D e n a t u u r lij k e boodsch a p - rapportage over communicatie ter beheersing van natuurbrandgevaar -
Natuurbrandgevaar
Brandpreventie
Oldebroek Harderw ij k Apeldoorn Veluw emassief
Arnhem
Ede
Communicatie
Gedragsbeïnvloeding
V e lu w e m a ssie f Gemeenten Ap e ld oor n , Ar n h e m , Ba r n e v e ld , Br u m m e n , Elb u r g , Ed e , Ep e , Er m e lo , H a r d e r w ij k , H a t t e m , H e e r d e , Nunspeet, Nijk e r k , O ld e b r oe k , Pu t t e n , Re n k u m , Rh e d e n , Roz e n d a a l, V oor st , W a g e n in g e n
- juni 2009 Deze rapportage is opgesteld door de projectgroep communicatie natuurbrandbestrijding in opdracht van de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe . Postadres: Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland Postbus 234 7300 AE Apeldoorn e:
[email protected]
I n h ou dsopga v e 1.
Inleiding .................................................................... 4
Leeswijzer ....................................................................................4
2.
Probleemstelling.......................................................... 5
2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
3. 4.
4.1. 4.2.
5.
Kwetsbaarheid ......................................................................5 Uniformiteit ..........................................................................5 Media ..................................................................................5 Timing .................................................................................6
Doelstelling ................................................................ 7 Onderzoek natuurbranden ............................................ 8
Ontstaan ..............................................................................8 Risico en effect ......................................................................8
Onderzoek preventieve mogelijkheden .......................... 11
5.1. 5.2.
Gedragsbeïnvloeding ............................................................ 11 Regelgeving, controle en handhaving ...................................... 12
5.3.
Voorbereiding...................................................................... 15
5.2.1. 5.2.2. 5.2.3.
6. 7.
model Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) ............................ 12 model Brandbeveiligingsverordening (BBV) .................................. 14 Wetboek van Strafrecht ............................................................ 15
Conclusies................................................................ 16 Aanbevelingen .......................................................... 17
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1 2 3 4 5
Communicatieprotocol ......................................... 18 Boodschap gemeenten ......................................... 23 Boodschap (recreatie)ondernemers ........................ 25 Boodschap natuurbeheerders ................................ 26 Boodschap bewoners/eigenaren natuurbrandgevaarlijk gebied................................ 27 Bijlage 6 Boodschap recreanten/gebruikers natuurbrandgevaarlijk gebied................................ 28 Bijlage 7 Boodschap media ................................................ 29 Bijlage 8 Herhaalboodschappen .......................................... 30 ten behoeve van beheerders .......................................................... 30 ten behoeve van ondernemers ....................................................... 31 ten behoeve van inwoners ............................................................. 32
Bijlage 9 Droogtemeetsysteem en natuurbrandgevaarthermometer ............................ 33
- j uni 2009 -
3
1.
Inleiding
Het natuurgebied Veluwemassief ligt binnen de Veiligheidsregio s Gelderland Midden en Noord- en Oost-Gelderland. Gezien de omvang, de risico s en de kwetsbaarheid van dit gebied moeten beide regio s zich adequaat voorbereiden op het ontstaan van natuurbranden. Daar de risico s van natuurbranden voor het hele Veluwemassief min of meer gelijk zijn, en een natuurbrand zich niets van regiogrenzen aantrekt, is een gezamenlijke aanpak noodzakelijk. Die aanpak bestaat uit het tijdig nemen van beheersmaatregelen en zorgen voor voldoende bestrijdingspotentieel. Om dat te realiseren is in 2005 een interregionale werkgroep opgericht waarin, naast de brandweer, vertegenwoordigers van natuurbeheerders, recreatieondernemers en provincie zitting hebben. Sinds 2007 is de naam van deze commissie: interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe (CRNV). Bescherming van onze natuurgebieden en de veiligheid van de gebruikers ervan is immers een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle verantwoordelijken en belanghebbenden. De interregionale Commissie heeft vooral voorbereidende taken binnen de beide Veiligheidsregio s en de daarbij aangesloten gemeenten. Doel daarbij is het realiseren van een minimaal veiligheidsniveau en een uniforme voorbereiding op natuurbranden binnen het Veluwemassief en de bestrijding ervan. In de droge zomer van 2003 en later zijn negatieve ervaringen opgedaan met al dan niet te nemen brandpreventieve (gedrags)maatregelen in de natuur, en met de manier waarop dit werd gecommuniceerd. Zo werden oproepen in de media om voorzichtig te zijn met vuur in de natuur direct gevolgd door een toename van het aantal brandmeldingen. Mede om die reden heeft de interregionale Commissie een projectgroep communicatie ingesteld om voor dit knelpunt oplossingen aan te geven. In de projectgroep zaten vertegenwoordigers (vakinhoudelijk en communicatief) van de natuurbeheerders, de recreatieondernemers en de brandweer. In deze rapportage leest u de uitkomsten van hun onderzoek en de voorstellen om de communicatie rondom natuurbrandpreventie en bestrijding te stroomlijnen. Af b a k e n in g Deze rapportage betreft preventieve voorlichting, dus geen operationele. Het is te gebruiken in algemene zin ( Wat kun je doen om brand te voorkomen? ), en bij specifieke situaties als extreme droogte. Bij een daadwerkelijke bestrijding worden de gebruikelijke communicatiemiddelen, mensen en strategieën ingezet.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 en 3 leest u probleemstelling verwoord en doelstelling. In hoofdstuk 4 staan de resultaten van het onderzoek naar ontstaan, risico en effect van natuurbranden. In hoofdstuk 5 vindt u de bevindingen inzake het onderzoek naar preventieve maatregelen. In hoofdstuk 6 worden de conclusies getrokken. In hoofdstuk 7 staan de aanbevelingen. De rapportage sluit af met een aantal bijlagen. De eerste is het communicatieprotocol dat door de verantwoordelijken voor het gebied toegepast kan worden. In de daaropvolgende bijlagen zijn de communicatieboodschappen voor de diverse verantwoordelijken en belanghebbende doelgroepen verwoord. Bijlage 8 bevat een aantal herhaalboodschappen , die door de gemeenten een jaar na de eerste boodschappen gestuurd kunnen worden aan inwoners, ondernemers en gebiedbeheerders. In bijlage 9 wordt uitgelegd wat de natuurbrandgevaarthermometer inhoudt en hoe de gegevens daarvoor gegenereerd worden. - j uni 2009 -
4
2.
Probleemstelling 2.1. Kwetsbaarheid
Het Veluwemassief bestaat voor het grootste deel uit zeer brandbare vegetatie in de vorm van heide en naaldhoutbossen. Daarnaast wordt het risico vooral ook bepaald door de weersomstandigheden en de intensiteit van het gebruik (bewoning en recreatie). Een eenmaal ontstane natuurbrand kenmerkt zich door dynamiek vanwege snelle uitbreiding, onvoorspelbaarheid door het grillig ontwikkelverloop, en moeilijke bestrijdbaarheid, o.a. in verband met bereikbaarheid.
2.2. Uniformiteit
De gebruikers van de natuurgebieden vormen een reële, maar ook te beïnvloeden risicofactor. Om de communicatie met hen effectief te laten zijn, moet die binnen het hele gebied zoveel mogelijk gelijkluidend zijn. Dat geldt ook voor maatregelen ter voorkoming van natuurbranden en voor de mogelijkheden van bestrijding ervan. De bevolking, het bedrijfsleven en de recreanten moeten ondubbelzinnig op de hoogte zijn van de risico s, wat eraan gedaan wordt, en wat men zelf moet doen of laten in droge perioden. Die noodzakelijke gelijkluidendheid bleek in de droge en zeer natuurbrandgevaarlijke zomer van 2003 een knelpunt. Zo werd in sommige gemeenten een rookverbod ingesteld, terwijl andere volstonden met een appèl op het gezonde verstand van de gebruikers van de natuurgebieden. Doordat de informatie niet afgestemd werd met andere verantwoordelijken en belanghebbenden, bereikte die een groot deel van de gebruikers van de natuurgebieden niet. Ook de ongestructureerde verspreiding droeg daaraan bij. Daarnaast doen zich situaties voor waarbij in de ene gemeente op een camping in het natuurgebied in een droge periode wél gebarbecued mag worden en op een vergelijkbare camping in een vergelijkbare omgeving in een andere gemeente niet. Hierdoor ontstaat onduidelijke beeldvorming, maar ook oneerlijke concurrentie, wat de medewerking van bevolking, ondernemers, recreanten, etc. negatief beïnvloedt. De uniformering wordt verder bemoeilijkt door het grote aantal belanghebbenden en verantwoordelijken, waar het gaat om veilig en verantwoord gebruik van de natuur. Daarnaast speelt de invalshoek en het niveau van waaruit men dit doet een rol. Zo zal een natuurgebied door een natuurbeheerder vooral beoordeeld worden op natuurwaarden, maar door de recreatieondernemer en de recreanten op de recreatiemogelijkheden. Daarnaast zouden de gemeenten zich in ieder geval medeverantwoordelijk moeten voelen voor veiligheid. Door deze verschillen in invalshoek kunnen strijdige maatregelen inzake natuurinrichting ontstaan, en een verschil in informatieverstrekking. Bovendien zijn sommige doelgroepen zelf onderling versnipperd, waardoor gelijktijdige en uniforme informatieverstrekking verder wordt bemoeilijkt.
2.3. Media
Doordat ook de media divers zijn, wordt door hen ongecoördineerd en ad hoc bij de versnipperde doelgroepen informatie verzameld. Hierdoor wordt op diverse niveaus gecommuniceerd. Deze media-informatie bevat regelmatig tegenstrijdigheden, waardoor bij het publiek een uiteenlopend beeld ontstaat en de communicatie averechts kan gaan werken. - j uni 2009 -
5
2.4. Timing
Het moment van communiceren is van belang. Binnen het Veluwemassief bestaat de ervaring om in droge perioden zo lang mogelijk actieve informatieverstrekking aan de media te mijden om verkeerde elementen niet op het idee te brengen een natuurbrand te stichten. Doordat afspraken hierover op alle niveaus ontbreken, wordt op allerlei willekeurige momenten gecommuniceerd met de media.
- j uni 2009 -
6
3.
Doelstelling
Met de uitkomsten van deze rapportage wordt beoogd: dat de gebruikers van onze natuurgebieden (o.a. bewoners, recreanten, beheerders, ondernemers en producenten) zich bewust zijn van de risico s en effecten van een natuurbrand; dat er afspraken gemaakt zijn tussen belanghebbenden en verantwoordelijken, vanuit de visie dat veiligheid van de gebruikers en bescherming van natuurwaarden hun gemeenschappelijk belang en verantwoordelijkheid zijn; dat - ondanks de diverse invalshoeken - de brandpreventieve maatregelen en de communicatie daarover gezamenlijk geformuleerd en georganiseerd worden; dat de gebruikers eenduidige en zoveel mogelijk gelijktijdige informatie verkrijgen inzake het natuurbrandgevaar en de brandpreventieve maatregelen die zij kunnen nemen. Uiteindelijk moet dit alles resulteren in veiliger gedrag. Deze rapportage is n ie t bedoeld om onderzoek te doen naar en uitspraken te doen over operationele aspecten van natuurbrandbestrijding.
- j uni 2009 -
7
4.
Onderzoek natuurbranden 4.1. Ontstaan
De projectgroep heeft bescheiden - onderzoek gedaan naar het ontstaan van natuurbranden. Hierbij is gebruik gemaakt van literaire en statistische gegevens uit binnen- en buitenland. Omdat het Centraal Bureau voor de Statistiek geen aparte registratie over oorzaken van natuurbranden ter beschikking heeft, zijn de volgende informatiebronnen gebruikt: handboek over de bestrijding van bos- en heidebranden1 ervaringen van de projectgroepleden publicatie over het voorkomen van natuurbranden in de Verenigde Staten2 Uit statistiek en praktijk blijkt dat natuurbranden een groot aantal oorzaken kunnen hebben: o n v o o r z ich t ig h e id m e n se n ( ca . 3 2 % ) weggooien peuk, spelen met vuur, kookvuren, vreugdevuren, weggooien van materiaal dat als vergrootglas kan fungeren; k w a a d w ille n d h e id m e n se n ( ca . 2 5 % ) pyromanie, vandalisme, psychische gestoordheid; t e ch n isch e / m e ch a n isch e o o r z a k e n ( ca . 5 % ) trein (remvoeringen), gemotoriseerd vervoer en materieel (katalysator, elektrische onderdelen en brandstoffen); o m g e v in g sf a ct o r e n ( 5 % ) woningbrand, schietactiviteiten, vuurwerk; n a t u u r in v lo e d e n ( 5 % ) blikseminslag, natuurlijk afbranden; o n b e k e n d ( ca . 2 8 % ) Een groot aantal van deze oorzaken is direct of indirect het gevolg van menselijk handelen. Uit de - beperkt beschikbare - statistiek blijkt het om ca. 70% te gaan. Dit menselijk handelen is deels beïnvloedbaar. Met hulp van communicatie die zich op risicobewustzijn richt, moet dit aandeel in de oorzaken kunnen dalen.
4.2. Risico en effect
Het risico van natuurbranden en het effect ervan is van een groot aantal factoren afhankelijk: so o r t v e g e t a t ie heide, naaldhout, loofhout, gemengd bos m a n ie r v a n n a t u u r b e h e e r o.a. onderhoud j a a r g e t ij d e wel of geen sapstroom in de vegetatie r e la t ie v e v o ch t ig h e id v a n h e t b r a n d b a r e m a t e r ia a l r e la t ie v e lu ch t v o ch t ig h e id t e m p e r a t u u r e n w in d se iz o e n recreatiedruk en activiteiten in het gebied3 1 2 3
Heijnen, Ing. A. De bestrijding van bos- en heidebranden, Koninklijke Vermande 1997 Wildfire Prevention Strategies, NFES 1572 1998 jaarlijks ca. 100 miljoen dagrecreanten en ca. 2,2 miljoen overnachtingen
- j uni 2009 -
8
Mede door dit grote aantal variabelen zijn natuurbranden uiterst dynamisch en onvoorspelbaar voor wat betreft uitbreiding en gevolgen. Dit betekent dat zij moeilijk te bestrijden zijn en dat de effecten op mens en omgeving desastreus kunnen zijn. Uit de statistische gegevens en de praktijkervaringen blijkt dat de ontwikkelsnelheid van een bosbrand groot is en dat beheersing ervan al snel niet meer binnen de mogelijkheden ligt van de brandweer. Dat veel natuurbranden in Nederland vooralsnog zonder al teveel dramatische gevolgen zijn gebleven, heeft vooral te maken met het feit dat brandbestrijders geholpen werden door relatief gunstige weers- en omgevingsfactoren. Desondanks zijn er in de afgelopen decennia op de Veluwe wel een aantal memorabele natuurbranden geweest: 1 9 7 6 Ar n h em Een vlammenzee in het Roozendaalse Veld breidde zich razendsnel uit en sloeg over de A50 heen, waardoor 400 hectare bos en heide in de as gelegd werden. Aan de uitbreiding van de brand kwam een einde doordat de wind draaide, vlak voordat de brand een PVC-opslag zou hebben bereikt. 1 9 9 5 Koot w ij k Een groot gebied aan natuurwaarden bij Kootwijk ging verloren, nadat de vermoedelijk door een weggegooide peuk ontstane brand in zeer korte tijd met de wind mee over de A1 heen sloeg. Doordat de wind draaide, bleef het recreatiepark Rabbit Hill in Kootwijk gespaard en liep de brand, die met enorme snelheid voortraasde, dood op het Caitwickerzand. Het feit dat de A1 noodzakelijkerwijs drie dagen gesloten moest blijven, leverde grote economische schade op. 2 0 0 3 t Har de Een natuurbrand, waarschijnlijk als gevolg van een weggegooide peuk uit een auto, ontwikkelde zich binnen een kwartier tot een inferno, dat over acht spoorbanen heen sloeg. Door onverklaarbare omstandigheden liep het vuur dood en kon bedwongen worden op een zandbaan in het schietkamp. Door de gunstige windrichting en omgevingsfactoren bleef de schade beperkt tot een stuk natuurgebied en economische schade door langdurige uitval van het spoor en de A28. 2003 Kroondomein bij Uddel In mei ging in het 100 hectare bos (grove den) buntgras en hei in vlammen op. De brand was moeilijk te bestrijden door de dichte opstanden en een felle wind. Achtentwintig blusvoertuigen en een helikopter werden ingezet, maar pas toen de wind draaide, kon de brand tegengehouden worden. 2006 Nationaal Park de Hoge Veluwe Een grote brand in heide en buntgras breidde zich uit in de richting van Hoenderloo, waar veel - verontruste - toeristen verbleven. Er werd fors opgeschaald vanwege het ontoegankelijke terrein met vennen, greppels e.d. Gelukkig stond aan de rand van het veld veel loofhout, waardoor de brand uiteindelijk geremd werd. In andere landen als Griekenland, Portugal en Australië zijn al wel diverse natuurbranden geweest waarbij doden onder bewoners, recreanten en brandbestrijders zijn gevallen. Veelal werden deze mensen verrast door de dynamiek van een natuurbrand. Natuurlijk is de situatie in deze landen niet vergelijkbaar met die in Nederland. Toch zijn er wel een aantal overeenkomsten of ontwikkelingen die ons alert moeten maken en houden. Immers ook in Nederland merken we effecten van opwarming, uitdroging en vooralsnog een toename van de vuurlast (hoeveelheid brandbaar materiaal) door o.a. het laten liggen van zogenaamd tak- en tophout . - j uni 2009 -
9
Naast deze negatieve ontwikkelingen inzake het risico van natuurbranden is er ook de positieve ontwikkeling van de toename van het percentage loofhout in onze brandgevaarlijke naaldhoutbossen. Deze ontwikkeling zal echter pas over twintig tot vijftig jaar een zodanig positief effect hebben dat gesproken kan worden over een verminderd risico.
- j uni 2009 -
10
5.
Onderzoek preventieve moge lijkheden 5.1. Ge d r a g sb e ïn v loe d in g
Een aantal ontstaansoorzaken van natuurbranden is beïnvloedbaar. Naast allerlei preventieve maatregelen in inrichtingen en natuurgebieden, kan het risico van natuurbranden al aanzienlijk verlaagd worden als iedereen zich bewust is van dit risico, en als eenvoudige preventieve maatregelen tijdig worden genomen en gecommuniceerd. De ontstaansrisico s van natuurbranden (zie hoofdstuk 4) worden voor een groot deel bepaald door (ongewenst) menselijk handelen. Beïnvloeding van dit menselijk gedrag kan dus in hoge mate bijdragen aan het voorkómen van natuurbranden. Voorlichting is daarbij een noodzakelijk middel. Uit het eerder aangehaalde Amerikaanse onderzoek blijkt dit een belangrijke preventieve bijdrage te leveren. In de preventieve voorlichting zal, gezien de ontstaansrisico s, in ieder geval aandacht besteed moeten worden aan: roken kookvuren brandbare vegetatie in relatie tot warme mechanische onderdelen sfeerverlichting (kampvuren, vuurkorven en fakkels) brandstichting (vandalisme en criminaliteit) verbranden van snoeiafval vuurwerk De voorlichting moet zich richten op o.a. de volgende doelgroepen: brandweer, natuurbeheerders, gemeenten, (recreatie)ondernemers, recreanten, bewoners, media en overige gebruikers. Afhankelijk van de doelgroep zal de informatie algemener, dan wel specifieker moeten zijn. Daarnaast moet onderzocht worden welke boodschap daadwerkelijk gefundeerd gegeven kan worden. Uit ervaring blijkt dat in een droge periode extra aandacht van de publieke media voor de risico s in de natuurgebieden averechts werkt. Meestal heeft dit een stijging van het aantal brandstichtingen tot gevolg. Op een ander vlak is dit averechtse media-effect, oftewel copy cat-gedrag weer gebleken bij stenengooi-incidenten vanaf viaducten (juni 2005). Op grond daarvan is in de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe afgesproken dat de brandweer, de gemeenten, de natuurbeheerders en de recreatieondernemers in principe tijdens droge perioden in eerste instantie niet actief informatie m.b.t. het natuurbrandgevaar verstrekken aan de publieke media. Daar deze informatie wel binnen de eigen doelgroepen moet worden verspreid, zullen eigen communicatiesystemen moeten worden gebruikt en opgezet. Natuurlijk zullen de media in situaties van extreme droogte zelf actief op zoek gaan naar informatie. Het is dan belangrijk om een eenduidige boodschap af te geven.
- j uni 2009 -
11
5.2. Re g e lg e v in g , con t r ole e n h a n d h a v in g Onderzocht is in hoeverre het mogelijk is om het (laten) nemen van preventieve maatregelen af te dwingen via Wet- en regelgeving, dan wel te bewerkstelligen met een appèl op het algemeen veiligheidsbelang. In het geval van afdwingen moet beoordeeld worden in hoeverre de maatregelen controleerbaar of handhaafbaar zijn. De volgende algemene regelgeving biedt handvatten om preventieve maatregelen af te dwingen: model Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) model brandbeveiligingsverordening Wetboek van Strafrecht De gemeentelijke verordeningen worden door de diverse gemeenteraden vastgesteld, al of niet gebaseerd op modelverordeningen van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten). Dit betekent dat de inhoud ervan per gemeente kan verschillen. Omwille van de eenduidigheid wordt in deze rapportage uitgegaan van de modelverordeningen. Hieronder wordt per paragraaf kort op de maatregel ingegaan, waarna de mening van de projectgroep met betrekking tot de bruikbaarheid ervan cu r sief is weergegeven.
5.2.1. mode l Alg e m e e n Pla a t se lij k e V e r or d e n in g (APV) In twee hoofdstukken van de APV is regelgeving opgenomen, op basis waarvan maatregelen kunnen worden getroffen om het risico op natuurbrandgevaar te verminderen. Dat betreft: hoofdstuk 2, artikel 1, paragraaf 6: Openbare Orde en Veiligheid op de weg hoofdstuk 5, artikel 4: Crossterreinen en gemotoriseerd- en ruiterverkeer in natuurgebieden en artikel 5: Verbod vuur te stoken
H O OFD STU K 2 Ar t . 2 . 1 . 6 . 6 Een rookverbod in de natuurgebieden is op grond van dit artikel mogelijk in een periode die door het college van B&W moet worden aangewezen. De pr oj ect gr oep is v an m en in g dat dit ar t ik el n iet m oet w or den t oegepast om dat : er een gr oot r isico best aat dat r ok er s bij h et sign aler en v an h an dh av er s de peuk w eggooien , w aar door j u ist een n at u u r br an d k an on t st aan ; h et v er bod n iet goed t e h an dh av en is; h et v er bod n iet geldt v oor in een n at u u r gebied gelegen gebou w en en de h ier bij behor en de t u in en .
- j uni 2009 -
12
H O OFD STU K 5 Ar t . 5 . 4 . 2 Binnen natuurgebieden is op grond van dit artikel een beperking van verkeer mogelijk. De pr oj ect gr oep is v an m en in g dat dit ar t ik el v oor de Br an dw eer w ein ig m eer w aar de h eef t om dat : n at u u r beh eer der s in v eel gev allen een open st ellin gsv er plich t in g h ebben ; m et dit ar t ik el v oet gan ger s en f iet ser s n iet k u n n en w or den gew eer d; n at u u r beh eer der s díe plaat sen w aar m en geen v er k eer w il h ebben , v aak al v oor h et v er k eer h ebben afgeslot en ; er div er se n at u u r gebieden zij n die v oor h u n ex ploit at ie m ede af h an k elij k zij n v an de m ogelij k h eden v oor h et v er keer.
Ar t . 5 . 5 . 1 Er bestaat een algemeen verbod om afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen, of anderszins vuur te maken. Dit verbod kent echter een aantal uitzonderingen en een ontheffingsgrondslag. De ontheffingsgrondslag betreft het verbranden van vooral snoeiafval afkomstig van landschapsonderhoud, en het maken van vuur in het kader van specifieke evenementen (zoals kampvuren rond Oud- en Nieuwjaar en Pasen). Daarnaast gelden er uitzonderingen voor vuren in het kader van persoonlijk onderhoud en persoonlijk welbevinden, voor zover er geen gevaar is voor de omgeving. Zo mogen kookvuren en sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, en verlichting met kaarsen en fakkels wél. De pr oj ect gr oep is - n a ov er leg m et j u r ist en - v an m en in g dat er , door de zin sn ede zov er er geen gev aar is v oor de om gev in g , v oldoen de m ogelij k h eden best aan om m aat r egelen afh an k elij k v an de dr oogt esit u at ie af t e dw in gen en t e h an dh av en . De v olgen de m aat r egelen w or den v oor gest eld: 1. Van af gr oot br an dgev aar ( code or an j e , zie bij lage 7 ) zij n k aar sen , v u u r w er k en f ak k els in de n at u u r gebieden n iet t oegest aan . Hier bij m oet w or den opgem er k t dat de k aar sen zow el in de n at t e per iode als in de per iode v an v er h oogd br an dgev aar st ev ig geplaat st m oet en zij n en een af st an d v an m in im aal t w ee m et er t . o. v . br an dbar e begr oeiin g m oet en h ebben. 2. Van af gr oot br an dgev aar zij n open v u u r v an u it v u u r k or v en en t er r ash aar den en k ook v u r en op basis v an v ast e br an dst off en in de n at u u r gebieden n iet m eer t oegest aan , gezien de k an s op on der an der e h et on t st aan v an v liegv u u r , dat door de lu ch t get r an spor t eer d w or dt . Ov er ige k ook v u r en in de n at u u r gebieden zij n t oegest aan , m it s ze op een vaste en br an dv eilige on der gr on d st aan , m et een af st an d v an m in im aal t w ee m et er t . o.v. br an dbar e begr oeiin g. Ook m oet er een blu sv oor zien in g ( bij v oor beeld een em m er w at er ) in de n abij h eid zij n . 3. Van af gr oot br an dgev aar zij n v u r en w aar v oor v er gu n n in g is v er leen d in h et k ader v an de on t h ef f in g, n iet m eer t oegest aan . Hierbij wordt opgemerkt dat er voor 1 en 2 wel een relatie moet zijn met het genoemde gevaar voor de omgeving. Dit betekent dat de maatregelen alleen afdwingbaar kunnen zijn voor die gebieden, waar gezien de droogtesituatie gevaar voor de omgeving bestaat. Het is aan de gemeenten om vast te stellen om welke gebieden het daarbij gaat. De projectgroep is van mening dat hierbij het volgende criterium gebruikt zou moeten worden: Alle natuurgebieden (bos en heide) en een daarbij behorende bufferzone van minimaal 100 meter in het buitengebied en 50 meter in het stedelijk gebied, behorend tot, of grenzend aan het Veluwemassief, zijn natuurbrandgevaarlijk. - j uni 2009 -
13
5.2.2.
m od e l Br a n d b e v e ilig in g sv e r ordening (BBV)
De Model BBV voorziet voornamelijk in regelgeving ten aanzien van inrichtingen. Een inrichting wordt omschreven als: een voor mensen toegankelijke, ruimtelijk begrensde plaats . De verordening is niet van toepassing op bouwwerken zoals bedoeld in de Woningwet en de Bouwverordening. Het betreft voornamelijk tijdelijke bouwsels als (feest)tenten, party- en restaurantschepen, etc. Maar ook een afgebakend terrein als een kampeerterrein kan als een inrichting worden aangemerkt (zie de toelichting op de verordening). Ar t . 2 . 1 . 1 Hierin staat dat bepaalde categorieën inrichtingen niet mogen worden gebruikt zonder gebruiksvergunning. Het betreft inrichtingen waar: meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn; bedrijfsmatig de in artikel 2.2.2 bedoelde stoffen zullen worden opgeslagen; aan meer dan tien personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft; aan personen in het kader van de Wet op de bejaardenoorden huisvesting zal worden verschaft; aan meer dan tien personen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk en/of geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand. Zo kan de rechthebbende van een terrein de verplichting worden opgelegd het terrein voldoende bereikbaar te laten zijn en een bluswaterwinplaats beschikbaar te hebben, als onderdelen van het terrein meer dan 40 meter van een brandkraan liggen (analoog aan de bouwverordening). Overigens treedt in het najaar van 2008 nieuwe Wetgeving in werking. Op dit moment is nog niet bekend in hoeverre dit effect heeft op bovenstaande.
Ar t . 2 . 3 . 8 De eigenaar van een naaldhoutbos, heideveld, veen- of ander terrein dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht - na een van B&W ontvangen aangetekende brief - de voorschriften op te volgen die in die brief staan. Onder naaldhoutbos wordt verstaan elke aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand die voor meer dan de helft bestaat uit naaldhout. De projectgroep is van mening dat de brandbeveiligingsverordening (directe) regelgeving bevat inzake het nemen van brandpreventieve en organisatorische maatregelen in bosen natuurgebieden. Dit betreft terreinen die onder de definitie 'inrichting' van de brandbeveiligingsverordening vallen, zoals recreatie- en kampeerterreinen, doch ook begrensde natuurgebieden. Afgezien van de direct werkende voorschriften, kan voor deze terreinen een gebruiksvergunning worden afgegeven. Deze gebruiksvergunning kan geen betrekking hebben op de bouwwerken op deze terreinen. Voor bouwwerken is de bouwverordening het wettelijk kader. Dus, indien bouwwerken meer dan 50 personen kunnen herbergen (denk aan zwembad of restaurant) kan hiervoor een gebruiksvergunning op basis van de Bouwverordening worden afgegeven. Voorwaarden voor vergunning kunnen betrekking hebben op ontvluchtingsmogelijkheden, ontruimingsplannen, bereikbaarheid- en bluswatervoorzieningen. - j uni 2009 -
14
5.2.3.
W e t b oe k v a n St r a f r e ch t
In het Wetboek van Strafrecht (WvS) staan diverse artikelen, op grond waarvan mensen die een overtreding begaan hebben, of door wier toedoen schade is ontstaan, strafrechtelijk veroordeeld kunnen worden. Ar t . 4 2 9 Degene die uit onvoorzichtigheid of door gebrek aan voorzorg, gevaar voor bos-, heide- of grasbrand doet ontstaan, maakt zich schuldig aan een strafbaar feit waarbij hechtenis of geldboete kan worden opgelegd. De pr oj ect gr oep is v an m en in g dat dit ar t ik el alleen een r epr essiev e w er k in g h eef t . Er k an im m er s pas w or den opget r eden als een ov er t r edin g is gecon st at eer d, du s als bij v oor beeld de br an d al is on t st aan . I n een appèl op v er an t w oor delij k gedr ag t . a. v . n at u u r br an dr isico s k an de m ogelij k h eid v an st r af r ech t er lij k v er v olg w el genoemd w or den .
5.3. Voorbereiding Naast allerlei preventieve maatregelen die worden opgelegd, dan wel appellerend worden gecommuniceerd, treffen de diverse belanghebbenden en verantwoordelijken voorbereidende maatregelen. Zo heeft de brandweer binnen het Veluwemassief een aantal meetstations operationeel. Uit die meetgegevens wordt dagelijks een risico-index berekend die indicatief is voor het natuurbrandgevaar. Afhankelijk van de risico-index worden allerlei extra maatregelen genomen om mogelijke natuurbranden tijdig te kunnen ontdekken, en de bestrijding ervan zo effectief mogelijk te maken. Zo worden vanaf de risicoclassificatie groot gevaar in principe luchtverkenningen uitgevoerd en de uitruk van de brandweer verzwaard bij natuurbrandmeldingen in het aaneengesloten natuurgebied. Ook andere belanghebbenden treffen hun voorbereidingen. Natuurbeheerders stellen bijvoorbeeld extra controlerondes in. Recreatieondernemers nemen maatregelen zoals in bepaalde gevallen het verbod op barbecuen in droge periodes. De diverse belanghebbenden en verantwoordelijken zijn inmiddels begonnen met onderlinge afstemming over het nemen van geïntegreerde maatregelen inzake natuurbrand. De pr oj ect gr oep is v an m en in g dat de div er se belan gh ebben den geïn t egr eer de m aat r egelen m oet en n em en en de v oor ber eidin gen in zak e de best r ij din g bet er op elk aar m oet en af st em m en .
- j uni 2009 -
15
6.
Conclusies
1.
De mate van natuurbrandgevaar wordt vooral bepaald door de locatie (vegetatie en omvang), de droogtesituatie in de natuur, het (recreatief) gebruik en de heersende weersomstandigheden.
2.
Een natuurbrand kan zich in een droge periode snel en onvoorspelbaar ontwikkelen en is hierdoor zeer moeilijk te bestrijden. Het effect ervan kan in onze natuurgebieden, waarbinnen intensief wordt gerecreëerd, desastreuze gevolgen hebben.
3.
Het ontstaansrisico van natuurbranden wordt voor een groot gedeelte bepaald door menselijk handelen, dan wel nalaten.
4.
Er is voldoende regelgeving beschikbaar om preventieve maatregelen dan wel brandveilig gedrag te eisen van de gebruikers van natuurgebieden op natuurbrandgevaarlijke locaties en in natuurbrandgevaarlijke periodes.
5.
Het gelijktijdig verstrekken van eenduidige informatie is essentieel om het juiste gedragseffect te kunnen bereiken.
6.
Media-aandacht kan averechts werken en ongewenst gedrag oproepen.
- j uni 2009 -
16
7.
Aanbevelingen
De projectgroep beveelt aan: 1.
De natuurbrandgevaarlijke locaties, waar ten tijde van natuurbrandgevaarlijke periodes extra veiligheidsmaatregelen nodig zijn, worden door gemeenten aangewezen en gepubliceerd.
2.
De gemeenten stellen de formele spel regels inzake ver- en geboden vast, al of niet gebruik makend van de bestaande modellen.
3.
De communicatie over natuurbrandgevaar en bijbehorende maatregelen vindt gestructureerd plaats volgens een vastgesteld communicatieprotocol (zie Bijlage 1)
4.
De Veiligheidsregio s stellen de diverse belanghebbenden en verantwoordelijken díe informatie inzake natuurbrandgevaar ter beschikking, die op basis van meetgegevens en interpretaties van natuur- en brandweerdeskundigen vastgesteld wordt.
5.
Preventieve maatregelen worden beschreven en gecommuniceerd met de diverse belanghebbenden en verantwoordelijken.
6.
De publieksfolder Mooi hè? , waarin informatie staat over natuurbranden, wordt via gemeenten, recreatieondernemers, natuurbeheerders en brandweerkorpsen aan gebruikers van de natuurgebieden beschikbaar gesteld.
7.
Naast de algemene informatie, wordt er specifieke informatie voor verantwoordelijken en gebruikers van de natuurgebieden in natuurbrandgevaarlijke perioden via een snel en flexibel medium (zoals e-mail en websites) ter beschikking gesteld.
8.
In droge perioden wordt zo min mogelijk media-aandacht gegenereerd.
9.
In het geval van media-aandacht in droge droge perioden wordt zo veel mogelijk dezelfde boodschap uitgedragen.
10.
In het geval van media-aandacht informeren de voorlichters en woordvoerders van de diverse belanghebbenden elkaar. (Een standaard boodschap voor de media in droge perioden is toegevoegd als bijlage 7.)
11.
De specifieke informatie over natuurbrandgevaar en te nemen maatregelen worden zoveel mogelijk buiten de publieke media om gecommuniceerd.
12.
De communicatieboodschappen zijn voornamelijk gericht op het beïnvloeden van gedrag.
- j uni 2009 -
17
Bijlage 1
Communicatieprotocol
U it g a n g sp u n t Natuurbeheerders, recreatiebedrijven, brandweer en overheid (gemeente/provincie) werken samen in de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe. Zij hebben opdracht gegeven aan een projectgroep om een protocol te ontwikkelen voor éénduidige informatie en communicatiesystemen waarmee gebruikers van de natuurgebieden geïnformeerd kunnen worden over het natuurbrandgevaar, de te treffen preventieve maatregelen en het gewenste veiligheidsgedrag. Daarmee komt een einde aan de verschillen in definities, interpretatie van regels, en soorten maatregelen.
M a n ie r v a n a a n sp r e k e n Er worden geen (nieuwe) regels voorgesteld, maar wel concrete toepassingen van bestaande regels gegeven; handhaven is immers vrijwel onmogelijk. Wél wordt een beroep gedaan op gezond verstand, gevoel voor verantwoordelijkheid, en sociale controle. Daarmee streven we een verandering van houding na. Bij alle uitingen staat de kwetsbaarheid van het gebied voorop.
Af sp r a k e n Het moment waarop gevaar voor natuurbranden ontstaat, is voor iedereen eenduidig te zien op de websites van de Veiligheidsregio s Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) en Gelderland Midden (HGM). Als de natuurbrandgevaarthermometer op de site aangeeft dat een bepaalde waarde bereikt is, wordt door alle betrokkenen een boodschap met dezelfde inhoud afgegeven. Overigens worden de media niet actief benaderd. Als er echter vragen vanuit de media komen, is de inhoud en strekking van de voorlichtingsboodschap: er wordt geen rookverbod afgegeven; de ontheffing op het verbod van stoken van onder andere snoeiafval wordt ingetrokken; het afsteken van vuurwerk is verboden in de aangewezen natuurbrandgevaarlijke gebieden; vormen van sfeerverlichting als kampvuren, fakkels en vuurkorven zijn verboden in natuurbrandgevaarlijke gebieden; barbecuen op vaste brandstoffen is in de aangewezen natuurbrandgevaarlijke gebieden verboden; verwijzing naar Art. 429 WvS. Bij twijfel of onduidelijkheid nemen de betrokkenen contact met elkaar op.
- j uni 2009 -
18
Co m m u n ica t ie sch e m a NR.
AAN W I E?
W ELKE BOO D SCHAP?
WAN NEER?
1
in w o n e r s n a t u u r b r a n dg e v a a r lij k g e b ie d
oorzaken natuurbrand preventieve maatregelen bestaan van thermometer op website
jaarlijks begin juni
2
in w o n e r s g e m e e n t e n b u it e n n a t u u r b r a n d g ev a a r lij k g e b ie d
aangeven natuurbrandgevaarlijk gebied oorzaken natuurbrand preventieve maatregelen bestaan van thermometer op website
jaarlijks begin juni
3
( d a g ) r e cr e a n t e n e n p a ssan ten dierentuin RGV (recreatiegebieden) pretparken
oorzaken natuurbrand preventieve maatregelen bestaan van thermometer op website
dagelijks tijdens droogte (code oranje en rood)
HOE? (MEDI UM) brief van gemeente per adres in huis aan huisblad door gemeente in huis-aanhuisblad
folder specifieke informatie van beheerders zelf
BIJZONDERHEDEN bewust maken van risico s en wijzen op rund gedrag verschil 1e aanschrijving en de herhaalaanschrijving bewust maken van risico s bij natuurbrandgevaarlijk gebied en wijzen op rund gedrag algemene voorlichting droge vegetatie ook buiten natuurbrandgevaarlijk gebied. bewust maken van risico s en wijzen op rund gedrag informatie via beheerders en ondernemers
NR.
AAN W I E?
W ELKE BOO D SCHAP?
WAN NEER?
4
onderne mers v e r b lij f r e cr e a t ie camping bungalowpark hotels scouting
oorzaken natuurbrand risico/effect natuurbrand preventieve maatregelen gebruik thermometer op website
jaarlijks in het voorjaar (medio april), vóór start recreatieseizoen dagelijks tijdens droogte (code oranje en rood)
5
oorzaken natuurbrand risico/effect natuurbrand voorlichting preventieve maatregelen gebruik thermometer op website
in het voorjaar dagelijks tijdens droogte (code oranje en rood
6
natuurbeheer d e r s e n - e ig e n a r e n Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Hoge Veluwe Kroondomein Gelders landschap Gemeenten particulieren Brandweer
dit protocol
Interregionale commissie risicobeheersing natuurbranden Veluwe
7
Po lit ie
dit protocol
tijdens droogte (code oranje en rood)
- j uni 2009 -
HOE? (MEDI UM) jaarlijks aanschrijven van gemeenten m.b.t. te nemen maatregelen bij code oranje en rood per mail / fax / SMS doorgeven heersend natuurbrandgevaar brief van gemeenten per mail / fax / SMS
thermometer
BIJZONDERHEDEN Het doorgeven van code oranje of rood gebeurt door de Meldkamer Brandweer. Men kan zich op de melding abonneren.
Het doorgeven van code oranje of rood gebeurt door de Meldkamer Brandweer. Men kan zich op de melding abonneren. Commandanten van Dienst informeren elkaar GM & VNOG informeren elkaar Voorlichters informeren elkaar Wanneer aanspreken op rundgedrag, en extra controles op risico s natuurbrandgevaar in periode van code oranje/rood. 20
NR.
AAN W I E?
W ELKE BOO D SCHAP?
WAN NEER?
8
gemeen ten
9
provin cie ( s)
10
W aterschap pen
dit protocol preventieve maatregelen
11
r e g io s V N O G e n GM
dit protocol preventieve maatregelen gemeenten herinneren aan te nemen acties
12
a a n g r e n z e n d e r e g io s
dit protocol met inhoudelijke boodschappen
13
ANWB
dit protocol met inhoudelijke boodschappen
Laten aanwijzen en communiceren natuurbrandgevaarlijk gebied Brief met maatregelen laten sturen aan bewoners, eigenaren / beheerders / ondernemers Eigen BOA s (bijzondere opsporingsambtenaren) laten informeren over preventiemaatregelen bij code oranje en rood dit protocol preventieve maatregelen
Eenmalig en bij grote veranderingen Jaarlijks (zie 1 en 2)
na goedkeuring door interregionale commissie na goedkeuring door interregionale commissie jaarlijks (maart)
na goedkeuring door interregionale cie. periodiek
- j uni 2009 -
HOE? (MEDI UM) Huis-aanhuisblad, website, etc. brief
BIJZONDERHEDEN APV: kookvuren, fakkels, kaarsen, korven en terrashaarden BBV: passende voorschriften gebruik maken van thermometer op de website
Gebruik maken van thermometer op de website brief
via overleg interprovinciaal/landelijk Via ANWBvakbladen als De kampioen
Regio s kunnen folders aanleveren m.b.t risico s en preventieve maatregelen Regio s beheren natuurbrandgevaarthermometer
Na vaststelling landelijke boodschap
21
NR.
AAN W I E?
14
M e d ia schrijvend RTV
W ELKE BOO D SCHAP? oorzaken natuurbrand risico/effect natuurbrand genomen maatregelen
WAN NEER? alleen desgevraagd
- j uni 2009 -
HOE? (MEDI UM)
BIJZONDERHEDEN wijzen op rund gedrag
22
Bijlage 2
Boodschap gemeenten
Hoe beschermen we met z n allen het natuurgebied Veluwemassief tegen bos- en heidebrand? Op deze vraag proberen leden van de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe (CRNV) antwoord te geven. De gemeenschappelijke aanpak moet leiden tot bewustwording van elke gebruiker van het gebied. U als gemeente hebt daarop een grote invloed. Het is bekend dat het gedrag van mensen de grootste oorzaak van natuurbranden is. U kunt de bewoners, gebruikers en recreanten wijzen op de risico s van natuurbrand als zij bijvoorbeeld roken in de natuur, barbecuën, vuurkorven en fakkels aansteken, kampvuren maken, afval verbranden of vuurwerk afsteken. Als gemeente kunt u maatregelen treffen tegen diegene die zich niet houdt aan regels die u afkondigt. Dit kan op grond van de landelijke en lokale Wet en regelgeving, zoals APV en Brandbeveiligingsverordening. Er is ook nog de strafregelgeving bij overtredingen of grove nalatigheid. Om bijvoorbeeld het naleven van artikelen uit de APV af te kunnen dwingen, moet u als gemeente zelf aangeven op welke momenten er brandgevaar is, en voor welke gebieden dat geldt. Voor het vaststellen van de gebieden waarvoor het gevaar geldt, kunt u het volgende criterium gebruiken: Alle natuurgebieden (bos en heide) en een daarbij behorende bufferzone van minimaal 100 meter in het buitengebied en 50 meter in het stedelijke gebied, behorend tot, of grenzend aan het aaneengesloten Veluwemassief, zijn natuurbrandgevaarlijk. Als u het natuurbrandgevaarlijke gebied hebt vastgesteld, kunt u dit laten weten aan de gebruikers, zoals de bewoners, ondernemers en recreanten. In uw voorlichting naar deze doelgroepen kunt u gebruik maken van de brieven en folders die de interregionale CRNV heeft voorbereid. Op welke momenten er sprake is van brandgevaar, kunt u aflezen aan de natuurbrandgevaarthermometer, die u vindt op de websites van de Veiligheidsregio s Gelderland Midden en Noord- en Oost-Gelderland: www.hvdgm.nl en www.vnog.nl . Daarmee bent u in staat het gevaar aan te geven en hierover te communiceren met ondernemers en gebruikers van de natuurgebieden. De vaste gebruikers van het natuurgebied kunnen zelf via de website kijken hoe groot het gevaar is en daarbij passende maatregelen treffen. Inmiddels weten we dat als er berichten in de media verschijnen over brandgevaar door droogte, dit mensen op ideeën brengt met alle gevolgen vandien. Daarom hebben we het dringende verzoek de actieve voorlichting via de media vooral in het najaar en de winter te doen. Passieve communicatie via uw eigen website of de websites waarop de natuurbrandgevaarthermometer beschikbaar is, is aan te bevelen. Uw gemeente is lid van het Veluws Bosbrandweercomité, het VBC. Daarin is afgesproken dat tijdens de kwalificaties oranje en rood de stookontheffingen in uw hele gemeente worden geblokkeerd. Dus er mag nergens worden gestookt, ook niet buiten het door u aangegeven brandgevaarlijke gebied. Dit heeft vooral te maken met de luchtsurveillance, die anders teveel loze meldingen detecteert. Het is belangrijk om informatie over natuurbrandgevaar goed te verspreiden; een gewaarschuwd mens telt voor twee! U kunt daarbij gebruik maken van de volgende communicatiemiddelen en voorlichtingsmaterialen: - j uni 2009 -
23
website Veiligheidsregio s lokale en regionale media gemeentelijke informatiemiddelen (in druk en digitaal) door de interregionale CRNV voorbereide brieven en/folders voor diverse doelgroepen als natuurbeheerders, recreatieondernemers, dagrecreanten, passanten en inwoners, al of niet in het natuurbrandgevaarlijke gebied informatiemiddelen van ondernemers informatiemiddelen van natuurbeheerders
- j uni 2009 -
24
Bijlage 3 Boodschap (recreatie)ondernemers Hoe beschermen we met z n allen het natuurgebied Veluwemassief tegen bos- en heidebrand? Op deze vraa proberen leden van de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe (CRNV) antwoord te geven. De gemeenschappelijke aanpak moet leiden tot bewustwording van elke gebruiker van het gebied. U als ondernemer hebt daarop een grote invloed. Het is bekend dat het gedrag van mensen de grootste oorzaak van natuurbranden is. U kunt de bewoners, gebruikers en recreanten wijzen op de risico s van natuurbrand als zij bijvoorbeeld roken in de natuur, barbecueën, vuurkorven en fakkels aansteken, kampvuren maken, afval verbranden of vuurwerk afsteken. Als het goed is, hebt u van uw gemeente bericht ontvangen of uw bedrijf in het natuurbrandgevaarlijk gebied ligt. Als dat zo is moeten er maatregelen worden getroffen voor u en uw gasten. Als u met uw onderneming buiten dit gebied valt, laten we het aan uw eigen inzicht over welke maatregelen u treft. U kunt daarbij gebruik maken van de informatie die u aantreft onder de natuurbrandgevaarthermometer op de websites van de Veiligheidsregio s Gelderland Midden en Noord- en Oost-Gelderland: www.hvdgm.nl en www.vnog.nl De speciale maatregelen vindt u ook op websites van de gemeente. Deze regels moeten worden nageleefd op basis van landelijke en lokale Wet en regelgeving, zoals APV en Brandbeveiligingsverordening. Er volgen boetes bij overtredingen of grove nalatigheid. Wij gaan er van uit dat u en uw gasten hun verantwoordelijkheid in het belang van hun eigen veiligheid en die van anderen nemen. Streng handhaven met de wet in de hand is dan niet nodig. V o o r lich t in g Het is belangrijk om informatie over natuurbrandgevaar goed te verspreiden; een gewaarschuwd mens telt voor twee! U kunt daarbij gebruik maken van diverse communicatiemiddelen en voorlichtingsmaterialen. Als u zich daarvoor heeft aangemeld, wordt u door de Veiligheidsregio actief geïnformeerd over de situatie voor wat betreft natuurbrandgevaar in de natuurgebieden. Het is belangrijk dat u deze informatie verspreidt onder de medewerkers, recreanten en gasten binnen uw bedrijf of inrichting. Daarnaast zult u ook zelf de eventuele maatregelen moeten afkondigen die horen bij een droogtesituatie. Daarvoor kunt u gebruiken: een folder met bedrijfsregels aanplakbiljetten bij de receptie vermelding van de droogtesituatie met bijbehorende maatregelen via een geluidswagen een rode vlag bij de receptie U kunt daarnaast gebruik maken van algemene informatie: website Veiligheidsregio s gemeentelijke informatiemiddelen (digitaal)
- j uni 2009 -
25
Bijlage 4
Boodschap natuurbe heerders
Hoe beschermen we met z n allen het natuurgebied Veluwemassief tegen bos- en heidebrand? Op deze vraag proberen leden van de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe (CRNV) antwoord te geven. De gemeenschappelijke aanpak moet leiden tot bewustwording van elke gebruiker van het gebied. U als natuurbeheerders hebt daarop een grote invloed. Het is bekend dat het gedrag van mensen de grootste oorzaak van natuurbranden is. U kunt de bewoners, gebruikers en recreanten wijzen op de risico s van natuurbrand als zij bijvoorbeeld roken in de natuur, barbecueën, vuurkorven en fakkels aansteken, kampvuren maken, afval verbranden of vuurwerk afsteken. Uiteraard zijn de risico s groter in een droge periode, en als het om een aaneengesloten natuurgebied gaat. In perioden van grote droogte gaan we ervan uit dat u als natuurbeheerder extra alert bent en maximaal beschikbaar bent voor ondersteuning van de brandweer. Verder rekenen we er op dat uw organisatie onveilig gedrag van gebruikers bespreekt en meldt. Als uw organisatie ook toezichthoudende en handhavende taken heeft, gaan we er ook van uit dat er extra wordt gesurveilleerd. U hebt immers een verantwoordelijkheid voor uw natuurgebied, maar ook voor de gebruikers ervan. De inrichtingsgebonden preventieve maatregelen zoals berijdbare paden, loofhoutsingels, bluswatervoorzieningen, etc. worden door de lokale brandweer met u besproken. Dit is belangrijk om natuurbranden beheersbaar te houden. Ook alle vaste bewoners en recreatieondernemers van het natuurbrandgevaarlijk gebied worden geïnformeerd over de risico s van natuurbrandgevaar. Zij worden jaarlijks per brief of huis-aan-huis blad geïnformeerd over welk deel van hun gemeente als natuurbrandgevaarlijk is bestempeld. Zij kunnen dan passende maatregelen treffen en brandgevaarlijke activiteiten achterwege laten. Br a n d v e ilig h e id sv e r o r d e n in g De speciale maatregelen vindt u op websites van onder meer de gemeente en de Veiligheidsregio s Gelderland Midden en Noord- en Oost-Gelderland: www.hvdgm.nl en www.vnog.nl Deze regels moeten worden nageleefd op basis van landelijke en lokale Wet en regelgeving, zoals APV en Brandbeveiligingsverordening. Er volgen boetes bij overtredingen of grove nalatigheid. Wij gaan er van uit dat u en uw gasten hun verantwoordelijkheid in het belang van hun eigen veiligheid en die van anderen nemen. Streng handhaven met de wet in de hand is dan niet nodig. Om te voorkomen dat in natuurbrandgevaarlijke perioden misbruik gemaakt wordt van berichtgeving over de droogtesituatie, zullen wij de actieve voorlichting via de media vooral in natte perioden doen (bijvoorbeeld najaar/winter). Passieve communicatie via een eigen website of via campingregels, gebaseerd op de informatie van de natuurbrandgevaarthermometer, is aan te bevelen. Als u zich daarvoor heeft aangemeld, wordt u vanuit de Veiligheidsregio actief geïnformeerd over de situatie voor wat betreft natuurbrandgevaar in de natuurgebieden. Het is belangrijk dat u deze informatie verspreidt onder de medewerkers en als het kan onder de gebruikers van uw natuurgebied. Daarnaast zult u mogelijk ook zelf eventuele maatregelen moeten afkondigen die behoren bij een droogtesituatie. U kunt daarnaast gebruik maken van de volgende informatiemogelijkheden: website Veiligheidsregio s en gemeentelijke informatiemiddelen (digitaal).
- j uni 2009 -
26
Bijlage 5
Boodschap bewoners/eigenaren natuurbrandgevaarlijk ge bied
Hoe beschermen we met z n allen het natuurgebied Veluwemassief tegen bos- en heidebrand? Op deze vraag proberen leden van de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe (CRNV) antwoord te geven. De gemeenschappelijke aanpak moet leiden tot bewustwording van elke gebruiker van het gebied. U als bewoner/eigenaar van het gebied hebt daarop ook een grote invloed. Het is bekend dat het gedrag van mensen de grootste oorzaak van natuurbranden is. U kunt uw bezoekers, gebruikers en recreanten wijzen op de risico s van natuurbrand als zij bijvoorbeeld roken in de natuur, barbecueën, vuurkorven en fakkels aansteken, kampvuren maken, afval verbranden of vuurwerk afsteken. Om u als bewoner/eigenaar van het natuurbrandgevaarlijk gebied te informeren over de droogtesituatie en de veiligheidsmaatregelen hebben we de natuurbrandgevaarthermometer. Deze is is te vinden op de sites van de gemeente en de Veiligheidsregio s Gelderland Midden en Noord- en Oost-Gelderland: www.hvdgm.nl en www.vnog.nl Bij groot brandgevaar (code oranje ) zijn kaarsen, vuurwerk en fakkels in de natuurgebieden niet toegestaan. Maar ook in de natte periode en in de periode van verhoogd brandgevaar moeten kaarsen/fakkels stevig geplaatst zijn op minimaal twee meter van brandbare begroeiing. Vanaf groot brandgevaar zijn open vuur in vuurkorven en terrashaarden en kookvuren op basis van vaste brandstoffen (hout, houtskool) in de natuurgebieden niet meer toegestaan. Overige kookvuren in de natuurgebieden zijn wel toegestaan als ze op een vaste en brandveilige ondergrond staan. Dit ook met een afstand van minimaal twee meter van brandbare begroeiing. Ook moet er een blusvoorziening (bijvoorbeeld een emmer water) in de buurt zijn. In hoeverre de maatregelen voor u als bewoner van toepassing zijn, hangt af van de plaats waar u woont. Als u in een natuurbrandgevaarlijk deel van een aaneengesloten natuurgebied woont, zijn de maatregelen voor u en uw bezoekers in ieder geval van toepassing. Als het goed is, hebt u van uw gemeente informatie (via huis-aanhuis bladen) ontvangen over wat het natuurbrandgevaarlijk gebied is van uw gemeente. Als u buiten dit gebied woont, is ook voorzichtigheid geboden. Natuurlijk kunt u ook gebruik maken van de informatie die u aantreft onder de natuurbrandgevaarthermometer van de Veiligheidsregio s. Alle recreatieondernemers en natuurbeheerders binnen het natuurbrandgevaarlijk gebied worden ook geïnformeerd. Zij krijgen jaarlijks informatie over welk gedeelte van hun gebied natuurbrandgevaarlijk is. Daar kunnen ze passende maatregelen treffen en brandgevaarlijke activiteiten achterwege laten. U kunt gebruik maken van de al eerder genoemde websites van de Veiligheidsregio s om specifieke informatie te verkrijgen over natuurbrandgevaar. Daar leest u ook welke preventieve maatregelen u kunt nemen. Daarnaast kunt u algemene informatie krijgen via folders en voorlichting van uw plaatselijk brandweerkorps.
- j uni 2009 -
27
Bijlage 6
Boodschap recreanten/gebruikers n a tuurbrandgevaarlijk gebied
Hoe beschermen we met z n allen het natuurgebied Veluwemassief tegen bos- en heidebrand? Op deze vraag proberen leden van de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe (CRNV) antwoord te geven. De gemeenschappelijke aanpak moet leiden tot bewustwording van elke gebruiker van het gebied. U als recreant/gebruiker van het gebied hebt daarop ook een grote invloed. Het is bekend dat het gedrag van mensen de grootste oorzaak van natuurbranden is. Als iedereen extra alert is, wordt het risico op natuurbrand een stuk kleiner. Natuurbrand ontstaat vaak door niet op te letten bij een sigaret roken in de natuur, barbecueën, vuurkorven en fakkels aansteken, kampvuren maken, afval verbranden of vuurwerk afsteken. Om u als recreant/gebruiker van het natuurbrandgevaarlijk gebied te informeren over de droogtesituatie en de veiligheidsmaatregelen, hebben we de natuurbrandgevaarthermometer ontwikkeld. Deze is is te vinden op de sites van de gemeente en de Veiligheidsregio s Gelderland Midden en Noord- en Oost Gelderland: www.hvdgm.nl en www.vnog.nl Bij groot brandgevaar (code oranje ) zijn kaarsen, vuurwerk en fakkels in de natuurgebieden niet toegestaan. Maar ook in de natte periode en in de periode van verhoogd brandgevaar moeten kaarsen/fakkels stevig geplaatst zijn op minimaal twee meter van brandbare begroeiing. Vanaf groot brandgevaar zijn open vuur in vuurkorven en terrashaarden en kookvuren op basis van vaste brandstoffen (hout, houtskool) in de natuurgebieden niet meer toegestaan. Overige kookvuren in de natuurgebieden zijn wel toegestaan als ze op een vaste en brandveilige ondergrond staan. Dit ook met een afstand van minimaal twee meter van brandbare begroeiing. Ook moet er een blusvoorziening (bijvoorbeeld een emmer water) in de buurt zijn. In hoeverre de maatregelen voor u als recreant/gebruiker van toepassing zijn, hangt af van de plaats waar u verblijft. Indien uw tijdelijk verblijft in een natuurbrandgevaarlijk deel van een aaneengesloten natuurgebied, zijn de maatregelen die de beheerder/eigenaar van het terrein treft, voor u in ieder geval van toepassing. U kunt gebruik maken van de al eerder genoemde websites van de Veiligheidsregio s om specifieke informatie te verkrijgen over natuurbrandgevaar. Daar leest u ook welke preventieve maatregelen u kunt nemen. Daarnaast kunt u algemene informatie krijgen via folders en voorlichting van uw plaatselijk brandweerkorps.
- j uni 2009 -
28
Bijlage 7
Bood schap media
Het gevaar voor natuurbranden is op dit moment vrij hoog. Dat komt vooral door de droogte van de afgelopen periode. Ook andere weersfactoren, zoals harde wind spelen een rol. Er wordt natuurlijk van alles aan gedaan om brand te voorkomen. De brandweer voert luchtverkenningen uit, de gemeenten en de natuurbeheerders scherpen de regels aan, maar uiteindelijk zullen de mensen die in het gebied wonen, werken of hun vakantie vieren, met z n allen ervoor moeten zorgen dat onze bijzondere Veluwe heelhuids blijft. Voorkómen Het belangrijkste is dat men zich realiseert dat de meeste natuurbranden ontstaan door onnadenkendheid. Roken, en de peuk voor het gemak in de bosjes wegschieten, gezellig een fakkel branden bij de tent, een kampvuurtje maken in het bos Er is niet veel voor nodig om een paar hectare bos af te laten branden en andere mensen in levensgevaar te brengen. Natuurlijk kan er rustig gebarbecued worden, als daar op de camping veilige plaatsen voor zijn gemaakt, maar dan wel met gas of elektra. Van andere, vaste brandstoffen kunnen immers vonken afspringen die zich over een groot gebied verspreiden, en daardoor een brand kunnen doen ontstaan. Ook moeten er blusmiddelen bij de hand zijn. Verder kan de auto beter niet geparkeerd worden in lang gras, omdat de katalysator gloeiend heet kan zijn en daardoor brand veroorzaken. Af sp r a k e n Daarnaast kunnen er aanvullende afspraken gemaakt zijn, die per gemeente, gebied of verblijfplaats verschillen. Op de ene plek is het risico immers groter dan op de andere. Dat heeft onder andere te maken met het soort begroeiing en het aantal mensen in het gebied. Overigens kunt u zelf kijken, hoe groot het gevaar voor natuurbrand is. Op www.vnog.nl of www.hvdgm.nl staat een thermometer voor natuurbrandgevaar. Deze informatie wordt, samen met andere gegevens zoals de weersverwachting, door de brandweer gebruikt om de mate van paraatheid aan te passen. Hoe droger het gebied, des te meer materieel en mensen klaar moeten staan om een beginnende brand de kop in te drukken, of erger: uitbreiding te voorkomen. Ge z o n d v e r st a n d Als je een brand veroorzaakt, ben je strafbaar. Maar we hopen dat dat niet de reden is om goed na te denken over de gevolgen van onnadenkendheid. We moeten er met z n allen voor zorgen dat de Veluwe blijft wat het nu is: het grootste aaneengesloten natuurgebied in Nederland. Gedraag je zelf, maar spreek anderen ook aan op hun gedrag, zoals achteloos roken en stoken. ======================================================== Voor informatie en vragen kunt u terecht bij: Hulpverlening Gelderland Midden: Veiligheidsregio Noord- en Oost- Gelderland:
- j uni 2009 -
29
Bijlage 8 Herhaalboodschappen voor natuurbeheerders, on dernemers en inwoners ten behoeve van beheerders Geachte heer, mevrouw, Op [datum] bent u geïnformeerd over het feit dat uw bedrijf/instelling en/of natuurgebied binnen het natuurbrandgevaarlijk gebied van de gemeente [ ] ligt. Binnen dit gebied zijn, afhankelijk van de droogte, extra preventieve maatregelen van kracht. Dit is bedoeld om onbeheersbare natuurbranden te voorkomen. De droogtesituatie kunt u aflezen van de website van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland: www.vnog.nl. Klik de thermometer aan onder het kopje natuurbrandgevaar, waarna de stand en te treffen preventieve maatregelen worden weergegeven. Afhankelijk van de stand van de thermometer staat aangegeven wat wel en wat niet is toegestaan. In de perioden waarin de natuurbrandgevaarthermometer de code oranje of rood aangeeft (groot/zeer groot brandgevaar) zijn kaarsen, vuurwerk, fakkels, open vuur van vuurkorven en terrashaarden in dit gebied niet toegestaan. Ook kookvuren op basis van vaste brandstoffen (hout, cokes, etc.) zijn verboden in verband met de risico s op verspreiding van brand door vliegvuur of via asresten. Overige kookvuren, zoals onder andere de elektrische dan wel de gasbarbecue, zijn toegestaan, mits er voldoende veiligheidsvoorzieningen getroffen zijn, zoals: afstand tot natuurbrandgevaarlijke vegetatie van minimaal twee meter een veilige ondergrond de beschikbaarheid van blusmiddelen, bijvoorbeeld emmer water etc. Natuurlijk doen we via u ook een appèl op uw gasten om rondom uw bedrijf of instelling voorzichtig te zijn met roken en raden we roken in het brandgevaarlijk natuurgebied ten zeerste af. Ook verzoeken wij u het brandgevaarlijk materiaal (bijvoorbeeld resthout in de vorm van tak- en tophout en ook lang droog gras op parkeergelegenheden) te minimaliseren en er in ieder geval voor te zorgen dat het niet langs paden of wegen ligt. Bij dit laatste is immers in de droge perioden het risico op brand groot, door bijvoorbeeld een weggeworpen peuk of een hete katalysator. Verhoogde waakzaamheid in droge perioden is geboden en wij rekenen op u bij het aanspreken van uw gasten op onverantwoord gedrag. Wij verwachten van u maximale inzet en ondersteuning van de brandweer in het geval van een brand. Wij vertrouwen u hiermee weer voldoende geïnformeerd te hebben en rekenen op uw medewerking. Burgemeester en wethouders van de gemeente [ ], de burgemeester, de secretaris, [eventueel plattegrond toevoegen als bijlage]
- j uni 2009 -
30
ten behoeve van ondernemers Geachte heer, mevrouw,
Op [ ] bent u geïnformeerd over het feit dat uw natuurgebied en/of woning en/of bedrijf/instelling binnen het natuurbrandgevaarlijk gebied van de gemeente [ ] ligt. Binnen dit gebied zijn, afhankelijk van de droogte, extra preventieve maatregelen van kracht. Dit is bedoeld om onbeheersbare natuurbranden te voorkomen. De droogtesituatie kunt u aflezen van de website van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (www.vnog.nl). Klik de thermometer onder het kopje natuurbrandgevaar aan, waarna de stand en te treffen preventieve maatregelen worden weergegeven. Afhankelijk van de stand van de thermometer, staat aangegeven wat wel en wat niet is toegestaan. In de perioden waarin de natuurbrandgevaarthermometer de code oranje of rood aangeeft (groot/zeer groot brandgevaar) zijn kaarsen, vuurwerk, fakkels, open vuur van vuurkorven en terrashaarden niet toegestaan. Ook kookvuren op basis van vaste brandstoffen (hout, cokes, etc.) zijn verboden in verband met de risico s op verspreiding van brand door vliegvuur of via asresten. Overige kookvuren, zoals onder andere de elektrische dan wel de gasbarbecue, zijn toegestaan, mits er voldoende veiligheidsvoorzieningen zijn, zoals: afstand tot natuurbrandgevaarlijke vegetatie van minimaal twee meter een veilige ondergrond de beschikbaarheid van blusmiddelen, bijvoorbeeld een emmer water. Roken in het brandgevaarlijk natuurgebied raden we ten zeerste af. Ook verzoeken wij u de hoeveelheid brandgevaarlijk materiaal (bijvoorbeeld resthout in de vorm van tak- en tophout en ook lang droog gras op parkeergelegenheden) zo klein mogelijk te houden, en er in ieder geval voor te zorgen dat het niet langs paden of wegen ligt. Bij dit laatste is immers het risico op brand in de droge perioden groot, door bijvoorbeeld een weggeworpen peuk of een hete katalysator. Verhoogde waakzaamheid in droge perioden is geboden. Tevens verwachten wij van u maximale inzet en ondersteuning van de brandweer in het geval van een brand. Wij vertrouwen u hiermee weer voldoende geïnformeerd te hebben en rekenen op uw medewerking. Burgemeester en wethouders van de gemeente [ ], de burgemeester, de secretaris, [evetueel plattegrond toevoegen als bijlage]
- j uni 2009 -
31
ten behoeve van inwoners Geachte heer, mevrouw, Op [datum] bent u geïnformeerd over het feit dat uw woning binnen het natuurbrandgevaarlijk gebied van de gemeente [ ] ligt. Binnen dit gebied zijn, afhankelijk van de droogte, extra preventieve maatregelen van kracht om onbeheersbare natuurbranden te voorkomen. De droogtesituatie kunt u aflezen van de website van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (www.vnog.nl). Klik de thermometer onder het kopje natuurbrandgevaar aan, waarna de stand en te treffen preventieve maatregelen worden weergegeven. Afhankelijk van de stand van de thermometer, staat aangegeven wat wel en wat niet is toegestaan. In de perioden waarin de natuurbrandgevaarthermometer de code oranje of rood aangeeft (groot/zeer groot brandgevaar) zijn kaarsen, vuurwerk, fakkels, open vuur van vuurkorven en terrashaarden niet toegestaan. Ook kookvuren op basis van vaste brandstoffen (hout, cokes, etc.) zijn verboden in verband met de risico s op verspreiding van brand door vliegvuur of via asresten. Overige kookvuren, zoals onder andere de elektrische of gasbarbecue, zijn toegestaan, mits er voldoende veiligheidsvoorzieningen getroffen zijn, zoals: afstand tot natuurbrandgevaarlijke vegetatie van minimaal twee meter een veilige ondergrond de beschikbaarheid van blusmiddelen, bijvoorbeeld een emmer water Natuurlijk doen we ook een appèl op u om rondom uw woning voorzichtig te zijn met roken, en raden we roken in het brandgevaarlijk natuurgebied ten zeerste af. Ook verzoeken wij u de hoeveelheid brandgevaarlijk materiaal (bijvoorbeeld resthout in de vorm van tak- en tophout) zo klein mogelijk te houden, en er in ieder geval voor te zorgen dat het niet langs paden of wegen ligt. Bij dit laatste is immers het risico op brand in de droge perioden groot, door bijvoorbeeld een weggeworpen peuk. Wij vertrouwen u hiermee weer voldoende geïnformeerd te hebben en rekenen op uw medewerking. Burgemeester en wethouders van de gemeente [ ], de burgemeester, de secretaris, [eventueel plattegrond toevoegen als bijlage]
- j uni 2009 -
32
Bijlage 9
Droogtemeetsysteem en natuurbrandgevaarthermome ter
In 2005 is binnen de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland een kleinschalige proef gehouden met (publieks)informatie via een website over de mate van risico van natuurbrand. Daar dit medium flexibel inzetbaar is en algemeen breed in de samenleving wordt gebruikt, heeft de projectgroep dit idee verder uitgewerkt. De mate van droogte wordt aangegeven met een natuurbrandgevaarthermometer . Deze heeft als schaal de index voor natuurbrandgevaar die in vijf niveaus is onderverdeeld, conform Europees gebruik. De vijf niveaus worden aangegeven met verschillende kleuren, waaraan een kwalificatie van het natuurbrandgevaar en de droogtesituatie is gekoppeld. De thermometer loopt van groen (zeer klein gevaar in zeer natte perioden) tot rood (zeer groot gevaar in extreem droge perioden). Voor iedere situatie is een publieksboodschap en een boodschap voor operationeel leidinggevenden van de brandweer geformuleerd. De mate van droogte wordt bepaald via weerstations van de Brandweer, die specifiek uitgerust zijn voor het kunnen meten van die indicatoren die bepalend zijn voor de droogte in de natuurgebieden en het vochtgehalte in de aanwezige vegetatie. Zo wordt in de periode van maart t/m oktober 24 uur per dag gemeten op luchtvochtigheid, temperatuur, tijd en windsnelheid en richting. Op de Veluwe zijn vooralsnog drie meetstations uitgezet. De gegevens van deze meetstations worden doorgestuurd naar een computer die op basis van de meetgegevens een droogteindex berekend. De index loopt theoretisch van 0 tot 200. In de extreem droge zomer van 2003 werden bijvoorbeeld waarden gehaald van 120. De natuurbrandgevaarthermometer wordt in de zeer natte en natte periode automatisch aangestuurd door de computer die de meetgegevens verzamelt en de index berekent. Fluctuaties over 24 uur zijn dan immers amper van invloed op de situatie. In de vochtige periode (gevaar), de droge periode (groot gevaar) en de extreem droge periode (zeer groot gevaar) kunnen deze fluctuaties wel van bepalende invloed zijn. In deze perioden wordt de natuurbrandgevaarthermometer handmatig aangestuurd door de (Hoofd)Officier van Dienst van Apeldoorn (Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland). Deze functionaris heeft als taak de meetgegevens, de droogte-index, de weersverwachtingen en de periode waarbinnen de situatie zich voordoet, op een vast tijdstip van de dag te beoordelen. Afhankelijk van zijn beoordeling wordt de gevaarsclassificatie gekozen en de thermometer handmatig ingesteld. Indien nodig houdt de functionaris ruggespraak met collega s uit de regio Gelderland Midden, de eigen regio en natuurbeheerders. Afhankelijk van de aldus bepaalde gevaarssituatie zullen operationele diensten en gebruikers van de natuurgebieden maatregelen moeten treffen. Het is de bedoeling dat de stand van de thermometer in de vochtige, droge en extreem droge perioden (d.w.z. bij code oranje en code rood ) actief geëmaild wordt aan de betrokken recreatieondernemers, natuurbeheerders, gemeenten, brandweercommandanten, voorlichters en operationeel leidinggevenden. Daarnaast moet iedereen (dus ook bewoners van o.a. de natuurgebieden) in staat gesteld worden de website te raadplegen, zodat ook zij gepaste maatregelen kunnen nemen.
- j uni 2009 -
33