Bijlage
Rapportage over de activiteiten ter bevordering van arbeidsdeelname van hoger opgeleide vluchtelingen 1. Inleiding Uit verschillende onderzoeken blijkt dat vluchtelingen met een zeer ongunstige arbeidsmarktpositie worden geconfronteerd, zowel in vergelijking met de autochtone als de (overige) allochtone beroepsbevolking in Nederland. De Jaarnota Integratiebeleid 2004 bevestigt de slechte positie van vluchtelingen op de arbeidsmarkt. Van de Afghanen, Irakezen en Somaliërs werkt minder dan eenderde. Bij de Iraniërs en (voormalig) Joegoslaven werkt ongeveer de helft. 1 Tabel 1: Netto-participatie en werkloosheid onder nieuwe groepen in Nederland Afghanen
Irakezen
Iraniërs
Somaliërs
voormalig Joegoslaven
Werkloosheid
37%
39%
25%
17%
36%
Arbeidsparticipatie
27%
28%
43%
26%
55%
Bron: Jaarnota Integratiebeleid 2004, kamerstuk 29 837
Op 4 november 2004 heeft een algemeen overleg plaatsgevonden in de Tweede Kamer met de vaste commissie voor SZW over de belemmeringen voor hoger opgeleide vluchtelingen op de arbeidsmarkt. Tijdens dit overleg heb ik de volgende toezeggingen gedaan: • •
•
de activiteiten zoals Internationale Diploma Waardering (IDW) en Erkenning van elders Verworven Competenties (EVC) zullen verder worden gestimuleerd; ik zal met mijn collega’s van EZ, OCW en VWS de mogelijkheden verkennen voor maatwerktrajecten voor de beroepsgroepen medici, technici en leraren. Andere betrokkenen (zoals VNG, CWI, VWN en UAF) worden geïnformeerd en waar nodig betrokken; in het eerste kwartaal van 2005 zal ik aan u rapporteren over de resultaten tot dan toe.
Deze rapportage gaat in op de stand van zaken van de activiteiten die zijn verricht naar aanleiding van bovenstaande toezeggingen. Eerst wordt ingezoomd op de activiteiten ten aanzien van dossiervorming in de asielfase, IDW en EVC. Vervolgens wordt gerapporteerd over de resultaten tot dit moment van de gesprekken die gevoerd zijn met de andere departementen over maatwerktrajecten voor de beroepsgroepen medici, technici en leraren. Tenslotte wordt ingegaan op het banenoffensief voor vluchtelingen, een initiatief van de VWN, UAF, Emplooi en CWI in het kader van het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding.
1
Jaarnota Integratiebeleid 2004, kamerstuk 29 837
2. Dossiervorming in de asielfase Tijdens de asielfase dienen de competenties en kwaliteiten va n asielzoekers in een dossier vastgelegd te worden. In het plan van aanpak hoger opgeleide vluchtelingen (2002-2004) zijn hierover met Justitie afspraken gemaakt. Het Centraal Orgaan voor opvang van Asielzoekers (COA) heeft in opdracht van het ministerie van Justitie een pilot ontwikkeld met als titel “Inburgering in de Centrale Opvang”. Deze pilot loopt tot 1 januari 2006. Het streven is dat in 2005 alle vergunninghouders die de Centrale Opvang verlaten een overdrachtdossier mee zullen krijgen. Tijdens het AO van 4 november 2004 is de Kamer geïnformeerd over deze pilot. De pilot heeft een model overdrachtsdossier ontwikkeld. Dit dossier is op 15 februari 2005 aangeboden aan leden van de externe klankbordgroep van de pilot. Leden van deze klankbordgroep zijn onder andere de VNG, VWN, en het CWI. Eind april 2005 zal door de COA een workshop worden georganiseerd om te komen tot afstemming inzake de inhoud van het dossier. Het vormen van een dossier waarin de competenties en kwaliteiten van de asielzoeker worden vastgelegd, kan een bijdrage leveren bij het doorlopen van beide mogelijke vervolgtrajecten van de asielzoeker, de inburgeringsfase van de erkende vluchteling dan wel de terugkeerfase van de afgewezen asielzoeker. 3. Internationale Diploma Waardering (IDW) Voor werkzoekenden met een buit enlands diploma bemiddelt CWI sinds 1 januari 2003 bij de uitvoering van Internationale Diploma Waardering. IDW maakt een vergelijking van buitenlandse diploma’s met de Nederlandse onderwijskwalificaties mogelijk en resulteert in een meer effectief traject naar scholing of naar directe bemiddeling. In het jaar 2003 zijn 4869 dossiers via de CWI’s aangeboden voor diplomawaardering. Voor 2004 is uitgegaan van een raming van 4.650 aanvragen. In 2004 zijn in totaal 6.400 aanvragen ingediend, 37% boven de raming. Het aantal afgegeven diplomawaarderingen per 31 december 2004 bedraagt 5.039. Het aantal besluiten waarvoor geen waardering mogelijk was bedraagt 762. Het gaat hier om dossiers met onvoldoende informatie of waarbij de opleiding te kort heeft geduurd. 353 dossiers zijn afgesloten met als reden dat de aanvrager onvolledige gegevens heeft aangereikt. Het aantal aanvragen dat per 31 december 2004 in behandeling was, bedraagt 1.140. 4. Erkenning van Verworven Competenties (EVC) Het niet (h)erkennen van in een ander land verworven competenties is met name voor vluchtelingen een grote belemmering om aan werk te komen, omdat zij in veel gevallen geen diploma’s en certificaten mee kunnen nemen. EVC is voor de aansluiting op het onderwijs en de arbeidsmarkt van groot belang. Mijn departement heeft daarom in december 2003 aan het Kenniscentrum EVC de opdracht gegeven een project te coördineren voor de ontwikkeling van EVC-methodiek voor hoger opgeleide vluchtelingen en asielzoekers. Dit project heeft gelopen tot december 2004, met een beperkte voortzetting van begeleiding van kandidaten die hun traject in 2005 moeten afronden. Belangrijkste resultaat van het project is de ontwikkeling van een portfolio- instrument specifiek voor hoger opgeleide vluchtelingen, uitgevoerd door de Nuffic in samenwerking met het UAF. Dit instrument komt zoveel mogelijk tegemoet aan de informatiebehoefte van de betrokken instanties in de inburgeringsketen. Daarnaast is onder het EQUAL-programma voor 2003-2006 een transnationaal Empowermentcentre EVC opgericht voor niet-traditionele wervingsgroepen
2
(werkzoekenden, herintreders, vluchtelingen, migranten, gedeeltelijk arbeidsgehandicapten). Dit Empowermentcentre is erop gericht het systeem van EVC ook breed beschikbaar te maken voor de bemiddeling bij het vinden van werk en reïntegratie van doelgroepen waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met diploma’s, maar met alle competenties die iemand heeft opgedaan. Het UAF heeft in samenwerking met het Centrum voor Innovatie van Opleidingen (CINOP) een portfoliomethodiek ontwikkeld gericht op het in kaart brengen van competenties en kwaliteiten van hoger opgeleide vluchtelingen. De portfoliomethodiek wordt momenteel toegepast door het UAF bij de toeleiding van hoger opgeleide vluchtelingen uit de gemeente Arnhem. Het project is ingediend in het kader van de Agenda voor de Toekomst. De eindresultaten van dit project worden binnenkort verwacht. 5. Maatwerktrajecten voor medici, technici en docenten Zoals reeds in de inleiding is aangegeven, zijn de werkloosheidspercentages onder vluchtelingen in Nederland zeer hoog. De werkloosheid onder deze groep is veel hoger dan men zou verwachten op grond van hun opleiding en elders verworven competenties. Blijkbaar slagen vluchtelingen er onvoldoende in hun kwaliteiten zichtbaar te maken en te verzilveren. Dat is niet alleen een persoonlijk drama voor de vluchtelingen, het is ook een verspilling vanuit het belang van onze samenleving. Uit onderzoek van het ITS blijkt dat veel hoogopgeleide vluchtelingen in het herkomstland een beroep hadden waar in Nederland grote vraag naar is: medici, technici en leraren. 2 Het ministerie van SZW heeft aan het UAF en VWN/Emplooi om een analyse van hun bestand gevraagd. De gegevens van VWN/Emplooi bevestigen de uitkomsten van het ITS-onderzoek betreffende de hierboven genoemde beroepen van hoger opgeleide vluchtelingen. Ook de gegevens van het UAF bevestigen het beeld betreffende de medici en technici, maar niet van leraren. Vluchtelingen die in hun herkomstland leraar waren, schrijven zich bij het UAF vaak niet als leraar in. Zij geven vaak te kennen in Nederland ander werk te ambiëren in het vakgebied waarin ze les hebben gegeven. De Nederlandse samenleving heeft een bijzonder belang bij actieve inschakeling van hoogopgeleide vluchtelingen. Ik heb daarom tijdens het AO van 4 november 2004 de toezegging gedaan om samen met mijn collega’s van EZ, OCW en VWS de mogelijkheden te verkennen hoe dit potentieel aan hooggekwalificeerde mensen geschikt kan worden gemaakt voor passende banen op de arbeidsmarkt. Hieronder volgt een rapportage over de resultaten tot dit moment van deze gesprekken. 5.1 Medici Het ministerie van VWS biedt maatwerktrajecten aan voor hoger opgeleide vluchtelingen die als arts of tandarts in Nederland werkzaam willen zijn.
2
ITS-onderzoek, OSA-publicatie, juli 2002. Hieruit blijkt dat bij hoger opgeleide asielzoekers vaak
sprake is van een beroepsachtergrond als docenten (2166), artsen (668) en ingenieurs (856).
3
Voor hen die van buiten de Europese Unie (EU) komen en hun diploma erkend willen zien, is VWS al in een gevorderd stadium met het ontwikkelen van een project voor aangepaste scholing op basis van een assessment. Dit jaar (2005) start een eerste groep artsen in een pilot. In 2005 worden twee sporen gevolgd: de nieuwe via een assessment en de oude procedure. In de nieuwe procedure krijgt een aanvrager voor een BIG registratie een basistoets en vervolgens een assessment waarin ook het portfolio en de EVC's worden betrokken. In 2006 zal de weg voor buitenlandse gediplomeerden via het assessment de enige zijn om voor een BIG registratie in aanmerking te komen. Er komt tevens een pilot-project voor tandartsen. De bedoeling is dat tandartsen die nu in loondienst werken een toets (verkort assessment) krijgen aangeboden. Tandartsen die al een aanvraag voor BIG registratie hebben ingediend, niet konden worden getoetst en geen praktijkervaring op hebben kunnen doen, krijgen eveneens in 2005 een (iets uitgebreidere) toets/assessment, waardoor zij zich eveneens in het BIG-register kunnen inschrijven of een advies krijgen voor aanvullende praktijkervaring onder supervisie.Voor het assessment voor tandartsen heeft VWS contacten met de universiteiten van Aken en Maastricht en met ACTA te Amsterdam. Om het gehele project “Assessment Buitenslands Gediplomeerden Gezondheidszorg (ABGG)” te begeleiden wordt een projectadviesgroep opgericht. Aan deze projectadviesgroep zullen naast het ministerie van VWS en min departement (SZW) ook OCW en V&I en de betrokken organisaties zoals SIBIO, UAF en Nuffic. 5.2 Technici Gezien de economische en demografische ontwikkelingen is de verwachting dat er op langere termijn een tekort aan technici zal ontstaan. Vanuit EZ is geconstateerd dat er in de technische branche met name behoefte is aan onderzoekers. Mijn departement heeft met EZ en OCW afspraken gemaakt om de moge lijkheden te verkennen in het kader van het Deltaplan Techniek 3 een project voor hoger opgeleide vluchtelingen te ontwikkelen. Daarnaast wordt de mogelijkheid onderzocht om vanuit het budget van Deltaplan Techniek een groep vluchtelingen-AIO’s te subsidiëren (kosten per AIO zijn circa € 160.000 voor 4 jaar studie/onderzoek). Op 18 april 2005 vindt een overleg plaats tussen de betrokken departementen en het Deltapunt om concrete afspraken te maken over de te ontwikkelen projecten en de financiering van deze projecten. 5.3 Lerare n Er wordt vanuit het ministerie van OCW gewerkt aan regionale afstemming tussen de vraag en het aanbod bij de arbeidsmarkt voor het onderwijs. Een aantal regio’s en de 4 grote steden krijgen prioriteit. Deze krijgen geld om plannen te maken met goede
3
In het Hoofdlijnen Akkoord is opgenomen dat Nederland moet behoren tot de Europese voorhoede op
het terrein van onderwijs onderzoek en innovatie. Voor de te volgen strategie is een landelijk innovatieplatform ingesteld met als voorzitter de minister-president. SZW, EZ en OCW zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van het Delta-plan.
4
analyses van de vraag en aanbod en de oplossingsmogelijkheden. Het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) ondersteunt de regionale platforms. Uit het verkennend onderzoek verricht door CINOP in opdracht van het SBO (november 2003), waarbij de mogelijkheden werden onderzocht om hoogopgeleide allochtonen als docent in te laten stromen in het basisonderwijs, blijkt dat de scholen niet exact kunnen aangeven wat de omvang van het lerarentekort is. Wel wordt onderkend dat in de komende jaren het lerarentekort za l oplopen, met name veroorzaakt door vergrijzing. In 2000 is het project “Wereldburger voor de klas” gestart dat werd gefinancierd door het SBO. Het project richtte zich op hoger opgeleide allochtonen en beoogde een duale opleiding te ontwikkelen, waarbij de studenten een maatwerkopleiding volgden en tevens in de praktijk werkzaam waren. De ervaringen uit dit project zijn van groot belang voor het aanbieden van verkorte opleidingsprogramma’s voor hoger opgeleide vluchtelingen in het onderwijs. Enkele conc lusies zijn: • De taalvaardigheid wordt algemeen als een probleem ervaren. • Het bleek moeilijk om voor de deelnemers werkplekken te vinden. • De aanstelling van de deelnemers werd door collega’s moeizaam geaccepteerd. • Het traject leverde voor deelnemers onzekerheid op door het gebrek aan uitzicht op een vaste aanstelling. De conclusie was destijds dat van een vraaggestuurde aanpak (naar aanleiding van een vacature) meer resultaten verwacht mogen worden. Tijdens de periode van spanning op de onderwijsarbeidsmarkt bleek het niet gemakkelijk om hoger opgeleide allochtonen duaal op te leiden en in te laten stromen in een (vaste) baan in het onderwijs. Een duale opleidingsinfrastructuur voor hoger opgeleide vluchtelingen is echter inmiddels dank zij het project ‘Wereldburgers voor de klas’ beschikbaar bij de lerarenopleidingen. Dit biedt mogelijkheden. OCW gaat dan ook samen met het SBO en mijn departement de volgende activiteiten uitvoeren binnen het bestaande beleid gericht op allochtonen in het onderwijs: • Via de regionale platforms (samenwerkingsverband tussen scholen, opleidingen en andere instanties waar het aanbod van leraren wordt afgesteld op de vraag) wordt de vraag naar hoger opgeleide vluchtelingen in de klas naar opleiding/vakken in kaart gebracht door het SBO in samenwerking met OCW. • OCW zal in samenwerking met het SBO en de lerarenopleidingen de duale opleidingsstructuur verder ontwikkelen tot een vraaggestuurde werkwijze. • OCW zal met de lerarenopleidingen bekijken of de taalvaardigheid meer nadruk moet krijgen in de duale opleidingstrajecten. • OCW verkent de mogelijkheden tot aansluiting bij het banenoffensief (zie hieronder paragraaf 6) Bij deze maatregelen past wel een relativering. Uit de gegevens van het UAF blijkt immers dat bij veel vluchtelingen die in eigen land les hebben gegeven de ambitie ontbreekt om in Nederland als leraar te gaan werken.
5
6. Banenoffensief voor vluchtelingen Op 26 januari van dit jaar hebben de minister-president en ministers van het kabinet in de Ridderzaal gesproken met vertegenwoordigers van maatschappelijke, godsdienstige en levensbeschouwelijke organisaties over een “Breed Initiatief Maatschappelijke Binding.”4 De gesprekken hadden tot doel een extra impuls te geven aan de vele initiatieven die er in het land zijn om het sociale klimaat te verbeteren en de binding van burgers aan de samenleving te versterken. Tijdens de bijeenkomst zijn afspraken gemaakt over nieuwe initiatieven en over het intensiveren of toespitsen van acties die al eerder zijn ingezet, zowel vanuit het kabinet als vanuit de betrokken maatschappelijke organisaties, gemeenten en bedrijfsleven. Ik heb samen met minister De Geus op 26 januari samen met sociale partners, uitvoeringsorganisaties en minderhedenorganisaties een lijst met actiepunten geformuleerd gericht op het tegengaan van discriminatie, het stimuleren van het gesprek op de werkvloer en het stimuleren van de arbeidsparticipatie van allochtonen. Een van de actiepunten uit deze conferentie is het “banenoffensief voor vluchtelingen”. VluchtelingenWerk Nederland gaat samen met de Stichting Emplooi (voormalig managers en ondernemers bemiddelen op vrijwillige basis vluchtelingen naar een arbeidsplaats), de Stichting voor vluchteling-studenten UAF en het CWI een banenplan voor vluchtelingen uitwerken. Doelen van het banenoffensief zijn onder andere: • samen met sectoren en branches tot initiatieven voor vluchtelingen komen in bedrijfs- en publieke sectoren; • creëren van commitment onder werkgevers, overheden, reïntegratiebedrijven en maatschappelijke instellingen voor het baneno ffensief; • aansluiten op de activiteiten voor hoger opgeleide vluchtelingen en duale trajecten; • meer vluchtelingen aan leer-werkprojecten laten deelnemen, die uitmonden in meer arbeidsplaatsen voor vluchtelingen; • het aantal vluchtelingen dat Vluchtelingenwerk, Emplooi en UAF zelf bemiddelen vergroten door betere onderlinge samenwerking en door beter gebruik te maken van reïntegratiegelden en van ESF en EQUAL. 7. Voorlichting Via goede voorlichting zal het kabinet de toegang tot diverse financieringsmogelijkheden verbeteren. Dat betreft in het bijzonder de mogelijkheden om gebruik te maken van ESF; het kabinet zet de inspanningen voort om het gebruik van ESF-geld te bevorderen. In zijn contacten met gemeenten blijft het kabinet het gebruik van ESF-geld onder de aandacht brengen en sinds begin 2004 kunnen gemeenten terecht bij een steunpunt voor praktische hulp bij het aanvragen van de subsidie. De mogelijkheden van de Wet Werk en Bijstand voor duale trajecten zijn voor de vluchtelingen van groot belang. Uitgangspunt van de WWB is dat mensen zo snel mogelijk weer zelf in het bestaan kunnen voorzien. De gemeente heeft tot taak mensen hierbij te ondersteunen en bepaalt in het individuele geval op welke wijze dit het beste 4
Minister Verdonk heeft de Kamer over de resultaten van de Ridderzaalbijeenkomst op 4 maart jl. geïnformeerd.
6
kan worden gerealiseerd door het aanbieden van voorzieningen. Dat kan gaan om werk, maar zo nodig ook om scholing of een combinatie daarvan. Uitgangspunt daarbij is individueel maatwerk. Over de mogelijkheden die gemeenten hierbij ten dienste staan en eventuele belemmeringen hierbij is de RWI gevraagd per 1 april a.s. in brede zin advies uit te brengen. Dit advies wordt te zijner tijd door mijn departement met de gemeenten besproken. Verbeteren van beeldvorming over de vluchtelingen als potentiële hoog gekwalificeerde arbeidskrachten is voor hun kansen aan werk te komen van groot belang. Ik ben voornemens om in samenwerking met de betrokken partijen een campagne te starten (via brochure, artikelen in de relevante bladen, organiseren van bijeenkomsten, etc) om alle betrokken partijen te informeren over de kansen en belemmeringen van vluchtelingen aan de arbeidsmarkt deel te kunnen nemen. Hiervoor is een budget gereserveerd van € 100.000. 8. Tot slot: de streefdoelen • In een periode van 3 jaar worden minimaal 300 hoger opgeleide vluchtelingen via de verkorte opleidingsprogramma’s zodanig opgeleid dat ze hun elders gehaalde diploma’s/competenties in Nederland kunnen inzetten en ze op eigen niveau duurzaam werk kunnen vinden. • Emplooi, VWN, UAF en CWI werken een plan uit om 2.500 vluchtelingen extra te bemiddelen naar een arbeidsplaats van tenminste 6 maanden gedurende de periode 1 juli 2005 t/m 31 december 2008. Om dit te bereiken willen ze voor 5000-6000 vluchtelingen tot een reëel bemiddelingsperspectief komen; voor de meeste is daartoe een traject noodzakelijk. Met belangstelling kijk ik uit naar het plan dat naar verwachting binnenkort aan mij aangeboden zal worden.
7