RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 5 september 2005 (07.09) (OR. en)
B PU
11522/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0020 (COD)
LI
LIMITE
NOTA van: aan: nr. vorig doc.: nr. Comv.: Betreft:
C
JUSTCIV 150 CODEC 660
het voorzitterschap het Comité burgerlijk recht (geringe vorderingen) 11096/05 JUSTCIV 139 CODEC 617 + ADD 7388/1/05 JUSTCIV 54 CODEC 177 REV 1 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen - Nota inzake bepaalde aspecten van het voorstel
I.
INLEIDING
1.
Het Comité burgerlijk recht (geringe vorderingen) heeft de eerste lezing van het voorstel voor een verordening tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen op 5 en 6 juli 2005 afgerond. Het voorzitterschap heeft de delegaties om schriftelijke opmerkingen over de tekst verzocht (zie doc. 11096/05 JUSTCIV 139 CODEC 617 + ADD).
2.
Het voorzitterschap is voornemens een nieuwe tekst op te stellen in het licht van de besprekingen in het Comité burgerlijk recht (geringe vorderingen) en de schriftelijke opmerkingen van de delegaties. Alvorens een nieuwe tekst op te stellen, zou het voorzitterschap wel gaarne zien dat het Comité burgerlijk recht het debat toespitst op bepaalde aspecten van het voorstel.
11522/05
lst/KS/hd DG H III
Conseil UE
1
NL
3.
Naar het oordeel van het voorzitterschap verdienen met name de volgende punten aandacht: i)
beperking van de totale waarde van de vordering (artikel 2, lid 1);
ii)
beperking van de totale waarde van de tegenvordering (artikel 4, lid 6);
iii)
gebruik van technologieën in het kader van een terechtzitting (artikel 6, lid 1);
iv)
gebruik van technologieën en andere aspecten in verband met bewijsverkrijging (artikel 7, lid 1);
v)
verloop van de procedure (artikel 4, lid 1).
II.
BEPAALDE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL
a)
Beperking van de totale waarde van de vordering
4.
In het oorspronkelijke Commissievoorstel wordt "geringe vordering" in artikel 2, lid 1, gedefinieerd als een vordering van niet meer dan 2000 euro. Uit de besprekingen is gebleken dat een aantal delegaties geen vast maximumbedrag kan aanvaarden en enige flexibiliteit wenst.
5.
Op basis van de besprekingen tot dusverre stelt het voorzitterschap de volgende mogelijkheden voor om de waarde van een geringe vordering in een Europese procedure voor geringe vorderingen te bepalen: i)
vaststelling van een gemeenschappelijk vast maximumbedrag Dit betekent dat elke lidstaat het gemeenschappelijke maximumbedrag (bijvoorbeeld 2000 euro) moet toepassen.
ii)
vaststelling van een minimum- en maximumbedrag Dit komt erop neer dat elke lidstaat zijn maximumbedrag overeenkomstig objectieve criteria binnen een vaste marge vaststelt.
iii)
vaststelling van een plafond Dit heeft tot gevolg dat elke lidstaat een maximumbedrag kan kiezen dat lager, maar niet hoger is dan het in de verordening vastgelegde bedrag.
11522/05
lst/KS/hd DG H III
2
NL
iv)
vaststelling van een minimum
Dit betekent dat elke lidstaat een minimumbedrag kan kiezen dat hoger, maar niet lager is dan het in de verordening vastgelegde bedrag. 6.
De delegaties wordt verzocht hun standpunt over de verschillende mogelijkheden kenbaar te maken.
b)
Beperking van de totale waarde van de tegenvordering
7.
Overeenkomstig artikel 4, lid 6, van het voorstel kan de verweerder in zijn antwoord een tegenvordering instellen. Het Comité burgerlijk recht hield een eerste gedachtewisseling over de vraag hoe de waarde van de tegenvordering zich tot de waarde van de vordering dient te verhouden.
8.
De delegaties wordt verzocht hun standpunt over de volgende twee tekstvoorstellen voor artikel 4, lid 6, kenbaar te maken:
Mogelijkheid 1 (het oorspronkelijke Commissievoorstel)
6. Wanneer de totale waarde van de tegenvordering hoger is dan het in artikel 2, lid 1, genoemde bedrag, neemt het gerecht de tegenvordering slechts in aanmerking indien deze is voortgekomen uit dezelfde rechtsverhouding als de vordering en indien het gerecht het passend acht deze te behandelen in de Europese procedure voor geringe vorderingen.
Mogelijkheid 2
6. Wanneer de totale waarde van de tegenvordering hoger is dan het in artikel 2, lid 1, genoemde bedrag, worden de vordering en de tegenvordering niet in de Europese procedure voor geringe vorderingen behandeld.
11522/05
lst/KS/hd DG H III
3
NL
c)
Gebruik van technologieën in het kader van een terechtzitting
9.
De delegaties wordt verzocht het volgende tekstvoorstel voor artikel 6, lid 1, 1 te bestuderen en de middelen voor het houden van een terechtzitting in een Europese procedure voor geringe vorderingen te bespreken. Artikel 6 Terechtzitting
1.
Het gerecht kan een terechtzitting houden door middel van een videoconferentie of met andere visuele middelen, indien de technische middelen beschikbaar zijn en beide partijen daarmee instemmen.
Het gerecht kan tevens een terechtzitting houden door middel van een audio- of e-mailconferentie, indien de technische middelen beschikbaar zijn en beide partijen daarmee instemmen, en op voorwaarde dat zulks verenigbaar is met het recht van de lidstaat van het forum.
d)
Gebruik van technologieën en andere aspecten in verband met bewijsverkrijging
10.
De delegaties wordt verzocht zich te beraden op het volgende tekstvoorstel voor artikel 7, lid 1, en de middelen voor bewijsverkrijging in een Europese procedure voor geringe vorderingen te bespreken. Artikel 7 Bewijsverkrijging
1.
Het gerecht kan de middelen voor en de omvang van de bewijsverkrijging naar eigen goeddunken vaststellen. Het gerecht kan bewijsverkrijging door middel van schriftelijke verklaringen van getuigen of een videoconferentie of met andere visuele middelen toestaan, indien de technische middelen beschikbaar zijn.
Het gerecht kan tevens bewijs verkrijgen door middel van een audio- of een e-mailconferentie, indien de technische middelen beschikbaar zijn, en op voorwaarde dat zulks verenigbaar is met het recht van de lidstaat van het forum. 1
Artikel 6, lid 2, zal te gelegener tijd worden behandeld.
11522/05
lst/KS/hd DG H III
4
NL
e)
Verloop van de procedure
11.
Artikel 4, lid 1, vestigt het beginsel dat de Europese procedure voor geringe vorderingen een schriftelijke procedure is. Desalniettemin kan het houden van een mondelinge terechtzitting onder bepaalde omstandigheden onvermijdelijk zijn.
12.
De delegaties wordt verzocht te bezien onder welke omstandigheden een terechtzitting moet worden gehouden en het volgende tekstvoorstel voor artikel 4, lid 1 bis, te bespreken.
Artikel 4 Verloop van de procedure
1.
De Europese procedure voor geringe vorderingen is een schriftelijke procedure.
1 bis. Wanneer evenwel beide partijen daarom verzoeken, kan het gerecht met het oog op bewijsverkrijging een mondelinge terechtzitting houden, tenzij het zulks onnodig acht.
_________________
11522/05
lst/KS/hd DG H III
5
NL