D e n a t u u r lij k e boodsch a p - rapportage over communicatie ter beheersing van natuurbrandgevaar -
Natuurbrandgevaar
Brandpreventie
Oldebroek Harderw ij k Apeldoorn Veluw emassief
Arnhem
Ede
Communicatie
Gedragsbeïnvloeding
V e lu w e m a ssie f Gemeenten Ap e ld oor n , Ar n h e m , Ba r n e v e ld , Br u m m e n , Elb u r g , Ed e , Ep e , Er m e lo , H a r d e r w ij k , H a t t e m , H e e r d e , Nunspeet, Nijk e r k , O ld e b r oe k , Pu t t e n , Re n k u m , Rh e d e n , Roz e n d a a l, V oor st , W a g e n in g e n - n ovember 2 0 0 8 -
-
mei 2006 revisie:november 2008
Deze rapportage is opgesteld door de projectgroep communicatie natuurbrandbestrijding in opdracht van de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe . Deeln em er s pr oj ect gr oep: Bart Boers Herma van Eijk Henk Jongen Karin van der Kaaden Philippe Kuijpers Klaas Noorland Gerard Smit
Park de Hoge Veluwe Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland Hulpverlening Gelderland Midden Recron Recreatiegemeenschap Veluwe Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland Hulpverlening Gelderland Midden
Postadres: Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland Postbus 234 7300 AE Apeldoorn
- n ovember 2 0 0 8 -
I n h ou dsopga v e 1.
Inleiding .................................................................... 4
Leeswijzer ....................................................................................4
2.
Probleemstelling.......................................................... 5
2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
3. 4.
4.1. 4.2.
5.
Kwetsbaarheid ......................................................................5 Uniformiteit ..........................................................................5 Media ..................................................................................5 Timing .................................................................................6
Doelstelling ................................................................ 7 Onderzoek natuurbranden ............................................ 8
Ontstaan ..............................................................................8 Risico en effect ......................................................................8
Onderzoek preventieve mogelijkheden .......................... 10
5.1. 5.2.
Gedragsbeïnvloeding ............................................................ 10 Regelgeving, controle en handhaving ...................................... 11
5.3.
Voorbereiding...................................................................... 14
5.2.1. 5.2.2. 5.2.3.
model Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) ............................ 11 model Brandbeveiligingsverordening (BBV) .................................. 13 Wetboek van Strafrecht ............................................................ 14
6. Conclusies................................................................ 15 7. Aanbevelingen .......................................................... 16 Bijlage 1 Communicatieprotocol ....................................... 17 Bijlage 2 Boodschap gemeenten ....................................... 22 Bijlage 3 Boodschap (recreatie)ondernemers ...................... 25 Bijlage 4 Boodschap natuurbeheerders .............................. 28 Bijlage 5 Boodschap bewoners natuurbrandgevaarlijk gebied 31 Bijlage 6 Boodschap recreanten/gebruikers natuurbrandgevaarlijk gebied............................................. 34 Bijlage 7 Boodschap media .............................................. 37 Bijlage 8 Droogtemeetsysteem en..................................... 38 natuurbrandgevaarthermometer ......................................... 38 Bijlage 7 Herhaalboodschappen voor natuurbeheerders, ondernemers en inwoners ................................................. 39 ten behoeve van beheerders .......................................................... 39 ten behoeve van ondernemers ....................................................... 40 ten behoeve van inwoners ............................................................. 41
- n ovember 2 0 0 8 -
3
1.
Inleiding
Het natuurgebied Veluwemassief ligt binnen de Veiligheidsregio s Gelderland Midden en Noord- en Oost-Gelderland. Gezien de omvang, de risico s en de kwetsbaarheid van dit gebied moeten beide regio s zich adequaat voorbereiden op het ontstaan van natuurbranden. Daar de risico s van natuurbranden voor het hele Veluwemassief min of meer gelijk zijn, en een natuurbrand zich niets van regiogrenzen aantrekt, is een gezamenlijke aanpak noodzakelijk. Die aanpak bestaat uit het tijdig nemen van beheersmaatregelen en zorgen voor voldoende bestrijdingspotentieel. Om dat te realiseren is in 2005 een interregionale werkgroep opgericht waarin, naast de brandweer, vertegenwoordigers van natuurbeheerders, recreatieondernemers en provincie zitting hebben. Sinds 2007 is de naam van deze commissie: interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe (CRNV). Bescherming van onze natuurgebieden en de veiligheid van de gebruikers ervan is immers een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle verantwoordelijken en belanghebbenden. De interregionale Commissie heeft vooral voorbereidende taken binnen de beide Veiligheidsregio s en de daarbij aangesloten gemeenten. Doel daarbij is het realiseren van een minimaal veiligheidsniveau en een uniforme voorbereiding op natuurbranden binnen het Veluwemassief en de bestrijding ervan. In de droge zomer van 2003 zijn negatieve ervaringen opgedaan met al dan niet te nemen brandpreventieve (gedrags)maatregelen in de natuur, en met de manier waarop dit werd gecommuniceerd. Zo werden oproepen in de media om voorzichtig te zijn met vuur in de natuur direct gevolgd door een toename van het aantal brandmeldingen. Mede om die reden heeft de interregionale Commissie een projectgroep communicatie ingesteld om voor dit knelpunt oplossingen aan te geven. In de projectgroep zaten vertegenwoordigers (vakinhoudelijk en communicatief) van de natuurbeheerders, de recreatieondernemers en de brandweer. In deze rapportage leest u de uitkomsten van hun onderzoek en de voorstellen om de communicatie rondom natuurbrandpreventie en bestrijding te stroomlijnen. Af b a k e n in g Deze rapportage betreft preventieve voorlichting, dus geen operationele. Het is te gebruiken in algemene zin ( Wat kun je doen om brand te voorkomen? ), en bij specifieke situaties als extreme droogte. Bij een daadwerkelijke bestrijding worden de gebruikelijke communicatiemiddelen, mensen en strategieën ingezet.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 en 3 wordt de probleemstelling verwoord en is de doelstelling geformuleerd. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van het onderzoek naar ontstaan, risico en effect van natuurbranden weergegeven. In hoofdstuk 5 staan de bevindingen inzake het onderzoek naar preventieve maatregelen. In hoofdstuk 6 worden de conclusies getrokken. In hoofdstuk 7 staan de aanbevelingen. De rapportage sluit af met een aantal bijlagen. De eerste is het communicatieprotocol dat door de verantwoordelijken voor het gebied toegepast kan worden. In de daaropvolgende bijlagen zijn de communicatieboodschappen voor de diverse verantwoordelijken en belanghebbende doelgroepen verwoord. In een andere bijlage wordt uitgelegd wat de natuurbrandgevaarthermometer inhoudt en hoe de gegevens daarvoor gegenereerd worden. Bijlage 7 bevat een aantal herhaalboodschappen , die door de gemeenten een jaar na de eerste boodschappen, gestuurd kunnen worden aan inwoners, ondernemers en gebiedbeheerders. - n ovember 2 0 0 8 -
4
2.
Probleemstelling 2.1. Kwetsbaarheid
Het Veluwemassief bestaat voor het grootste deel uit zeer brandbare vegetatie in de vorm van heide en naaldhoutbossen. Daarnaast wordt het risico vooral ook bepaald door de weersomstandigheden en de intensiteit van het gebruik (bewoning en recreatie). Een eenmaal ontstane natuurbrand kenmerkt zich door dynamiek vanwege snelle uitbreiding, onvoorspelbaarheid door het grillig ontwikkelverloop, en moeilijke bestrijdbaarheid, o.a. in verband met bereikbaarheid.
2.2. Uniformiteit
De gebruikers van de natuurgebieden vormen een reële, maar ook te beïnvloeden risicofactor. Om de communicatie met hen effectief te laten zijn, moet die binnen het hele gebied zoveel mogelijk gelijkluidend zijn. Dat geldt ook voor maatregelen ter voorkoming van natuurbranden en voor de mogelijkheden van bestrijding ervan. De bevolking, het bedrijfsleven en de recreanten moeten ondubbelzinnig op de hoogte zijn van de risico s, wat eraan gedaan wordt, en wat men zelf moet doen of laten in droge perioden. Die noodzakelijke gelijkluidendheid bleek in de droge en zeer natuurbrandgevaarlijke zomer van 2003 een knelpunt. Zo werd in sommige gemeenten een rookverbod ingesteld, terwijl andere volstonden met een appèl op het gezonde verstand van de gebruikers van de natuurgebieden. Doordat de informatie niet afgestemd werd met andere verantwoordelijken en belanghebbenden, bereikte die een groot deel van de gebruikers van de natuurgebieden niet. Ook de ongestructureerde verspreiding droeg daaraan bij. Daarnaast doen zich situaties voor waarbij in de ene gemeente op een camping in het natuurgebied in een droge periode wél gebarbecued mag worden en op een vergelijkbare camping in een vergelijkbare omgeving in een andere gemeente niet. Hierdoor ontstaat onduidelijke beeldvorming, maar ook oneerlijke concurrentie, wat de medewerking van bevolking, ondernemers, recreanten, etc. negatief beïnvloedt. De uniformering wordt verder bemoeilijkt door het grote aantal belanghebbenden en verantwoordelijken, waar het gaat om veilig en verantwoord gebruik van de natuur. Daarnaast speelt de invalshoek en het niveau van waaruit men dit doet een rol. Zo zal een natuurgebied door een natuurbeheerder vooral beoordeeld worden op natuurwaarden, maar door de recreatieondernemer en de recreanten op de recreatiemogelijkheden. Daarnaast zouden de gemeenten zich in ieder geval medeverantwoordelijk moeten voelen voor veiligheid. Door deze verschillen in invalshoek kunnen strijdige maatregelen inzake natuurinrichting ontstaan, en een verschil in informatieverstrekking. Bovendien zijn sommige doelgroepen zelf onderling versnipperd, waardoor gelijktijdige en uniforme informatieverstrekking verder wordt bemoeilijkt.
2.3. Media
Doordat ook de media divers zijn, wordt door hen ongecoördineerd en ad hoc bij de versnipperde doelgroepen informatie verzameld. Hierdoor wordt op diverse niveaus gecommuniceerd. Deze media-informatie bevat regelmatig tegenstrijdigheden, waardoor bij het publiek een uiteenlopend beeld ontstaat en de communicatie averechts kan gaan werken. - n ovember 2 0 0 8 -
5
2.4. Timing
Het moment van communiceren is van belang. Binnen het Veluwemassief bestaat de ervaring om in droge perioden zo lang mogelijk actieve informatieverstrekking aan de media te mijden om verkeerde elementen niet op het idee te brengen een natuurbrand te stichten. Doordat afspraken hierover op alle niveaus ontbreken, wordt op allerlei willekeurige momenten gecommuniceerd met de media.
- n ovember 2 0 0 8 -
6
3.
Doelstelling
Met de uitkomsten van deze rapportage wordt beoogd: dat de gebruikers van onze natuurgebieden (o.a. bewoners, recreanten, beheerders, ondernemers en producenten) zich bewust zijn van de risico s en effecten van een natuurbrand; dat er afspraken gemaakt zijn tussen belanghebbenden en verantwoordelijken, vanuit de visie dat veiligheid van de gebruikers en bescherming van natuurwaarden hun gemeenschappelijk belang en verantwoordelijkheid zijn; dat - ondanks de diverse invalshoeken - de brandpreventieve maatregelen en de communicatie daarover gezamenlijk geformuleerd en georganiseerd worden; dat de gebruikers eenduidige en zoveel mogelijk gelijktijdige informatie verkrijgen inzake het natuurbrandgevaar en de brandpreventieve maatregelen die zij kunnen nemen. Uiteindelijk moet dit alles resulteren in veiliger gedrag. Deze rapportage is n ie t bedoeld om onderzoek te doen naar en uitspraken te doen over operationele aspecten van natuurbrandbestrijding.
- n ovember 2 0 0 8 -
7
4.
Onderzoek natuurbranden 4.1. Ontstaan
De projectgroep heeft bescheiden - onderzoek gedaan naar het ontstaan van natuurbranden. Hierbij is gebruik gemaakt van literaire en statistische gegevens uit binnen- en buitenland. Omdat het Centraal Bureau voor de Statistiek geen aparte registratie over oorzaken van natuurbranden ter beschikking heeft, zijn de volgende informatiebronnen gebruikt: handboek over de bestrijding van bos- en heidebranden1 ervaringen van de projectgroepleden publicatie over het voorkomen van natuurbranden in de Verenigde Staten2 Uit statistiek en praktijk blijkt dat natuurbranden een groot aantal oorzaken kunnen hebben: o n v o o r z ich t ig h e id m e n se n ( ca . 3 2 % ) weggooien peuk, spelen met vuur, kookvuren, vreugdevuren, weggooien van materiaal dat als vergrootglas kan fungeren; k w a a d w ille n d h e id m e n se n ( ca . 2 5 % ) pyromanie, vandalisme, psychische gestoordheid; t e ch n isch e / m e ch a n isch e o o r z a k e n ( ca . 5 % ) trein (remvoeringen), gemotoriseerd vervoer en materieel (katalysator, spanningvoerende delen en brandstoffen); o m g e v in g sf a ct o r e n ( 5 % ) woningbrand, schietactiviteiten, vuurwerk; n a t u u r in v lo e d e n ( 5 % ) blikseminslag, natuurlijk afbranden; o n b e k e n d ( ca . 2 8 % ) Een groot aantal van deze oorzaken is direct of indirect het gevolg van menselijk handelen. Uit de - beperkt beschikbare - statistiek blijkt het om ca. 70% te gaan. Dit menselijk handelen is deels beïnvloedbaar. Met hulp van communicatie die zich op risicobewustzijn richt, moet dit aandeel in de oorzaken kunnen dalen.
4.2. Risico en effect
Het risico van natuurbranden en het effect ervan is van een groot aantal factoren afhankelijk: so o r t v e g e t a t ie heide, naaldhout, loofhout, gemengd bos m a n ie r v a n n a t u u r b e h e e r o.a. onderhoud j a a r g e t ij d e wel of geen sapstroom in de vegetatie r e la t ie v e v o ch t ig h e id v a n h e t b r a n d b a r e m a t e r ia a l r e la t ie v e lu ch t v o ch t ig h e id t e m p e r a t u u r e n w in d se iz o e n recreatiedruk en activiteiten in het gebied3 1 2 3
Heijnen, Ing. A. De bestrijding van bos- en heidebranden, Koninklijke Vermande 1997 Wildfire Prevention Strategies, NFES 1572 1998 jaarlijks ca. 100 miljoen dagrecreanten en ca. 2,2 miljoen overnachtingen
- n ovember 2 0 0 8 -
8
Mede door dit grote aantal variabelen zijn natuurbranden uiterst dynamisch en onvoorspelbaar voor wat betreft uitbreiding en gevolgen. Dit betekent dat zij moeilijk te bestrijden zijn en dat de effecten op mens en omgeving desastreus kunnen zijn. Uit de statistische gegevens en de praktijkervaringen blijkt dat de ontwikkelsnelheid van een bosbrand groot is en dat beheersing ervan al snel niet meer binnen de mogelijkheden ligt van de brandweer. Dat veel natuurbranden in Nederland vooralsnog zonder al teveel dramatische gevolgen zijn gebleven, heeft vooral te maken met het feit dat brandbestrijders geholpen werden door relatief gunstige weers- en omgevingsfactoren. Desondanks zijn er in de afgelopen decennia op de Veluwe wel een aantal memorabele natuurbranden geweest: 1 9 7 0 t Har de Een onbeheersbare natuurbrand op het Artillerie Schietkamp sloeg over de A28 heen, waardoor diverse woningen in vlammen opgingen. 1 9 7 6 Ar n h em Een vlammenzee in het Roozendaalse Veld breidde zich razendsnel uit en sloeg over de A50 heen, waardoor 400 hectare bos en heide in de as gelegd werden. Aan de uitbreiding van de brand kwam een einde doordat de wind draaide, vlak voordat de brand een PVC-opslag zou hebben bereikt. 1 9 9 5 Koot w ij k Een groot gebied aan natuurwaarden bij Kootwijk ging verloren, nadat de vermoedelijk door een weggegooide peuk ontstane brand in zeer korte tijd met de wind mee over de A1 heen sloeg. Doordat de wind draaide, bleef het recreatiepark Rabbit Hill in Kootwijk gespaard en liep de brand, die met enorme snelheid voortraasde, dood op het Caitwickerzand. Het feit dat de A1 noodzakelijkerwijs drie dagen gesloten moest blijven, leverde grote economische schade op. 2 0 0 3 t Har de Een natuurbrand, waarschijnlijk als gevolg van een weggegooide peuk uit een auto, ontwikkelde zich binnen een kwartier tot een inferno, dat over acht spoorbanen heen sloeg. Door onverklaarbare omstandigheden liep het vuur dood en kon bedwongen worden op een zandbaan in het schietkamp. Door de gunstige windrichting en omgevingsfactoren bleef de schade beperkt tot een stuk natuurgebied en economische schade door langdurige uitval van het spoor en de A28. In andere Europese landen als Spanje en Portugal zijn al wel diverse natuurbranden geweest waarbij doden onder bewoners, recreanten en brandbestrijders zijn gevallen. Veelal werden deze mensen verrast door de dynamiek van een natuurbrand. Natuurlijk is de situatie in deze landen niet vergelijkbaar met die in Nederland. Toch zijn er wel een aantal overeenkomsten of ontwikkelingen die ons alert moeten maken en houden. Immers ook in Nederland merken we effecten van opwarming, uitdroging en vooralsnog een toename van de vuurlast (hoeveelheid brandbaar materiaal) door o.a. het laten liggen van zogenaamd tak- en tophout . Naast deze negatieve ontwikkelingen inzake het risico van natuurbranden is er ook de positieve ontwikkeling van de toename van het percentage loofhout in onze brandgevaarlijke naaldhoutbossen. Deze ontwikkeling zal echter pas over twintig tot vijftig jaar een zodanig positief effect hebben dat gesproken kan worden over een verminderd risico.
- n ovember 2 0 0 8 -
9
5.
Onderzoek preventieve moge lijkheden 5.1. Ge d r a g sb e ïn v loe d in g
Een aantal ontstaansoorzaken van natuurbranden is beïnvloedbaar. Naast allerlei preventieve maatregelen in inrichtingen en natuurgebieden, kan het risico van natuurbranden al aanzienlijk verlaagd worden als iedereen zich bewust is van dit risico, en als eenvoudige preventieve maatregelen tijdig worden genomen en gecommuniceerd. De ontstaansrisico s van natuurbranden (zie hoofdstuk 4) worden voor een groot deel bepaald door (ongewenst) menselijk handelen. Beïnvloeding van dit menselijk gedrag kan dus in hoge mate bijdragen aan het voorkómen van natuurbranden. Voorlichting is daarbij een noodzakelijk middel. Uit het eerder aangehaalde Amerikaanse onderzoek blijkt dit een belangrijke preventieve bijdrage te leveren. In de preventieve voorlichting zal, gezien de ontstaansrisico s, in ieder geval aandacht besteed moeten worden aan: roken kookvuren brandbare vegetatie in relatie tot warme mechanische onderdelen sfeerverlichting (kampvuren, vuurkorven en fakkels) brandstichting (vandalisme en criminaliteit) verbranden van snoeiafval vuurwerk De voorlichting moet zich richten op o.a. de volgende doelgroepen: brandweer, natuurbeheerders, gemeenten, (recreatie)ondernemers, recreanten, bewoners, media en overige gebruikers. Afhankelijk van de doelgroep zal de informatie algemener, dan wel specifieker moeten zijn. Daarnaast moet onderzocht worden welke boodschap daadwerkelijk gefundeerd gegeven kan worden. Uit ervaring blijkt dat in een droge periode extra aandacht van de publieke media voor de risico s in de natuurgebieden averechts werkt. Meestal heeft dit een stijging van het aantal brandstichtingen tot gevolg. Op een ander vlak is dit averechtse media-effect, oftewel copy cat-gedrag weer gebleken bij stenengooi-incidenten vanaf viaducten (juni 2005). Op grond daarvan is in de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe afgesproken dat de brandweer, de gemeenten, de natuurbeheerders en de recreatieondernemers in principe tijdens droge perioden in eerste instantie niet actief informatie m.b.t. het natuurbrandgevaar verstrekken aan de publieke media. Daar deze informatie wel binnen de eigen doelgroepen moet worden verspreid, zullen eigen communicatiesystemen moeten worden gebruikt en opgezet. Natuurlijk zullen de media in situaties van extreme droogte zelf actief op zoek gaan naar informatie. Het is dan belangrijk om een eenduidige boodschap af te geven.
- n ovember 2 0 0 8 -
10
5.2. Re g e lg e v in g , con t r ole e n h a n d h a v in g
Onderzocht is in hoeverre het mogelijk is om het (laten) nemen van preventieve maatregelen af te dwingen via Wet- en regelgeving, dan wel te bewerkstelligen met een appèl op het algemeen veiligheidsbelang. In het geval van afdwingen moet beoordeeld worden in hoeverre de maatregelen controleerbaar of handhaafbaar zijn. De volgende algemene regelgeving biedt handvatten om preventieve maatregelen af te dwingen: model Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) model brandbeveiligingsverordening Wetboek van Strafrecht De gemeentelijke verordeningen worden door de diverse gemeenteraden vastgesteld, al of niet gebaseerd op modelverordeningen van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten). Dit betekent dat de inhoud ervan per gemeente kan verschillen. Omwille van de eenduidigheid wordt in deze rapportage uitgegaan van de modelverordeningen. Hieronder wordt per paragraaf kort op de maatregel ingegaan, waarna de mening van de projectgroep met betrekking tot de bruikbaarheid ervan cu r sief is weergegeven.
5.2.1. m od e l Alg e m e e n Pla a t se lij k e V e r or d e n in g (APV)
In twee hoofdstukken van de APV is regelgeving opgenomen, op basis waarvan maatregelen kunnen worden getroffen om het risico op natuurbrandgevaar te verminderen Het betreft: hoofdstuk 2, artikel 1, paragraaf 6: Openbare Orde en Veiligheid op de weg hoofdstuk 5, artikel 4: Crossterreinen en gemotoriseerd- en ruiterverkeer in natuurgebieden en artikel 5: Verbod vuur te stoken
H O OFD STU K 2 Ar t . 2 . 1 . 6 . 6 Een rookverbod in de natuurgebieden is op grond van dit artikel mogelijk in een periode die door het college van B&W moet worden aangewezen. De pr oj ect gr oep is v an m en in g dat dit ar t ik el n iet m oet w or den t oegepast om dat : er een gr oot r isico best aat dat r ok er s bij h et sign aler en v an h an dh av er s de peu k w eggooien , w aar door j u ist een n at u u r br an d k an on t st aan ; h et v er bod n iet goed t e h an dh av en is; h et v er bod n iet geldt v oor in een n at u u r gebied gelegen gebou w en en de h ier bij behor en de t u in en .
- n ovember 2 0 0 8 -
11
H O OFD STU K 5 Ar t . 5 . 4 . 2 Binnen natuurgebieden is op grond van dit artikel een beperking van verkeer mogelijk. De pr oj ect gr oep is v an m en in g dat dit ar t ik el v oor de Br an dw eer w ein ig m eer w aar de h eef t om dat : n at u u r beh eer der s in v eel gev allen een open st ellin gsv er plich t in g h ebben ; m et dit ar t ik el v oet gan ger s en f iet ser s n iet k u n n en w or den gew eer d; n at u u r beh eer der s díe plaat sen w aar m en geen v er k eer w il h ebben , v aak al v oor h et v er k eer h ebben afgeslot en ; er div er se n at u u r gebieden zij n die v oor h u n ex ploit at ie m ede af h an k elij k zij n v an de m ogelij k h eden v oor h et v er keer.
Ar t . 5 . 5 . 1 Er bestaat een algemeen verbod om afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen, of anderszins vuur te maken. Dit verbod kent echter een aantal uitzonderingen en een ontheffingsgrondslag. De ontheffingsgrondslag betreft het verbranden van vooral snoeiafval afkomstig van landschapsonderhoud, en het maken van vuur in het kader van specifieke evenementen (zoals kampvuren rond Oud- en Nieuwjaar en Pasen). Daarnaast gelden er uitzonderingen voor vuren in het kader van persoonlijk onderhoud en persoonlijk welbevinden, voor zover er geen gevaar is voor de omgeving. Zo mogen kookvuren en sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, en verlichting met kaarsen en fakkels wél. De pr oj ect gr oep is - n a ov er leg m et j u r ist en - v an m en in g dat er , door de zin sn ede zov er er geen gev aar is v oor de om gev in g , v oldoen de m ogelij k h eden best aan om m aat r egelen afh an k elij k v an de dr oogt esit u at ie af t e dw in gen en t e h an dh av en . De v olgen de m aat r egelen w or den v oor gest eld: 1. Van af gr oot br an dgev aar ( code or an j e , zie bij lage 7 ) zij n k aar sen , v u u r w er k en f ak k els in de n at u u r gebieden n iet t oegest aan . Hier bij m oet w or den opgem er k t dat de k aar sen zow el in de n at t e per iode als in de per iode v an v er h oogd br an dgev aar st ev ig geplaat st m oet en zij n en een af st an d v an m in im aal t w ee m et er t . o. v . br an dbar e begr oeiin g m oet en h ebben. 2. Van af gr oot br an dgev aar zij n open v u u r v an u it v u u r k or v en en t er r ash aar den en k ook v u r en op basis v an v ast e br an dst off en in de n at u u r gebieden n iet m eer t oegest aan , gezien de k an s op on der an der e h et on t st aan v an v liegv u u r , dat door de lu ch t get r an spor t eer d w or dt . Ov er ige k ook v u r en in de n at u u r gebieden zij n t oegest aan , m it s ze op een vaste en br an dv eilige on der gr on d st aan , m et een afst an d v an m in im aal twee m et er t . o. v . br an dbar e begr oeiin g. Ook m oet er een blu sv oor zien in g ( bij v oor beeld een em m er w at er ) in de n abij h eid zij n . 3. Van af gr oot br an dgev aar zij n v u r en w aar v oor v er gu n n in g is v er leen d in h et k ader v an de on t h eff in g, n iet m eer t oegest aan . Hierbij wordt opgemerkt dat er voor 1 en 2 wel een relatie moet zijn met het genoemde gevaar voor de omgeving. Dit betekent dat de maatregelen alleen afdwingbaar kunnen zijn voor die gebieden, waar gezien de droogtesituatie gevaar voor de omgeving bestaat. Het is aan de gemeenten om vast te stellen om welke gebieden het daarbij gaat. De projectgroep is van mening dat hierbij het volgende criterium gebruikt zou moeten worden: Alle natuurgebieden (bos en heide) en een daarbij behorende bufferzone van minimaal 100 meter in het buitengebied en 50 meter in het stedelijk gebied, behorend tot, of grenzend aan het Veluwemassief, zijn natuurbrandgevaarlijk. - n ovember 2 0 0 8 -
12
5.2.2.
m od e l Br a n d b e v e ilig in g sv e r ordening (BBV)
De Model BBV voorziet voornamelijk in regelgeving ten aanzien van inrichtingen. Een inrichting wordt omschreven als: een voor mensen toegankelijke, ruimtelijk begrensde plaats . De verordening is niet van toepassing op bouwwerken zoals bedoeld in de Woningwet en de Bouwverordening. Het betreft voornamelijk tijdelijke bouwsels als (feest)tenten, party- en restaurantschepen, etc. Maar ook een afgebakend terrein als een kampeerterrein kan als een inrichting worden aangemerkt (zie de toelichting op de verordening).
Ar t . 2 . 1 . 1 Hierin staat dat bepaalde categorieën inrichtingen niet mogen worden gebruikt zonder gebruiksvergunning. Het betreft inrichtingen waar: meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn; bedrijfsmatig de in artikel 2.2.2 bedoelde stoffen zullen worden opgeslagen; aan meer dan tien personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft; aan personen in het kader van de Wet op de bejaardenoorden huisvesting zal worden verschaft; aan meer dan tien personen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk en/of geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand. Zo kan de rechthebbende van een terrein de verplichting worden opgelegd het terrein voldoende bereikbaar te laten zijn en een bluswaterwinplaats beschikbaar te hebben, als onderdelen van het terrein meer dan 40 meter van een brandkraan liggen (analoog aan de bouwverordening). Overigens treedt in het najaar van 2008 nieuwe Wetgeving in werking. Op dit moment is nog niet bekend in hoeverre dit effect heeft op bovenstaande.
Ar t . 2 . 3 . 8 De eigenaar van een naaldhoutbos, heideveld, veen- of ander terrein dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht - na een van B&W ontvangen aangetekende brief - de voorschriften op te volgen die in die brief staan. Onder naaldhoutbos wordt verstaan elke aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand die voor meer dan de helft bestaat uit naaldhout. De projectgroep is van mening dat de brandbeveiligingsverordening (directe) regelgeving bevat inzake het nemen van brandpreventieve en organisatorische maatregelen in bosen natuurgebieden. Dit betreft terreinen die onder de definitie 'inrichting' van de brandbeveiligingsverordening vallen, zoals recreatie- en kampeerterreinen, doch ook begrensde natuurgebieden. Afgezien van de direct werkende voorschriften, kan voor deze terreinen een gebruiksvergunning worden afgegeven. Deze gebruiksvergunning kan geen betrekking hebben op de bouwwerken op deze terreinen. Voor bouwwerken is de bouwverordening het wettelijk kader. Dus, indien bouwwerken meer dan 50 personen kunnen herbergen (denk aan zwembad of restaurant) kan hiervoor een gebruiksvergunning op basis van de Bouwverordening worden afgegeven. Voorwaarden voor vergunning kunnen betrekking hebben op ontvluchtingsmogelijkheden, ontruimingsplannen, bereikbaarheid- en bluswatervoorzieningen. - n ovember 2 0 0 8 -
13
5.2.3.
W e t b oe k v a n St r a f r e ch t
In het Wetboek van Strafrecht (WvS) staan diverse artikelen, op grond waarvan mensen die een overtreding begaan hebben, of door wier toedoen schade is ontstaan, strafrechtelijk veroordeeld kunnen worden. Ar t . 4 2 9 Degene die uit onvoorzichtigheid of door gebrek aan voorzorg, gevaar voor bos-, heide- of grasbrand doet ontstaan, maakt zich schuldig aan een strafbaar feit waarbij hechtenis of geldboete kan worden opgelegd. De pr oj ect gr oep is v an m en in g dat dit ar t ik el alleen een r epr essiev e w er k in g h eef t . Er k an im m er s pas w or den opget r eden als een ov er t r edin g is gecon st at eer d, du s als bij v oor beeld de br an d al is on t st aan . I n een appèl op v er an t w oor delij k gedr ag t . a. v . n at u u r br an dr isico s k an de m ogelij k h eid v an st r af r ech t er lij k v er v olg w el genoemd w or den .
5.3. Voorbereiding
Naast allerlei preventieve maatregelen die worden opgelegd, dan wel appellerend worden gecommuniceerd, treffen de diverse belanghebbenden en verantwoordelijken voorbereidende maatregelen. Zo heeft de brandweer binnen het Veluwemassief een aantal meetstations operationeel. Uit die meetgegevens wordt dagelijks een risico-index berekend die indicatief is voor het natuurbrandgevaar. Afhankelijk van de risico-index worden allerlei extra maatregelen genomen om mogelijke natuurbranden tijdig te kunnen ontdekken, en de bestrijding ervan zo effectief mogelijk te maken. Zo worden vanaf de risicoclassificatie groot gevaar in principe luchtverkenningen uitgevoerd en de uitruk van de brandweer verzwaard bij natuurbrandmeldingen in het aaneengesloten natuurgebied. ( zie ook Bij lage 8 ) Ook andere belanghebbenden treffen hun voorbereidingen. Natuurbeheerders stellen bijvoorbeeld extra controlerondes in. Recreatieondernemers nemen maatregelen zoals in bepaalde gevallen het verbod op barbecuen in droge periodes. De diverse belanghebbenden en verantwoordelijken zijn inmiddels begonnen met onderlinge afstemming over het nemen van geïntegreerde maatregelen inzake natuurbrand. De pr oj ect gr oep is v an m en in g dat de div er se belan gh ebben den geïn t egr eer de m aat r egelen m oet en n em en en de v oor ber eidin gen in zak e de best r ij din g bet er op elk aar m oet en af st em m en .
- n ovember 2 0 0 8 -
14
6.
Conclusies
1.
De mate van natuurbrandgevaar wordt vooral bepaald door de locatie (vegetatie en omvang), de droogtesituatie in de natuur, het (recreatief) gebruik en de heersende weersomstandigheden.
2.
Een natuurbrand kan zich in een droge periode snel en onvoorspelbaar ontwikkelen en is hierdoor zeer moeilijk te bestrijden. Het effect ervan kan in onze natuurgebieden, waarbinnen intensief wordt gerecreëerd, desastreuze gevolgen hebben.
3.
Het ontstaansrisico van natuurbranden wordt voor een groot gedeelte bepaald door menselijk handelen, dan wel nalaten.
4.
Er is voldoende regelgeving beschikbaar om preventieve maatregelen dan wel brandveilig gedrag te eisen van de gebruikers van natuurgebieden op natuurbrandgevaarlijke locaties en in natuurbrandgevaarlijke periodes.
5.
Het gelijktijdig verstrekken van eenduidige informatie is essentieel om het juiste gedragseffect te kunnen bereiken.
6.
Media-aandacht kan averechts werken en ongewenst gedrag oproepen.
- n ovember 2 0 0 8 -
15
7.
Aanbevelingen
De projectgroep beveelt aan: 1.
De natuurbrandgevaarlijke locaties, waar ten tijde van natuurbrandgevaarlijke periodes extra veiligheidsmaatregelen nodig zijn, worden door gemeenten aangewezen en gepubliceerd.
2.
De gemeenten stellen de formele spel regels inzake ver- en geboden vast, al of niet gebruik makend van de bestaande modellen.
3.
De communicatie over natuurbrandgevaar en bijbehorende maatregelen vindt gestructureerd plaats volgens een vastgesteld communicatieprotocol (zie Bijlage 1)
4.
De Veiligheidsregio s stellen de diverse belanghebbenden en verantwoordelijken díe informatie inzake natuurbrandgevaar ter beschikking, die op basis van meetgegevens en interpretaties van natuur- en brandweerdeskundigen vastgesteld wordt.
5.
Preventieve maatregelen worden beschreven en gecommuniceerd met de diverse belanghebbenden en verantwoordelijken.
6.
De publieksfolder Mooi hè? , waarin informatie staat over natuurbranden, wordt via gemeenten, recreatieondernemers, natuurbeheerders en brandweerkorpsen aan gebruikers van de natuurgebieden beschikbaar gesteld.
7.
Naast de algemene informatie, wordt er specifieke informatie voor verantwoordelijken en gebruikers van de natuurgebieden in natuurbrandgevaarlijke perioden via een snel en flexibel medium (zoals e-mail en websites) ter beschikking gesteld.
8.
In droge perioden wordt zo min mogelijk media-aandacht gegenereerd.
9.
In het geval van media-aandacht in droge droge perioden wordt zo veel mogelijk dezelfde boodschap uitgedragen.
10.
In het geval van media-aandacht informeren de voorlichters en woordvoerders van de diverse belanghebbenden elkaar. (Een standaard boodschap voor de media in droge perioden is toegevoegd als bijlage 7.)
11.
De specifieke informatie over natuurbrandgevaar en te nemen maatregelen worden zoveel mogelijk buiten de publieke media om gecommuniceerd.
12.
De communicatieboodschappen zijn voornamelijk gericht op het beïnvloeden van gedrag.
- n ovember 2 0 0 8 -
16
Bijlage 1
Communicatieprotocol
U it g a n g sp u n t Natuurbeheerders, recreatiebedrijven, brandweer en overheid (gemeente/provincie) werken samen in de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe. Zij hebben opdracht gegeven aan een projectgroep om een protocol te ontwikkelen voor éénduidige informatie en communicatiesystemen waarmee gebruikers van de natuurgebieden geïnformeerd kunnen worden over het natuurbrandgevaar, de te treffen preventieve maatregelen en het gewenste veiligheidsgedrag. Daarmee komt een einde aan de verschillen in definities, interpretatie van regels, en soorten maatregelen.
M a n ie r v a n a a n sp r e k e n Er worden geen (nieuwe) regels voorgesteld, maar wel concrete toepassingen van bestaande regels gegeven; handhaven is immers vrijwel onmogelijk. Wél wordt een beroep gedaan op gezond verstand, gevoel voor verantwoordelijkheid, en sociale controle. Daarmee streven we een verandering van houding na. Bij alle uitingen staat de kwetsbaarheid van het gebied voorop.
Af sp r a k e n Het moment waarop gevaar voor natuurbranden ontstaat, is voor iedereen eenduidig te zien op de websites van de Veiligheidsregio s Noord- en Oost-Gelderland (VNNOG) en Gelderland Midden (HGM). Als de natuurbrandgevaarthermometer op de site aangeeft dat een bepaalde waarde bereikt is, wordt door alle betrokkenen een boodschap met dezelfde inhoud afgegeven. Overigens worden de media niet actief benaderd. Als er echter vragen vanuit de media komen, is de inhoud en strekking van de voorlichtingsboodschap: er wordt geen rookverbod afgegeven; de ontheffing op het verbod van stoken van onder andere snoeiafval wordt ingetrokken; het afsteken van vuurwerk is verboden in de aangewezen natuurbrandgevaarlijke gebieden; vormen van sfeerverlichting als kampvuren, fakkels en vuurkorven zijn verboden in natuurbrandgevaarlijke gebieden; barbecuen op vaste brandstoffen is in de aangewezen natuurbrandgevaarlijke gebieden verboden; verwijzing naar Art. 429 WvS. Bij twijfel of onduidelijkheid nemen de betrokkenen contact met elkaar op.
- n ovember 2 0 0 8 -
17
Co m m u n ica t ie sch e m a NR.
AAN W I E?
W ELKE BOO D SCHAP?
WAN NEER?
1
in w o n e r s n a t u u r b r a n dg e v a a r lij k g e b ie d
oorzaken natuurbrand preventieve maatregelen bestaan van thermometer op website
jaarlijks begin juni
2
in w o n e r s g e m e e n t e n b u it e n n a t u u r b r a n d g ev a a r lij k g e b ie d
aangeven natuurbrandgevaarlijk gebied oorzaken natuurbrand preventieve maatregelen bestaan van thermometer op website
jaarlijks begin juni
3
( d a g ) r e cr e a n t e n e n p a ssan ten dierentuin RGV (recreatiegebieden) pretparken
oorzaken natuurbrand preventieve maatregelen bestaan van thermometer op website
dagelijks tijdens droogte (code oranje en rood)
- n ovember 2 0 0 8 -
HOE? (MEDI UM) brief van gemeente per adres in huis aan huisblad door gemeente in huis-aanhuisblad
folder specifieke informatie van beheerders zelf
BIJZONDERHEDEN bewust maken van risico s en wijzen op rund gedrag verschil 1e aanschrijving en de herhaalaanschrijving bewust maken van risico s bij natuurbrandgevaarlijk gebied en wijzen op rund gedrag algemene voorlichting droge vegetatie ook buiten natuurbrandgevaarlijk gebied. bewust maken van risico s en wijzen op rund gedrag informatie via beheerders en ondernemers
NR.
AAN W I E?
W ELKE BOO D SCHAP?
WAN NEER?
4
onderne mers v e r b lij f r e cr e a t ie camping bungalowpark hotels scouting
oorzaken natuurbrand risico/effect natuurbrand preventieve maatregelen gebruik thermometer op website
jaarlijks in het voorjaar (medio april), vóór start recreatieseizoen dagelijks tijdens droogte (code oranje en rood)
5
natuurbeheer d e r s e n e ig e n a r e n Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Hoge Veluwe Kroondomein Gelders landschap Gemeenten particulieren
oorzaken natuurbrand risico/effect natuurbrand voorlichting preventieve maatregelen gebruik thermometer op website
in het voorjaar dagelijks tijdens droogte (code oranje en rood
6
Brandweer
dit protocol
Interregionale commissie risicobeheersing natuurbranden Veluwe
7
Po lit ie
dit protocol
tijdens droogte (code oranje en rood)
- n ovember 2 0 0 8 -
HOE? (MEDI UM) jaarlijks aanschrijven van gemeenten m.b.t. te nemen maatregelen bij code oranje en rood per mail / fax / SMS doorgeven heersend natuurbrandgevaar brief van gemeenten per mail / fax / SMS
thermometer
BIJZONDERHEDEN Het doorgeven van code oranje of rood gebeurt door de Meldkamer Brandweer. Men kan zich op de melding abonneren.
Het doorgeven van code oranje of rood gebeurt door de Meldkamer Brandweer. Men kan zich op de melding abonneren.
Commandanten van Dienst informeren elkaar GM & VNOG informeren elkaar Voorlichters informeren elkaar Voorlichting politieteams: wanneer aanspreken op rundgedrag, en extra controles op risico s natuurbrandgevaar 19
NR.
AAN W I E?
W ELKE BOO D SCHAP?
Laten aanwijzen en communiceren natuurbrandgevaarlijk gebied Brief met maatregelen laten sturen aan bewoners, eigenaren / beheerders / ondernemers Eigen BOA s (bijzondere opsporingsambtenaren) laten informeren over preventiemaatregelen bij code oranje en rood dit protocol preventieve maatregelen
WAN NEER?
8
gemeen ten
9
provin cie ( s)
10
waterschap pen
dit protocol preventieve maatregelen
na goedkeuring door interregionale commissie
11
r e g io s V N O G e n GM
dit protocol preventieve maatregelen gemeenten laten herinneren aan te nemen acties
jaarlijks (maart)
brief
12
a a n g r e n z e n d e r e g io s
na goedkeuring door interregi-
via overleg interprovinci-
dit protocol met inhoudelijke boodschappen
Eenmalig en bij grote veranderingen Jaarlijks (zie 1 en 2)
HOE? (MEDI UM)
Huis-aanhuisblad, website, etc. brief
BIJZONDERHEDEN in periode van code oranje/rood. APV: kookvuren, fakkels, kaarsen, korven en terrashaarden BBV: passende voorschriften gebruik maken van thermometer op de website
na goedkeuring door interregionale commissie
- n ovember 2 0 0 8 -
gebruik maken van thermometer op de website Regio s kunnen folders aan leveren m.b.t risico s en preventieve maatregelen Regio s beheren natuurbrandgevaarthermometer
20
NR.
AAN W I E?
13
ANWB
14
m e d ia schrijvend RTV
W ELKE BOO D SCHAP?
dit protocol met de inhoudelijke boodschappen oorzaken natuurbrand risico/effect natuurbrand genomen maatregelen
WAN NEER? onale commissie periodiek alleen desgevraagd
- n ovember 2 0 0 8 -
HOE? (MEDI UM) aal/landelijk Via ANWBvakbladen als De kampioen
BIJZONDERHEDEN
Na vaststelling landelijke boodschap wijzen op rund gedrag
21
Bijlage 2
Boodschap gemeenten
1. I n le id in g Het natuurgebied Veluwemassief beslaat een groot deel van de Provincie Gelderland. Voor het toezicht op de brandveiligheid zijn o.a. de gemeenten verantwoordelijk. Deze gemeenten werken binnen het Veluwemassief samen in twee Veiligheidsregio s: Gelderland Midden en Noord- en Oost-Gelderland. Gezien de omvang, de risico s en de kwetsbaarheid van dit gebied dienen beide regio s zich adequaat voor te bereiden op de risico s van natuurbranden. Deze kunnen immers desastreuze gevolgen hebben. Zo moeten er tijdig beheersmaatregelen genomen worden, en natuurlijk worden gezorgd voor voldoende brandbestrijdingsmiddelen. Daar de risico s van natuurbranden voor het gehele Veluwemassief min of meer gelijk zijn, en een natuurbrand door het dynamische karakter ervan zich niets van regiogrenzen aantrekt, is een gezamenlijke aanpak noodzakelijk. Hiertoe is de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe (CRNV) opgericht met vertegenwoordigers van beide Veiligheidsregio s en van diverse disciplines. Naast de brandweer zijn dat natuurbeheerders, recreatieondernemers en de provincie. Natuurbranden kunnen - zo blijkt uit de praktijk - door een groot aantal oorzaken ontstaan: o n v o o r z ich t ig h e id weggooien van een peuk, spelen met vuur, kookvuren tijdens kamperen, vreugdevuren, weggooien van materiaal dat als vergrootglas kan fungeren k w a a d w ille n d h e id pyromanie, vandalisme, psychische gestoordheid t e ch n isch e / m e ch a n isch e o o r z a k e n trein (warmlopen van remvoeringen), voertuigen (katalysator, elektrische circuits en brandstof) o m g e v in g sf a ct o r e n woningbrand, schietactiviteiten, vuurwerk n a t u u r in v lo e d e n blikseminslag, natuurlijk afbranden onbe k e nde oor za k e n Voor een groot deel hebben deze oorzaken te maken met gedrag van mensen. De inwoners en gebruikers van het gebied hebben dan ook samen voor een groot deel de verantwoordelijkheid om natuurbranden te voorkomen. Daarnaast zal de overheid moeten aangeven welke maatregelen gepast zijn, op welke manier ze uitgevoerd moeten worden, en op welk tijdstip. De interregionale CRNV heeft om die reden deze boodschap ontwikkeld, die als doel heeft binnen de gemeenten in het Veluwemassief een eenduidige boodschap te verspreiden over hoe een natuurbrand te voorkomen is.
- n ovember 2 0 0 8 -
2. Risico e n e f f e ct v a n n a t u u r b r a n d e n Het risico van natuurbranden en het effect ervan is van een groot aantal factoren afhankelijk: so o r t v e g e t a t ie heide, naaldhout, loofhout, gemengd bos o n d e r h o u d sit u a t ie n a t u u r g e b ie d j a a r g e t ij d e wel of geen sapstroom in de vegetatie r e la t ie v e v o ch t ig h e id v a n h e t b r a n d b a r e m a t e r ia a l r e la t ie v e lu ch t v o ch t ig h e id tem p e r a t u u r e n w in d se iz o e n recreatiedruk en activiteiten in het gebied Mede door dit grote aantal factoren zijn natuurbranden uiterst dynamisch en onvoorspelbaar. Dit betekent dat zij moeilijk te bestrijden zijn en dat de effecten op mens en omgeving rampzalige gevolgen kunnen hebben.
3. M a a t r e g e le n e n m id d e le n Toch kunnen we veel doen om te voorkomen dat een natuurbrand ontstaat. Behalve door het uitvoeren van allerlei preventieve inrichtingsmaatregelen, is het risico van natuurbranden al aanzienlijk te verkleinen als iedere gebruiker van het natuurgebied zich van dat risico bewust is, bijvoorbeeld wanneer zij roken, barbecuen, vuurkorven en fakkels aansteken, kampvuren maken, afval verbranden of vuurwerk afsteken. Uiteraard zijn de risico s groter in een droge periode, en als het om een aaneengesloten natuurgebied gaat. Om u als gemeente te helpen uw preventieve taken op het gebied van voorlichting uit te voeren, hebben we een communicatiemiddel ontwikkeld met bijbehorende boodschap die gerelateerd is aan de droogtesituatie in de natuur: de natuurbrandgevaarthermometer. Afhankelijk van de droogtesituatie in de natuur (gemeten door speciaal hiervoor ontwikkelde weerstations) en de meteorologische gegevens, wordt de droogte-index bepaald en de natuurbrandgevaarthermometer ingesteld. De thermometer kent vijf kwalificaties en loopt bij toenemende droogte op van zeer klein gevaar (donkergroen), via klein gevaar (lichtgroen) en gevaar (geel) naar groot gevaar (oranje) tot aan zeer groot gevaar (rood) bij extreme droogte. Bij iedere kwalificatie voor natuurbrandgevaar is een omschrijving gemaakt van de situatie en de te nemen preventieve maatregelen, dan wel het gewenste veiligheidsgedrag van gebruikers. Verder is aangegeven wat te doen bij brand De informatie m.b.t. het natuurbrandgevaar en de stand van de natuurbrandgevaarthermometer zal in de periode van 1 maart t/m 30 september dagelijks aan u en uw brandweerkorps via e-mail worden verzonden. Daarnaast is de natuurbrandgevaarthermometer af te lezen via de websites van de Veiligheidsregio s Noord- en Oost-Gelderland en Gelderland Midden. De maatregelen die bij de vijf indices voor natuurbrandgevaar genoemd worden, zijn alle afdwingbaar op basis van landelijke en lokale Wet en regelgeving, zoals APV en Brandbeveiligingsverordening. Daarnaast is er de strafregelgeving bij overtredingen of grove nalatigheid. Om bijvoorbeeld het naleven van artikelen uit de APV af te kunnen dwingen, zult u als gemeente zelf aan moeten geven op welke momenten er brandgevaar is, en voor welke gebieden dat geldt. - n ovember 2 0 0 8 -
23
Met de natuurbrandgevaarthermometer bent u in staat het gevaar aan te geven en hierover te communiceren met ondernemers en gebruikers van de natuurgebieden. Voor wat betreft het vaststellen van de gebieden waarvoor het gevaar geldt, kunt u het volgende criterium gebruiken: Alle natuurgebieden (bos en heide) en een daarbij behorende bufferzone van minimaal 100 meter in het buitengebied en 50 meter in het stedelijk gebied, behorend tot, of grenzend aan het aaneengesloten Veluwemassief, zijn natuurbrandgevaarlijk. Zodra u voor uw gemeente het natuurbrandgevaarlijk gebied hebt vastgesteld, kunt u dit communiceren met de gebruikers ervan (bewoners, ondernemers, gebruikers). In uw voorlichting naar deze doelgroepen kunt u gebruik maken van de communicatieboodschappen die de interregionale CRNV heeft voorbereid. De vaste gebruikers van het natuurgebied kunnen dan zelf via de website de mate van gevaar voor natuurbrand beoordelen en daarbij passende maatregelen treffen, dan wel brandgevaarlijke activiteiten nalaten. Om te voorkomen dat in natuurbrandgevaarlijke perioden misbruik gemaakt wordt van berichtgeving over de droogtesituatie, verzoeken wij u de actieve voorlichting via de media vooral in natte perioden te doen (bijvoorbeeld najaar/winter). Passieve communicatie via uw eigen website of de websites waarop de natuurbrandgevaarthermometer beschikbaar is, is aan te bevelen. Overigens is uw gemeente lid van het VBC (Veluws Bosbrandweercomité). Daarin is afgesproken dat tijdens de kwalificaties oranje en rood de eventueel afgegeven stookontheffingen in uw gehele gemeente worden geblokkeerd, dus ook die vergunningen op locaties buiten het door u aangegeven brandgevaarlijke gebied. Dit heeft vooral te maken met de luchtsurveillance, die anders teveel loze meldingen detecteert.
4. Co m m u n ica t ie m id d e le n / V o o r lich t in g sm a t e r ia le n U wordt actief geïnformeerd vanuit de Veiligheidsregio s over de situatie voor wat betreft natuurbrandgevaar in de natuurgebieden. Het is belangrijk dat u deze informatie verspreidt onder de diverse doelgroepen binnen uw gebied. U zult echter zelf aan moeten geven welk deel van uw gemeente natuurbrandgevaarlijk is, en dit communiceren met de gebruikers van het gebied in het bijzonder en de inwoners van uw gemeente in het algemeen. Daarnaast zult u ook zelf de eventuele maatregelen moeten afkondigen. U kunt daarbij gebruik maken van de volgende communicatiemiddelen en voorlichtingsmaterialen: website Veiligheidsregio s lokale en regionale media gemeentelijke informatiemiddelen (in druk en digitaal) door de interregionale CRNV voorbereide communicatieboodschappen voor diverse doelgroepen als natuurbeheerders, recreatieondernemers, dagrecreanten, passanten en inwoners, al of niet in het natuurbrandgevaarlijk gebied informatiemiddelen van ondernemers informatiemiddelen van natuurbeheerders Overigens blijkt uit ervaring dat extra aandacht voor de risico s in de natuurgebieden via de publieke media averechts werkt. Meestal heeft dit namelijk een stijging van het aantal meldingen tot gevolg. Het valt natuurlijk niet te voorkomen dat de gemeente actief benaderd wordt door de media in geval van (extreme) droogte.
- n ovember 2 0 0 8 -
24
Bijlage 3
Boodschap (recreatie)ondernemers
1. I n le id in g Het natuurgebied Veluwemassief beslaat een groot deel van de Provincie Gelderland. Voor het toezicht op de brandveiligheid zijn o.a. de gemeenten verantwoordelijk. Deze gemeenten werken binnen het Veluwemassief samen in twee Veiligheidsregio s: Gelderland Midden en Noord- en Oost-Gelderland. Gezien de omvang, de risico s en de kwetsbaarheid van dit gebied dienen beide regio s zich adequaat voor te bereiden op de risico s van natuurbranden. Deze kunnen immers desastreuze gevolgen hebben. Zo moeten er tijdig beheersmaatregelen genomen worden, en natuurlijk worden gezorgd voor voldoende brandbestrijdingsmiddelen. Daar de risico s van natuurbranden voor het gehele Veluwemassief min of meer gelijk zijn, en een natuurbrand door het dynamische karakter ervan zich niets van regiogrenzen aantrekt, is een gezamenlijke aanpak tussen belanghebbenden en verantwoordelijken, waaronder u, noodzakelijk. Hiertoe is de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe (CRNV) opgericht met vertegenwoordigers van beide Veiligheidsregio s en van diverse disciplines. Naast de brandweer zijn dat natuurbeheerders, recreatieondernemers en de provincie. Natuurbranden kunnen - zo blijkt uit de praktijk - door een groot aantal oorzaken ontstaan: o n v o o r z ich t ig h e id weggooien van een peuk, spelen met vuur, kookvuren tijdens kamperen, vreugdevuren, weggooien van materiaal dat als vergrootglas kan fungeren k w a a d w ille n d h e id pyromanie, vandalisme, psychische gestoordheid t e ch n isch e / m e ch a n isch e o o r z a k e n trein (warmlopen van remvoeringen), voertuigen (katalysator, elektrische circuits en brandstof) o m g e v in g sf a ct o r e n woningbrand, schietactiviteiten, vuurwerk n a t u u r in v lo e d e n blikseminslag, natuurlijk afbranden onbe k e nde oor za k e n Voor een groot deel hebben deze oorzaken te maken met gedrag van mensen. De inwoners en gebruikers - waaronder u als ondernemer - van het gebied hebben dan ook samen voor een groot deel de verantwoordelijkheid om natuurbranden te voorkomen. Daarnaast zal de overheid moeten aangeven welke maatregelen gepast zijn, op welke manier ze uitgevoerd moeten worden, en op welk tijdstip. De interregionale CRNV heeft om die reden deze boodschap ontwikkeld, die als doel heeft binnen het Veluwemassief een eenduidige boodschap te verspreiden over hoe een natuurbrand te voorkomen is.
- n ovember 2 0 0 8 -
25
2. Risico e n e f f e ct v a n n atuurbranden Het risico van natuurbranden en het effect ervan is van een groot aantal factoren afhankelijk: so o r t v e g e t a t ie heide, naaldhout, loofhout, gemengd bos o n d e r h o u d sit u a t ie n a t u u r g e b ie d j a a r g e t ij d e wel of geen sapstroom in de vegetatie r e la t ie v e v o ch t ig h e id v a n h e t b r a n d b a r e m a t e r ia a l r e la t ie v e lu ch t v o ch t ig h e id t e m p e r a t u u r e n w in d se iz o e n recreatiedruk en activiteiten in het gebied Mede door dit grote aantal factoren zijn natuurbranden uiterst dynamisch en onvoorspelbaar. Dit betekent dat zij moeilijk te bestrijden zijn en dat de effecten op mens en omgeving rampzalige gevolgen kunnen hebben.
3. M a a t r e g e le n e n m id d e le n Toch kunnen we veel doen om te voorkomen dat een natuurbrand ontstaat. Behalve door het uitvoeren van allerlei preventieve inrichtingsmaatregelen, is het risico van natuurbranden al aanzienlijk te verkleinen als iedere gebruiker van het natuurgebied zich van dat risico bewust is, bijvoorbeeld wanneer zij roken, barbecuen, vuurkorven en fakkels aansteken, kampvuren maken, afval verbranden of vuurwerk afsteken. Uiteraard zijn de risico s groter in een droge periode, en als het om een aaneengesloten natuurgebied gaat. Om u als recreatieondernemer te informeren over de droogtesituatie en de veiligheidsmaatregelen die daarbij horen, hebben we een communicatiemiddel ontwikkeld: de natuurbrandgevaarthermometer. Afhankelijk van de droogtesituatie in de natuur (gemeten door speciaal hiervoor ontwikkelde weerstations) en de meteorologische gegevens, wordt de droogte-index bepaald en de natuurbrandgevaarthermometer ingesteld. De thermometer kent vijf kwalificaties en loopt bij toenemende droogte op van zeer klein gevaar (donkergroen), via klein gevaar (lichtgroen) en gevaar (geel) naar groot gevaar (oranje) tot aan zeer groot gevaar (rood) bij extreme droogte. Bij iedere kwalificatie voor natuurbrandgevaar is een omschrijving gemaakt van de situatie en de te nemen preventieve maatregelen, dan wel het gewenste veiligheidsgedrag van gebruikers. In dit geval dus ook van uw gasten. Verder is aangegeven wat gedaan moet worden bij brand. De informatie m.b.t. het natuurbrandgevaar, de stand van de natuurbrandgevaarthermometer en de hierbij behorende boodschap inzake preventieve maatregelen kan in de periode van 1 maart t/m 30 september in perioden van gevaar, groot gevaar en zeer groot gevaar dagelijks aan recreatieondernemers in natuurbrandgevaarlijk gebied worden verzonden. Daarnaast is de natuurbrandgevaarthermometer af te lezen via de websites van de Veiligheidsregio s. In hoeverre de maatregelen voor uw bedrijf van toepassing zijn, hangt af van de locatie waarop die is gevestigd. Indien uw bedrijf (of inrichting) in natuurbrandgevaarlijk gebied van een aaneengesloten natuurgebied is gevestigd, zijn de maatregelen voor u en uw gasten in ieder geval van toepassing. Als het goed is, heeft u van uw gemeente bericht ontvangen of uw bedrijf in het natuurbrandgevaarlijk gebied ligt. Indien dit buiten dit gebied valt, laten we het aan uw eigen inzicht over, - n ovember 2 0 0 8 -
26
welke maatregelen u treft. Natuurlijk kunt u hierbij gebruik maken van de informatie die u aantreft onder de natuurbrandgevaarthermometer op de al eerder genoemde websites. Ook alle vaste bewoners van het natuurbrandgevaarlijk gebied worden geïnformeerd over de risico s van het ontstaan van natuurbranden en te nemen maatregelen. Zij worden jaarlijks per brief of huis-aan-huis blad geïnformeerd over welk deel van hun gemeente als natuurbrandgevaarlijk is bestempeld, en hoe zij via de al eerder genoemde websites met de natuurbrandgevaarthermometer in droge perioden aan de informatie kunnen komen over de droogtesituatie in de natuur. Ook zij kunnen dan de hierbij beschreven passende maatregelen treffen, dan wel brandgevaarlijke activiteiten nalaten. De maatregelen die bij de vijf indices voor natuurbrandgevaar genoemd worden, zijn alle afdwingbaar op basis van landelijke en lokale Wet en regelgeving, zoals APV en Brandbeveiligingsverordening. Daarnaast is er de strafregelgeving bij overtredingen of grove nalatigheid. Wij gaan er echter vanuit dat u en uw gasten hun verantwoordelijkheid in het belang van hun eigen veiligheid en die van anderen nemen, en dat handhaving niet nodig is. Om te voorkomen dat in natuurbrandgevaarlijke perioden misbruik gemaakt wordt van berichtgeving over de droogtesituatie, zullen wij de actieve voorlichting via de media vooral in natte perioden doen (bijvoorbeeld najaar/winter). Passieve communicatie via een eigen website of via campingregels, gebaseerd op de informatie van de natuurbrandgevaarthermometer, is aan te bevelen.
4. Co m m u n ica t ie m id d e le n / V o o r lich t in g sm a t e r ia le n Als u zich daarvoor heeft aangemeld, wordt u actief geïnformeerd vanuit de Veiligheidsregio over de situatie voor wat betreft natuurbrandgevaar in de natuurgebieden. Het is belangrijk dat u deze informatie verspreidt onder de medewerkers, recreanten en gasten binnen uw bedrijf of inrichting. Daarnaast zult u ook zelf de eventuele maatregelen moeten afkondigen die horen bij een droogtesituatie. Daarvoor zijn diverse mogelijkheden, zoals een folder met bedrijfsregels, aanplakbiljetten bij de receptie, vermelding van de droogtesituatie met bijbehorende maatregelen via een geluidswagen, een rode vlag bij de receptie, et cetera. U kunt daarnaast gebruik maken van de volgende informatiemogelijkheden: website Veiligheidsregio s gemeentelijke informatiemiddelen (digitaal)
- n ovember 2 0 0 8 -
27
Bijlage 4
Boodschap natuurbe heerders
1. I n le id in g Het natuurgebied Veluwemassief beslaat een groot deel van de Provincie Gelderland. Voor het toezicht op de brandveiligheid zijn o.a. de gemeenten verantwoordelijk. Deze gemeenten werken binnen het Veluwemassief samen in twee Veiligheidsregio s: Gelderland Midden en Noord- en Oost-Gelderland. Gezien de omvang, de risico s en de kwetsbaarheid van dit gebied dienen beide regio s zich adequaat voor te bereiden op de risico s van natuurbranden. Deze kunnen immers desastreuze gevolgen hebben. Zo moeten er tijdig beheersmaatregelen genomen worden, en natuurlijk worden gezorgd voor voldoende brandbestrijdingsmiddelen. Daar de risico s van natuurbranden voor het gehele Veluwemassief min of meer gelijk zijn, en een natuurbrand door het dynamische karakter ervan zich niets van regiogrenzen aantrekt, is een gezamenlijke aanpak tussen belanghebbenden en verantwoordelijken, waaronder u, noodzakelijk. Hiertoe is de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe (CRNV)opgericht met vertegenwoordigers van beide Veiligheidsregio s en van diverse disciplines. Naast de brandweer zijn dat u als natuurbeheerders, recreatieondernemers en de provincie. Natuurbranden kunnen - zo blijkt uit de praktijk - door een groot aantal oorzaken ontstaan: o n v o o r z ich t ig h e id weggooien van een peuk, spelen met vuur, kookvuren tijdens kamperen, vreugdevuren, weggooien van materiaal dat als vergrootglas kan fungeren k w a a d w ille n d h e id pyromanie, vandalisme, psychische gestoordheid t e ch n isch e / m e ch a n isch e o o r z a k e n trein (warmlopen van remvoeringen), voertuigen (katalysator, elektrische circuits en brandstof) o m g e v in g sf a ct o r e n woningbrand, schietactiviteiten, vuurwerk nat u u r in v lo e d e n blikseminslag, natuurlijk afbranden onbe k e nde oor za k e n Voor een groot deel hebben deze oorzaken te maken met gedrag van mensen. De inwoners en gebruikers waaronder u als beheerder - van het gebied hebben dan ook samen voor een groot deel de verantwoordelijkheid om natuurbranden te voorkomen. Daarnaast zal de overheid moeten aangeven welke maatregelen gepast zijn, op welke manier ze uitgevoerd moeten worden, en op welk tijdstip. De interregionale CRNV heeft om die reden deze boodschap ontwikkeld, die als doel heeft binnen het Veluwemassief een eenduidige boodschap te verspreiden over hoe een natuurbrand te voorkomen is.
- n ovember 2 0 0 8 -
28
2. Risico e n e f f e ct v a n n a t u u r b r a n d e n Het risico van natuurbranden en het effect ervan is van een groot aantal factoren afhankelijk: so o r t v e g e t a t ie heide, naaldhout, loofhout, gemengd bos o n d e r h o u d sit u a t ie n a t u u r g e b ie d j a a r g e t ij d e wel of geen sapstroom in de vegetatie r e la t ie v e v o ch t ig h e id v a n h e t b r a n d b a r e m a t e r ia a l r e la t ie v e lu ch t v o ch t ig h e id t e m p e r a t u u r e n w in d se iz o e n recreatiedruk en activiteiten in het gebied Mede door dit grote aantal factoren zijn natuurbranden uiterst dynamisch en onvoorspelbaar. Dit betekent dat zij moeilijk te bestrijden zijn en dat de effecten op mens en omgeving rampzalige gevolgen kunnen hebben. 3. M a a t r e g e le n e n m id d e le n Toch kunnen we veel doen om te voorkomen dat een natuurbrand ontstaat. Behalve door het uitvoeren van allerlei preventieve inrichtingsmaatregelen, is het risico van natuurbranden al aanzienlijk te verkleinen als iedere gebruiker van het natuurgebied zich van dat risico bewust is, bijvoorbeeld wanneer zij roken, barbecuen, vuurkorven en fakkels aansteken, kampvuren maken, afval verbranden of vuurwerk afsteken. Uiteraard zijn de risico s groter in een droge periode, en als het om een aaneengesloten natuurgebied gaat. Om u als natuurbeheerder te informeren over de droogtesituatie en de veiligheidsmaatregelen die daarbij horen, hebben we een communicatiemiddel ontwikkeld: de natuurbrandgevaarthermometer. Afhankelijk van de droogtesituatie in de natuur (gemeten door speciaal hiervoor ontwikkelde weerstations) en de meteorologische gegevens, wordt de droogte-index bepaald en de natuurbrandgevaarthermometer ingesteld. De thermometer kent vijf kwalificaties en loopt bij toenemende droogte op van zeer klein gevaar (donkergroen), via klein gevaar (lichtgroen) en gevaar (geel) naar groot gevaar (oranje) tot aan zeer groot gevaar (rood) bij extreme droogte. Bij iedere kwalificatie voor natuurbrandgevaar is een omschrijving gemaakt van de situatie en de te nemen preventieve maatregelen, dan wel het gewenste veiligheidsgedrag van gebruikers. In dit geval dus ook van u als natuurbeheerder en de gebruikers van uw natuurgebied. Verder is aangegeven wat gedaan moet worden bij brand. De informatie m.b.t. het natuurbrandgevaar, de stand van de natuurbrandgevaarthermometer en de hierbij behorende boodschap inzake preventieve maatregelen kan in de periode van 1 maart t/m 30 september in perioden van gevaar, groot gevaar en zeer groot gevaar dagelijks aan natuurbeheerders binnen het Veluwe massief verzonden worden. Daarnaast is de natuurbrandgevaarthermometer af te lezen via de websites van de Veiligheidsregio s Noord- en Oost-Gelderland en Gelderland Midden. In de perioden van gevaar, groot gevaar en zeer groot gevaar gaan we ervan uit dat u als natuurbeheerder verhoogde waakzaamheid in acht neemt en maximaal beschikbaar bent voor ondersteuning van de brandweer, mocht er een brand in uw natuurgebied uitbreken. Verder rekenen we er op dat uw organisatie onveilig gedrag van gebruikers bespreekt en meldt. - n ovember 2 0 0 8 -
29
Indien uw organisatie ook toezichthoudende en handhavende taken heeft, gaan we er ook van uit dat er extra wordt gesurveilleerd, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar eventuele natuurbrandgevaarrisico s. U hebt immers een verantwoordelijkheid voor uw natuurgebied, maar ook voor de gebruikers ervan. De inrichtingsgebonden preventieve maatregelen zoals berijdbare paden, loofhoutsingels, bluswatervoorzieningen, etc. worden door de lokale brandweer met u besproken. Dit draagt er immers toe bij om eenmaal uitgebroken natuurbranden beheersbaar te houden. Ook alle vaste bewoners en recreatieondernemers van het natuurbrandgevaarlijk gebied worden geïnformeerd over de risico s van natuurbrandgevaar en te nemen maatregelen. Zij worden jaarlijks per brief of huis-aan-huis blad geïnformeerd over welk deel van hun gemeente als natuurbrandgevaarlijk is bestempeld, en hoe zij via de al eerder genoemde websites met de natuurbrandgevaarthermometer in droge perioden aan de informatie kunnen komen over de droogtesituatie in de natuur. Ook zij kunnen dan passende maatregelen treffen, dan wel brandgevaarlijke activiteiten nalaten. De maatregelen die bij de vijf indices voor natuurbrandgevaar genoemd worden, zijn alle afdwingbaar op basis van landelijke en lokale Wet en regelgeving, zoals APV en Brandbeveiligingsverordening. Daarnaast is er de strafregelgeving bij overtredingen of grove nalatigheid. Daar verscherpte handhaving d.m.v. boetes een averechts effect kan hebben, zijn de maatregelen vooral ingestoken op gedragsbeïnvloeding door mensen aan te spreken op hun gezonde verstand . Om te voorkomen dat in natuurbrandgevaarlijke perioden misbruik gemaakt wordt van berichtgeving over de droogtesituatie, zullen wij de actieve voorlichting via de media vooral in natte perioden doen (bijvoorbeeld najaar/winter). Passieve communicatie via een eigen website of via campingregels, gebaseerd op de informatie van de natuurbrandgevaarthermometer, is aan te bevelen.
4. Co m m u n ica t ie m id d e le n / V o o r lich t in g sm a t e r ia le n Als u zich daarvoor heeft aangemeld, wordt u actief geïnformeerd vanuit de Veiligheidsregio over de situatie voor wat betreft natuurbrandgevaar in de natuurgebieden. Het is belangrijk dat u deze informatie verspreidt onder de medewerkers en indien mogelijk gebruikers van uw natuurgebied. Daarnaast zult u mogelijk ook zelf eventuele maatregelen moeten afkondigen die behoren bij een droogtesituatie. U kunt daarnaast gebruik maken van de volgende informatiemogelijkheden: website Veiligheidsregio s gemeentelijke informatiemiddelen (digitaal)
- n ovember 2 0 0 8 -
30
Bijlage 5
Boodschap b ewoners n atuurbrandgevaarlijk ge bied
1. I n le id in g Het natuurgebied Veluwemassief beslaat een groot deel van de Provincie Gelderland. Voor het toezicht op de brandveiligheid zijn o.a. de gemeenten verantwoordelijk. Deze gemeenten werken binnen het Veluwemassief samen in twee Veiligheidsregio s: Gelderland Midden en Noord- en Oost-Gelderland. Gezien de omvang, de risico s en de kwetsbaarheid van dit gebied dienen beide regio s zich adequaat voor te bereiden op de risico s van natuurbranden. Deze kunnen immers desastreuze gevolgen hebben. Zo moeten er tijdig beheersmaatregelen genomen worden, en natuurlijk worden gezorgd voor voldoende brandbestrijdingsmiddelen. Daar de risico s van natuurbranden voor het gehele Veluwemassief min of meer gelijk zijn, en een natuurbrand door het dynamische karakter ervan zich niets van regiogrenzen aantrekt, is een gezamenlijke aanpak tussen belanghebbenden en verantwoordelijken, waaronder u, noodzakelijk. Hiertoe is de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe (CRNV)opgericht met vertegenwoordigers van beide Veiligheidsregio s en van diverse disciplines. Naast de brandweer zijn dat de natuurbeheerders, recreatieondernemers en de provincie. Natuurbranden kunnen - zo blijkt uit de praktijk - door een groot aantal oorzaken ontstaan: o n v o o r z ich t ig h e id weggooien van een peuk, spelen met vuur, kookvuren tijdens kamperen, vreugdevuren, weggooien van materiaal dat als vergrootglas kan fungeren k w a a d w ille n d h e id pyromanie, vandalisme, psychische gestoordheid t e ch n isch e / m e ch a n isch e o o r z a k e n trein (warmlopen van remvoeringen), voertuigen (katalysator, elektrische circuits en brandstof) o m g e v in g sf a ct o r e n woningbrand, schietactiviteiten, vuurwerk n a t u u r in v lo e d e n blikseminslag, natuurlijk afbranden onbe k e nde oor za k e n Voor een groot deel hebben deze oorzaken te maken met gedrag van mensen. De inwoners en gebruikers van het gebied hebben dan ook samen voor een groot deel de verantwoordelijkheid om natuurbranden te voorkomen. De overheid zal moeten aangeven welke maatregelen gepast zijn, op welke manier ze uitgevoerd moeten worden, en op welk tijdstip. De interregionale CRNV heeft om die reden deze boodschap ontwikkeld, die als doel heeft binnen het Veluwemassief een eenduidige boodschap te verspreiden over hoe een natuurbrand te voorkomen is.
- n ovember 2 0 0 8 -
31
2. Risico e n e f f e ct v a n n a t u u r b r a n d e n Het risico van natuurbranden en het effect ervan is van een groot aantal factoren afhankelijk: so o r t v e g e t a t ie heide, naaldhout, loofhout, gemengd bos o n d e r h o u d sit u a t ie n a t u u r g e b ie d j a a r g e t ij d e wel of geen sapstroom in de vegetatie r e la t ie v e v o ch t ig h e id v a n h e t b r a n d b a r e m a t e r ia a l r e la t ie v e lu ch t v o ch t ig h e id t e m p e r a t u u r e n w in d se iz o e n recreatiedruk en activiteiten in het gebied Mede door dit grote aantal factoren zijn natuurbranden uiterst dynamisch en onvoorspelbaar. Dit betekent dat zij moeilijk te bestrijden zijn en dat de effecten op mens en omgeving rampzalige gevolgen kunnen hebben.
3. M a a t r e g e le n e n m id d e le n Toch kunnen we veel doen om te voorkomen dat een natuurbrand ontstaat. Behalve door het uitvoeren van allerlei preventieve inrichtingsmaatregelen, is het risico van natuurbranden al aanzienlijk te verkleinen als iedere gebruiker van het natuurgebied zich van dat risico bewust is, bijvoorbeeld wanneer zij roken, barbecuen, vuurkorven en fakkels aansteken, kampvuren maken, afval verbranden of vuurwerk afsteken. Uiteraard zijn de risico s groter in een droge periode, en als het om een aaneengesloten natuurgebied gaat. Om u als bewoner van het natuurbrandgevaarlijk gebied te informeren over de droogtesituatie en de veiligheidsmaatregelen die daarbij horen, hebben we een communicatiemiddel ontwikkeld: de natuurbrandgevaarthermometer. Afhankelijk van de droogtesituatie in de natuur (gemeten door speciaal hiervoor ontwikkelde weerstations) en de meteorologische gegevens, wordt de droogte-index bepaald en de natuurbrandgevaarthermometer ingesteld. De thermometer kent vijf kwalificaties en loopt bij toenemende droogte op van zeer klein gevaar (donkergroen), via klein gevaar (lichtgroen) en gevaar (geel) naar groot gevaar (oranje) tot aan zeer groot gevaar (rood) bij extreme droogte. Bij iedere kwalificatie voor natuurbrandgevaar is een omschrijving gemaakt van de situatie en de te nemen preventieve maatregelen, dan wel het gewenste veiligheidsgedrag van gebruikers. In dit geval dus ook van u als bewoners en uw bezoekers. Verder is aangegeven wat gedaan moet worden bij brand. De informatie m.b.t. het natuurbrandgevaar, de stand van de natuurbrandgevaarthermometer en de hierbij behorende boodschap inzake preventieve maatregelen kunt u in de periode van 1 maart t/m 30 september bekijken op de websites van de Veiligheidsregio s Noord- en Oost-Gelderland en Gelderland Midden. Mogelijk heeft ook uw gemeente een link gemaakt naar deze websites, zodat ook via de gemeentelijke website deze informatie te raadplegen is.
- n ovember 2 0 0 8 -
32
De preventieve maatregelen, die in natuurbrandgevaarlijke perioden in natuurbrandgevaarlijke gebieden van toepassing, zijn onder andere: Vanaf groot brandgevaar (code oranje , zie ook bijlage 8) zijn kaarsen, vuurwerk en fakkels in de natuurgebieden niet toegestaan. Maar ook in de natte periode en in de periode van verhoogd brandgevaar moeten dergelijke kaarsen stevig geplaatst zijn, en een afstand van minimaal twee meter t.o.v. brandbare begroeiing hebben. Vanaf groot brandgevaar zijn open vuur in vuurkorven en terrashaarden en kookvuren op basis van vaste brandstoffen in de natuurgebieden niet meer toegestaan, gezien de kans op onder andere het ontstaan van vliegvuur. Overige kookvuren in de natuurgebieden zijn wel toegestaan, mits ze op een vaste en brandveilige ondergrond staan, met een afstand van minimaal twee meter t.o.v. brandbare begroeiing. Ook moet er een blusvoorziening (bijvoorbeeld een emmer water) in de nabijheid zijn. In hoeverre de maatregelen voor u als bewoner van toepassing zijn, hangt af van de plaats waar u woont. Indien u in een natuurbrandgevaarlijk deel van een aaneengesloten natuurgebied woont, zijn de maatregelen voor u en uw bezoekers in ieder geval van toepassing. Als het goed is, heeft u van uw gemeente informatie via berichten in de huis-aan-huis bladen ontvangen over wat het natuurbrandgevaarlijk gebied is van uw gemeente. Indien u buiten dit gebied woont, laten we te treffen maatregelen aan uw eigen inzicht over. Natuurlijk kunt u hierbij gebruik maken van de informatie die u aantreft onder de natuurbrandgevaarthermometer van de Veiligheidsregio s. Ook alle recreatieondernemers en natuurbeheerders binnen het natuurbrandgevaarlijk gebied worden op een soortgelijke manier geïnformeerd over de risico s van natuurbrandgevaar en te nemen maatregelen. Zij worden jaarlijks geïnformeerd over welk gedeelte van hun gemeente als natuurbrandgevaarlijk bestempeld is, en hoe zij via de al eerder genoemde websites met de natuurbrandgevaarthermometer in droge perioden aan de informatie kunnen komen over de droogtesituatie in de natuur. Ook zij kunnen dan passende maatregelen treffen, dan wel brandgevaarlijke activiteiten nalaten.
4. Co m m u n ica t ie m id d e le n / V o o r lich t in g sm a t e r ia le n U kunt gebruik maken van de reeds eerder genoemde websites van de Veiligheidsregio s om specifieke informatie te verkrijgen over natuurbrandgevaar en te nemen preventieve maatregelen. Daarnaast kunt u algemene informatie verkrijgen via folders en voorlichting van uw plaatselijk brandweerkorps.
- n ovember 2 0 0 8 -
33
Bijlage 6
Boodschap r ecreanten/g ebruikers n a tuurbrandgevaarlijk gebied
1. I n le id in g Het natuurgebied Veluwemassief beslaat een groot deel van de Provincie Gelderland. Voor het toezicht op de brandveiligheid zijn o.a. de gemeenten verantwoordelijk. Deze gemeenten werken binnen het Veluwemassief samen in twee Veiligheidsregio s: Gelderland Midden en Noord- en Oost-Gelderland. Gezien de omvang, de risico s en de kwetsbaarheid van dit gebied dienen beide regio s zich adequaat voor te bereiden op de risico s van natuurbranden. Deze kunnen immers desastreuze gevolgen hebben. Zo moeten er tijdig beheersmaatregelen genomen worden, en natuurlijk worden gezorgd voor voldoende brandbestrijdingsmiddelen. Daar de risico s van natuurbranden voor het gehele Veluwemassief min of meer gelijk zijn, en een natuurbrand door het dynamische karakter ervan zich niets van regiogrenzen aantrekt, is een gezamenlijke aanpak tussen belanghebbenden en verantwoordelijken, waaronder u, noodzakelijk. Hiertoe is de interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe (CRNV)opgericht met vertegenwoordigers van beide Veiligheidsregio s en van diverse disciplines. Naast de brandweer zijn dat de natuurbeheerders, recreatieondernemers en de provincie. Natuurbranden kunnen - zo blijkt uit de praktijk - door een groot aantal oorzaken ontstaan: o n v o o r z ich t ig h e id weggooien van een peuk, spelen met vuur, kookvuren tijdens kamperen, vreugdevuren, weggooien van materiaal dat als vergrootglas kan fungeren k w a a d w ille n d h e id pyromanie, vandalisme, psychische gestoordheid t e ch n isch e / m e ch a n isch e o o r z a k e n trein (warmlopen van remvoeringen), voertuigen (katalysator, elektrische circuits en brandstof) o m g e v in g sf a ct o r e n woningbrand, schietactiviteiten, vuurwerk n a t u u r in v lo e d e n blikseminslag, natuurlijk afbranden onbe k e nde oor za k e n Voor een groot deel hebben deze oorzaken te maken met gedrag van mensen. De inwoners en gebruikers van het gebied hebben dan ook samen voor een groot deel de verantwoordelijkheid om natuurbranden te voorkomen. Daarnaast zal de overheid moeten aangeven welke maatregelen gepast zijn, op welke manier ze uitgevoerd moeten worden, en op welk tijdstip. De interregionale CRNV heeft om die reden deze boodschap ontwikkeld, die als doel heeft binnen het Veluwemassief een eenduidige boodschap te verspreiden over hoe een natuurbrand te voorkomen is.
- n ovember 2 0 0 8 -
34
2. Risico e n e f f e ct v a n n a t u u r b r a n d e n Het risico van natuurbranden en het effect ervan is van een groot aantal factoren afhankelijk: so o r t v e g e t a t ie heide, naaldhout, loofhout, gemengd bos o n d e r h o u d sit u a t ie n a t u u r g e b ie d j a a r g e t ij d e wel of geen sapstroom in de vegetatie r e la t ie v e v o ch t ig h e id v a n h e t b r a n d b a r e m a t e r ia a l r e la t ie v e lu ch t v o ch t ig h e id t e m p e r a t u u r e n w in d se iz o e n recreatiedruk en activiteiten in het gebied Mede door dit grote aantal factoren zijn natuurbranden uiterst dynamisch en onvoorspelbaar. Dit betekent dat zij moeilijk te bestrijden zijn en dat de effecten op mens en omgeving rampzalige gevolgen kunnen hebben.
3. M a a t r e g e le n e n m id d e le n Toch kunnen we veel doen om te voorkomen dat een natuurbrand ontstaat. Behalve door het uitvoeren van allerlei preventieve inrichtingsmaatregelen, is het risico van natuurbranden al aanzienlijk te verkleinen als iedere gebruiker van het natuurgebied zich van dat risico bewust is, bijvoorbeeld wanneer zij roken, barbecuen, vuurkorven en fakkels aansteken, kampvuren maken, afval verbranden of vuurwerk afsteken. Uiteraard zijn de risico s groter in een droge periode, en als het om een aaneengesloten natuurgebied gaat. Om u als gebruiker van het natuurbrandgevaarlijk gebied te informeren over de droogtesituatie en de veiligheidsmaatregelen die daarbij horen, hebben we een communicatiemiddel ontwikkeld: de natuurbrandgevaarthermometer. Afhankelijk van de droogtesituatie in de natuur (gemeten door speciaal hiervoor ontwikkelde weerstations) en de meteorologische gegevens, wordt de droogte-index bepaald en de natuurbrandgevaarthermometer ingesteld. De thermometer kent vijf kwalificaties en loopt bij toenemende droogte op van zeer klein gevaar (donkergroen), via klein gevaar (lichtgroen) en gevaar (geel) naar groot gevaar (oranje) tot aan zeer groot gevaar (rood) bij extreme droogte. Bij iedere kwalificatie voor natuurbrandgevaar is een omschrijving gemaakt van de situatie en de te nemen preventieve maatregelen, dan wel het gewenste veiligheidsgedrag van gebruikers. In dit geval dus ook van u als recreant en/of bezoeker. Verder is aangegeven wat gedaan moet worden bij brand. De informatie m.b.t. het natuurbrandgevaar, de stand van de natuurbrandgevaarthermometer en de hierbij behorende boodschap inzake preventieve maatregelen, kunt u in de periode van 1 maart t/m 30 september bekijken op de websites van de Veiligheidsregio s Noord- en Oost-Gelderland en Gelderland Midden. Ook zijn alle recreatieondernemers en natuurbeheerders binnen het natuurbrandgevaarlijk gebied op een soortgelijke manier geïnformeerd over de risico s van natuurbrandgevaar en te nemen maatregelen. Zij kunnen in een periode van droogte passende maatregelen treffen, dan wel brandgevaarlijke activiteiten nalaten.
- n ovember 2 0 0 8 -
35
Een aantal preventieve maatregelen in natuurbrandgevaarlijke perioden in natuurbrandgevaarlijke gebieden, zijn: Vanaf groot brandgevaar (code oranje , zie ook bijlage 8) zijn kaarsen, vuurwerk en fakkels in de natuurgebieden niet toegestaan. Maar ook in de natte periode en in de periode van verhoogd brandgevaar moeten dergelijke kaarsen stevig geplaatst zijn, en een afstand van minimaal twee meter t.o.v. brandbare begroeiing hebben. Vanaf groot brandgevaar zijn open vuur in vuurkorven en terrashaarden en kookvuren op basis van vaste brandstoffen in de natuurgebieden niet meer toegestaan, gezien de kans op onder andere het ontstaan van vliegvuur. Overige kookvuren in de natuurgebieden zijn wel toegestaan, mits ze op een vaste en brandveilige ondergrond staan, met een afstand van minimaal twee meter t.o.v. brandbare begroeiing. Ook moet er een blusvoorziening (bijvoorbeeld een emmer water) in de nabijheid zijn. In hoeverre de maatregelen voor u als recreant/gebruiker van toepassing zijn, hangt af van de plaats waar u verblijft. Indien uw tijdelijk verblijf in een natuurbrandgevaarlijk deel van een aaneengesloten natuurgebied is gevestigd, zijn de maatregelen die de beheerder of eigenaar van het terrein treft, voor u in ieder geval van toepassing.
4. Co m m u n ica t ie m id d e le n / V o o r lich t in g sm a t e r ia le n U kunt gebruik maken van de websites van de Veiligheidsregio s om specifieke informatie te verkrijgen over natuurbrandgevaar en te nemen preventieve maatregelen. Daarnaast kunt u algemene informatie verkrijgen via folders en voorlichting van het plaatselijk brandweerkorps.
- n ovember 2 0 0 8 -
36
Bijlage 7
Bood schap media
Het gevaar voor natuurbranden is op dit moment vrij hoog. Dat komt vooral door de droogte van de afgelopen periode. Ook andere weersfactoren, zoals harde wind spelen een rol. Er wordt natuurlijk van alles aan gedaan om brand te voorkomen. De brandweer voert luchtverkenningen uit, de gemeenten en de natuurbeheerders scherpen de regels aan, maar uiteindelijk zullen de mensen die in het gebied wonen, werken of hun vakantie vieren, met z n allen ervoor moeten zorgen dat onze bijzondere Veluwe heelhuids blijft. Voorkó men Het belangrijkste is dat men zich realiseert dat de meeste natuurbranden ontstaan door onnadenkendheid. Roken, en de peuk voor het gemak in de bosjes wegschieten, gezellig een fakkel branden bij de tent, een kampvuurtje maken in het bos Er is niet veel voor nodig om een paar hectare bos af te laten branden en andere mensen in levensgevaar te brengen. Natuurlijk kan er rustig gebarbecued worden, als daar op de camping veilige plaatsen voor zijn gemaakt, maar dan wel met gas of elektra. Van andere, vaste brandstoffen kunnen immers vonken afspringen die zich over een groot gebied verspreiden, en daardoor een brand kunnen doen ontstaan. Ook moeten er blusmiddelen bij de hand zijn. Verder kan de auto beter niet geparkeerd worden in lang gras, omdat de katalysator gloeiend heet kan zijn en daardoor brand veroorzaken. Af sp r a k e n Daarnaast kunnen er aanvullende afspraken gemaakt zijn, die per gemeente, gebied of verblijfplaats verschillen. Op de ene plek is het risico immers groter dan op de andere. Dat heeft onder andere te maken met het soort begroeiing en het aantal mensen in het gebied. Overigens kunt u zelf kijken, hoe groot het gevaar voor natuurbrand is. Op www.vnog.nl of www.hvdgm.nl staat een thermometer voor natuurbrandgevaar. Deze informatie wordt, samen met andere gegevens zoals de weersverwachting, door de brandweer gebruikt om de mate van paraatheid aan te passen. Hoe droger het gebied, des te meer materieel en mensen klaar moeten staan om een beginnende brand de kop in te drukken, of erger: uitbreiding te voorkomen. Ge z o n d v e r st a n d Als je een brand veroorzaakt, ben je strafbaar. Maar we hopen dat dat niet de reden is om goed na te denken over de gevolgen van onnadenkendheid. We moeten er met z n allen voor zorgen dat de Veluwe blijft wat het nu is: het grootste aaneengesloten natuurgebied in Nederland. Gedraag je zelf, maar spreek anderen ook aan op hun gedrag, zoals achteloos roken en stoken. ======================================================== Voor informatie en vragen kunt u terecht bij: Hulpverlening Gelderland Midden: Veiligheidsregio Noord- en Oost- Gelderland:
- n ovember 2 0 0 8 -
37
Bijlage 8
Droogtemeetsysteem en natuurbrand gevaarthermome ter
In 2005 is binnen de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland een kleinschalige proef gehouden met (publieks)informatie via een website over de mate van risico van natuurbrand. Daar dit medium flexibel inzetbaar is en algemeen breed in de samenleving wordt gebruikt, heeft de projectgroep dit idee verder uitgewerkt. De mate van droogte wordt aangegeven met een natuurbrandgevaarthermometer . Deze heeft als schaal de index voor natuurbrandgevaar die in vijf niveaus is onderverdeeld, conform Europees gebruik. De vijf niveaus worden aangegeven met verschillende kleuren, waaraan een kwalificatie van het natuurbrandgevaar en de droogtesituatie is gekoppeld. De thermometer loopt van groen (zeer klein gevaar in zeer natte perioden) tot rood (zeer groot gevaar in extreem droge perioden). Voor iedere situatie is een publieksboodschap en een boodschap voor operationeel leidinggevenden van de brandweer geformuleerd. De mate van droogte wordt bepaald via weerstations van de Brandweer, die specifiek uitgerust zijn voor het kunnen meten van die indicatoren die bepalend zijn voor de droogte in de natuurgebieden en het vochtgehalte in de aanwezige vegetatie. Zo wordt in de periode van maart t/m oktober 24 uur per dag gemeten op stokgewicht1, luchtvochtigheid, temperatuur, tijd en windsnelheid en richting. Op de Veluwe zijn vooralsnog drie meetstations uitgezet. De gegevens van deze meetstations worden doorgestuurd naar een computer die op basis van de meetgegevens een droogte-index berekend. De index loopt theoretisch van 0 tot 200. In de extreem droge zomer van 2003 werden bijvoorbeeld waarden gehaald van 120. De natuurbrandgevaarthermometer wordt in de zeer natte en natte periode automatisch aangestuurd door de computer die de meetgegevens verzamelt en de index berekent. Fluctuaties over 24 uur zijn dan immers amper van invloed op de situatie. In de vochtige periode (gevaar), de droge periode (groot gevaar) en de extreem droge periode (zeer groot gevaar) kunnen deze fluctuaties wel van bepalende invloed zijn. In deze perioden wordt de natuurbrandgevaarthermometer handmatig aangestuurd door de (Hoofd)Officier van Dienst van Apeldoorn (Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland). Deze functionaris heeft als taak de meetgegevens, de droogte-index, de weersverwachtingen en de periode waarbinnen de situatie zich voordoet, op een vast tijdstip van de dag te beoordelen. Afhankelijk van zijn beoordeling wordt de gevaarsclassificatie gekozen en de thermometer handmatig ingesteld. Indien nodig houdt de functionaris ruggespraak met collega s uit de regio Gelderland Midden, de eigen regio en natuurbeheerders. Afhankelijk van de aldus bepaalde gevaarssituatie zullen operationele diensten en gebruikers van de natuurgebieden maatregelen moeten treffen. Het is de bedoeling dat de stand van de thermometer in de vochtige, droge en extreem droge perioden (d.w.z. bij code oranje en code rood ) actief geë-maild wordt aan de betrokken recreatieondernemers, natuurbeheerders, gemeenten, brandweercommandanten, voorlichters en operationeel leidinggevenden. Daarnaast moet iedereen (dus ook bewoners van o.a. de natuurgebieden) in staat gesteld worden de website te raadplegen, zodat ook zij gepaste maatregelen kunnen nemen. Om deze informatie onder de aandacht van diverse doelgroepen te krijgen, zijn standaard boodschappen ontwikkeld.
1
het systeem werkt met stokjes die uitzetten of krimpen naar gelang de omstandigheden
- n ovember 2 0 0 8 -
38
Bijlage 7 Herhaalboodschappen voor natuurbeheerders, on dernemers en inwoners ten behoeve van beheerders Geachte heer, mevrouw, Op [datum] bent u geïnformeerd over het feit dat uw bedrijf/instelling en/of natuurgebied binnen het natuurbrandgevaarlijk gebied van de gemeente [ ] ligt. Binnen dit gebied zijn, afhankelijk van de droogte, extra preventieve maatregelen van kracht. Dit om onbeheersbare natuurbranden te voorkomen. De droogtesituatie kunt u aflezen van de website van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (www.vnog.nl. Klik de thermometer aan onder het kopje natuurbrandgevaar, waarna de stand en te treffen preventieve maatregelen worden weergegeven). Afhankelijk van de stand van de thermometer, staat aangegeven wat wel en wat niet is toegestaan. In de perioden waarin de natuurbrandgevaarthermometer de code oranje of rood aangeeft (groot/zeer groot brandgevaar) zijn kaarsen, vuurwerk, fakkels, open vuur van vuurkorven en terrashaarden in dit gebied niet toegestaan. Ook kookvuren op basis van vaste brandstoffen (hout, cokes, etc.) zijn verboden in verband met de risico s op verspreiding van brand door vliegvuur of via asresten. Overige kookvuren, zoals onder andere de elektrische dan wel de gasbarbecue, zijn toegestaan, mits er voldoende veiligheidsvoorzieningen getroffen zijn, zoals: afstand tot natuurbrandgevaarlijke vegetatie van minimaal twee meter een veilige ondergrond de beschikbaarheid van blusmiddelen, bijvoorbeeld emmer water etc. Natuurlijk doen we via u ook een appèl op uw gasten om rondom uw bedrijf of instelling voorzichtig te zijn met roken en raden we roken in het brandgevaarlijk natuurgebied ten zeerste af. Ook verzoeken wij u het brandgevaarlijk materiaal (bijvoorbeeld resthout in de vorm van tak- en tophout en ook lang droog gras op parkeergelegenheden) te minimaliseren en er in ieder geval voor te zorgen dat het niet langs paden of wegen ligt. Bij dit laatste is immers het risico op brand door bijv. een weggeworpen peuk of een hete katalysator in de droge perioden groot. Verhoogde waakzaamheid in droge perioden is geboden en wij rekenen op u bij het aanspreken van uw gasten op onverantwoord gedrag. Wij verwachten van u maximale inzet en ondersteuning van de brandweer in het geval van een brand. Wij vertrouwen u hiermee weer voldoende geïnformeerd te hebben en rekenen op uw medewerking. Burgemeester en wethouders van de gemeente [ ], de burgemeester, de secretaris, [eventueel plattegrond toevoegen als bijlage]
- n ovember 2 0 0 8 -
39
ten behoeve van ondernemers Geachte heer, mevrouw,
Op [ ] bent u geïnformeerd over het feit dat uw natuurgebied en/of woning en/of bedrijf/instelling binnen het natuurbrandgevaarlijk gebied van de gemeente [ ] ligt. Binnen dit gebied zijn, afhankelijk van de droogte, extra preventieve maatregelen van kracht. Dit om onbeheersbare natuurbranden te voorkomen. De droogtesituatie kunt u aflezen van de website van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (www.vnog.nl). Klik de thermometer onder het kopje natuurbrandgevaar aan, waarna de stand en te treffen preventieve maatregelen worden weergegeven. Afhankelijk van de stand van de thermometer, staat aangegeven wat wel en wat niet is toegestaan. In de perioden waarin de natuurbrandgevaarthermometer de code oranje of rood aangeeft (groot/zeer groot brandgevaar) zijn kaarsen, vuurwerk, fakkels, open vuur van vuurkorven en terrashaarden niet toegestaan. Ook kookvuren op basis van vaste brandstoffen (hout, cokes, etc.) zijn verboden in verband met de risico s op verspreiding van brand door vliegvuur of via asresten. Overige kookvuren, zoals onder andere de elektrische dan wel de gasbarbecue, zijn toegestaan, mits er voldoende veiligheidsvoorzieningen zijn, zoals afstand tot natuurbrandgevaarlijke vegetatie van minimaal twee meter een veilige ondergrond de beschikbaarheid van blusmiddelen, bijvoorbeeld een emmer water. Roken in het brandgevaarlijk natuurgebied raden we ten zeerste af. Ook verzoeken wij u de hoeveelheid brandgevaarlijk materiaal (bijvoorbeeld resthout in de vorm van tak- en tophout en ook lang droog gras op parkeergelegenheden) zo klein mogelijk te houden, en er in ieder geval voor te zorgen dat het niet langs paden of wegen ligt. Bij dit laatste is immers het risico op brand in de droge perioden groot, door bijvoorbeeld een weggeworpen peuk of een hete katalysator. Verhoogde waakzaamheid in droge perioden is geboden. Tevens verwachten wij van u maximale inzet en ondersteuning van de brandweer in het geval van een brand. Wij vertrouwen u hiermee weer voldoende geïnformeerd te hebben en rekenen op uw medewerking. Burgemeester en wethouders van de gemeente [ ], de burgemeester, de secretaris, [evetueel plattegrond toevoegen als bijlage]
- n ovember 2 0 0 8 -
40
ten behoeve van inwoners Geachte heer, mevrouw,
Op [datum] bent u geïnformeerd over het feit dat uw woning binnen het natuurbrandgevaarlijk gebied van de gemeente [ ] ligt. Binnen dit gebied zijn, afhankelijk van de droogte, extra preventieve maatregelen van kracht om onbeheersbare natuurbranden te voorkomen. De droogtesituatie kunt u aflezen van de website van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (www.vnog.nl). Klik de thermometer onder het kopje natuurbrandgevaar aan, waarna de stand en te treffen preventieve maatregelen worden weergegeven. Afhankelijk van de stand van de thermometer, staat aangegeven wat wel en wat niet is toegestaan. In de perioden waarin de natuurbrandgevaarthermometer de code oranje of rood aangeeft (groot/zeer groot brandgevaar) zijn kaarsen, vuurwerk, fakkels, open vuur van vuurkorven en terrashaarden niet toegestaan. Ook kookvuren op basis van vaste brandstoffen (hout, cokes, etc.) zijn verboden in verband met de risico s op verspreiding van brand door vliegvuur of via asresten. Overige kookvuren, zoals onder andere de elektrische of gasbarbecue, zijn toegestaan, mits er voldoende veiligheidsvoorzieningen getroffen zijn, zoals afstand tot natuurbrandgevaarlijke vegetatie van minimaal twee meter een veilige ondergrond de beschikbaarheid van blusmiddelen, bijvoorbeeld een emmer water Natuurlijk doen we ook een appèl op u om rondom uw woning voorzichtig te zijn met roken, en raden we roken in het brandgevaarlijk natuurgebied ten zeerste af. Ook verzoeken wij u de hoeveelheid brandgevaarlijk materiaal (bijvoorbeeld resthout in de vorm van tak- en tophout) zo klein mogelijk te houden, en er in ieder geval voor te zorgen dat het niet langs paden of wegen ligt. Bij dit laatste is immers het risico op brand in de droge perioden groot, door bijvoorbeeld een weggeworpen peuk. Wij vertrouwen u hiermee weer voldoende geïnformeerd te hebben en rekenen op uw medewerking. Burgemeester en wethouders van de gemeente [ ], de burgemeester, de secretaris, [eventueel plattegrond toevoegen als bijlage]
- n ovember 2 0 0 8 -
41