kansspelen/of behendigheidsautomaat te mogen exploiteren. Daarnaast zijn er zo'n 14 r: ededelingen voor het organiseren van een klein kansspel (bijvoorbeeld bingo) ontvangen en zijn in deze drie jaren in totaal 25 vergunningen verstrekt voor het exploiteren van speelgelegenheden op grond van de Apv. We voeren geen aparte controles uit van de kansspelvergunningen; deze aspecten worden soms meegenomen bij milieucontroles. Voor de beleidsperiade 2011-2014 betekent dit de volgende inzet van instrumenten .
.. Overzicht met gegevens over de Stadswinkel taken, uitdraai van 7 april 2.010 47 Overzicht met geg~vens over terrassen, uitdraal van 20 april 2010
..
29 oktober 2010
Strat"!!lsch beleidskader amgevlngsrecht
Arena Coosultlng
Instrumenten Er is geen verandering in het behandelen van vergunningaanvragen en het toezicht.
<: ~.Vj,X9:#:( >- ·>. >.<·.<<< >>.<·.· ... <:-::::::::::--:::> Kansspelen
ss. Behandeling van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van kansspeten (Wet op de Kansspelen, art. 1, lid a)
Frequentie (- ). Diepgang(=) toets aan wettelljke bepalingen
59. Mededeling voor het organiseren van een klein kansspel (Wet op de Kansspelen, art. 7c, tweede lid onder a}
Frequentie (- ). Diepgang (=)toets aan wettelijke bepalingen
60. Behandeling van een aanvraag om een vergunning voor het exploiteren of doen exploiteren van een speelgelegenheld (Apv, art. 2:39, eerste lid}
Frequentie ( ). Diepgang("') toets aan wettelijke bepalingen
Frequentie ( -}, er vindt soms toezicht plaats In samenloop met milieucontroles.
61. Toezicht na verlening van een vergunning voor het organiseren van kansspelen
1.1.16 Algemeen
Algemeen 62. Casemanagement voor Interne en externe afstemming van de Integrale klantvragen
Frequentie ('f'}. Diepgang (1'). Frequentie (1') voor beslultvorming over alle vergunningen. Diepgang (tf') als onderdeel van het toetslngsnlveau opgenomen In toetslngsprotoco!len
63. Handhaafbaarheldstoets op voorschriften
64. Periodieke controles In vrije veld voor lilegale bebouwing en illegaal gebruik van objecten en ruimte.
Frequentie (-). Diepgang (-) toezicht o.b.v. regelgeving vergunnlngsvrij bouwen en bestemmingsplannen.
65. Sanctioneren (incl. hercontroles) na constatering van overtredingen of een verzoek tot handhaven.
Frequentie ( -}. Diepgang (tf') Behandeling volgens sanctiestrategie (Incl. hoogte dwangsom}.
66. Verzoeken aan andere Instantles (Ministerie VROM, provincie, andere gemeente, HDSR, arbeidsinspectie, GGD, VWA, Politie, Vreemdelingenpolitie, Belastingdienst) om handhavend op te treden als deze Instantles bevoegd zijn om op te treden biJ geconstateerde overtredingen ..
Frequentie(=) biJ constatering van mogelijke overtredingen waarvoor andere overheden bevoegd zijn
Naar aanleiding van bovenstaande beschrijving van risico's en de risico's die voor meer dan één doelgroep gelden (zie de paragrafen 1.2 tot/met 1.12), zijn we gekomen tot de volgende doelgroepoverstijgende doelstellingen.
tki_erg~pq"e:~~.8hd.~:d~~mitgéJI·. . L
rr.
ril> i'V: V.
vr.
f!_I3'Sl,ql~ómilp!l ·ap:vergw)\llngaé:!.n:vrag.~i1
_
...... -
-: .... ·...... ··
. :-. ·.
en· .tJam;lhavln9~~oekeQ binneh: Wefiellj~e
.t~.U~é.n. -~ .._.: :>>:-:::. ·:·> . · :-::::.::. ,·.::. : : ·. ·: .. :· . : :.:.· .... <.:::.' :< .::.:-:<. ·....... :· : ·a:ciPQR:(~tng.:en ·~1$6-atre:Vl:m.ine/dlilQ!ID: en lnededeliilgën.ttdiet t
~~fidk~qpri,~f?< ::·
.:·-:..': :.:<:>::>: :.--:::.: <:>·.: ·. <. ·
~R:Iëtifig .Va!l Vêi'Q'UtiiiifiQa~ulviilgeil ·y:oo_r- de!' def_fm bOüweii, S,io:Pen· ~n brandVemg gêb~~~·:Of:).ba.SJsYan::een:tOetStn{J~P~OtbCO{ ·: .... ::::::::-: :-·:.:. -. :::,<:> . ·. ·: : ToetSirlii:V~n·de nafétln·g van Wet- eh reQefge_vjrig.·(foq·r:.~ïcilt{cOntrOiebei.oek) op basis van· .een. 'tcieztchtprQtocot vOor cie ond~e·n _bi?il:Wè~,. SJOPeil, mnieU en btafldVeîiig gebri.dk en r~iStratie van -COntroieb'evrMJngen.eri ~·overtted'li"lgen. : ·· ·: :·. . ·· .. ·· .· .. rn ·90%: ~á·n· cie af~~en. ~eri):rinri,rt~~~ iné{ ~W~ètiYi'teiten :~·~: ~io~Jia~l:~.jt~ :tijdi9e 'ontVariQst van merdl'ó~ ;m~ de start bouw e~ sfurht~.' ' '
.
29 oktober 2010
1.2
Sb'ilteglsch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultlng
Doelgroep Burgers
1.2.1 Profiel De doelgroep bestaat uit inwoners van Nieuwegein, al dan niet ondersteund door een aannemer of architect. Het betreft particuliere woningbezitters en huurders van een van de 26.569 woonadressen in de gemeente. 1.2.2 Naleefgedrag en risico Burgers ervaren zelf knelpunten over het parkeren van hun auto. Die knelpunten zijn maar voor een erg klein deel te beïnvloeden door instrumenten uit het omgevingsrecht (het vaststellen van het bestemmingsplan valt niet onder de Wabo). Een belangrijk deel van de ervaren knelpunten is te relateren aan· ons parkeerbeleid en de keuzes die daarin worden gemaakt. De relatie tussen parkeerproblemen en het omgevingsrecht ligt op de parkeerdruk die ontstaat bij woningsplitsing, kamerverhuur en bij functiemenging (bedrijven in woonwijken). Bij woningsplitsing en kamerverhuur zijn we de afgelopen jaren terughoudend geworden met het afgeven van vergunning als die kunnen leiden tot knelpunten in de omgeving. Functiemenging staan we alleen toe als we dit in het bestemmingsplan zo hebben vastgelegd. Beroep aan huis is wel mogelijk, daardoor is sprake van beperkte en verantwoorde • functiemenging •.
De relatie tussen burgers en het omgevingsrecht ligt vooral bij het (ver)bouwen van woningen en aan de woning gerelateerde activiteiten zoals het aanleggen van een inrit of het kappen van bomen. We constateren slecht meldgedrag door burgers voor de start van de bouwwerkzaamheden en voor sloop waarbij asbest vrijkomt. We schatten dat 25 tot 30% van de start van bouwwerkzaamheden niet is gemeld. Dat betekent dat we niet op het goede moment een controlebezoek kunnen uitvoeren om te controleren of de realisatie van de bouw volgens voorschriften gebeurd. We ontvangen weinig asbestsloopmeldingen van burgers. Mogelijk herkennen burgers asbest niet tijdens het slopen. Asbestsloop levert een gezondheidsrisico op als dit gebeurt zonder deugdelijke beschermende voorzieningen.
"
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consulting
Het kappen van bomen gebeurt soms zonder vergunningaanvraag of voordat een besluit onherroepelijk is geworden. Ook zijn er burgers die zonder vergunningaanvraag een inrit of uitweg aanleggen. Dit resulteert in illegale en (in geval van kap van beeldbepalende bomen) onomkeerbare situaties. Burgers die in een monument wonen, brengen regelmatig veranderingen aan zonder de vereiste vergunning. De toetsingskaders voor het veranderen van monumenten zijn kritisch en het zonder vergunning veranderen van een monument is illegaal. In Nederland vallen jaarlijks circa 70 slachtoffers bij woningbranden. Het is opmerkelijk dat de wetgeving zich concentreert op het verbeteren van de brandveiligheid bij bedrijfsmatige activiteiten. Woningen zijn bijvoorbeeld niet vergunning- of meldingsplichtig op grond van het Gebruiksbesluit, met uitzondering van kamerverhuur. Gezien het risico kunnen we als gemeente zelf aandacht besteden aan de verbetering van de brandveiligheid in woningen. Dat kan op grond van artikel 13 Woningwet door het verlangen van voorzieningen. Door het opstellen van beleid over dit onderwerp zou tegemoet worden gekomen aan de motiveringseis op grond van dit artikel. Opvallende risico's zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Niet tijdig kunnen verlaten van woningen bij brand. Ongewenste bouwwerken door slopen en bouwen in afwijking van voorschriften. Verloedering, missen van inkomsten voor gebruik gemeente grond, vernieling van gemeentegroen en verkeersgevaarlijke situaties door illegale uitwegen. Gezondheidsrisico's door asbestsloop zonder melding. Aantasting monumenten door lilegale bouw en sloop. Verlies van bijzondere bomen door lilegale kap
1.2.3 Doelstellingen De risicoanalyse (bijlage 5) toont aan, dat het illegaal parkeren, activiteiten die leiden tot maatschappelijke onrust en vermindering van de leefbaarheid en illegale uitwegen leiden tot de grootste risico's. Doordat het illegaal parkeren buiten de reikwijdte van dit beleidskader valt en de activiteiten die leiden tot maatschappelijke onrust maar voor een klein deel te sturen zijn door regulering, is voor laatstgenoemde een doelstelling benoemd.
1.2.4 In te zetten instrumenten Voor de doelgroep burgers zijn de volgende doelgroepoverstijgende instrumenten belangrijk: vergunningen voor bouw, sloop, aanleg en kap; toezicht op basis van vergunningen en toezicht op vergunningsvrije bouwactiviteiten. Specifieke instrumenten zijn: voorlichtingscampagne rond asbest bij sloop om verantwoorde verwijdering van asbest te stimuleren
67. Voorlichtingscampagne asbestherkenning bij sloop/Verbouw van woningen die vóór 1994 zijn gebouwd.
Frequentie (1")
68. Voorl!chtlng rond bouwregelgeving om de bewuswordlng te verhogen.
Frequentie ( 1")
29 oktober 2010
1.3
Strategisch beleidskader omgevingsrecht
Arena Consulting
Doelgroep Projectontwikkelaars en corporaties
1.3.1 Profiel De doelgroep bestaat uit circa 20 bedrijven en instellingen die woongebouwen en kantoorgebouwen ontwikkelen en beheren. Zij zijn eigenaar van een aanzienlijk deel van de gebouwen in Nieuwegein. Het gaat om onder andere woningbouwverenigingen en institutionele partijen. 1.3.2 Naleefgedrag en risico Projectontwikkelaars zijn verantwoordelijk voor grote, langdurige en soms complexe bouwprojecten. Veel uiteenlopende aspecten uit het omgevingsrecht zijn van toepassing bij deze doelgroep. Dit maakt de kans op overtredingen relatief groot. Bij kleinschalige bouw speelt de ergernis van omwonenden van het in gebruik nemen van de openbare ruimte met bouwketen, bouwmaterialen en tijdelijke opslag. Bij grotere bouwprojecten ontstaat een verminderde bereikbaarheid van bluswatervoorzieningen bij de bouwplaats om bij brand in naastliggende complexen te kunnen optreden. Dat ontstaat door de plaatsing van objecten en materialen op de bouwplaats. Tijdens de bouw is er zeer vaak hinder en overlast door het in gebruik nemen van de openbare ruimte. Tijdens de bouwwerkzaamheden bij grootschalige, langdurige bouwprojecten constateren we zeer regelmatig milieuovertredingen. Veel voorkomend zijn het niet voldoen aan regels voor propaantanks, grondwaterlozing en te veel geluid. Voor bouwtoezicht is het tijdig melden van diverse bouwfasen relevant om essentiële punten (constructieve en brandveiligheidseisen) goed te kunnen controleren. Dit gebeurt onvoldoende. Bij de realisatie van bouwwerken komt het voor dat door kostenoverwegingen andere voorzieningen en materialen worden aangebracht dan die in plannen staan waarop de vergunning is gebaseerd. Het komt zelfs voor dat de realisatie van een bouwwerk daardoor niet meer voldoet aan de gestelde eisén. Het Gebruiksbesluit stelt brandveiligheidseisen aan kamerbewoning in woongebouwen, dit in verband met vluchtmogelijkheden als er brand uitbreekt. We houden geen toezicht op illegale kamerbewoning en hebben geen inzicht hoe vaak dit voorkomt. We constateren strijdig gebruik van panden van projectontwikkelaars en corporaties door antikraak. Zij verblijven in panden die daarvoor niet geschikt zijn. Woningbouwverenigingen vragen veel (asbest)sloopvergunningen aan. Ondanks een goede verbetering de laatste jaren sturen ze de vrijgaven ná asbestsloop niet tijdig (binnen twee weken) aan de gemeente.
C pvallende risico's zijn: 1. 2. 3. 4.
Hinder voor omwonenden door inname openbare ruimte (bouwmaterialen, keet en) en hinder en schade door bouwwerkzaamheden (geluid, trillingen, grondwateronttrekking). Onvoldoende brandbeheersing door niet bereikbare panden en blusvoorzieningen als gevolg van inname openbare ruimte. Ontploffingsgevaar door onzorgvuldige omgang met propaantanks bij grote, langdurige bouwprojecten. Verhoogde kans op slachtoffers door beperking vluchtmogelijkheid bij brand en door nietwerkende voorzieningen als gevolg van uitbreiding bestaande bouw
29 oktober 2010
5. 6. 7.
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultlng
Ongecontroleerde woonsituaties door illegale bewoning {Illegale verhuur, antikraak). Branddoorslag door onvoldoende aangebrachte bouwtechnische en brandwerende voorzieningen Aantasting beeldkwaliteit door bezuiniging op toepassen onderhoudsarm materiaalgebruik
1.3.3 Doelstellingen De grootste potentiële problemen zijn volgens de risico analyse (bijlage 5) parkeeroverlast en hinder en schade voor omwonenden door inname openbare ruimte en bouwwerkzaamheden ..
1.3.4 In te zetten instrumenten Belangrijke doelgroepoverstijgende instrumenten: vergunningen voor bouw, sloop en plaatsen objecten; toezicht op vergunningen; toezicht op- en handhaving van planologische regels. Specifieke instrumenten zijn: Verhogen toezicht van opslag en plaatsing goederen op en nabij de bouwplaats Intensiveren vooroverleg over eisen mbt bouwplaatsinrichting
1.4
69. Taezlcht ap aps\ag, plaatsing gaederen en bereikbaarheld blusvoorzieningen tijdens bouw door projectontwikkelaars en corporaties
Frequentie ( 1<). Diepgang (=) toezicht op opslag, plaatsing goederen en bereikbaarheld blusvoorzieningen o.b.v. toezichtprotocol brandvelligheld
70. vooroverleg met projectontwikkelaars en corporaties ten aanzien van opslag, plaatsing goederen en bereikbaarheld blusvoorzlenlngen.
Frequentie (tfo) onderwerpen opnemen In checklist vooroverleg.
Doelgroep Industrie (productie)
1.4.1 Profiel De doelgroep bestaat uit circa 180 bedrijven die grondstoffen verwerken tot producten. Het betreft met name productiebedrijven, verwerking, bewerking, assemblage, nutsbedrijven, drukkerij, wasserij, sociale werkvoorzieningen en slachterijen. De grootste groepen zijn: Algemene metaalbewerking: 12 bedrijven Tandtechnische bedrijven: 10 bedrijven
"'"Omvang afgeleid uit een bestand van de Kamer van Koophandel
29 aktaber 2010
strategisch beleidskader omgevingsrecht
Arena Consultfng
1.4.2 Naleefgedrag en risico Bij bedrijven in de industrie spelen veel milieuaspecten. Daardoor is er een brede kans op overtredingen. Het naleefgedrag van de industrie blijft matig tot slecht, dit ondanks ons jarenlange toezicht waarbij we bedrijven structureel controleren. Veel overtredingen worden veroorzaakt door onbekendheid met de wetgeving, eisen en voorschriften. Het ontbreekt dan vaak aan een vertaling van alle eisen naar de bedrijfssituatie (wat moet ik als ondernemer nu precies doen?). Opvallend is dat veel bedrijven niet voldoen aan tal van administratieve verplichtingen (bijhouden logboeken, keuringcertificaten toesturen, etc). We ontvangen relatief weinig milieu klachten. De klachten die we krijgen zijn divers en betreffen overlast zoals geur en geluid. Het bedrijf Ecolab kent door de bedrijfsactiviteiten en de ligging in een woonwijk een hoog milieurisico en valt onder het Brzo (Besluit risico's zware ongevallen).
Tussen de 5 en 10 bedrijven beschikken niet over een verplichte brandmeldinstallatie. De reden is dat deze verplichting er niet was tijdens de bouw van de panden. Dit is op grond van artikel 13 WoniRgwet op te lossen door gemotiveerd voorzieningen te verlangen. De industrie is een dynamische doelgroep met veel veranderingen in de bedrijfsvoering en het productieproces. Dit leidt tot slopen en (ver)bouw. Bedrijven slopen en (ver)bouwen regelmatig zonder vergunning/melding of in afwijking van de voorschriften. Dit kan leiden tot brandgevaarlijkste situaties: ontstaan van te grote brandcompartimenten en blokkeren van vluchtroutes. Opvallende risico's 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Onbeheersbare branden; Niet tijdig kunnen vluchten bij brand door gebrekkige voorzieningen, blokkering van vluchtroutes en vergroting van brandcompartimenten; Vervuiling van bodem, grondwater en oppervlaktewater door calamiteiten of illegale lozingen; Luchtvervuiling door niet tijdig onderhouden stook- of koelinstallaties; Verhoogd risico op brand/explosie door onjuiste opslag gevaarlijke stoffen( Beperkt inzicht in het gebruik en de inrichting van bedrijfspanden door het niet melden van bedrijfswisseling of veranderingen aan de inrichting; Gezondheidsrisico's voor een grote groep inwoners bij calamiteiten bij Brzoinrichting Ecolab door de ligging in een woonwijk.
1.4.3 Doelstellingen Het grootste risico wordt volgens de risico analyse (bijlage 5) gelopen bij onbeheersbare branden door gebrekkige voorzieningen, een gebrekkige inrichting, blokkering van vluchtroutes en vergroting van brandcompartimenten. Met het doel dit risico te beperken zijn in het doelgroepoverstijgend deel (paragraaf 1.1 van bijlage 1) twee doelstellingen opgenomen, te weten over de brandmeldinstallaties (doelstelling IX) en het naleefgedrag (doelstelling X). Daarnaast zijn er bij deze doelgroep grote risico's door calamiteiten of illegale lozingen, stoken en koelen.
1.4.4 In te zetten instrumenten Voor deze doelgroep wordt een groot deel van de doelgroepoverstijgende instrumenten ingezet. Specifieke instrumenten zijn: Toetsing op risicovolle milieuaspecten bij behandeling van vergunningaanvragen en bij milieutoezicht; Voorlichting over wet- en regelgeving.
"
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Aren" Com;ultlng
·.·.·.·.·.·.· 7L Toetslng op gevaarlljke stoffen, bodem, stook, koel en brandcompartimenten biJ behande!!ng vergunnlngaanvragen.
Frequentie { }. Diepgang (tl verhoging van het toetslngsnlveau voor gevaarlijke stoffen, bodem, stook, koel en brandcompartimenten bij vergunningaanvragen
72. Toezicht OP gevaarlijke stoffen, bodem, stook, koel en brandcompartimenten bij periodieke milieucontroles.
Frequentie(-). Diepgang (t) verhoging van het toezichtniveau voor gevaarlijke stoffen, bodem, stook, koel en brandcompartimenten bij milieucontroles voor doelgroep.
73. Voorlichting over (met name milieu) wet- en regelgeving
1.5
Frequentie (t) op website, Informatiepakketten en persoonlijk contact.
Doelgroep Dag- en nachtverblijven
1.5.1 Profiel De doelgroep bestaat uit circa 90 bedrijven en instellingen met opvang en/of overnachting, waarvan er ongeveer 50 vallen onder de eisen die het omgevîngsrecht stelt. Het gaat om onder andere: hotel, gevangenis, ziekenhuis, verpleeghuis, kinderdagverblijf, opvang gehandicapten. De grootste groepen zijn: Kinderopvang: 52 Huizen/dagverblijven gehandicapten: 15
Enkele adressen voor kinderopvang zijn kleinschalige opvang door gastouders. Voor die adressen is er geen reguleringstaak. Er zijn circa 15 erkende kinderdagverblijven (opvang meer dan 10 kinderen). Deze zijn gebruiksvergunningplichtig en, vanwege nieuwe regels in Bouwbesluit rond subbrandcompartimentering, bouwvergunningplichtig. De totale omvang van de doelgroep is dus kleiner vanuit de reguleringstaak (afname met 35 kleinschalige kinderopvang tot in totaal 50 bedrijven/instellingen). De GGD heeft ook een rol als het gaat om kinderdagverblijven. B&W is bevoegd op Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, waarbij de directeur van de GGD wettelijk moet worden aangewezen door het college van B&W als de toezichhouder. De GGD heeft een periodiek regime van 1 controle per jaar. Daarbij kijken ze naar:
co2; veiligheid (in de zin van "afschermen radiatoren", tegen bezeren kinderen); diploma van de crècheleid(st)er(s).
1.5.2 Naleefgedrag en risico Een belangrijk kenmerk van de doelgroep is dat er (grote aantallen) personen gedurende de dag en/of nacht in gebouwen verblijven. Een deel van die personen is niet zelfredzaam. Dat betekent dat zij bij calamiteiten (brand) niet in staat zijn om zich zelfstandig in veiligheid te brengen. Door dit kenmerk van de doelgroep (langere verblijfsduur, deels niet zelfredzamen) zijn brandveiligheid en gezondheid belangrijke thema's.
•• Omvang afgeleid uit een bestand van de Kamer van Koophandel
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Con!lultlng
Bij controle van brandmeldinstallaties wordt bij circa 70% overtredingen geconstateerd. Meestal zijn het administratieve tekortkomingen zoals het niet bijhouden van het logboek. We constateren dat er vaak te weinig of niet goed opgeleide bedrijfshulpverleners zijn. Dit geeft problemen bij de ontruiming van een gebouw als zich een calamiteit voordoet. Een heel specifiek punt is de plaatsing van scootmobiels in verpleeghuizen. Deze vormen een obstakel in de vluchtwegen en er is brandgevaar bij het elektrisch opladen. Bij kinderdagverblijven is onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het binnenmilieu. Deze voldoet bijna nooit aan de normen de de GGD hanteert. Op kinderdagverblijven is ook de Regeling luchtkwaliteit van invloed. Deze regelt sinds 2008 de afstanden van kinderdagverblijven tot snelwegen. Het Kinderdagverblijf in Stichting Bouwgein had daarvoor een oude vrijstelling. Het is onduidelijk of deze regeling reden is om de vrijstelling bij een nieuwe vestiging te herzien. Er zijn 4 kinderdagverblijven die in strijd met het bestemmingsplan zijn gevestigd in panden die daartoe vanuit veiligheids· en gezondheidsoogpunt niet geschikt zijn. Dit komt door de spanning tussen de grote vraag en wettelijke eisen tot het aanbieden van kinderopvang tegenover de strikte nalecving van bouwkundige eisen. Nieuwegein kent risicocontouren externe veiligheid. Binnen deze contouren vallen gebieden met een verhoogde kans op slachtoffers als zich een calamiteit voordoet in een fabriek of op de weg. Verschillende gebouwen waarin zich niet zelfredzame personen bevinden liggen binnen de risicocontouren externe veiligheid. Er is geen regeling als het gaat om lokallsering van kinderdagverblijven ten opzichte van inrichtingen met een extern veiligheidsrisico. In het ziekenhuis is eigenlijk altijd sprake van veranderingen in de vorm van sloop en (ver)bouw. Ondanks de intensieve en goede relatie tussen ziekenhuis en gemeente treffen we overtredingen aan op het gebied van milieu, brandcompartimentering en blokkage van vluchtwegen. Het ziekenhuis is zo omvangrijk dat het met de huidige systematiek van controleren niet lukt om tijdens een controlebezoek op alle zaken te letten. Een spec\fek punt dat steeds meer (landelijke) aandacht krijgt zijn de gevolgen van resten van geneesmiddelen in het afvalwater op mens en dier. Opvallende risico's: 1.
2. 3.
4. 5.
Verhoogde kans op slachtoffers door het niet tijdig kunnen vluchten/ontruimen bij calamiteiten door een gebrekkig en ondeskundige inteme organisatie, gebrekkig beheer 1 onderhoud van gebouwen en veiligheidsvoorzieningen of het mogelijk niet centraal kunnen uitschakelen van ventilatiesystemen/ luchtbehandelingsystemen in geval van schuilen. Ongezonde verblijfsituaties (slechte kwaliteit binnenmllieu) door onvoldoende ventilatie, fout materiaalgebruik en verkeerd gebruik ventilatie·installatles en onvoldoende hygiëne. Onveilige situaties fysieke indeling blijven bestaan door lange hersteltijd van foute bouwkundige veranderingen als gevolg van kostbare Investeringen die gedaan moeten worden en strengere regelgeving voor deze doelgroep. Milieuschade afvalwaterlozing ziekenhuis (geneesmiddelen). Onveilige situaties door lokallsering op bestemmingen en in gebouwen die niet geschikt voor de opvang van kwetsbare groepen.
1.5.3 Doetstellingen Het grootste risico binnen de doelgroep Dag- en nachtverblijven wordt gelopen door niet tijdig kunnen vluchten/ontruimen bij calamiteiten. Daarnaast zijn er risico's door een slechte kwaliteit van het binnenmilieu in gebouwen waar (kwetsbare) personen regelmatig en gedurende langere tijd verblijven. Voor beide risico's zijn doelstellingen opgenomen in het doelgroepoverstijgend deel (doelstelling IX en X voor brandveiligheid en doelstelling
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultlng
XIII voor de frisse scholen). Een derde groot risico wordt gevormd door lokalisering binnen risicocontouren externe veiligheld en in gebouwen die niet geschikt zijn voor de opvang.
1.5.4 In te zetten instrumenten Voor de doelgroep zijn de volgende doelgroepoverstijgende belangrijk: vergunningen en toezicht op bouw; vergunningen en toetsing op brandveilig gebruik; toezicht op- en handhaving van planologische regels. De specifieke instrumenten zijn: Toezicht op bouwaspecten bij (ver)bouw en sloop; Gedogen onder voorwaarden van tijdelijke strijdigheid met het bestemmingsplan; Voorlichting over realisatie van kwaliteit in het binnenmilieu; Milieutoezicht ziekenhuis om grip te houden op alle milieuaspecten. De wettelijke beïnvloedingsmogelijkheden voor het bevorderen van frisse scholen zijn beperkt. De gemeente kan tijdens toetsing en toezicht bij nieuwe vestigingen streng controleren. De rol en invloed van de gemeente is bij bestaande vestigingen beperkt tot informeren en stimuleren. Artikel 13 van de Woningwet biedt weliswaar de mogelijkheid gemotiveerd voorzieningen naar hedendaagse maatstaven, maar dit vereist wel financiële middelen bij eigenaar van gebouwen.
Frequentie verwachting Is 5 bouw- en 3 sloopaanvragen per jaar bij doelgroep. Diepgang (1') toezicht o.b.v. toezlcl\tprotacollen bouw en brandvelligheld voor brandvelligheld en ventilatie.
75. Onderzoeken van gedogen van tijdelijke strijdigheid van bestemmingsplan voor kinderdagverblijven, mits aan bouwtechnische voorwaarden rond brandvelligheld wordt voldaan.
Frequentie (1') verwachting Is enkele gedoogbesluiten tot 2014. Diepgang(=) 100% toets aan wettelijke bepalingen
76. Voorlichting over binnenmllleu bij kinderdagverblijven (In samenwerking met de GGD).
Frequentie (t) publicaties in Molenkruier
77. Pellodiek milieutoezicht op ziekenhuis.
1.6
<"'>
74. Intenslvenng (ten opzichte van andere doelgroepen) toezicht na verlening van een omgevingsvergunnlng met betrekking tot een bouw- of sloopactlvltelt, alsmede overige activiteiten biJ monumenten door de doelgroep dag- en nachtverblijven.
Frequentie (1') drie keer per jaar milieucontrole of één meerdaagse controle per jaar op alle mllleuaspecten. Diepgang (1') toezicht o.b.v. toezichtprotocol milieu.
Doelgroep Onderwijs
Profiel De doelgroep bestaat uit circa 50 instellingen, met name basisonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang zijn niet in deze doelgroep, maar in de doelgroep dag- en nachtverblijven meegenomen.
1.6.1
De grootste groepen zijn: Basisonderwijs voor leerplichtingen: 23 instellingen Middelbaar beroepsonderwijs en educatie (gecombineerd): 6 instellingen
29 oktober 2010
Arena Consultlng
Strategisch beleidskader omgevingsrecht
1.6.2 Naleefgedrag en risico De doelgroep Onderwijs is een lastig te reguleren doelgroep. Met name door het maatschappelijk belang van huisvesting onderwijs, welke vaak zwaarder weegt dan de eisen die aan het gebouw gesteld worden. Mede hierdoor worden enkele bouwwerken in stand gehouden die technisch zijn afgeschreven; dit heeft gevolgen voor onder meer de brandinstallatie en hygiëne.
Energiebesparende maatregelen worden niet genomen door het ontbreken van energiebesparingsonderzoeken, verbruikgegevens of financiële middelen. Ook ontbreken keuringen van stookinstallaties, het logboek over het onderhoud van koelinstallaties en certificaten voor ontruimings- of brandmeldinstallatie. Bij het toezicht is geconstateerd, dat personeel onvoldoende kennis heeft van gebruik installaties voor onder andere ventilatie en brandveiligheid. Daar komt bij, dat bij enkele scholen door ruimtegebrek vluchtwegen en nooduitgangen geblokkeerd worden. Het aantal klachten is beperkt. Drie geluidskiachten in drie jaar werden ontvangen, met name door stemgeluid en brommen. Deze problemen, alsmede problemen die we in de toekomst verwachten, leiden tot risico's. Deze risico's hebben, op basis van kans en effect voor mens en leefomgeving (zie bijlage 5 voor de scores), de volgende prioriteiten in volgorde van risicogrootte: 1.
2.
3. 4. 5.
Ongezond binnenmilieu door achterstallig onderhoud, installaties die niet functioneren, onbekendheid van het personeel en langere gebruiksduur van panden. Brandgevaarlijke en ongezonde situaties door een onbruikbaar ontwerp van het gebouw, het niet voorzien van langdurig gebruik van een gebouw en het van toepassing blijven van verouderde regelgeving. Vertraging in procedures door onduidelijkheid in de verantwoordelijkheid, bestedingsbudgetten en wetgeving. Onbeheersbare brand (volledig verlies van gebouw) door illegale verbouwing en brandscheidingen die niet intact zijn. Een bijdrage aan klimaatverandering door een hoog energieverbruik.
1.6.3 Doelstellingen Het grootste risico bij deze doelgroep (zie bijlage 5) is het ongezond binnen milieu. Hiervoor is in het doelgroepoverstijgend deel een doelstelling opgenomen over frisse scholen. Het risico dat hierna het grootst is, zijn de brandgevaarlijke en ongezonde situaties door onder meer een onbruikbaar ontwerp van het gebouw. Hiervoor, alsmede voor het risico om het energieverbruik terug te dringen (ook vanuit de gemeente als eigenaar van de gebouwen) zijn onderstaande doelstellingen opgenomen.
_.09~i~fi~iJsen· d~~~~:~-t;lnd~:- .·· , :- .·
:..XVI~::..
. XvlL
_:: .. ·.
.· .
·. .. .·
-:
Bli nleu,>l;l'Qo\lw/Vè_rbói,IW V~QI'Qt; vql"iiàt\ a_an .$.~J:t. QP-.h,et;:gE;!)I;lted -ra.n br;3;0d.'>!'e!fiQh.elcf ~ ..
·. blri.nE!nmiil~ti:i:itiSCn®l9ebOUWen:·vanar-gemeerJte,hk:ontweQltraJect.·tcit'gebruik. ·. · · · ·
Û1 2014 tlem lntnlinaal ·so%·Van aile·g·ebo~·wen vOOt- (s·peCJaa,jb
so Omvang afgeleid uit een bestand van de Kamer van Koophandel
··
:: ::.
· ·:: :~· ·
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsn!!cht
Arena Consultlng
Omdat op basis van de milieuwetgeving maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder moeten worden genomen en de gemeente hierop ook bij andere bedrijven toeziet en handhaaft, dienen ook de eigen gebouwen als zodanig te worden beschouwd, mede met het oog op de voorbeeldfunctie die de gemeente heeft. Van belang is daarbij te realiseren dat de maatregelen zichzelf op termijn terugverdienen, door een lagere energierekening. In bestekken wordt door Gebouwsupport sinds 5-6 jaar opgenomen dat er bij vervanging hoogfrequente verlichting moet worden teruggeplaatst. 1.6.4 In te zetten instrumenten Belangrijke doelgroepoverstijgende instrumenten zijn: vergunningen en toezicht op bouw; vergunningen en toetsing op brandveilig gebruik; toezicht op- en handhaving van planologische regels.
Specifieke instrumenten: Intensiveren inhoudelijke toetsing op vergunningaanvragen en toezicht op brandveiligheid, ventilatie en hygiëne; Themacontrole op energiebesparing.
78. Intensiveren (ten opzichte van andere doelgroepen) Inhoudelijke toetsing op brandvelligheld en ventilatle en hygiëne bij beoordeling vergunningaanvragen 7g, Inhoudelijk toezicht brandveiligheid, ventilatle bij periodieke controles
Frequentie ("') verwachting Is 5 aanvragen per jaar voor doelgroep. Diepgang (1') toetsing o.b.v. toetsniveau uit toetsingsprotocel bouwen voor aspecten brandveiligheid, ventilatie. Frequentie(=). Diepgang(=) toezicht o.b.v. toezichtprotocol bouwen met bijzondere aaDdacht voor brandveiligheid, ventilatie.
80. Projectmatige controle op energiebesparing, waarbiJ Intenslever admlnlstratlef toezicht en voorlichting om beheerders meer Inzicht te geven In kosten van energieverbruik en moge\\jkheden voor energiebesparing.
1.7
Frequentie ('i')
Doelgroep Detailhandel
1. 7.1 Profiel De doelgroep bestaat uit circa 250 bedrijven die zijn gericht op de directe verkoop van producten. Het gaat om onder andere: supermarkt, warenhuis, winkel, reparatie (excl. garages), kleinschalige handel. De grootste groepen zijn: Detailhandel via postorder en internet: 88 Supermarkten: 14 Winkels in bovenkleding en mode-artikelen (algemeen ass.): 14
1.7.2 Naleefgedrag en risico Bij de detailhandel spelen een groot aantal eisen uit het omgevingsrecht. Deze doelgroep heeft te maken met uiteenlopende regels uit de wetgeving.
" Omvang afgeleid uit een bestand van de Kamer van Koophandel "Vergunningpllchtig vanwege vuurwerkopslag aan het eind van het jaar
29 oktober 2010
Strategisch belefd5kader omgevlng5recht
Arena Con5ultlng
De lokalisering van de detailhandel is vastgelegd in bestemmingsplannen. Voor de Liesbosch is het bestemmingsplan verouderd, dit gebied heeft deels nog een agrarische bestemming. Door de veroudering van het bestemmingsplan is het in dit gebied moelijk om op te treden tegen ongewenste detailhandel. Een ander probleem is dat het soms voorkomt dat de groothandel direct verkoopt aan consumenten en concurrentievervalsend handelt voor de detailhandel, Tenslotte ontwikkelt de functie van de detailhandel zich. We constateren dat gedurende de looptijd van een bestemmingsplan ( actualisatieplicht is 10 jaar) nieuwe vormen van detailhandel ontstaan die niet zijn bestemd. Een goed voorbeeld van de laatste jaren is de opkomst van webwinkels. Dit betekent dat we bij de actualisatie van bestemmingsplannen alert zijn op de ontwikkeling van nieuwe functies van de detailhandel en deze benoemen in het bestemmingsplan. In Nieuwegein zijn er vier en eind 2010 zeer waarschijnlijk zes winkels en één vaste vuurwerkopslag (Azuma) die de laatste drie dagen van het jaar vuurwerk verkopen en de voorzieningen voor vuurwerkopslag hebben. We controleren deze bedrijven jaarlijks. We constateren veel overtredingen (80%) bij het gebruik van de aanwezige voorzieningen voor vuurwerkopslag. We ontvangen klachten vanwege geluidsoverlast door het laden/lossen van vrachtwagens bij winkels die dat voor 07.00 uur doen. Supermarkten maken gebruik van niet afgedekte koelingen die tot onnodig energieverbruik leiden. Er is nu een landelijk convenant met meerdere grote supermarktketens om koel- en vriesmeubelen binnen bepaalde terminen af te dekken. De gemeente is in 2010 toegetreden tot dit convenant, en zal haar toeziehtsactiviteiten richten naar de inhoud van dit convenant. We signaleren illegale uitstallingen voor winkels die de doorgang voor het verkeer hinderen. Bij de brandveiligheid zien we onvoldoende beheer en onderhoud van aanwezige brandmeldinstallaties, vooral bij supermarkten. Door de opslag van goederen zijn nooduitgangen in winkels nogal eens geblokkeerd. In voJJe winkels zijn brandslanghaspels niet bereikbaar. Tenslotte treffen we defecte nood/transparantverlichting aan. Slijterijen en supermarkten verkopen alcoholische drank. De Drank- en Horecawet schrijft voor dat een bevoegde persoon (leidinggevende) moet toezien op de verkoop. Het toezicht op de DHW is versnipperd tussen gemeente (controleren op) en VWA {handhavend optreden). De praktijk is dat er nauwelijks toezicht op de eisen wordt uitgeoefend. Opvallende risico's: 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7. 8.
Onveilige situaties vuurwerkopslag door verkeerd gebruik aanwezige voorzieningen; Gewonden, doden en schade door onvoldoende brandveiligheid binnen gebouw (beheer/onderhoud brandmeldinstallatie, defecte transparantverlichting, brandhaspels slecht bereikbaar, blokkeren nooduitgang door opslag goederen); Geluidoverlast door laden/lossen voor 07.00 uur; Onveiligheid buiten gebouwen en verrommeling door illegale uitstallingen; Verstoring ruimtelijke inrichting op locaties die niet zijn ingericht op detailhandel door onduidelijke grenzen aan detailhandel in bestemmingsplannen; Onnodige energieverbruik door met name open koelingen bij supermarkten; Alcoholverkoop aan minderjarigen door verkoop in supermarkten en (in mindere mate) slijterijen. Dit risico behoort niet tot de reikwijdte van het beleidskader; Concurrentievervalsing door vestiging op niet bestemde locaties die lagere huurprijs hebben en door langere openingstijden dan geoorloofd.
,.
Strategisch beleidskader omgeving5recht
29 oktober 2010
Arena Con5ultlng
1. 7.3 Doelstellingen Bij uitstek het grootste risico (zie bijlage 5) wordt gevormd door de onveilige situaties vuurwerkopslag door verkeerd gebruik aanwezige voorzieningen. Daarnaast worden de grootste risico's veroorzaakt door onvoldoende brandveiligheid binnen de gebouwen en het laden en lossen in de ochtenduren. Voor brandveiligheid is de doelgroepoverstijgende doelstelling IX (brandmeldinstallaties} en X (naleefgedrag brandveiligheid) opgenomen.
1.7.4 In te zetten instrumenten Belangrijke doelgroepoverstijgende instrumenten: vergunningen en toezicht op bouw, milieu, brandveiligheid, uitstallingen; toezicht op~ en handhaving van planologische- en milieu regels; maatwerkvoorschriften.
Specifieke instrumenten: vuurwerkcontroles; controle op brandveilig gebruik van bedrijven zonder vergunning of melding Gebruiksbesluit; voorlichting om naleving te verbeteren.
81. Vuurweri
Frequentie ( -) twee keer per jaar. Diepgang (-) toezicht o.b.v. toezichtprotocol milieu.
82. Periodiek toezicht detaUhandel op brandvelligheld die niet gebrulksmeldlngpllchtlg ziJn. 83. Voorlichting met platform middenstandscentrale over naleving voorschriften.
1.8
Frequentie(".). Diepgang (of') toezicht o.b.v. toezichtprotocol brandveiligheid. Tevens meenemen van mllleuaspecten. Frequentie (of')
Doelgroep Zakelijke dienstverlening
1.8.1 Profiel Deze doelgroep is zeer omvangrijk. Het gaat om bijna 2.800 bedrijven. Dit zijn koepelorganisaties en dienstverleners in kantoren (ICT, etc), woningen (bouwondernemingen, loodgieters en installateurs) en gebruiksruimten (kappers, zonnestudio's), evenals bestuur. De bedrijven leveren diensten 'business-ta-business' of 'business-to-consumer'. De grootste groepen zijn: Organisatieadviesbureaus: 262 bedrijven Ontwikkelen, produceren en uitgeven van software: 164 bedrijven Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw: 135 bedrijven Ingenieurs en overig technisch ontwerp en advies: 116 bedrijven
Zakelijke dienstverlening
2.800
7
548
0
152
"Omvang afgeleid uit een bestand van de Kamer van Koophandel
"
29 oktober 2010
Strateglsc:h beleidskader omgevingsrecht
Aren;o ConJulting
1.8.2 Naleefgedrag en risico Bij deze doelgroep gaat het om een groot aantal gebouwen en voor een deel om gebouwen waar veel mensen verblijven. We constateren dat gebouwen worden aangepast zonder vergunningaanvraag voor de bouwactiviteiten. Geregeld worden bouwwerken gerealiseerd of aangepast in afwijking van de vergunningvoorschriften, met name op voorschriften voor energiezuinigheid en gezondheid. Op de gebouwen is een groot aantal illegale reclameuitingen aangebracht (vaak te groot van formaat}.
Bij buurthuizen, multiculturele centra en schoonmaakbedrijven ontbreken geregeld de vetafscheiders en bodembeschermende voorzieningen zoals lekbakken en vloeistofdichte vloeren. Bij de grotere kantoorcomplexen ontbreken geregeld de periodieke keuringen van dieseltanks. Een deel van de bedrijven, met name in bedrijfsverzamelgebouwen, investeert niet in energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder. Veel vluchtwegen (van bestaande bouwwerken} voldoen niet aan de eisen van het Bouwbesluit. In een deel van de panden vindt gebruik in strijd met het bestemmingsplan plaats. Opvallende risico's: 1.
2. 3. 4. 5. 6.
7.
Late signalering van brandhaarden, hoog energieverbruik, gezondheidsklachten (ventilatie) en bodemverontreiniging (ondergrondse tanks) door slecht onderhoud en beheer. Verhoogd energieverbruik door het niet (tijdig) nemen van rendabele energiebesparende maatregelen. Illegale reclame-uitingen. Beperking van vluchtmogelijkheden bij brand, snelle verspreiding van brand en verslechtering binnenm!l!eu door lilegale bouwtechnische aanpassingen binnen het gebouw. Overlast, verslechterde verkeersveiligheid en verrommeling voor woonomgevingen door onvoldoende parkeerplekken en veel verkeersbewegingen bij kantoorpanden. Beperking van de vluchtmogelijkheden bij brand, snelle verspreiding van brand, (inteme) geluidsoverlast en verslechtering van het binnenmilieu door tijdelijke transfannatie van kantoren naar woningen. Het niet voldoen van vluchtwegen door het van kracht worden van verhoogde eisen uit het beleid bestaande gebouwen.
1.8.3 Doelstellingen Bij de analyse van de risico's (bijlage 5) bleek dat een groot deel van de risico's veroorzaakt wordt door het onvoldoende bewustzijn van eigenaren en gebruikers van de implicaties van aanpassing, onderhoud en beheer voor brandveiligheid en milieu.
1.8.4 In te zetten instrumenten De doelgroepoverstijgende instrumenten betreffen vooral vergunningverlening, toezicht en handhaving op bouwen, milieu, brandveilig gebruik en toetsing aan planologische regels.
Specifieke instrumenten Inhoudelijk toetsing op brandveiligheid en ventilatie tijdens controles; Voorlichting over regelgeving.
84. Toezicht na verlening van een omgevlngsvergunnlng met betrekking bouw en milieu.
Frequentie ( =). Diepgang (1') toezicht o.b.v. voor aspecten brandveiligheid en ventilatie.
"
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
as. voorl!chtlng door mall!ng voor bewust worden
Arena Consultfng
Frequentie {'i')
en Informatie over nut en noodzaak wetgeving, energiebesparende maatregelen en onderhoud Installaties.
1.9
Doelgroep Recreatie en vrije tijd
1.9.1 Profiel De doelgroep bestaat uit circa 160 bedrijven en instellingen die zijn gericht op vrijetijdsbesteding met kort- of langdurend verblijf. Het gaat om onder andere: sport, cultuur, congrescentrum, theater, bioscoop, kerk, kunst, bibliotheek. De doelgroep heeft een grote diversiteit: van grootschalig (zwembad) tot kleinschalig (podiumkunst).
1.9.2 Naleefgedrag en risico Bij de doelgroep constateren we een aantal illegale situaties. Bij clubgebouwen van sportverenigingen komt het voor dat illegaal zijn gehuisvest na het verlopen van een tijdelijk verleende vergunning. Sommige vestigingen binnen de doelgroep zijn in strijd met het bestemmingsplan. Tenslotte treffen we situaties aan waar is (ver}bouwd zonder vergunning of in afwijking van de voorschriften.
Er zijn bedrijven die beschikken over gokautomaten en die onder de Wet op de kansspelen vallen. We verlenen vergunningen, maar houden geen toezicht op naleving van de voorschriften. Vooral in sportkantines zien we dat de mechanische ventilatie onvoldoende is voor een goede kwaliteit van het binnenmilieu. Veelvoorkomend is het niet in orde zijn van brandveiligheidsvoorzieningen en installaties en beheer/onderhoud ervan. Door opslag van goederen constateren we geblokkeerde nooduitgangen. Bij feesten in gebouwen (vooral sportkantines) zijn meer personen aanwezig dan is toegestaan vanuit brandveiligheid. Een aantal bedrijven en instellingen is gevestigd in een monument. Het aanpassen van een monument is aan strakke regels gebonden en sommige veranderingen zijn niet toegestaan. Dit staat soms op gespannen voet met de vereiste fysieke voorzieningen voor bijvoorbeeld vluchtwegen en ventilatie. Sport- en recreatieverblijven verkopen alcoholische drank. De Drank- en Horecawet schrijft voor dat een bevoegde persoon (leidinggevende) moet toezien op de verkoop. Het toezicht op de DHW is versnipperd tussen gemeente (controleren op) en VWA (handhavend optreden). De praktijk is dat we nauwelijks toezien op de eisen. Veel bedrijven en instellingen hebben een terras. Ons terassenbeleid is verouderd en sommige vergunningvoorschriften zijn erg moeilijk handhaabaar.
.. Omvang afgeleid uit een bestand van de Kamer van Koophandel
"
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrec:ht
Arena Consultlog
Opvallende risico's: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. g,
1. 9.3
vermindering brandbeheersing door niet voldoen van brandveiligheidinstallaties, veroorzaakt door blokkeren nooduitgangen en te veel aanwezigen; vermindering veiligheid en vermindering brandbeheersing door illegale bouw en verbouw; Brandgevélarlijke en ongezonde situaties door langere gebruiksduur van panden terwijl deze technisch afgeschreven zijn; Gezondheidsrisico werknemers en bezoekers door onvoldoende ventilatie kleedkamers, sportfaciliteiten en sportkantines; Gokverslaving door niet actief toezicht op WodK. Dit risico behoort niet tot de reikwijdte van dit beleidskader; Alcoholverslaving door schenken in sportkantines, door niet actief toezicht DHW. Dit risico behoort niet tot de reikwijdte van dit beleidskader; Verrommeling, inadequate voorzieningen (verkeer, parkeren) en aantasting directe rechtsbescherming burgers/bedrijven door illegale vestiging; intensief gebruik van monumenten in strijd met eisen brandveiligheid en gezondheid {ventilatie);· Overlast door specifieke ondernemers die 'randen van de wet' opzoeken.
Doelstellingen
Het grootste risico (bijlage 5) wordt veroorzaakt door niet voldoen van brandveiligheidsinstallaties en vermindering van veiligheid door constructie. Hiervoor zijn in het doelgroepoverstijgend deel doelstellingen opgenomen. De risico's die hierna voor deze doelgroep het grootst zijn, zijn gezondheidsrisico's door onvoldoende ventilatie in monumenten, kleedkamers, sportfaciliteiten en sportkantines.
1.9.4 In te zetten instrumenten Doelgroepoverstijgende instrumenten zijn vergunningverlening, meldingen en toezicht op bouw, milieu, brandveilig gebruik, kansspelen, uitstallingen. Specifieke instrumenten: Voorlichting brandveilig gebruik Onderzoek voor afname tijdelijk gebruik afgeschreven gebouwen Integrale toezichtcontrole op alle relevante wetgevingsaspecten Onderzoek naar verbetering ventilatie
· _::tri$#au;tlent····· ·. 86. Voorlichting over brandvellig gebruik van objecten voor recreatie en vrije tijd 87. Onderzoek naar mogelijkheden afname tijdelijk vergunde {technisch) afgeschreven gebouwen.
Frequentie("") met name vla gemeentelijke publicaties. Diepgang("") Frequentie("") door Inventarisatie, actief Informeren over spelregels, signaal afgeven vóór het verlopen van vergunning en eisen van sluitende bewijslast. Diepgang
,.,
88. Periodiek integraal toezicht bij recreatie en vrije tijdbedrijven bouw, milieu, DHW, WodK en brandveiligheid.
Frequentie ("" ). Diepgang ("") toezicht o.b.v. toezichtprotocollen m!Ueu, brandveiligheid, bouwen.
89. Actlef gedogen is denkbaar bij aflopen tijdelijke vergunning met zicht op legalisatie
Frequentie (ot>).
90. Onderzoek naar mogelijkheden verbetering ventilatie In paracommerclêle lnste!!lngen.
Frequentie (>fo) door inventarisatie, vaststellen van gewenste situatie, ondernemen van benodigde activiteiten. Diepgang {ot>l
29 oktober 2010
Stnoteglsch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultlog
1.10 Doelgroep Horeca 1.10.1 Profiel De doelgroep bestaat uit circa 130 bèdrijven die zijn gericht op verstrekking van drank en/of voedsel, exclusief overnachting. Het gaat om onder andere: restaurant, snackbar, lunchroom, café, coffeeshop, catering. De grootste groepen zijn: Restaurants: 30 Cafetaria, lunchroom, snackbar, eetkraam: 29 Eventcatering: 19 Cafés: 14
1.1 0.2 Naleefgedrag en risico Een horeca ondernemer heeft te maken met veel verschillende regels. We constateren bij de ondernemers geringe kennis en interesse in de regelgeving. Dit leidt tot het laat of niet aanvragen van vergunningen, doen van een melding en niet of een erg trage opvolging van de regels. We constateren situaties van overlast bij de horeca of in relatie tot de horeca: • Geurhinder door te lage bakdampafvoer (korte schoorsteen) en afval in vuilcontainers • Lozen op straatkolken door verschillende eetkramen ( rioolverstop ping, ongedierte). • Geluidoverlast door muzieklawaai en (vertrekkende) bezoekers. Diverse horecagelegenheden zijn gevestigd in een monument. We constateren (ver)bouw zonder vergunning. In veel panden is de ventilatie onvoldoende en is de kwaliteit van de binnenlucht onder de norm. Op het gebied van brandveiligheid treffen we onveilige situaties aan. Veelvuldig zien we geblokkeerde nooduitgangen door de opslag van goederen. Panden met een combinatie van bedrijf (horeca) met een woning voldoen vaak niet aan de eisen van brandveiligheid (die overigens ook niet makkelijk uitvoerbaar zijn). Er zijn in Nieuwegein minimaal 4 panden die niet beschikken over de verplicht gestelde brandmeldinstallatie. Bij veel panden is de noodverlichting defect. Bij milieuovertredingen vallen twee zaken op: niet goed functioneren van de vetschafscheider bij lozingen op het riool wat leidt tot rioolverstopping en wegverzakking en het weglekken van koudemiddel (gassen) uit koelinstallaties. Opvallende risico's: 1. 2.
3. 4.
Overlast en gevaarlijke situaties door IJlegaal gebruik en illegale verbouw als gevolg van desinteresse ondernemers en regelbrij; Gebrek aan vluchtmogelijkheden, overlast voor de omgeving en vervulling van bodem en water door het ontbreken of niet functioneren van vereiste voorzieningen voor veiligheid en milieu; Geluidoverlast door overschrijden geluidnonnen vanuit de inrichting en overlast van (vertrekkende) bezoekers; Alcoholverstrekking aan jongeren door het niet aanwezig zijn van een gediplomeerde leidinggevende. Dit risico behoort niet tot de reikwijdte van dit beleidskader;
"Omvang afge.leid uit het milieubedrijvenbestand van de Gemeente Nieuwegein
29 oktober 2010
5. 6.
Strategisch beteldsk;lder omgevingsrecht
Aren" Consultlog
Rioolverstopping door illegale lozingen op straatkolken van oliebollen- en viskramen; Stank en ongedierte en aantrekkende werking door opslag afval 'op straat';
1.10.3 Doelstellingen Grootste risico bij deze doelgroep zijn overlast voor de omgeving en gevaarlijke situaties door illegale verbouw.
1.10.4 In te zetten instrumenten Bijna alle doelgroepoverstijgende instrumenten worden ingezet. Specifieke instrumenten zijn: toetsing vestiging horeca aan ruimtelijke inpassing zodat locaties worden gekozen die de minste kans geven op eventuele overlast; toezicht op brandveiligheid voor bedrijven die niet gebruiksmeldingsplichtig zijn toezicht op bouwaspecten; toezicht op milieu; stimuleren integrale aanvragen omgevingsvergunning; promoten gebruik 'drank en horecagids'; zelftoezicht.
91. Toetsing voor vestiging van nieuwe horecabedrijven ten aanzien van de ruimtelijke Inpassing. 92. Pertodlek toezicht horecabedrijven die niet gebruiksmeldingpllchtlg zijn. 93. Intenstveren (ten opzichte van andere doelgroepen} periodiek toezicht op milieu bij horecabedrijven. 94. Toezicht op bestaande bouw (tn gebrutksfase) biJ horecabedrijven 95. Actlefstimuleren Integraalindienen Wabo aanvragen (en meldingen) door horecaondememers. 95. Actlef onder de aandacht brengen van bestaande 'drank en horecagtds' op de website. 97. Instrumentarium voor zelftoezicht voor horecaondernemers
Diepgang (of') toetsing voor ruimtelijke Inpassing o.b.v. toetslngsntveau uit Protocol BWT Nederland Frequentie (of'). Diepgang (of') toezicht o.b.v. toezichtprotocol brandvelligheld Frequentie (1'} milieucontrole een keer per twee jaar bij horeca categorie 2 met slecht nateefgedrag. O!epgang (of') toezicht o.b.v. toezichtprotocol milieu Frequentie (of') vóór 2014 alle horecabedrijven bezocht. Diepgang o.b.v. Beleid bestaande bouw Frequentie (1'). Diepgang( of').
Frequentie {of') Frequentie (of') ontwikkelen en toepassen
1.11 Doelgroep Transport en opslag 1.11.1 Profiel De doelgroep bestaat uit circa 600 bedrijven die zijn gericht op transport, logistieke dienstverlening en opslag van goederen. Het gaat om onder andere: transportbedrijf, groothandel, tankstation, garage, koerier. De grootste groepen zijn: Handel en reparatie auto's: 62 Groothandel in ICf: 55 Binnenvaart: 41
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
29 oktober 2010
Transport en opslag
600
15
273
Arena Consulting
0
91
1.11.2 Naleefgedrag en risico De doelgroep opslag en transport kenmerkt zich door een grote ruimtebehoefte (magazijn) en opslag van grote hoeveelheden, soms gevaarlijke of bodembedre!gende, goederen. Dit leidt tot een hoog risicoprofiel voor: • Bouw: grote brandcompartimenten, illegale (ver) bouw door grote ruimtebehoefte, onterecht voortborduren op stalen constructie bij uitbreidingen, verleende bouwvergunning gebaseerd op eenmalige vuurlastberekening terwijl in de gebruiksfase de goederenopslag kan wijzigen); • brandveiligheid: blokkeren vluchtwegen door opslag goederen; • milieu: veilige opslag goederen. Net als bij projectontwikkelaars geldt ook hier een slecht meldgedrag op de start van diverse bouwfasen, waardoor toezicht op essentiële bouwpunten niet mogelijk is. Specifiek voor deze doelgroep is de behoefte aan reclame bij garages gecombineerd met groothandel en detailhandel. Deze bedrijven zitten met name op Laagraven, Liesbosch en Plettenburg. Typerend voor enkele fruitgroothandels is de illegale opslag van pallets tegen de gevels (brandrlsico) en zwerfvuîl rond het bedrijf. Deze doelgroep is niet beverdelijk voor de beeldkwaliteit van onze gemeente. Het gaat om (goedkope) volumebouw met soms matig onderhoud. Op milieugebied is er slecht naleefgedrag als het gaat om bodembedreigende activiteiten (met name garages en opslag bodembedreigende goederen). Daarnaast is op het terrein van energiebesparing winst te behalen, door de grote oppervlakten die verlicht en verwarmd moeten worden. Net als bij andere doelgroepen speelt ook hier slechte naleving op brandveilig gebruik (geen keuring blusmiddelen en sprinkler, brandmeldinstallatie niet in orde, noodverlichting niet in orde, blokkeren nooduitgang door opslag goederen). Op het gebied van ruimtelijk ordening speelt regelmatig het probleem, dat vanuit een groothandel ook directe verkoop aan particulieren plaatsvindt. In feite is het dan een detailhandelfunctie die het bestemmingsplan op die locatie niet toelaat. Naast ongewenste ruimtelijke gevolgen hiervan werkt dit concurrentievervalsend omdat de huurprijzen van panden van detailhandel hoger liggen. Opvallende risico's: 1. Brandgevaarlijke situaties qua brandbeheersing, vluchten en bezwijken constructie door de combinatie van aard en grote omvang opslag goederen en slecht naleefgedrag op veel onderdelen brandveilig gebruik 2. Bodemverontreiniging door slecht naleefgedrag op gebruik en aanwezigheid bodembeschermende voorzieningen en aanwezigheid van grote omvang goederen 3. Verkeeroverlast, concurrentievervalsing (lagere huurprijs dan detailhandel) en afwijkend gebruik gebouw (bezettingsgraadklasse) bij directe verkoop door groothandel 4. Het mogelijk niet voldoen van een gebouw aan constructieve, bouwfysische en isolerende eisen door illegale bouw en niet melden van start bouw bij kritische bouwfasen 5. Onnodig energieverbruik door niet nemen van maatregelen
"Omvang afgeleid uit een bestand van de Kamer van Koophandel
29 oktober 2010
6.
Strlltegisch beleidskader omgevingsrecht
Arena Consulting
Aantasting beeldkwaliteit door illegale reclame, zwerfafval, containers op terrein, volumebouw, matig onderhoud gebouw.
1.11. 3 Doelstellingen Brandgevaarlijke situaties vormen het grootste risico bij deze doelgroep. Hiervoor zijn de doelgroepoverstijgende doelstellingen IX en X opgenomen. Een deel van deze brandgevaarlijke situaties wordt veroorzaakt door (constructieve) aanpassing aan bouwwerken. Daarnaast speelt bij deze doelgroep de bodemverontreiniging en het hoge energieverbruik.
1.11.4 In te zetten instrumenten Voor deze doelgroep zijn de vologende doelgroepoverstijgende instrumenten belangrijk: vergunningverlening en toezicht op milieu, bouw en brandveiligheid. Ruimtelijke inpassing. Specifieke instrumenten zijn: Communicatie intensiveren richting overtreders; Integrale toezichtcontrole op alle relevante wetgevingsaspecten; toezicht op brandveiligheid voor bedrijven die niet gebruiksmeldingsplichtig zijn; zelftoezicht garages en tankstations .
...
',','
':
''
98. Intensiveren(ten opzichte van andere doelgroepen) van communieatle (uitleggen r~gels) met transport- en opslagbedrijven die overtreden met zwerfafval of illegale reclame.
Frequentie (t). Diepgang (1')
99. Periodiek gezamenlijk toezicht bij transport- en opslagbedrijven door Inspecteurs bouw, milieu en brandveiligheid.
Frequentie (tf'}. Diepgang (-) toezicht o.b.v. toezichtprotocol brandvelligheld
100. Periodiek toezicht op brandvelligheld door periodieke controles bij selectie van transporten opslagbedrijven die niet vergunning- of meldingsplichtig In het kader van het Gebrulksbeslult zijn.
Frequent!~
101. Instrumentarium voor zelftoezicht door garages en tankstations.
(of'). Diepgang ( -) toezicht o.b.v. toezichtprotocol brandvelligheld
Frequentie (1') Ontwikkelen en toepassen van ondersteunende controles (bijvoorbeeld keuringsagenda
"
29 oktober 2010
Strnteglsçh beleidskader omgevlngsreçht
Arena Consultlng
1.12 Doelgroep Landbouw 1.12.1 Profiel De doelgroep bestaat uit 20 bedrijven die bij de KvK zijn ingeschreven, de kinderboerderij en enkele hobbymatige agrariërs. De grootste groepen zijn: Teelt van pit- en steenvruchten: 6 bedrijven Fokken en houden van runderen (geen melkvee): 3 bedrijven Fokken en houden van overige dieren: 3 bedrijven
1.12.2 Naleefgedrag en risico De doelgroep landbouw bestaat uit een klein aantal bedrijven.
We verwachten een grote kans dat er wordt (ver)bouwd zonder vergunning en/of in strijd met het bestemmingsplan en dat grond en bouwstoffen worden toegepast die niet voldoen aan de regels. De bedrijven liggen wat achteraf in het landelijk gebied waardoor we weinig zicht hebben op hun activiteiten. Bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen, worden periodiek gecontroleerd, Geconstateerde overtredingen gaan hoofdzakelijk over opslag van: • mest op mestplaten die niet voldoen, waardoor nitraat de bodem in lekt; • dieselolie in oude dieseltanks zonder jaarlijkse keuring ontbreekt. Er zijn drie tanks die voor 1 juli 2011 buiten gebruik moeten zijn; • gasflessen die verroest zijn, over de keuringsdatum zijn of niet goed vaststaan; • gevaarlijke stoffen staan niet op lekbakken. Er is één keer geconstateerd dat bestrijdingsmiddelen direct werden geloosd op het oppervlaktewater en dat het ontbreekt aan de benodigde blusmiddelen. Opvallende risico's: 1.
2.
3.
Bodem- en grondwaterverontreiniging door het niet juist opslaan van mest, het niet in orde hebben van dieseltanks en het niet boven bodembeschermende voorzieningen opslaan van gevaarlijke stoffen. Versnelling van brandhaarden en ontploffingsgevaar door verouderde dieseltanks, niet goed opgeslagen gevaarlijke stoffen en gasflessen die niet in orde zijn. Het niet op tijd kunnen doven van vuur door niet of onvoldoende brandblusmiddelen.
1.12.3 Doelstellingen Bij de uitwerking van het risicoprofiel werd van de doelgroep Landbouw geconstateerd dat de gemeente weinig inzicht heeft in het naleefgerag van deze doelgroep. Het verkrijgen van inzicht is in dit verband opgenomen als doelstelling. Daarnaast wordt het grootste risico veroorzaakt door het niet juist opslaan van me:st, het niet in orde hebben van dieseltanks en het niet boven bodembeschermende voorzieningen opslaan van gevaarlijke stoffen.
rJO:Eit$11ift9er;t dp..g·rpev La'!]dbouw
..
·.XXL:·:··:· .:-rn: Zri14. WOrdt: vOO:r tQO%,VotdS:ari· aatt reQ.ers.. n:·b~ve:van bod'em~eimfng• ., Omvang afgeleid uit een bestand van de Kamer van Koophandel
"
29 oktober 2010
Strateglso;h beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultlng
1.12.4 In te zetten instrumenten Voor de landbouw zijn de doelgroepoverstijgende instrumenten voor milieu belangrijk. Specifieke instrumenten zijn: toezicht op toepassingen grond en bouwstoffen bij milieucontroles; voorlichting over naleving Besluit bodemkwaliteit en Activiteitenbesluit; controle op brandveiligheid gebruik en bouw; handhaven op de vervanging van tanks.
102. Toezicht op grond- en bouwstoffen bij periodieke milieucontroles. 103. Voorlichting aan landbouwbedrijven over melden grond- en bouwstoffen, evenals inwerkingtreding activiteitenbeslult voor besluit Landbouw.
Frequentie(=). Diepgang (of') verhoging van het toezichtniveau voor grond- en bouwstoffen bij milieucontroles voor doelgroep. Frequentie(".). Diepgang("") brief met Informatie over wijzigingen en verplichtingen per bedrijf.
104. Controlebezoek op brandvel!!gheid en bouwen bij a!!e landbouwbedrijven die niet gevestigd zijn In een gebouw met een woonfunctie.
Frequentie (".). Diepgang ( -) toezicht o.b.v. toezichtprotocollen brandvelligheld en bouwen
105. handhavend optreden tegen tanks die moeten worden vervangen In 2011.
Frequentie("")
..
29 oktober 2010
Strategtsc:h beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consulting
Bijlage 2 Indicatie impact op formatie In deze bijlage wordt inzichtelijk gemaakt welke gevolgen het beleidskader omgevingsrecht heeft op de omvang en samenstelling van de formatie voor uitvoering van de reguleringstaken. De volgende werkwijze is gehanteerd: Uit het beleidskader zijn alle veranderingen van de inzet van instrumenten afgeleid (nieuwe instrumenten en veranderingen in intensiteit). Voor de veranderende instrumenten zijn de consequenties in formatie bepaald. In sommige gevallen is dit op basis van een berekening (bijvoorbeeld verandering controlefrequentie) en in sommige gevallen een inschatting (bijvoorbeeld casemanagement). De veranderingen zijn verdeeld in drie oorzaken: o Wabo: consequenties als gevolg van de invoering van de Wabo. o Beleidskader: consequenties als gevolg van de gemaakte keuzes in het beleidsl
1
Casemanagement
2
Vergunningvrij bouwen
3
Voorlichting en communicatie
Subtotaal
+ 0,40 - 0,50
x x
+ 0,20 + 0.10
x
+ 0,20
x x
Bouwen: Handhaving 4
Handhaafbaarheidtoets
5
Verschuiving bouwtoezicht vergunning naar vergunningvrij
Subtotaal
0
x
+ 020
Milieu: Verounninqverlening
6
Casemanagement
+ 0,05
7
Advies vergunningen natuur, flora en fauna
+ 0,10
Subtotaal
x x
+ 015
Milieu: handhaving
8
Verlaging controlefrequentie categorie 1 bedrijven
-0,33
9
Zelftoezicht branches garagebedrijven en horeca
- 0,20
10
Intensivering milieutoezicht horeca
+ 0,08
Subtotaal
x x x
-0 45
Brandveifigheid: Handhaving 11
Toezicht selectie bedrijven niet Gebruiksbesluit
Subtotaal
+ 0,20
x
+ 0.20
"
29 oktober 2010
strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consulting
Algemeen
Subtotaal
+ 0,20 + 020
Totaal
+ 0,40
12
Programmering, monitoring, verslaglegging
x + 0,05
+ 0,15
De benodigde formatie ligt jaarlijks 0,4 fte boven de formatie die eind 2010 beschikbaar is. De invloed van het beleidskader is gering met 0,15 fte. De invloed van de Wabo is ook gering. De opvolging van de kwaliteitscriteria vormt het grootste deel van de extra formatie (+ 0,2 fte). Er zijn ook gevolgen voor de verdeling van de formatie tussen de disciplines. De formatie voor milieuhandhaving neemt af als gevolg van de keuzes in het beleidskader op basis van de risicoanalyse. De formatie voor handhaving neemt toe op de disciplines bouwen en brandveiligheid. Nadere toelichting op de tabel: Ad 1: indien een aanvraag omgevingsvergunning wordt ingediend waarbij meerdere disciplines zijn betrokken, is coördinatie van de aanvraag van belang. De casemanager is eerste aanspreekpunt voor de aanvrager en draagt zorg voor coördinatie tussen de verschillende disciplines. In de meeste gevallen zal bouwen het belangrijkste deel van de aanvraag zijn, waarmee het coördineren van de totale aanvraag bij een bouwplantoetser komt te rusten. De aanname is dat het team RO eveneens een rol krijgt in casemanagement, maar dat dit geen verzwaring is voor de huidige werkwijze waarin het team deze rol al uitvoert bij aanvragen waarbij zij in het planproces reeds betrokken waren.
Ad 2: door de Wabo zijn meer bouwactiviteiten vergunningsvrij geworden. Dit betekent een afname van het aantal aanvragen (ad. 2). Echter, de mate van toezicht blijft gelijk (ad. 5), deze verschuift slechts van voorheen vergunningplichtige bouwwerken naar de vergunningsvrije bouwwerken. Uitgangspunt is dat er controle plaatsvindt op vergunningvrije bouwwerken om te controleren of deze voldoen aan de wetgeving. De aanname is dat de intensiteit van het toezicht kan dalen (vergunningvrije bouwwerken kunnen onder een minder intensief controleregime vallen). Maar de tijdsbesteding van controle op een vergunningvrij bouwwerk ligt hoger. Dit komt doordat een extra toets nodig is (is het bouwwerk inderdaad vergunningvrif?) en omdat controle moet plaatsvinden op naleving van de algemene bouwregelgeving in plaats van op maatwerk vergunningvoorschriften. Per saldo is de formatie inzet neutraal (minder controles die per controle meer tijd vragen). ad 3: Betreft inzet voor intensivering van voorlichting en communicatie; bijvoorbeeld asbestcampagne, bouwplaatsinrichting, etc. Een groot deel van de inzet maakt deel uit van bestaande activiteiten (voorlichting burgers en bedrijven over wetgeving, vooroverleg) ad 4: als extra instrument is de handhaafbaarheidstoets benoemd. Van belang is dat vlorschriften in een vergunning zodanig concreet zijn omschreven dat hierover in de toeziehtsfase geen onduidelijkheid bestaat. De handhaafbaarheidstoets wordt mogelijk door de bouwplantoetser zelf uitgevoerd, aan de hand van nog in overleg met de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving op te stellen criteria. ad 5: zie ad 1. ad 6: zie ad 2.
+ 0,2
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultlng
ad 7: Als gevolg van de Wabo kan de Natuurbeschermingswet en/of de Flora- en Faunawet een rol spelen in een aanvraag. De gemeente heeft hiermee geen ervaring. Hier is slechts een grove aanname gedaan van de benodigde tijdsinzet in het proces van advisering bij de verg unni ngverlen ing. ad 8: Voorheen werden jaarlijks zo'n 70 bedrijven die in milieucategorie 1 vielen gecontroleerd op naleving van de milieuwetgeving. Vanaf 2011 worden bedrijven in deze milieucategorie niet meer gecontroleerd. Dit is een keuze die gemaakt is op basis van de risicoanalyse in dit beleidskader. Jaarlijks was op basis van kengetallen hier 445 uur, oftewel 0,33 fte mee gemoeid. ad 9: Zelftoezicht wordt ingezet voor branches waar landelijk al gebruiksklare instrumenten voor zijn ontwikkeld en toegepast. De ontwikkeling van het instrument zelftoezicht vergt daardoor relatief weinig tijd. De inzet van zelftoezicht bespaart tijd, doordat minder fysieke controles van bedrijven nodig zijn. Deze besparing zal het eerste jaar nog niet zichtbaar zijn. Ad 10: Vanaf 2011 worden horecabedrijven intensiever gecontroleerd. Dit is een keuze die gemaakt is op basis van de risicoanalyse In dit beleidskader. De intensivering geldt alleen voor horecabedrijven waarbij bij de laatste periodieke milieucontrole overtredingen zijn geconstateerd. Jaarlijks komt dit neer op 0,08 fte extra controletijd. Ad. 11: Momenteel worden alleen vergunningplichtige en meldingsplichtige bouwwerken op brandveiligheid door de Brandweer gecontroleerd. Een nog te selecteren lijst van bouwwerken zal ook op de voorschriften van het Gebruiksbesluit worden gecontroleerd. Dit is een keuze die gemaakt is op basis van de risicoanalyse In dit beleidskader, waarbij we constateerden dat we met name bij de Transport- en opslagbedrijven geen inzicht hebben in de brandveiligheid. De geraamde extra formatie is slechts een aanname. Ad. 12: Voorheen golden de kwaliteitseisen alleen voor de milieuhandhaving. Sinds de Wabo gelden deze ook voor bouwen, slopen, brandveilig gebruik, ruimtelijke ordening en de Wabo activiteiten uit de Apv. Het opstellen van een jaarprogramma en jaarverslag kenden we ook al als verplichting vanuit de Woningwet en de Wet ruimtelijke ordening. Nu geldt een extra inspanning met name op het gebied van monitoring van dit beleidskader en bijbehorende uitvoerlngsprogramma's. Daarnaast zal aan het eind van de beleidsperiade een evaluatie plaatsvinden in hoeverre doelstellingen zijn gehaald en leerpunten voor een volgend beleidskader. De extra formatie is een aanname van de extra benodigde tijd per jaar.
29 oktober 2010
strategisch beleidskader omgevingsrecht
Arena Consultlng
Bijlage 3 Projectgroepleden en deelnemers aan werksessies Matje Volman (projectleider), afd. HBO, teamcoördinator handhaving Bianca Maaijer (projectsecretaris), afd. HBO, administratief medwerkster Ron van Schalk, afd. DO, teamcoördinator team RO Alex de Bree, afd. DO, teamcoördinator milieu Jan van den Berg, Brandweer
Martijn Broersma
Afd. DO, team RO
Ron van Schaik
Afd. DO, team RO
Jeroen van Nistelrooy
Afd. DO, team bouwen
Theo Baars
Afd. DO, team bouwen
Myra Veenhuizen
Afd. DO, team bouwen
' x
Afd. DO, team milieu Afd. DO, team milieu
Doesjka ten Klooster
Afd. DO, team milieu
Wijnand van der Velden
Afd. Beheer, uitweg- en objectvergunningen
'
Günther Creton
Afd. Beheer, uitwegvergunningen
Frank Stelns
Stadswinkel, Apv, DHW, WodK
'
Loes van Dijk
Stadswinkel, kapvergunning particulieren
Pieter Oudhof
Brandweer, preventiemedewerker
Jan van den Berg
Brandweer, preventiemedewerker
Marjo Volman
Afd. HBO, teamcoördinator handhaving
Edwin de Heus
Afd. HBO, team Bouwen
Ypo van Blommenstein
Afd. HBO, team Bouwen
Rowdy van den Berg
Afd. HBO, team Bouwen
Janneke Nijhof
Afd. HBO, team milieu
Rob Bos
Afd. HBO, team milieu
Arnold van Gelder
Afd. HBO, team milieu
Jan Meurs
Afd. RO Ingenieursbureau Afd. HBO, team milieu
Robin Visser
afd. HBO, juridisch medwerker
x x
Laurens van Miltenburg
Ab Ummels
'
x
Marco Lünnemann
Jules Nieuwenbroek
'
x x
x x x
x x
'
'
x
'
'
x
x
x
x x x
'
x
x x
'
' x
x x
x x
x x x
x
'
' '
x
x
x
x x
' x
'
'
'
x
' x
' '
x x
x
'
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsre<:ht
Arena Consulting
Bijlage 4 Eisen uit de kwaliteitscriteria Diverse jaren worden op verschillende niveaus kwaliteitsimpulsen gegeven aan de organisatie van het werkveld vergtJnningverlenîng, toezicht en handhaving (VTH). Voor het Ministerie van VROM is het doel te komen tot een "robuust georganiseerd bestuurlijk stelsel", waarmee het ruimtelijk economisch- en milieubeleid van het kabinet op effectievere wijze doorwerken in de VTH-taken. Dit moet vervolgens leiden tot minder administratieve lasten en bestuurlijke drukte. Een van de middelen om het "robuust georganiseerd bestuurlijk stelsel" te realiseren is de set van kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. De kwaliteitscriteria waaraan de vergunningverlenende, toezicht houdende en handhavende organisaties dienen te voldoen, zijn vastgelegd in de' Eindrapportage ontwikkeling kwaliteitscriteria transîtieprogramrna, versie 2.0' van KPMG (van 3 december 2009). De kwaliteitscriteriá worden gebruikt als referentiekader om te bepalen waar de kritische aspecten in de organisatie zitten. Naar verwachting krijgen de criteria niet de status van hard beoordelingskader. In de publicatie van KPMG worden de kwaliteitscriteria onderverdeeld in drie blokken. 1. Kwaliteitscriteria voor kritieke massa (over hoeveel en welke formatie dienen we te beschikken?), 2. Kwaliteitscriteria voor proceskwaliteit (op welke wijze moet het proces en de organisatie van vergunningverlening, toezicht en handhaving geborgd zijn?) en 3. Kwaliteitscriteria voor inhoud en prioriteiten (welke werkzaamheden dienen door de organisatie minimaai uitgevoerd te worden en welke prioriteiten dienen daarbij meegenomen te worden?). Met name in het tweede en derde blok zijn eisen opgenomen, waaraan probleemanalyse, prioriteiten, doelen en verantwoordingssytematiek moeten voldoen en hoe we met dit beleidskader hieraan voldoen, zijn opgenomen in onderstaande tabel. Hierin zijn de eisen die aan andere documenten (o.a. operationele beleidskader, capaciteitsplan, uitvoeringsprogramma, systematiek voor kwaliteitsborging) worden gesteld, niet opgenomen.
Criterium 1; Het Bevoegd Gezag ontwikkelt een systematiek om intern en extern verantwoording af te leggen over het proces voor vergunningverlening (inclusief meldingen) en het toezicht- en handhavingsproces en de resultaten en effecten hieiVan. Deze systematiek wordt bestuurlijk vastgelegd.
De beschrijving van deze systematiek maakt integraal onderdeel uit van dit beleidskader en is opgenomen in hoofdstuk 3. De verantwoording zelf wordt uitgewerkt in de jaa!Verslagen én in de tussentijdse en eindevaluatie.
Criterium 1.1; de verantwoording heeft minimaal betrekking op de volgende elementen: a. Flexibiliteit en actualiteit vigerende juridische planologische regelingen. b. Zicht op afwijkingen In verband met mogelijke activiteiten die in strijd zijn met het bestemmings,- dan wel inpassingsplan. c. Strategische doelstellingen. d. Operationele doelstellingen: een rapportage van de eigen indicatoren bij de binnen de organisatie geformuleerde doelstellingenen/of prioriteiten. e. Een rapportage van de afspraken die in het kader van bestuursovereenkomsten of handhavingsarrangementen Zijn gemaakt. f. Regelmatige benchmarking met andere diensten
Deze elementen die in de verantwoording worden opgenomen, zijn beschreven in paragraaf Ieder van deze elementen krijgt jaarlijks in de jaa!Verslagen aandacht, evenals in de evaluatie aan het einde van de beleidsperiode.
29 oktober 2010
g.
h.
i.
j.
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena eonsulttng
uitvoeren. Prestaties vergunningverlening: i. aantal producten per categorie en tijdsbesteding; li. mate van actualiteit van de portfolio aan vergunningen; iii. tijdigheid (uitgedrukt in percentage afwijking van vastgestelde tijdigheid normstelling) van het besluit; iv. juridische kwaliteit; v. evaluatie prestatles vergunningverlening uitmondend in verbeteringen ten aanzien van de vergunningverlenings (beleid)cyclus. Prestaties toezicht en handhaving: i. aantal producten per categorie en tijdsbesteding; ii. mate waarin toezicht- en sanctiestrategie is toegepast; iii. realisatle bezoekfrequenties; lv. tijdigheld (uitgedrukt in percentage afwijking van vastgestelde tijdigheid nonnstelling ) van de (her)controle; v. tijdigheid (uitgedrukt in percentage afwijking van vastgestelde tijdigheld normstelling) versturen controleverslag en brief; vi. het naleefgedrag; vii. evaluatie van de handhavingsresultaten uitmondend In verbeteringen ten aanzien van de handhavings(beleids)cyclus. Prestaties wat betreft aanvragen niet passend binnen het bestemmings- dan wel inpassingsplan: i. aard van de aanvraag; ii. complexiteit; lil. overwegingen; iv. aantal aanvragen; v. genomen besluiten; vi. aantal malen wanneer bezwaar en beroep is aangetekend. Terugkoppeling van resultaten en aanbevelingen.
Vergunningverlening criterium 2; voor de taken op het gebied van vergunningverlening en meldingen, die op grond van de Wabo verplicht zijn, handelt het Bevoegd Gezag op basis van een bestuurlijk vast te stellen probleemanalyse, ten einde sturing te kunnen geven aan haar inspanningen op het gebied van vergunningverlening en het afhandelen van meldingen.
Vergunningverlening criterium 2.1; de probleemanalyse voor vergunningverlening bevat een analyse van de complexiteit en aard van de te verwachten (bouw)vergunningen ten einde een gefundeerde inschatting te kunnen maken voor benodigde capaciteit {kwaliteit en kwantiteit). De analyse bevat tenminste: a. aantal te verwachten aanvragen I meldingen; b. type bouwwerk I aard van de inrichting; c. aard en complexiteit van de aanvraag; d. benodigde capaciteit {met in acht name van de kritieke massa criteria). Vergunningverlening criterium 2.2; de probleemanalyse voor vergunningverlening bevat voor het gebruiksdeel {in aanvullîng op criterium 2.1) een periodieke toets naar de actualiteit van de verleende
De probleemanalyse is in voorliggend beleidskader uitgesplitst in het doelgroepoverstijgend deel (paragraaf 1.1 van bijlage 1) en het deel per doelgroep. Voor 11 doelgroepen (het geheel dekt de volledige vergunnlngverlenlngsopgave) zijn de doelgroepspecifieke problemen geanalyseerd in de paragrafen 1.2 tot en met 1.12 van bijlage 1. De analyse van complexiteit en aard van de te verwachten vergunningen Is opgenomen in paragraaf 1.1 van bijlage 1. Onder het onderdeel 'bouwen' (pagina 34) is onderscheid gemaakt in type en aard van bouwwerken en aanvragen. De vertaling van deze analyse naar eE:n inschatting van benodigde capaciteit wordt gemaakt in het capaclteitsplan en uaarlljks) ultvoeringsprogramma.
In paragraaf 1.1 van bijlage 1 is voor het gebruiksdeel (milieu pagina 40 en dranken horeca pagina 46) bij iedere periodieke controle de toets op actualiteit
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader amgevingsn!!Cht
vergunningen op basis waarvan kan worden beoordeeld of een besluit dient te worden geactualiseerd. Voor het uitvoeren van de toets wordt ruimte opgenomen in het capaclteitsplan. De uitkomsten van deze toets wordt jaarlijks doorvertaald naar het jaarprogramma. Deze periodieke toets bevat tenminste de volgende elementen: a. de noodzaak tot aanpassing van de vergunning; b. de huidige en beoogde milieubelasting; c. ouderdom van de oprichtingsvergunning of indien aan de orde, meest recente revisieomgevingsvergunnlng In relatie tot vastgestelde doelen over actualisatie; d. aantal milieubeschikkingen dat geldt voor inrichting; e. de verandering in wetten regelgeving, inclusief Europese regelgeving (bijvoorbeeld wijzigingen in Brers); f. de mate waarin vergunningen dekkend zijn; g. geografische context van de vergunning waarvoor actualisering kan worden overwogen rekeninghoudend met de huidige en beoogde functies en (milieu)kwaliteiten in de omgeving van de inrichting; h. de noodzaak tot verdere beperkingen van de nadelige gevolgen voor het milieu; i. nieuwe of andere technische mogelijkheden om het milieu te beschermen; j. waarnemingen uit de handhavingspraktijk die leiden tot actualisatie van vergunningen. Vergunningverlening criterium 2.3; de probleemanalyse voor vergunningverlening bevat voor het deel waarvoor een goede ruimtelijke onderbouwing nodig is omdat deze afwijkt van het vigerend bestemmings- dan wel inpassingsplan (In aanvulling op criterium 2.1) tenminste: a. aard van de aanvragen b. complexiteit (aantal deelaspecten) c. overwegingen d. aantal aanvragen e. genomen besluiten f. aantal malen wanneer bezwaar en beroep is aangetekend Vergunningverlening criterium 2.4; de probleemanalyse wordt minimaal 1 keer per 4 jaar opgesteld en bestuurlijk vastgesteld (bestuurlijke vaststelling dient ook plaats te vinden bij tussentijdse bestuurswlsselingen). De probleemanalyse wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van een analyse van algemene dan wel wijzigingen in de bouwprognoses en economische ontwikkelingen en overige factoren die van Invloed kunnen zijn op de prioriteitsstelling. De resultaten daarvan worden ieder jaar gehanteerd voor het opstellen van een raming van de nodige capaciteit en vertaald naar het uitvoeringsprogramma vergunningverlening en de begroting. Toezicht en handhaving criterium 2; de handhavingsorganisatie handelt op grond van een analyse van de problemen in de fysieke leefomgeving, de effecten van niet-naleving en de kansen op nietnaleving, teneinde sturing te kunnen geven aan haar handhavingsinspanningen.
An!!na Consultlng
in het toezichtprotocol opgenomen (met daarbij de elementen a tjm j uit criterium 2.2. De periodieke toets op actualiteit van de verleende vergunning vindt dus plaats bij iedere periodieke milieu- en D&H controle. Voor het uitvoeren van de periodieke controles (op het gewenste toezichtnlveau) wordt capaciteit opgenomen in het capaciteitsplan en (jaarlijks) uitvoeringsprogramma.
In paragraaf 1.1 van bijlage 1 is In het deel over de planologische strijdigheden (pagina 37) een analyse opgenomen over de aard van de aanvragen, de zienswijzen en het gebruik van inspraak. In deze analyse is ook opgenomen tot welke (wijziging van) beslulten dit geleld heeft.
Voorliggend beleidskader met de probleemanalyse wordt door het college van B&W vastgesteld. Actualisering van de probleemanalyse vindt jaarlijks plaats met het jaarverslag. De resultaten van de actualisatie worden jaarlijks doorvertaald in het uitvoeringsprogramma.
De probleemanalyse is in voorliggend beleidskader uitgesplitst in het doelgroepoverstijgend deel (paragraaf 1.1 van bijlage 1) en het deel per doelgroep. Voor 11 doelgroepen (het geheel dekt de volledige vergunningverlenlngsopgave) zijn de doelgroepspecifieke problemen geanalyseerd in de paragrafen 1.2 tot en
29 oktaber 2010
Strateglsdl beleidskader omgevlngsn~~:ht
Arena Consulting
met 1.12 van bijlage 1. Naast een probleemanalyse is tevens een risicoanalyse gemaakt in deze paragrafen. Per risico is het kans en effect (op mens en leefomgeving) bepaald_ In bijlage 5 zijn de berekeningen opgenomen en is tevens beschreven welke instrumenten worden ingezet om welke risico's te minimaliseren. Toezicht en handhaving criterium 2.1; de probleemanalyse Is gebaseerd op een daarvoor geschikte methode die inzicht geeft in het naleefgedrag, de risico's en het bestuurlijke gewicht daarvan. De analyse heeft tenminste betrekking op: a. feltelijk naleefgedrag; b. de mogelijke effecten van potentiële en feitelijke overtredingen; c. de kansen op overtredingen; d. klachten en signalen; e. landelijke prioriteiten.
In het doelgroepoverstijgend deel (paragraaf 1.1 van bijlage 1) is het naleefgedrag, de risico's (kansen en effecten), klachten, signalen en landelijke prioriteiten en het bestuurlijk gewicht per beleidsveld (bouwen, slopen, milieu e.d) uitgewerkt.
Toezicht en handhaving criterium 2.2; in aanvulling op 2.1 heeft deze analyse voor de bouwfase tenminste betrekking op: a. aantal te verwachten bouwwerken in afwijking van de bouwvergunning; b. aantal te verwachten sloopwerken in afwijking van de sloopvergunning; c. aantal te verwachten bouwwerken zonder bouwvergunning; d. aantal te verwachten sloopwerken zonder sloopvergunning. In aanvulling op 2.1 heeft deze analyse voor de gebruiksfase tenminste betrekking op: a. de bestaande gebouwenvoorraad; b. alle inrichtingsgebonden en nietinrichtingsgebonden taken en objecten; c. alle (taakgebonden) omgevingsprob!emen; d. de te verwachten omvang van gebruik van gebruiksvergunningsplichtige bouwwerken in afwijking van de gebruikersvergunning; e. de te verwachten omvang van gebruik van gebrulksvergunningplichtige bouwwerken zonder gebruiksvergunning; f. analyse van stofstromen.
Bij de totstandkoming van voorliggend beleidskader is getracht deze gegevens uit de registratie inzichtelijk te maken. Van de bouw- en gebruikscontroles is echter niet bekend welk deel hercontroles betreft. Daarnaast is niet geregistreerd wat de aanleiding van een eventuele hercontrole is. Bij de actualisatie van de probleemanalyse wordt getracht deze gegevens Inzichtelijk te krijgen.
Daar waar het naleefgedrag, de risico's (kansen en effecten), klachten, signalen en landelijke prioriteiten specifiek voor één of meerdere doelgroepen gelden, zijn deze bij de doelgroepen (paragrafen 1.2 tot en met 1.12 van bijlage 1) beschreven.
Voor de probleemanalyse is zowel in het doelgroepoverstijgend deel, als in het deel over de doelgroepen, de gebouwenvoorraad beschreven. In het deel van de doelgroepen is zelfs een beschrijving gemaakt van de gebouwen binnen de doelgroep. De niet inrichtinggebonden taken zijn omschreven in het doelgroepoverstijgend deel (paragraaf 1.1 van bijlage 1), omdat deze niet aan één doelgroep toe te schrijven zijn.
Toezicht en handhaving criterium 2.3; De probleemanalyse wordt minimaal 1 keer per 4 jaar opgesteld en bestuurlijk vastgesteld (bestuurlijke vaststelling dient ook plaats te vinden bij tussentijdse bestuurswissellngen). De probleemanalyse wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van een analyse van algemene dan wel wijzigingen in de fysieke leefomgeving (binnen het eigen grondgebied of van buurgemeenten 1 regio's) die van invloed kunnen zijn op de prioriteitsstelling. De resultaten daarvan worden ieder jaar gehanteerd voor het opstellen van een raming van de nodige capaciteit en vertaald naar het handhavinguitvoeringsprogramma en de begroting.
Voorliggend beleidskader met de probleemanalyse wordt door het college van B&W vastgesteld. Actualisering van de probleemanalyse vindt jaarlijks plaats met het jaarverslag. De resultaten van de actualisatie worden jaarlijks doorvertaald in het uitvoeringsprogramma.
Vergunningverlening criterium 4; het kader voor de uitvoering van de omgevingsvergunning wordt
In voorliggend beleidskader zijn de verwachte wijzingen van wet- en
"
29 oktober 2010
strategisch beleidskader omgevlngsrecht
Arena Consultlng
gevormd door Europese, landelijke of lokale wet- en regelgeving en door Europese (bijv. NEC), landelijke (bijv. Actieplan fijn stof, LAP) en lokale (bijv. een milieubeleidsplan) beleidsmatige kaders. Wijzigingen in deze kaders, door bijvoorbeeld jurisprudentie of nieuwe inzichten, kan leiden tot de noodzaak om vergunningen te actualiseren. Het Bevoegd Gezag zorgt voor een priorîteitsstelling ten aanzien van de uit te voeren actualisatie. Voor bouwvergunning en gebruiksvergunning is het niet toegestaan om de vergunning te actualiseren.
regelgeving en beleid benoemd (o.a. het inwerkingtreding activiteitenbesluit voor besluit Landbouw, de veiVanging van diesettanks die vóór 1 juni 1gg5 zijn opgericht en de mogelijkheid om uitstallingen te dereguleren). In§ 1.1.5 van bijlage 1 is de acutalisatiefrequentie van milieuvergunningen expliciet benoemd. In het jaarlijks uitvoeringsprogramma wordt een prioritering van te voeren actualisatie doorgevoerd.
Vergunningverlening criterium 4.1; de prio!'iteltstelling en doelstellingen omvatten tenminste: a. een omschrijving van het doel van de vergunningverlening per beleidsveld; b. prioriteiten, rekeninghoudend met de probleemanalyse en met evaluaties; c. een vastlegging van concrete, meetbare doelen ten aanzien van de frequentie waarmee het milieudeel van de omgevingsvergunning geactualiseerd wordt; d. meetbare indicatoren voor alle doelstellingen, incluSief afspraken over monitoring van die indicatoren.
In het doelgroepoverstijgend deel (paragraaf 1.1 van bijlage 1) zijn de SMART doelstellingen (voor vergunningverlening, toezicht en handhaving), prioritelten en problemen uitgewerkt.
Vergunningverlening criterium 4.2; voor het milieudeel van de omgevingsvergunningen bevat deze prioriteltstelling de volgende elementen (de grondslag hiervoor is artikel 8.22 Wet milieubeheer): a. het belang van de prioritering; b. het (type) Inrichtingen wat geactualiseerd moet worden; c. de milieuaspecten; d. het geografische gebied.
Naast de aandacht die per doelgroep aan milieu wordt gegeven (zie het thema milieu in de diverse risicoprofielen in bijlage 5), is voor het doelgroepoverstijgend beleid (paragraaf 1.1 van bijlage 1) op pagina 3g e.v. afzonderlijke aandacht besteed aan de milieurisico's.
Vergunningverlening criterium 4.3; voor activiteiten die in strijd zijn met het bestemmings- dan wel inpassingsplan dient het Bevoegd Gezag een beginselbereidheid te formuleren. Oe motivering hiervan dient opgesteld te worden op basis van: a. de mate waarin deze bereidheid past in het vigerende beleidskader; b. de mate waarin deze bereidheid de ruimtelijke kwaliteit dient.
Deze beginselbereidheid maakt geen onderdeel uit van dit beleidskader. Het betreft een nadere uitwerking in het operationele beleid.
Toe:zicht en handhaving criterium 4; de handhavingsorganisatie handelt op grond van een integrale prioriteitenstelling van de handhavingstaak (een In samenhang opgestelde prioriteitsstellîng voor alle deelaspecten van de Wabo).
Oe prioriteitstelling is uitgevoerd op basis van doelgroepen; met deze doelgroepen sluiten we goed aan op de specifieke problemen en risico's en kunnen we een aanpak (instrumentenmix) op maat bieden. De problemen en risico's zijn opgenomen in bijlage 5. Hierin is direct een verwijzing gemaakt naar de in te zetten instrumenten.
Toe:zicht en handhaving criterium 4.1; de prioriteiten en doelstellingen omvatten tenminste: a. een omschrijving van het doel van de handhaving per beleidsveld (inclusief naleefgedrag); b. prioriteiten, rekening houdend met de probleemanalyse, het naleefgedrag en met evaluaties;
In het doelgroepoverstijgend deel (paragraaf 1.1 van bijlage 1) zijn de SMART doelstellingen (voor vergunningverlening, toezicht en handhaving), prioriteiten en problemen uitgewerkt.
Daar waar de SMART doelstellingen (voor vergunningverlenîng, toezicht en handhaving), prioriteiten en problemen specifiek voor één of meerdere doelgroepen gelden, zijn deze bij de doelgroepen (paragrafen 1.2 tot en met 1.12 van bijlage 1) beschreven. Oe wijze van monitoring is opgenomen in paragraaf 4.2.3. Oe indicatoren zijn nog niet nader uitgewerkt, en zijn mede afhankelijk van de mogelijkheden van automatisering.
"
29 oktober 2010
Strategisch beleidlikader omgevlngsrecht
indicatoren.
Arenil Consulting
Daar waar de 5'1A!Udoe1,te1U"''e" vergunnlngverienlng, toezicht en handhaving), prioriteiten en problemen specifiek voor één of meerdere doelgroepen gelden, zijn deze bij de doelgroepen (paragrafen 1.2 tot en met 1.12 van bijlage 1) beschreven. De wijze van monitoring is opgenomen In paragraaf 4.2.3. Indicatoren zijn nog niet uitgewerkt en zijn mede afhankelijk van de mogelijkheden van automatisering.
Toezicht en handhaving criterium 4.2; in het handhavingsbeleid van het bestuursorgaan wordt uitwerking gegeven aan de landelijke prioriteiten. In deze uitwerking wordt ten minimale aandacht besteed aan: a. afstemming met handhavingspartners; b. regionale samenwerkingsafspraken; c. het beschikbaar stellen van middelen en capaciteit.
Oe omgang met landelijke (LOM) prioriteiten, de afstemming met handhavingspartners, regionale samenwerkingsafspraken en middelen en capaciteit worden beschreven In het operationeel beleid.
Inhoudelijke kwaliteit en prioriteiten Oe eisen voor probleemanalyse, beleid, strategleên en het (uitvoeren van) Het bijbehorende programma uit het Adequate Niveau (VROM Inspectie, 2009) worden in het beleid opgenomen.
Deze eisen zijn verwerkt in hoofdstuk 3 en 4. Daarin is per onderdeel van de cyclus aangegeven in welke onderdelen van het beleidskaderen/of het operationeel beleid een uitwerking heeft plaatsgevonden.
Het bevoegd gezag • toetst op basis van een systematiek (inclusief minimumniveau) zoals beschreven in het toetsprotocol (of vergelijkbaar). • voert toezicht uit op basis van een systematiek (inclusief minimumniveau) zoals beschreven In het Integraal toezichtprotocol (of vergelijkbaar).
Bij de uitwerking van instrumenten in bijlage 1 is telkens naar de diverse toetsen toezichtprotocollen verwezen. In paragraaf 4.1 is een verwijzing gemaakt naar de strategie voor toetsing en toezicht; in deze strategie wordt de diepgang van toetsing en toezicht uitgewerkt.
Oe gemeente dient te streven naar het uitvoeren van preventieve controles op één en hetzelfde toezichtmoment.
In de beschrijving van instrumenten in bijlage 1 zijn instrumenten opgenomen om structureel en op projectbasis het gezamenlijk toezicht te organiseren.
Oe gemeente dient de landelijke sanctiestrategie te volgen of hier gemotiveerd van af te wijken.
Oe uitwerking van de landelijke strategie moet nog plaatsvinden. Tot die tijd werken we met een strategie die we opnemen in het operationele beleid. Hiervan Is vermelding gemaakt in paragraaf 4.1.
In het handhavingsbeleld wordt uitwerking gegeven aan de landelijke prioriteiten.
Oe landelijke prioritelten worden in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma's opgenomen, voor zover ze passen binnen de prioriteiten en doelen van dit Beleidskader. Dit zal veelal opgaan voor Inspectiesignalen van VROM en LOIIIIprioriteiten.
Bijlage 5 Risicoprofielen en instrumenteninzet Deze bijlage bevat de uitkomsten van het risicoprofiel voor elke doelgroep. In elke werksessie zijn de risico's per doelgroep gerangschikt door de berekening van kans x effect. Deelnemers aan de werksessies hebben in twee groepen deze scores gegeven, waarna de scores van de twee groepen in de werksessie zijn besproken en in gezamenlijkheid tot een definitieve score is gekomen. In de tabel staat steeds om welke doelgroep het gaat. Vervolgens staat onder 'risico' het probleem of het potentiële risico voor de doelgroep. Daarna volgt een totaal score. Dit Is het berekende risico op basis van kans x effect. In de laatste drie kolommen staat de kans en het effect voor de mens en het effect voor leefomgeving. Tenslotte is vermeld welke instrumenten worden ingezet om het potentiële risico van de doelgroep te verminderen. In bijlage 1 is bij deze instrumenten ook te zien in welke frequentie en diepgang het instrument wordt Ingezet. De totaalscores van risico's tussen de doelgroepen zijn lastig te vergelijken; bij het bepalen van de kans en effect is met name vergeleken met andere kansen en effecten binnen de doelgroep. Een risico met een hoge totaalscore in de ene doelgroep kan in het niet staan bij een ander risico met een lage totaalscore In een andere doelgroep. De scores in de tabel zijn als volgt: Kans: Dit is de verwacht kans dat een probleem of risico zich voordoet bij de doelgroep. De kans is weergegeven op een schaal van 1 t/m 5, waarbij 1 een erg kleine kans betekent en 5 een zeer grote kans; Effect op de mens: Dit is de invloed van het potentiële risico van de doelgroep op de mens in termen van gezondheid of letsel. Het gaat daarbij om werknemers, bewoners of omwonenden. De schaal Is 1 t/m 5, waarbij 1 een erg klein effect betekent en 5 een groot effect, Effect op de leefomgeving: Dit Is de Invloed op milieu, natuur, infrastructuur. De schaal is dezelfde als bij effect op de mens.
Risicoproflel Burgers Risico 1.
2.
Verloedering, missen van Inkomsten voor gebruik van gemeente grond, vernieling van gemeentegroen en verkeersgevaarlijke situaties door illegale uitwegen. Verlies van bijzondere bomen door tilegale kap (kappen zonder bezwaar af te wachten, niet aanvragen).
Totaalscore
Effect mens
Kans
Effect leefomgeving
Instrumenten
6
2
1
4
Aanvraag uitweg Vrije veld toezicht
2
1
1
3
Vrije veld toezicht
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
3.
Aantasting van monumenten door illegale bouw en sloop.
4.
Aren;~
Consultlng
2,5
1
1
4
Toezicht na verlening monument Aanvraag Rijksmonument Aanvraag sloop Rijksmonument Aanvraag gemeentelijk monument Aanvraag sloop gem. gezicht
Maatschappelijke onrust en vermindering van de leefbaarheld door bouw, gebruik en overlast door stoken.
6
3
2
2
Vrije veld toezicht Toezicht illegale bouw en sloop communieatle melden
5.
Verkeersgevaarlijke situaties, verslechterde bereikbaarheld voor de brandweer, verloedering, vernieling van gemeentegroen door illegaal parkeren.
8
4
1
3
Dit risico behoort niet tot de reikwijdte van dit beleidskader.
6.
Precedentwerking door onvolledige en slechte toetsingscriteria, in het bijzonder voor stoken, terrassen, uitwegen en tijdelijke objecten.
4
2
1
3
Aanvraag milieu Melding milieu Aanvraag uitweg Aanvraag object Aanvraag terras Handhaafbaarheidstoets
7.
Onomkeerbare ongewenste bouwwerken door slopen en bouwen in afwijking van voorschriften. Mogelijk veroorzaakt door het niet aanvragen/melden of het niet nakomen van voorschriften terwijl wel aangevraagd/gemeld Is.
4,5
3
1
2
Toezicht na verlening bouw I sloop Communieatle melden Vrije veld toezicht
s.
Gezondheidsrisico's door asbestsloop zonder melding.
4
2
3
1
Toezicht na verlening bouw f sloop Communieatle melden Vrije veld toezicht
Risicoproflel Projectontwikkelaars en corporaties Risico 1.
Imagoschade gemeente(bestuur) door onvoldoende aandacht asbestverwljderlng.
Totaalscore
3
Kans
Effect mens 3
1
Effect leefomgeving
Instrumenten
1
Toezicht na verlening bouw I sloop Communieatle melden Vrije veld toezicht
29 oktober 2010
Strategisch bt.
Jskader omgevlngsrecht
Aren!! ConsultlnJ.-
8,8
3,5
1
4
Toezicht na verlening bouw I sloop Toezicht op bouwplaats Vooroverleg over bouwplaats
4,25
2
3,25
1
Vrije veld toezicht
11
4
1
4,5
Dit risico behoort niet tot de reikwijdte van dit beleidskader.
6
1,5
5
3
Pertodlek milieutoezicht Vooroverleg over bouwplaats
4,5
2
3,5
1
Aanvraag brandvellig gebruik Melding brandvellig gebruik Periodiek brandtoezicht
6,75
3
2
2,5
Toezicht na verlening bouw I sloop Toezicht op bouwplaats Vooroverleg over bouwplaats
Branddoorslag door onvoldoende aangebrachte bouwtechnische en brandwerende voorzieningen. Bouwtechnische en brandwerende voorzieningen worden onvoldoende aangebracht door: fysieke controle die niet meer mogelijk zijn doordat de start van de bouwfase niet gemeld wordt. b. bezuinigingen van de bouwpartij en c. tijdsdruk/planning (welstand, gezondheid}.
6
3
2,5
1,5
Aanvraag brandvellig gebruik Melding brandveilig gebruik Periodiek brandtoezicht Communieatle melden
Aantasting beeldkwaliteit door bezuiniging op toepassen onderhoudsarm materiaalgebruik
4
2
1
3
2.
Hinder en schade voor omwonenden door inname openbare ruimte (bouwmaterialen, keet en bouwwerkzaamheden) en bouwwerkzaamheden (trttftngen, grondwateronttrekking}.
3.
Onveilige/ongezonde situaties door lilegale bewoning (illegale verhuur, anttkraak}.
4.
Parkeerovertast door omzetting, woningsplitsing en parkeernormering.
5.
Ontploffingsgevaar door onzorgvuldige omgang met propaantanks bij grote, langdurige bouwprojecten.
6.
Gewonden en doden door beperking vluchtmogelijkheid bij brand en door niet-werkende voorzieningen als gevolg van uitbreiding bestaande bouw
7.
Onvoldoende brandbeheersing door niet bereikbare panden en blusvoorzieningen als gevolg van Inname openbare ruimte.
8.
'·
9.
Toezicht na verlening bouw
I sloop
Risicoproflel Industrie
Risico
Totaalscore
Kans
Effect mens
"
Effect leef-
omgeving
Instrumenten
29 oktober 2010
Arena Consuiting
Strategisch beleidskader omgevingsrecht
1.
On beheersbare branden en onesthetisch Inrichting van de ruimte door volbouwen van bedrljfspercelen.
5
2
1
4
Aanvraag bouw Aanvraag brandvellig gebruik Melding brandvellig gebruik Perlcdlek brandtoezicht Communicatie melden Intenslevere toetsing brand/milieu Intenslever toezicht brand/milieu Voorlichting over wetten
2.
Niet tijdig kunnen vluchten door gebrekkige voorzieningen, een gebrekkige Inrichting, blokkering van vluchtroutes en vergroting van brandcompartlmenten.
9
3
5
1
Aanvraag brandvellig gebruik Melding brandvellig çebruik Perlcdlek brandtoezicht Intenslevere toetsing brand/milieu Intensiever toezicht brand/milieu Voorlichting over wetten
3.
Onbeheersbare branden door gebrekkige voorzieningen, een gebrekkige inrichting, blokkering van vluchtroutes en vergroting van brandcompartlmenten.
12
4
3
3
Aanvraag brandvellig gebruik Melding brandvellig gebruik Periodiek brandtoezicht Intenslevere toetsing brand/milieu Intenslever toezicht brand/mllleu Voorlichting over wetten
4.
Gezondheidsrisico's (giftige wolk met maximale uitstraling van 1.200m) en kans op oppervlaktewatervervulling (door aanwezigheld aquatoxische stoffen) direct in een woonwijk door calamiteiten bij BRZO Inrichting Ecolab.
4,5
1
5
4
Periodiek brandtoezicht Perlcdlek milieutoezicht
5.
Explosiegevaar, brand en giftige wolken door opslag gevaarlijke stoffen.
5
1
5
5
Aanvraag brandve!l!g gebruik Melding brandvellig gebruik Periodiek brandtoezicht Aanvraag milieu Melding milieu Periodiek milieutoezicht Intenslevere toetsing brand/milieu Intenslever toezicht brand/milieu Voorlichting over wetten
•
29 oktober 2010
Strategisch h
dskader omgevingsrecht
6.
Vervuiling van bodem, grondwater en oppervlaktewater door calamiteiten of illegale lozingen.
7.
Luchtvervulllng door stoken en koelen.
8.
Geen Inzicht In gebruik en inrichting van ruimte door het niet melden van bedrijfswissellng, vestiging of veranderingen aan de inrichting.
Arena Consultin
10
4
1
4
Periodiek milieutoezicht Communieatle melden Vrije veld toezicht Voorlichting over wetten
7,5
3
2
3
Aanvraag milieu Melding milieu Periodiek milieutoezicht Intensievere toetsing brand/milieu Intensiever toezicht brand/m!l!eu Voorlichting over wetten
5
2
2
3
Communicatie melden Voorlichting over wetten
Effect leefomgeving
Instrumenten
Risicoproflel Dag· en nachtverblijven Risico
Totaalscore
Kans
Effect mens
1.
Slachtoffers door het niet tijdig kunnen vluchten/ontruimen bij calamiteiten door een gebrekkig en ondeskundige Interne organisatie, gebrekkig beheer/onderhoud van gebouwen en veiligheidsvoorzieningen en het mogelijk niet centraal kunnen uitschakelen van ventllatiesystemen/luchtbehandellngsystemen.
11
4
4,5
1
Aanvraag brandvellig gebruik Melding brandvellig gebruik Periodiek brandtoezicht Aanvraag milieu Melding milieu Periodiek milieutoezicht Intensiveren toezicht bouw I sloop
2.
Ongezonde verblijfsituaties (slechte kwaliteit blnnenmllleu) leiden tot ziekte, door onvoldoende ventilatie, fout materiaalgebruik en verkeerd gebruik Installaties.
10
4,5
3,5
1
Periodiek brandtoezicht Periodiek milieutoezicht Intensiveren toezicht bouw I stoop
3.
Onveilige situaties door lokallsering op bestemmlngen en In gebouwen die niet geschikt voor de opvang van kwetsbare groepen.
2,6
1,5
2,5
1
Gedogen tijdelijke strijdigheld
4.
Verhoogde kans op slachtoffers door lokallsering binnen
8,3
2,5
3
3
Gedogen tijdelijke strijdigheid
"
29 oktober 2010
Arena Consultlng
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
risicocontouren externe velligheld 5.
Milieuschade afvalwaterlozing ziekenhuis (geneesmiddelen)
6.
Onveilige situaties fysieke indeling blijven bestaan door lange hersteltijd van foute bouwkundige veranderingen als gevolg van kostbare investeringen die gedaan moeten worden en strengere regelgeving voor deze doelgroep.
6,5
2
3
3,5
Perlcdlek milieutoezicht Intensiever toezicht milieu ziekenhuis
9
4
3,5
1
Intensiveren toezicht bouw I sloop Voorlichting binnenmilieu
Effect leefomgeving
Instrumenten
Risicoproflel Onderwijs Risico 1.
Onbeheersbare brand (volledig verlies van gebouw) door illegale verbouwing en brandscheldingen die niet Intact zijn.
2.
Totaalscore
Effect mens
Kans
6
4
2
1
Aanvraag brandveilig gebruik Melding brandvellig gebruik Perlcdlek brandtoezicht Intenstveren toetsing brand/milieu Intensiveren toezicht brand/milieu
Ongezond binnenmilieu door achterstallig onderhoud, Installaties die niet functioneren, onbekendheld van het personeel en langere gebruiksduur van panden. Een bijdrage aan klimaatverandering door een hoog energieverbruik.
12,5
5
1
4
Periodiek milieutoezicht
6
4
2
1
Aanvraag milieu Melding milieu Pertodlek milieutoezicht Projectmatig toezicht energie
4.
Brandgevaarlijke en ongezonde situaties door een onbruikbaar ontwerp van het gebouw, het niet voorzien van langdurig gebruik van een gebouw en het van toepassing blijven van verouderde regelgeving.
10
4
1
4
Aanvraag brandvellig gebruik Melding brandvellig gebruik Perlcdlek brandtoezicht Intenstveren toetsing brand/milieu Intensiveren toezicht brand/m!lleu
5.
Vertraging In procedures door onduidelijkheid in de verantwoordelijkheid, bestedlngsbudgetten en wetgeving.
7,5
5
1
2
Casemanagement
3.
'
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omge111ngsrecht
Arena Consultlng
Risicoproflel Detailhandel Risico
Totaalscore
Effect mens
Kans
Effect leef~ omgeving
Instrumenten
1.
Concurrentievervalsing door vestiging op niet bestemde locaties die lagere huurprijs hebben en door langere openingstijden dan geoorloofd.
1
1
1
1
Voorlichting met platform
2.
Verstoring ruimtelijke Inrichting (m.n. parkeeroverlast en ongewenste verkeerstromen) op locaties die niet zijn ingericht op detailhandel door onduidelijke grenzen aan detailhandel in bestemmingsplannen (webwlnkel, hoofdactiviteit en nevenactiviteit, directe verkoop van groothandel, grootschalige detailhandel in volumineuze goederen en verouderd bestemmingsplan De Uesbosch).
4
2
1
3
Vrije veld toezicht Voorlichting met platform
3.
Onveilige situaties vuurwerkopslag door verkeerd gebruik aanwezige voorzieningen (teveel vuurwerk, vuurwerk bulten kluis, kluisdeur open laten staan, niet gekeurde sprinkler),
14
4
5
2
Vuurwerkcontroles
4.
Onnodige energieverbruik door met name open koelingen bij supermarkten.
3
3
1
1
Pertodlek milieutoezicht Voorlichting met platform
5.
Alcoholverkoop aan mlnderjarigen door verkoop in supermarkten en (in mindere mate) slijterijen.
3
3
1
1
Dit risico behoort niet tot de reikwijdte van dit beleidskader.
6.
Onveiligheld butten gebouwen (verkeerdoorstromlng, blokkeren nooduitgang, bereikbaarheld brandweer) en verrommeling door illegale uitstallingen.
4,5
3
2
1
Periodiek brandtoezicht Toezicht na verlening uitstalling Vrije veld toezicht
7.
Gewonden, doden en schade door onvoldoende brandvelligheld binnen gebouw (beheer/onderhoud brandmeldlnstallatle, defecte transparantverllchtlng, brandhaspels slecht bereikbaar, blokkeren nooduitgang door opslag goederen).
8
4
3
1
Aanvraag brandvellig gebruik Melding brandveltig gebruik Perlcdlek brandtoezicht Voorlichting met platform
8.
Geluldoverlast door laden/lossen voor 07.00 uur.
5
2
1
4
Pertodlek milieutoezicht Voorlichting met platform
"
29 oktober 2010
Sb"ategJsçh bl
.skader omgevlngsreçht
Arena ConsultlnJ>
Risicoprofiel Zakelijke dienstverlening Risico
Totaalscore
Effect mens
Kans
Effect leef~ omgeving
Instrumenten
1.
Beperking van de vluchtmogelijkheden bij brand, snelle verspreiding van brand en verslechtering van het binnenmilieu door illegale bouwtechnische aanpassingen binnen het gebouw.
5
2
4
1
Pertodlek brandtoezicht Periodiek milieutoezicht Intensiever toezicht brand/milieu Voorlichting kantoren
2.
Verhoogd energieverbruik en een bijdrage aan klimaatverandering door het niet nemen van energiebesparende maatregelen. Late signalering van brandhaarden, hoog energieverbruik, gezondheidsklachten (ventilatie) en bodemverontreiniging (ondergrondse tanks) door slecht onderhoud en beheer van installaties. Illegale reclame uitingen door wisseling van bedrijven en leegstand.
6
4
1
2
voorlichting kantoren
10
4
3
2
Periodiek brandtoezicht Intenslever toezicht brand/mllleu Voorlichting kantoren
6
4
1
2
Vrije veld toezicht
5
2
1
4
Dit rlslee behoort niet tot de reikwijdte van dit beleidskader.
2
1
3
1
Periodiek brandtoezicht Intenslever toezicht brand/milJeu Voorlichting kantoren
5
2
4
1
Periodiek brandtoezicht Communieatle melden Intenslever toezicht brand/milieu Voorlichting kantoren
3.
4.
5.
6.
7.
Overlast, verslechterde verkeersveiligheid en verrommellog voor woonomgevingen door onvoldoende parkeerplekken en veel verkeersbewegingen bij (Illegale) kantoorpanden. Het niet voldoen van vluchtwegen door het van kracht worden van verhnogde eisen uit het beleid bestaande gebouwen. Beperking van de vluchtmogelijkheden bij brand, snelle verspreiding van brand, (Interne) geluidsoverlast en verstechtering van het binnenmilieu door tijdelijke transformatie van kantoren naar woningen.
"
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
-------------
Risico 1.
Brandgevaarlijke en ongezonde situaties door langere gebrulksduur van panden terwijl deze technisch afgeschreven zijn (na tijdelijke vergunning).
2.
Verrommeling, Inadequate voorzieningen (verkeer, parkeren) en aantasting directe rechtsbescherming burgers/bedrijven door illegale vestiging.
3.
Arena Consultlog
Rislcqproflel Recreatie en vrije tijd
Totaalscore
Kans
Effect mens
Effect leefomgeving
Instrumenten
8,75
3,5
2
3
Periodiek brandtoezicht Periodiek milieutoezicht Afname afgeschreven gebouwen Periodiek gezamenlijk toezicht Actlef gedogen aflopen verg. Onderzoek ventilatie
3
1,5
1
3
Vrije veld toezicht Periodiek gezamenlijk toezicht
Gewonden en doden door vermindering velligheld (constructief, brandveiligheid) en vermindering brandbeheersing door illegale bouw en verbouw {constructieve aanpassingen).
10
2,5
4,5
3,5
Periodiek brandtoezicht voorlichting brandvellig gebruik Periodiek gezamenlijk toezicht
4.
Gezondheidsrisico werknemers en bezoekers door onvoldoende ventilatie kleedkamers, sportfaciliteiten en sportkantlnes.
7,5
3
3,5
1,5
Aanvraag milieu Melding milieu Periodiek milieutoezicht Periodiek gezamenlijk toezicht Onderzoek ventilatle
5.
Gewonden en doden en vermindering brandbeheersing door niet voldoen van brandvei\igheldslnsta\\aties, veroorzaakt door blokkeren nooduitgangen en te veel aanwezigen.
11,4
3,5
4,5
2
Periodiek brandtoezicht Voorllchtlng brandvellig gebruik Periodiek gezamenlijk toezicht
6.
Gokverslaving (m.n. jongeren) door niet actief toezicht op WodK.
6,75
3
3,5
1
Dit risico behoort niet tot de reikwijdte van dit beleidskader.
7.
Gewonden en doden door Intenslef gebruik van monumenten In strijd met eisen brandve!l!gheld en gezondheld {ventilatie)
3
1,5
3
1
Periodiek brandtoezicht Periodiek milieutoezicht Voorlichting brandvellig gebruik Periodiek gezamenlijk toezicht Onderzoek ventilatle
"
29 oktober 2010
8.
Stratllglsch
be,~.dsk!lder
Arena Consultln\,.,
omgevlngsrec:ht
Alcoholverslaving door schenken in sportkantlnes, door niet actief toezicht DHW
2
3,5
2
1,5
Dit rislee behoort niet tot de reikwijdte van dit beleidskader.
Effect leef~ omgeving
Instrumenten
Rlsleeprofiel Horeca
Risico
Totaalscore
Kans
Effect mens
1.
Overlast en gevaarlijke situaties door lilegaal gebruik en Illegale verbouw als gevolg van desinteresse ondernemers en regelbrij,
15
5
3
3
Toezicht bestaande bouw Perlcdlek brandtoezicht Vrije veld toezicht Intenstever toezicht brand Intenslever toezicht bouw Zelftoezicht horeca
2.
Geluidoverlast door overschrijden geluldnormen vanuit de inrichting en overlast van {vertrekkende) bezoekers.
12
4
3
3
Periodiek milieutoezicht Intenslever toezicht milieu Drank en Horecagids Geluidscantrele
3.
Ggebrek aan vluchtmogelljkheden, overlast voor de omgeving en veiVulling van bodem en water door het ontbreken of niet functioneren van vereiste voorzieningen voor velligheld en m!l!eu {afvoer bakdampen, lekvrije koeling, vetafscheider, brandmeldinstallatle, ventilatle OHW, vluchtwegen, losstaande gasflessen).
15
5
3
3
Aanvraag brandvellig gebruik Melding brandvellig gebruik Aanvraag milieu Melding milieu Perlcdlek brandtoezicht Perlcdlek milieutoezicht Intenslever toezicht brand Intenslever toezicht milieu Drank en Horecagids Zelftoezicht horeca
4.
Rioolverstopping door illegale lozingen op straatkolken van oliebollen- en viskramen.
3
2
1
2
Perlcdlek milieutoezicht Intenstever toezicht milieu
..
29 oktober 2010
Strategisch beleidskader omgevlngsrecht
5.
Stank~.., rmgedlerte en aantrekkende werking door opslag afval 'op straat'.
6.
Alcoholverstrekking aan jongeren door het niet aanwezig zijn van een gediplomeerde leidinggevende.
Arena ConsultEng
3
2
1
2
Periodiek milieutoezicht Intensiever toezicht milieu Drank en Horecagids Zelftoezicht horeca
10
4
2
3
Dit risico behoort niet tot de reikwijdte van dit beleidskader.
Effect leefomgeving
Instrumenten
Risicoproflel Transport en opslag Risico
Totaalscore
Effect mens
Kans
1.
Brandgevaarlijke situaties qua brandbeheerslng, vluchten en bezwijken constructie door de combinatie van aard en grote omvang opslag goederen en slecht naleefgedrag op veel onderdelen brandveilig gebruik
16
4
4
4
Periodiek brandtoezicht Perlcdlek gezamenlijk toezicht Intenstever brand toezicht Onderzoek intrekken vergunning Zelftoezicht garages
2.
Bodemverontreiniging door slecht naleefgedrag op gebruik en aanwezigheld bodembeschermende voorzieningen en aanwezigheid van grote omvang goederen
10
4
1
4
Perlcdlek milieutoezicht Periodiek gezamenlijk toezicht Zelftoezicht garages
3.
Ver!<eeroverlast, concurrentievervalsing (lagere huurprijs dan detailhandel) en afwijkend gebruik gebouw (bezettingsgraad klasse) bij directe verkoop door groothandel
3
2
1
2
Vrije veld toezicht
4.
Het mogelijk niet voldoen van een gebouw aan constructieve, bouwfysische en isolerende eisen door illegale bouw en niet melden van start bouw bij kritische bouwfasen,
6
3
3
1
Communicatie melden Periodiek gezamenlijk toezicht Zelftoezicht garages
'
29 oktober 2010
Striltegls<:h bt.
.skader omgevlngsre<:ht
5.
Onnodig energieverbruik door niet nemen van maatregelen
6.
Aantasting beeldkwaliteit door illegale reclame, zwerfafval, containers op terrein, volumebouw, matig onderhoud gebouw
Arena ConsultlnQ.
5,25
3,5
1
2
Aanvraag milieu Melding milieu Periodiek milieutoezicht Periodiek gezamenlijk toezicht Zelftoezicht garages
8
4
1
3
Communieatle afval en reclame Perlcdlek gezamenlijk toezicht Zelftoezicht garages
Effect leefomgeving
Instrumenten
Risicoproflel Landbouw Risico
Totaal!>iCOre
Kans
Effect mens
1.
Bodem* en grondwaterverontreiniging door het niet juist opslaan van mest, het niet In orde hebben van dieseltanks en het niet boven bodembeschermende voorzieningen opslaan van gevaarlijke stoffen.
6
3
1
3
Aanvraag milieu Melding milieu Periodiek milieutoezicht VooraanschriJving tanks
2.
Versnelling van brandhaarden en ontploffingsgevaar door verouderde dleseltanks, niet goed opgeslagen gevaarlijke stoffen en gasflessen die niet in orde zijn.
3
1
3
3
Aanvraag brandvellig gebruik Melding brandvellig gebruik Periodiek brandtoezicht Intenslever toezicht bouw I brand
3.
Het niet op tijd kunnen doven van vuur door niet of onvoldoende branclblusmiddelen.
2,5
1
3
2
Aanvraag brandvellig gebruik Melding brandvellig gebruik Perlcdlek brandtoezicht Intensiever toezicht bouw I brand
.,